JessaLinea Nr. 21

Page 1

HPV vaccinaties: nieuwe aanbevelingen Vorming van hartspierweefsel uit cardiale stamcellen Kinderen bijziend door te weinig buiten spelen?

MEDISCH INFORMATIEBLAD JESSA ZIEKENHUIS NR. 21 MAART 2016

JessaLinea


2 INHOUD

COLOFON JessaLinea

nr. 21 - maart 2016

AANPAK EN PREVENTIE VAN CHRONISCHE PIJN

16

Chronische pijn ondermijnt niet alleen de levenskwaliteit van de patiĂŤnt, ook de socio-economische impact op de maatschappij is enorm. Het Jessa Ziekenhuis hecht daarom veel belang aan een multidisciplinaire benadering van de pijnproblematiek.

Verantwoordelijke uitgever: vzw Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt Hoofd- en eindredactie: dienst communicatie Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt tel. 011 30 82 21, jessalinea@jessazh.be Vormgeving: marjanwuyts Grafische Vormgeving Drukwerk: Drukkerij Haletra www.jessazh.be info@jessazh.be www.facebook.com/jessaziekenhuis www.twitter.com/jessaziekenhuis

Smartwatch-app voor geriatrie

8

Hartspierweefsel uit cardiale stamcellen

10

Baby Friendly Hospital

14

HPV-Vaccinaties

21

Opinie: bijziendheid bij kinderen

24

Reanimatiepop tegen kindersterfte

31


3 INHOUD

EVALUATIECENTRUM VOOR RIJVEILIGHEID

26 32

Mobiliteit is cruciaal om actief te kunnen deelnemen aan onze maatschappij. Maar wanneer is het niet meer veilig om nog zelf achter het stuur plaats te nemen? Dankzij de rijvaardigheidstesten van Samen Veilig Mobiel kunnen we op die vraag een passend antwoord geven.

Stamceltransplantaties geven patiĂŤnten met een levensbedreigende hematologische ziekte een nieuwe kans. Sinds de eerste autologe transplantatie begin 1996, voeren we jaarlijks tussen de 30 en de 50 transplantaties uit. Om de meest optimale zorg te blijven bieden, opent binnenkort een state-ofthe-art transplanteenheid.

20 JAAR STAMCELTRANSPLANTATIE BIJ JESSA

Armeo-Robot bij arm- en handrevalidatie

36

Incontinentie bij mannen en vrouwen

38

Informatie op kindermaat

42

11 Weetjes over teken

46

Evidence based geneeskunde in neurochirurgie

48


4 KORT NIEUWS

EUROPEAN SOCIETY OF CARDIOLOGY (ESC) REIKT DIPLOMA UIT AAN CARDIOLOOG PHILIPPE TIMMERMANS

HARTFALENSPECIALIST AAN BOORD OP CARDIOLOGIE

A

an de Zwitserse universiteit van Zürich werd eind 2015 de opleiding ‘Postgraduate Course

in Heart Failure’ met succes afgerond. Tijdens de officiële diploma-uitreiking ontving ook Jessa-cardioloog Philippe Timmermans zijn ESC-erkenning als postgraduaat hart-falenspecialist. Het is de eerste maal dat een Europese lichting hartfalenspecialisten afstudeert na een opleiding van 2 jaar. Tijdens 8 verschillende modules werden alle topics in hartfalen behandeld, gaande van diagnose, classificatie, risico-scores, beeldvormingsmodaliteiten, interventies/devices en klinische organisatie tot harttransplantatie, ECMO’s en lang-durige ‘VADs’ (ventricle assist devices). Dr. Timmermans is vandaag de enige Belgische arts die het ESC-diploma van hartfalenspecialist behaalde. Hoogstwaarschijnlijk krijgt hij weldra het gezelschap van Jessa-collega Jan Verwerft. Cardioloog Verwerft werd uit meer dan 300 inzendingen uitgekozen om deel te nemen aan de tweede reeks hartfalenspecialist-opleidingen die begin dit jaar zijn gestart. De dienst cardiologie van het Jessa Ziekenhuis is alvast bijzonder trots op deze extra expertise binnen het team.


JSU-diagram van revalidatiecentrum St.-Ursula opnieuw internationaal erkend

I

n JessaLinea van oktober 2015 verscheen het artikel ‘JSU Diagram: arm- en handrevalidatie vooraan in het revalidatieschema’. Het artikel vertelde dat na een beroerte niet alleen opnieuw leren stappen belangrijk is, maar dat ook de arm-handrevalidatie even snel aandacht verdient. Om deze arm-handrevalidatie zo effectief mogelijk te realiseren, ontwikkelde het revalidatiecentrum St.-Ursula het JSU (Jessa St.-Ursula, nvdr)diagram. Deze revalidatiewijze, bedacht door St.-Ursula, werd al een eerste keer naar waarde geschat in het magazine The International Journal of Physical Medecine and Rehabilition. En opnieuw volgt er internationale erkenning: ‘JSU-diagram, a guideline for treatment of the upper limb in stroke patients’ werd weerhouden als onderwerp op het wereldcongres voor neurorehabilitatie, dat doorgaat in het Amerikaanse Philadelphia in mei 2016. Thumbs up for St.-Ursula!


6 KORT NIEUWS

NIEUW ONDERZOEKSFONDS

D

e dienst abdominale heelkunde en de dienst maag- en darmziekten van het Jessa Ziekenhuis hebben op

1 februari 2016 officieel een onderzoeksfonds aan de UHasselt (LCRP) boven de doopvont gehouden. In dit fonds, dat de naam ‘Limburgs Abdominaal Onderzoeks Fonds’ (LAOF) kreeg, worden de onderzoeksactiviteiten van beide diensten ondergebracht onder 4 afzonderlijke pijlers: dikdarm-endeldarmpathologie, obesitas, leverpancreas-galwegenpathologie en tot slot education-E-learning. Het LAOF heeft als doel het abdominaal medisch-wetenschappelijk onderzoek in Limburg verder uit te bouwen. Schenkingen kunnen specifiek aan het fonds overgemaakt worden via volgende gegevens: IBAN: BE89 3350 2199 3885 - BIC: BBRU BE BB Naam rekeninghouder: Universiteit Hasselt Adres: Martelarenlaan 42, 3500 Hasselt, België Met vermelding van: LAOF Voor schenkingen vanaf € 40 ontvang je een fiscaal attest. Ook bedrijven kunnen schenkingen doen tegen gunstige fiscale voorwaarden.

MEER INFORMATIE PROF. DR. GREGORY SERGEANT, Jessa Ziekenhuis en UHasselt,

gregory.sergeant@jessazh.be DR. HELENE PICCARD, Limburg Clinical Research Program, UHasselt, helene.piccard@uhasselt.be

PROF. DR. DIRK RAMAEKERS


7 COLUMN

DAG

I

Collega’s

n 2015 kwamen er opnieuw meer unieke patiënten naar

Een ander negatief cijfer is het aantal ‘C/D’ bedden, de klassieke

Jessa. Het meest in het oog springend is de gestage

internistische en chirurgische bedden. Jaar na jaar blijven die in de

toename van chirurgische ingrepen. De druk op onze OK’s blijft

meeste ziekenhuizen lichtjes dalen. Ten dele reconverteren we die

dus toenemen. Op zich zet dat aan tot meer performantie. De

in meer geriatriebedden of bijvoorbeeld acute psychiatrie bedden.

vierkante meters van een operatiekwartier zijn immers de duurste

Leegstand kennen we zelden. Plaatstekort is een constante bij

van het ziekenhuis.

Jessa. Op zich is dit voor de patiënt een positief cijfer. Het wil immers ook zeggen dat de ligduur daalt en we meer patiënten weten

Ziekenhuizen hebben traditioneel een focus op groei. Dat lijkt

te behandelen in dagziekenhuis.

paradoxaal. Want als we samen ons werk écht goed zouden doen, verwacht je negatieve groeicijfers. Natuurlijk weten we dat de

In dit nummer van JessaLinea opnieuw een aantal stukjes over

belangrijkste driver van die groei de gezondheidszorg zelf is met

nieuwe technieken zoals de Armeo-robot, discusprothese en

nieuwe technologieën, uitbreiding indicatiegebied of aanbod en

nieuwe HPV vaccins. Het team van de hematologische stamcel-

een beetje de veroudering. Dat komt in dit nummer wat samen

transplantaties blaast 20 kaarsjes uit bij Jessa. Maar ook een aantal

aan bod met onder meer wearables in de geriatrie en het centrum

onderwerpen over klassiekers als incontinentie, tekenbeten en gele

Samen Veilig Mobiel. Stiekem hopen we dat op de eerste plaats

vlaggen bij pijn komen ruim aan bod. Het moet niet altijd ‘things

door goede kwaliteit en dienstverlening er meer patiënten naar

that do bling’ zijn. Als we hetgeen we al weten voor courante

de Jessa artsen worden verwezen. Dat is ware groei voor een

aandoeningen juist zouden toepassen, heeft dat ongetwijfeld het

ziekenhuis.

meest impact op kwaliteit.

We hebben wel enkele ‘negatieve’ groeicijfers. De bevallingen

We zijn virtueel naadloos van herfst in lente overgegaan. Bij Jessa

blijven stagneren. Dalende nataliteit doet zich voor in zowat gans

waren het in januari verkiezingen Medische Raad en binnenkort

Vlaanderen. We sterven uit. Onze gynaecologen breken zich het

volgt een nieuwe Raad van Bestuur. Kortom, we staan klaar voor

hoofd hoe zij de Limburgse dames ertoe kunnen aanzetten terug

nieuwe uitdagingen en vooral om voor uw patiënten de lat hoog te

voor een grotere kroost te kiezen.

blijven leggen. Veel leesgenot.


VALDETECTIE THERAPIETROUW GEOFENCING

SMARTWATCH-APP VOOR GERIATRIE W

earables zijn een nieuwe generatie mobiele devices die op

die verschillende waakfuncties op zich kan

het lichaam worden gedragen. Een opportuniteit voor de

nemen. Een intelligent horloge past perfect

geriatrische zorg. Het Jessa Ziekenhuis, Hogeschool PXL en Erasmushogeschool Brussel slaan de handen in elkaar en ontwikkelen een app die op een smartwatch bij oudere zorgbehoevenden letterlijk de vinger aan de pols houdt.

in dat plaatje. Een smartwatch kan 24/24 de gezondheidstoestand van een zorgbehoevende registreren en alarm slaan wanneer nodig. Dat vermindert de ongerustheid bij de mantelzorger en zou er voor kunnen zorgen dat de hulpbehoevende langer in zijn of haar thuisomgeving kan verblijven.”

“In mijn dagdagelijkse praktijkervaring

24/24 bewaking

merk ik dat oudere mensen die nog tot

In het voorjaar van 2014 nodigden

Diverse functies

zelfzorg in staat zijn, soms toch al (te)

Hogeschool PXL en Erasmushogeschool

Rest alleen: de juiste app voor zo’n horloge

snel naar een woon- en zorgcentrum

Brussel de dienst geriatrie van het Jessa

ontwikkelen.

(WZC) worden doorverwezen”, vertelt

Ziekenhuis uit om deel te nemen aan een

Dr. Mark Lutin: “De app waar we aan werken,

dr. Mark Lutin, geriater verbonden aan

brainstorm over de inzet van zogenaamde

heeft verschillende functies. Zo denken

het Jessa Ziekenhuis. “Zo’n doorverwij-

‘programmable wearables’ in een leef- en

we bijvoorbeeld aan valdetectie. Wanneer

zing kan doorgaans gebeuren eerder uit

werkomgeving. En zo kwam het idee

iemand valt, vindt er een snelle accelera-

grote ongerustheid bij de mantelzorgers,

van een app voor een smartwatch boven

tie plaats. De techniek om die versnelling

meestal de kinderen, voor wie het prak-

drijven.

te laten registreren door een smartwatch

tisch onhaalbaar is om continu over de

bestaat. Deze gebeurtenis kan dan via een

zorgbehoevende te waken. Meestal gaat

“Een personenalarm heeft zijn nut, maar

draadloos netwerk doorgestuurd worden

het dan om zorgbehoevende ouderen met

zo’n toestel blijkt frequent te falen”,

naar de smartphone van de mantelzorger,

een cognitieve beperking.”

aldus dr. Mark Lutin. “Camerabewaking

die hierop gepast kan reageren. Op deze

van ouderen kan een oplossing bieden,

manier kan ook voorkomen worden dat

maar dat is ethisch niet verantwoord. We

ouderen opgenomen moeten worden na een

gingen dus op zoek naar een wearable

val waarbij ze meerdere uren op de grond

8 GERIATRIE


9 RUBRIEK

DR. MARK LUTIN

hebben gelegen, waarbij ze in de winter

Op dit ogenblik zit de ontwikkeling van de

bij hulpmiddelen die ouderen helpen

onderkoeld kunnen geraken of waarbij ze

app in het stadium van prototyping.

langer in hun thuisomgeving te blijven.

spiernecrose oplopen ten gevolge van de

Probleem- en oplossingsinterviews

Daarom genieten we steun. Enerzijds valt

val.”

worden gehouden met mantelzorgers om

dit project onder het TETRA-programma,

af te toetsen hoe zij de hierboven ge-

dat zich richt tot Vlaamse hogescholen

Een ander voorbeeld is de technologie van

schetste problemen ervaren en of de ap-

en universiteiten die actief bezig zijn

geofencing die perfect toepasbaar is via

plicatie hieraan tegemoetkomt. Ook wordt

met praktijkgericht onderzoek om zo

een smartwatch. Er wordt dan vooraf een

nagegaan welke commercieel verkrijgbare

de beschikbare (academische) kennis

bepaald parcours ingesteld dat de oudere

toestellen het meest geschikt zijn qua

te vertalen naar gevalideerde en direct

gewoonlijk buitenshuis volgt, bijvoorbeeld

scherm, batterijduur en gebruiksgemak.

bruikbare concepten of prototypes. Anderzijds is dit programma een initiatief

om boodschappen te doen. Wanneer de oudere afwijkt van dit beschreven parcours

“De mantelzorger moet vooral zijn gerust-

van het IWT (Innovatie door Wetenschap

kan dit erop wijzen dat hij/zij de weg

heid halen uit het feit dat er geen mel-

en Techniek, nvdr), een overheidsinstel-

verliest. De mantelzorger wordt hiervan

dingen zijn gebeurd”, zegt dr. Mark Lutin.

ling die innovatie in Vlaanderen onder-

op de hoogte gebracht door het intelligent

“En wanneer de app straks voor oudere

steunt door adviesverlening, financiële

horloge.

zorgbehoevenden blijkt te werken, zullen

steun, coördinatie en netwerking. We zijn

we ons in tweede fase ook richten op

dus goed omringd en hopen snel met een

jong-dementerenden en hun verzorgers.”

bruikbare app op de markt te verschijnen.”

“We kunnen ook iemands basisparameters registreren”, gaat dr. Mark Lutin verder. “Wanneer parameters zoals polsfrequentie en hartslag afwijken van het normale

Kostenplaatje

ritme, kan dit wijzen op een acute ziekte.

Mooie toekomstperspectieven. Maar wie

Of een smartwatch kan registreren of de

betaalt dat nu, de ontwikkeling van zo’n

medicatiebox op het juiste uur openging

app?

en dus checken of de juiste medicatie

Dr. Mark Lutin: “De opname van ouderen

genomen werd op het juiste ogenblik.

in woonzorgcentra kost de overheid

DIENST GERIATRIE

Mogelijkheden in overvloed.”

handenvol geld. Ook zij zijn dus gebaat

DR. MARK LUTIN, 011 28 94 72 (secretariaat geriatrie)

9 GERIATRIE

MEER INFORMATIE


10 REGENERATIEVE GENEESKUNDE

EEN NIEUWE STAP VOORUIT IN REGENERATIEVE GENEESKUNDE

VORMING VAN

HARTSPIERWEEFSEL UIT

A

utologe transplantatie van cardiale stamcellen bevor-

dert het herstel van de hartfunctie bij mini-varkens. Dat bewijst de studie van professor dokter Marc Hendrikx, professor dokter Jean–Luc Rummens en doctoraatsbursaal Yanick Fanton. De onderzoekers staan nu klaar voor de ‘first-in-men’ studie.

CARDIALE


11 RUBRIEK

STAMCELLEN Prof. dr. Hendrikx: “Cardiale stamcellen zijn een sterk onderzocht domein binnen de cardiothoracale dienst van Jessa. Recent publiceerden we de resultaten van een studie die we uitvoerden bij minivarkens met myocardinfarct. De cardiale stamcellen die we toedienden, zagen we expanderen en differentiĂŤren met hoog significante verbetering van de hartfunctie tot gevolg. Ook de veiligheid werd aangetoond: er was geen tumorvorming en er waren geen ritmestoornissen.


12 REGENERATIEVE GENEESKUNDE

PROF. DR. JEAN–LUC RUMMENS

We staan nu klaar voor een fase I-studie

Doctoraatsstudente Yanick Fanton onder-

bij patiënten. De aanvraag voor de first-

zoekt eveneens hoe cardiale stamcellen

in-man studie is ingediend bij het FAGG

zich ontwikkelen met het oog op angio-

(Federaal Agentschap voor Geneesmid-

genese. CASC-cellen zetten factoren vrij

delen en Gezondheidsproducten, nvdr). In

die instaan voor de vorming van nieuwe

deze studie willen we de haalbaarheid en

bloedvaten, wat ook belangrijk is voor

de veiligheid aantonen bij een 30 tot 45-

het herstel van het hartspierweefsel. Ze

tal patiënten. We hopen hier binnen een

zouden ook littekenvorming na een infarct

jaar mee te starten.

kunnen afremmen.

In het kader van de veiligheid op lange

Wanneer onze fase I-studie de verwachte

termijn zijn we ook bezig met een studie

resultaten geeft, volgen er verdere

bij naaktmuizen waarbij de dieren de

klinische studies die de werkzaamheid in

stamcellen intraveneus krijgen toege-

vergelijking met placebo en andere be-

diend in dezelfde dosis als bij mensen. De

handelingen moeten aantonen op langere

opvolging gebeurt hier elke 6 maanden.

termijn bij mensen. Pas daarna zullen we

We zoeken momenteel nog bijkomende

weten of we patiënten met chronisch hart-

partners voor de verdere financiering van

falen – en dat zijn er zo’n 200.000 in België

deze studie.

- een oplossing aanreiken met minimale complicaties.

Uiteraard loopt het onderzoek ondertus-

Ook economisch zou dat vruchten af-

sen verder. Er zijn nog veel zaken die

werpen. Rehospitalisatie vermindert en

moeten worden uitgeklaard. Zo worden

patiënten kunnen langer aan het werk

allogene toepassingen onderzocht waarbij

blijven. Cardiale stamcellen hebben nog

we niet langer afhankelijk zijn van de cel-

een baanbrekend parcours voor zich, op tal

len van een patiënt zelf om die te behan-

van vlakken.”

delen. Dat biedt straks de mogelijkheid om ook in een acute situatie op te treden. PROF. DR. MARC HENDRIKX

STAMCELLEN & JESSA: DE TIJDSLIJN

2000

2006

Transdifferentiatie van

Jessa’s eerste klinische studie rond het

beenmergstamcellen wordt

gebruik van beenmergstamcellen bij de

beschreven. Het gebruik van

behandeling van patiënten met chronisch

stamcellen wordt een populair

hartfalen als gevolg van een hartinfarct

onderzoeksdomein.

verschijnt. Conclusie: lokaal verbetert de hartspier, maar hartfalen wordt niet opgelost. Nieuwe vraag: hoe maken we wel effectief hartspierweefsel aan?

YANICK FANTON


13 REGENERATIEVE GENEESKUNDE

TOEPASSINGEN & PATIËNTEN DIE IN AANMERKING KOMEN

CARDIALE STAMCELLEN ISOLEREN: ZO GEBEURT DAT

Prof. dr. Hendrikx & prof. dr. Rummens: “De geneeskundige

Prof. dr. Rummens: “Om specifieke cardiale stamcellen (CASC-cellen)

mogelijkheden van cardiale stamcellen zijn in de eerste

te isoleren, wordt endoscopisch een stukje hartoor weggenomen.

plaats goed nieuws voor de grote groep patiënten met

Dat is een onderdeel van de voorkamers waarvan de functie relatief

ischemische cardiopathieën, zoals mensen met coronair

beperkt is en je dus een stukje kan missen. Dat stukje weefsel wordt

lijden en niet te oude infarcten. Ook idiopathische cardio-

verwerkt en daaruit worden de CASC-cellen (minder dan 1% van het

pathieën - waarbij een dilatatie van de hartkamer gebeurt

totale weefsel) dankzij celsortering geïsoleerd. Daarna worden de

zonder dat hiervoor onmiddellijk een aanwijsbare reden is

stamcellen 6 tot 8 weken opgekweekt in het laboratorium. Eens we

– gaan de voordelen van cardiale stamcellen ervaren.

voldoende cellen hebben, dienen we ze opnieuw toe via een minimaal invasieve procedure met een speciale katheter. Die katheter

De grenszone tussen infarctweefsel en gezond weefsel

kan potentialen meten in de hartspier zodat we de cellen zeer gericht

is vaak de bron van het ontstaan van ritmestoornissen.

en bijgevolg op de juiste locatie kunnen injecteren. We zoeken daarbij

Die patiënten worden nu behandeld met defibrillatoren,

nauwkeurig naar het overgangsgebied tussen het dode en gezonde

maar met cardiale stamcellen kunnen we zo’n ziekteproces

hartspierweefsel om daar dan de cellen toe te dienen.”

straks beïnvloeden en de zaken verbeteren. Ons onderzoek toonde immers aan dat we elektrisch gezien een zeer goede integratie krijgen van het getransplanteerde weefsel. Het elektrofysiologisch gedrag van het getransplanteerde weefsel lijkt zeer sterk op dat van originele cellen en hun structurele integratie. MEER INFORMATIE

We werken ook aan de verbetering van de beeldvormende technieken om dit allemaal in beeld te brengen en proberen dit te integreren met MRI-data om tot optimale resultaten te komen. Hiervoor wordt zeer nauw samengewerkt met dr. Erik Bijnens en de medewerkers van dienst Medische Beeldvorming van het Jessa Ziekenhuis.“

2007-2014

PROF. DR. MARC HENDRIKX, cardiothoracaal chirurg, marc.hendrikx@jessazh.be PROF. DR. JEAN-LUC RUMMENS, klinisch bioloog, jean-luc.rummens@jessazh.be DR. YANICK FANTON, doctoraatsstudente UHasselt, yanick.fanton@uhasselt.be DR. JEROEN DECLERCQ, wetenschappelijk medewerker, jeroen.declercq@jessazh.be MEVR. ANNICK DANIELS, wetenschappelijk assistent, annick.daniels@jessazh.be DR. LEEN WILLEMS, doctoraatsstudente UHasselt, leen.willems@uhasselt.be

2013

2015

Verder onderzoek rond aanmaak

Jessa legt een patent vast met betrekking tot de

De recentste resultaten van het

van hartspierweefsel.

wijze waarop stamcellen rechtstreeks uit het hart

onderzoek van prof. dr. Marc Hen-

Conclusie: dankzij de isolatie van

geïsoleerd kunnen worden. Dit gebeurt via een

drikx, prof. dr. Jean-Luc

cardiale stamcellen herstelt het

specifieke intracellulaire enzymatische reactie

Rummens, doctoraatsbursaal

hartspierweefsel zich wèl. Met

(aldehyde hydrogenase). Dit enzyme is alleen

Yanick Fanton en het ganse team

een hoge efficiëntie: 98% van alle

aanwezig in stamcellen en niet in rijpe volwas-

worden belicht in vaktijdschrift

getransplanteerde cellen dragen

sen cellen. De toepassing van deze techniek leidt

‘The International Journal of

bij tot nieuw hartspierweefsel.

tevens tot de isolatie en publicatie van een nieuw

Cardiology’. Het onderzoek gaat

Nieuwe vraag: hoe progenitor-

type hartstamcel (CASC’s of Cardiac Atrial Ap-

verder, de ‘first-in-men’ studie

cellen rechtstreeks uit het hart

pendage Stem Cell’s). Het patent rust op zowel de

staat voor de deur.

isoleren?

selectie van de cellen als de applicatie ervan.



15 MATERNITEIT

Jessa opnieuw erkend als ‘Baby Friendly Hospital’

V

oor de tweede keer op rij ontvangt het Jessa Ziekenhuis het wereldwijde kwaliteitslabel ‘Baby Friendly Hospital’. Dat label wordt uitgereikt door Unicef en het Federaal Borstvoedingscomité van de FOD Gezondheidszorg en wordt om de vier jaar gerevalueerd.

“In 2010 behaalde Jessa als eerste Limburgse ziekenhuis het kwaliteitslabel ‘Baby Friendly Hospital’. Wij zetten toen een uitgebreid borstvoedings- en moedervriendelijk beleid uit waarop we vandaag nog steeds voortbouwen”, blikt lactatieverpleegkundige Edith Velaers terug. “Zo organiseren we één keer per maand een infoavond voor zwangere vrouwen, waarbij we onder meer de voordelen van en praktische tips over borstvoeding toelichten. Wetenschappelijke studies tonen namelijk aan dat borstvoeding tot de leeftijd van zes maanden - en ook daarna - grote voordelen heeft. Niet alleen voor de gezondheid van moeder en kind, maar ook op psychologisch, sociaal en economisch vlak. Dat onze aanpak werkt, blijkt uit de cijfers: één van de voorwaarden om het label te behalen, is dat minstens 75% van de moeders voor borstvoeding kiest en wij zitten daar met 80% ruim boven.”

Vaardigheden via bijscholingen… voor iedereen

Edith Velaers: “Elke medewerker betrokken bij de moeder-kindzorg - verpleegkundigen, artsen, schoonmaakmedewerkers, kinesisten, anesthesisten,… - maakt het verschil en wordt bevraagd wanneer we het kwaliteitslabel willen behalen. Elk van hen krijgt dus een bijscholing om de vaardigheden onder de knie te krijgen. Als Baby Friendly Hospital zijn we bovendien gebonden aan een gedragscode en een aantal vuistregels die op elke kamer en in de consultatieruimtes staan geafficheerd. Elke mama kiest natuurlijk zelf of ze al dan niet borstvoeding geeft, maar waar mogelijk raden wij dat aan. Prioritair is natuurlijk dat een tevreden mama zich goed in haar vel voelt en dat de baby goed groeit, maar we leggen graag uit waarom borstvoeding zo gunstig is. Natuurlijk zijn geen twee mama’s, baby’s of situaties ooit dezelfde. Daarom blijft het een delicate materie en passen we ons steeds aan de voorkeur van mama en baby aan.”


Wat als

PIJN

ELS VUERSTAEK

BLIJFT?

O

ngeveer 1 op 5 mensen heeft last van chronische pijn. Rugpijn, gewrichtspijn,

nekpijn en hoofdpijn zijn de toppers. Chronische pijn heeft een enorme economische en sociale im-

Aanpak en preventie van chronische pijn

pact omwille van langdurige arbeidsongeschiktheid en beperkingen in de sociale omgang. Het Multidisciplinair Algologisch Team (MAT) van het Jessa Ziekenhuis zet daarom in op de preventie van chronische pijn bij gehospitaliseerde patiënten. Hiervoor wordt gewerkt met een systeem van ‘gele vlaggen’, die alertheid vereisen. Het MAT werkt nauw samen met het Multidisciplinair Pijncentrum (MPC). Het MPC behandelt enkel ambulante patiënten.

Allereerst: wat is pijn? Dr. Caroline Hens (anesthesiste/algoloog verbonden aan het Multidisciplinair Algologisch Team (MAT)): ‘Pijn is een natuurlijk beschermingsmechanisme van het lichaam. Het waarschuwt ons voor dreigende of actuele weefselschade. Pijn valt echter moeilijk te meten. Er zijn grote verschillen in de ervaring en intensiteit van het voelen van pijn.’

16 PIJNCENTRUM


ALÈNE VERHEYEN

DR. CAROLINE HENS

Alène Verheyen (pijnverpleegkundige verbonden aan het MPC en lid

Chronische pijn heeft naast verminderde levenskwaliteit ook

van het MAT): ‘Pijn is bovendien een complex geheel van lichame-

een economische en sociale impact?

lijke, psychologische en relationele factoren. We onderscheiden ver-

Dr. Caroline Hens: ‘Dat klopt. Uit studies blijkt dat 10% van de pati-

schillende soorten pijn: acute, subacute pijn en chronische pijn. Pijn

ënten met acute lage rugpijn langdurig arbeidsongeschikt is. Bij

die blijft aanhouden, verliest zijn beschermende functie en wordt

een arbeidsongeschikheid van langer dan 3 maanden heeft 80%

geassocieerd met een verminderde levenskwaliteit en intens fysiek

van deze patiënten kans op blijvende arbeidsongeschiktheid voor

lijden. Een op vijf volwassenen in Europa heeft in zijn/haar leven

de komende 5 jaar. Een vroegtijdige focus op arbeidsreïntegratie

langdurig - dus zes maanden of langer - last van pijnklachten.’

moet dus ook binnen de behandeling van chronische pijn worden gelegd.’ Els Vuerstaek (klinisch psychologe verbonden aan het MAT-team):

Ondermijnt pijn de levenskwaliteit?

‘Een multidisciplinaire aanpak van chronische pijn is cruciaal. Je

Dr. Caroline Hens: ‘Zeker, zowel op fysiek als op psychisch vlak.

moet inzetten op preventie van chronificatie van pijn, met vroeg-

Patiënten krijgen vaak te maken met fysieke inactiviteit en decon-

tijdige focus op het verbeteren van het functioneren en op de

ditionering. Op psychisch vlak leidt het vaak tot piekergedachten en

maatschappelijke re-integratie van de patiënt.’

angstige of depressieve gevoelens.’

KENMERKEN VAN CHRONISCHE PIJN: 1. Meer dan (3)-6 maanden bestaand

KENMERKEN VAN ACUTE PIJN: 1. Herstel: kort (0-6 weken)

2. Niet noodzakelijk uitlokkende factor aantoonbaar

2. Duidelijke uitlokkende factor

3. Geassocieerd met verminderde levenskwaliteit en intens fysiek lijden

3. Aanwezigheid van een letsel

4. Geen beschermende functie meer

4. Beschermende functie: ALARMTEKEN: gunstig!

5. Continu of recidiverend karakter

5. Niet recidiverend

17 PIJNCENTRUM


ABC VAN DE GELE VLAGGEN

A

TTITUDE niet-helpende overtuigingen die men heeft over pijn, zoals ‘rust is het beste’ ‘activiteiten brengen schade toe’.

B

EHAVIOR het gedrag van de patiënt als reactie op de pijn: overmatig gebruik van pijnstillers, vermijding, strijden tegen pijn,...

COMPENSATION ISSUES economische consequenties: patient ziet geen financieel voordeel om terug te gaan werken, secundaire ziektewinst.

DIAGNOSIS

Els Vuerstaek: ‘Wat preventie van chronische pijn betreft, leerden

diagnose en behandeling: verwarring over de diagnose, verleden van ineffectieve behandelingen.

we dat elk chronisch pijnverhaal zijn oorsprong vindt in een acuut probleem. Lange tijd hebben we in onze patiëntenzorg kwaliteitsvol ingezet op de somatische aanpak van de klacht. Vanuit een biopsychosociaal perspectief is er echter een verbreding ontstaan inzake beïnvloedende factoren. Zo onderkennen we vandaag de

EMOTIONS

dag dat ook psychosociale factoren het potentieel hebben om in

angst, somberheid en stress staan in interactie met pijn, meer sensitief voor lichamelijke gewaarwordingen.

verschillende fasen van een acuut pijnprobleem hun invloed uit te oefenen.’

F

AMILY gezin en systeem: familie kan overbeschermend zijn, steunen maar helpen niet het gedrag te veranderen, of er is net erg weinig steun.

IASP (International Association for the Study of Pain):

PIJN IS EEN ONPLEZIERIGE SENSORISCHE EN EMOTIONELE BELEVING DIE GEPAARD GAAT MET WERKELIJKE OF MOGELIJKE WEEFSEL-

GOING TO WORK

BESCHADIGING OF DIE BESCHREVEN WORDT

werk gerelateerd: men werkt in een zware sector, negatieve ervaringen, ervaart het werk als schadelijk.

IN TERMEN VAN DERGELIJKE BESCHADIGING.

18 PIJNCENTRUM


Er is dus interactie tussen biologische, sociale en

In de (sub)acute fase bevindt de doelstelling zich in eerste instan-

psychologische factoren?

tie op stoornisniveau met een causale behandeling, met name het

Els Vuerstaek: ‘Inderdaad. Deze factoren oefenen invloed uit op

opsporen en aanpakken van de oorzaak met onder andere een

elkaar. Men kan zich voorstellen dat bijvoorbeeld angst ook een im-

adequate pijnstilling.’

pact heeft op de beleving van de pijnklacht, bijna als een volumeregelaar. Derhalve reikt de impact van emoties en gedachten ook tot het gedrag dat patiënten stellen om te ‘copen’ met klachten,

Hoe kan een zorgverstrekker het risico op chronische pijn

en vice versa. De waarheidsdiscussie omtrent de ‘echtheid’ van de

herkennen?

pijnklachten laten we dan ook achterwege.’

Els Vuerstaek: ‘De zogenaamde ‘gele vlaggen’ zijn psychosociale factoren die de kans verhogen dat acute pijn overgaat in chronische pijn en chronische beperkingen. Ze vormen een niet-constructieve

Hoe handelt het Jessa Ziekenhuis wat betreft pijnproblematiek?

reactie op de (sub)acute pijnklacht. Stemming, individuele aanleg,

Dr. Caroline Hens: ‘Binnen het Jessa Ziekenhuis hechten we veel

de omgeving waarin men is opgegroeid, psychiatrische voorge-

belang aan de multidisciplinaire benadering van de pijnproblema-

schiedenis,… zijn voorbeelden van factoren die meespelen. Deze

tiek, zowel in de (sub)acute als in de chronische fase. Wanneer er

factoren beïnvloeden de last die men ervaart, de manier waarop

sprake is van een chronisch pijnprobleem kunnen patiënten

mensen denken en het gedrag dat mensen stellen, met andere

verwezen worden naar het Multidisciplinaire pijncentrum.’

woorden de klassieke triade van gevoelens-gedachten-gedrag

Alène Verheyen: ‘Onze multidisciplinaire benadering bestaat uit

vanuit de cognitief gedragstherapeutische invalshoek.

medische, sociale, psychologische, verpleegkundige, ergothera-

Om deze gele vlaggen gemakkelijker te herkennen, is er een ABC

peutische en kinesitherapeutische begeleiding. De doelstelling is

van de gele vlaggen opgesteld (zie kaderstuk). Als deze gele vlag-

steeds om, ondanks de pijn, het dagelijks functioneren te verbete-

gen tijdig worden opgemerkt, kan een gepaste interventie op cog-

ren en de levenskwaliteit te verhogen. Door te leren focussen op

nitief, gedragsmatig vlak worden ingezet. Dit sneller ondernemen

een verhoogde levenskwaliteit, kan de pijngewaarwording vermin-

van adequate actie kan dus het risico op chroniciteit verminderen.

deren. Arbeidsreïntegratie speelt zo bijvoorbeeld een belangrijke

Zorgverstrekkers moeten dus niet aarzelen om een psychologische

rol bij de patiënten die hiervoor gemotiveerd zijn.

verwijzing te overwegen indien er ‘gele vlaggen’ aanwezig zijn bij een patiënt.’

19 PIJNCENTRUM


MULTIDISCIPLINAIR

MULTIDISCIPLINAIR

ALGOLOGISCH TEAM (MAT)

PIJNCENTRUM (MPC)

WAT DOET HET MULTIDISCIPLINAIR ALGOLOGISCH TEAM?

WANNEER VERWIJS IK EEN PATIËNT NAAR HET MULTIDISCIPLINAIR PIJNCENTRUM?

- Sensibiliseren en vorming van verzorgend personeel in het

- De patiënt heeft een chronisch pijnprobleem met een

ziekenhuis rond pijn evaluatie en –behandeling.

duidelijke weerslag op zijn/haar functioneren.

- Preventie van chronische pijn bij gehospitaliseerde patiënten

- Bij de patiënt, met een chronisch pijnprobleem, is er sprake

door snelle detectie van risicofactoren zoals ‘gele vlaggen’

van een dreigende arbeidsongeschiktheid of huidige

(zie kaderstuk op pagina 18).

arbeidsongeschiktheid is momenteel nog minder dan

- Implementatie van guidelines voor chronische pijnbehandeling. - Aanspreekpunt voor problemen of vragen waarmee zorg-

6 maanden. - Bij twijfel: Verwijs de patiënt naar een specialist(e)

verleners geconfronteerd worden.

verbonden aan het pijncentrum (anesthesiste, neurochirurg,

- Verbindingspersoon met het multidisciplinair pijncentrum of

psychiater, revalidatiearts). Deze kan, indien geïndiceerd,

met de behandelende arts.

doorverwijzen naar het Multidisciplinaire Team.

TEAM MULTIDISCIPLINAIR ALGOLOGISCH TEAM ?

WANNEER VERWIJS IK NIET DOOR NAAR HET MULTIDISCIPLINAIR PIJNCENTRUM?

- Artsen

DR. STEFAN EVERS

- Uitsluitend voor diagnostiek.

DR. CAROLINE HENS

- Uitsluitend voor medicatie-advies

- Pijnverpleegkundigen ANN NASSEN

ELS VANDERSTRAETEN

- Indien er een andere acute poblematiek op de voorgrond

of interventionele behandeling.

ALÈNE VERHEYEN

staat, dan eerst een consultatie bij het meest betrokken

- Psychologe

ELS VUERSTAEK

specialisme.

CONTACTGEGEVENS MAT

HOE VERWIJZEN?

- Tel. 011 33 88 91

- Verwijzing door huisarts of arts-specialist. - Evaluatie chronisch pijnprobleem vanuit vragenlijsten en intakegesprek (arts en psycholoog tezamen). - Opstellen en opvolgen van multidisciplinair behandelplan via halfmaandelijks multidisciplinair teamoverleg. CONTACTGEGEVENS MPC - Tel. 011 33 88 90 - secretariaat.mpc@jessazh.be

20 PIJNCENTRUM


21 VACCINATIES

Nieuwe aanbevelingen

vaccinaties

voor het

HUMAAN PAPILLOMA VIRUS (HPV)

D

e humane papillomavirussen behoren tot een heterogene familie van

DNA-virussen. Dankzij de ontwikkeling en het gebruik van moleculaire technieken is de infectie door HPV ook bij jonge kinde-

ren en adolescenten beter bestudeerd en in kaart gebracht. Nieuwe aanbevelingen rond DR. MARC RAES

21 RUBRIEK

het gebruik van Cervarix速 en Gardasil速 werden opgelijst.


22 VACCINATIES

NIEUW! TOEKOMST: HET 9-VALENTE HPV-VACCIN Meervoudige vaccins kunnen de doeltreffendheid tegen HPV geassocieerde kankers en pre-cancereuse letsels verhogen. Mogelijk kunnen zij de screeningsprogramma’s (uitstrijkje) verder reduceren.

Dankzij vaccinatieprogramma’s en (potentiële) preventiestrate-

Voor oudere meisjes tot 18 jaar die niet in aanmerking komen voor

gieën krijgen we meer inzicht in HPV-gerelateerde aandoenin-

de gratis vaccinatie, moeten vaccins zelf aangekocht worden in de

gen. Het is duidelijk dat HPV niet enkel verantwoordelijk is voor

apotheek op voorschrift van een arts. Meisjes die ouder zijn en al

de overgrote meerderheid van de cervicale kankers bij vrouwen,

een eerste vaccin kregen vóór hun 19de verjaardag, komen ook in

maar ook voor een groot deel van andere benigne en maligne

aanmerking voor een terugbetaling. Voor hen is er een gedeelte-

aandoeningen, zowel bij vrouwen als bij mannen, zonder beper-

lijke terugbetaling voorzien via het ziekenfonds, zodat elk vaccin

king tot bepaalde leeftijdscategorieën. Tijdig vaccineren blijft dus

11,60 euro kost (voor een gewoon verzekerde) en 7,70 euro in

een must. Op geregelde tijdstippen een uitstrijkje nemen blijft

geval van een verhoogde terugbetaling. Voor terugbetaling via

van kracht. In Vlaanderen worden de 2-voudige vaccins gebruikt,

het Riziv moet de arts voor de tweede en derde dosis de vorige

waar dat in Wallonië doorgaans de 4-voudige vaccins zijn.

vaccinatiedata vermelden.

Praktisch: terugbetaling vanaf 9 jaar

HPV-vaccinatie van jongens: versterkend resultaat

Het vaccin tegen het HPV wordt in het vaccinatieprogramma van

Mannen hebben een significant en groeiend risico op HPV geasso-

Vlaanderen gratis aangeboden aan alle meisjes in het eerste jaar

cieerde ziekten. In Europa is de ziektelast van HPV geassocieerde

secundair onderwijs (of geboren in 2002 voor het buitengewoon

kankers nu bijna gelijk in mannen en vrouwen. In meerdere landen

onderwijs). Dit geldt ook in Brussel voor huisartsen die bij Zorg

(VS, Australië, Canada, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, regio’s

en Gezondheid (via Vaccinnet) vaccins bestellen. In de federatie

van Italië) werd de HPV-vaccinatie uitgebreid naar jongens en

Wallonië-Bruxelles is het vaccin gratis voor meisjes in het tweede

jonge mannen en opgenomen in het universele vaccinatieprogram-

jaar van het secundair onderwijs, het eerste S (‘Spéciale’) en het

ma. Zo kan men genitale wratten, orofaryngeale, penis- en anale

eerste D (‘Différenciée’) en voor meisjes die 13-14 jaar zijn en in

kankers voorkomen. Door kudde-immuniteit zou de vaccinatie van

het bijzonder onderwijs zitten.

jongens de vaccinatie van meisjes kunnen versterken. Homoseksuele mannen worden als een hoog risicogroep aanzien. Zij ‘genieten’

De vaccinatie kan gegeven worden door de centra voor leer-

namelijk geen kuddeprotectie via de vaccinatie van meisjes. Best

lingenbegeleiding (CLB) of door een arts naar keuze. In dat

wordt het vaccin toegediend voor het eerste seksuele contact,

geval komt er wel de kost van de raadpleging bij (remgeld). Alle

zodat een universele vaccinatie van jongens op jonge leeftijd, nog

vaccinatoren kunnen de vaccins gratis bestellen bij de overheid.

voor de seksuele geaardheid bekend is, de voorkeur geniet. Een

Vanaf het schooljaar 2014-2015 is het vaccin Gardasil® voor het

zeer belangrijk element binnen de discussie over kosteneffectivi-

vaccinatieprogramma in Vlaanderen vervangen door Cervarix®.

teit is de vraagprijs voor het vaccin vanwege de producenten. Mede

Hierdoor zullen meisjes tot 15 jaar twee vaccinaties krijgen met

daarom werd de vaccinatie bij jongens voorlopig niet opgenomen in

een interval van 6 maanden, toegediend in hetzelfde schooljaar.

het officiële vaccinatieprogramma in België.

Beide doses moeten met eenzelfde merkvaccin gegeven worden, dus Gardasil® of Cervarix®. Artsen die nog een restvoorraad

Tekst: dokter Marc Raes, medisch diensthoofd kinder- en jeugdgeneeskunde.

Gardasil® hebben, gebruiken die voor inhaalvaccinatie bij onvol-

Gebaseerd op het artikel uit Percentiel 2015; vol 20: p 20-24

ledig gevaccineerde meisjes of om toch nog op te starten met volledige vaccins (2 doses).

MEER INFORMATIE DR. MARC RAES, medisch diensthoofd kinder- en jeugdgeneeskunde,

marc.raes@jessazh.be.


23 VACCINATIES

FACTOREN DIE HET SUCCES VAN HET HPV-VACCINATIEBELEID BIJ JONGEREN MEE BEPALEN - Informatie aan jongeren, ouders en gezondheidswerkers over doel, veiligheid en effecten van vaccinatie - Toediening voor het eerste seksuele contact - Toediening op preadolescentenleeftijd - De acceptatie door ouders die hun kind moeten laten vaccineren tegen een aandoening die geassocieerd is met seksueel contact - De vrees dat het seksueel gedrag van jongeren zal veranderen door de bescherming die het vaccin biedt

VACCINATIESCHEMA Het totale aantal injecties hangt af van de leeftijd ten tijde van de eerste injectie.

TABEL 1: VACCINATIESCHEMA CERVARIX®

1 DOSIS CERVARIX®: 69,11 EURO

Leeftijd ten tijde van eerste injectie

immunisatie en schema

immunisatie en schema

9 tot en met 14 jaar

Twee doses op 0 en 6 maanden

Tweede dosis tussen 5 en 7 maanden na de eerste dosis

Vanaf 15 jaar en ouder

Drie doses op 0, 1 en 6 maanden

Tweede dosis tussen 1 en 2,5 maanden na de eerste dosis Derde dosis tussen 5 en 12 maanden na de eerste dosis

- Indien de tweede vaccindosis wordt toegediend binnen 5 maanden na de eerste dosis, moet er altijd een derde dosis toegediend worden. - De noodzaak van een boosterdosis werd niet vastgesteld. - Het wordt aanbevolen dat personen die een eerste dosis Cervarix® krijgen toegediend, de vaccinatiekuur met Cervarix® afmaken. - Cervarix® wordt niet aanbevolen voor meisjes jonger dan 9 jaar. - Het vaccin wordt toegediend via een injectie in de deltoïdenspier.

1 DOSIS GARDASIL®: 118,43 EURO

TABEL 2: VACCINATIESCHEMA GARDASIL® Leeftijd ten tijde van eerste injectie

immunisatie en schema

immunisatie en schema

9 tot en met 13 jaar

Twee doses op 0 en 6 maanden

Tweede dosis tussen 5 en 7 maanden na de eerste dosis

Vanaf 14 jaar en ouder

Drie doses op 0, 2 en 6 maanden

Tweede dosis tussen 1 en 2,5 maanden na de eerste dosis Derde dosis minstens 4 na de tweede dosis en 12 maanden na de eerste dosis

- Indien de tweede vaccindosis wordt toegediend binnen 5 maanden na de eerste dosis, moet er altijd een derde dosis toegediend worden. - De noodzaak van een boosterdosis werd niet vastgesteld. - Het wordt aanbevolen dat personen die een eerste dosis Gardasil® krijgen toegediend, de vaccinatiekuur met Gardasil® afmaken. - Gardasil® wordt niet aanbevolen voor meisjes jonger dan 9 jaar. - Het vaccin wordt toegediend via een injectie in een spier, bij voorkeur in de deltoïdenspier of de dij.


OPINIE WORDEN

OMDAT ZE TE Een wetenschappelijke studie uit het Chinese Peking - in samenwerking met een research team uit Sydney - zorgde recent voor opvallende krantenkoppen: bijziendheid bij kinderen zou toenemen omdat ze te weinig buiten spelen. Een boeiend onderzoek. Deels omdat de studie in China werd uitgevoerd – doorgaans komen deze studies uit Europa of Amerika – deels omdat ze bijziendheid testten in relatie tot buiten spelen. De klassiekers zijn ‘bijziendheid door teveel lezen?’, ‘bijziendheid door teveel op digitale schermen kijken?’, maar in verhouding tot buiten spelen? Die invalshoek is verrassend mooi gekozen. “The Anyang Childhood Eye Study: Time Outdoors and Myopia Progression over 2 Years in Chinese Children’ volgde 2 jaar lang 1997 kinderen tussen 11 en 16 jaar oud, die bij start niet bijziend waren. Op regelmatige basis werd hun buitenspeeltijd en ooglengte gemeten. Bijziendheid wordt immers veroorzaakt door een lang(er) geworden oogbol, als het ware een uitgerekt oog, waardoor het scherpste beeld niet meer op het netvlies terechtkomt, maar er net iets voor. Het oog kan zich dus niet meer aanpassen aan afstanden verder dan 1 meter. DR. BRUNO SMEETS, OFTALMOLOOG:

ALLES DRAAIT OM EVENWICHT. DE LEESSPIER IS GEMAAKT OM AF TE WISSELEN TUSSEN DICHTBIJ EN VER KIJKEN.

24 OPINIE


KINDEREN BIJZIEND WEINIG BUITEN SPELEN? Er werd tijdens de studie een gemiddelde ooguitrekking van

Nee.

0,01 mm per jaar gemeten. De conclusie luidt dus dat er inder-

Alles draait om evenwicht. Buiten spelen en bezig zijn achter een

daad een suggestieve associatie, een heel licht verband is tus-

computerscherm, moeten in balans blijven. Wanneer kinderen ‘fit

sen de tijd doorgebracht met buiten spelen en de evolutie naar

for the future’ willen zijn, moeten ze ook mee zijn op het digitale

bijziendheid. Het effect was miniem, maar is dus bewezen.

vlak. Het zou dom zijn hen dat te ontnemen. Stuur hen gewoon ook genoeg naar buiten toe, zodat hun leesspier blijft trainen

Wanneer we wereldwijd kijken, stellen we opmerkelijke verschil-

tussen ver kijken en dichtbij kijken. Het is die variatie die het oog

len vast wat betreft de frequentie van bijziendheid: binnen de

gezond houdt en zorgt dat de kans op bijziendheid niet toeneemt.”

Joodse gemeenschap en in Japan bijvoorbeeld, waar van kleinsaf veel wordt gelezen en gestudeerd, is er meer bijziendheid dan in onze contreien. In Afrika waar niet veel wordt gelezen en kinderen doorgaans buiten leven, ligt het percentage bijziende

WIST JE DAT... … monniken die vroeger met de hand bijbels

mensen zeer laag.

schreven bij voorkeur bijziend waren? Net omdat ze nauwkeurig van dichtbij konden zien,

Bij ons ging het percentage van bijziende 18-jarigen de afgelo-

konden ze mooie miniatuurschilderijen creëren.

pen jaren omhoog van 20% naar zo’n 30%. Nog steeds minder

Anno vandaag is een graveur of diamantslijper

dan het percentage bij Japanners en Joden die makkelijk aan 45%

soms ook blij met zijn of haar bijziendheid!

komen, mede beïnvloed door een genetische component. Zorgt de toename van computer-, gsm- en gameconsole gebruik voor een afname van de buitenspeeltijd? Ongetwijfeld. Maar is dat nu nefast voor het veroorzaken of verergeren van bijziendMEER INFORMATIE

heid?

DR. BRUNO SMEETS, tel. 011 28 93 55

25 OPINIE


Lichamelijke en cognitieve bekwaamheden onder de loep

SAMEN VEILIG MOBIEL:

EVALUATIECENTRUM 26 MOBILITEIT


A

utorijden is essentieel voor ieders mobiliteit.

Ook voor senioren, die steeds langer leven en bijgevolg ook langer deel uitmaken van het verkeer. Maar hoe weet je of iemands lichamelijke en cognitieve vaardigheden nog goed genoeg zijn om een wagen te besturen? Dankzij de rijvaardigheidstesten van het centrum Samen Veilig Mobiel, het initiatief van Jessa Ziekenhuis en Imob/UHasselt.

RIJVEILIGHEID 27 MOBILITEIT


RIJVEILIGHEID = RIJGESCHIKTHEID + RIJVAARDIGHEID.

PROF. DR. TOM BRIJS, VERANTWOORDELIJKE VERKEERSVEILIGHEID UHASSELT

Dr. Mark Lutin: “Dagdagelijks worden we op geriatrie geconfron-

iemand aan de medische minimumnormen om achter het stuur

teerd met de vraag van familieleden: mag vader of moeder nog

te mogen plaatsnemen? Denk aan zicht, medicatie, en zo meer.

wel autorijden? Is hij of zij hiervoor nog ‘goed genoeg’? We voel-

Het cognitieve luik, het beoordelingsvermogen en de rijpres-

den al een tijdje de nood aan een kwalitatief evaluatiecentrum

taties, dat evalueren we tijdens rijvaardigheidstesten in de

dat een onderbouwd antwoord op deze vraag kan bieden.”

simulator. Is de persoon nog in staat om een drukke rijweg te

Yolande: “Initieel evalueerden we rijvaardigheid met een testbat-

kruisen en links af te slaan? Kan hij of zij de situatie op een

terij, The Stroke Driver Screening Assessment, en later werd hier

rotonde inschatten? We laten de deelnemer een half uur rijden,

een vaardigheidstest via PlayStation aan toegevoegd. Maar toen

opgedeeld in korte ritten.

we op een congres in Leuven professor Brijs van het IMOB (In-

Deze simulatorresultaten worden nadien samengelegd met de

stituut voor Mobiliteit, nvdr) ontmoetten, die met rijsimulatoren

geheugentesten, aandachtstesten, gemeten reactiesnelheid,

bezig was, kreeg ons gezamenlijk professioneel centrum vorm.”

de kennis van het verkeersreglement. Dit laat de de arts toe om

Prof. dr. Tom Brijs: “In eerste fase onderzochten we tijdens een

een gefundeerde beslissing te nemen en een advies te geven in

gesubsidieerd onderzoeksproject welke klinische testen ons

verband met de rijveiligheid.

iets vertellen over rijvaardigheid, welke wegomgeving idealiter

Belangrijk: deze informatie is vertrouwelijk. We hebben een ad-

nagebootst wordt in een simulator om ouderen op de juiste

viserende functie die behoort tot het medisch beroepsgeheim.

vaardigheden te testen, en welke gegevens we uit die testen

Er is dus geen informatie-uitwisseling met verzekeringsmake-

kunnen halen, om nadien te evalueren of iemand nog veilig rijdt

laars of zo.”

of niet. Met die kennis op zak is het centrum Samen Veilig Mobiel op poten gezet. Sinds mei 2015 zijn we onder die naam actief in Welk inzicht zwakt bij ouderen het meeste af?

Campus Salvator van het Jessa Ziekenhuis.”

Judith: “Bij mensen die cognitief achteruit gaan, merken we dat ze voornamelijk te kort schieten op kijkgedrag - ze kijken niet Wat is de definitie van ‘veilig rijden’?

genoeg meer om zich heen, er is tunnelzicht - en het anticiperen

Dr. Mark Lutin: “Rijveiligheid is de som van rijgeschiktheid en rij-

verdwijnt. Bij een bushalte zal de reflex ‘hier kan een voetgan-

vaardigheid. Rijgeschiktheid is het wettelijke, legale luik. Voldoet

ger verschijnen’ niet meer worden gemaakt.”

28 MOBILITEIT


YOLANDE BAENS ERGOTHERAPEUTE JESSA ZIEKENHUIS

JUDITH URLINGS DOCTORAATSSTUDENTE IMOB

DR. MARK LUTIN, GERIATER JESSA ZIEKENHUIS

Wat gebeurt er eens de diagnose is gesteld?

Uit wat bestaat een rijvaardigheidstraining?

Dr. Mark Lutin: “Ons advies kan drie richtingen uit. Ofwel rijdt

Judith: “Er zijn twee types training. De training in de rijsimulator,

iemand nog goed en adviseren we ‘behoud deze vaardigheden en

waar mensen direct kunnen oefenen, en een training op gevaarher-

probeer eventueel wat meer te rijden’. Zodra iemand minder dan

kenning: dingen die onverwacht op de weg kunnen opduiken.

3000 km per jaar rijdt, weten we dat rijvaardigheden sowieso

Beide trainingen zitten momenteel nog in een proeffase omdat

afnemen. Ofwel zien we bepaalde knelpunten in iemands

we de effecten nog aan het testen zijn. We hebben nu 70 mensen

resultaten, en bieden we trainingen aan. En bij de derde optie,

die de trainingen doorlopen en we testen de effecten ervan via

wanneer iemand niet meer veilig kan rijden, zullen we alterna-

voor- en na proeven met een jaar verschil tussen. Tijdens deze

tieven bekijken.”

proefritten – zowel in de simulator als op de weg - observeren we

Yolande: “Bij alternatieven hebben we het over openbaar vervoer,

een lijst van 13 rijvaardigheidsgerelateerde punten, zoals invoegen

op een heel praktische manier: hoe neem je een bus, hoe werkt

op de snelweg, slingergedrag en het aanhouden van een bepaalde

de belbus, waar kan je de bus nemen, is er een taxidienst, zijn er

snelheid.”

tegemoetkomingen van de gemeente? We gaan na wat de meest

Dr. Mark Lutin: “Snelheid is een belangrijke parameter. Ouderen

voorkomende afstanden zijn die deze persoon doet en hoe deze

die voelen dat het minder vlot gaat, gaan daarom soms wat trager

verplaatsingen in de toekomst het best gebeuren. Bij de oplos-

rijden, of niet meer tijdens spitsuren, of niet meer bij regenweer.

singen die we aanbieden, worden we overigens geholpen door het

Dat kan natuurlijk en is zelfs positief, zolang de overcompensatie

het MAV, de Mobiliteitscentrale Aangepast Vervoer, een Vlaams

qua snelheid de andere weggebruikers niet hindert.”

initiatief.” Prof. dr. Tom Brijs: “Het doel van ons centrum is mensen mobiele mogelijkheden bieden, niet om mensen uit te sluiten. Mobiliteit is

Zien jullie rijvaardigheidsverschil tussen mannen en vrouwen,

- zeker op oudere leeftijd - erg belangrijk om sociaal en maatschap-

op oudere leeftijd?

pelijk betrokken te blijven. Mobiliteit verliezen staat vaak gelijk

Dr. Mark Lutin:”‘Verwonderlijk: de technische kennis van de wagen

aan autonomie en levenslust verliezen. We stimuleren dus mobiel

is bij mannen en vrouwen even goed. Mensen kennen de auto’s

blijven, door trainingen om rijvaardigheden te onderhouden of door

waarmee ze rijden en de gebruikte wagens bij de ouderen zijn heus

alternatieve vervoersmogelijkheden met de persoon uit te werken.”

niet zo verouderd als velen denken.”

29 MOBILITEIT


EVALUATIECENTRUM RIJVEILIGHEID

WE STREVEN ER NAAR OUDEREN ZO LANG MOGELIJK MOBIEL TE HOUDEN. MET EIGEN AUTO OF MET ALTERNATIEVEN, DAT MAAKT NIET UIT.

Prof. dr. Tom Brijs: “Momenteel zijn het wel voornamelijk mannen

Op wie richt het centrum Samen Veilig Mobiel zich vandaag?

die de testen afleggen. Bij de ouderen van vandaag rijden niet alle

Dr. Mark Lutin: “Op verschillende doelgroepen. We staan de

vrouwen met de wagen. Bij de huidige generaties, die straks oud

huisarts bij wanneer hij bij één van de patiënten verminderde

zijn, is dat wel zo. En die vrouwen gaan hun mobiliteit even zeer

rijveiligheid vermoedt. Ook deelspecialisten - zoals de endocrino-

willen behouden. Het percentage oudere vrouwen dat deelneemt

loog, nefroloog, neuroloog - kunnen naar ons verwijzen, vermits zij

aan het verkeer, zal de komende jaren aanzienlijk stijgen.”

vaak rijgeschiktheidsattesten van beperkte duur moeten verstrekken. Collega’s geriaters en neurologen die patiënten zien met een verminderde cognitie kunnen via het centrum een assessment aanvragen. Soms nemen ook de kinderen het initiatief om hun vader of moeder aan te melden voor nazicht vanuit een ongerustheid. En ondertussen boden enkele senioren zich rechtstreeks aan. Ze zijn terecht bekommerd om hun mobiliteit en willen graag weten hoe het met hun rijvaardigheid gesteld is. Een verantwoor-

RISICO OP ERNSTIG VERKEERSONGEVAL VOLGENS LEEFTIJD EN GESLACHT

delijk initiatief dat wij alleen maar toejuichen.”

Zowel de jongeren als de ouderen bevinden zich in de grootste risicozone. SEVERE CRASHES PER BILLION DRIVEN KILOMETRES 700 600

mannen

500

vrouwen

DE RIJVAARDIGHEID VAN EEN OUDERE ONLINE UITPROBEREN? Op www.senior-test.be. krijg je via een test een

400 300

eerste indicatie, samen met tips. Bij een oranje of

200

rode score is een bezoek aan Samen Veilig Mobiel

100

een slimme volgende stap.

0 18 21 24 27 30 33 36 39 42 45 48 51 54 57 60 63 66 69 72 75 78 81 84

LEEFTIJD

MEER INFORMATIE SAMEN VEILIG MOBIEL tel. 011 33 88 66, info@samenveiligmobiel.be

www.samenveiligmobiel.be

30 MOBILITEIT


Reanimatiepop Moeder-Kind Zorggroep

strijdt mee tegen kindersterfte in Congolese brousse

B

egin februari trok één van onze reanimatie-

goedkope middelen. Denk aan hypothermie vermijden, de baby in neutrale houding leggen of – zeldzaam maar soms nodig - insuf-

poppen op avontuur. In het gezelschap van

flatiesventilaties toedienen met ambu.

dr. Philippe Gillis - gepensioneerd kinderarts van Jessa – reisde ze naar Afrika voor een belangrijke

Het is dus een belangrijk objectief om de opvang tijdens de eerste

missie: helpen bij opleidingssessies rond stabili-

uren van het leven in Kisantu en Budjala gevoelig te verbeteren,

satie en reanimatie van pasgeborenen en pedia-

om onze kennis aan de lokale mensen over te dragen. Via opleiding

trische urgenties, gegeven aan medewerkers van

van dokters en verplegenden èn door het opleiden van trainers

ziekenhuizen en gezondheidscentra in de streek

zodat men in de toekomst zelf kan instaan voor een correcte, eenvoudige en efficiënte opvang van de kinderen.

van Kisantu (Neder-Congo) en – 1.500 km verder -

(‘Train the Trainer-Help Babies Breath’)

Budjala (Evenaarsprovincie).

Dr. Philippe Gillis zette zijn schouders onder dit opleidingstraject en hij schaarde hiervoor – bijna letterlijk - de Jessa reanimatiepop De lokale betrokken ziekenhuizen en ‘centre de santé’s’ staan in

onder de arm. Het uitlenen van onze mannequin bleek tijdens de

voor de gezondheid van een populatie van respectievelijk 180.000

diverse opleidingen van grote waarde om één en ander visueel te

en 480.000 mensen. De ‘under five (years) mortality’ in Congo (1)

verduidelijken en had als oefenpop het beoogde effect.

is helaas nog veel te hoog en wordt geschat op 200 kinderen per 1000 geboortes. Eén van de millenniumdoelstellingen van 2000

Bovendien ontmoette dr. Gillis ook onverwacht één van zijn colle-

was deze mortaliteit met 2/3 te verminderen tegen 2015. Congo

ga’s: op de luchthaven van Kinsjasa botste hij op prof. dr. Hendrikx,

bleef echter steken op 180 à 190 geschatte overlijdens in plaats

cardiothoracaal chirurg bij Jessa. Prof. dr. Hendrikx was op weg van

van de beoogde 50/1000 geboortes. Bovendien weet men dat 43%

Kisangani naar Lubumbashi in het kader van een studie in samen-

van deze overlijdens plaats vindt tijdens de eerste 28 levensdagen

werking met UHasselt over hartinsufficiëntie. Fijn om te zien hoe

en 50% van deze neonatale overlijdens gebeurt zelfs binnen de

klein de wereld is en hoe ieder op zijn terrein bijdraagt tot verbete-

eerste 24 levensuren.

ring van de gezondheidszorg op het grote Afrikaanse continent.

Dankzij onderzoek in gelijkaardige Afrikaanse landen zoals

PS. De reanimatiepop hield zich tijdens de hele missie kranig en is

Zambië(2) en Tanzania (3) weten we dat de perinatale mortaliteit de

ondertussen ook weer veilig thuis op haar plekje in de Moeder-

eerste uren kan gereduceerd worden tot 50% dankzij eenvoudige,

Kind Zorggroep bij Jessa.

1 Gegevens OMS 2015 2 Gill CJ et al. Effect of training traditional birth attendants on neonatal mortality (Lufwanyama Neonatal Survival Project): randomised controlled study. BMJ2011;342;d346: 1-10. 3 Msemo G et al.Newborn mortality and fresh stillbirth rates in Tanzania after helping babies breath training. Pediatrics 2013;vol;131, no2: e353-380

31 NIEUWS


32 STAMCELTRANSPLANTATIE

20 JAAR

STAMCELTRANSPLANTATIE IN HET JESSA ZIEKENHUIS

S

tamceltransplantaties geven een nieuwe kans aan patiënten

Dr. Rummens (klinisch bioloog): “De eerste

met een levensbedreigende hematologische ziekte. Het Jessa

stamcelafname gebeurde bij ons in oktober

Ziekenhuis heeft meer dan 20 jaar expertise in dit vakgebied. Om haar patiënten de meest optimale zorg te blijven bieden, werden recent de laatste stappen gezet naar een volledig vernieuwde state-of-the-art

1995, de eerste autologe transplantatie in januari 1996. In die tijd heel innovatief en het startschot van een nieuwe vorm van therapie voor patiënten met een

transplanteenheid. Een afdeling die de afname-, verwerkings- en klini-

bloedziekte. De aansluitende uitbouw van

sche unit bundelt en de deur open zet voor allogene transplantaties.

een adequaat hematologisch centrum en de oprichting van de dienst Intensieve Hematologie, was een vanzelfsprekendheid. Sindsdien transplanteren we jaarlijks tussen de 30 en de 50 patiënten met autologe stamcellen. We hebben momenteel een voorraad van 1.400 units, zakjes met stamcellen, in bewaring.”

Wat is de beoogde functie van de DR. JEAN-LUC RUMMENS EN DR. KOEN THEUNISSEN

getransplanteerde cellen? Dr. Rummens: “Bij een autologe stamcel-


33 RUBRIEK

DE TEAMS VAN HET AFERESE-LABORATORIUM EN DE DAGZAAL HEMATOLOGIE

transplantatie moeten de cellen de

ook nationaal erkend door het FAGG als

plaats te bundelen en in eigen beheer

functie van het beenmerg, dat door de

weefselbank voor autologe hematopo-

uit te voeren.”

voorbereidende chemotherapie onherroe-

ëtische stamcellen uit perifeer bloed

pelijk beschadigd is, overnemen. Zoniet,

en beenmerg. In januari 2008 kregen

zal de patiënt de zware behandeling niet

we als eerste centrum in België ook de

Hoe ver staat het ondertussen met

kunnen doorstaan.”

internationale JACIE erkenning.”

allogene transplantaties? Dr. Theunissen: “We werken hiervoor

Dr. Theunissen (klinisch hematoloog):

al jaren samen met het grote trans-

Er komen bij dit hele proces vast ook

”JACIE staat voor Joint Accreditation

plantcentrum van UZ Leuven. Met de

hoge kwaliteitseisen kijken?

Committee ISCT & EBMT. Het is een

volledig nieuwe transplanteenheid

Dr. Rummens: “Uiteraard. Naast de kwa-

overkoepelende kwaliteitsorganisatie

die bij ons in de startsteigers staat,

liteitscontroles die we tijdens het proces

gestuurd vanuit Noord-Amerika, Europa,

zijn we compleet uitgerust om ook

uitvoeren (zie kaderstuk, nvdr), beant-

Japan en Australië die accrediterings-

allogene transplantaties uit te voeren.

woordt onze complete infrastructuur aan

normen van transplantatieprogramma’s

De nieuwe Aferese eenheid kan pa-

alle opgelegde normen. Bijbesmetting

vastlegt. Dat transplantatieprogramma

tiënten en donoren gepast ontvangen,

of ander kwaliteitsverlies moet worden

moet bestaan uit een afnamecentrum,

frêle patiënten kunnen in het nieuwe

uitgesloten. Ons hele team zet zich in

een verwerkingslaboratorium en een

dagziekenhuis geïsoleerd worden,…

voor deze kwaliteitsbewaking en alle

klinische unit. Wij zijn één van de

We zijn absoluut klaar om die nieuwe

betrokken diensten werken intensief sa-

weinige niet-universitaire centra die er

mijlpaal binnen stamceltransplantatie

men. We werden aansluitend in 2004 dan

in slagen om deze 3 activiteiten op één

te behalen.”


34 STAMCELTRANSPLANTATIE

KWALITEITSCONTROLES TIJDENS HET STAMCELTRANSPLANTATIEPROCES 1. Selectie van de patiënt: komt hij in aanmerking voor transplantatie? 2. Beoordelen net voor het mobiliseren van de stamcellen of de patiënt geschikt is om de procedure te ondergaan. 3. Beoordelen net voor de afname of een stamcelcollectie op dat moment wenselijk en mogelijk is. 4. Beoordelen van de kwaliteit van de afname in het laboratorium. 5. Testen van een staal op zijn kwaliteit na de verwerking. 6. Herevaluatie van de transplanteerbaarheid van de patiënt op het moment dat hij binnen komt voor stamceltransplantatie. Tegelijkertijd dubbelcheck van de kwaliteit van de stamcellen alvorens gestart wordt met de voorbereiding van de effectieve transplantatie. 7. Retro-actief kijken naar de resultaten die we behaalden met de transplantatie. Resultaten worden gebundeld en besproken.

STAMCELTRANSPLANTATIE IN 4 STAPPEN

1. AFNAME VAN STAMCELLEN OP DE DIENST KLINISCHE HEMATOLOGIE.

2. NA DE VERWERKING VAN DE STAMCELLEN IN HET AFERESE-LABORATORIUM WORDEN DE UNITS INGEVROREN IN SPECIFIEKE CRYO-BEWAARVATEN.


35 STAMCELTRANSPLANTATIE

TROEVEN VAN HET NIEUWE AFERESE-LABORATORIUM Het huidige aferese-laboratorium, dat voldoet aan alle nationale en internationale normen, werd vernieuwd zodat ook in de toekomst aan alle strenge kwaliteitseisen blijvend wordt voldaan. De strenge normen beschermen het stamcelproduct (stamcellen afgenomen bij de patiënt) tegen besmettingsrisico’s van buiten uit (lucht, personeel, materiaal) en waarborgen bijgevolg de hoogste kwaliteit. Naast de technische aanpassingen zijn ook alle procedures waaraan het personeel zich moet houden, afgestemd op de nieuwe infrastructuur.

TECHNISCHE AANPASSINGEN

AANPASSINGEN AAN DE PROCEDURES - Zeer strenge kledijvoorschriften

- Enkel materialen die geen stof afgeven, werden gebruikt. - Het aferese-laboratorium is luchtdicht. De vuile buitenlucht

worden toegepast zodat er geen

wordt tegengehouden.

deeltjes afgescheiden worden

Via frequente luchtwisselingen wordt enkel gefilterde

die de laboratoriumruimte kun-

(zuivere) lucht in het laboratorium geblazen.

nen vervuilen (zie foto)

- Het aferese-laboratorium staat in overdruk. Bij het openen van de deuren verplaatst de lucht zich naar buiten waardoor er geen vuil binnenkomt.

- Al het personeel (laboranten, schoonmaakploeg, technische dienst,…) dient een speciale

- De toegang voor personeel wordt geregeld via diverse

opleiding te volgen vooraleer ze

sassen met een interlock systeem. Hierdoor kunnen de deuren niet tegelijkertijd worden geopend en blijft het vuil uit het laboratorium. Ditzelfde principe wordt gehanteerd

mogen werken in het afereselaboratorium.

voor alle materiaal dat in het laboratorium wordt gebruikt. - De temperatuur, luchtvochtigheid en druk worden constant gehouden en voortdurend gemeten en gecontroleerd.

35 RUBRIEK

3. WANNEER DE PATIËNT IN EEN BEPAALDE FASE VAN BEHANDELING ZIT, WORDEN DE STAMCELLEN IN ASEPTISCHE OMSTANDIGHEDEN ONTDOOID.

4. DE STAMCELLEN WORDEN OPNIEUW TOEGEDIEND AAN DE PATIËNT.


36 RUBRIEK


37 REVALIDATIECENTRUM

Belgische primeur!

Armeo Power: revolutionaire steun bij arm- en handrevalidatie St.-Ursula, het revalidatiecentrum van het Jessa Ziekenhuis, heeft een primeur: als eerste centrum in België doen ze bij armen handrevalidatie beroep op robotica. Dankzij de hulp van een ‘robot’ wordt de intensiteit van de arm- en handbehandeling opgevoerd en worden repetitieve bewegingen gestimuleerd. Resultaat: het herstel verloopt sneller en uiterst optimaal. Baanbrekend: de revalidatiecampus van het Jessa Ziekenhuis is het eerste revalidatiecentrum in België dat binnen het domein van de arm- en handrevalidatie een robot inschakelt om revalidanten te helpen. De naam van de nieuwe ‘collega’? Armeo Power, de eerste gerobotiseerde exoskeleton die armtraining mogelijk maakt in de verschillende fasen van herstel na een neurologisch letsel. In de acute fase kunnen patiënten oefenen nog voor ze spontane beweging hebben. In een later stadium kan aanwezige beweging versterkt en verfijnd worden. Luc Claes (zorgmanager): “De kwaliteit van de arm- en handrevalidatie neemt dankzij de Armeo Power substantieel toe met een beter resultaat voor de revalidant. Zelfs bij een hoge graad van aandoening kan er toch al vroeg met intensieve revalidatie worden gestart. Er is een computergestuurde automatische aanpassing aan de mogelijkheden van de patiënt en de volledige bewegingsketen wordt ondersteund.” Verder geeft de Armeo Power ook continu feedback en helpt hij bij de objectieve analyse en documentatie van de patiënt progressie. Marc Michielsen, paramedisch hoofd revalidatiecentrum St.-Ursula: “6 van onze 28 therapeuten zijn al opgeleid om met de Armeo Power aan de slag te gaan. De anderen krijgen hun opleiding binnenkort. Met de resultaten die we zien bij de eerste patiënten, zijn we er van overtuigd dat we dankzij de Armeo Power revalidatie op campus St.-Ursula naar een nog hoger level brengen.” In de volgende JessaLinea leest u meer over de topklinische aanpak van St.-Ursula en hoe robotica daar (meer dan) een handje bij helpt.


INCONTINENTIE BIJ MANNEN EN VROUWEN

EEN NIEUW BROERTJE

A

ctrice Kate Winslet doorbrak het taboe: zij vertelde recent openhartig dat drie

keer moeder worden een aanslag was op haar bekkenbodemspier en dat ze als 40-jarige mama regelmatig last heeft incontinentie. Uroloog Dirk Herremans over oorzaken, behandeling èn nieuwe evoluties.

Dr. Herremans: “De oorzaken van incontinentie zijn divers. Bij aandrang- of urge-incontinentie ligt meestal een bezenuwingsprobleem in hersenen of ruggemerg aan de basis. De patiënt heeft het gevoel dat de blaas vol is, en de blaas trekt onwillekeurig samen. Stress- of inspanningsincontinentie daarentegen komt door een verzwakking van de functie van de sluitspier. Wanneer de patiënt een inspanning levert – hoesten, niezen, sporten – ontstaat er urineverlies. Overloopincontinentie, de derde vorm van incontinentie, treedt meestal op na een prostaatvergroting, plasbuisvernauwing of een belangrijke prolaps. Hier is de oorzaak een overrekking van de blaas,

DR. DIRK HERREMANS

waardoor de blaas niet meer wordt geledigd en continu overloopt. Patiënten zullen het vertalen naar een voortdurend drukgevoel in de buik en ‘constant druppelen’.”

38 UROLOGIE


anchors

EN ZUSJE VOOR DE ‘OUDE’ SLING

Wie aan het bestrijden van incontinentie denkt, denkt auto-

En als medicatie niet helpt?

matisch aan het trainen van de bekkenbodemspier.

Dr. Herremans: “Dan biedt spierontspanner Botox© misschien soe-

Dr. Herremans: “Wat urge- en stressincontinentie betreft:

laas. Via een kijkoperatie of cystoscopie kunnen we onder korte

inderdaad. Een stevige bekkenbodem blijft de grondlaag en

maskeranesthesie botulinum toxine inspuiten in de blaasspier

dus zijn bekkenbodemspieroefeningen met een gespecialiseerd

om een verlamming van 4-6 maanden te bekomen. Nadien kan

kinesist(e) aangewezen. Hoe sterker de sluitspier, hoe zekerder

de behandeling ook zonder risico worden herhaald. Maar er zijn

men zich voelt bij moeilijke situaties. Tegelijkertijd kan bij

ook nadelen: terugbetaling is uitsluitend voorzien voor sommige

de kinesist(e) de blaascapaciteit worden getraind en kunnen

neurologische aandoeningen zoals multiple sclerose en het effect

slechte plasgewoontes worden afgeleerd.

van de Botox© kan zo’n 10 dagen op zich laten wachten. Boven-

Om overloopincontinentie op te lossen, moeten we echter de

dien moet de patiënt mogelijk nadien zelf-sondage aanleren bij

oorzaak van de slechte blaaslediging aanpakken. Doorgaans

tijdelijke urineretentie.”

gebeurt dit via een prostaatingreep, zakkingscorrectie of het openen van plasbuisverlittekening.” Welke andere operaties zijn mogelijk om urge-incontinentie te verhelpen? Bij urge-incontinentie kan de overactieve blaasspier ook met

Dr. Herremans: “We kunnen een blaaspacemaker plaatsen voor

anticholinergica worden verzwakt?

neuromodulatie. De bezenuwing van de blaas en de sluitspier

Dr. Herremans: “Medicatie is een optie. Naast de klassiekers zo-

worden dan gestuurd via een electrode in het sacrum, waarbij

als Butylhyoscinebromide, Oxybutinine, Tolterodine, Fesotero-

verkeerde signalen kunnen worden gemoduleerd. Terugbetaling is

dine, Solifenacine en Darifenacine is er nu ook iets nieuw op de

voorzien indien de test stimulatie lukt.

markt: Mirabegron, een beta3-mimeticum en spierontspanner

Verder kan bij een extreem kleine of overactieve blaas de blaas-

verwant aan producten gebruikt bij astma. Mirabegron heeft

capaciteit worden vergroot door een blaasaugmentatie waarbij

niet de nevenwerkingen van anticholinergica, maar wordt ook

een stukje dunne darm wordt gebruikt als vergrotingspatch op het

niet terugbetaald in België. Enkel ongecontroleerde hyperten-

blaasdak. Een zwaardere procedure, maar de laatste jaren meer en

sie is een contra-indicatie.”

meer toegankelijk dankzij een laparoscopische toegangsweg.”

39 UROLOGIE


INCONTINENTIE

anchors

anchors

Voor het behandelen van stressincontinentie ondergaan vrou-

Op onze dienst gebeurt dit vooral met een kijkoperatie langs de

wen al meer dan 15 jaar een slingoperatie. De sluitspierfunctie

buik, waarbij de schedewand wordt verstevigd door een tweetal

wordt dan verbeterd door ondersteuning van de plasbuis via

kunststofnetjes die achteraan worden vastgemaakt aan het hei-

plaatsing van een cm breed kunststof bandje. Die klassieke

ligbeen van het bekken. Urologen werken bij deze laparoscopische

‘sling’ kreeg er recent een broertje en zusje bij?

colpopexie samen met de buikchirurgen.”

Dr. Herremans: “Er zijn nieuwe afgeleiden beschikbaar: de male sling en de mini sling. De male sling gebruiken we voornamelijk bij mannen die last hebben van urineverlies na een prostaatoperatie.

Tenslotte is er nog de kunstsluitspierprothese. Die bestaat al

Het urineverlies mag voor een goed resultaat echter niet meer dan

tientallen jaren en wordt vooral geplaatst bij mannen met fors

150 ml per dag zijn. Wanneer aan die voorwaarde wordt voldaan,

urineverlies?

heeft deze ingreep nut en plaatsen we de sling via een insnede

Dr. Herremans: “Na een prostaatingreep bijvoorbeeld. Of na

in het perineum tussen balzak en anus. De ingreep wordt nog niet

complexere oorzaken zoals bekkentraumata. De patiënt krijgt

terugbetaald.

na de operatie opnieuw volledige controle over het plassen via een pompje naast de teelbal. Het systeem is eenvoudig: een met

Voor vrouwen werd de ingreep ondertussen ‘verlicht’ dankzij de

vloeistof gevulde manchette drukt eigenlijk constant zachtjes de

mini sling. Bij de klassieke sling zijn er twee huidincisies nodig;

plasbuis dicht. Via het pompje in de balzak wordt de manchette

voor de mini sling slechts één sneetje ter hoogte van de voorste

geopend, wat plassen mogelijk maakt gedurende een tweetal

vaginale wand. Bovendien is met de mini sling inspanning sneller

minuten. Nadien sluit de manchette zich automatisch opnieuw.

toegelaten omdat het bandje steviger kan worden vastgemaakt

Bijzonder efficiënt en terugbetaling is voorzien.”

aan de bekkenwand met een ankertje. Hierdoor is slechts 2 weken rust na de ingreep nodig, in plaats van 6 weken rust verbonden aan de klassieke sling. Wanneer het urineverlies echter samengaat met een belangrijke MEER INFORMATIE

prolaps, worden beide problemen – het optimaliseren van de

DR. DIRK HERREMANS, uroloog, tel. 011 33 76 71

sluitspierfunctie èn de blaaszakking - best gezamenlijk aangepakt.

40 UROLOGIE


41 NIEUWS

NIEUWE

artsen

DR. MARLEEN DUBIN PATHOLOGISCHE ANATOMIE

DR. TOM CORNELIS NEFROLOGIE

DR. VERONIQUE BRABERS URGENTIEGENEESKUNDE

Dr. Marleen Dubin studeerde genees-

Dr. Tom Cornelis studeerde af als arts in

Dr. Veronique Brabers volgde haar the-

kunde aan de KU Leuven en behaalde

1995 aan de Katholieke Universiteit Leu-

oretische opleiding aan de KU Leuven en

haar diploma algemene geneeskunde in

ven.

promoveerde in 2009. Nadien speciali-

juni 1991.

Hij werd opgeleid tot internist in het AZ

seerde ze zich verder in de nieuwe zes-

Klina te Brasschaat, de Universitaire

jarige specialisatie urgentiegeneeskunde

In juli 1997 voltooide zij haar opleiding

Ziekenhuizen Leuven, het Virga Jesse

via de KU Leuven. Ze genoot haar brede

als geneesheer-specialist in de patholo-

Ziekenhuis te Hasselt, en het Tygerberg

opleiding onder meer in het Jessa Zieken-

gische ontleedkunde aan de KU Leuven.

Ziekenhuis in Kaapstad (Zuid-Afrika). Hij

huis, UZ Leuven, GZA Sint-Augustinus te

Van augustus 1997 tot en met juli 2001

bekwaamde zich nadien tot nefroloog

Wilrijk en UZ Brussel. In ZNA Stuivenberg

werkte zij als anatomopathologe op het

in de Universitaire Ziekenhuizen Leuven

te Antwerpen deed ze een jaar intensieve

labo in het Heilig-Hartziekenhuis te Tie-

waar hij in 2008 de specialisatie afrond-

zorgen.

nen samen met dr. An Cornelis.

de. Vervolgens was hij er resident op de

In augustus 2001 richtte zij het labo

afdeling nefrologie.

Sinds 1 februari 2016 vervoegt dr. Bra-

Anatomopathologie op in het az Vesalius

In 2009 was hij gedurende 1 jaar als

bers het team van spoedartsen van het

te Tongeren. Hier heeft ze 14 jaar ge-

klinisch fellow verbonden aan de afde-

Jessa Ziekenhuis.

werkt met regelmatige hulp en bijstand

ling nefrologie van de Universiteit van

van andere collega’s anatomopathologen,

Toronto (Canada). Hier specialiseerde hij

veelal de collega’s van het Jessa Zieken-

zich verder in thuisdialyse, thuishemodi-

huis te Hasselt.

alyse, peritoneaal dialyse (buikspoeling), nierziekten en dialyse bij zwangerschap,

Op 1 januari 2016 is het labo van het

en lupusnefritis.

AZ Vesalius te Tongeren geïntegreerd in

Van 2010 tot december 2015 was hij

het labo van het Jessa Ziekenhuis en is

werkzaam als vast staflid nefrologie in het

zij deeltijds werkzaam binnen de patho-

Maastricht Universitair Medisch Centrum.

logen-groep van het Jessa Ziekenhuis.

In juni 2015 legde hij aan de Universiteit van Maastricht een doctoraat af over de korte- en langetermijneffecten van thuishemodialyse en intensieve hemodialyse (langer en/of frequenter dialyseren). Sinds januari 2016 werkt hij als internistnefroloog in het Jessa Ziekenhuis.


Informatie op ieders maat

“ KINDEREN kunnen oprechtheid aan

INFORMEER HEN

OPEN EN E

lk kind heeft zijn eigenheid. Een kind is onbevangen en nieuwsgierig. Spreek hen aan op maat.

Houd rekening met hun ontwikkeling en betuttel hen niet onnodig. Aan het woord is dokter Marc Raes, medisch diensthoofd kinder- en jeugdgeneeskunde. We spraken met hem en collega’s Leen Coremans (orthopedagoge) en Veerle Lynen (hoofdverpleegkundige) over het informeren van het kind en het recht hebben op een eigen mening. Ook in het ziekenhuis. 42 KINDER- EN JEUGDGENEESKUNDE


43 RUBRIEK

“ EERLIJK


WIJ WERKEN AL JAREN MET KINDEREN EN ZIEN DAT KINDEREN NA EEN SPANNENDE GEBEURTENIS WEER VLUG AFGELEID KUNNEN ZIJN EN OPNIEUW GAAN SPELEN. TERWIJL DE VOLWASSENEN SOMS NOG BEZIG ZIJN IETS ERG TE VINDEN, IS HET KIND ALWEER AAN HET LACHEN. WIJ KUNNEN VAN DIE JONGSTE GARDE WAT DAT BETREFT NOG IETS LEREN!

Het Jessa Ziekenhuis draagt kinderbelangen hoog in het vaandel.

die dag aanwezig in ons ziekenhuis – als patiënt of gewoon op

Getuige daarvan is jullie charter van het gehospitaliseerde kind.

bezoek – kregen een ballon met het opschrift ‘ik heb een mening’.

Vooral het recht op informatie is één van jullie stokpaardjes?

Naast deze symbolische actie ontvingen ze ook een kaartje

Dr. Marc Raes: ‘Omdat een kind een eigen individu is dat ook recht

waarop de zin ‘Ik vind dat het ziekenhuis…’ aangevuld kon worden.

heeft op informatie, ongeacht de leeftijd, ongeacht de dienst waar

We leerden zo dat kinderen dikwijls de schijnbare kleine dingen

het kind in ons ziekenhuis belandt. Alle afdelingen binnen ons zie-

belangrijk vinden, die soms zo logisch zijn dat wij er als volwas-

kenhuis zetten zich in om op maat van het kind met hen te praten.

senen in eerste instantie niet aan denken. Heeft de dokter naar

Wie nood heeft aan bijkomende ondersteuning en begeleiding kan

mijn mama gelachen? Is de verpleegster lief tegen mij? Is het eten

terecht bij het Comité Kindaangepast ziekenhuis.’

lekker?’

Veerle: ‘Dingen eerlijk vertellen, op niveau van het kind, is belangrijk.

Dr. Marc Raes: ‘Met deze input werken wij dan weer verder aan

Dit proberen we door op kinderhoogte te staan, en alles wat er zal

verbetering. Om het even zwart/wit te stellen: een verpleeg-

gebeuren te vertellen aan het kind, op zijn niveau. Zo bouwen we

ster mag technisch nog zo goed zijn, als ze door de kinderen niet

vertrouwen op. Je moet niet verbloemen dat iets even pijn zal doen.

als lief wordt ervaren, is ze niet geschikt voor dienst kinder- en

Zeg dat ze een prikje zullen voelen. Laat ze de regie van het prikje

jeugdgeneeskunde.’

op zich nemen: zij mogen – 3, 2, 1 – aftellen naar de prik. Kinderen kunnen eerlijkheid heus wel aan. Zo begrijpen ze dingen en kunnen ze mee beslissen.’

Sommige artsen zijn het niet gewoon dingen op kindermaat uit

Leen: ‘Daarnaast maken we hierbij gebruik van fotoboeken, verwij-

te leggen. Welk tips heeft u voor hen?

zen we naar de kinderwebsite, en betrekken we de ouders. De peda-

Leen: ‘Praat niet over het hoofd van de kinderen heen. Spreek op

gogisch medewerkers spelen hierin naast de verpleegkundigen een

ooghoogte, met een aangepast spreektempo. Pas de omgeving

belangrijke rol. Zo is er bijvoorbeeld ons TeddyBear Hospital(*): kind-

aan kinderen aan. Voorzie speelgoed in de wacht- en consultatie-

jes en hun knuffel zijn op de TeddyBear dagen van harte welkom om

ruimte bijvoorbeeld.’

de ziekenhuisomgeving te leren kennen. De zieke knuffel komt naar

Dr. Marc Raes: ‘En cruciaal: betuttel het kind niet. Het zijn volwaar-

de dokter en kinderen zien welke onderzoeken er dan gebeuren. Ze

dige individuen. Wanneer je hen in het gesprek betrekt, ben je

leren op een veilige, speelse manier bij over hun lichaam, het zieken-

soms verwonderd over de duidelijke mening die zij hebben en de

huis en krijgen mee controle over de spannende situatie.’

bijkomende informatie die ze kunnen aanbrengen.’ Veerle: ‘Leg uit wat er zal gebeuren en probeer je in de plaats van het kind te stellen. Gaat een kind naar de operatiezaal? Vertel dan

Mee beslissen betekent ook recht hebben op een mening.

op voorhand dat het er koud zal zijn. Dat er een andere geur is. Dat

Dat hebben julllie recent nog in de kijker gezet?

de mensen gekleurde uniformen dragen. En beantwoord de vragen

Leen: ‘Inderdaad. Wat kinderen denken en ervaren is belangrijk voor

die er komen, want goede communicatie is geen éénrichtingsver-

ons. Om dat te onderstrepen hebben we een ballonactie gedaan op

keer. Neem uitspraken zoals ‘Ik ben bang’ of ‘Ik wil het niet’ ernstig

de Dag van de Rechten van het Kind op 20 november: alle kinderen

en neem ongerustheid weg.’

44 KINDER- EN JEUGDGENEESKUNDE


DR. MARC RAES

Ongerustheid kan ook deels door de omgeving worden weggenomen. Letterlijk. Door een kleurige inrichting en objecten die op een leuke en speelse manier afleiden.

VEERLE LIJNEN

Dr. Marc Raes: ‘Klopt. Wij zetten hier al mooie stappen, met dank aan het JCI Hasselt. Samen hebben we kindvriendelijke makeovers gerealiseerd van enkele ruimten binnen ons ziekenhuis, maar eigenlijk zou die kindvriendelijkheid overal voelbaar mogen zijn. Pijltjes op ooghoogte van het kind, gekleurde voetstickers op de vloer om je weg te vinden, kindertekeningen in de lift, nog meer spelletjes op de muur,… We zetten dit jaar overigens extra in op het recht van kinderen om te spelen binnen het ziekenhuis.’

En het is nog ver weg, maar toch: doen jullie iets extra rond 20 november, Dag van de Rechten van het Kind? Dr. Marc Raes: ‘We organiseren rond die datum een pijnsymposium, naar zorgverstrekkers toe, over pijn bij kinderen. Hoe ervaren zij pijn, vanaf de geboorte tot adolescentie? Wanneer komen ze met pijn in contact en hoe kunnen we hen daar beter bij begeleiden? Maar daarover later meer.’ (*) Het TeddyBear Hospital is een organisatie van BeMSA Hasselt, i.s.m. de dienst kinder- en jeugdgeneeskunde van het Jessa Ziekenhuis en geneeskunde studenten van de Universiteit Hasselt.

MEER INFORMATIE kinder- en jeugdgeneeskunde LEEN COREMANS, tel. 011 30 92 73 VEERLE LYNEN, tel. 011 30 91 75 DR. MARC RAES, tel. 011 30 98 68

45 KINDER- EN JEUGDGENEESKUNDE

LEEN COREMANS


46 INFECTIOLOGIE EN IMMUNITEIT

DR. PETER MESSIAEN

11 WEETJES 1

Het aantal mensen dat geconfronteerd wordt met tekenbeten is de laatste 10 à 20 jaar toegenomen. Huisartsen noteren

de gevallen). Door de opwarming van de

Of een tekenbeet van een besmette teek bacteriën overbrengt, hangt af van het ontwikkelingsstadium van de teek (larve, nimf of volwassen) en hoe lang de teek op het lichaam aanwezig blijft. De venijnigste teken

aarde zien we echter meer teken dan vroe-

zijn de nimfen: zij zijn talrijker en blijven

ger, ook later in het jaar. Een deel van deze

gemakkelijk onopgemerkt. Wanneer een

toename kan ook toegeschreven worden

teek binnen de 24 uren wordt verwijderd,

aan een verhoogde bewustwording.

is de kans op besmetting uitermate klein.

de hoogste incidentie van tekenbeten in de maanden mei tot september (83% van

DR. JEROEN VAN DER HILST

4

2

Borrelia

burgdorferi. Zo

heet de spirocheet die de ziekte

van Lyme kan veroorzaken en mogelijk

5

Vroege gelokaliseerde Lyme borreliose wordt gekenmerkt door erythema migrans.

in een teek huist. De afgelopen 10 jaren

Erythema migrans is een lokale huidinfec-

bleef het aantal gevallen van Lyme-borre-

tie die 3 tot 30 dagen na de tekenbeet

liose in België stabiel.

ontstaat als direct resultaat van de spirocheet die door de huid migreert en na enkele dagen niet spontaan is verdwenen.

3

Ook griepsymptomen kunnen zich manifesteren. Doorgaans zal het afweersys-

90% van de tekenbeten is compleet onschuldig. Een

teem van de patiënt de bacterie doden.

tekenbeet is dus geen synoniem voor het

geschat op zo’n 2%, verspreidt de bacte-

ontwikkelen van de ziekte van Lyme of te-

rie zich echter door het lichaam. Om dit te

kenborreliose. De prevalentie van besmet-

voorkomen wordt bij alle patiënten een an-

ting met Borrelia bij de teken is gemiddeld

tibioticakuur gegeven als ze een erythema

12% in Europa, met pieken in sommige

migrans hebben. De voorkeur gaat uit naar

gebieden van 20% tot 30%.

een doxycycline-kuur van 10 dagen.

Bij een heel klein deel van de patiënten,


47 INFECTIOLOGIE EN IMMUNITEIT

OVER TEKEN 6

Als arts vertrouw je in het eerste stadium op een klinische

diagnose, serologisch onderzoek is

9

Meer mannen dan vrouwen worden gebeten.

11

Preventie? Bedekkende kledij als bescherming

Hoogstwaarschijnlijk het gevolg van de

is een evidentie. Een insectenwerend pro-

daarbij niet nodig. Meer zelfs: het serolo-

hogere frequentie van beroepsactivitei-

duct zoals DEET 20-50% weert ook teken

gisch onderzoek is dikwijls vals negatief

ten en hobby’s van mannen in de vrije

af. Zelf een teek verwijderen kan ook de

of moeilijk te interpreteren.

natuur.

patiënt met een doodgewone tekenpen. Ontsmetting achteraf hoeft niet zolang de teek maar volledig is verwijderd.

7

De leeftijdsgroep die het vaakst gebeten wordt

door een teek zijn de 5-14 jarigen, de

10

Ga je kamperen in Oost-Europa? Laat je

dan vaccineren tegen teken-encefalitis.

55-64 jarigen en de 70-79 jarigen. Bij

Dit is een virale ontsteking van het cen-

volwassenen bevindt zich de tekenbeet

traal zenuwstelsel die ook door bepaalde

het meest in de benen, bij kinderen ook

tekensoorten kan worden overgedragen.

vaak op het hoofd. Huidplooien verdienen extra aandacht.

8

In Vlaanderen is Limburg koploper in tekenbeten.

De mooie Limburgse bossen hebben dus ook hun nadeel. Wanneer we gans België bekijken, scoren ook de Ardennen en de Leuvense regio hoog. In Nederland en in zes Oost-Duitse staten ligt het incidentiecijfer vergeleken met België merkbaar hoger.

MEER INFORMATIE DR. PETER MESSIAEN EN DR. JEROEN VAN DER HILST, dienst Infectiologie en Immuniteit, tel. 011 30 94 85 Extra bron: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, ziekte van Lyme studie door Katrien Vanthomme


48 NEUROCHIRURGIE

Remt op bewijs gebaseerde geneeskunde nieuwe behandelingen af ?

EVIDENTIE REVISITED

D

e laatste tijd hoor je steeds vaker dat de rol van evidence-based medicine (EBM)

overroepen is. De gerandomiseerde, gecontroleerde studie als ‘gouden standaard’ in klinisch onderzoek zou eerder beperkend dan vernieuwend zijn. Intuïtie, persoonlijke expertise en inspraak van de DR. PHILIPPE CLAESEN

patiënt zouden meer aandacht moeten krijgen om tot innoverende behandelingen te komen. Heeft EBM haar beste tijd gehad ?


49 NEUROCHIRURGIE

In 2006 nam het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg

onvoldoende betrouwbare gegevens om een terugbetaling van

(KCE) op vraag van het RIZIV enkele nieuwe wervelzuiltechnologie-

deze twee types discusprothese zonder strikte voorwaarden aan

ën onder de loep: de lumbale discusprothese en de vertebroplastieen ballonkyphoplastie. (1)

te bevelen. 2 er bestaat grote onzekerheid en er is geen afdoende evidentie wat de klinische doeltreffendheid van vertebroplastie / ballon-

Voor de lumbale discusprothese werd de kwaliteit van evidentie in

kyphoplastie ten opzichte van de conservatieve behandeling

de behandeling van chronische lage rugpijn slechts gering bevon-

betreft waardoor evaluaties van de kosteneffectiviteit in hoge

den en met nog grotendeels onbekende lange termijn complicaties.

mate afhankelijk zijn van onzekere veronderstellingen.

Om die reden diende de techniek als experimenteel te worden beschouwd en beperkt tot een geselecteerde patiëntengroep, die

Deze stellingnames illustreren hoe aanvankelijk enthousiast ont-

binnen het opzet van klinische trials wordt behandeld, bij voorkeur

haalde, veelbelovende en intussen ook veel toegepaste technieken

gerandomiseerde, gecontroleerde trials.

na doorgedreven onderzoek de initieel gewekte verwachtingen uiteindelijk niet (volledig) inlossen of hoe, zoals het in de Angelsak-

Bij de vertebroplastie- en ballonkyphoplastie werd de klinische

sische literatuur plastisch wordt uitgedrukt, ‘in spine care miracle

effectiviteit voor de behandeling van niet-traumatische wervelin-

cures and misguided therapies spring up like mushrooms after a

deukingen onzeker genoemd. Tot de resultaten van lopende RCT’s

rainstorm, but nothing ruins initial enthusiasm like further research’.

beschikbaar werden, diende de vertebroplastie als een experi-

Niettemin wordt de waarde van EBM geregeld in vraag gesteld en

mentele interventie beschouwd te worden, idealiter uitgevoerd

wordt haar soms verweten innovatiebeperkend te zijn, elitair en te

bij zorgvuldig geselecteerde patiënten in het kader van klinische

rigied, leidend tot ‘kookboekgeneeskunde’ die overwegend geba-

studies. De effectiviteit van ballonkyphoplastie voor de behande-

seerd is op economische motieven.

ling van niet-traumatische wervelindeukingen werd aangetoond in niet-gerandomiseerde gecontroleerde studies van matige kwaliteit

Is deze kritiek terecht en zijn er alternatieven ?

met onzekere voordelen op lange termijn. Als strategie voor de beleidsmakers werd een wait-and-see politiek

Historiek

gesuggereerd omwille van de beperkte bewijzen voor de klinische

EBM ontwikkelde zich als een alternatief voor de dogmatische

voordelen op lange termijn, de kleine benefit / risk ratio, het feit

benadering van de geneeskunde en heeft als doel het belang van

dat verschillende RCT’s lopend zijn en het gebrek aan kosteneffec-

intuïtie en niet-systematische klinische ervaring te reduceren tot

tiviteitsgegevens.

een meer objectieve basis voor klinische besluitvorming. Aan de

In oktober 2015 verscheen een actualisering waarbij in de be-

oorsprong van dit streven lagen vier bewegingen, die in de jaren ’70

spreking van discusprothesen ook cervicale implantaten werden

en ’80 begonnen te convergeren en uiteindelijk hebben geleid tot

opgenomen.(2) (3)

het ontstaan van wat tegenwoordig evidence-based geneeskunde wordt genoemd.

De besluiten luidden als volgt: 1 ondanks bepaalde statistisch significante resultaten werden

De eerste beweging ontstond in de jaren ’50 en ’60 en werd geleid

voor de belangrijkste klinische parameters (levenskwaliteit,

door de Britse epidemioloog Archie Cochrane (1908 - 1988). Hij

pijn en functionaliteit) geen significante verschillen gevonden

begon de gegevens van gerandomiseerde klinische trials (RCT) in

tussen de vervanging van cervicale tussenwervelschijven en de

verloskunde en gynaecologie te verzamelen en samen te vatten tot

klassieke cervicale artrodese. Gelijkaardige conclusies kunnen

voor de praktijk bruikbare aanbevelingen. Dit leidde tot de eerste

getrokken worden voor de vervanging van lumbale tussenwer-

grote medische database van RCT-resultaten met betrekking tot de

velschijven, vergeleken met wervelfusie of een conservatieve

gynaecologie. In 1992 werd deze database verruimd naar de meeste

behandeling. Meer grootschalige gerandomiseerde klinische

andere domeinen van de geneeskunde en nam zij de naam aan van

lange termijn studies zijn nodig, in afwachting kunnen geen

‘Cochrane Collaboration’. In 1995 publiceerde deze organisatie haar

goede economische evaluaties worden uitgevoerd en zijn er

eerste cd-rom met systematische reviews van klinische trials.


50 NEUROCHIRURGIE

EVIDENCE-BASED GENEESKUNDE

Eveneens in 1995 werd, met betrekking tot rugpathologie, de

Het bereiken van deze doelstellingen is gebaseerd op 5 basisideeën:

Cochrane Collaboration Back Review Group for Spinal Disorders

1 klinische beslissingen moeten geworteld zijn in de best beschik-

opgericht. Een tweede beweging ontstond rond evoluties in klinische epidemiologie en biostatistiek en leidde in de jaren ’70 en ’80 tot de ontwikkeling van zogenaamde peer-review literatuur en op evidentie gebaseerd medisch onderwijs. Deze beweging werd geïnitieerd vanuit de McMaster Universiteit in Canada

bare klinische evidentie 2 het specifieke klinische probleem in kwestie bepaalt welk type van evidentie gezocht wordt 3 de door literatuuronderzoek gevonden evidentie moet gefilterd worden door middel van epidemiologische en statistische criteria om de meest waardevolle conclusies over te houden

onder impuls van de epidemioloog David Sackett (1934-2015)

4 de bereikte conclusies moeten in toepassing worden gebracht

en viel samen met de ontwikkeling in de jaren ’80 van een derde

5 de resultaten van deze concrete toepassingen moeten objectief

en vierde beweging die respectievelijk tot doel hadden klinische

worden geëvalueerd.

richtlijnen op te stellen (Canada, VS) en de klinische resultaten op een systematische manier te beoordelen (VS).

De op deze wijze bekomen evidentie wordt gerangschikt in een hiërarchie (systematische reviews en meta-analyses van RCT’s, RCT’s,

De term evidence-based geneeskunde werd bedacht en voor het

observationele studies, gevalsbesprekingen: case reports en hun

eerst gebruikt aan de McMaster Universiteit in Canada in 1991

reeksen: case series, zogenaamde ‘expert opinions’) die resulteert

en deed haar intrede in de literatuur in 1992.

in het opstellen van evidentieschalen, aanbevelingen en richtlijnen.

De hoge vlucht die EBM de laatste jaren heeft genomen, is onder meer te danken aan ontwikkelingen in aanverwante vakgebie-

Beperkingen

den zoals epidemiologie, biostatistiek en informatietechnologie

Vanzelfsprekend is EBM niet gelimiteerd tot RCT’s en de meta-

(met o.a. electronische archivering en indexering van literatuur-

analyses ervan. Het gaat er om de beste evidentie te vinden om

gegevens) maar voor een belangrijk deel ook aan overheidsiniti-

een klinische vraag te kunnen beantwoorden.

atieven in verschillende landen. Deze evidentie kan van diverse studies komen op voorwaarde dat In België ontstond aldus in 2002 het Federaal Kenniscentrum

enkele methodologische basisprincipes worden gevolgd. Het opzet

voor de Gezondheidszorg (KCE), belast met het realiseren van be-

van een RCT schiet bijvoorbeeld te kort in geval van epidemio-

leidsondersteunende studies binnen de gezondheidszorg en de

logische vragen naar mogelijke ziekteoorzaken, het bepalen van

ziekteverzekering. Het KCE ressorteert onder het Ministerie van

pathofysiologische causaliteit of therapeutische neveneffecten of

Volksgezondheid en Sociale Zaken en is actief in de ontwikkeling

het beschrijven van nieuwe aandoeningen. Observationele studies

van klinische praktijkrichtlijnen, evaluatie van medische techno-

zijn dikwijls informatiever met betrekking tot etiologisch en patho-

logieën en geneesmiddelen, de organisatie en financiering van

fysiologisch klinisch onderzoek. Een case control studie is het meest

de gezondheidszorg en de ontwikkeling van handleidingen voor

geschikte middel om therapeutische neveneffecten op te sporen.

adequaat studiewerk.

Case reports en hun reeksen zijn bij uitstek geschikt om nieuwe of onverwachte vaststellingen te melden die zouden kunnen leiden tot het in kaart brengen van nog niet beschreven ziekten of het

Opzet en methodologie

verschaffen van inzichten in pathofysiologische mechanismen en

EBM benadrukt het belang van een goede probleemdefiniëring,

nieuwe behandelingsmogelijkheden.

literatuuronderzoek en kritische methodologische analyse van de onderzoeksresultaten. Het ziet er op toe dat de bevindingen

Bovendien is er een significant verschil tussen de sterkte van een

worden vertaald in richtlijnen die zowel individuele klinische

interventie-effect en de sterkte van de evidentie die het gebruik

casussen als de gezondheidszorg in ruimere zin betreffen.

van die interventie steunt. Er bestaan interventies waarvan het resultaat zo overtuigend is dat dit zeer onwaarschijnlijk aan zogenaamde “bias” kan worden toegeschreven en het dus niet verant-


51 NEUROCHIRURGIE

woord zou zijn om patiënten deze behandeling te onthouden.

interventie, zijn de inherente moeilijkheden en tekortkomingen

Een klassiek voorbeeld hiervan is de introductie van penicilline in

van een dergelijke trial talrijk en uiteenlopend: o.a. moeizame

de jaren ’30 en ’40.

patiëntselectie, weerstand van patiënten ten opzichte van het randomisatieproces, problemen met en soms onmogelijkheid tot

Door het spectaculair therapeutisch effect, zoals gerapporteerd

blindering, hoge kosten, de noodzaak aan lange termijn follow-

in case reports, zou het onverantwoord zijn geweest RCT’s op te

up, soms aanzienlijke cross-over tussen de behandelingsarmen,

stellen en de resultaten na langdurige follow-up af te wachten

frekwent hoge ‘loss to follow-up’, verlies van een aantal thera-

alvorens penicilline als standaardbehandeling voor pneumonie

piebepalende parameters omdat ze buiten het opzet van de RCT

te introduceren. Een neurochirurgisch voorbeeld in dit verband is

vallen. Om die redenen werd de laatste jaren een georganiseerd

het evacueren van een epiduraal hematoom zodra zich cerebrale

systeem geïntroduceerd dat gebruik maakt van observationele

inklemmingstekens manifesteren, hetgeen door het overduidelijk

cohortstudies die de dagelijkse klinische praktijk meer belicha-

klinisch resultaat dure en tijdrovende kosteneffectiviteitsstudies

men. Dergelijke ‘registers’ collectioneren systematisch tal van

overbodig maakt.

parameters zoals patiëntkarakteristieken, behandelingskeuzes, resultaten en complicaties met als doel de zorgkwaliteit (veilig-

In november 2014 organiseerde de Nederlandse Vereniging

heid, efficiëntie, e.d.) te verbeteren. Momenteel bestaan er met

voor Filosofie en Geneeskunde haar jaarlijks congres rond het

betrekking tot spinale pathologie een 15-tal dergelijke registers

thema ‘De kracht en onmacht van evidence-based geneeskunde’.

waarvan het oudste het Swedish Spine Register is, opgericht in

Gewezen werd op de grote verdienste van EBM aantoonbaar

1992. Sinds 2000 wordt door EuroSpine (The Spine Society of

slechte behandelingen opzij te kunnen schuiven, maar dat

Europe) een register ontwikkeld voor de documentatie van chi-

anderzijds het risico bestaat dat allerlei kennissen en vaardighe-

rurgische en niet-chirurgische rugbehandelingen: Spine Tango,

den, waaraan binnen het opzet van EBM-studies geen aandacht

tot op vandaag het grootste internationale registratiesysteem

wordt gegeven maar die wel het resultaat van een uiteindelijke

voor wervelkolomaandoeningen. In 2013 heeft de Spine Society

behandeling kunnen bepalen, worden veronachtzaamd. Er werd

of Belgium (SSBe) Spine Tango gekozen als nationaal register

dan ook voor gewaarschuwd dat ‘het belang van EBM wordt

en wordt momenteel hieromtrent een pilootstudie gevoerd. In

overschat zodra waarheidsvinding met behulp van de klinische

Duitsland werd een pilootstudie van drie jaar, gebruikmakend

trial als enige weg naar relevante medische kennis en vaardig-

van de Spine Tango methodologie, afgerond en ligt het in de

heid wordt beschouwd’.

bedoeling het documenteren van alle spinale interventies als verplichte voorwaarde te stellen voor erkenning van een dienst als ‘Spine Center of Excellence’. In Zwitserland zal vanaf 2016

EBM en rugpathologie: alternatieven?

de registergewijze documentatie van alle spinale interventies

Een overzicht van geactualiseerde EBM-conclusies over alle

met gebruikmaking van implantaten verplicht worden.

domeinen van de rugpathologie valt buiten het bestek van deze bespreking. De inleiding schetst de huidige EB-opvattingen en

Een recente systematische review van bestaande spine registers

aanbevelingen omtrent discusprothesen, kyphoplastie en verte-

vond vooralsnog geen evidentie voor de impact ervan op de

broplastie. Uit momenteel beschikbare systematische reviews

uiteindelijke kwaliteit van spinale therapieën. (4) (5) Toch kon,

en meta-analyses kunnen voor de praktijk bruikbare conclusies

volgens de auteurs, uit de analyse van registergegevens rele-

getrokken worden met betrekking tot o.a. minimaal invasieve spi-

vante evidentie bekomen worden aangaande interventiekeuze

nale procedures (bvb. percutane of endoscopische discectomie),

en resultaatsvoorspellende factoren in uiteenlopende spinale

lumbale artrodese in de behandeling van lage rugpijn, laminecto-

aandoeningen. Ook werd gewezen op veelbelovende resulta-

mie met of zonder artrodese bij spinaal kanaal stenose, cervicale

ten in andere medische domeinen. Zo toonde bijvoorbeeld het

laminectomie versus laminoplastie, de waarde van peroperatieve

Zweedse heupregister aan dat, gebruikmakend van de inzichten

neuromonitoring, en zo meer.

die prospectieve en systematisch gecollecteerde gegevens

Niettegenstaande de RCT nog altijd beschouwd wordt als de

opleverden, de revisiefrekwentie van heupingrepen significant

gouden standaard ter beoordeling van het effect van een

gereduceerd kon worden.


52 NEUROCHIRURGIE

EVIDENCE-BASED GENEESKUNDE

Met betrekking tot rugpathologie werd op deze wijze zeer recent

ontoereikende kennisname van wetenschappelijke informatie,

in Zweden het positief effect van spine registers op een aantal

verschillen in klinische ‘filosofie’ tussen chirurgen onderling, regio-

behandelingsstrategieën aangetoond: bvb. realisatie van een kor-

nale verschillen in ingreepcodering.

tere verblijfsduur na chirurgie voor lumbale discushernia’s op basis van analyse van registergegevens, geen bijkomend voordeel van

Deze conclusies maken klinisch handelen op basis van op eviden-

het toevoegen van een geïnstrumenteerde fusie aan een decom-

tie gebaseerde gegevens zeer zinvol. De bevindingen van voorlig-

pressieve ingreep voor spinaal kanaal stenose (in dit verband is

gende studie met betrekking tot een aantal chirurgische tenden-

het veelbetekenend dat deze registerbevinding recent bevestigd

zen en resultaten bleken bovendien gelijklopend aan deze van het

werd in een multicentrische RCT).

Swedish Spine Register en Spine Tango. De auteurs breken dan

In juni 2012 werd in ons land de Spine Society of Belgium (SSBe)

ook een lans voor het verzamelen, analyseren, interpreteren en

opgericht, ontstaan uit wetenschappelijke verenigingen van ortho-

communiceren van gegevens volgens de methodologie van een

pedisch chirurgen, neurochirurgen en fysische geneesheren, met

spine register, hierbij, wat de Belgische situatie betreft, onder

als doelstelling ‘het streven naar de bevordering van zorgkwaliteit

meer gebruikmakend van datacollectie zoals door ons systeem

in de wervelkolompathologie door middel van de ontwikkeling van

van sociale zekerheid wordt mogelijk gemaakt.

richtlijnen en alle acties die nuttig geacht worden en bijdragen tot deze bevordering’. In dit verband is één van deze actiepunten het

Wellicht kunnen op deze wijze sneller, met minder kosten en met

collecteren en analyseren van gegevens in een spine register.

inbreng van ieder die door middel van dergelijke datacommunicatie bereid is te participeren, bruikbare therapeutische conclusies getrokken worden. In hoeverre deze al dan niet zullen overeen-

Besluit

stemmen met op strikte EBM-regels gebaseerde aanbevelingen en

In 2012 verscheen in het European Spine Journal een Belgische

in welke mate beleidsbeslissingen inzake verzekeringstegemoet-

studie over trends, geografische verschillen en resultaten van

koming zich hierop zullen steunen, wordt ongetwijfeld een leerrijk

rugchirurgie bij meer dan 73.000 patiënten in de periode 2001 –

en wellicht ook controversieel toekomstig studiedomein.

2009 (retrospectieve cohortstudie van administratieve gegevens van het Christelijk Ziekenfonds). (6) Rugchirurgie steeg in deze

Dr. Philippe Claesen,

periode met meer dan 44% met enerzijds een duidelijke toename

neurochirurgie, Jessa Ziekenhuis

van het aantal laminectomieën, gecombineerde discectomieën en fusies, posterieure interarticulaire fusies, anterieure en posterieure lumbale interbody fusies maar anderzijds zonder evidentie dat de prevalentie van spinale aandoeningen in deze periode evenredig is toegenomen. Opvallende geografische verschillen werden vastgesteld met een hogere chirurgieratio in Vlaanderen dan in Wallonië (bvb. meer dan het dubbel aantal ingrepen in WestVlaanderen ten opzichte van Luik) en significante interprovinciale variaties (in afnemende volgorde van chirurgieratio in Vlaanderen: West-Vlaanderen, Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Brabant). Het artikel analyseert verder een aantal factoren die tot deze, volgens de auteurs, zorgwekkende vaststellingen kunnen bijdragen: vergrijzing van de bevolking, toename van het aantal chirurgen (sinds 2000 nam het aantal neurochirurgen per capita in de onderzochte periode met 51% toe, het aantal orthopedisch chirurgen met 18%), snel evoluerende technologische innovaties en agressieve marketing, gebrek aan consensus omtrent indicatiestelling, interpretatieverschillen van de beschikbare literatuur,

Referenties 1 KCE rapport 39A (2006: Rapid assessment van nieuwe wervelzuiltechnologieën: totale discusprothese en vertebro / ballonkyphoplastie 2 KCE rapport 254As (2015: Volledige vervanging van cervicale of lumbale tussenwervelschijven 3 KCE rapport 255As (2015): Percutane vertebroplastie en ballonkyphoplastie 4 Acta Orthopaedica 2015; 86 (5): 534 – 544 : Evidence and practice in spine registries 5 The Back Letter vol. 30, nr. 10, okt 2015: Are registries increasing the quality of medical research? 6 European Spine Journal (2012) 21: 2693 – 2703: A decade’s experience in lumbar spine surgery in Belgium


53 VERBUM

VERBUM Gepubliceerd in Tijdschr. Voor Geneeskunde 2016;72(1):16-21

S, Kanagaratnam P, Costa M, Cruz-Gonzalez I, Sievert H, Schillinger W,

DIRECTE (NIET-GENOMISCHE) EFFECTEN VAN TESTOSTERON OP

Park JW, Meier B, Omran H.

HET VAATSTELSEL.

ABSTRACT

I. Bollen1, K. van Renterghem2,3

BACKGROUND:

(1) Student eerste master geneeskunde, KULeuven, (2) Dienst urologie, Jessa Ziekenhuis

platzer cardiac plug (ACP) is a preventive treatment of atrial fibrilla-

Hasselt, (3) Faculteit Geneeskunde en Levenswetenschappen, UHasselt.

tion related thromboembolism.

SAMENVATTING:

Testosteron is voornamelijk gekend voor zijn belang-

rijke genomische effecten en het gebruik hiervan bij sport. Dit steroïd-

Left atrial appendage occlusion (LAAO) using the Am-

AIM: To assess the safety and efficacy of LAAO in patients with chronic

kidney disease (CKD).

hormoon heeft echter ook niet-genomische effecten, waaronder een

METHODS: Among

acuut vasodilaterend effect. Dilatatie van de coronairen, pulmonale ar-

yrs) with available renal function were included.

the ACP multicentre registry, 1014 patients (75 ± 8

teriën, corpus cavernosum en mesenterische microvasculatuur werden

RESULTS: Patients

beschreven. Het exacte mechanisme van deze effecten is voorlopig

BLED: 3.4 ± 1.3) were at higher risk than patients without CKD (N =

nog ter discussie en werd reeds herhaaldelijk onderzocht. Het begrij-

639, CHA2DS2-VASc: 4.2 ± 1.6, HASBLED: 2.9 ± 1.2; p b 0.001 for

pen van de werking van deze vasodilatatie in de verschillende vaat-

both). Procedural (97%) and occlusion (99%) success were similarly

bedden kan relevant zijn voor latere therapie, onder andere in de ver-

high in all stages of CKD. Peri-procedural major adverse events (MAE)

lichting van ischemie of voor de behandeling van erectiele disfunctie.

were observed in 5.1% of patients, 0.8% of death, with no difference

In deze literatuurstudie wordt een overzicht gegeven van de vasore-

between patients with and those without CKD (6.1 vs 4.5%, p = 0.47).

laxerende effecten van testosteron op de verschillende vaatbedden,

In patients with complete follow-up (1319 patients years), the an-

het mogelijke mechanisme van deze relaxatie en de relevantie van

nual stroke + transient ischaemic attack (TIA) rate was 2.3% and the

deze effecten voor de kliniek.

observed bleeding rate was 2.1% (62 and 60% less than expected,

with CKD (N = 375, CHA2DS2-VASc: 4.9 ± 1.5, HAS-

similarly among patients with and those without CKD). Kaplan–Meier analysis showed a lower overall survival (84 vs 96% and 84 vs 93% Gepubliceerd in Tijdschr. Voor Geneeskunde 2016;72(1):36-40

at 1 and 2 yrs. respectively; p b 0.001) among patients with an eGFR

PERSISTERENDE ARTRALGIEËN NA EEN VERBLIJF IN BOLIVIË: DE

b30 ml/min/1.73 m2.

GROTE CHIKUNGUNYAVIRUSEPIDEMIE OP HET WESTELIJK HALF-

CONCLUSION:

ROND.

among CKD patients compared to patients with normal renal function.

LAAO using the ACP has a similar procedural safety

P.E. Messiaen1,2, I.C. Gyssens1,2, J.C.H. van der Hilst1,2

LAAO with ACP offers a dramatic reduction of stroke + TIA rate and

(1) Dienst infectieziekten en immuniteit, Jessa Ziekenhuis Hasselt. (2) Biomedisch Onder-

of bleeding rate persistent in all stages of CKD, as compared to the

zoeksinstituut BIOMED, Universiteit Hasselt.

expected annual risk.

SAMENVATTING: Een

KEYWORDS:

twintigjarige patiënte biedt zich aan met persiste-

rende artralgieën na een viraal ziektebeeld opgelopen in Bolivië. Sero-

Amplatzer cardiac plug; Bleeding; Left atrial appendage;

Renal failure; Stroke.

logisch onderzoek bevestigt de diagnose van een chikungunyavirus­ infectie. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de pathogenese, de

Gepubliceerd in Acta Cardiol 2016;71(1):75-76

klinische verschijnselen en de behandeling van het chikungunyavirus.

CARDIAC INVOLVEMENT IN HYPEREOSINOPHILIC SYNDROME.

De huidige epidemie op het westelijk halfrond wordt besproken.

Ines Frederix1,2, Edouard Benit1, Jan Verwerft1, Lieven Herbots1, Paul Dendale1,2 (1) Department of Cardiology, Jessa Hospital, Belgium; (2) Department of Medicine, Has-

Gepubliceerd in Int J Cardiol. 2016 Jan 9;207:335-340

selt University, Belgium.

IMPACT OF CHRONIC KIDNEY DISEASE ON LEFT ATRIAL APPEN-

A 67-year-old male presented with a four-week history of aggravating

DAGE OCCLUSION FOR STROKE PREVENTION IN PATIENTS WITH

exertional dyspnoea (NYHA III), orthopnoea and clinical signs of heart

ATRIAL FIBRILLATION.

failure. Laboratory studies showed a white blood cell count of 9.1 ×

Kefer J, Tzikas A, Freixa X, Shakir S, Gafoor S, Nielsen-Kudsk JE, Berti S,

109/L, of which 1.96 × 109/L were eosinophils (21.5%). Secondary

Santoro G, Aminian A, Landmesser U, Nietlispach F, Ibrahim R, Danna

causes of eosinophilia were excluded; cytogenetic analysis demon-

PL, Benit E, Budts W, Stammen F, De Potter T, Tichelbäcker T, Gloekler

strated no FIP1L1-PDGFRA gene fusion, reducing the probability of


54 VERBUM

a myeloproliferative variant. The ECG revealed a sinus rhythm, with

acute physiological load of EAB to test its potential as an alternative

abnormal R-progression in the precordial leads (|R| V4 > |R| V5) and

method to continue to perform exercise training.

T wave inversions in leads V4-V6. On transthoracic echocardiography

METHODS:

(TTE), the left ventricle (LV) showed a slightly reduced ejection frac-

cross-over clinical trial. 15 coronary artery disease patients (2 fe-

tion (EF: 47%, modified Simpson’s method), a restrictive filling pattern

males, 13 males), aged 64 ±7 years cycled a predefined route of 10

(E/A > 2.0 on PWmitral inflow, e’ 4 cm/s, E/e’ septal 21 on Doppler

km using 3 different supporting settings: classical bike (no support),

tissue imaging) and apical hypokinesis. The LV apex was obliterated

EAB with low support (EABlow) and EAB with high support (EABhigh).

with an added fenestrated structure, showing no contrast captation

The exercise oxygen consumption (VO2) was measured, cycling time

on contrast echocardiography. Post-gadolinium cardiac magnetic res-

was determined, and ratings of perceived exertion were assessed at

onance imaging (MRI) showed a hypo-intense intracavitary structure

3 km and 7 km of cycling.

on the delayed enhancement images, demarcated by shallow suben-

RESULTS: Mean VO2 for EABhigh (1,729 ± 139 ml/min) was lower, than

This study was a mono-center, prospective, randomized

docardial hyperenhancement suggestive for intracavitary thrombus

for EABlow (1,890 ± 160 ml/min), p = .038. Both classical bicycle, EA-

with endomyocardial fibrosis. The TTE and cardiac MRI findings met

Blow and EABhigh sessions were sufficiently high to contribute to the

the diagnostic criteria for the second thrombotic stage of idiopath-

moderate intensity standard (3-6 MET) of exercise training standards

ic hypereosinophilic syndrome (HES). The patient was treated with

for secondary prevention in coronary artery disease patients. Ratings

diuretics, corticosteroids and fenprocoumon (target INR 3); leading

of perceived exertion were significantly lower for EABhigh (9 ± .6),

to significant clinical amelioration, biochemical normalization of the

than for EAB low (11 ± .5), p = .014 and classical bicycle sessions (11

hypereosinophilia, and echocardiographic transition to diastolic dys-

± .6) p = .007.

function grade I without remaining congestion after 4 weeks, further

CONCLUSIONS:

supporting the initial diagnosis of HES.

taining a sufficiently high exercise intensity level according to inter-

EAB reduces ratings of perceived exertion, while main-

We thank Eric Bijnens, MD, from the radiology

national secondary prevention recommendations for coronary artery

department of Jessa Hospital (Hasselt, Belgium) for his assistance in

disease patients. EAB can take away barriers for the least-fit and

imaging diagnosis. Written informed consent was obtained from the

discouraged patients, improving their adherence to exercise training.

ACKNOWLEDGEMENTS:

patient for publication of this case and any accompanying images. CONFLICT OF INTEREST: none KEYWORDS:

declared.

Hypereosinophilic Syndrome – Cardiac Thrombus – Cardiac

IS THE NUMBER OF ATTENDED CARDIAC REHABILITATION SESSIONS INFLUENTIAL ON PREVENTION OF RECURRENT ISCHEMIC

MRI.

HEART DISEASE?

Brecht Schuermans, Wouter Tack, Paul Dendale, Ines Frederix,Thomas Publicatie van 5 posters verdedigd op het symposium van de Belgische Vereniging voor

Neyens, Niel Hens, Jan Berger Cardiovascular disease is the most common cause of

Cardiologie op 28 en 29 januari 2016.

BACKGROUND:

ELECTRICALLY ASSISTED CYCLING: A NOVEL MODE FOR MEETING

death and a great concern for healthcare providers. Participating in a

PHYSICAL ACTIVITY GUIDELINES IN CORONARY ARTERY DISEASE

cardiac rehabilitation (CR) program for ischemic heart disease signifi-

PATIENTS?

cantly reduces morbidity and mortality. We investigated the influence

Ines Frederix1,2,3, Dominique Hansen1,2, An Soors1, Valerie Deluyker1,

of the number of attended phase II CR training sessions for ischemic

Paul Dendale1,2

heart disease on the time to first cardiac re-event.

(1) Faculty of Medicine & Life Sciences, Hasselt University, Agoralaan Gebouw D, Diepen-

METHODS:

beek, Belgium, (2) Department of Cardiology/Heart Centre Hasselt, Jessa Hospital, Stads-

took part in a CR program in 2006, and were seen for yearly exami-

omvaart 11, 3500 Hasselt, Belgium, (3) Faculty of Medicine & Health Sciences, Antwerp

nations after the completion of the program were retrieved. Kaplan

University, Prinsstraat 13, Antwerpen.

Meier analysis was applied, to study the influence of session partici-

Patient files from all ischemic heart disease patients who

Exercise training is effective in secondary prevention

pation on time to first re-event, using a follow-up period of 9 years.

for coronary artery disease. Unfortunately, current adherence rates

Re-events were defined as rehospitalisation for recurrent acute coro-

to exercise prescription arepoor. Electrical assisted bicycles (EAB)

nary syndrome or cardiovascular related mortality.

are pushed forward to increase exercise adherence, especially for

RESULTS:

the least motivated and least-fit patients. This study assessed the

in a CR program in 2006 for ischemic heart disease. The mean (± SD)

BACKGROUND:

281 patients (216 male; aged 64 ± 10 years) participated


55 VERBUM

number of attended CR sessions was 22 (± 9). The number of ses-

LEFT ATRIAL FUNCTION AS PREDICTOR OF RECURRENT STROKE

sions had a significant effect (P = .0004) on the time to first re-event..

OR PAROXYSMAL ATRIAL FIBRILLATION IN PATIENTS WITH

The average (95% confidence interval (CI)) time to first re-event was

CRYPTOGENIC STROKE.

2627.91 (2338.10-2917.73) days for patients participating > 30 ses-

Jens Jeurissen, Bram Verdonck, Jan Verwerft, Thomas Neyens, Nina de

sions and 2011.74 (1595.78-2427.71) days for patients participating

Klippel, Ines Frederix, Paul Dendale

in < 10 sessions; the former were 50% less likely to endure a recur-

BACKGROUND:

rent event.

of all strokes are estimated to be cryptogenic (i.e. no cause can be

Stroke is the third leading cause of death. 30 to 40 %

Cardiac rehabilitation is more effective when a patient

found). We evaluated the predictive value of left atrial function for

participates in more training sessions. It is important that patients

the risk of stroke recurrence and/or atrial fibrillation by transthoracic

complete the full CR program and participate in all training sessions

echocardiography in patients with no proven atrial fibrillation and no

to best reduce the chance of recurrence. Patients must be motivated

indication for anticoagulants.

and facilities must be put into place to ensure participation is as easy

METHODS:

as possible.

vascular accident (CVA) or transient ischemic attack (TIA) between

CONCLUSIONS:

We analyzed all patients who were admitted for cerebro-

2011 and 2014. We searched for patients who had a recurrent CVA/ TIA and/or who were diagnosed with atrial fibrillation (AF) during the SOLUBLE ST2 AS A USEFUL MARKER IN THE DIAGNOSIS OF ACUTE

study duration. Patients with non-cryptogenic stroke were excluded

HEART FAILURE.

from entry into the study. The primary outcome of this study was the

Tine Van Hunsel, Kato Van Der Goten, Thomas Neyens, Niel Hens, Alex

recurrence of a CVA/TIA. The secondary endpoint was the discovery of

Mewis, Ines Frederix, Paul Dendale

an episode of AF. Univariate and multivariate analysis were performed

BACKGROUND:

Soluble suppression of tumor igenicity 2 (sST2) is an

using the Cox proportional hazards model with backward elimination

emerging biomarker, with diagnostic and prognostic utility in heart

model selection.

failure patients. We identified the sST2 threshold value, above which

RESULTS: 1529

the diagnosis of heart failure is beyond doubt. The additional diagnos-

and 2014. 544 patients (36%) with cryptogen ic stroke were included

tic and prognostic value of ST2 to B-natriuretic

in the study. Hypertension (β=-1,93; p=0,09),

peptide (BNP) in heart failure patients was also assessed.

peak systolic longitudinal left atrial strain (LA-Ss; β<0,001; p=0,99),

patients were admitted for CVA or TIA between 2011

Clinical examinations, blood sample measurements (sST2

interatrial conduction delay β=-0,09; p=0,004), glomerular filtration

and BNP) and echocardiographic assessments were conducted in 48

rate (GFR; p=0,03), the interaction between hypertension and LA-Ss

dyspneic patients (56% male; aged 69 ± 14 years), presenting at the

(β=-0,12; p=0,02), and the interaction between GFR and interatrial

emergency department. Univariate and multivariate logistic regres-

conduction delay (β=0,06; p=0,003) were significant predictors for

sion were used to identify predictors for final diagnosis of heart fail-

recurrence of stroke in multivariate analysis at α=0,05. Mitral valve

METHODS:

ure. Kaplan Meier analysis assessed the risk for 6-and 9-month read-

deceleration time (MV DecT; β=0,009; p=0,002) was the only signifi-

mission or mortality.

cant predictor for occurrence of AF in multivariate

RESULTS: sST2

analysis at α=0,05.

levels were predictive for the diagnosis of heart failure

(P = .01). The optimum cut-point for the sST2 levels determined by

CONCLUSIONS:

ROC was 42.61 ng/ml. Among patients with an sST2 value >42.61 ng/

can predict an increased risk for stroke recurrence in patients with

ml and a baseline BNP level >285.24 ng/L, 100% (n = 15/15) suffered

cryptogenic stroke. MV DecT can be used to assess increased risk for

from heart failure, contrary to 10% (n = 1/10) of patients with marker

AF in patients with prior stroke.

values below these reference levels.sST2 levels had no significant ef-

Specific echocardiographic and laboratory parameters

fect on 6- and 9-month readmission or mortality risk. CONCLUSIONS:

sST2 measurements have additional diagnostic value

EFFICACY OF TRAINING PROGRAMS ON WEIGHT LOSS IN OBESE

to BNP for the diagnosis of heart failure in emergency department

PATIENTS AT HIGH RISK FOR CARDIOVASCULAR DISEASE.

patients presenting with acute dyspnea as cardinal symptom. The

Maxim Dendale, Ines Frederix, Inge Gielen, Rita Guilliams, Paul Den-

combination of sST2 and BNP has the highest sensitivity but it is also

dale

the most expensive option. The combined use of sST2 and BNP is rec-

BACKGROUND:

ommended in daily practice for patients with an uncertain diagnosis.

overweight/obesity and hence is at risk for cardiovascular disease. For

More than 13 % of the world’s population suffers from


56 VERBUM

these patients, little is known about the most effective training pro-

tained after consent from individuals undergoing penile prosthesis

gram in order to lose weight. We assessed the influence of different

implantation (n = 7 for organ bath experiments, n = 14 for qPCR). In

training programs on weight loss.

addition, consenting potent control subjects (n = 5) underwent penile

322 obese patients were included in this retrospective

needle biopsy. mRNA was isolated and qPCR was performed for the

study and were divided in two groups based on their participation in

expression of ROCK subtypes 1 and 2. Immunohistochemistry staining

a group or an individual program. Patients trained 3 times one hour a

against ROCK and alpha smooth muscle actin (αSMA) was performed

week for 3 months. Age, VO2max at program entry and termination as

on corpus cavernosum of an ED patient. Tissue strips (2mm x 5mm)

also program duration (in months) were used as predictor variables in

were mounted between two hooks in organ baths with 45mL Krebs-

multiple linear regression analysis to evaluate successful weight loss.

Henseleit solution. The strips were first precontracted with 10μM phe-

Patients lost on average (± SD) 6.4 ± 5.9% of their initial

nylepinephrine. The stabilized contraction induced by 10μM phenyle-

body weight, corresponding to 1.7 kg per month of program duration.

pinephrine was defined as 100% tension. After precontraction, the

Multiple regression analysis showed following parameters to have a

samples were incubated with 1μM vardenafil or with DMSO (control).

significant effect on weight loss: VO2max at the start of the program

Subsequently, increasing concentrations of azaindole or Y-27632 were

(0.002 ± 0.001 ml/min), p < .001, CI [0.001;0.003] and length of the

added (range 10^-9 M – 10^-5 M). Statistical analysis was performed

training program (1.188 ± 0.152), p < .001, CI [0.890;1.487]. There

using Student’s t-test. Data are reported as mean ± SEM.

was no significant difference between the individual and group pro-

RESULTS:

gram on weight loss (p = .71).

ROCK2 (relative expression: 7570 ± 3013 vs 2924 ± 432, p < 0.05)

CONCLUSIONS: Patients

with a better aerobic capacity at program entry

was significantly upregulated in ED patients, compared to potent con-

and sustained program attendance are more likely to lose a significant

trols. ROCK protein colocalized with αSMA, confirming the presence

amount of weight. Individual programs are equally effective as group

of this kinase in cavernous smooth muscle cells (see figure). After

programs for obese patients to successfully lose weight.

incubation with DMSO, 10μM azaindole and 10μM Y-27632 relaxed

METHODS:

RESULTS:

The expression of ROCK1 was unchanged (p > 0.05), while

precontracted tissues with 49.5 ± 7.42% (p = 0.1470 when compared to vehicle) and 85.9 ± 10.3% (p = 0.0016 when compared to vehicle), Publicatie abstracts Elaut prijs van de Belgische Vereniging voor Urologie (BVU), 30 ja-

respectively. Added effects on relaxation of human corpus cavernos-

nuari 2016, Turnhout.

um were seen after preincubation with 1μM vardenafil, which relaxed

Eerste prijs behaald in de categorie “Podium wetenschappelijk”

precontracted tissues with 24.4 ± 19.3%. Indeed, after preincubation

PODIUM WETENSCHAPPELIJK

with 1μM vardenafil, 10μM azaindole and 10μM Y-27632 relaxed pre-

SYNERGISTIC EFFECTS OF THE RHO KINASE INHIBITOR Y-27632

contracted tissues with an additional 40.8 ± 5.52% (p = 0.1998) and

AND VARDENAFIL ON RELAXATION OF CORPUS CAVERNOSUM

73.6 ± 18.7 (p = 0.0480) respectively, when compared to vehicle.

TISSUE OF PATIENTS WITH ERECTILE DYSFUNCTION AND CLINI-

CONCLUSION: The RKI Y-27632 causes a significant relaxation of corpus

CAL PHOSPHODIESTERASE TYPE 5 INHIBITOR FAILURE

cavernosum in tissue strips of patients with severe erectile dysfunc-

Pieter Uvin, Maarten Albersen,Ine Bollen, Maarten Falter, Loes Linsen,

tion. The additive effect of vardenafil and Y-27632 demonstrate that

Hanna Tinel, Peter Sandner,Trinity Bivalacqua, Dirk De Ridder, Frank

a combined inhibition of RK and PDE5 could be a promising orally ad-

Van Der A, Bert Brône, Koenraad van Renterghem

ministered treatment for severe ED.

AIMS: The

overall efficacy rate of phosphodiesterase type 5 inhibitors

(PDE5-i) for erectile dysfunction (ED) is 60-70%. In different animal models of ED, an upregulation of the Rho/Rho associated protein ki-

PODIUM KLINISCH

nase (ROCK) pathway in the corpus cavernosum was demonstrated.

THE ADVANTAGES OF TURP IN PATIENTS WITH AN ELEVATED/RI-

Inhibition of this pathway with Rho Kinase Inhibitors (RKI) facilitated

SING PSA, MILD/MODERATE LUTS, BLADDER OUTLET OBSTRUC-

penile erection. The aim of the present study was to test the expres-

TION AND NEGATIVE IMAGING/PROSTATE BIOPSIES. A PROSPEC-

sion of ROCK mRNA in corpus cavernosum of ED patients compared to

TIVE ANALYSIS IN 105 CONSECUTIVE PATIENTS.

healthy human corpus cavernosum, and to test the functional effects

Baten E, van Renterghem K

of two RKI’s (azaindole and Y-27632) on erectile tissue of patients

Department of Urology, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium

with severe ED not responding to PDE5-i.

AIMS:

MATERIAL & METHODS:

Human corpus cavernosum samples were ob-

Elevated/rising PSA-values despite negative biopsies remain a

challenge in the daily, urologic practice. A prospective study was set


57 VERBUM

up to investigate the role of bladder outlet obstruction (BOO) as a

important in times of health care savings.

marker for an elevated/rising PSA and to evaluate the benefit of tran-

TURP also has an important diagnostic value in these patients, since

surethral resection of the prostate (TURP) in patients with mild/mod-

a significant number of prostate cancers were observed. This can be

erate lower urinary tract symptoms (LUTS), an elevated/rising PSA,

explained by the atypical location of these tumors, which are mainly

negative imaging and multiple negative extended prostate biopsies.

situated anteriorly, laterally or in the transitional zone, and by defini-

MATERIAL & METHODS: 105 consecutive patients with an elevated/rising

tion difficult to reach by biopsy.

PSA, mild/moderate LUTS symptoms (assessed by the International Prostate Symptoms Score (IPSS)) and without suspicion for prostate cancer (negative imaging and prostate biopsies) were prospectively

POSTER PRESENTATIE

enrolled in a cohort study. All patients had BOO, shown by full uro-

CLINICAL IMPORTANCE OF HISTOPATHOLOGICAL INFLAMMATION

dynamics, and underwent TURP. Resected tissue was histologically

IN PATIENTS WITH LUTS DUE TO BPH: A PROSPECTIVE STUDY OF

examined for prostate cancer and the PSA/IPSS were evaluated after

222 PATIENTS.

3, 6 and 12 months and later on yearly in patients with BPH and more

Meert T, van Renthergem K.

frequent in case of prostate cancer.

Department of Urology, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium

RESULTS:

Mean pre-operative PSA- and IPSS- values were 8.87 ± 4.3

OBJECTIVE:

To investigate the relation between the severity of histo-

ng/mL and 11.1 ± 5.7 respectively. The mean detrusor pressure at

pathological prostatic inflammation with lower urinary tract symp-

maximum flow was 93.6 ± 35.4 cm H2O. The mean prostate volume,

toms (LUTS) and PSA-levels.

measured by TRUS, 47 ± 21.7 ml and the mean prostate biopsy rate

METHODS: We prospectively included 222 consecutive patients eligible

1.81 +/- 1.1.

for transurethral resection of the prostate (TURP) in a non-academic

Histological analysis of the TURP-specimens revealed that 83/105

referral centre by a single surgeon. Patients with proven urinary tract

patients (79%) had no malignancy and were as such diagnosed with

infection and/or prostate cancer were excluded. Pre-operative as-

BOO due to BPH (subgroup 1). Their mean PSA decreased from 9.24 ±

sessment included PSA levels, International Prostate Symptom Score

4.57 ng/mL to 0.79 ± 0.74 ng/mL and 0.95 ± 1.01 ng/mL after 6 and

(IPSS), mean peak flow, prostate weight measured by TRUS and post-

12 months post-op respectively. The mean IPSS declined from 11 to

residual volume. Finally, the presence and severity of inflammation

2.9 after 6 months and 2.7 after the first year. The mean follow-up

was determined histopathologically.

was 36 ± 16 months, in which supernormalisation of the PSA and

RESULTS:

excellent patient satisfaction persisted.

mean preoperative PSA levels of 4.7 ± 5.4 ng/mL (0.2-32.5 ng/mL)

Potentially life threatening prostate cancer was diagnosed in 16/105

and IPSS of 15.7 ± 6.9 (0-32). Mean peak flow was 10.7 ± 6.5 mL/s

patients (15%) (subgroup 2). Radical prostatectomy was performed

(1-47 mL/s). The mean resected prostate weight was 39.4 ± 27.3 g

in 10 patients, brachytherapy in 4 patients and external beam radio-

(3-189 g). We observed correlations between PSA (log) and prostate

therapy in 2 patients. The prostatectomy specimens showed a Glea-

weight (r = 0.54, p < 0.001) and a weak correlation between PSA (log)

son 4+3 tumor in 6 patients, a Gleason 4+4 in 1 patient and a Gleason

and active (r = 0.30, p < 0.0001) and chronic inflammation (r = 0.19, p

3+3 in 3 patients. No biochemical recurrence was seen during the

= 0.005). No correlation was encountered between IPSS and PSA (log)

mean follow-up time of 44 +/- 14 months.

(r = -0.14, p = 0.040) or between IPSS and active inflammation (p =

Watchful waiting was proposed in 6/105 patients (5.7%). 4 Patients

0.659) or chronic inflammation (p = 0.125). LUTS, frequently caused

had a Gleason 3+3 tumor, 1 patient a 2+1 and 1 patient a Gleason

by benign prostatic hyperplasia (BPH), are a very common condition in

3+2 tumor. The mean PSA-value remained < 1 ng/mL during the mean

aging males. All patients included in this prospective study suffered

follow-up of 56 +/- 10 months.

LUTS (BPH) and underwent TURP according to EAU guidelines. Histo-

Mean patient age was 69.1 ± 8.6 years (45-90 years) with

PSA is a marker for BOO. A TURP should be discussed in

pathological inflammation is very often encountered in TURP speci-

patients with an elevated/rising PSA, minor LUTS and multiple nega-

mens and could be one of the processes involved in BPH pathogen-

tive biopsies after urodynamics. Reassurance of the patient will hap-

esis. In our study, nearly all patients had some degree of inflammation

pen due to the supernormalisation of the PSA and to the extensive,

in their prostatic tissue on histopathological examination. However,

benign tissue examining. The mild/moderate LUTS will also improve

we found no statistically relevant correlation between IPSS and pros-

and patient satisfaction (IPSS and quality of life) is excellent. A TURP

tate inflammation, and only a weak correlation was encountered be-

is a widely-performed, minor risk procedure with a low-cost, which is

tween PSA and active as well as chronic inflammation.

CONCLUSIONS:


58 VERBUM

PSA measuring is widely spread in urological practice. A

mon procedure over the last decades, with an annual implantation

correlation with prostate cancer is very well known by the urological

rate of 25.000 in North America alone. Improvements in prosthesis

community. We also know that PSA is correlated with prostate vol-

technology and surgery reduced the complication rate to less than

ume, bladder outlet obstruction, prediction of clinical progression of

2% within 5 years. Erosion, infection and device malfunction however,

LUTS and acute clinical prostatitis. In this study, we proved there is

are potential, severe complications which may require removal of the

only a weak correlation between PSA and active/chronic inflamma-

device. Migration of the reservoir is an extremely rare event. Sade-

tion. Furthermore, we proved there is no correlation between active/

ghi-Nejad et al describe a reservoir migration rate of only 0.7% Small

chronic histopathological inflammation and IPSS.

bowel obstruction as a complication of penile prosthesis reservoir or a

CONCLUSION:

migration into the bladder have been reported but migration into the rectus abdominus muscle has not been described so far. Publicatie van 2 posters op het symposium van de Belgische Beroepsvereniging van Uro-

CONCLUSION:

Migration of the penile prosthesis reservoir is extremely

logen op 4 en 5 december 2015.

rare but can cause severe complications, requiring surgical interven-

PRIAPISM DUE TO PENILE PROSTHESIS RESERVOIR MIGRATION.

tion.

E. Baten, T. Vandewalle, C. Orye, K. van Renterghem

References:

Jessa Ziekenhuis, Urology Department, Hasselt, Belgium

(1) Evolution of penile prosthetic devices, Brian LE, Burnett AL. Korean J Urol.2015;56:179-86.

SUMMARY:

A 43-year old patient presented at the emergency depart-

ment with priapism, due to impossible deflation of the penile prosthesis, 4 years after successful implantation. A CT scan showed migration of the reservoir to the left rectus abdominis muscle. Refilling of the

(2) Reservoir herniation as a complication of three-piece penile prosthesis insertion. SadeghiNejad H, Sharma A, Irwin Rj, et al. Urology 2001 Jan;57(1):142-45. (3) Small bowel obstruction secondary to migration of an inflattable penile prosthesisreservoir: recognition and prevention. Nelson RP. J Urol. 1988 May;139(5):1053-54.

reservoir was inhibited by muscular compression, causing priapism. Removal and replacement of the reservoir was performed, after which the prosthesis was well-functioning again. Migration of the penile

PRE-PUBIC PHALLOPLASTY BY ABDOMINAL WALL Z-PLASTY FOR

prosthesis reservoir is extremely rare but can cause several complica-

EPISPADIAS REPAIR.

tions, such as priapism.

E. Baten, PJ. Guelinckx, K. van Renterghem

CASE PRESENTATION: A

Jessa Ziekenhuis, Urology Department, Hasselt, Belgium

43-year old patient presented at the emergency

department with priapism, due to impossible deflation of his penile

SUMMARY:

prosthesis. A partial deflation of the penile prosthesis was only pos-

known with several penile malformations. A 21-year old patient, with

sible after several attempts at deflation. He presented two weeks

successful exstrophy-epispadias repair as a child, complained of a dis-

earlier at the consultation because of multiple penoscrotal condylo-

tinct, dorsal angulation of his penis in erection, making intercourse im-

mata. The prosthesis was still well functioning, although he reported

possible. A prepubic abdominal wall Z-plasty was performed to widen

sporadic, spontaneous erections. An AMS 700 Ultrex penile prosthesis

the pre-pubic area with an excellent, functional result.

Patients with bladder exstrophy-epispadias complex are

(15cm + 2cm rear tip extender) was implanted 4 years ago, because

CASE REPORT:

of severe erectile dysfunction due to diabetes type 1 and Chronic

erectile angulation, making intercourse impossible. He underwent aug-

Inflammatory Demyelinating Polyneuropathy (CIDP). The conceal res-

mentation cystoplasty with appendico-vesicostomy (Mitrofanoff) and

ervoir was implanted in the right preperitoneal space and filled to a

epispadias-repair for a bladder extrophy-epispadias defect as a child.

volume of 65 ml. No post-operative complications were reported and

He has normal sensitivity, ejaculations and a good, erectile rigidity in

the patient was satisfied with the excellent function of the erectile

his small (7 cm) penis. During surgery an artificial erection was created

prosthesis. A CT-scan was performed and showed a migration of the

with physiologic serum injected in the cavernosal bodies. With the aid

reservoir from the right preperitoneal space into the left rectus ab-

of the plastic surgeon, an infra-umbilical, abdominal wall Z-plasty was

dominis muscle. The reservoir was compressed by the muscle, caus-

performed. The skin and subcutaneous tissue were mobilized to widen

ing impossible deflation of the penile prosthesis. No disconnections

the pre-pubic area and to diminish the dorsal angulation.

A 21-year old patient complained of a distinct, dorsal

between the components or leakage was visualized. Our patient re-

DISCUSSION:

covered well and was able to return home the next day. The penile

by an infraumbilical abdominal wall defect, epispadias, alterations in

prosthesis was (re-)activated 3 weeks later, with an excellent result.

pubic bone and incomplete closure of the bladder. The most popular

DISCUSSION: The

theory explaining the exstrophy-epispadias defect describes an over-

implantation of penile prosthetics has become a com-

Bladder exstrophy is a rare malformation, characterized


59 VERBUM

growth of the cloacal membrane that prevents medial migration of the

in exercise and physical activity programs, thereby increasing the

mesenchymal tissues. The incidence is 1 in 30–50,000 for bladder ex-

community-scale clinical benefits of increased physical activity. How-

strophy and 1 in 100,000 for epispadias. Historically, it was thought

ever, it remains unclear how such guidelines can be efficiently applied

that the pubic diastasis was the sole reason for the shorter penis in

in private practice and home care physical therapy settings given

exstrophy. The Johns Hopkins group however has shown that these

the limited equipment, infrastructure and time. In this clinical recom-

patients also have a significant reduction in corporeal tissue mass

mendation, a systematic, effective, and feasible approach for pre-

compared to normal. Our patient had a small but well-functioning pe-

participation screening and implementation of exercise interventions

nis, concerning sensitivity, ejaculation and erectile rigidity but com-

or increased physical activity programs in children and adolescents

plained of a very steep angulation. An extensive search in literature

with obesity is provided for first-line physical therapists. This clinical

was performed for similar cases but none were found. Our treatment

recommendation aims to provide a guideline for physical therapists in

compromises an easy to perform surgical procedure with an abdomi-

private practice and home care settings to prescribe clinically effec-

nal wall Z-plasty to widen the pre-pubic area and to diminish as such

tive and medically safe exercise interventions for children and adoles-

the dorsal angulation.

cents with obesity, thereby contributing to better care and treatment

References:

of obesity in these children and adolescents.

(1) Bladder exstrophy: current management and postoperative imaging. Pierre K, Borer J, Phelps A, et al. Pediatr Radiol (2014) 44: 768-786. (2) The role of the cloacal membrane in exstrophy: the first successful experimental study. Muecke EC. J Urol 92: 659-667.

Gepubliceerd in J. Biomed. Opt. 21(2), 026003 (Feb 05, 2016)

FULLY AUTOMATED MUSCLE QUALITY ASSESSMENT BY GABOR

(3) Penile anomalies in adolescence. Wood D, Woodhouse C. TSW Urology (2011).11,614-623.

FILTERING OF SECOND HARMONIC GENERATION IMAGES.

(4) Anatomy of the penis and its deformities in exstrophy and epispadias. Woodhouse,C., Kel-

Paesen R, Smolders S, Vega JM, Eijnde BO, Hansen D, Ameloot M.

lett, M. Urol (1984). 132(6), 1122–1124.

ABSTRACT

Although structural changes on the sarcomere level of skel-

etal muscle are known to occur due to various pathologies, rigorous studies of the reduced sarcomere quality remain scarce. This can posGepubliceerd in Phys Ther; 2015 Dec 4.

sibly be explained by the lack of an objective tool for analyzing and

PHYSICAL THERAPY AS TREATMENT FOR CHILDHOOD OBESITY

comparing sarcomere images across biological conditions.

IN PRIMARY HEALTH CARE: CLINICAL RECOMMENDATION FROM

Recent developments in second harmonic generation (SHG) microsco-

AXXON (PHYSIOTHERAPY ASSOCIATION BELGIUM).

py and increasing insight into the interpretation of sarcomere SHG in-

Hansen D1, Hens W2, Peeters S3, Wittebrood C3, Van Ussel S3, Verleyen

tensity profiles have made SHG microscopy a valuable tool to study mi-

D , Vissers D .

crostructural properties of sarcomeres. Typically, sarcomere integrity is

(1) D. Hansen, PT, MSc, PhD, Faculty of Medicine and Life Sciences, REVAL, Rehabilitation

analyzed by fitting a set of manually selected, one-dimensional SHG

Research Center, Hasselt University, Agoralaan, Building A, 3590 Diepenbeek, Belgium;

intensity profiles with a supramolecular SHG model. To circumvent this

Heart Centre Hasselt, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium and Flemish Working Group from

tedious manual selection step, we developed a fully automated im-

AXXON (member of the Belgian Physiotherapy Association), Antwerp, Belgium, (2) W.

age analysis procedure to map the sarcomere disorder for the entire

Hens, PT, MSc, Faculty of Medicine and Health Sciences, Antwerp University, Antwerp,

image at once. The algorithm relies on a single-frequency waveler

Belgium, (3) S. Peeters,PT, C. Wittebrood,PT, (3) S. Van Ussel,PT, (3) D. Verleyen, PT, Fle-

based Gabor approach and includes a newly developed normalization

mish Working Group from AXXON (member of the Belgian Physiotherapy Association), (4)

procedure allowing for unambiguous data interpretation. The method

D. Vissers, PT, MSc, PhD, Faculty of Medicine and Health Sciences, Antwerp University.

was validated by showing the correlation between the sarcomere dis-

ABSTRACT

order, quantified by the M-band size obtained from manually selected

Worldwide, an obesity epidemic among children and adolescents is

profiles, and the normalized Gabor value ranging from 0 to 1 for de-

apparent. In the care of obesity in children and adolescents, exercise

creasing disorder. Finally, to elucidate the applicability of our newly

therapy is considered a cornerstone. Official position statements de-

developed protocol, Gabor analysis was used to study the effect of ex-

scribe and endorse the need and effect of exercise therapy and in-

perimental autoimmune encephalomyelitis on the sarcomere regular-

creased physical activity in children and adolescents with obesity.

ity. We believe that the technique developed in this work holds great

Physical therapists working in private and home care settings (first-

promise for high-throughput, unbiased, and automated image analysis

line treatment) can play a key role in maximizing participation rates

to study sarcomere integrity by SHG microscopy.

3

4


SYMPOSIA

2016

SYMPOSIUM GYNAECOLOGIE IN DE PRAKTIJK ANNO 2016 DATUM: zaterdag 30 april 2016 LOCATIE: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt SYMPOSIUM 20 JAAR BORSTCENTRUM DATUM: zaterdag 11 juni 2016 LOCATIE: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt SYMPOSIUM PIJN BIJ KINDEREN DATUM: zaterdag 19 november 2016 LOCATIE: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt

WETENSCHAPPELIJKE LUNCHSESSIE LCRP @ JESSA & ZOL LCRP CLUSTER CARDIOLOGY DATUM: vrijdag 1 april 2016 LOCATIE: ZOL, vergaderzaal SJ06, Genk LCRP CLUSTER CARDIOLOGY DATUM: vrijdag 13 mei 2016 LOCATIE: Jessa Ziekenhuis, aula campus Virga Jesse, Hasselt PLATFORM MOBILE HEALTH UNIT DATUM: vrijdag 3 juni 2016 LOCATIE: ZOL, vergaderzaal SJ06, Genk PLATFORM ASSISTIVE TECHNOLOGY DATUM: vrijdag 1 juli 2016 LOCATIE: Jessa Ziekenhuis, aula campus Virga Jesse, Hasselt

Dit is een voorlopige lijst van symposia. Voor een up-to-date overzicht kan u terecht op www.jessazh.be/symposia.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.