005 - september 2016
www.klasse.be
september 2016
MAGAZINE
Evalueren begint nu
Evalueren begint nu
www.klasse.be
Advertentie
MAGAZINE 05.
Fier op falen
06.
LEZERS, VOLGERS, POSTERS
10.
OPINIE
“Leren programmeren kan zonder computer”
12.
Evalueren begint nu
26.
44.
Hangplekken voor jongeren
De kracht van de lerarenkamer
32.
50.
Michael De Cock: “Kunst is een oefening in empathie”
“Godsdienst of zedenleer?”
38.
52.
"Leer ons twijfelen"
“Toen was mijn trukendoos leeg”
BEELDREPORTAGE
REPORTAGE
MONA BLOGT
40.
REPORTAGE
Wat kan na OKAN?
24.
10 TIPS Evalueren 2.0
REPORTAGE
STIJN BLOGT
REPORTAGE
56.
REPORTAGE
Directeur Stef teelt groenten op zijn dak
60.
Ontdek je Lerarenkaart
66.
OP STAP MET JE LEERLINGEN
72.
DOORLOPER
Win een reischeque van 500 euro
73.
Goede voornemens
Advertentie
Klasse Magazine
Edito Fier op falen
Daar stond ik. Een lichte paniek maakte zich stilaan van me meester. 42 aspirant-leraren en niet eentje die mijn vraag om stilte aan het begin van de les didactiek leek te horen. “Mag ik nu beginnen met de les?” Het rumoer leek enkel aan te zwellen. Ik tikte met het krijtje op het bord. Belachelijk. “Stilte graag”, hakkelde mijn stem. In mijn hoofd ging het malen: “Zie je wel dat je het niet kan.” Boos worden was als starter mijn enige uitweg. Een persoonlijke sneer dan maar naar dat meisje op de derde rij. “Kom jij deze les maar geven.” Ik reikte haar het krijtje. Uiteraard kwam ze niet. In ruil kreeg ik enkel een meesmuilende reactie. Ik had het gevoel dat ik de controle over die klasgroep kwijt was. Klasmanagement: vier op tien. Maar ook later, toen mijn powerpointpresentatie foute informatie bevatte, een groepsoefening de mist inging, een studente begon te wenen na mijn afbrekende feedback en niemand mijn opdracht had begrepen, voelde ik mij tekortschieten. En zo gaat elke leraar, van starter tot ervaren-rotin-het-vak, geregeld onderuit. Soms krijg je dat pestverhaal maar niet opgelost, schrijf je ‘wei’ in plaats van ‘wij’ op het bord, lukt het differentiëren van geen kanten, vind je geen aansluiting bij de leefwereld van je leerlingen, val je over een boekentas in je klas, vind je de ‘handleiding’ niet voor die ene leerling of voel je gewoon dat je les niet werkt. Fail. Als leraar wil je zo graag ‘het verschil’ maken. Je wil het beste voor elke leerling en daarvoor moet je voortdurend snelle keuzes maken. Maar even snel zit je op een fout spoor. Bovendien worden fouten vaak uitvergroot als een goudvis in een bokaal. In de lerarenkamer van mijn school stonden er gelukkig telkens genoeg collega’s klaar om mijn neer hangende schouders recht te trekken. Zij leerden me dat als plan A niet werkt, er nog 25 letters meer in het alfabet zijn. Geen paniek, het is normaal dat het even niet lukt. Wees fier op je falen. Het is net door te experimenteren, fouten te maken én er met collega’s over te praten dat we leren en beter worden dan we ooit als starter gedacht hadden. Leren we dat ook aan onze leerlingen? Want ook zij slaan de bal wel eens mis. Op de speelplaats, in de gang en op een toets. Of ze slagen of niet drukken we bovendien graag uit in een punt. Maar daarmee vang je niet de nuances van het leerproces. Laat daarom evalueren vooral draaien rond leren waarin voortdurende observatie, bijsturing en gerichte feedback cruciaal zijn. Een proces dat start vanaf september: voor de leerling én de leraar.
Hans Vanderspikken Hoofdredacteur Klasse hans@klasse.be
Lezers, volgers, posters
LEZ E R S , VO LG
Klasse Magazine
S ER
STERS O ,P
@jufTania - Er is moe en er is "eerste-dag-van-het-schooljaar"-moe. Dat laatste is het leukste. Wat heb ik toch een fijne job.
“Ik mijd Frankrijk en Wallonië. Wat voor nut heeft al die grammatica als die me niet helpt de weg te vragen?” Pieter – leerling in het VSK-rapport over eindtermen. Die moeten volgens Pieter leerlingen helpen om zelfstandig te zijn. Lees de andere ingrediënten van een goede les op Klasse.be.
6
Walvissen spotten Leraar Kimberly: “Waarvoor kan ik in het buitenland mijn Lerarenkaart gebruiken? Kan dat bijvoorbeeld bij boottochten om walvissen te spotten?” Helaas. Klasse heeft geen overeenkomsten om walvissen te spotten. Wel een hoop andere interessante dingen. Wat je met de Lerarenkaart kan bekijken, ontdek je op www.klasse.be/ lerarenkaart
Klasse Magazine
DIRECTEURS
Via de nieuwsbrief Schooldirect ontvang je overheidsinfo, tips voor je schoolbeleid, inspirerende praktijkvoorbeelden, duiding, vormingsaanbod en meer. Maak ook een profiel aan op Klasse.be en krijg alle artikels op jouw maat!
leraar = vrijwilliger Julie draaide in de zomervakantie als vrijwilliger mee in een asielcentrum. “Ik schepte het middageten uit, reed asielzoekers rond die verhuisden of begeleidde ze op een fietstocht door de streek. Maar ik entertainde vooral kinderen. Eigenlijk verschilt dat laatste niet zo heel hard van mijn job als leraar. Ook daar zorg je eerst dat kinderen zich goed voelen, pas dan kunnen ze echt leren. Of echt spelen en even de traumatische oorlogssituatie en overtocht vergeten.” En tijdens het schooljaar? Dan loopt haar engagement in het asielcentrum na de lesuren gewoon door.
Nieuw schooljaar, oude voornemens
MEEST GELEZEN OP KLASSE.BE 1. 6 TIPS OM JE KLAS SLIM EN GOEDKOOP TE ORGANISEREN
Leraren maken meer goede voornemens op 1 september dan op 1 januari, als we alle reacties op onze poster mogen geloven. Die scoorde sterk op de Facebook-pagina van Klasse. Hoe zit het vandaag met jouw schoolse septemberidealen?
2. MINDFULNESS OP SCHOOL 3. DE ONDERWIJSTRENDS VOOR DIT SCHOOLJAAR 4. WAT IS ER NIEUW OP 1 SEPTEMBER 2016?
VIND IK LEUK 4.679
GEWELDIG 137
7
GRAPPIG 95
5. “LERAREN MOGEN TUSSENTAAL GEBRUIKEN”
AM K EN
ER
DE L
ER
AR
De Lerarenkamer
HUISMOEDERS Klasse stapt een lerarenkamer binnen en schotelt de bewoners vragen voor over hun tweede thuis. Welke onderwijsthema’s leven in de lerarenkamer en wie knipt vóór acht uur het licht aan? Redacteur Josfien drinkt koffie in het Lyceum in Ieper.
Verschillende leraren veroverden (vaak onbewust) net als aan tafel thuis hun vaste stekje. Soetkin, leraar Nederlands en geschiedenis: “Ik kom ’s morgens tot rust in de zetel aan het raam. Daar werp ik een blik op een stukje onbewaakte speelplaats. Mijn schapen verlies ik ook in de pauzes niet uit het oog.”
KILOMETERVRETER Joke, leraar muziek en geschiedenis doet de meeste kilometers van haar bureau tot in de lerarenkamer: “Dagelijks pendel ik 140 kilometer met de auto tussen Brugge en Ieper. Niet erg, Ik kan me onderweg ongezien helemaal laten gaan!”
KAMERKENNER Martine, leraar lichamelijke opvoeding, komt al 35 jaar in deze lerarenkamer. “Vandaag verdeelt een toog de ruimte in twee delen. Niet altijd ideaal voor de sfeer. Mensen kruipen verplicht in een hoekje. Een open ruimte, zoals het vroeger was, verbindt leraren meer. Daarnaast zie ik meer collega’s ’s morgens nipter toekomen op het werk. Wat extra tijd voorzien in de ochtendrush lijkt me een goede investering voor de relaties op school.”
VRAAGTEKENS De witte, ouderwetse telefoon blijkt voor iedereen een vraagteken. Getest: geen hulplijn voor radeloze leraren. Even ouderwets is de verjaardagskalender aan de muur bij de koelkast. “Krijgen de leraren die al meer dan 15 jaar met pensioen zijn nog altijd een kaartje?” vraagt Claudia, leraar Engels, zich af.
8
Klasse Magazine
LERARENKAMER 2.0
STAPPENTELLERS Centraal op de tweede verdieping ligt de lerarenkamer. Wie legt de meeste stappen af van het klaslokaal tot aan het kloppend hart van de school en mist daardoor een stukje ochtendpauze? Muziekleraar Joke: “Ik zet 152 stappen om in de speeltijd én soep te drinken én naar het toilet te gaan én een babbeltje te slaan.” Ook de directeurs Geert en Pieter zetelen minder centraal in het gebouw. Zij zetten 111 stappen tot aan de lerarenkamer. “Onze deur staat altijd open, de fysieke afstand tot onze lerarenkamer creëert zeker geen mentale afstand.”
De lerarenkamer maakte een keer een complete make-over door. Van het jaren 70-gevoel van toen valt niets meer te bespeuren. Leraren vragen vandaag vooral naar meer computers en een stille werkruimte. Adjunct-directeur Pieter luistert naar de wensen van het korps. “Volgend schooljaar breken we de oude kapel af. Dat biedt mogelijkheden voor een nieuwe lerarenkamer met meer comfort.” Voor Eva, leraar Frans en Engels, is het duidelijk. “Als we moeten kiezen, dan wint een buitenterrasje het voor mij van de extra computer. Frisse lucht schept ideeën.”
LEERLING-LERAAR In het zesde jaar sloop oud-leerling Siel op de avond van het bal het mekka van de leraren binnen. “Wat verboden is, prikkelt. Nu ben ik leraar aardrijkskunde en natuurwetenschappen. Mijn eerste werkdag wachtte ik op de toestemming van een collega om de lerarenkamer binnen te gaan. Achter de deur zit minder mysterie dan leerlingen denken. Al ventileren leraren wel meer over leerlingen dan ik had gedacht.”
KOPPENTELLER Greta, onderhoudsmedewerker en huiskok, verzamelt verspreid over de lerarenkamer tien koppen en een vieze vork. “Lege plastic kommetjes blijven soms liggen en een klokhuis op tafel is geen uitzondering. Volgens mij kan een nette leraarskamer nochtans een boost geven aan de sfeer. Netheid biedt overzicht en brengt rust.” Greta droomt van een eigen vaatwasser voor de leraren. “Want wat je zelf doet, doe je beter.”
ONDERWIJSPRAAT September is de maand van het (her)ontmoeten. Vakantiekiekjes halen het in Ieper nog even op een discussie over onderwijshervormingen. Net als de lessenroosters en de nieuwe leerlingen. Op de toog liggen kranten, onderwijslectuur en een pak brochures van vormingscentra.
LERARENDICHTHEID 47 leraren op een oppervlakte van 54m² maakt een bevolkingsdichtheid van 0.9/m². Maar alleen op gemeenschappelijke teammomenten is het echt drummen.
LAWAAIMAKERS Tijdens de ochtendpauze produceren deze leraren samen 69 decibels, vergelijkbaar met stadsverkeer.
9
Klasse Magazine
Opinie
“Leren programmeren op school? Dat kan ook zonder pc” Moeten kinderen leren programmeren op school? “Jazeker”, zegt Frank Neven, professor Informatica aan de Universiteit Hasselt. “Maar dat mag nooit een doel op zich zijn. Wel een middel om het inzicht van de leerlingen te verhogen in wat mogelijk is met technologie. Maar ook wat de beperkingen ervan zijn. En belangrijk: om te leren programmeren heb je niet eens een computer nodig.” Smartphones, tablets, Facebook, Twitter, YouTube, Snapchat, Spotify, Dropbox en WhatsApp. Het zijn slechts enkele technologieën die pakweg vijftien jaar geleden niet bestonden. Maar vandaag zijn ze onlosmakelijk verbonden met het leven van miljoenen mensen. We staan er niet altijd bij stil hoe snel technologie evolueert. Een zesjarige die dit schooljaar leert lezen en over twaalf jaar de schoolpoort achter zich dichttrekt, zal moeten werken met software en technologie waar we vandaag het bestaan zelfs nog niet van kunnen voorspellen. Tóch moeten we de kinderen van nu voorbereiden op de digitale wereld van morgen. Hoewel die digitale wereld snel evolueert, blijven de basisprincipes waarop software en technologie gebaseerd zijn, grotendeels onveranderd. Enerzijds moeten we de kinderen de huidige technologie doeltreffend en verantwoord leren gebruiken. Anderzijds moeten we ze ook de fundamentele kennis bijbrengen om toekomstige technologieën te kunnen begrijpen en gebruiken. Vertrouwd zijn met de basisprincipes van programmeren en computationeel denken zijn essentiële bits en bytes van die fundamentele kennis.
10
Computationeel denken is een manier om naar problemen te kijken en oplossingen te formuleren die je kan automatiseren. Voor dat soort denken heb je verschillende vaardigheden nodig, zoals: een probleem op een abstracte manier bekijken, redeneren over oplossingen, en een groot probleem herleiden tot een geheel van kleine problemen. Bedrijven wijzen op het tekort aan programmeurs en op de overvloed aan vacatures in de IT-sector. Alle kinderen opleiden tot programmeurs is natuurlijk niet zinvol, en wellicht zelfs onmogelijk. Alle kinderen de basisprincipes van programmeren aanleren, om zo hun begrip en inzicht in de werking van technologie te verhogen en ze computationeel te leren denken, is wél noodzakelijk, en perfect mogelijk. STEM-academies, zoals CoderDojo, werken daaraan mee door buitenschoolse programmeeractiviteiten voor kinderen te organiseren. Maar die activiteiten zijn zó populair dat je met wachtlijsten zit. Leren programmeren heeft een algemeen vormende waarde en hoort dan ook thuis op school. Het is relevant voor alle kinderen – en niet enkel voor het kransje uitverkorenen dat de kans krijgt om deel te nemen aan buitenschoolse activiteiten. Het is een misvatting dat een leerlijn ‘programmeren’ enkel digitaal kan. Zo’n leerlijn kan perfect ‘unplugged’ starten. En dat al vanaf de derde kleuterklas. Bijvoorbeeld met een Bee-Bot. Dat is een robot die eruitziet als een vrolijke bij op wieltjes. Je kan die met pijltjestoetsen programmeren om van punt A
Mijn idee van Onderwijs
Klasse Magazine
OUDER
LERAAR
LEERLING
DIRECTEUR
Vertel hoe jij over onderwijs denkt. Wat loopt er goed? Wat kan beter? Hoe moet het onderwijs van de toekomst eruitzien? Ben je ouder, leerling, leraar of directeur? En je wil reageren als individu of in groep? Kies je tekstvorm zelf: een straffe quote, een 10-puntenplan of een opinie ... Stuur je ideeën of dromen over onderwijs naar redactie@klasse.be.
naar punt B te rijden. Zo maak je kleuters op een speelse manier vertrouwd met instructies geven en het effect van die instructies voorspellen. Kinderen van de lagere school kan je elkaar laten programmeren om een tekening te maken. Eén kind bedenkt het algoritme en specificeert gedetailleerde instructies die het andere kind moet uitvoeren. Daarbij leren ze het belang van ondubbelzinnige instructies en passen ze principes van computationeel denken toe. De opgedane vaardigheden ondersteunen de overgang naar een concrete programmeeromgeving zoals Scratch. Dat is een visuele programmeertaal die kinderen spelenderwijs leert programmeren. In Engeland voerden ze in 2014 een leerlijn ‘computing’ in. Die loopt van de lagere school tot en met het secundair onderwijs. Er is dus heel wat interessant materiaal beschikbaar waaruit Vlaamse scholen inspiratie kunnen putten. Een gedeelte daarvan vertaalden onze noorderburen zelfs in het Nederlands. Maar enkel inzetten op programmeren volstaat niet. De Koninklijke Vlaamse Academie van België en de Jonge Academie publiceerden een rapport over informaticawetenschappen in het leerplichtonderwijs dat drie pijlers identificeert: fundamenten, toepassingen en implicaties. De pijler ‘fundamenten’ bevat de basiskennis die aan de grondslag ligt van technologie. Dan gaat het om leren programmeren en computationeel denken. Maar die pijler omvat ook basiskennis van digitale informatie en de werking van computers en computernetwerken – aange-
11
“Hoewel die digitale wereld snel evolueert, blijven de basisprincipes waarop software en technologie gebaseerd zijn, grotendeels onveranderd” past aan de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van jongeren, zonder dat ze daarom alle technische details moeten kennen of begrijpen. Die basisprincipes zijn al decennialang relevant en zullen nog decennia relevant blijven. De twee andere pijlers omvatten het gebruik van de huidige technologie (digitale geletterdheid) en mediawijsheid. Maar dat is een ander verhaal. Om leerlingen adequaat en toekomstbestendig voor te bereiden op de snel veranderende digitale wereld, zal het onderwijs op al die pijlers voldoende moeten inzetten. Frank Neven, Professor Informatica Universiteit Hasselt
Klasse Magazine
Evalueren begint nu Tekst Nele Beerens, Wouter Bulckaert en Bart De Wilde Illustratie Sarah Vanbelle Beelden Jens Mollenvanger & Ilja Smets
Leerlingen zijn als muurklimmers. Om de top te halen, moeten ze niet allemaal via hetzelfde parcours klauteren of dezelfde hulpstukken gebruiken. Jouw observatie en feedback zijn cruciaal tijdens hun klim. Klasse laat Schoolmaker Saskia Vandeputte en leraren aan het woord.
13
Klasse Magazine
Dossier Evalueren
“Focus niet op punten. Evalueren is vooral observeren, feedback geven en bijsturen" 50 procent van het evaluatiebeleid op Vlaamse scholen is doeltreffend, slechts 26 procent doelgericht, blijkt uit de inspectieverslagen. Na zo’n onvoldoende op het rapport vinden scholen vaak de weg naar ‘Schoolmaker’ Saskia Vandeputte. Voor Klasse schoof ze in de zetel naast leraar Karen Van de Cruys. Samen toetsen ze de theorie van vernieuwend evalueren aan de klaspraktijk. Dat evalueren veel meer is dan een eindcijfer op het rapport na een toets of huistaak, daarover zijn Saskia en Karen het nog voor het dubbelinterview helemaal eens. “Evalueren is meervoudig. Een proces. Je kijkt waar een leerling staat als je hem leert kennen. Daarna hou je in de gaten of hij de leerstof opneemt, zodat je kan bijsturen, en ten slotte peil je of je leerling de leerstof beheerst”, opent Karen. Saskia knikt. Ze begeleidt scholen die hun evaluatiebeleid willen aanpassen naar ‘breed’ evalueren. “Daarbij focus ik op formatieve evaluatie, waarbij leraren in kaart brengen wat hun leerlingen kunnen en welke feedback ze nodig hebben om in het beste geval zelf bij te sturen. Maar ook de beoordelende, summatieve functie heeft zijn plek in breed evalueren. Leraren kunnen daar niet onderuit en dat is ook niet wenselijk. We hebben nu eenmaal een evaluatie gericht op leerdoelen en leerplandoelen. Dat is de lat die we leggen voor onze leerlingen en die geeft aan diploma’s autoriteit of waarde. We moeten wel kijken hoe we met die lat kunnen omgaan. Hoe we bijvoorbeeld groei kunnen meten, zonder de lat te negeren.” Begint evalueren al in september? Karen: “Ja. Door vanaf dag één te observeren. Ik meet bovendien met instapproeven woordenschat en grammatica waar mijn leerlingen voor Engels staan aan het begin van een nieuw schooljaar. Dan weet ik wie ik moet opvolgen en waar leerlingen zelf extra stappen kunnen zetten. Dit schooljaar plan ik voor Nederlands instapgesprekken om naast hun
14
taalvaardigheid ook hun interesses te ontdekken. Tijdsintensief, maar zeer interessant omdat ik met die interesses aan de slag kan in mijn lessen.” Saskia: “Evalueren start altijd bij observeren. Klopt. Vooral kleuterjuffen hebben dat ongelooflijk in de vingers. Zonder punten te geven, kunnen ze perfect vertellen waarin hun kleuters uitblinken. Leraren secundair verliezen dat talent een beetje. Maar zij hebben natuurlijk ook wel meer leerlingen, die ook nog eens minder uren in hun klas zitten.” Karen: “Vorig jaar hoorde ik tijdens de les leerlingen zeggen: ‘Mevrouw, je bent ons nu aan het evalueren. Zonder dat je ons punten geeft, probeer je te weten waar we staan. En daar leren we dan van’. Als leerlingen dat zeggen, doet dat plezier. Dan snappen ze ook dat evalueren begint bij observeren en feedback geven. En veel meer is dan een punt geven.” Betekent anders of breed evalueren ook anders lesgeven? Karen: “Deels. Als iemand iets onder de knie heeft, daag ik die leerling met andere opdrachten uit, maar voor de rest geef ik wel volledig les voor de klas als groep. Doordat ik vrij goed weet hoe leerlingen functioneren en waar ze staan, speel ik in op wat ze nodig hebben. Een leerling een test anders laten afleggen of een vraag weglaten? Kan perfect. Net als tussentijdse, individuele feedback. Maar hoe ver kan je daarin gaan? Want dat vraagt tijd en energie.” Saskia: “Het is een hardnekkig misverstand dat breed evalueren moet leiden tot individueel lesgeven. Ik zou het zelfs jammer vinden dat we de sociale cohesie en het collectief verliezen, die zijn net zo krachtig binnen onderwijs. Maar als leraren en leerlingen goed weten waar ze staan, waar ze naartoe moeten en welke stappen ze daarvoor moeten zetten, dan lukt leren gewoon beter. Natuurlijk ga je daardoor soms de verschillen tussen leerlingen benoemen, met die verschillen werken en gericht feedback geven. Maar dat is iets anders dan iedereen door een heel individueel traject jagen. Helemaal à la carte werken is gewoon niet haalbaar en niet nodig. Maar je kan wel op een taak drie opties aanbieden
Klasse Magazine
Wie is Karen Van de Cruys? (@karenvdc) • blog: www.delenderwijs.net • leraar Engels, Nederlands in het Groenendaalcollege in Merksem • hecht veel waarde aan feedback en de rol van formatieve evaluatie
Wie is Saskia Vandeputte? (@schoolmakers) • onderwijskundige • medeoprichter vzw Mysterie van Onderwijs • begeleider schoolteams bij veranderingsprocessen, o.a. naar brede evaluatie (zie tool p. 24/25)
“Een leerling moet in eigen woorden kunnen uitleggen waaraan hij werkt, waarop hij zal vooruitgaan” Saskia Vandeputte
zodat een leerling zijn sterktes of interesses kan uitspelen. Ik geloof dat veel leraren hun leerlingen goed kennen en bij het evalueren al op hun talenten inspelen. Kan het bewuster? Ja. Gerichter? Ja. Vaker? Ja.” “Evalueren wil zeker niet iedereen identiek maken of op elkaar doen lijken, maar wil ervoor zorgen dat leerlingen samen ergens geraken. Zowel op microniveau – samen aan een taak werken – als op macroniveau – samen de leerplandoelen van een studierichting halen. Hoe je leerlingen die doelen bereiken, met extra hulp of tussenstappen en aan welk tempo of tegen welk tijdstip, dat mag variëren.” Hoe probeer je leerlingen tussentijds te evalueren of gericht bij te sturen? Karen: “Ik zet technologie in. Op schrijfopdrachten bekijk ik de revisiegeschiedenis, die de wijzigingen in een document bijhoudt. Zo zie ik hoe een tekst tot stand komt. Voor sommige leerlingen is dat confronterend: een leraar
15
die de black box van hun schrijfopdracht opent, die letterlijk ziet hoeveel minuten ze gewerkt hebben en niet gewoon het eindresultaat beoordeelt. Maar een tekst schrijven is altijd puzzelen en schrappen. Ook bij mij vloeit een tekst niet in een beweging uit mijn computer. Dat is een mythe waar ze vanaf moeten.” “Die tussentijdse feedback levert resultaat op. Ik zie de tekst beter worden en de leerlingen zien dat ook. Ze houden rekening met mijn commentaren en maken extra oefeningen op hardnekkige fouten of zoeken naar synoniemen als een woord negentien keer opduikt. Zodra een leerling de opmerkingen verwerkt, verdwijnen ze. Dat voelt anders dan de rode strepen op papier, die lossen niet op.” Mag je in je evaluatie ook rekening houden met motivatie en inspanning? Saskia: “Motivatie en inspanning meenemen mag. Een L.O.-leraar doet dat meestal heel goed. In zijn les is het
Klasse Magazine
Dossier Evalueren
“Sommige leerlingen vinden het confronterend dat ik de black box van hun schrijfopdracht open” Karen Van de Cruys
verschil tussen leerlingen fysiek heel zichtbaar. Anders dan bijvoorbeeld bij wiskunde, waar het verschil in competentie in het hoofd zit – dat moet je dus eerst testen. Ik ken L.O.-leraren die op een coopertest niet alleen de afstand, maar ook het doorzettingsvermogen van leerlingen in rekening brengen. Tien punten op de afgelegde afstand, maar ook die kan variëren: met een leerling die drie keer per week atletiek doet, kan je afspreken na hoeveel kilometer hij een tien verdient. Tien punten om te blijven lopen en tien op de evolutie die een leerling maakt sinds de eerste test in september. Je kan oneindig discussiëren of de verhoudingen anders moeten. Maar zolang het gezonde evenwicht er is – in eer en geweten – is het zeker oké om motivatie en inspanning mee te evalueren. Als dat evenwicht zoek is, kunnen leerlingen in het extreme geval slagen terwijl ze iets afleveren dat niet de kwaliteit heeft om de eindtermen te behalen. Dat gebeurt soms, maar is natuurlijk niet de bedoeling.” “Om motivatie en inspanning mee te evalueren, moet je vooraf wel duidelijke afspraken maken. Vertellen wat je allemaal meet. Transparantie is essentieel. Maar doelen helder uitschrijven en daaraan evaluatiecriteria verbinden is niet gemakkelijk. Toch zou een leerling voor hij aan een vraag begint in eigen woorden moeten kunnen uitleggen waaraan hij werkt, waarop hij zal vooruitgaan. In elk vak. Zo betrek je hem echt bij zijn evaluatie.” Als je keuzedelen opneemt in toetsen of niet iedereen dezelfde opdracht geeft, hoe giet je dat alles in een correct cijfer? Saskia: “Ja, hoe rapporteer je dan? Een cijfer voor gemeenschappelijke basisdeel en een ander cijfer voor het uitbreidingsdeel? Dat lijkt me eerlijk. Zeker als een extra oefening cognitief moeilijker is dan een andere.” Karen: “Ik zoek naar een systeem waarbij mijn leerlingen pas uitbreidingsvragen oplossen als ze de basisvragen aangepakt 16
hebben. Anders kan ik niet beoordelen of ze de basis echt beheersen. Ik vind dat een heldere afspraak. Maar zelfs dat systeem is voor leerlingen niet makkelijk. Zij moeten eerst inschatten of ze voldoende scoren op de basisvragen en of het zinvol is om hun tijd te besteden aan de uitbreiding. Wat doe je met een leerling die denkt de basis te beheersen, maar faalt en op de uitbreiding goede resultaten haalt? Ik vind dat een erg moeilijke kwestie.” Saskia: “Onderliggend is de clue heel vaak dat we ons vastzetten door de punten. Dat we alles willen quoteren – en dat rapportsystemen daarop zijn afgestemd – maakt het moeilijk. Ik ken een leraar die bonusvragen gaf waardoor de leerlingen meer konden scoren dan tien op tien. Wie twaalf op tien haalde, nam die twee extra punten mee naar de volgende toets. Dat zorgt voor een groot validiteitsprobleem. De leerlingen verdienden al punten op een leerstofonderdeel terwijl ze in het slechtste geval niets van de leerplandoelen onder de knie hadden. Ik zie de motiverende kracht, maar wie die evaluatie op doelgerichtheid beoordeelt, breekt dat gewoon af.” Karen: “Ik weet ook niet waarom we zo vasthangen aan punten. Ik kom uit het hoger onderwijs en heb de lerarenopleiding net afgerond waar we lessen krijgen over nieuwe, alternatieve evaluatievormen. Maar dan kom ik in het secundair en daar sta ik dan met die nieuwe initiatieven. Soms zeg ik aan mijn leerlingen dat ik volgend jaar stop met punten geven, maar dat brengt ook bij leerlingen een vreemd proces teweeg.” Omdat ook leerlingen cijfers willen? Saskia: “Ja. We zijn gewoontedieren. Als leerlingen bij Karen in de klas zitten, zijn ze al zestien jaar gewoon aan punten. Natuurlijk willen ze punten. Toch zijn die punten niet het eerste waarop ik mijn pijlen verschiet als ik scholen begeleid. Ik zie ook veel leraren die hun leerlingen laten leren en groeien binnen een klassiek puntensysteem. Dankzij de punten of ondanks de punten, ik weet het niet. Bovendien zijn punten redelijk heilig. Aan punten hangt een soort kwaliteitsaura, gedragen door ouders, leerlingen en leraren. Als je punten geeft ben je kwaliteitsvol bezig. Een totaal absurde redenering. Die valt niet te verdedigen en toch blijft ze standhouden. Mensen kunnen niet vastpakken waar iemand staat als er geen punten zijn. Terwijl de vragen ‘wat heb je geleerd’ en ‘hoe deed je dat’ natuurlijk veel interessanter zijn dan ‘hoeveel punten heb je op je rapport’. Maar dat zijn niet de vragen die op familiefeesten worden gesteld.”
Klasse Magazine
“Er is geen enkele regel die scholen verplicht om te rapporteren met cijfers” Saskia Vandeputte
Vrezen scholen niet dat een advocaat brandhout maakt van een attestering zonder punten? Saskia: “Waarschijnlijk wel. En toch moet het niet, decretaal gezien. Er is geen enkele regel die scholen verplicht om te rapporteren met cijfers. We zetten ons vaster dan moet bij het evalueren. En ook al zeggen punten wel iets, toch geven ze ook een illusie van objectiviteit.” Karen: “Een eindcijfer vertelt zeker niet alles. In taalvakken kan een leerling heel sterk scoren op leesvaardigheid en ontzettend zwak op schrijfvaardigheid. Het percentage op het rapport vlakt die nuances uit. Wat zegt dat cijfer nog over een leerling? De woordelijke feedback naast het cijfer vertelt veel meer.” Saskia: “Vind je dat niet frustrerend? Dat doet onrecht aan de rijkdom van je vak. Er zijn zo veel lagen en nuances en je probeert dat te vangen in een percentage. Het is zoeken hoe je beter kan rapporteren, want een rapport van twintig pagina’s heeft ook geen zin.” Nieuwe evaluatievormen starten vaak in bepaalde richtingen of vakken. Die voortrekkersrol zorgt soms voor wrijving op een school. Wat volgens het klassieke systeem geëvalueerd wordt, lijkt meer gewicht te hebben. Saskia: “Klopt. Leerlingen uit bso vragen dan om examens omdat andere leerlingen die ook krijgen. Examens klinken dan als een kwalitatief label, beter dan permanente evaluatie. Terwijl een leraar die permanente evaluatie goed aanpakt de lat hoger kan leggen dan bij klassieke evaluatie met toetsen en een eindexamen.”
“Je hoort in het aso en zelfs in het basisonderwijs ook nog altijd het argument dat examens en grote pakken leerstof studeren leerlingen voorbereiden op latere studies. Dat argument – verwijzen naar een volgend onderwijsniveau – duikt vaak op, maar is gebaseerd op hoe het er tien jaar geleden aan toeging. Ook het hoger onderwijs staat niet stil en zet in veel richtingen in op alternatieve evaluatie en kleine(re) werkgroepen.” Hoe belangrijk is de directeur bij het aanpassen van een evaluatiebeleid op school? Saskia: “De directeur moet het lef hebben om in te zetten op nieuwe vormen van evalueren en daarover goed communiceren met leraren, leerlingen en ouders. Daarvoor moet hij wel iets van evalueren kennen, maar helemaal niet de allergrootste techneut in die materie zijn.” “Directeurs met onderwijskundig leiderschap en een duidelijke visie op onderwijs stimuleren verandering en initiatief, ook rond evaluatie. Ze geven leraren kansen, vragen op een positieve manier verantwoording, geven vertrouwen. En ze zetten leraren parallel in of laten ze soms met z’n tweeën voor een klas staan. Als je directeur samenwerken en overleg nooit beleidsmatig faciliteert, dan werkt hij verandering bijna tegen. Maar je mag je ook niet helemaal wegstoppen achter je directeur. Soms kom ik leraren tegen van wie ik denk: jij hebt geen directeur nodig. Jij kan als (jonge) professional zelf je weg zoeken naar een beter evaluatiebeleid. Zoals Karen.”
26 procent doelgericht - 50 procent doeltreffend De onderwijsinspectie stelt al jaren vast dat het evaluatiebeleid op heel wat scholen tekortschiet in doelgerichtheid en doeltreffendheid. Onderwijsinspecteur Hilde Quix: “Evaluatie – feedback speelt daar een belangrijke rol in – controleert of leerlingen de leerstof begrijpen en de doelstellingen bereiken. En evaluatie geeft je als leraar ook kansen om te leren uit die resultaten om zo je onderwijs
17
praktijk en het leerproces van de leerling bij te sturen.” “Bij een doeltreffende evaluatie weet je als leraar wat je evalueert, welke doelen je leerlingen moeten bereiken en hoe je die kan meten. Bijvoorbeeld: hoe kom je als taalleraar het beste te weten of je leerlingen bepaalde woordenschat onder de knie hebben? Door een gesprek,
door een tekst te schrijven of door een woordenschattest? Bij een doelgerichte evaluatie volgt je evaluatiepraktijk de visie van de school. Wat betekent evaluatie in onze school en hoe gaan we daarmee om? Ze kan bv. resultaatgericht zijn of kan rekening houden met de verschillen bij leerlingen. De school zet duidelijke lijnen uit en je eigen evaluatiepraktijk mag daarop niet haaks staan.”
Klasse Magazine
Dossier Evalueren
Olivia De Ruyter (foto) en Sara Staelens staan samen halftijds voor de peuter- en eerste kleuterklas in Montessorischool De Klimop in Gent.
Observeren: de experten zitten in de kleuterklas Kleuters schrijven niet. Praten soms nauwelijks. En krijgen geen punten. Toch presenteren juf Sara en juf Olivia op het oudercontact een uitgebreid verslag van wat de kleuters in hun graadklas hebben geleerd. Hun geheim? “We observeren de kinderen de hele tijd. En doen zo veel mogelijk met hen mee.� Sara en Olivia tonen wat een leraar secundair kan leren van de kleuterjuf.
18
Klasse Magazine
1
EVALUEER EERST OF JE LEERLINGEN ZICH GOED VOELEN
Olivia: “Als kinderen zich niet goed voelen in de klas, leren ze niet bij. Daarom werken we eerst aan hun emotionele ontwikkeling, vriendschap, samenhorigheid. Alle andere doelstellingen zetten we daarvoor aan de kant.” Sara: “We zeggen samen versjes op, bewegen en dansen. Zo leren de kinderen elkaar beter kennen. En krijgen ze een band met elkaar. Heel belangrijk, want als ze in hun hoekje blijven zitten, bereik je niets. Laat staan dat je kan evalueren of ze hebben bijgeleerd.” Olivia: “Op oudercontacten praten we allereerst over dat sociaal-emotionele aspect. Pas daarna over het cognitieve: de taalontwikkeling, de wiskundige en muzische vaardigheden, de werkhouding, lichaam en motoriek.” Sara: “Dat kan je perfect doortrekken naar oudere kinderen. Want als een jongere schoolmoe is op zijn vijftiende, dan voelt hij zich toch duidelijk niet goed op school? Dan moet je dát eerst aanpakken.”
2
OBSERVEER EN DOE MEE IN DE KLAS
Olivia: “We evalueren onze kinderen door hen permanent te volgen. Met een kijkwijzer registreren we hoe het kind evolueert. We noteren of het zich goed voelt in de klas, hoe het zich verhoudt tot de leraren en andere kinderen. En hoe het zijn kennis en vaardigheden ontwikkelt.” Sara: “Kleine kinderen zijn nog niet zo taalvaardig. Om te weten of ze iets kennen of kunnen, ben je wel verplicht om scherp te observeren. En mee te doen! Want kinderen worden actief als je zelf actief bent. Daarom bewegen wij ons voortdurend tussen de kinderen en gaan bij hen zitten. De ene kleuter toont wat hij kan, de andere verwoordt het liever. Ook uit de manier waarop kinderen luisteren halen we veel informatie. Want het is niet omdat een kind zwijgt, dat het niet betrokken is bij je les.” Olivia: “Natuurlijk kan je geen twintig kleuters tegelijkertijd observeren. In een klas gebeurt immers veel onverwachts. Een kleuter doet in zijn broek, daarna valt er eentje, een andere heeft een knuffel nodig. Toch gaan we af en toe letterlijk aan de kant staan om te observeren. Zo krijg je een globale indruk van de dynamiek in de klas.”
3
EVALUEER HET LEERPROCES, NIET HET LEERPRODUCT
Sara: “We zijn geëvolueerd in ons evalueren. We nemen veel meer de tijd om te observeren, om bij een kind te gaan zitten, mee te spelen. Terwijl we vroeger productgerichter waren, kijken we nu veel meer naar het leerproces. We streven nauwelijks nog naar afgewerkte knutselwerkjes. Veel belangrijker dan dat eindresultaat is te kijken hoe de kinderen aan het knutselen zijn.”
19
4
STEL LESDOELSTELLINGEN OP, MAAR VOORAL LEERLINGENDOELSTELLINGEN
Sara: “Wat we in de les hebben gezien, schrijven we ’s avonds neer in een reflectieverslag. Zo stellen we de doelstellingen voor de volgende dag op. Niet alleen voor de les, maar ook voor de individuele leerlingen.” Olivia: “Dat betekent ook dat we lesgeven ín de les. Individuele lesjes, per kind. Dat kan een lesje zijn in kleven, schilderen, stempelen. Maar ook een hekje maken voor de dieren van de boerderij. In een volgmap duiden we aan of de kinderen dat lesje hebben ingeoefend en of ze het beheersen. Zo krijgen we een overzicht van het niveau waarop een kleuter zit. En heel belangrijk: zo kan elke kleuter op het voor hem gepaste moment een vaardigheid aanleren. De volgmap gaat mee naar de juf van de volgende graadklas. Zo weet die of een kind al op een abstracter niveau kan werken.”
5
GEBRUIK GEEN PUNTEN, MAAR WOORDEN
Sara: “We geven geen punten. Want punten en procenten zijn niet belangrijk. Dat de kinderen hun best doen en vorderingen maken, dát is belangrijk. En dat druk je veel beter uit in woorden. Want wat betekent dat op een rapport, 8 op 10? Het is toch veel duidelijker als er staat: ‘Je dochter heeft de les goed begrepen’? Zeker als er nog specifieke uitleg volgt over de vaardigheden die het kind al beheerst?” Olivia: “Punten zijn gevaarlijk omdat je een kind opdeelt in vakjes. Je moet kijken naar een kind in zijn totaliteit. Een kind is meer dan de puzzel van zijn vaardigheden. Je voedt een kind toch in zijn geheel op? Het hoofd, het hart, de handen kan je niet scheiden. Dat is natuurlijk minder makkelijk in het secundair, omdat een leerling daar veel verschillende leraren heeft. Maar anderzijds zijn die met meer om de leerlingen te observeren.”
6
FOCUS OP GROEI EN VOORUITGANG
Sara: “We kunnen niet alle leerlingen volledig evalueren. Geen probleem, want de kinderen hebben nog tot en met de derde kleuterklas om de nodige kennis en vaardigheden te beheersen. Belangrijk is dat we de kinderen vooruitgang zien maken. Het ene kind vlugger dan het andere, maar dat is niet erg. Integendeel, een kind leert het best aan zijn eigen tempo.” Olivia: “De lat ligt daarbij in de kleuterklas niet voor iedereen gelijk. Het ene kind heeft meer werkpunten dan het andere, maar de kinderen hoeven niet op hetzelfde niveau te staan om over te gaan. Anders hou je geen rekening met het feit dat kinderen groeien en evolueren.”
Klasse Magazine
Dossier Evalueren
“Met een evaluatie in rollen spreken we elk talent aan" 20
Niet alleen geboren kunstenaars vinden de weg naar de tekenklas van leraar Kari. Ook minder creatieve tekenaars en zorgkinderen scherpen hun potloden. “We vullen een stukje vrije tijd van kinderen en jongeren in, maar streven naar goed onderwijs voor elk talent.” Net daarom werkt de Westelse Academie een evaluatiesysteem uit met rollen. “Onze academie stapte in een pilootproject rond evalueren in dko. We trokken een streep door de klassieke punt- en letterscores en evalueren nu in vijf rollen: samenspeler, vakman, performer, onderzoeker en kunstenaar. Een tekenaar moet die – net als bijvoorbeeld een muzikant – allemaal een beetje kunnen spelen. En omgekeerd: elk van die talenten is welkom op de academie.” PICASSO IS GEEN KUNSTENAAR “Kinderen leren in de eerste lessen de rollen kennen. Via definities op kindermaat. Ik vraag ze wat ze onder de rollen begrijpen. Sommige rollen kleuren ze gemakkelijk in, andere verrassen hen. ‘Een vakman hoort toch niet op een academie? Bakkers, dát zijn vakmannen’, floepen leerlingen uit het basisonderwijs eruit. Ze hebben gelijk. Maar ook een tekenaar is een stukje vakman omdat hij zijn techniek perfect onder controle moet hebben.”
Klasse Magazine
“Bij de rol ‘kunstenaar’ volgen ook pittige discussies. We bespreken of Picasso een kunstenaar is. Sommige kinderen vinden zijn schilderijen maar niets. Hun oordeel over de Spaanse schilder is hard: geen kunstenaar. Dan vertel ik ze dat hij wel een eigen, unieke en herkenbare stijl heeft. Dat originele talent om uit zichzelf met iets nieuws te komen, maakt van hem een ‘kunstenaar’. Zo komen alle rollen aan bod. Ook ouders worden vanaf het begin geïnformeerd. Op de evaluatieformulieren in februari en juni bespreken we hoe hun kind het doet op elke rol.”
Wie is Kari Van Rooy? • tekenleraar op de Academie in Westerlo • geeft 19 jaar les • vindt zichzelf vooral een onderzoeker • geeft godsdienst in een basisschool
TAAL OM OVER TALENTEN TE PRATEN “Om te testen of kinderen mee zijn in onze evaluatie, vraag ik ze al heel snel om zichzelf in te schatten. Zijn ze vooral een kunstenaar, een samenspeler, een performer …? Zelfs de jongste tekenaars schatten zichzelf redelijk goed in. Ze kennen hun talenten en krijgen nu ook een taal om erover te praten. Dat doen we vaak. We leggen de werken op de grond en evalueren elkaar. Tijdens het tekenen en achteraf. Dan leren leerlingen van elkaar. Een kind dat vooral kunstenaar is, ziet dan op de andere werkjes dat hij meer kleuren moet mengen om te groeien als vakman.” “Doordat ze elkaars talenten zien en benoemen, slagen ze er zelf ook in om sterke duo’s te vormen als ze moeten samenwerken. Ze vinden redelijk makkelijk een klasgenoot met een complementair talent. ‘Jij ben goed in perspectief (vakman) en ik experimenteer graag met het mengen van kleuren (onderzoeker). Dat zal een mooi resultaat geven’. Meestal klopt dat.” NIEUWE EVALUATIE, NIEUWE AANPAK “Die nieuwe evaluatie in rollen vraagt een andere aanpak in onze lessen en voorbereiding. Als we onze jaarplannen maken, denken we met de collega’s na welke rol bij welke doelstelling hoort en op welke rol we vooral inzetten bij bepaalde opdrachten. We houden daarbij voortdurend de talenten van onze kinderen in ons achterhoofd. Wat doet deze opdracht bij een leerling die vooral kunstenaar is? Of vakman? En welke extra taak kunnen we geven aan een leerling die moet groeien als onderzoeker? Daardoor differentiëren we meer. Meer voorbereidingswerk voor de leraren, maar de leerlingen krijgen gerichte, doordachte lessen en opdrachten waarin alle rollen aan bod komen.” 21
EVALUEREN IN ROLLEN KAN OOK IN WISKUNDE “Anders dan in een systeem met letterscores of cijfers gaan de leerlingen hun rapporten niet meer vergelijken als ze de academie buitenstappen. Ik vond evalueren in letters ook echt moeilijk. Soms gaf ik een B, maar bleef ik twijfelen of dat een correcte quotering was. Rapporteren in cijfers of letters blijft altijd een beetje subjectief. Zeker in kunstonderwijs. Nu vertelt het rapport met rollen vooral iets over de talenten en persoonlijkheid van elke individuele leerling. Dat spreekt elk talent en elke groeikans aan. En valt nauwelijks te vergelijken. Ik denk dat het ook in het gewone onderwijs kan. Misschien met andere rollen. Hoewel … ook in de taallessen zijn leerlingen een stukje performer, vakman, onderzoeker, samenwerker en kunstenaar. En eigenlijk geldt dat ook voor wiskunde.”
Klasse Magazine
Dossier Evalueren
Wie is Christel Moors? • directeur Atheneum Bree • voormalig leraar wiskunde en wetenschappen • 6 jaar ervaring als directeur
22
Klasse Magazine
“Als ik zou durven, schafte ik morgen de punten helemaal af” Als moeder van twee kinderen met speciale onderwijsnoden is directeur Christel extra gestimuleerd om in haar school komaf te maken met de 'heilige huisjes' van onderwijs. Examens in de eerste graad moesten er al aan geloven, en ook punten zijn niet meer vanzelfsprekend. "Onze leerlingen leren nu omdat ze dat zelf willen." “Tijdens mijn eerste zes maanden als directeur kreeg ik constant leerlingen, ouders, leraren aan mijn deur en was ik voortdurend brandjes aan het blussen. Telkens werd er naar mij gekeken om beslissingen te nemen, zonder dat ik tijd had om de context te achterhalen. Dit hou ik nooit vol, dacht ik. Ik wilde preventief werken. We zetten daarom samen met leraren, ouders en leerlingen een nieuw opvoedingsproject op poten. Kort gezegd vertaalden we het schoolreglement in vijftien heldere afspraken – geen regels – die we nodig vonden om onze school voor iedereen aangenaam te maken. Zonder het op dat moment te beseffen, werkten we toen al volgens de zogenaamde ‘zelfdeterminatietheorie’. Leerlingen schreven mee aan wat we van hen verwachtten. Net daarom lag (een deel van) de verantwoordelijkheid nu bij hen.” WEG NIEUWSGIERIGHEID “Die nieuwe onderwijsvisie dwong ons ook om naar ons evaluatiebeleid te kijken. Daarbij vertrokken we van de vraag: hoe kunnen we de leerbereidheid van onze leerlingen verhogen? Want hoe gek is het niet dat van de natuurlijk aanwezige nieuwsgierigheid en intrinsieke motivatie bij een kleuter in het secundair amper nog iets overblijft? Om daar iets aan te veranderen, moest ook onze manier van lesgeven veranderen. Traditioneel geeft een leraar zijn les, vervolgens test hij of de leerlingen het begrepen hebben, zo niet zal hij nog wat remediëren, om uitein-
23
delijk te besluiten: de leerling kent het of kent het niet. Dat zorgt voor externe druk en passieve leerlingen, vaak met een negatief zelfbeeld, zeker als ze al wat tegenslagen kenden. Autonome motivatie was er niet: als ik vroeg: ‘Waarom kies je Latijn of wetenschappen’, dan was het antwoord vaak: ‘Omdat ons ma dat wil’, en niet ‘Omdat ik dat graag doe’ of ‘Omdat ik het zinvol vind’.” PROCESPUNT EN PRODUCTPUNT “Daarom zijn we in de eerste graad gaan focussen op het individuele leerproces en hoe leerlingen dat zelf in handen kunnen leren nemen: wat kan ik al goed en wat zijn nog werkpunten? Daar beginnen we al mee in september, zodat ouders tegen de herfstvakantie al een eerste beeld krijgen en er nog voldoende tijd is om bij te sturen. Op een toets krijgt een leerling een procespunt en een productpunt. Vandaag laten we de beide punten nog meetellen in het dagelijks werk, maar op termijn willen we dat procespunt enkel nog gebruiken om te zien hoe ver de leerling staat en wat hij nodig heeft en niet meer als eindcijfer op zijn rapport. Als ik durfde, zou ik de punten zelfs helemaal afschaffen, maar ouders zijn zo ver nog niet. We schrapten wel al de punten voor M.O., L.O., P.O. en Techniek en vervingen die door leerbevorderende feedback. Want wat zegt een punt eigenlijk? Als mijn zoon een vijf heeft voor Nederlands, dan vind ik dat, als ik naar zijn inspanningen kijk, een heel goed punt. Terwijl een zeven bij iemand die er niets voor gedaan, niet zo’n sterke score is. Het argument dat punten objectief zijn, gaat dus niet op.” GROTE BROKKEN VERWERKEN “De examens afschaffen, was een ander paar mouwen. Zowel bij leraren als ouders hoorde je hetzelfde tegenargument: leerlingen leren niet meer om onder druk grote hoeveelheden leerstof te verwerken, waardoor ze niet goed voorbereid zijn op het hoger onderwijs. Alsof je geen belangrijker competenties nodig hebt in het hoger onderwijs … Ondanks de weerstand heb ik toch de knoop doorgehakt, althans voor de eerste graad. In de tweede graad schaften we de taalexamens af. Want uiteindelijk zijn examens een momentopname: heb je een slechte dag, heb je pech. Het jaar daarop zeiden ze me: ‘Dit was de beste beslissing ooit’. Er kwamen immers zes weken meer leertijd vrij, en dus meer tijd en ruimte voor de leerlingen om hun zelfbeeld te ontwikkelen, hiaten te ontdekken en een gemotiveerde studiekeuze te maken. Een hoger welbevinden en meer zelfstandigheid kregen ze er gratis bij.”
GEEF VOLDOENDE TIJD Geef alle leerlingen voldoende tijd en een goede plek voor examens en/of toetsen. Refter, klaslokaal of stilteplek? Laat leerlingen zelf kiezen. Anders meet je niet alleen hoe ze de leerstof verwerkt hebben, maar ook hun talent om met tijdsdruk en lawaai om te gaan.
Leg je vragen eens voor aan een collega van een ander vak. Zo controleer je of je de doelstellingen duidelijk bevraagt. Heldere vragen zijn belangrijk, ook je leerlingen moeten begrijpen welke doelen je evalueert. Ook met antwoorden op een toets kan je als vakgroep aan de slag. Waar zitten de verschillen in evaluatie? En waarom?
4
OVERLEG MET COLLEGA'S
3
Hou – net als de leraar L.O. – rekening met de startcompetenties van je leerlingen. Meet inspanning en groei mee in een correcte waardeschaal. Overleg met leerlingen wanneer iets voor hen een tien waard is.
Evalueer dezelfde doelen op verschillende tijdstippen. Zo leren leerlingen in hun eigen tempo. Wie de doelen bereikt, kan je prikkelen door inzichten in nieuwe contexten te laten toepassen of als expert te laten optreden voor andere leerlingen.
2 HOU REKENING MET DE STARTCOMPETENTIES
1
Breed evalueren volgt geen strikt stappenplan. Want dat zou haaks staan op het idee dat elke school breed evalueren anders kan invullen. Maar deze klimgrepen helpen je wel naar een hoger evaluatie-level. Grijp ze vast, als individuele leraar of als team.
Klim met je evaluatie naar een hoger niveau
Dossier Evalueren
EVALUEER DEZELFDE DOELEN OP VERSCHILLENDE TIJDSTIPPEN
Klasse Magazine
9
Betrek externe juryleden uit het werkveld bij presentaties, papers of opdrachten binnen hun vak. Bespreek welke evaluatiecriteria ze kunnen hanteren en speel die door naar de leerling. Ook een jury van leraren bij bv. een presentatie zorgt voor rijkere feedback.
Vraag je collega Nederlands om criteria voor een goede spreekoefening op te stellen. Met die beoordelingslijst kunnen ook alle andere leraren aan de slag.
Geef tips aan je leerlingen bij taken. Bij de volgende gelijkaardige taak staat een deel van de score op hoe leerlingen omgingen met die tips. Zo beloon je hoe leerlingen feedback verwerken. Ook feedback niet verwerken kan, zolang ze maar motiveren waarom.
Laat de werkgever van een vakantiejob, de hoofdleider van de jeugdbeweging, de oma voor wie ze klusjes doen ... een korte referentie over je leerlingen schrijven. Zo krijgen zowel je leerlingen als jijzelf een beter zicht op hun competenties.
24 & 25
EVALUEER JE FEEDBACK
VRAAG INPUT VANUIT HUN LEEFWERELD
10
BETREK EXTERNEN
8
VRAAG HULP AAN COLLEGA'S
7
Leer – net als je collega's technische of beroepsvakken – je leerlingen goed inschatten hoe sterk hun eindproduct is. Van een houten tafel of elektrische leidingen kunnen leerlingen dat perfect. Van bv. schrijfoefeningen vaak veel minder.
Bespreek op een leerlingencontact zijn bereikt – versus niet-bereikt-kaart. Zo'n instrument voor zelfanalyse brengt op heldere en visuele manier zijn vooruitgang in kaart. En leert de leerling ook dat vergelijken met zichzelf in de tijd veel interessanter is dan kijken naar het klasgemiddelde.
6 KIJK NAAR DE STERKTE VAN HET EINDPRODUCT
5
LEER VERGELIJKEN
Klasse Magazine
Op straat, waar even niets moet Tussen school en thuis: de hang naar vrijheid
Tekst Cherline De Maeght Beeld Jeroen Mylle
Na schooltijd vullen jouw leerlingen het straatbeeld. De ene jongere verdwijnt snel uit de schoolbuurt in taxi mama/papa of in de bus. De andere rekt de tocht naar huis zo lang mogelijk. Vaak blijven jongeren nog even plakken aan de dichtstbijzijnde vuilnisbak, voor de krantenwinkel, op de dorpel van het stationsplein. Dat stukje straat tussen school en thuis is een eerste belangrijke beleving van ‘vrije ruimte’. Het is een plek waar even niets doen gewoon mág. Waar jongeren na het belsignaal rondhangen en wat hun hangplaatsen voor ze betekenen, zocht Klasse uit door vier uur met leerlingen te praten. En daarna ook even Kind & Samenleving (K&S) te bellen.
26
Klasse Magazine
27
Klasse Magazine
Achter de keuze voor een plaats van afspraak, zit meestal geen plan. Dat gebeurt op basis van gewoon toeval. Fabian is een typische school-hopper en gebruikt de school als springplank naar plaatsen die hij door en door kent. Fabian (17): “Voor mij maakt het niet uit waar ik mijn vrienden tegenkom. Ik heb vaak zelfs niet door waar ik ben. Ik amuseer me overal.” K&S: “De plaats van afspraak krijgt onbewust de naam ‘op de dorpel’, ‘aan de trapkes’, ‘onder het afdak’ … Enkel wie tot de vriendenkring behoort, kan de code kraken en weet over welke dorpel of trap het gaat.”
28
Klasse Magazine
K&S: “Gezelligheid is niet het eerste criterium voor een hotspot. Jongeren verkiezen een passageplek, waar veel drukte heerst en veel te zien is. Ze kiezen duidelijk voor grote-mensen-plekken waarvan ze weten dat ze er welkom zijn, waar ze leeftijdsgenoten van andere scholen kunnen tegenkomen en waar niemand hen kan wegsturen.”
K&S: “De meest mythische hangplekjes kom je enkel als jongere tegen. Nieuwsgierig? Check dan elk rond punt, de achterkant van supermarkten of rond en in je eigen huis. Of net niet, vertrouw je leerlingen en gun ze hun geheime plekjes.” Fatuma is een typische schoolpendelaar. Ze wijkt niet af van de route tussen school en huis. Fatuma (17): “Tijdens de week fiets ik het liefste meteen naar huis. Zo kan ik snel aan mijn huiswerk beginnen. Op vrijdagavond maak ik een uitzondering. Dan overloop ik graag de week met mijn vriendinnen, hier aan de voorkant van onze school.”
29
In stoet stormen groepjes leerlingen de supermarkt binnen. Op automatische piloot vinden ze hun favoriete snacks terug. “Tegen half vier vullen we elke dag alle snoep- en frisdrankrekken volledig aan”, licht een winkelmedewerker toe. “De gratis proevertjes laten we op dat moment achterwege. De rush zou anders nog groter zijn.” Elia (15): “Ik wacht buiten mijn vrienden op. Mijn zakgeld spendeer ik na school niet meer aan snoepgoed of frisdrank. Een van de mannen uit het tv-programma The sky is the limit is rijk geworden door zijn spaargeld vanaf zijn zestiende op te potten. Dat wil ik ook. Voor mij geen snacks meer dus.”
30
Klasse Magazine
31
Klasse Magazine
“Kunst is een oefening in empathie” KVS-directeur Michael De Cock vindt dat we jongeren in the box opleiden. Het mag vaker out of the box. Tekst Sara Frederix Beeld Jef Boes
Michael De Cock springt van Mechelen naar Brussel, van ‘t Arsenaal naar de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Acteur, schrijver, regisseur, directeur, spraakwater, ADHD’er … Vele labels, evenveel ambitie: cultuur en creativiteit in onderwijs een volwaardige plek naast technologie en wetenschap geven. Met een moeder, vader, broer en zus in het onderwijs kom je uit een echt onderwijsnest. Was jij ook voorbestemd om leraar te worden? Michael: “Onderwijs was er altijd. Als kind hoorde ik mijn ouders dag in dag uit over onderwijs praten. Ik heb hun haat-liefdeverhouding met het onderwijs geërfd. Zoals veel mensen in het onderwijs klagen ze soms, maar ze zijn tegelijk heel gepassioneerd. Ik heb tijdens mijn opleiding Romaanse talen ook mijn aggregaatsdiplo33
ma gehaald, maar ik heb nooit écht overwogen om leraar te worden. Mijn echte ambities lagen elders: ik wou creëren en schrijven.” Was het kunstonderwijs secundair voor jou geen optie? Je studeerde Latijn-Grieks aan een streng Antwerps college. Michael: “Ik zat op mijn plek in de richting Latijn-Grieks. En kreeg daar een goede basis als acteur. Alle theater, de grondregels van scenario ... stammen uit de Klassieke Oudheid. Die klassieke opleiding heeft me alles gegeven. Ook mooie verhalen. Ik herwerkte samen met illustratrice Gerda Dendooven heel wat klassieke mythes tot jeugdboeken en nu ben ik met de voorstelling Odysseus bezig.” “Klassieke talen staan vandaag enorm onder druk op school, maar het zou een grote vergissing zijn Latijn of Grieks te schrappen. Natuurlijk moet niet iedereen dat studeren, anders belanden te veel tieners in dat verfoeilijke watervalsysteem. Maar wie Latijn wil studeren, moeten we aanmoedigen. Hoe meer druk er op de klassieke talen komt, hoe heviger ik ze verdedig.”
Klasse Magazine
“Onderwijs heeft wel als taak om jongeren naar de schatkamer van de kunsten te leiden”
“Moeten we allemaal als lemmingen ingenieur worden om de economische crisis op te lossen?” Heb je begrip voor ouders die de keuze voor een creatieve studierichting niet meteen stimuleren? Michael: “Mijn oudste dochter van zestien jaar zei onlangs dat ze misschien filosofie wil studeren. Iedereen aan de familietafel reageerde negatief: ‘Ja maar, wat ga je daarmee worden?’ Van mij mag ze. Ze moet haar hart volgen. Moeten we allemaal als lemmingen ingenieur worden om de crisis op te lossen? Moeten we allemaal naar het STEM-onderwijs en zes uur wiskunde volgen? De waan van de technologie noem ik dat.” Moet creativiteit in het onderwijs te vaak het onderspit delven in moeilijke economische tijden? Michael: “Iedereen moet out of the box denken, maar iedereen is in the box opgeleid. Eerst moet iedereen ingenieur worden om onze economie te redden. En als je met ingenieurs, managers of bedrijven rond de tafel zit, krijg je te horen dat we meer creatief en out of the box moeten denken. Creatieve richtingen delven het onderspit tegenover STEM-vakken, maar als we aan een job beginnen, móeten we creatief zijn. Ik denk trouwens dat je over vijf jaar meer kans op werk hebt met een diploma dat afwijkt. Natuurlijk moet je het best iets technisch of wetenschappelijks studeren als je dat graag wil. Maar moeten we jongeren van dertien jaar overtuigen om pragmatisch te kiezen? Volg je hart en je talent. En probeer daarin uit te blinken. De rest volgt vanzelf.”
34
Herinner je je nog een leraar die je creativiteit en out of the box denken gestimuleerd heeft? Michael: “Ik heb zo mijn stiekeme helden. Een leraar Nederlands tipte me in het vijfde jaar secundair De Avonden van Gerard Reve. Misschien was ik nog een beetje te jong, maar mindblowing was dat. Ik heb dat boek verslonden. Een docent aan de toneelschool introduceerde me in het scenarioschrijven. Jongeren hebben een leraar nodig die ze een vonk geeft. Er is niet zo veel nodig. Eén iemand moet iets in je zien, je een kans geven, je in gang steken, iets in je los maken.” Moeten leerlingen op school leren wie Reve, Rubens en Banksy zijn? Af en toe met de leraar een museum binnenstappen? Of vooral zelf creatief aan de slag gaan? Michael: “Jongeren moeten niks. Kunst is er. Je bent niet slechter als je Jommeke leest in plaats van De Avonden van Gerard Reve. Maar het is wel fijn als je weet dat De Avonden bestaat. Je moet als leraar vooral prikkelen, inspireren en een ingang vinden bij leerlingen. Dat kan met Rubens of Luc Tuymans.” “Kunst is een oefening in empathie. Een onmisbaar talent als je in onze superdiverse samenleving op een positieve manier met cultuurverschillen wil omgaan. Door een boek te lezen, leren leerlingen verschillende wereldbeelden kennen. Ze leren te kijken in plaats van te veroordelen. Onderwijs heeft wel als taak om jongeren naar de schatkamer van de kunsten te leiden en kunst te leren interpreteren. Je kan niks in een kunstwerk zien, terwijl iemand anders er honderduit over kan vertellen. Kunst interpreteren moet je leren. Zelf creatief bezig zijn, vind ik niet de allerbelangrijkste taak voor het onderwijs. Het kan, maar je moet niet iedereen verplichten. Maar als kinderen gebaat zijn met enkele uren sport per week, waarom dan ook geen drie uur toneel per week op school? Graag. Maar kinderen 40 uur op school? Nee, dank je.” Cultuur en creativiteit in aparte vakken of geïntegreerd in alle vakken? Michael: “Dat is een moeilijk dilemma. Die discussie bestond ook bij Radio 1: een apart cultuurprogramma of overal een beetje cultuur in? Het hoort overal onderdeel van te zijn, maar het gevaar is dat het dan versnipperd en vergeten wordt.”
Klasse Magazine
Moet het alleen van onderwijs komen? Hebben cultuurhuizen zoals KVS ook niet de verantwoordelijkheid om hun drempels te verlagen? Michael: “Ik geloof in democratisering van cultuur, de drempels moeten niet lager, maar wég. We moeten de verhalen van jongeren aanboren en in jeugd investeren – zeker in een stad als Brussel met een veelheid aan minderheden en jongeren. Ik wil het stadstheater teruggeven aan de stad. Honderd jaar geleden waren de stad en het theater van de burgerij. De stad is vandaag niet meer van de burgerij, het theater nog wel. De stad moet de motor zijn van theater. Daarmee bedoel ik niet een keertje een voorstelling op locatie brengen. Nee, ik wil zoeken naar manieren om de stad mee te laten programmeren. Daarom heeft de KVS vandaag drie stadsdramaturgen die nieuwe projecten zullen ontwikkelen met jonge kunstenaars. Zo zoeken we ook nog jong ruw theatertalent voor onze voorstelling Odysseus. Dus stuur die Brusselse leerlingen maar door!” Speel je ook schoolvoorstellingen? Michael: “Ik ben grote voorstander van schoolvoorstellingen. Ik heb er honderden gespeeld. Ontzettend fijn. Soms zijn er ook minder positieve ervaringen: leerlingen met de voeten op de stoelen of leraren op de achterste rij met hun gsm. Soms kiest de school een voorstelling die niet aansluit bij de leefwereld van jongeren. Het is verleidelijk om én een bekende auteur, én een bekende acteur én een novelle op de
35
Wie is Michael De Cock? • studeerde Latijn-Grieks aan OLVE in Edegem, Romaanse taal-en letterkunde in Antwerpen en Caen • studeerde toneel aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel • behaalde een aggregaatsdiploma • acteur in o.a. Thuis, Flikken en Witse • september 2015 directeur van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel • schreef o.a. de jeugdboeken ‘Vliegen tot de hemel’ (Zilveren Griffel), ‘Veldslag om een hart’ (Boekenleeuw) en recent ook ‘De val van de goden’ • heeft 5 kinderen tussen 6 en 16 jaar
leeslijst af te kunnen vinken op het leerplan. Dat is niet altijd de juiste keuze. Cultuur mag ook gewoon leuk zijn. Voor mij persoonlijk mag een boek of toneelstuk vermoeiend zijn. Ik bijt daar wel doorheen. Maar is dat de beste introductie voor jongeren? Als je om de drie jaar naar een voorstelling gaat, zou het niet zonde zijn om die splinter kans te missen om een zieltje te winnen of te raken? Gelukkig zijn die negatieve ervaringen absoluut meer uitzondering dan de regel.” Hoe ziet een goede schoolvoorstelling eruit? Michael: “Er moet een manier te vinden zijn om schoolvoorstellingen, de voorbereiding en de verwerking achteraf meer participatief te maken. Niet: naar een voorstelling gaan kijken, de boel afbreken of geïnteresseerd kijken, terug naar school en er eventjes over praten of niet. Onderwijs en cultuur moeten meer overleggen. Niet dat ik als directeur van de KVS alle oplossingen heb, maar ik nodig mezelf bij deze graag uit om met het onderwijs en de minister te praten en te zoeken.”
Klasse Magazine
“Interactie werkt in een schoolvoorstelling. We proberen voorstellingen op een tafel in de klas of de refter te brengen zoals Dis-moi wie ik ben: twee jonge Vlaams-Afrikaanse actrices over clichés en hoe het hier is als derdegeneratiemigrant. Of hybride voorstellingen met dans, slam, rap zoals Reizen Jihad over een jonge Vlaamse bekeerlinge die naar Syrië wil. Na een kwartier is het muisstil in de zaal. Als Said Boumazoughe van het hiphopcollectief NoMoBS begint te spreken, hangen die leerlingen aan zijn lippen. Binnenkort starten we met Kamyon, een toneelstuk over migratie gespeeld in de laadbak van een vrachtwagen over een meisje en haar moeder op de vlucht. We doen alle deelgemeenten van Brussel aan en spelen in vijf talen. Achteraf zingen we over migratie.” Ziet cultuur voor jongeren in Brussel er niet anders uit dan in pakweg Brecht? Michael: “Dat klopt zeker. Reizen Jihad gaf in Vilvoorde vlammende gesprekken achteraf. Maar toen ik een paar jaar geleden in Bornem Saw it on television, DIDN’T UNDERSTAND speelde, een voorstelling over migratie, vroeg iemand: ‘Allemaal goed en wel, maar wat hebben wij daarmee te maken?’ Daar schrok ik ontzettend van. En de voorstelling Rumble in da jungle over Mohammed Ali spelen
we in Sint-Niklaas voor niet veel meer dan 100 mensen, terwijl we er in Antwerpen drie weken lang een uitverkocht feest van maken. Maar hoed af voor de programmator die het ook in pakweg Sint-Niklaas wil zetten en zijn publiek wil verrassen of opbouwen.” “Er zijn veel Vlaanderens. Als een stuk ergens niet hoort, moet je het niet programmeren. Maar hoe lang hou je dat vol? Je kan de wereld niet buiten houden. Je hebt programmatoren in de culturele centra nodig met een langeretermijnvisie om – samen met scholen – te bouwen aan een publiek voor dit soort voorstellingen en thema’s. Het is niet omdat je het programmeert, dat jongeren plots komen. Je moet het consequent programmeren.” Zijn de meeste cultuurhuizen divers genoeg samengesteld om stedelijke jongeren en een divers publiek te lokken? Michael: “De meeste cultuurhuizen zijn nog te monocultureel. Ik denk niet dat dat goed is. De enige manier om je organisatie te interculturaliseren is vanuit een oprechte interesse in elkaar. Het is echt niet zo moeilijk. Maar als je niet wil of de noodzaak niet ziet, doe je het alleen omdat het van de overheid top-down moet. Soms ben ik beu om over diversiteit te praten. Gewoon doen.”
“Maakt ons onderwijs gelukkige mensen? Dat is uiteindelijk de basis van alles” 36
Advertentie
Klasse Magazine
Wie is Mona Thijs? • 17 jaar • 6de jaar secundair Latijn-Talen • VIIO Handel en Humaniora Borgloon • schrijfster, Chiro, Vlaamse Scholierenkoepel • spreekt leraren en lezers aan met ‘u’ • houdt van antwoorden en van vragen
38
Klasse Magazine
Mona blogt
De naakte vrouw Leerling Mona schrijft. En stelt vragen. Dolgraag. Tijdens haar laatste jaar in het secundair mag ze die talenten uitspelen in een blog in Klasse Magazine en op Klasse.be. Laatst zag ik een voorstelling waarin een vrouw in slow motion het publiek naderde. Het podium werd afgebakend door een rij roze Monatoetjes, puddinkjes uit de Albert Heijn. Na enige tijd intiem blikken uitwisselen, kleedde zij zich tot op het bot uit. Alsof dat nog niet genoeg was, nam zij vervolgens ieder puddinkje ter hand en smeerde zij er haar naakte lichaam mee in. En niet zozeer had ik last van de vernieling van de puddinkjes omdat zij mijn naam droegen. Het was dat tafereel in zijn geheel, waar ik niks van begreep en toch naar bleef kijken. De ruimte in mijn hoofd die gapend werd en niemand met een uitleg. Wat u moet weten voor u dit leest: ik hou van antwoorden, maar nog meer hou ik van vragen. Waar is die verhouding meer aanwezig dan in kunst? Op school leren wij rationeel denken. De focus ligt vaak op het begrijpen van leerstof. Politiek systeem in België: begrijpen we dat? Gaan we verder. Stelling van Pythagoras: begrijpen we die? Gaan we verder. Het is steeds een zaak van knikken en doorgaan, zien dat iets logisch is en dat dan vanzelfsprekend vinden. Bijgevolg trekken wij niks meer in twijfel, staat iedere zin als een stevige paal boven water – geen leerling die er nog aan denkt zijn wenkbrauwen eens te fronsen. Niet dat de dingen die wij leren aan geloofwaardigheid moeten inboeten, want zij kloppen tot op zekere hoogte ook wel allemaal. Het lijkt mij gewoon gevaarlijk dat wij op den duur enkel nog op onze ratio berusten. Volgens mij zit de kracht van een echt sterke student in het besef dat hij niet alles kán begrijpen. Het lijkt mij dan ook een geweldig idee om in het onderwijs de kunst meer te omarmen. Om
39
de wereld te kunnen overschouwen in al haar facetten – de mooie en de complexe, de lelijke en de ontroerende – hebben wij een ander soort denken nodig. Een soort denken dat wij ervaren bij poëzie, bij een stilleven of een hoofdstuk filosofie. Een soort denken dat niet kan verklaren waarom er tranen opwellen of waarom wij voortaan meer naar de lucht dan naar de straatstenen kijken. Een soort denken dat als wild verkeer graag kruist met dat van anderen. Een soort denken dat toelaat dat er meer vragen dan antwoorden zijn, voor een keer. Leraren hoeven daarom nog niet eens de naakte vrouw en haar puddinkjes in te huren. De kunst in ons onderwijs kan toegankelijk zijn en ons toch met de mond vol tanden doen staan. Neem een donker beeld, dat in slow motion op ons afstevent als was het een naakte vrouw. Wij staan er bij stil, maar kunnen nog niet verder. Denken wij het te begrijpen, dan zijn daar de anderen met hun interpretaties. Het is belangrijk dat wij naast het aannemen van de grote waarheden ook verwonderd blijven over abstracte dingen. Lang leve de kunst, die maar bestaat zolang wij haar blijven zien. Laat ons, leerlingen, ook op school naar haar kijken, haar niet begrijpen en toch het gevoel hebben dat wij er iets van opstaken. En belanden wij aan bij dat hoofdstuk filosofie, lezen wij in de klas Nietzsche, die meende dat wij enkel kunnen denken in de woorden die wij kennen. Ontelbare gedachten die aan ons voorbijgaan door ons te klein vocabularium. Kunst kan voor ons een nieuwe taal worden. Denken in beelden, in puddinkjes, in geluiden. En dat wij die nieuwe gedachten dan niet in woorden kunnen omzetten is de zegen van het af en toe niét begrijpen.
Beeld Jeroen Mylle
Klasse Magazine
Wat kan na OKAN? “Beoordeel anderstalige nieuwkomers op hun talent, niet op hun taalbeheersing” Tekst Wouter Bulckaert Beeld Anton Coene
“Anderstalige nieuwkomers hebben zéker slaagkansen op school. Ook in het aso”, zegt Matthias Lauwers. Hij begeleidt anderstalige nieuwkomers bij hun overgang van de onthaalklas naar het secundair onderwijs. “Zolang je maar in hen gelooft. Ze extra begeleidt en ze tijd geeft om zich te ontplooien. Want ze zijn gemotiveerd. En dan drijft hun talent vanzelf boven.”
Meer dan 3000 leerlingen uit de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) stromen dit schooljaar door naar het secundair onderwijs. Vervolgschoolcoaches zoals Matthias begeleiden hen, maar delen ook hun expertise met de leraren van de vervolgschool. Sinds 1 september 2016 zijn er 141 van die coaches extra. Dat brengt het totaal op 175. Die zijn nodig, want het aantal anderstalige nieuwkomers stijgt: van 2060 OKAN-leerlingen op 1 september 2015 naar 4692 op 1 juni 2016. Hoe begeleidt een vervolgschoolcoach de leerlingen? Matthias: “Als vervolgschoolcoach begint je job al in de onthaalklas. In informele babbels pols je of de leerling zich goed voelt, maar je peilt ook naar wat hij later graag zou doen. Bij de OKAN-leraren informeer je naar zijn resultaten, naar de sterke en de werkpunten, hoe de leerling evolueert. Je begeleidt hem als hij een studierichting gaat verkennen tijdens een snuffelstage van drie weken in een vervolgschool. Zo leg je ook contacten met de leraren in die school. En je geeft advies over welke studierichting bij de leerling, zijn kennis en vaardigheden past.”
40
Klasse Magazine
Wie is Matthias Lauwers? • OKAN-coördinator en vervolgschoolcoach Petrus & Paulus Campus West Oostende • vervolgschoolcoach sinds 2008 • bachelor aardrijkskunde – geschiedenis – Engels
Ann Devos, pedagogisch begeleider anderstalige nieuwkomers, gelijke onderwijskansen en diversiteit: “Als coach ben je het aanspreekpunt voor de ouders. Om goed advies aan hen en aan de leerling te kunnen geven, moet je zicht hebben op alle richtingen in het secundair onderwijs. De ouders vertrouwen erop dat je de juiste school voor hun kind zal vinden. Dat kan de school zijn waar ze OKAN volgden, maar meestal is dat niet het geval. Als een school met OKAN-klassen een bepaalde richting niet organiseert, moet je niet mordicus proberen een leerling in die school te houden. Dus kijk je ook over de netten heen. Je laat de leerling los, maar je blijft wel zijn vangnet, want je blijft hem volgen.” Matthias: “In het eerste jaar na de OKAN-klas moet je de leerling veel vertrouwen en bevestiging geven. Want als je als ex-OKAN’er bij een eerste toets vier op tien haalt, en je bent het gewoon om goeie punten te halen in de OKANklas, dan komt dat hard aan. Dat betekent inpraten op de leerling: ‘Je hebt er hard voor gewerkt. Geef jezelf de tijd om te wennen aan de vaktaal en de volgende toets zal veel beter zijn.‘ Breng dezelfde boodschap over aan zijn leraren. Ook zij moeten mee zijn met het hele, vaak complexe verhaal van de leerling. Dat vergt veel geduld, werk, tijd en communicatie. Zorgcoördinator en leerlingenbegeleider in de vervolgschool helpen om onze visie uit te dragen. Die ankerfiguren 41
overtuigen hun collega’s ervan dat ex-OKAN’ers ook gewoon leerlingen zijn die willen leren. En naar school willen gaan. En graag gaan.” Wie beslist of de ex-OKAN’er mag starten in de secundaire school en studierichting die hij heeft gekozen? Ann: “Op de toelatingsklassenraad bepalen leraren en directeur of de ex-OKAN’er kan meedraaien in hun school. Die vindt plaats uiterlijk 25 dagen nadat de leerling gestart is op school. Rekening houden met het advies van de vervolgcoach is verplicht. Belangrijk, want hij schetst de achtergrond en beginsituatie van de leerling. Als een leerling die eerste weken stilletjes in een hoekje zit en niet toont hoe hard hij werkt en wat hij kan, maakt hij misschien een slechte indruk en wordt hij niet toegelaten. Dan kan de vervolgschoolcoach pleiten voor uitstel, omdat dat kind misschien trauma’s moet verwerken en omdat een kind dat de taal nog moet leren sowieso een stille periode doormaakt. Het moet zijn weg nog vinden in al die verschillende vakken, ook al heeft het genoeg bagage om de leerstof in te studeren, te memoriseren en te reproduceren. Want dat een anderstalige leerling een taaltaak voor bv. Frans nog niet aankan, is toch niet onlogisch? Daarvoor heeft het meer nodig dan feitenkennis.”
Klasse Magazine
Wordt een ex-OKAN’er nog te veel beoordeeld op zijn talenkennis in plaats van op zijn talenten? Ann: “Taalbeheersing bepaalt mee of een ex-OKAN’er slaagt op school. Vervolgscholen staren zich soms blind op de taalachterstand. Ze concluderen te vlug: ‘Die kan dat niet.’ Geef die leerlingen tijd. Je hoeft echt niet alle woorden in een zin te begrijpen om een tekst te vatten. In de handboeken van de eerste graad secundair zitten 16.000 woorden. Maar in één jaar OKAN kan je maximaal 2000 woorden aanleren. Als een anderstalige nieuwkomer in een Nederlandstalig gezin terechtkomt, of naar een sportclub of jeugdbeweging gaat, komt hij misschien aan 3000. Daarmee trek je je in het dagelijkse leven prima uit de slag. Maar de schooltaal eist meer van de leerling.” Matthias: “Als vervolgschoolcoach kan je de klassenraad wijzen op wat de leerling al geleerd heeft op school in zijn thuisland of dat hij in de OKAN-klas zijn aanleg voor bv. wiskunde toonde. Want het is niet omdat een leerling een taalachterstand heeft dat hij geen abstracte richting kan volgen.” Ann: “Op één jaar kan je niet de hele taalachterstand inhalen, maar je kan er wel voor zorgen dat een leerling zich goed voelt op school. Want als je niet goed in je vel zit, kan je je niet concentreren en niet tot leren komen. Daarnaast heeft zo’n kind in de vervolgschool ook extra steun nodig. Van de
42
vervolgschoolcoach, maar eigenlijk van al zijn leraren. Zeker de niet-begeleide minderjarige asielzoeker. Die mist al de steun van thuis, dus zijn de leraren zijn enige strohalm, zijn houvast.” Toch belanden zes op de tien ex-OKAN’ers die doorstromen naar de tweede en derde graad secundair in het bso. Te veel? Matthias: “Kijk naar de mensen achter de cijfers. Stel dat een grote groep zestienjarige jongeren die al jaren op de vlucht zijn, in OKAN terechtkomt en al die tijd niet naar school is geweest. Die leerlingen hebben meer dan alleen maar een taalachterstand. Die moet je vaak nog alfabetiseren. Bovendien hebben ze als alleenstaande jongere maar een beperkte toelage. Zien die leerlingen het dan nog zitten om zo veel jaren op de schoolbanken te zitten? Die stromen vaker door naar bso of deeltijds onderwijs, omdat ze in het verleden al praktische expertise zoals bouw hebben opgedaan. Zo behalen ze vlugger een diploma en verdienen ze vlugger geld. Dat vertekent de statistieken, natuurlijk. Maar wees realistisch. Als je als zestienjarige zonder noemenswaardige schoolloopbaan in je thuisland bij ons instroomt dan zijn hogere studies mogelijk maar niet op zo’n korte termijn. Een mens is geen machine. Maar je kan later altijd nog bijsturen.”
Klasse Magazine
“OKAN-leerlingen zijn gewoon leerlingen die willen leren. Naar school willen gaan. En graag gaan” Matthias Lauwers
Ann: “Tien jaar geleden was er gelijkwaardigheid van diploma’s vereist. Nu niet meer. Nu kan een vijftienjarige uit Ghana met slechts drie jaar schoolervaring na OKAN een derde jaar tso elektriciteit volgen. Als hij intelligent is en binnen het OKAN-jaar toont dat het lukt en dat hij wil studeren. Ook de vervolgschoolcoach heeft een enorme impact. Hij geeft de jongere een realistisch toekomstbeeld mee en legt uit dat elke richting in het secundair gelijkwaardig is. Anderstalige ouders nemen verrassend vlug de foute Vlaamse mentaliteit over: start maar in aso, je kan later altijd zakken. Maar als de toelatingsklassenraad dat kind weigert, dan krijgt het een ongelooflijke psychologische dreun. Het kan anders. We hadden een leerling van 16 die dokter wilde worden. Maar ze kon dat niet aan. We hebben haar toegeleid naar de richting zorg in het deeltijds onderwijs. Nu werkt ze in een rusthuis en is supergelukkig. Ze doet daar wat ze wou doen: mensen helpen.” Probleem: ex-OKAN’ers lopen meer kans op schoolse achterstand en om vroegtijdig uit te stromen zonder diploma. Ann: “De meesten zitten vanwege het jaar in de onthaalklas één tot twee jaar achter op hun leeftijdsgenoten. Maar is dat een probleem? Kijk naar het zesde jaar secundair in een grootstad. Wie zit daar op leeftijd? Belangrijk is wel dat ex-OKAN’ers instromen bij (bijna-)leeftijdsgenoten. Zet iemand van zestien niet bij snotneuzen van dertien, want hun mentaliteit is compleet verschillend. Als ze daarna een jaartje blijven zitten, is dat geen ramp. Het is erger dat meer dan twintig procent van de leerlingen van de radar verdwijnt na de OKAN-klas. Een deel daarvan belandt vermoedelijk in de illegaliteit.” Matthias: “De uitstroom zonder kwalificatie is ook een groot probleem. Als je als leerling drie, vier jaar meedraait in een school, ben je geen nieuwkomer meer. Dan sta je niet meer geregistreerd als ex-OKAN’er en is er geen vervolgschoolcoach meer voor jou. Je bent geïntegreerd, spreekt goed Nederlands, dus word je verondersteld hetzelfde te kennen en te kunnen als andere leerlingen. Maar het duurt zeven jaar eer je een taal beheerst zoals een native speaker. Dat is het perverse effect: je moet zo vlug mogelijk integreren. Maar als je goed geïntegreerd bent, wordt net dat tegen je gebruikt.”
43
6 op de 10 ex-OKAN’ers halen een A-attest in het eerste jaar vervolgschool.
1 op de 4 OKAN’ers zit het schooljaar daarop opnieuw in OKAN. 1 op de 3 stroomt door naar de eerste graad. 1 op de 3 naar de tweede graad.
4 op de 10 OKAN-leerlingen lopen school in Antwerpen. 2 op de 10 in Oost-Vlaanderen.
1 op de 10 OKAN-leerlingen is problematisch afwezig.
Het merendeel van de exOKAN’ers stroomt door naar het voltijds onderwijs. 1 op de 10 stroomt door naar het deeltijds onderwijs. 3 procent naar het buso.
1 op de 4 OKAN-leerlingen is Afghaan; 1 op de 9 is Syriër. (cijfers 2015 - 2016)
De populairste studierichtingen voor ex-OKAN’ers zijn Handel, Mechanica-Elektriciteit en Personenzorg.
Voor 1 op de 3 leerlingen is de vervolgschool dezelfde als de OKAN-school. bron: Rapport Onthaalonderwijs 2013 - 2014, AgODi
Klasse Magazine
De kracht van de lerarenkamer Hoe leraren zich voelen, of ze het een schooljaar lang volhouden en genoeg energie krijgen, hangt in belangrijke mate af van de kwaliteit van hun relaties met collega’s op school. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Chloé Meredith (KU Leuven). “We zijn ons er niet genoeg van bewust welke kansen sterke sociale relaties bieden.”
Tekst Michel Van Laere Beeld Eva Vlonk
Chloé Meredith bracht het sociale netwerk van veertien Vlaamse secundaire scholen in kaart: met wie en hoe vaak praten leraren over de klaspraktijk, over didactisch materiaal, leerinhouden, werkvormen, klasmanagement, zorg? En met wie en hoe vaak kletsen ze over het gezin, hobby’s? Opvallend is dat het sociale netwerk mee bepaalt hoe de leraar zichzelf en zijn school ziet. Voelt hij zich goed in zijn vel of gefrustreerd? Voelt hij zich verbonden met de school of wil hij stoppen met de job? Negen vaststellingen. LERAREN ZIJN MEER VRIENDEN DAN PROFESSIONELE COLLEGA’S OP SCHOOL Chloé: “Leraren hebben meer gesprekken over privézaken dan over de klaspraktijk. Gemiddeld 61 procent van alle
1
44
gesprekken op school zijn puur persoonlijk. Je zou dus kunnen stellen dat leraren op school meer vrienden zijn dan professionele collega’s. Leraren praten alvast in mindere mate (39 procent) over leerinhouden, werkvormen of klasmanagement. Een op de drie gesprekken op school gaat tegelijk over het werk én meer persoonlijke zaken.” EEN STERK SOCIAAL NETWERK OP SCHOOL ZORGT VOOR GROTERE JOBTEVREDENHEID Chloé: “Is een sterk sociaal netwerk altijd beter? Dat moet je genuanceerd bekijken. Zo kan een extreem dicht samenwerkingsnetwerk gunstig zijn voor kennisdelen of een gemeenschappelijke onderwijsopvatting, maar zal in zo’n netwerk misschien weinig nieuwe, externe informatie doorstromen.
2
Klasse Magazine
Wie is Chloé Meredith? • master in de onderwijskunde • doctoreert aan de KU Leuven over de rol van sociale netwerken op school • onderzocht relaties tussen leraren in 14 secundaire scholen • deed haar onderzoek binnen het kader van het Steunpunt Studie-en Schoolloopbanen (2012-2015)
“We moeten vooral af van de ‘baas in eigen klas’mentaliteit” Dingen worden minder snel in vraag gesteld omdat iedereen overtuigd is van de aanpak of visie. Iedereen zit in dezelfde ‘mindset’. In scholen met een stevige samenwerkingscultuur zijn leraren wel meer tevreden in hun job. Ze voelen zich ook meer betrokken bij de school, willen en kunnen zich er makkelijker mee identificeren en willen zich er ook graag aan binden.
45
IN WELKE SCHOOL GEEF JIJ LES? Op de volgende pagina's zie je de netwerkstructuren van twee gelijkaardige scholen (qua grootte en onderwijsvorm). De grafieken zijn gemaakt alsof de onderzoekers een maand lang met een drone boven de twee scholen hingen. Zoek de verschillen. Herken jij jezelf, je school en collega’s vooral in A of B?
In school A zijn er meer geïsoleerde leraren die met niemand over de klaspraktijk praten.
SCHOOL A MET WIE PRAAT JIJ OVER DE KLASPRAKTIJK? SCHOOL A MET WIE PRAAT JIJ OVER PRIVÉZAKEN?
Leraren in school A praten maandelijks gemiddeld met twee personen over de klaspraktijk, in school B is dat bijna het dubbel.
Legende
directie 46
andere functies
vastbenoemd
tijdelijk contract
Leraren met meer ervaring hebben niet noodzakelijk ook meer relaties. In school B is het aantal wederkerige interacties drie keer groter dan in school A.
SCHOOL B MET WIE PRAAT JIJ OVER DE KLASPRAKTIJK? SCHOOL B MET WIE PRAAT JIJ OVER PRIVÉZAKEN?
Leraren in school B praten maandelijks met gemiddeld zes personen over persoonlijke zaken, in school A is dat slechts de helft.
hoe groter het icoon, hoe meer ervaring 47
centrale figuren staan in het midden
vettere rode pijlen wijzen op een wederkerige relatie
Klasse Magazine
LERAREN BESMETTEN ELKAAR MET POSITIEVE EMOTIES MAAR OOK MET NEGATIEVE Chloé: “We kunnen uit de sociale netwerkanalyse van veertien scholen niet vaststellen dat er minder burn-out is in scholen waar leraren vaker met elkaar praten, overleggen, samenwerken. Wel dat leraren met sterke onderlinge relaties gevoelens als emotionele uitputting, het gevoel niet meer het verschil te kunnen maken en gelatenheid (of depersonalisatie: ‘Het kan me niet meer schelen’) net vaker dreigen door te geven, bewust én onbewust.”
3
“Maar tegelijk werkt het gevoel dat je iets verwezenlijkt, dat je persoonlijk bijdraagt aan de school, minstens even besmettelijk in een lerarenkorps. Gesprekken daarover zijn het beste tegengif tegen burn-out. Scholen moeten leraren daarom het gevoel geven dat ze ertoe doen, ze de ruimte geven om zich te ontwikkelen en te ontplooien. De lerarenkamer is soms een plek om te ventileren, maar ook om voldoende vaak successen te delen en complimenten te geven.” IN SCHOLEN MET EEN STEVIG SOCIAAL NETWERK WILLEN MINDER LERAREN UIT HUN JOB STAPPEN Chloé: “Een rechtstreeks effect van het aantal relaties dat een leraar heeft is er hier niet. Wel zijn jobtevredenheid en betrokkenheid bij de school belangrijke voorspellers om al of niet uit de job te willen stappen. Opnieuw speelt er een besmettingseffect. De intentie om te stoppen wordt gedeeld door collega’s die vaak met elkaar praten, maar nog meer zien we dat betrokkenheid bij de school besmettelijk is. Zowel startende als ervaren leraren die omringd worden door collega’s die zich betrokken voelen, tonen zelf een
4
48
hogere betrokkenheid, maar ook een hogere jobtevredenheid. En wie zich zo voelt, wil in de job blijven. Deze resultaten tonen duidelijk aan dat het niet gaat over hoeveel relaties een leraar heeft, maar wel wát er in die relaties gebeurt en uitgewisseld wordt.” SAMENWERKEN VERPLICHTEN RENDEERT WEL Chloé: “Het sociale netwerk op school is de verantwoordelijkheid van iedereen. Hoe meer leraren actief deel uitmaken van zo’n netwerk, hoe groter het sociaal kapitaal van de school. Soms gelooft een leraar niet in samenwerken. Als de school dat oplegt, krijg je geforceerde collegialiteit. Dat klinkt contraproductief. Toch kan leraren verplichten om samen te werken er wel voor zorgen dat collega’s elkaar beter leren kennen, meer zicht krijgen op elkaars expertise, dat er vertrouwen groeit. Misschien vinden ze elkaar daardoor in de toekomst sneller en groeit zo een meer spontane samenwerkingscultuur. Geforceerde collegialiteit is vaak een tussenstap naar een echte samenwerkingscultuur. We moeten daarom vooral af van de ‘baas in eigen klas’-mentaliteit.”
5
KLIEKJES OP SCHOOL HOEVEN GEEN PROBLEEM TE ZIJN Chloé: “Sociale netwerken op scholen verschillen heel hard, vooral als het gaat over
6
Klasse Magazine
Elke school krijgt bij dit magazine een gratis Talentenkaart. Gaan jullie er op school mee aan de slag? Niet gezien? Check www.klasse.be/talentenkaart voor een printklare versie.
het inhoudelijke, het werkgerelateerde. Soms zie je dat zo’n netwerk heel gecentraliseerd is, dat één persoon heel wat relaties uitstuurt of ontvangt, terwijl in andere scholen de relaties gelijkmatig verdeeld zijn. Ook binnen scholen zijn er verschillen. Zo kunnen er subgroepen zijn of kliekjes, bv. vakwerkgroepen waar iedereen sterk verbonden is met elkaar, terwijl andere leraren in die school amper verbonden zijn. Op zich vormen kliekjes geen probleem zolang ze niet ‘balkaniseren’, zolang ze dus met elkaar blijven samenwerken en ingebed zitten in een algemene samenwerkingscultuur op school.” DE DIRECTEUR HOEFT NIET CENTRAAL IN HET NETWERK Chloé: “De directeur kan het sociaal kapitaal op school sterk boosten. Als hij een duidelijke visie heeft over co-teachen, hospiteren, projectwerking ... Als hij de leraren uitdaagt om het beste van zichzelf te geven, om talenten en expertise te delen. En als hij ook zelf het voorbeeld geeft, aanspreekbaar is, de lerarenkamer binnenstapt. Hij hoeft daarvoor helemaal niet in het centrum van alle interactie te staan. Daar heeft hij trouwens meestal geen tijd voor. Relaties aangaan en onderhouden is heel intensief.”
7
DE LERARENKAMER MAG GEEN BEZEMHOK ZIJN Chloé: “Als we willen dat leraren met elkaar praten, informatie uitwisselen of samenwerken, maken we daar het best ook tijd en ruimte voor. Is de lerarenkamer een bezemhok of nodigt die uit om met elkaar te werken? Ook het bredere schoolgebouw speelt een rol. Eerder onderzoek toont aan dat leraren die op dezelfde gang lesgeven vaker met elkaar praten en samenwerken. Je kan ook het lesrooster zo opstellen dat vakleraren op hetzelfde moment vrij zijn. Maar een goede koffiehoek, samen in de refter eten, vrijdag tussen vier en vijf op café gaan, versterken dat netwerk evengoed.”
8
HECHTE SOCIALE NETWERKEN OP SCHOOL ZORGEN INDIRECT VOOR BETERE LEERLINGENPRESTATIES Chloé: “Prof. Nienke Molenaar deed in Nederland onderzoek in basisscholen. Ook daaruit blijkt dat hoe meer relaties leraren aangaan op school, hoe meer vertrouwen ze hebben in elkaar. Ook zij constateert dat hechte sociale netwerken voor meer betrokken leraren zorgen en dat de school ook meer open staat voor vernieuwing. Indirect stelt ze zelfs betere leerlingenprestaties vast.”
9
49
“De Talentenkaart boost de uitwisseling tussen collega’s” “Het sociale netwerk op jouw school intenser en fijner maken kan ook met een eenvoudige tool als een Talentenkaart”, zegt Chloé Meredith. “Die methodiek brengt de talenten van alle leraren op school in beeld en zet het team aan tot uitwisseling en samenwerking.” Het project ‘Support(eren) voor de startende leraar’ van Odisee Hogeschool Aalst ontwikkelde de Talentenkaart en probeerde ze in een aantal basis- en secundaire scholen uit. Onderzoek toont dat de kaart voor meer jobtevredenheid en meer positieve vibes in het team zorgt. Zowel starters als ervaren leraren wisselen meer informatie uit. De Talentenkaart zorgt er ook voor dat leraren hun talenten breder inzetten dan alleen in hun eigen klas. Voor deze Talentenkaart werkte Klasse samen met het project ‘Supporteren voor de startende leraar’ en de Talentenkaart van Odisee Hogeschool Aalst in samenwerking met Universiteit Maastricht. Meer info (en hoe je met een expert aan de slag kan) vind je op www.talentenkaart.be
Klasse Magazine
Wie is Stijn van Autreve? • leraar basisonderwijs in Gent • muzische vorming, zedenleer • dj bij Radio Topkaas
50
Klasse Magazine
Stijn blogt
Zedenleer of godsdienst? Stijn Van Autreve zorgt met Radio Topkaas voor het zotste feestje op festivals. Maar na het festivalseizoen draait hij tien maanden lessen in elkaar. Dit jaar geeft hij voor het eerst zedenleer in het basisonderwijs. In Klasse Magazine en op Klasse.be deelt hij zijn ervaringen. In deze blog hekelt hij het shopgedrag tussen levensbeschouwingen. En dat doet hij in zijn eigen stijl. Shoppen in levensbeschouwing is hotter dan Pokémons uit begraafplaatsen jagen. U heeft het ook gedaan of kent wel iemand. Zodra de communies voorbij zijn, kan het precies geen kwaad meer voor mémé en pépé om over te stappen naar zedenleer. En dus stond een ouderkoppel op 30 augustus in de schoenen van twijfel aan de deur van de directie. Hun blonde kind als speelbal in het vak van levensbeschouwingen: in het eerste leerjaar kiezen voor Club Godsdienst of Sporting Zedenleer? Onze man met directeursbloed en flamboyante Gentse tongval rolt als een achtergelaten trolleykarretje in de transitzone van Charles de Gaulle naar de ouders-met-duidelijk-een-vraag: ‘Aaaaaaaaaaah, godsdienst of zedenleer?’ De spanning valt duidelijk van de ouders af. Dé vraag is gesteld. Hij kan het weten. Hij kent de vakken én hij weet wat het beste is voor het kind. Alle twijfels zullen met duidelijke argumenten weggenomen worden. (Alsof je een pizza of pasta zou nemen in een Italiaans restaurant en je even de ober om advies vraagt.) ‘Ja, ja. Kijkt madam-meneer daar is zjust iemand van zedenleer zie’. Ik kijk, waggel de lerarenkamer uit met een bijna leeg glas cava dat halflauw
naar binnen geklotst is, na een drie uur durende eind-augustus-vergadering waar topics als brooddoosbakregelingen en de voordelen van Stabilo-pennen er toch iets te veel aan waren. ‘En kijkt doar es dedie van godsdienst. Nadine! Of da ge ne keer wilt komen voor nen uitleg.’ Paniek overvalt de lady en de vagebond. ‘Het is nu niet de bedoeling die twee levensbeschouwingen tegenover elkaar te zetten’, lacht de vader felgroen. De directeur rolt verder door zijn luchthaven van klassen en gangen om nog een fles open te trekken. (De ober heeft net de pizzakok en de pastakok uit de keuken gehaald. Het schouwspel heeft de allure van een middeleeuws duel. Gevoerd door op-één-been-springende roodharige vazallen in strakke groene maillots, elkaar in het gezicht flappend met een wollen want.) Wie ziet er het meest capabel uit – wie kan het best de inhoud uit de doeken doen – wie heeft de breedste glimlach – wie het diepste decolleté – wie biedt de schoonste kleurstiften aan – blablabla ... De keuze overlaten aan hun kleuter-in-overgang die onder de tafel Pokémons aan het jagen is. Nee. Daar zijn alle partijen het wél over eens. Als het van hem afhangt, kiest hij frieten met balletjes in tomatensaus. De papa wil hem niets opdringen. Moeder komt uit de Balkan en daar hebben ze een aparte kijk op het christendom. Anders dan hier wordt de doop daar pas op twaalfjarige leeftijd geregeld. In de prachtige kathedraal van Split. (Ze schuifelen intussen al richting uitgang. Hebben beide koks bedankt voor de ‘extra info’ die hen nog meer tot aan de rand van de twijfel heeft gebracht. Met hun maag in de knoop en een vertwijfelde honger gonst de laatste zin nog na: ‘Ie kan nog altijd veranderen d’eerste week’.) Dan toch de zesjarige Krystiyan zijn kindermenu laten kiezen? Of zit de keuze al in zijn naam?
Beeld Jeroen Mylle
51
Klasse Magazine
Falen is een optie Heel soms botsen je ambitieuze ideeën op een muur van weerstand of zit de klad in je klas. Geert Heymans en Heidi Wulff vertellen hun faalverhaal. At least I’ve tried. Tekst Wouter Bulckaert & Leen Leemans Beeld Jens Mollenvanger & Ilja Smets
LERAAR GEERT HEYMANS
“En toen was mijn trukendoos leeg" “Twee jaar geleden begeleidde ik als zorgleraar Hanne*, een meisje dat zich niet goed voelde in de klas van het vijfde leerjaar. Het jaar daarop werd ik klastitularis in het zesde. Hanne voelde dat ze mijn aandacht moest delen met haar klasgenoten. In haar ogen haar ‘vijanden’, voor mij gewoon mijn leerlingen voor wie ik er moest zijn. Toen begonnen de problemen pas echt.” “Hanne voelde zich gepest, een probleem dat terugging tot in de kleuterklas. Dus besloot ik dat aan te pakken, overlegde met haar ouders en startte een groepsgesprek in de klas. De andere leerlingen vielen uit de
52
lucht: ‘Wij pesten niet!’ klonk het. Natuurlijk zijn kinderen niet altijd even lief voor elkaar, natuurlijk slingeren kinderen wel eens vervelende woorden naar elkaars hoofd. Dat meisje nam het echter heel persoonlijk op en ervoer elke reactie als pestgedrag. Dat aanvoelen moesten we serieus nemen, ze voelde zich gepest en niet goed in de groep. Daar moesten we iets aan doen.” “De sfeer en de dynamiek in de klas waren ondertussen naar de vaantjes. Hanne liep huilend weg, durfde niet meer naar school te komen. Dat kon zo niet verder. Samen met de andere kinderen probeerde ik het tij te keren. Kringgesprekken, no blame-methode, groepsspelletjes, teambuildingactiviteiten … we hebben alles geprobeerd om aan haar te laten zien: ‘We zijn er voor jou, als groep. Kijk niet alleen naar het negatieve.’ Zo probeerden we haar ook weerbaar te maken.”
Klasse Magazine
“Maar het ging van kwaad naar erger. Als klasgenoten haar vroegen: ‘Kom met ons meespelen’, dan zocht ze daar altijd iets achter. ‘Nu doen jullie vriendelijk, maar wat zal het morgen zijn?’ Heel frustrerend. Ik stak zo veel tijd en energie in de klas, maar ik werd telkens weer afgestraft. En toen was mijn trukendoos leeg. Elke dag proberen en wéér falen … Ik ging er zelf aan ten onder. Ik heb de directeur in de klas gehaald en gezegd: ‘Het stopt hier, ik heb het gehad, ik ga naar huis.’ Een emotioneel moment, want je stelt je heel kwetsbaar op. Vijftien jaar ervaring, vier jaar zorgleraar, en toch moeten toegeven: ik weet het niet meer.” “Toen heb ik het CLB erbij betrokken. En daarna heb ik ook alle ouders uitgenodigd voor een gesprek. De meesten wisten van niets. Ze wilden helpen om de sfeer en de dynamiek in de klasgroep weer goed te krijgen. Maar nog voor we ons traject in de klas konden starten, heeft Hanne de school verlaten. We waren erg teleurgesteld, want we hadden gefaald. We waren er niet in geslaagd Hanne zich in de klas opnieuw goed te laten voelen. En ook de klas bleef gekwetst achter, omdat ze zo veel tijd en moeite hadden geïnvesteerd in Hanne.”
53
“Toen hebben de leerlingen zelf beslist: we gaan gewoon door met het traject, we kunnen er alleen maar sterker uitkomen. Want Hanne was weg, maar het probleem van de slechte sfeer bleef. Samen met het CLB hebben we in workshops de structuur van de klas blootgelegd: wie de vriendjes waren, de groepjes, de kliekjes. Zo hebben de kinderen elkaar beter leren kennen, nieuwe aanknopingspunten met andere leerlingen gevonden. En er ontstonden nieuwe groepjes, nieuwe vriendschappen in de klas. De kers op de taart was onze musical. De kinderen moesten plots heel intensief samenwerken. En ook de ouders waren erg betrokken. Het bracht de kinderen, maar ook hun ouders dichter bij elkaar.” “Zo zijn we er als klas sterker uitgekomen. Geen kliekjes meer, maar – weliswaar met veel vallen en opstaan – een hechte groep. In januari dacht ik nog: dit is het rotste jaar ooit. Maar in juni sloot ik af met een geweldig gevoel: zo wil ik nog een jaar! Alleen jammer dat Hanne het hele proces niet meer heeft meegemaakt.” (*) Hanne is een fictieve naam
Klasse Magazine
LERAAR HEIDI WULFF
“Je moet trouw blijven aan jezelf” “Veertien jaar gaf ik Frans, Spaans en studiebegeleiding in een secundaire school met fijne leerlingen en collega's. In een van mijn klassen Frans zaten enkele Franstalige leerlingen. Het lijkt logisch dat zij hun klasgenoten helpen als coach. Maar daar leren ze zelf maar weinig mee. En ik wil graag dat elke leerling leerwinst boekt, ook al is dat niet eenvoudig. Daarom focuste ik bij de native speakers vooral op schrijven. Ik liet ze bv. e-mails schrijven om die achteraf te verbeteren. Maar de leerlingen zuchtten: ‘Moet dat echt? Zo saai, mogen wij niet gewoon les volgen met onze klasgenoten?’. Op het oudercontact sprak ik hun ouders erover aan, maar ook zij vonden differentiëren niet echt nodig.' “In mijn andere klas Frans – met grote niveauverschillen – voelde ik weerstand tegen een app met audio- en gamefunctie waarmee ik snelle of sterke leerlingen extra oefeningen wilde geven. ‘Mevrouw, u gaat toch geen groepjes sterke en zwakke leerlingen maken? We willen gewoon samen dezelfde les krijgen. Door op een app te tokkelen met onze oortjes in leren we toch niet veel bij?’. Nieuwe media zijn een wondermiddel in onderwijs, hoor je vaak. Ze maken je lessen sterker, motiveren je leerlingen en helpen tegen schooluitval. In mijn lessen lukte dat niet. Veel leerlingen houden hun smartphone liever privé. En willen geen app voor Frans op hun toestel of via Twitter of Facebook communiceren met echte Franstaligen.” “Toen ik mijn frustratie daarover deelde met collega's spoorden ze me aan om meer te relativeren, om los te laten. 'We kunnen leerlingen toch niet verplichten om met een app te werken? We vinden wel een andere manier om met niveauverschillen om te gaan. Maar loslaten lukte me niet. Want waarom nieuwe media in de klas niet zouden werken, snap ik nog altijd niet.” “Eind juni stopte ik met lesgeven op die school. Niet alleen door die andere visie op nieuwe lesmethodieken en tools. Ik wilde al jaren graag ook nieuwe vakken geven die niet op mijn basisdiploma stonden. Daar stond de school niet voor open. Jammer, want ik zie die leerlingen en collega’s nog altijd heel graag. Het is een warme school die inzet op zorgzaamheid en zo leerlingen en leraren verbindt. De school werkt – terecht – ook heel frequent en nauw samen met de bedrijfswereld. Die grote troef heeft me daar lang gehouden. Maar als een school niet langer bij je past, moet je trouw blijven aan jezelf en durven springen.”
54
“Nu geef ik al anderhalf jaar les aan de SLO-lerarenopleiding en in het volwassenen- en hoger beroepsonderwijs in een school met een heel andere schoolcultuur. Ik mag er veel verschillende vakken geven, innoveren en experimenteren. De cursisten stappen daarin mee. Ze leren werken met nieuwe media en benutten intussen trots hun smartphone. De cultuur van mijn nieuwe school past veel beter bij mij. En de zorgzame reflex van mijn vorige school, die heb ik gewoon meegenomen.”
“Toen ik mijn frustratie deelde met collega's spoorden ze me aan om meer te relativeren, om los te laten”
Advertentie
Klasse Magazine
Directeur Stef teelt groenten op zijn dak Eigen kweek, maar dan in Brussel. Leerlingen en ouders smullen ervan. Tekst Nele Beerens Beeld Eva Vlonk
56
Klasse Magazine
Wie is Stef Colens? • 100 procent Brusselaar • 10 jaar ervaring als directeur • basisschool Heilige Familie in Schaarbeek • 280 kinderen, 34 nationaliteiten
What’s in a name? Directeur Stef Colens legde vorig schooljaar een moestuin aan op het dak van zijn nieuwbouwschool in hartje Schaarbeek. Met de oogst serveren koks Patrick en Karima elke dag vegetarische maaltijden voor de 160 ‘warme eters’. De groenten verenigen bovendien ouders met diverse achtergronden. “Ook een hooggeschoolde blanke middenklasser zit graag met zijn polle in de aarde”, aldus het volbloed Brusselse schoolhoofd. De scherpe geur van prei en ui slaat je meteen in de neus wanneer je om 10 uur ’s ochtends de deur van basisschool Heilige Familie openzwaait. In de keuken staat de soep van de dag al broederlijk te pruttelen naast een gigantische kom couscousgroenten.
57
Met die soep is het allemaal begonnen? “Chef Patrick en zijn vzw organiseerden al soepvoormiddagen met de ouders op onze school via het duurzaam wijkcontract hier in de Helmet-wijk. Toen dat afliep, zijn we gaan praten over een bestendiging en uitbreiding van het bestaande soepproject. Zo kwam ook Karima, die eerst opvangjuf was, in het verhaal. Haar achtergrond werkt drempelverlagend voor de ouders. Wij hadden intussen ook gekozen voor een eigen keuken en de aanleg van een dakmoestuin in ons nieuwbouwproject.”
Klasse Magazine
En dat terwijl de meeste scholen net de omgekeerde beweging maken naar externe catering? “Het is natuurlijk financieel niet evident voor een school, maar het past helemaal in ons pedagogisch project. We willen een echte buurtschool zijn en daarom kopen we zo veel mogelijk dingen lokaal aan. Dus ook de extra groenten die we nodig hebben om onze eigen oogst aan te vullen. En ja, dat is wat duurder, maar daardoor hebben we ook een sterk netwerk dat ons zeer geregeld van pas komt.” Is het ook voor de leerlingen duurder, zo’n duurzame maaltijd? “De prijs is wat gestegen: van 3,5 naar 4,5 euro, maar dat houdt ouders klaarblijkelijk niet tegen, want we gingen van 40 naar 160 ‘warme eters’. Voor wie dat moeilijk ligt, past de school overigens bij. De voordelen van onze ‘eigen kweek’ wegen door: kinderen leren door zelf te zien en te doen opnieuw waar onze voeding vandaan komt, het komt hun gezondheid ten goede – zeker bij leerlingen uit een kansarme omgeving – en, een onbedoeld neveneffect, ‘halal of niet’ is geen issue meer voor onze moslimleerlingen.”
58
Klinkt als een troef waarmee je je als school kan profileren. “Ik geef dat grif toe: uitpakken met zo’n daktuin en duurzame maaltijden ís een vorm van marketing. Maar niet in termen van concurrentie. Ik zou niet liever hebben dan dat alle naburige scholen ook met een moestuin beginnen. Moeilijk is dat niet: elke tuinzaak heeft van die 1m²-bakken en elke school kan wat dals uitgraven op de speelplaats. Het is immers zo’n eenvoudige manier om ouderbetrokkenheid en -verbondenheid te stimuleren: ouders van heel diverse achtergronden vinden elkaar dankzij de groenten. Want tuinieren is iets wat iedereen kan en graag doet (enfin, de meesten toch). En geen enkele ouder kan ertegen zijn dat zijn kind gezond eet op school.” Was het dan echt zo makkelijk om ouders mee te krijgen? “Dat ging in stappen. Eerst was er het soepverhaal. Toen stelden we de vraag: ‘Wie doet er mee aan een proefproject vegetarische maaltijden de laatste week van juni?’ Veel ouders die nog nooit warme maaltijd bestelden, stapten mee. Daarna deden we een bevraging. Na die positieve test-
Klasse Magazine
fase konden we niet meer terug. Het vraagt wel wat engagement van je ouders, het onderhoud van zo’n moestuin. Ook voor de vakanties moet er een beurtrol worden opgesteld. Die zomeroogsten worden direct bereid en ingevroren. Het teveel wordt verdeeld. Ouders op ons dak tijdens de zomervakantie, ook dat lukt dus. Als je mensen materiaal en vooral verantwoordelijkheid en kansen geeft, komt de rest meestal vanzelf.” Wat zijn de plannen voor dit schooljaar? “Binnen het oudercomité is er een werkgroep opgericht die aan alle klassen workshops gaat geven op vaste namiddagen, tijdens de lesuren. Op die manier worden ook de leraren meer meegetrokken in het verhaal. Ik verwacht enthousiasme bij hen: ze kunnen hun lessen verrijken, leerlingen worden ‘natuurslim’, ze werken aan attitudes … Je staat ervan versteld hoeveel leerplandoelen je met zo’n moestuin op je dak bereikt. En we willen de leerlingen vanaf nu trouwens ook tijdens de speeltijd ‘vrij’ op het dak laten om in de tuin te werken. Misschien toch de tuinslang even opbergen dan?”
59
“Geen enkele ouder kan ertegen zijn dat zijn kind gezond eet op school” WIE IS STEF COLENS NOG? Stef slaagde erin om de concentratieschool Heilige Familie in Schaarbeek om te vormen tot een school met een gezonde mix. “Toen ik hier aankwam, was de ingang van de school een garagepoort en kwam de geur van de toiletten je tegemoet. Ik ben eigenhandig in de ‘inschrijvingsfiles’ van de naburige ‘witte’ scholen ouders gaan overtuigen om bij ons te komen. Een school moet een weerspiegeling zijn van de buurt.”
Klasse Magazine
Samenstelling Cherline De Maeght en Anne Siccard
PERMANENTE VOORDELEN In heel wat musea, attracties, theaterhuizen, uitgeverijen, winkels … krijg je als leraar korting met je Lerarenkaart. Ontdek via www.lerarenkaart.be meer dan 900 exclusieve voordelen. Met de zoektool vind je makkelijk voordelen op maat van jou en je klas.
Vul je zoekterm in
Voordelen
UITGEVERIJ DE EENHOORN
NIEUW
www.eenhoorn.be
10 procent korting op kinderboeken
UITGEVERIJ KAPITEIN WINOKIO
NIEUW
www.kapiteinwinokio.be
10 procent korting op boeken+cd's, dvd's, doe-platen en poppen
VEILIG IN HET VERKEER
www.veiliginhetverkeer.be
15 procent korting op alle reflecterende kledij en accessoires
ABONNEMENT OP KNACK, LIBELLE
www.4ucampus.be
40 tot 63 procent korting op je abonnement
DE BANIER CREATIEF
11 adressen in Vlaanderen
6 tot 10 procent korting op creatieve materialen
SUSKE EN WISKE – KINDERMUSEUM
Kalmthout
4 euro korting - Je betaalt 4 euro in plaats van 8 euro
NIEUW
HIDRODOE Herentals Gratis toegang i.p.v. van 7,5 euro. MUZIEKTHEATER WALPURGIS
Mortsel
Gratis toegang tot voorstellingen in eigen huis deFENIKS
EXPERIENCE.BRUSSELS Brussel
Gratis voor iedereen. 50 procent korting op het ped. aanbod
MUZIEKINSTRUMENTEN-MUSEUM Brussel
Gratis i.p.v. 8 euro
KUNSTENCENTRUM BOZAR
Brussel
Korting op de expo’s: je betaalt het minimumtarief
IN FLANDERS FIELDS MUSEUM
Ieper
5 euro korting; Je betaalt 4 euro i.p.v. 9 euro
KASTEEL BEAUVOORDE
Veurne
2 euro korting. Je betaalt 6 euro i.p.v. 8 euro
FORT NAPOLEON
Oostende
1 euro korting. Je betaalt 3 euro i.p.v. 4 euro
S.M.A.K. Gent 2 euro korting. Je betaalt 6 euro i.p.v. 8 euro PROV. MUSEUM EMILE VERHAEREN
Sint-Amands
Gratis i.p.v. 3 euro
PAM ENAME
Oudenaarde-Ename
Gratis i.p.v. 2,5 euro
FORT LIEFKENSHOEK
NIEUW
Kallo
Gratis voor iedereen
OPENLUCHTMUSEUM BOKRIJK
Bokrijk
Gratis i.p.v. 12,5 euro
GALLO-ROMEINS MUSEUM
Tongeren
2 euro korting. Je betaalt 5 euro i.p.v. 7 euro
NATUUR- EN MILIEUCENTRUM ORCHIS
Munsterbilzen
Gratis groepswandeling van een halve dag i.p.v. 25 euro
CC MUZE Heusden-Zolder Je betaalt het groepstarief i.p.v. het individuele tarief PLANTENTUIN MEISE
Meise
Gratis i.p.v. 7 euro
KADOC LEUVEN
Leuven
Gratis voor iedereen
61
Klasse Magazine
FILM: THE INVISIBLE CITY De Belgische filmmaker Lieven Corthouts verbleef vier jaar in het vluchtelingenkamp Kakuma in Kenia. Het leven van enkele kinderen en jongeren legde hij vast op beeld. Is het mogelijk om een thuis op te bouwen op een plaats die ‘nergens’ heet? The Invisible City toont tot wat de kinderen in staat zijn en legt de dynamiek van een vluchtelingenkamp bloot. Samen met de regisseur en producent werkte MOOOV een educatief traject uit voor leerlingen uit het secundair onderwijs. Tijdens de lerarendag maak je kennis met dit traject, de film en de regisseur. Reserveer gratis een duoticket via www.klasse.be/lerarendagen. maandag 7 november 2016 om 19.30 uur in Westrand Dilbeek, woensdag 16 november 2016 om 17 uur in C-mine Genk of maandag 21 november 2016 om 19 uur in Universiteit Gent (H. Dunantlaan 2).
62
Klasse Magazine
LERARENDAGEN Ga op stap met je Lerarenkaart en ontdek wat musea, attracties, evenementen ... voor jouw klas of school kunnen betekenen. Tijdens de lerarendagen van Klasse beleef je samen met collega’s een educatief programma. Schrijf je vooraf in om deel te nemen.
INFO & INSCHRIJVEN - KLASSE.BE/LERARENDAGEN
EXPO 21 RUE DE LA BOÉTIE zaterdag 24 september 2016 (om 11 en 14.30 uur) woensdag 28 september 2016 (om 14.30 uur) zaterdag 1 oktober 2016 (om 11 en 14.30 uur) woensdag 5 oktober 2016 (om 14.30 uur)
RIK WOUTERS & HET HUISELIJK UTOPIA woensdag 5 oktober 2016 (van 15 tot 17 uur) woensdag 12 oktober 2016 (van 13.30 tot 15.30 uur)
In 21 rue La Boétie ontdek je meer dan 60 meesterwerken uit de moderne kunst van Picasso, Braque, Matisse, Léger, Laurencin … Deze expo kwam tot stand in samenwerking met Anne Sinclair rond het gelijknamige boek waarin ze het parcours van haar grootvader, Paul Rosenberg, beschrijft. Maak tijdens de lerarendag kennis met het educatieve aanbod voor leerlingen vanaf 12 jaar.
Tijdens deze lerarendag ontdek je met de rondleiding de expo Rik Wouters & het huiselijk utopia. Het huiselijk geluk van schilder Rik Wouters en de intieme sfeer van geborgenheid tussen hem en zijn vrouw Nel vormen het uitgangspunt voor de tentoonstelling. Via de uitleg over het scholenaanbod, kom je te weten of de expo geschikt is voor je leerlingen.
Parc de la Boverie Luik Gratis voor leraren, extra personen betalen 6 i.p.v. 17 euro.
MoMu (ModeMuseum) Provincie Antwerpen Gratis voor leraren
OP TOER DOOR HET SUSKE EN WISKE- KINDERMUSEUM
ICE CREAM. EEN SMELTENDE GESCHIEDENIS VAN HET IJS
Op zondag 9 oktober 2016 (om 10, 13 en 15 uur)
woensdag 9 november 2016 (van 13.45 tot 16 uur)
Volg met je partner en kinderen een rondleiding in het museum van Suske en Wiske. Je leert er de aspecten van een stripboek kennen en ontdekt waar Willy Vandersteen zijn inspiratie haalde. Tijdens de workshop ontdek je dat deze plek een doe-museum is voor je leerlingen. Als afsluiter krijg je nog extra informatie over het educatieve aanbod, én een drankje.
Hoe lang bestaat ijs al en vanwaar komt het idee? Hoe maak je ijs eigenlijk? En waarom zit ijs vaak in een horentje of tussen wafeltjes? Met de expo Ice cream maak je een wereldreis door de tijd en leer je alles over het koudste recept ooit. Tijdens deze lerarendag ontdek je de educatieve rondleiding en het pedagogisch materiaal, volg je een kookworkshop en krijg je een koffie/thee aangeboden.
Suske en Wiske - Kindermuseum Kalmthout Gratis voor leraren lager onderwijs, partner en max. 4 eigen kinderen (vanaf 6 jaar)
Brussels Museum van de Molen en de Voeding Evere Gratis voor leraren
63
Klasse Magazine
TIJDELIJKE VOORDELEN De Lerarenkaart houdt je via www.lerarenkaart.be op de hoogte van tijdelijke expo's, acties en voordelen. Bij elk voordeel check je er makkelijk of het educatieve luik geschikt is voor je klas. Schrijf je via klasse.be/nieuwsbrieven in op de Lerarenkaart-nieuwsbrief en ontvang de tijdelijke voordelen in je mailbox. Surf naar Klasse.be/nieuwsbrieven.
INTERIEURBEURS
BIËNNALE INTERIEUR (25STE EDITIE) van 14 tot 23 oktober 2016 in Xpo en stad Kortrijk
Biënnale Interieur presenteert tweejaarlijks een unieke mix van design. Op de beurs ontdek je internationale trends, avant-garde en nieuwe stromingen. Koop je een schoolticket (11 euro/leerling), dan kan je met je klas naast de beurs, een van de 19 maakbedrijven binnenstappen. Daar krijgen je leerlingen uitleg over het ontwerp- en productieproces: www.interieur.be/biennale/2016/company-visits. 50 procent korting op je individuele toegangsticket. Je betaalt 11 euro i.p.v. 22 euro. Bestel je ticket via www.interieur.be/lerarenkaart.
64
EXPO
CITADEL’A RTE van 6 oktober tot en met 20 november 2016 Citadel - Diest
Citadel’arte is een hedendaagse kunsttentoonstelling in de citadel. Kunstenaars creëren er een nieuw werk vanuit een kritische kijk naar de citadel: hoe is de verhouding tussen kunst en de krachtige omgeving? Voor leraren is er een brochure met tips en informatie in functie van een klasbezoek. Meer info: www.citadelartediest.be. 2 euro korting op je toegangsticket. Je betaalt 5 euro i.p.v. 7 euro.
Klasse Magazine
Deze en meer dan 900 andere voordelen op Lerarenkaart.be
FILMFESTIVAL
FILM FEST GENT
EXPO
OP ZOEK NAAR UTOPIA van 20 oktober 2016 tot 17 januari 2017 M-museum Leuven
Exact 500 jaar geleden publiceerde de Engelse humanist Thomas More zijn wereldberoemde boek Utopia in Leuven. Daarom pakt M-museum uit met een expo over de wereld van More en zijn vrienden, hun idealen en droombeelden. Ze tonen op een unieke wijze de grenzeloze verbeelding van een ideale wereld. Voor leerlingen uit het secundair onderwijs kan je een rondleiding met gids boeken. 2 euro korting op je toegangsticket. Je betaalt 10 euro i.p.v. 12 euro.
65
van 11 tot 21 oktober 2016 in verschillende Gentse bioscoopzalen
Film Fest Gent programmeert meer dan 100 internationale films op verschillende locaties in Gent. Je kan uit het programma een film kiezen en die boeken voor je leerlingen, voor 4 euro per leerling. Privévoorstellingen zijn mogelijk vanaf 75 leerlingen (per 15 leerlingen kan 1 leraar gratis binnen). Meer informatie via wim@filmfestival.be. 1 euro korting op een voorstelling vóór 18 uur. Je betaalt 8 euro i.p.v. 9 euro / 2 euro korting op een voorstelling na 18 uur: je betaalt 11 euro i.p.v. 13 euro. Programma en ticket(s) via www.filmfestival.be. Tickets haal je op aan de kassa. Neem je Lerarenkaart mee als bewijs.
Klasse Magazine
Samenstelling Patrick De Busscher
OP STA PM ET
J
E
INGEN L R E LE
ALGEMEEN
BOOMWHACKERS Boomwhackers zijn fel gekleurde plastic buizen, elk gestemd op een specifieke toon (noot). Daarmee kan je met je leerlingen melodieën creëren, bekende hits spelen of op een speelse en creatieve manier musiceren. De workshop ‘Boomwhackers’ van ‘Muziek is de max’ vzw kan vanaf 1 lesuur (max. 25 deelnemers). www.muziekisdemax.be WIN! 1 x ‘Workshop Zang’ (max. 25 deelnemers). Deelnemen via www.klasse.be/win.
ALGEMEEN
KINDERARBEID Een jonge textielarbeidster in Gent in de 19de eeuw, een Vlaams kindsterretje in de 20ste eeuw, een Congolese jongen die vandaag kobalt delft … Het project ‘Made by children. Kinderarbeid vroeger en nu’ in het MIAT
in Gent (19 november 2016 tot 7 januari 2018) geeft kinderarbeid een gezicht met verhalen, foto’s en persoonlijke spullen. Programma’s op maat voor klassen vanaf de derde graad basisonderwijs. www.miatgent.be
ALGEMEEN
ROMEINEN IN LEGO-STENEN Archeologe Kathy Sas en haar man Tom De Bruycker, voorzitter van de Belgische LEGO-club, geven samen met hun 16-jarige zoon Andreas in ‘Romeinen in LEGO-stenen’ (tot 5 maart 2017 in Maaseik) vorm aan hun passie voor bouwstenen en archeologie. Klasgroepen krijgen een rondleiding op maat door een Romeinse wereld in LEGO-stenen en een workshop ‘Bouw en beleef het Romeinse leven in LEGO’. Gratis voor leraren. www.toerisme.maaseik.be/regionaal-archeologisch-museum
66
ALGEMEEN
WORLD SPACE WEEK ‘Remote sensing: enabling our future’ (aardobservatie via satellieten) is het thema van ‘World Space Week’ (4 tot 10 oktober). Op het programma van UGent-Volkssterrenwacht Armand Pien o.a. een lezing over lichthinder en een kijkavond (5 oktober) en de ‘Nacht van de Duisternis’ (8 oktober). Plus: een wedstrijd voor het secundair onderwijs waarbij je een telescoop kan winnen. www.armandpien.be
BASISONDERWIJS
MAKINGMOVIES Maak een animatiefilm, experimentele film, reportage … met je leerlingen en neem deel aan ‘MakingMovies’, een ééndagsfilmfestival van Jekino voor filmmakers van 6 tot 12 jaar. Weet je niet goed hoe beginnen? De ‘Filmdokter’
helpt je op weg. Deadline is 30 november. Een selectie van de inzendingen haalt het grote scherm tijdens het ‘MakingMovies Filmfeest’ op 26 februari 2017 in Antwerpen. www.makingmovies.be
BASISONDERWIJS
TURFJE IN HET FLUISTERBOS Elfje Fien neemt je leerlingen (3 tot 7 jaar) mee op een interactieve sprookjeswandeling door het bos van Wildert (Essen). In de Wildertse Duintjes ontmoeten ze bosfiguren, zingen ze het elfenlied en voeren ze opdrachten uit. ‘Turfje in het Fluisterbos’ is een idee van kleuterjuf Marleen Peeters, i.s.m. kunstenaar Johan Desseyn, Hans De Ridder en de gemeente Essen. www.vvvessen.be
Klasse Magazine
SECUNDAIR ONDERWIJS
AUGUSTINUS Daniël Gybels schreef voor theatergezelschap Tinnenpot (Gent) de monoloog ‘Augustinus’, over de gelijknamige progressieve theoloog en denker uit de vierde eeuw. Augustinus was vele eeuwen vooruit op de verlichting en het existentialisme en stelde de eigen verantwoordelijkheid van de mens al centraal. www.tinnenpot.be – voorstellingen in Tinnenpot (Gent) op 12, 15 en 16 november en 19 en 20 december, telkens om 20 uur. – daarna beschikbaar voor schoolvoorstellingen in Tinnenpot of op verplaatsing WIN! Een duoticket voor ‘Augustinus’. Tinnenpot schenkt 100 duotickets (20 per voorstelling). Waag je kans via www.klasse. be/win.
SECUNDAIR ONDERWIJS
CICERO In ‘Cicero’ bewerkt Daniël Gybels (zelf ook advocaat)
de ‘Catilinarische Redevoeringen’ van Marcus Tullius Cicero (60 voor Christus) tot een theaterstuk voor Tinnenpot (Gent). De politiek correcte puritein Cicero krijgt een menselijk gelaat, te midden van intriges, macht en politieke afrekeningen.
van installaties van designers, curators en architecten. Voka West-Vlaanderen biedt schoolgroepen de kans om de beurs te combineren met een gratis educatief bedrijfsbezoek in de regio. Van 18 tot 21 oktober openen 19 bedrijven hun deuren voor geïnteresseerde groepen.
www.tinnenpot.be – eerste voorstellingen in Tinnenpot (Gent) op 28 september en 4, 11, 12, 13 en 18 oktober, telkens om 20 uur. – daarna beschikbaar voor schoolvoorstellingen in Tinnenpot of op verplaatsing
interieur.be – info over de deelnemende bedrijven op interieur.be/ biennale/2016/company-visits – tickets kosten 11 euro per leerling (beurs + bedrijfsbezoek)
WIN! Een duoticket voor ‘Cicero’. Tinnenpot schenkt 120 duotickets (20 per voorstelling). Waag je kans via www.klasse. be/win.
WIN! Een gratis klasbezoek aan ‘Biënnale Interieur 2016’ met bedrijfsbezoek in een bedrijf naar keuze. Waag je kans via www. klasse.be/win.
SECUNDAIR ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS
ACHTER DE SCHERMEN VAN DE MAAKINDUSTRIE Van 15 tot 22 oktober toont de ‘Biënnale Interieur 2016’ in Kortrijk meer dan 200 hedendaagse interieur- en designmerken, met een mix
67
CHANTER KARO-OKÉ Karo Voets, leraar Frans, lanceert dit schooljaar het project ‘Chanter Karo-oké’ waarin ze haar passie voor Frans en muziek koppelt. Karo komt (alleen of met haar band) naar je klas/ school om je leerlingen Franse chansons aan te
leren (en samen te zingen), om met je leerlingen nieuwe songs te schrijven of om een (solo)concert te geven. www.facebook.com/chanterkarooke WIN! Een gratis ‘Chanter KaroOké’-sessie (solo, 2 lesuren voor max. 2 klassen). Waag je kans via www.klasse.be/win.
SECUNDAIR ONDERWIJS
SID-INS: WAT NA HET SECUNDAIR? Leerlingen uit het zesde (en zevende) secundair kunnen zich informeren over verdere studiemogelijkheden (en eerste stappen op de arbeidsmarkt) op de Studie-Informatiedagen (SID-ins). De SID-ins vinden plaats in januari en februari, in elke provincie, telkens een driedaagse. Donderdag en vrijdag is gereserveerd voor klassikale bezoeken, op zaterdag is iedereen welkom. www.onderwijs.vlaanderen.be/ sidin
Advertentie
Klasse Magazine
IA ER T MA
AL
NIEU W
LE S
Samenstelling Patrick De Busscher
SECUNDAIR ONDERWIJS
DE RIJSTVELDEN KLEURDEN ROOD Leraar Renate Kerkhofs schreef een jeugdboek (vanaf 14 jaar) over de terreur van de Rode Khmer in Cambodja. Het is het verhaal van het stadsmeisje Boran dat op het land moet werken en van de plattelandsjongen Chan die door de Khmer wordt ingelijfd.
‘Betekenisvolle Bekende Vlamingen’ met een hart voor de natuur. www.bibliodroom.be WIN! 5 x ‘Thuis in de natuur’. Waag je kans via www.klasse. be/win.
www.deklimmendester.nl – www.renatekerkhofs.com WIN! 5 x ‘De rijstvelden kleurden rood’. Waag je kans via www.klasse.be/win.
ALGEMEEN
THUIS IN DE NATUUR Maak de (school)tuin aantrekkelijk voor planten en dieren, bouw een nestkastje of insectenhotel met je leerlingen, leg een (mini-) vijver aan … In ‘Thuis in de natuur’ van Frank Pollet en Moniek Vermeulen vind je tips en tricks, interessante weetjes over planten en dieren en gesprekjes met
ALGEMEEN
WEEK VAN HET BOS Zin in een partijtje Bosketbal? In dit Olympisch jaar is ‘Sport’ het centrale thema van de ‘Week van het Bos’ (9 tot 16 oktober). De ‘Week’ daagt je leerlingen uit om echte bosatleten te worden met een reeks van 10 ‘Olympische Herfstspelen’, van kastanjeslingeren tot boshockey. In een educatief pakket met tal van werkvormen ontdek je bovendien 10 kampioenen van het bos. www.weekvanhetbos.be
69
ALGEMEEN
QUÉ?! AFVOEREN DIE HANDEL! Hoe kan het dat de hele wereld voor chocolade smelt en de cacao- en rietsuikerboeren het zout op hun patatjes niet verdienen? Tijdens de ‘Week van de Fair Trade’ (5 tot 15 oktober) werken scholen rond de (oneerlijke) regels van de wereldhandel. www.que.oxfamwereldwinkels.be
BASISONDERWIJS
ARE YOU WATERPROOF Kapitein, hoofdwerktuigkundige en matroos … het gratis klasspel ‘Areyouwaterproof’ laat leerlingen derde graad lager onderwijs kennismaken met allerlei maritieme aspecten. Het
project is een initiatief van de maritieme onderwijsinstellingen, de Vlaamse overheid en een aantal maritieme partners. Het spel duurt 2 uur voor 2 à 4 klassen tegelijk. Een spelbegeleider komt (op dinsdag of donderdag) naar je school. www.eenboeiendklasspel.be – katty.cuypers@ mow.vlaanderen.be
ALGEMEEN
SANTÉ@SCHOOL Zo evident ‘Santé’ voor ons klinkt, zo onbereikbaar is een goede gezondheid voor 1,3 miljard mensen wereldwijd. Daarom voert 11.11.11 2 jaar lang campagne voor een betere gezondheidszorg in het Zuiden. Je school of klas steunt ‘Santé’ door deel te nemen aan de actiedag op vrijdag 28 oktober. Registreer je op de campagnesite en ontvang gratis materiaal om je actie in te kleden. www.sante.11.be – bekijk het doe-meefilmpje op youtu.be/6wBOao4DjrA
Advertentie
Klasse Magazine
NL
IN
IJKVOER K E
KLASSE T IPT
...
O
Samenstelling Stijn Govaerts
KIRAN SETHI
TEACH KIDS TO TAKE CHARGE “Mijn leraar besmette me met het I Can-virus toen ik 17 was”, zegt Kiran Sethi. “Hij geloofde in mijn ideeën. En daagde me uit: ‘Vecht voor je doelen.’” Dat deed Sethi. Ze stichtte een baanbrekende school in India, sluit nu straten af voor kinderen en maakt ze baas van hun eigen ruimte. Opgelet: het virus dat Sethi aanstak is nog altijd besmettelijk.
TAKAHARU TEZUKA
SUGATA MITRA
BUILD A SCHOOL IN THE CLOUD MICHAEL BODEKAER
THIS VIRTUAL LAB WILL REVOLUTIONIZE SCIENCE CLASS “Met een virtueel toplab kan je elke leerling in wetenschappen tot twee keer zo veel laten leren in hetzelfde lesuur”, beweert ondernemer Michael Bodekaer. Kijk door zijn 3D-bril mee naar de toekomst van onderwijs en ontdek dat een kind van 15 dat een goedkope pancreaskankertest ontwikkelt helemaal geen sciencefiction is.
THE BEST KINDERGARTEN YOU’VE EVER SEEN
5 VERBLUFFENDE SPREKERS OVER ONDERWIJS
Hoe kan een architect kleuters helpen om zich goed te voelen op school? En waarom laat hij bomen groeien, dwars door het dak? Architect Takaharu Tezuka ontwierp een kleuterschool waar spelen een beetje gevaarlijk mag zijn, maar ook razend leuk. Kleuters lopen er vaak meer dan 4 kilometer per dag en veroorzaken verkeersopstoppingen. Hoe zijn ontwerp de beste kleuterschool van de wereld werd, vertelt de architect in zijn TED-presentatie.
Klasse-redacteur Stijn is verslaafd aan verbeteren. Hij verbetert geen toetsen, opstellen of examens, maar scherpt wel dagelijks zijn inzichten en ideeën over onderwijs en opvoeding bij. Inspiratie haalt hij bij de topsprekers van TED op tedxtalks.ted.com. TED is een inspiratieplatform dat denkers en doeners van over de hele wereld verbindt rond technologie, onderwijs en design. Je kan de presentaties op video herbekijken (ted.com), je zitje boeken op TED-conferenties of gewoon zelf TED-spreker worden. TED ED heeft een missie naar leraren. Duik bijvoorbeeld even in deze les: hoe maak je magnetisch slijm? Wedden dat je blijft plakken op ed.ted.com?
71
“Als kinderen je vragen om iets nieuws uit te leggen, kaats je de vraag het best gewoon terug: ‘Ik heb geen idee. Zoek het zelf uit. En trouwens, ik ben weg’”. Dat stelt onderwijswetenschapper Sugata Mitra. Wat gebeurt er als je een gat in de muur van je school maakt en er een computer plaatst? Leren kinderen dan alles zelf? Mitra deelt zijn ervaringen met jou.
TIM URBAN
INSIDE THE MIND OF A MASTER PROCRASTINATOR Blogger Tim Urban legt uit welk beest in je brein verantwoordelijk is voor je uitstelgedrag. Of dat van je leerlingen. Wachten zij altijd tot de laatste minuut om hun taken af te werken? Hebben ze last van uitstelgedrag door YouTube-binging, Facebook-marathons en Netflix and Chill? Check deze video en ontdek hoe uitstelgedrag echt werkt.
Klasse Magazine
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
2 3
Door loper Wars van alle obstakels hebben we alle zwarte vakjes eruitgegooid. Een doorloper noemen kenners dat. Veel succes!
Het woord in de gele vakjes is je eerste stap richting een reischeque van 500 euro. Daarmee kan je een citytrip kiezen uit het volledige aanbod van Holidayline. Surf vóór 7 november naar klasse.be/win en waag je kans.
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
HORIZONTAAL
VERTICAAL
1. Beoordelen (9) / Landbouwwerktuig (2) / Pa (2) 2. Klimplant, schommel voor Tarzan (5) / Bekwaamheden, gaven (8) 3. Supporter (3) / Bijl (3) / Palestijnse organisatie (3) / Uitvinder van de balpen (4) 4. Scharnierend omhoog bewegen (9) / Nederlandse kaasstad (4) 5. Werking (13) 6. Tussen noordoost en oost (3) / Een woning huren terwijl je ze afbetaalt (8) / Decibel (afkorting) (2) 7. Do (2) / Hoofddeksel (3) / Engelse gewichtsmaat (5) / Halve Teletubbie (3) 8. Golfterm (3) / Klein lelijk dier (6) / Frans varkensvlees (4) 9. Voorzetsel (2) / Nummer 28 van Mendelejev (2) / Staaf (4) / Lichaamsdeel (3) / Partner van Delhaize (2) 10. Bijwoord (2) / Kosten van een trip (7) / Elke, iedere (4) 11. Deel van een mast (2) / Gietijzeren fornuis (3) / Droombeeld (6) / Oosterlengte (2) 12. Het woord dat we zoeken (12) / De vierde klinker (1) 13. Tweeklank (2) / Tam (3) / Gilden, congregaties, afdelingen (5) / Zotskap (3)
1. Dubbel één (3) / Voegwoord (2) / Engels buiten (3) / Inwoonster van Eire (5) 2. Latijnse weg (3) / Scores (6) / Wedstrijd (4) 3. Inhaken op, beginnen (9) / Duitse room (4) 4. Muzieknoot (2) / Voorloper van de scheikunde (8) / Indiase staat (3) 5. Franse één (2) / Poes (3) / Boek van Thomas More (6) / Peuter (2) 6. Kunstvorm (3) / Pausnaam (4) / Soort (3) / Vlaamse zanger (3) 7. Puntenboekje (7) / Komt na bachelor (6) 8. Meisjesnaam (5) / Fris (4) / Plaats (4) 9. Figuur uit ‘The Matrix’ (3) / Glazen buis met lichtgevend gas (8) / Kosteneenheid (afkorting) (2) 10. Voegwoord (2) / Job (6) / Spoorstaven (5) 11. Gemeentelijk Technisch Instituut (afkorting) (3) / Duits getuigschrift (6) / Spaanse provincie (4) 12. Aanbouw aan je huis (7) / Watervogel (3) / Grootvader (3) 13. Meisjesnaam (2) / Gsm-taal (afkorting) (3) / Komt voor master (8)
72
GOEDE VOORNEMENS VOOR DIT SCHOOLJAAR
Klasadministratie consequent opvolgen
VERBETERWERK NIET LATEN OPSTAPELEN AL MIJN LEERLINGEN DOEN GROEIEN
MINDER ZAGEN IN DE LERARENKAMER
Deze poster ophangen in de lerarenkamer BUREAU NETJES HOUDEN
OP TIJD GAAN SLAPEN
• MINDER WERK MEE NAAR HUIS •
TIJD
VRIJ MAKEN VOOR HOBBY’S
NAMEN ZO SNEL MOGELIJK MEMORISEREN
Goede voornemens volhouden
DE LERARENKAMER
COLOFON
OVER JE ABONNEMENT
Klasse Magazine 005 – september 2016 Magazine voor onderwijs in Vlaanderen, uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel
Een individueel abonnement nemen op Klasse Magazine - Je kan je abonneren via klasse.be/ abonnementen. Een abonnement kost 10 euro (vrij van btw) en loopt gedurende 4 opeenvolgende nummers, ongeacht op welk moment in het jaar het abonnement is ingegaan. Bpost bezorgt elk nummer bij je thuis. Een abonnement is niet opzegbaar gedurende deze termijn en je kan ook geen gedeeltelijk abonnement nemen. Woon je in het buitenland? Dan kost een abonnement 20 euro.
Hoofdredacteur: Hans Vanderspikken Eindredacteur Klasse Magazine: Bart De Wilde Cover: Sarah Vanbelle Illustraties rubrieken: Joris Thys
Een abonnement nemen als school of organisatie - Als school of organisatie kan je voor meer abonnees gelijktijdig een bestelling plaatsen en betalen. Dat kan via het bestelformulier op klasse.be/abonnementen. De verantwoordelijke van de school geeft daarbij alle nodige gegevens door in het sjabloon dat Klasse ter beschikking stelt. Je kant ervoor kiezen om de nummers te laten leveren op de respectieve thuisadressen van de abonnees óf op het adres van de school. Bij levering op school worden alle nummers afzonderlijk naar de school verzonden, dus niet in 1 pakket. De school is verantwoordelijk voor de persoonlijke bezorging bij de abonnee.
Klasse is een team. Werken samen aan dit project: Michel Aerts, Nele Beerens, Wouter Bulckaert, Ruben Cassiman, Sabrina Claus, Tinne Deboes, Patrick De Busscher, Diana De Caluwe, Ann Declercq, Cherline De Maeght, Josfien Demey, Robin De Vries, Hannah El Idrissi, Peter Mulders, Kyra Fastenau, Sara Frederix, Stijn Govaerts, Mieke Keymis, Leen Leemans, Ann Nevens, Tim Paternoster, Mieke Santermans, Tim Sels, Anne Siccard, Marc Vanbelle, Toon Van de Putte, Sigrid Vandemaele, Sonja Vandroogenbroeck, Michel Van Laere en Bavo Wouters. Klasse is een multimediaal communicatieproject dat onderwijsprofessionals, ouders en leerlingen versterkt en verbindt. Daarvoor gebruikt Klasse online kanalen, een magazine, acties en campagnes. www.klasse.be facebook.com/klasse twitter.com/klasse_be Reageren op een artikel of heb je nieuws voor de redactie? 02 553 96 86 of redactie@klasse.be. Wil je adverteren in Klasse Magazine, op onze website of nieuwsbreiven? 02 553 96 94 of publiciteit@klasse.be. Overname van artikels uit de publicaties van Klasse is geen probleem, als je de bron expliciet vermeldt. Foto’s en illustraties worden door het auteursrecht beschermd. Verantwoordelijke uitgever: Micheline Scheys, Departement Onderwijs en Vorming.
Je abonnement verlengen - Ook je abonnement verlengen doe je telkens voor 4 opeenvolgende nummers. Bij het laatste nummer waar je recht op hebt, vind je in een brief alle nodige informatie om je abonnement te verlengen. Bij de overgang van een persoonlijk abonnement naar een abonnement dat wordt betaald door je school, neem je het best even contact op met secretariaat@klasse.be. Wanneer start je abonnement? - Een abonnement start pas zodra Klasse de betaling ontvangen heeft en geldt vanaf de verschijning van het eerstvolgende nummer. Abonnementen die betaald zijn nadat een nummer verschenen is, starten bij het daaropvolgende nummer en gelden voor 4 opeenvolgende nummers. Wat als een nummer verloren gaat? - Als abonnee ben je verantwoordelijk voor het bezorgen van je correcte adres wanneer je inschrijft op een abonnement. Bij een groepsabonnement met meerdere adressen is de organisatie die de bestelling plaatst verantwoordelijk. Wanneer er ondanks een correcte adressering toch een nummer verloren gaat tijdens de verzending, zal de redactie in de mate van het mogelijke dat nummer nazenden. Zijn er geen exemplaren van het betreffende nummer meer voorradig, dan verlengt Klasse je abonnement met 1 nummer. Adreswijzigingen zijn op verantwoordelijkheid van de abonnee. Je kan ze bezorgen aan abonnementen@klasse.be, met vermelding van je naam, e-mail van inschrijving of abonneenummer, oude én nieuwe adres. Acties en wedstrijden - Wanneer Klasse een speciale actie of een exclusief aanbod voor abonnees doet, geldt dit per abonneenummer. Wanneer 1 abonnee verschillende exemplaren van Klasse ontvangt, geldt het aanbod slechts voor 1 abonnement. Je Lerarenkaart - Abonnees die recht hebben op een Lerarenkaart én hun abonnement betaalden voor 10 november krijgen samen met het decembernummer van Klasse Magazine de Lerarenkaart voor het volgende kalenderjaar thuisbezorgd. Wanneer meerdere Lerarenkaart-houders op 1 adres wonen en slechts 1 van hen is abonnee, kan de abonnee bij het bestellen tot 3 extra Lerarenkaarten koppelen aan het abonnement, voor andere inwonenden op hetzelfde adres. Zij krijgen dan ook de Lerarenkaart thuis bij het decembernummer. Het toesturen van meerdere Lerarenkaarten naar 1 abonneeadres is een gunst voor abonnees en geldt niet voor groepsabonnementen. Misbruik hiervan, vastgesteld op basis van onderzoek van de redactie of van klachten van benadeelde Lerarenkaart-houders, zorgt ervoor dat de abonnee geen Lerarenkaart meer krijgt toegestuurd. Lerarenkaart-houders die geen abonnee zijn, kunnen hun Lerarenkaart ophalen in hun lokale bibliotheek tot en met 30 juni. Welke dat is, kunnen ze nagaan op klasse.be/waarismijnlerarenkaart. Je Lerarenkaart blijft geldig tot 31 december van het kalenderjaar dat op de kaart vermeld staat. Startende leraren die nieuw in dienst treden in het onderwijs, krijgen een proefnummer van Klasse Magazine én hun Lerarenkaart in de brievenbus. Afhankelijk van wanneer je in dienst treedt, krijg je dit proefnummer 2 à 4 maanden na je start. Contactgegevens - Klasse beheert de gegevens van abonnees met de grootste zorg en houdt deze enkel bij voor eigen gebruik. Klasse kan de contactgegevens van abonnees gebruiken om hen te contacteren met informatie over hun abonnement of andere diensten van Klasse.
is onderwijs en vorming
Abonnementsvoorwaarden - Het intekenen op een abonnement houdt in dat je deze abonnementsvoorwaarden aanvaardt. Klasse kan indien nodig de abonnementsvoorwaarden wijzigen. Deze abonnementsvoorwaarden vernietigen en vervangen dan alle voorgaande abonnementsvoorwaarden.
Advertentie
Ken jij dit icoon? Natuurlijk weet jij dat dit het symbool is voor “delen”. Je vindt het bij alle artikels op Klasse.be, en nu ook op dit Klasse Magazine. Want je mag dit boekje delen. Graag zelfs. Zag je een artikel of item dat een collega zeker zal willen lezen? Ken je een leraar zonder abonnement? Of heb je een Lerarendag gespot die de anderen in je team écht moeten ontdekken? Geef door. Deel. En vraag het zeker terug :) www.klasse.be/abonnementen