22 minute read
Hans Knibbe
from InZicht
en individuatie
Wanneer we leren vertrouwen in het nonduale Zijn, leren we onthechten van onze vorm, van wie we denken dat we zijn: de vorm waarvan we denken dat het onze authenticiteit is. Wie we denken dat we zijn, heeft zich ontwikkeld door reflectie van de omgeving. Het zijn beelden of ‘plattegrondinvullingen’ die we gemaakt hebben op grond van interactie met en feedback van de omgeving. Als we de beelden loslaten, komen we in de Zijnsgrond. In zekere zin lossen we op. Tegelijkertijd voelen we dat we ook heel present, warm en libidineus zijn. Vanuit zo’n positie kan er duidelijkheid ontstaan over wat we willen en wat we niet willen. Hoe kunnen we – de zo aan elkaar tegengesteld lijkende – zelfontwikkeling in psychologische zin en onthechting van zelf in spiritueel opzicht begrijpen? In dit artikel probeer ik een antwoord te geven op deze vraag.
Advertisement
Hans Knibbe, klinisch psycholoog, richtte in 1986 de school voor Zijnsoriëntatie op, waarin hij een vorm gaf aan een radicaal non-problematische, non-duale benadering van de problemen en ontwikkelingsuitdagingen van de moderne mens. De school biedt naast een 6-jarige opleiding tot begeleider een compleet pad van zelfactualisatie. Daarin is er een aan onze tijd aangepaste synthese gecreëerd van inzichten en methodieken uit de moderne psychotherapie en non-duale inzichten, waarvan de dzogchen-traditie de belangrijkste inspiratiebron is.
Voor een gezonde psychologische ontwikkeling is het belangrijk om een stabiel zelfbeeld en een stabiel beeld van de ander te ontwikkelen. Als het kind geen beeld kan hebben van iemand die hetzelfde is door de tijd heen, dan wordt zijn gedrag gedesorganiseerd. Dan is er een falen van zijn psychologische ontwikkeling. Dan krijg je de borderline psychotische stoornissen. Zelfconstantie en objectconstantie, zoals dat in de psychologie genoemd wordt, zorgen ervoor dat je niet alleen jezelf stabiel kunt zien maar ook de ander. Dat je de volgende keer dat je dezelfde persoon tegenkomt weet wie dat is en niet dat hij volkomen onbekend voor je is. Dat zou een chaotische toestand zijn. Psychologisch gesproken is het dus belangrijk dat we zelfconstantie en objectconstantie ontwikkelen. Dat zelfbeeld wordt, als het goed gaat in de ontwikkeling, steeds preciezer en genuanceerder. Hoe hoger je zelfbeeld is ontwikkeld, hoe realistischer je over jezelf wordt. Dat is dus zelfontwikkeling in de psychologische zin.
ONTWIKKELING VAN ZELF Als je kijkt naar ‘Zelfontwikkeling’ in spiritueel opzicht, dan lijkt dat er dwars op te staan. Als je bijvoorbeeld rust in de nature of mind – een meditatie waarbij je rust in de grond van je bewustzijn, dat in ons wat waarneemt – dan is daar geen zelfconstruct en anderconstruct aanwezig. Dus je manier van Zijn wordt niet gebundeld of ondergebracht in een zelf-en-anderrelatie oftewel subject-objectrelatie. Je merkt dat je geen betrekking aangaat. Het betekent dat wat je waarneemt eigenlijk niet buiten jou is en dat er geen waarnemer hier is die dat ziet. Het hele veld van bewustzijn toont zich als subject en object, als waarneming en waargenomene. Dus in de grond van je geest is de constructie van zelf en ander niet aanwezig. Als je mediteert of non-duale spiritualiteit beoefent, leer je te rusten in de plek waar het zelf niet gevormd wordt. Waar het zelf niet het dominante vormprincipe is van je bewustzijn.
Ondertussen is het in je handelen naar mensen en in hoe jouw intelligentie zich vormt belangrijk dat het zelfconstruct voldoende rijp is. Anders blijf je in de uitdrukking van de openheid steken in verbrokkelde manieren van reageren. Het specifieke van de werkwijze op de school voor Zijnsoriëntatie is dat we op beide vlakken werken. Je leert rusten in dat wat voorafgaat aan elk zelf- en anderconstruct én je leert je in je handelen en gedrag uit te drukken op het hoogst mogelijke zelfniveau dat je ter beschikking hebt. Dat is de training van je psyche. Er is de training van rusten in Gewaarzijn en er is de houdingstraining van de psyche. Waar je leert de nuances aan te brengen, leert je emoties toe te eigenen, met compassie leert kijken naar de ander zodat je niet in primitieve reactiviteit vervalt. Dat is volgens mij de enige manier waarop verlichting zich ook kan uitdrukken in de menselijke relatie met elkaar. Dat zelfloosheid dus compassievolle directheid wordt, in relatie met de ander. Daar is een goede zelfontwikkeling en hoogontwikkelde psyche voor nodig.
TWEE VLEUGELS Wijsheid en vaardigheid zijn twee vleugels van verlichting. Dit is mijns inziens een gebalanceerd antwoord omdat het naar beide kanten wijst. In het boeddhisme heb je het idee van de twee vleugels van verlichting, waarbij de ene vleugel wijsheid is en de andere skillful means, dus vaardigheid. Je maakt dus iets wakker dat gegeven is in je aard (dat is wijsheid), maar dat wordt pas effectief als je ook je psyche ontwikkelt, je vaardigheid, je intelligentie, je ‘response-ability’. Ze versterken elkaar. In een nonduale retraite ligt de nadruk meer op de wijsheid,
op het openen van de verlichtingskant. Maar onze begeleiding van mensen op het pad is veelal gericht op het verhogen van die psychologische vaardigheden bij de student. Het verhogen van zelfinzicht en communicatieve vermogens, bijvoorbeeld zo te leren communiceren dat je je punt duidelijk maakt zonder de ander te kwetsen en je aan kunt geven wat jouw behoeften zijn. Dat zijn hoge vermogens, dat is moeilijk en die komen niet vanzelf.
ZIJN EN DOEN In een non-duale retraite benadrukken we rusten in Zijn, maar in Zijnsoriëntatie is dat geen doel op zich. We hebben een individuatievisie. Jouw vrije aard wil zich ook uitdrukken in de wereld. Je wilt gaan uitvinden wie je bent en wat voor leven bij je past. Deze individuatiedrang en -opdracht zijn een vrij nieuwe ontwikkeling in de psychologische geschiedenis van de mensheid. Want wat mijn vader en moeder en mijn verdere sociale omgeving mij hebben gespiegeld en gesuggereerd, zegt veel over hen, maar hoeveel zegt het over mij? Misschien heb je je leven opgebouwd, keuzes gemaakt die vooral voortborduurden op hun manier van zijn, maar merk je dat die niet bij jou past, dat je er boos, opstandig, moe of depressief van wordt. Dan is het nodig dat je diepgaand onderzoek doet naar jezelf, je voorbij taboes en heilige huisjes durft te gaan en vooral je ongesteundheid durft te ervaren op de gebieden waar je ooit niet gespiegeld en gesteund bent door je ouders. Het is mooi als je gelukkig bent op je kussentje. Dat is al heel wat. Maar dat is wat mij betreft niet genoeg. Ik denk dat we de hele maatschappij moeten verlichten. Om te beginnen bij hoe je omgaat met je partner en kinderen.
ONTHECHTING Vreemd genoeg stimuleert psychologische ontwikkeling onthechting. De ontwikkeling van een zelf verloopt van een primitieve structuur naar een steeds genuanceerdere structuur die steeds meer kan bevatten van wat er feitelijk in jou plaatsvindt. In een primitieve psychische structuur kun je jezelf bijvoorbeeld alleen maar identificeren met dat jij helemaal goed bent, en alles wat niet goed is wordt naar buiten geprojecteerd: anderen zijn slecht, ik ben goed. Naarmate je je meer ontwikkelt, kun je gaan zien dat waar je eerst helemaal samenviel, geïdentificeerd was met bepaalde gevoelens, nu in beeld komt als iets dat in jou plaatsvindt. Je bent die
Rusten in Zijn stimuleert zelfontwikkeling
emotie niet meer maar je hebt die emotie. Waar je eerst mee samenviel wordt nu een element in jou waar je mee om kunt gaan. Dat heeft dus te maken met onthechting, een desidentificatie ten opzichte van waar je eerst mee geïdentificeerd was.
ZELFONTWIKKELING Zo stimuleert rusten in Zijn zelfontwikkeling. Als je rust in de aard van de geest, in dat in ons wat waarneemt, ervaar je dat die los is van elke identificatie. Je bent daar niet een zelf. Al die zelf-en-anderstructuren zijn daar niet aanwezig. Dat betekent dat van rusten in Zijn een enorme desidentificerende werking uitgaat ten opzichte van alles waarvan je dacht dat je het was. Dus dat proces van desidentificatie wordt daarmee versneld. In de openheid van de aard van je geest merk je dat er meer elementen van je psyche, vroeger onbewust verdrongen gevoelens, vrijkomen. De hemel en de hel worden wakker en als het goed is ben je daar dan minder mee geïdentificeerd. Op die manier wordt die zelfontwikkeling gestimuleerd door de practice van rusten in dat wat voorafgaat aan elke identificatie. Zo is daar ook een verbinding, een stimulatie van de vrijheid naar wat je dacht dat je was. Andersom zul je ook iedere keer dat je gevoelens die nog afgesloten of uitgeprojecteerd waren weet te herkennen, erkennen en toe te eigenen, merken dat de ruimte van jezelf enorm toeneemt. En dat je je in verbinding voelt op een manier die je daarvoor nog nooit gevoeld had. Dat betekent dat je je op dat moment dichter voelt bij de oorspronkelijke ruimte van je geest. Zo werkt het dus ook van de andere kant naar vrijheid toe. Zo hoort het wat mij betreft bij elkaar. Verlichting, zelfloosheid wil geleefd worden. Als je niet uit je vertrouwde huisje durft te stappen heeft verlichting geen betekenis. Pas door individuatie uitdagingen aan te gaan wordt vrijheid van vlees en bloed en wordt zij vanzelf een compassievolle bijdrage voor de hele wereld. t
Jed McKenna
Apocalypse Now (Jedtalks 2) Uitgeverij Samsara ISBN 978-94-92995-230 Menigeen vindt dat Jed McKenna zijn punt wel gemaakt had met zijn eerste trilogie. Anderen kunnen er geen genoeg van krijgen en kijken reikhalzend uit naar zijn volgende boek. Na zijn spirituele trilogie en zijn droomstaattrilogie startte hij een nieuwe reeks, de Jedtalks – een knipoog naar de Tedtalks. Zijn (pseudo)voornaam leent zich er ook voor, zoals ook voor de term Jedvaita, die hier en daar in zijn boeken voorkomt en die zijn unieke en radicale kijk op verlichting vertegenwoordigt. De titel Apocalypse Now slaat op de gelijknamige film van Francis Ford Coppola, en met name op de documentaire over het makingsproces, Hearts of darkness. Die illustreert, zoals eerder bij McKenna Moby Dick dat deed, de zoektocht naar verlichting. Jedtalks 2 is een compilatie van toneelstukjes, fragmenten van Marichelle, een ontwaakte Zwitserse die op een ver eiland woont, en zijn eigen verhandelingen. Die hebben, zoals vanouds, een vurig Jed-gehalte: spitsvondig, humoristisch, gedurfd en soms briljant. Enkele hoofdstukken vormen een aanklacht tegen de gezondheidszorg en de voedingsindustrie, waarbij hij ons conformisme en onze kuddementaliteit aan de kaak stelt. Hoogtepunt van het boek is het hoofdstuk ‘Diamanten kogels’, waarin McKenna de controversiële stelregel “alles wat is, met inbegrip van het allerslechtste, is juist” met verve verdedigt. Dit besef, zo zegt hij, veroorzaakt een enorme lawine die alle verkeerdweten en verwarring rond moraal uit de weg ruimt. Hoe scherp en godlasterend hij hier ook lijkt, zelf zegt hij daarover: “Zelf houd ik mij altijd in. Misschien dat, als ik JedTalks 44: Jed op zijn doodsbed ga schrijven, ik mij helemaal zal laten gaan, maar voor nu moeten we het netjes houden.” Elk nieuw boek van McKenna, hoewel niet meer van het kaliber en de impact van zijn eerste boeken, blijft prikkelen en prikken. Win Bück
Paul van der Sterren
Ontbijt met non-dualiteit. 64 licht onverteerbare brokken. Brave new Books ISBN 978 94 6365 1684
Paul van der Sterren is voor de vaste lezers van dit blad geen onbekende. Regelmatig schrijft hij hierin een column. In 2012 verscheen zijn eerste boek, Ontbijt met non-dualiteit is zijn vierde. Het getal 64 uit de subtitel verwijst naar de 64 velden van het schaakbord. Het decor en strijdtoneel van het schaakspel waar de contrastwerking, net als in het grote leven, zichtbaar is (“Wit aan zet, zwart aan zet. Ik speel beter dan jij, jij speelt beter dan ik,” p. 12). Trouwens, ook de hexagrammen (‘Figuren’ of ‘Beelden’) van het oeroude Chinese orakel/ wijsheidsboek de I Tjing zijn 64 in aantal. Ook zij bevatten alle mogelijke situaties van het menselijke toneel. Paul slaagt erin om in zijn mooie en handzame boekje waardevolle en voedzame vitamientjes te serveren, in de vorm van korte teksten, die soms de sfeer van poëzie ademen. Als lezer word je uitgedaagd om voorbij en achter de woorden te lezen, de rede en de logica niet als stoorzenders te laten fungeren en om paradoxen te verdragen. In de verbijstering die dan opkomt, wordt de deur opengegooid voor de eenvoud voorbij alle problemen en het antwoord voorbij alle vragen. In die stilte kan zelfs het gemeenschappelijke tussen een blauw rondje en een rood vierkant (p. 76) gezien worden. De nodige humor, relativering en ogenschijnlijke wartaal zorgen hier en daar voor echte pareltjes. “Alles is in essentie enkel de waarneembaarheid van Niets,” “Bewustzijn verschijnt en maakt er een spelletje van,” “Ik zie jou. Drie woorden voor wat één is.” Als een rode draad loopt de relatie tussen Ik Ben en ik ben door het boekje. Paul toont zich een ware mysticus, ook al zal hij dat zelf niet graag beamen. Aan dat soort beschrijvingen heeft hij een broertje (of een zusje, zou hij zeggen) dood. Hij zal zich wellicht beter thuis voelen bij de beschrijving van een onverbeterlijke grapjas (p. 60) of een losgeraakte stoeptegel (p. 75), en dan eentje die nooit meer in het gareel zal worden geslagen. Win Bück
Verlichting en andere dwalingen
Karl Renz Uitgeverij Samsara ISBN 9789492995568 De auteur heeft in de non-duale traditie nooit een persoonlijke leraar
gehad, maar zijn benaderingswijze is sterk verwant aan die van leraren als Sri Ramana Maharshi en Sri Nisargadatta Maharaj. Ook hij laat vragenstellers geen enkele ruimte voor het ontwikkelen van concepten, maar ontmantelt deze meteen – kort en krachtig maar tegelijk met veel humor. Altijd prettig om een boek te lezen over non-dualiteit waarin de auteur zich helder uitdrukt in verfrissend eigen taalgebruik zonder zijn toevlucht te nemen tot sleetse metaforen. Dat draagt bij aan de authenticiteit van zijn boodschap en de leesbaarheid. Dit ook mede dankzij de geslaagde inspanningen van Jan-Willem van den Braak, die de vertaling uit het Duits voor zijn rekening heeft genomen. Karl Renz is een kunstenaar die klaarblijkelijk een echte bewustzijnsverschuiving heeft ervaren. Hij komt op basis daarvan tot het inzicht dat je onmogelijk je lichaam kunt zijn. Zolang je meent dat jij je lichaam bent, een individu dat geboren wordt en sterft, dan bepaalt het lichaam je vreugde en je verdriet. Je bent dan voortdurend bang dat jou iets kan overkomen. Al snel komt dan de vraag der vragen op: ‘Wie ben ik?’ Het uiteindelijke antwoord valt niet in woorden te vatten, maar Gewaarzijn komt in de buurt en betekent ongeveer: oordeelloos waarnemen. Natuurlijk gaat het om Zelfrealisatie, wat neerkomt op het besef dat je niet kunt ontsnappen aan wat je bent. “Geniet ervan dat je geen keuze hebt, geniet van de onvermijdelijkheid van je bestaan. Echt genot is inzien dat je nooit iets kunt veranderen aan dat wat je bent.” Dat is overigens ook de strekking van wat bijvoorbeeld Ramesh S. Balsekar ons als paradox voorhoudt: voorbij de onvrijheid, ofwel het denken dat je een individu bent met een ‘vrije wil,’ ligt de echte vrijheid van het onaantastbare, onveranderlijke Zelf. Die essentie is onsterflijk. Alleen wat onwerkelijk is, verdwijnt en sterft. Karl Renz stelt uitdagende vragen die het waard zijn te overdacht te worden, zoals bijvoorbeeld: Ben ik werkelijk dat wat ’s ochtends verschijnt als een ik? Of ben ik wat daaraan voorafgaat? Mieke Berger
Hans Laurentius
Aan de leiband of je eigen pad? Uitgeverij Brave New Books ISBN 978 94 02195 91 0 Wie dacht dat Verlichting navelstaren tot gevolg heeft, wordt in dit boek stevig terechtgewezen. Hoewel Hans Laurentius eenheidszoekers nog steeds van hun misvattingen verlost, is hij allerminst klaar met de wereld. Na lange afwezigheid keerde een oude vriend in zijn leven terug: de filosoof Nietzsche, met in diens kielzog denkers als Schopenhauer, Voltaire en (meer eigentijds) Jordan Peterson. Hun kritische beschouwingen brachten Laurentius’ vuurtje weer fel aan het branden, met als resultaat dit boek. Het is een ander soort boek dan we van hem gewend zijn. De eenheidservaring komt maar mondjesmaat aan bod. Het boek staat vol met filosofische leestips en op bijna elk hoofdstuk volgt een indrukwekkende notenlijst. Er is zelfs ruimte gemaakt voor een psychologisch karaktermodel en een door Laurentius gedroomd economisch systeem. Helemaal onverwacht komt deze verandering niet – in vorige boeken kwam naast eenheidsbewustzijn ook regelmatig het begrip ‘Volwassene’ boven, een ideaalfiguur, sterk verwant aan Nietzsches Übermensch. De Volwassene denkt voor zichzelf, voegt zich naar niemand en is altijd bereid zijn overtuigingen bij te stellen of te verwerpen. Deze staat van autonomie is in zoverre verwant aan het verlichte zijn dat een ‘verlichte’ al volwassen is (of dat vanzelf zal worden), maar niet elke Volwassene automatisch eenheidsbewustzijn zal ervaren. Voor Volwassenen in wording is dit boek geschreven. Het bevat allerlei onderscheidende voorbeelden, van groot (wereldpolitiek) tot klein (het volgen van de eigen neus, in plaats van het je slaafs schikken naar de maatschappelijke normen). En passant krijgen allerhande conformisten een flinke veeg uit de pan op laurentiaanse wijze: recht voor zijn raap, vilein en vermakelijk. De wereldverbeteraars, de religieuzen, de zachtmoedige spirituelen. Laurentius breekt vooral overtuigingen af, maar probeert niemand een nieuw keurslijf aan te meten. Zijn boodschap is vooral autonoom te blijven denken. Zoals hij stelt: “Een echt mens wenst geen macht over anderen te hebben, maar over zichzelf.” Frans Hasselaar
Hans Knibbe
Zitten in Zijn De kunst van meditatieUitgeverij Asoka ISBN 9789056703981 De kunst van meditatie verbinden met een non-duaal pad is ongebruikelijk in de meeste non-duale tradities. Dit boek is een doordachte condensatie van meer dan veertig jaar ervaring van meditatie op het pad van Zijnsoriëntatie. De basisoptiek is het gegeven dat onze ongeconditioneerde Zijnsstaat altijd reeds aanwezig is en slechts moet ‘herinnerd’ worden. Maar concreet vertrekt iedereen die dit pad begint te lopen vanuit een geconditioneerde psyche. In het eerste perspectief wordt heel zorgvuldig werk gemaakt van het stijgen in bewustwording van de psyche. De meditatieinstructies zijn verfijnd toegesneden opdat de spirituele optiek naar de eindstaat steeds zeer wakker en present blijft. Om de finesse van meditatie in Zijnsoriëntatie te begrijpen, is een grondige kennis van drie typische basisbegrippen noodzakelijk: PSYCHESPIRIT-ZIJN. De overgang van het eerste naar het tweede perspectief veronderstelt een grondige inwijding in het kernbegrip ‘spirit’ en zijn specifieke meditatievormen. Uiteindelijk draait alles in Zijnsoriëntatie rond het realiseren van je eigen Zijnsaard in het derde perspectief. De laatste hoofdstukken van het boek zijn dan ook een sublieme beschrijving van de meditatieve poort naar ‘verlichting.’ Nergens hebben we ooit een meer doorleefde en evocatieve beschrijving mogen lezen van wat de uiteindelijke realisatie van onze ware zijnsaard is en hoe het is om te verwijlen in de on-afgeleide non-meditatie. Dit lezen is intens geraakt worden en genieten! Het herinneren van je ware zijnsaard is het permanente leidmotief vanaf het begin. Het pad is de leerruimte waarin de psyche zich liefdevol laat transformeren tot een verlichte psyche om ten slotte te kunnen verwijlen in Zijn en stralend te leven vanuit een verlichte levenskunst. “Liefde is de kern van de zaak. Alleen als die toeneemt, kunnen we spreken van succes op het pad.” Dit boek krijgt een bijzondere en blijvende plaats in mijn hart! Guy Vandeput
Fokke Slootstra
Er moet een betere manier zijn Uitgeverij Elikser ISBN 978 94 6365 1684 In zijn nieuwe boek vertelt Fokke Slootstra ons over zijn innerlijke zoektocht naar het geheim van het leven. Tijdens die zoektocht ontdekte hij dat het leven niet gekend of begrepen, maar wel ervaren kan worden. Hij ontdekte dat juist het ontspannen, rustig zitten, even helemaal nietsdoen, een poort is waardoor het mysterie van het leven zich kan ontvouwen. Hij begon met zenmeditatie en maakte daarna kennis met de speyertherapie. Daar was hij zo enthousiast over dat hij de opleiding tot speyertherapeut voltooide en een eigen praktijk begon. Ook volgde hij de opleiding bij de School voor Zijnsoriëntatie. Een aantal oefeningen en methodes uit de zijnsoriëntatie integreerde hij in de tiendaagse speyertherapie en noemde het resultaat ‘Tools for Life’. Ondanks zijn verkregen inzichten en verruimde bewustzijn bleef er nog steeds wat onvrede knagen. Hij bezocht satsangs. Ook dat betekende nog niet het einde van zijn zoektocht. Hij zag in dat alle spirituele stromingen en leraren schaduwkanten hebben: hoe meer licht en hoe meer straling, hoe meer schaduw. Het gevaar is dat je het idee kunt krijgen dat je constant in een toestand van vrede en gelukzaligheid zou moeten verkeren. Verlichting kun je niet verwerven. Het enig mogelijke is het doorzien van de zoektocht en van de verlichtingsmythe. Door het bestuderen van Een cursus in wonderen kreeg Fokke Slootstra steeds meer zicht op de manoeuvres van het ego. Het doel van dit boek is om je erop attent te maken dat elk pad, elke spirituele stroming, ook maar een perspectief is van waaruit je naar jezelf en de wereld kijkt. Dit perspectief is nooit de waarheid. Elke weg bevat obstakels en valkuilen. Het vraagt een grote waakzaamheid om niet in de val van het ego te trappen. Het boek is luchtig en met de nodige humor geschreven en is voor de spirituele zoeker heel herkenbaar. Het leest vlot en is een eerlijk, openhartig en relativerend verslag van de ups en downs die de auteur beleefde tijdens zijn spirituele zoektocht. Danny Senesael
Verlangenloosheid
Wat is het doel van alle verlangen? Verlangenloosheid. Hoewel verlangen een opmaat is voor werelds plezier, geniet je alleen van genot als dat verlangen ophoudt - dat wil zeggen, wanneer je het stadium van de verlangenloosheid bereikt. Het verlangen naar het object zorgt ervoor dat lichaam en geest onophoudelijk actief zijn om het object te bemachtigen, en de activiteit gaat door totdat het object bereikt is. Maar als het gewenste object eenmaal is bereikt, stopt de activiteit bij gebrek aan enig ander object vanzelf. Het lichaam en de zintuigen ontspannen en de geest weigert te functioneren. In dit stadium ben je absoluut bevrijd van het verlangen. Dan schittert je ware aard van Geluk vanzelf. Kort daarna, wanneer je geest weer begint te functioneren, verbind je het geluk dat je ervaart met het betrokken object van verlangen. Geluksgevoel kwam alleen op toen verlangen veranderde in de beleving bevrijd te zijn van verlangen. Het doel van alle verlangen is Geluksbeleving. Maar omdat Geluk alleen verkregen wordt door verlangenloosheid is dat het doel van alle verlangen.
Uit: Notes on Spiritual Discourse, Krishna Menon
© HANS TIBBEN 2020
Schenk als enthousiaste InZicht lezer iemand een abonnement!
4 nummers van mei 2020 t/m februari 2021 U betaalt slechts 20 euro en u ontvangt gratis het boek Naakte essentie - Darryl Bailey Voor abonnementen en geschenkabonnementen www.inzicht.org
Narcissus, gegoten uit herinneringen
Wat ben ik? Het innerlijke antwoord is altijd autobiografisch – een op het verleden gebaseerde identiteit. Het zal bestaan uit een beschrijving van een continuïteit die zich uitstrekt van de kindertijd, via de adolescentie, tot aan de volwassenheid en die geheel bestaat uit verleden en niet meer actueel is. Herinnering is de spiegel en we bevinden ons aan de verkeerde kant ervan. Zelden zal iemand de vraag ‘Wie ben ik?’ beantwoorden met: “Ik lijk het proces te zijn dat deze pagina leest.” Hoe is het gevoel van een doorlopend ‘ik’, het ego, ontstaan? Beschouw de hersenen als een herinneringsmachine die ofwel lichamelijk binnen zichzelf herinneringen opslaat, ofwel fungeert als een apparaat dat afstemt op een herinneringsveld. Vanaf het eerste moment dat het bewustzijn zich met een herinnering in de hersenmachine identificeert, gaan de sluisdeuren open en stromen de herinneringen binnen. Dat is het moment waarop je je plotseling bewust wordt van een ‘verleden’. Daarvoor was er sprake van een absoluut Hier en Nu, een ‘geboorte zonder verleden’ en een ‘dood zonder toekomst’, maar nu is de eenheid plotseling verdeeld geraakt. Aan de ene kant is er nu een herinnering aan een ‘wezen’ in het verleden, en aan de andere kant een toekomst waarin dat wezen wel eens zou kunnen ‘ophouden te bestaan’. Als het verleden losgemaakt wordt van de toekomst, gaan we een nieuwe wereld binnen, die van de tijd. We zijn dan in onze eigen val getrapt. Het is het panisch terugschrikken voor de vreselijke mogelijkheid van een ‘dood zonder toekomst’ die het hier/ nu in tweeën deelt, de mens afscheidt van het onverdeelde geheel en hem in een valse spiegelwereld van illusies doet belanden. De mens wordt dan een historisch dier dat zich bezighoudt met het verleden en de toekomst, en daardoor met de vreemdste paradox van allemaal te maken krijgt. Uit wat we horen van de wijzen kunnen we opmaken dat we buiten de tijd leven. Toen hem gevraagd werd hoe de hemel eruitzag, antwoordde Christus: “Daar zal de tijd geen rol spelen.” We leven in de eeuwigheid, maar onze nieuwe valse identiteit kan alleen maar in de tijd leven. Het historische idee (of welk ander idee dan ook) over het zelf, het ego, vraagt om een voortdurende herbeleving van herinneringen om in de tijd te kunnen voortbestaan. Het is zich alleen van zichzelf bewust als een voortdurend geactualiseerde autobiografie. Het ego bestaat in werkelijkheid niet – het is een illusie die een aaneengesloten leven suggereert. Je kunt het verleden, noch de toekomst, ruiken, zien, proeven, horen of aanraken. Om het gevoel te creëren dat ze toch bestaan, moet allereerst het hier en nu vergeten worden. We doen dat allemaal, en de hele sociale structuur verleent er zijn goedkeuring aan. Vervolgens creëren we een beeld van onszelf dat we aanbidden en koesteren. Die Narcissus is gegoten uit herinneringen. Die niet-materiële ideeën zijn natuurlijk immuun voor de dood, want ze zijn abstract en daarom onvergankelijk. Voor het ego bestaat het valse paspoort uit een gecensureerd fotoalbum van ons verleden. Die versie lijkt vaak veel echter dan we op dit moment zijn. Dat komt doordat we hier/nu vloeibaar en veranderlijk zijn, maar wat we zijn geweest mooi en veilig vastligt. De valse identiteit is bevroren in de tijd, een definitief en statisch zelfstandig naamwoord. En juist omdat ze onveranderlijk is, raken we meer geïdentificeerd met die identiteit dan met de werkelijk levende entiteit die ieder moment verandert. Om dat nieuwe valse zelf overeind te houden, moeten we ons steeds meer gaan identificeren met het verleden, met oude kennis en vaste geloofssystemen die ons historische zelf substantie geven. En vergeten we dat het ooit anders was.
Uit: Yatri - Unknown Man - The Mysterious Birth of a New Species, Uitgeverij Fireside, 1988.