Klim en bergsportmagazine 2018 2

Page 1

KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE april 2018

/een blik op... vrouwen in de bergen VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR - FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 2300 TURNHOUT - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808

1


GRIGRI® +

Photo © www.kalice.fr

Standard features include assisted braking, anti-panic handle, and gear selector.

2

With the GRIGRI+, Petzl’s family of assisted-braking belay devices just expanded. Designed for all climbers, this new device can be used with 8.9mm to 10.5mm diameter single ropes. The belay mode selector (for top rope or lead climbing) and the anti-panic handle make this device extremely comfortable to use at both the gym and the crag. www.petzl.com


JAARGANG 11

2018 / 2

EEN BLIK OP... VROUWEN IN DE BERGEN 16

Inhoud Actueel 4 Up2Date 5 Voorwoord

20

40

Een blik op... vrouwen in de bergen 24 De tegendraadse vrouwen 28 Het onvoltooide leven van Wanda Rutkiewicz 32 Madame Rebuffat - "vrouw van" in een bergdorp 34 Bergbeklimmen: Mount Coach goes female 40 Als ik klim, ben ik vrij... interview met 2 Iraanse klimsters Veiligheid & techniek 6 Materiaal & techniek: nieuwe producten 10 Instructor Winter Mountain Walking & Snowshoeing 11 Instructor Alpine Climbing 12 Goed voorbereid de bergen in... 52 Risicomanagement bij het toerskiën Sportklimmen 16 West-Vlaamse beker sportklimmen Bergwandelen 20 De Peter Habeler Runde Bergbeklimmen 44 Ama Dablam

44

rotsKlimmen 36 Winterklimmen aan de Costa Blanca 50 Mount Coach Academy: Jam’it in Valle dell’Orco 63 Onbekend is onbemind: Rocher de Tabreux En verder… 8 #KBFTOO: Beleid rond (seksueel) grensoverschrijdend gedrag 58 Ecologie: Wolven in Oostenrijk 60 Ecologie: de oehoe 65 Medisch: Blaren - eigen schuld of niet? 66 Webtip: Brave New Wild

58

Foto kaft: Nasrin - Lavi Spring © HesamHosseini

3


UP2DATE Jeanne COOLS (1943-2017) Op 30 november vorig jaar hebben we afscheid moeten nemen van Jeanne. In april 2016 werden zij en haar echtgenoot Jan Willems (° augustus 2016) nog gehuldigd voor hun 40 jarig lidmaatschap met een etentje en het gekende speldje van Oostenrijk. Als club BPA hebben we tijdens zovele activiteiten op haar medewerking en enthousiaste inzet kunnen rekenen. Ze heeft met veel zorg talloze cursisten in de klimschool en hooggebergtecursus leren rappellen, zodat ze goed voorbereid naar de bergen konden. Tijdens het afgelopen medewerkers weekend van BPA in de Chaveehut heeft ze volop genoten van haar laatste samenzijn met zoveel vrienden om haar heen. Jeanne, we kenden haar als levensgenieter die graag in de natuur, de bergen en onder de mensen was… De vrienden van BPA Opening Vennhütte De nieuwe KBF-hut in de Belgische Oostkantons, de zogenaamde ‘Vennhütte’, opent vanaf de paasvakantie (30 maart) officieel de deuren. De hut in de prachtige gemeente Burg-Reuland is volledig gerenoveerd en kan in totaal 35 gasten ontvangen. Reserveer alvast jouw slaapplaats via www.kbfvzw.be/Vennhütte Word jij binnenkort huttenwirt? Wist je dat de Vennhütte uitgebaat wordt door vrijwillige huttenwirten? De wirt is als goede gastheer- of vrouw verantwoordelijk voor het beheer van de hut. Interesse? Laat het ons weten via info@kbfvzw.be. OPENING EERSTE OFFICIËLE SPEEDKLIMWWAND IN DE BENELUX Klimzaal Biover Sport in Gent opent op 25 april 2018 de eerste speedklimwand van de Benelux, gebouwd volgens de officiële internationale normen, meteen met een speedklimwedstrijd. Vanaf 25 april 2018 zal deze ingericht zijn met officiële wedstrijdroutes en wedstrijdgrepen, de tijdsklok en het belaysysteem. Atleten die zich willen kwalificeren voor de Olympische Spelen kunnen het onderdeel Speed Climbing vanaf dan trainen in de juiste omstandigheden. Meer info: www.bleau.be GOUD OP BK SKI-MOUNTAINEERING VOOR KURT PIOT EN ANOUK DOORE Op zondag 21 januari vond het Belgisch kampioenschap ski-mountaineering plaats in de Franse Vogezen. Kurt Piot en Anouk Doore kronen zichzelf tot Belgisch kampioen(e) bij de veteranen. In totaal namen 14 Belgen deel aan de wedstrijd. Opvallende afwezige was de Belg Maximilien Drion die paste voor het BK en deelnam aan een ISMF Worldcup wedstrijd. Bij de heren slaagde Fabrice Etienne er niet in om zijn Belgische titel te verlengen. Met amper één seconde verschil ging het goud naar Kurt Piot. Guillaume Funck werd derde. Bij de vrouwen gaat het goud opnieuw naar Anouk Doore, gevolgd door Mandy Dammekens en Mathilde Funck. Alleen Anouk kwam in aanmerking voor de Belgische ranking. Daarnaast werd ze ook tweede in de globale ranking van ‘Le trophée’. Gefeliciteerd aan de Belgische atleten die het beste van zichzelf gaven!

OVER KLIM- EN BERGSPORTFEDERATIE De Klim- en Bergsportfederatie vzw is een unisportfederatie met meer dan 11 500 leden, erkend en gesubsidieerd door Sport Vlaanderen. De KBF telt 29 aangesloten clubs. Vind een club in jouw regio op www.kbfvzw.be > clubs

BEREIKBAARHEID Statiestraat 64, 2070 Zwijndrecht Bereikbaar van maandag tot vrijdag, tussen 9:00 en 17:00 uur T: 03 830 75 00* *Tijdens het weekend: uitsluitend voor de melding van ongevallen E: info@kbfvzw.be W: www.kbfvzw.be Meldingen: ombudspersoon@kbfvzw.be

Op de hoogte blijven? Volg ons op

SHOP In de KBF-webshop kun je topo’s, allerlei boeken en cursusteksten aankopen aan democratische prijzen. Meer op www.kbfvzw.be > webshop

KBF-HUTTEN Chaveehut Rue de la Chavée 7, 5330 Maillen Van 1 maart tot 30 oktober: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Vennhütte Am Bahnhof 13, 4790 Burg-Reuland Vanaf 30 maart: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Reserveer je slaapplaats via www.kbfvzw.be of info@kbfvzw.be. Voor KBF-leden geldt een kortingstarief.

S P O RT

ENZE MET GR

ro n d t v ra g e n ra g ? Z it je m e end ged jd ri ch rs e v so n re g l) (s e k su e e lp li jn 17 12 e va l: h u 0 75 02 • Noodg of 03 83 e k b fv zw.b i@ p a s: ie • Ad v

Pont à Lesse: aanmelding receptie hotel noodzakelijk! KBF wil al haar leden (zowel individuele klimmers, als groepen van bvb een klimschool) er op wijzen dat ze zich (nog steeds) moeten aanmelden op de receptie van het Hotel als ze op de rotsen van Pont à Lesse gaan klimmen. Aan de desk van de receptie van het hotel ligt daartoe een invullijst klaar. Individuele klimmers ('cordées') vermelden elk hun naam, voor groepen volstaat het als de groepsverantwoordelijke zijn of haar naam vermeldt, alsmede het aantal leden van de groep.

4

N

T SPOR MET N ZE GREN


VOORWOORD

Vrouwenbergen In Wallis draagt de gemakkelijkste van alle vierduizenders de bijnaam “le quatremille des dames” . Dat is in de wereld van vandaag ronduit denigrerend. Van waar komt dan die beeldvorming? Volgens van Dale’s woordenboek is ‘berg’ mannelijk. Daar begint het al. Van onze aangesloten leden zijn 69% mannen. En toch zie ik geen enkele objectieve reden waarom berg- en klimsport eerder mannen dan vrouwen aanspreekt.

KBF werkt samen met: MOUNT COACH-Academy

In Frankrijk kregen in 2017 zes vrouwen het kenteken van berggids opgespeld. Sinds François Marsigny hoofd alpinisme werd van het ENSA , gaat hij de strijd aan met de machocultuur die in sommige compagnies nog diep verworteld zit. De eerste vrouwelijke Guide de Haute Montagne was Martine Rolland in 1983. Zij was toen de enige vrouw in een opleidingsgroep van vijftig man. Nu ook Lise, Fleur, Julia, Marine, Vérane en Fanny in haar voetsporen treden telt Frankrijk dertig vrouwen in een corps van achttienhonderd gidsen. Dat is nog ver van een doorbraak. Doen wij het beter? Van onze 456 sportkaders zijn maar 16% vrouwen. De redactie van dit blad telt vier vrouwen en vier mannen, het KBFsecretariaat wordt gerund door zeven vrouwen en vier mannen. Onze raad van bestuur bestaat uit twaalf mannen. Dat is niet goed, maar in tien jaar KBF-werking stelde zich nooit een vrouw kandidaat om een bestuursmandaat op te nemen. Een gezonde genderverhouding is nochtans een grote meerwaarde voor een dynamische organisatie, en opgelegde quota gaan dit niet oplossen. De bal ligt dus in het vrouwelijke kamp. Daarom zal ik elke vrouw die in onze sport initiatief neemt voortaan een “Dame des quatremilles” noemen. En laat de Bishorn voortaan maar voor de mannen. Mark Sebille

SPORTKADERKLEDIJ

colofon KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt vijf maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2018 Begin februari, begin april, half juni, begin september en begin november. Special Edition januari. REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Lisa Viane, Hilde De Dobbeleer Mark Sebille, Arne Monstrey, Luc Vandenbosch VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Lay-out / Opmaak en beeldvorming Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel Afsluitdatum inzendingen uitgave juni: 19/04/2018 uitgave september: 03/08/2018 uitgave november: 06/09/2018 VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht

5


MATERIAAL EN TECHNIEK BERGBEKLIMMEN ICEBREAKER – Women's Sprite Racerback Bra 'functioneel en comfortabel' Zelf gebruik ik deze BH voor verschillende activiteiten. Ze biedt net iets te weinig ondersteuning om echt mee te gaan joggen maar omdat hij zo comfortabel is, is deze voor yoga, skieën, wandelen, klimmen etc. mijn eerste keuze. Het materiaal voelt zeer aangenaam, het absorbeert al je zweet en doordat de nylonvezels omwonden zijn door merinovezels, droogt het supersnel. De constructie geeft veel bewegingsvrijheid en omdat er geen zijnaden zijn, heb je geen last van wrijving onder je armen tijdens het bewegen. Omdat ondergoed toch ook leuk mag blijven, bestaat deze BH in verschillende kleurtjes en bestaan er bijpassende slips. Als je op trektocht eens in een meertje wilt duiken, hoef je dus geen bikini meer mee te pakken. Aan deze set heb je genoeg! Adviesverkoopprijs: 49,95 € Samenstelling: 83% merinowol, 12% nylon, 5% lycra

ARC'TERYX – Beta AR Jacket Women's 'omdat het oog af en toe ook wat wil' De prijs van deze jas is niet niks maar doe ze aan en je ziet meteen waarom. Hoewel de jas zeer technisch is, heeft ze toch nog steeds een mooie vrouwelijke pasvorm. En dat kom je nu eenmaal niet zo vaak tegen in de vrouwelijke buitensportwereld. Zonder in te boeten aan bewegingsvrijheid, houdt deze drielaagse GoreTex Pro jas je beschermd tegen de elementen. De kap is ruim genoeg om er een helm onder te dragen en is perfect aanpasbaar. De hoofdrits is supersterk en net zoals de ritsen van de zakken en de pitzips 100% waterdicht. Of je nu op de rotsen zit, een trektocht aan het maken bent of gewoon op citytrip gat, deze jas bewijst zich steeds opnieuw. Adviesverkoopprijs: 549,95 € Gewicht: 390 gram

WOOLPOWER – Belly Warmer 200 'Warm vanaf het prille begin' Het is algemeen geweten dat Zweden niet vlug schrik hebben van de kou. Het buitensportmerk Woolpower is vooral gekend omwille van hun (zeer) warme T-shirts en lange onderbroeken die dienst doen als thermisch ondergoed, maar met deze 'Bellywarmer' hebben ze specifiek aan de zwangere dames gedacht. De wollen band is gebreid met een gladde zijde aan de buitenkant zodat ze niet in de weg zit in combinatie met andere kleren. Aan de binnenkant zitten dan de gekende lusjes, zodat een maximum aan lichaamswarmte behouden blijft. Lekker zacht, lekker elastisch en die bolle buik gaat het niet koud hebben. Baby blij, mama blij! Adviesverkoopprijs: 39,95 € Samensteling: 60% merinowol, 25% polyester, 15% polyamide

6


Tekst(verkoopster Reginald Roels Tekst Anke Smith K2)

RAB – Women's Ascent 500 'Warme voetjes, de hele nacht door' Net zoals bij rugzakken en slaapmatten, bestaan er ook bij slaapzakken damesversies. Maakt dit dan zoveel verschil uit? Ja, toch wel! Vrouwen hebben immers een andere anatomie dan mannen en krijgen het over het algemeen iets sneller koud. Bij de constructie van een damesspecifieke slaapzak is hier dan ook rekening mee gehouden. Dit resulteert gewoonlijk in een smallere schouderbreedte, meer ruimte aan de heupen en extra vulling voor het bovenlichaam en de voeten. Ook al is zo'n damesmodel over het algemeen korter, het gewicht is vaak hetzelfde als bij de heren. Zoals hierboven reeds aangegeven, wordt hetzelfde gewicht aan vulling behouden, maar wordt het gewoon anders verdeeld. Door deze slaapzak speciaal te testen op de 'vrouwennormen' weet je bij de aankoop van een nieuwe slaapzak perfect welke temperaturen deze aankan en hoef je niet te gokken. Met deze Women's Ascent 500 heeft Rab een mooie slaapzak van net boven de kilo om rond het vriespunt lekker warm te slapen. Gevuld met 650FP Hydrophobische Europeese Eendendons. Adviesverkoopprijs: 249,95 € Temperatuurbereik: Comfort 1°C / Limiet -4,5 °C Gewicht: 1025 gram

LEKI – Cressida Speedlock 'Steek een stokje voor die knie- en rugproblemen' Dit model van Leki is speciaal op de markt gebracht voor dames. Het handvat is iets smaller waardoor je met fijnere handen een betere grip hebt. De kurk zorgt er voor dat zweet goed geabsorbeerd wordt, wat zeer aangenaam is bij warm weer. De bovenkant van het handvat is mooi rond gemaakt om goed op te kunnen steunen tijdens het afdalen. In vergelijking met gewone wandelstokken is dit model iets lichter en korter waardoor hij gemakkelijk op te bergen is op kleinere rugzakken. Zelf heb ik met deze stokken al meer dan 1.700 kilometer gewandeld en ze hebben mij nog nooit in de steek gelaten. Een echte aanrader dus! Adviesverkoopprijs: 109,95 € Gewicht: 442 gram per paar

THERM-a-REST: Women's NeoAir Xlite 'Voor een betere nachtrust' Deze specifieke damesmat is 15 centimeter korter dan de standaard NeoAir Xlite (168 in plaats van 183 centimeter), maar heeft toch hetzelfde lage gewicht, zijnde 340 gram. Dit komt omdat ze een extra laag van de ThermaCapture vulling hebben toegevoegd, waardoor de R-waarde van 3,2 naar 3,9 stijgt. Grofweg gezegd zou deze mat je moeten isoleren tot zo'n -10 °C. Misschien cliché, maar dames hebben het over het algemeen net iets sneller koud, waardoor ze deze extra warmte ook bij minder extreme temperaturen wel kunnen gebruiken. De dikte van 6 centimeter zorgt er bovendien voor dat zijslapers meer comfort gaan ondervinden. Zelf merk ik dit verschil vooral aan mijn heupen. Adviesverkoopprijs: 174,95 € Gewicht: 340 gram

7


ACTUEEL /#KBFtoo? EEN BELEID TEGEN SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG IN DE KLIMSPORT Seksueel grensoverschrijdend gedrag was de afgelopen maanden een ‘hot topic’ in binnen- en buitenlandse media. Vlaamse topjudokas kwamen naar buiten met schrijnende verhalen over hun trainer, in de V.S. werden topturnsters slachtoffer van hun teamarts, en op de sociale media kon je niet meer naast de verhalen met de hashtag ‘metoo’ lezen. Waar staat de KBF, en bij uitbreiding de Vlaamse sportwereld, met haar beleid rond (seksueel) grensoverschrijdend gedrag?

H et Internationaal Centrum voor Ethiek in de Sport (ICES) voerde in 2014 een onderzoek uit naar dit thema in samenwerking met de universiteiten van Leuven, Antwerpen, Gent en Brussel. Uit dit onderzoek bleek dat niet alleen topatleten, maar ook recreatieve sporters geconfronteerd werden met grensoverschrijdend gedrag. Maar liefst 17 procent van de bevraagden had tijdens de kindertijd minstens 1 ervaring met grensoverschrijdend gedrag in een sportomgeving. Naar aanleiding van deze resultaten ondernam Sport Vlaanderen actie: het werd hoog tijd voor een preventief en curatief beleid.

(2) Intern reglement en gedragscodes KBF stelde een reeks gedragscodes op die clubs integraal of na aanpassing kunnen gebruiken binnen hun club. In deze gedragscode vind je terug hoe alle personen in de clubwerking zich horen te gedragen, wat er van hen verwacht wordt en wat niet.

Minder dan een jaar geleden onderzocht Sport Vlaanderen wat sportfederaties momenteel ondernemen rond het thema van grensoverschrijdend gedrag. Het antwoord was eenvoudig: weinig of niets. Zeer weinig sportfederaties, inclusief de KBF, hadden op dat moment een werking op poten staan. Gelukkig komt daar nu verandering in. Met de ondersteuning van het ICES en het project ‘Sporten met grenzen’ werkte de KBF een eigen beleid uit. Wat houdt dit beleid concreet in en wat betekent dit voor jou en jouw club? Het KBF-beleid bestaat uit zes pijlers om leden en clubs preventief, maar ook curatief te ondersteunen bij dit gevoelige thema.

Bekijk deze gedragscodes vrijblijvend en hoe jouw club deze kan gebruiken! De gedragscodes vind je terug op onze website www.kbfvzw.be > grensoverschrijdend gedrag.

(1) Wegwijzer

Eén van de meest kwetsbare groepen om in aanraking te komen met grensoverschrijdend gedrag zijn topsport(st)ers. Topsporters brengen vaak veel tijd door met hun trainer en/of coach. Trainers en coaches hebben niet alleen een grote invloed op de prestaties van een topsporter, maar ook op hun dagelijks leven. Daarom besloot de KBF om nieuw aangeworven (top)sportcoaches en begeleiders een attest van goed gedrag en zeden voor te laten leggen.

Op de website en in dit tijdschrift vind je voortaan telkens een vaste rubriek: de ‘wegwijzer’. Deze wegwijzer wil clubs, leden, trainers, bestuurders,… informeren over de hulplijnen die zij kunnen aanspreken bij vragen of meldingen rond grensoverschrijdend gedrag.

8

Naast de overkoepelende hulplijnen maakt de KBF ook werk van een Aanspreekpunt Integriteit, kortweg ‘API’. Meer informatie over deze api’s vind je verderop in dit artikel.

De KBF ondertekende tevens de Panathlonverklaring. Met deze ondertekening verklaart de KBF dat we de rechten van het kind, ethiek en fair-play voorop zetten. Anno 2018 een must voor iedere club! (3) Aanwerving van (top-)sportcoaches


Tekst Joris Aerts en Hanne Gyselbrecht

(4) Vlaggensysteem ICES Het vlaggensysteem, ontwikkeld door het ICES, is een knappe tool om op een objectieve manier te oordelen hoe ernstig een voorval van grensoverschrijdend gedrag is. KBF-clubs kunnen in samenwerking met de KBF dit pakket ontlenen en gebruiken om een voorval te behandelen.

Karl van Steenkiste en Heide Hooghe nemen bij de KBF deze belangrijke taak voor zich. Dankzij hun jarenlange ervaring kennen ze de klimsport door en door. Zit je met vragen, heb je een vermoeden of wil je een melding doen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag? Dan kun je hen bereiken via api@kbfvzw.be

Hoe zit het vlaggensysteem precies in elkaar? Iedere situatie die niet als ‘niet oké’ wordt beschouwd door een trainer, sporter, ouder, bestuurslid, of andere persoon die in aanraking komt met de club, kan worden behandeld. De situatie wordt door een panel van onafhankelijke personen beoordeeld op basis van zes criteria: wederzijdse toestemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid, passend bij de context, passend bij de leeftijd, ontwikkeling en zelfrespect. De situatie krijgt dan een groene, oranje, rode of zwarte vlag: van toelaatbaar gedrag (groen) tot zwaar grensoverschrijdend gedrag (zwart).

(6) Reactieplan Wat gebeurt er als iemand bij de API komt aankloppen? Wie wordt er allemaal op de hoogte gebracht? Welke instanties worden ingeschakeld? En hoe moet het nadien verder? In het reactieplan staat stap per stap beschreven wat er gebeurt bij elke situatie. Zo kunnen we garanderen dat elke klacht of voorval op een professionele, discrete en correcte manier kan worden afgehandeld. Actoren in dit reactieplan zijn in eerste plaats: beleidsmedewerkers, de raad van bestuur van KBF, psychologen, ICES, en indien nodig ook politie, slachtofferhulp en andere.

(5) API of Aanspreekpunt Integriteit De zogeheten API’s zijn een tweede opvang voor personen die in aanraking kwamen met grensoverschrijdend gedrag. Naast het melden van het probleem bij één van de boven vermelde hulplijnen, is het zinvol om ook onze API’s aan te spreken. Deze API’s krijgen een opleiding van Sport Vlaanderen om op een professionele en objectieve manier hulp te bieden. Zij zoeken verder uit hoe de federatie kan helpen en lichten indien nodig de correcte hulpdiensten in.

Wat is (seksueel) grensoverschrijdend gedrag? Grensoverschrijdend gedrag is elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non-verbale of fysieke zin, waarbij niet wordt voldaan aan één of meerdere van zes criteria: • Wederzijdse toestemming • Vrijwilligheid • Gelijkwaardigheid • Passen bij de contact • Passend bij de leeftijd • Ontwikkeling en zelfrespect Uiteraard bestaat er ook grensoverschrijdend gedrag zonder dat er iets seksueel bij komt kijken!

WAAROM

WIE

CONTACT

Alle meldingen van licht, of ernstiger (seksueel) grensoverschrijdend gedrag.

API

Api@kbfvzw.be

Melding van geweld en misbruik bij uzelf of anderen.

hulplijn “geweld, misbruik en kindermishandeling”

1712 www.1712.be

Voor vragen over zelfdoding of melding van vermoeden over neigingen bij anderen.

Zelfmoordlijn

1813 www.zelfmoord1813.be Chat: www.zelfmoord1813.be/chat-metzelfmoordlijn-181”

Dringende hulp en noodgevallen

Lokale Politie

101 (112: EU) www.lokalepolitie.be

Melding of hulp bij verdwijningen van of melding van misbruik bij kinderen

Child Focus

116000 www.childfocus.be

Alle vragen over seksualiteit, gender en geaardheid Sensoa

03 238 68 68 www.sensoa.be

Alle info over ethiek in de sport

www.ethicandsport.be www.sportmetgrenzen.be

Internationaal Centrum voor Ethiek in de Sport (ICES)

9


VEILIGHEID EN TECHNIEK

/INSTRUCTOR WINTER MOUNTAIN WALKING & SNOWSHOEING Ben je al enige tijd actief als stageleider bergwandelen of bergbeklimmen en kriebelt het om ook eens een groep te begeleiden in een winterse setting, dan is deze opleiding zeker iets voor jou. Dit UIAA-diploma geeft je de mogelijkheid om als vrijwilliger mensen op te leiden tot zelfstandig sneeuwschoenwandelaar of als begeleider te fungeren tijdens een begeleide tocht sneeuwschoenwandelen.

Inhoud • intakegesprek • etappe 1 en 2: theoretische en praktische opleidingssessies in België • etappe 3: didactische en praktijkstage in alpiene omgeving (5 dagen) • etappe 4: stage: begeleiden van een sneeuwschoentocht Deelnamevoorwaarden • Instructor Mountain Walking & Trekking / Initiator Bergwandelen of Instructor Alpine Climbing / Initiator Bergbeklimmen • Cursus lawinescholing gevolgd hebben • In het bezit van het brevet “Helper” van het Rode Kruis of gelijkwaardig of bereid zijn dit te behalen voor start etappe 3 • Voorgelegd palmares wordt goedgekeurd • Positieve beoordeling na intakegesprek dat peilt naar motivatie en waarop palmares en voorkennis getoetst wordt Aanmelden tegen 1 juni 2018 door opsturen van palmares en motivatie naar winter@kbfvzw.be Alle specifieke informatie omtrent inhoud palmares en data kan je terugvinden op onze website: http://www.klimenbergsportfederatie.be/kaderopleidingenbijscholingen /instructor-winter-mountain-walking-snowshoeing

10


Tekst Wendy Saerens en Brenda de Fré

/INSTRUCTOR ALPINE CLIMBING Ben jij een ervaren bergbeklimmer en heb je interesse om begeleider te worden? Dan is de opleiding 'instructor Alpine Climbing' iets voor jou. Dit UIAA-diploma geeft je de mogelijkheid om als vrijwilliger in het kader van club- of federatiewerking bergtochten en via ferrata te begeleiden en alpiene technieken aan te leren.

Inhoud • etappe 1 en 2: theoretische en praktische opleidingssessies in België • etappe 3: didactische en praktijkstage in alpiene omgeving • etappe 4: stage: begeleiden van een bergbeklimstage Deelnamevoorwaarden • minimumleeftijd van 21 jaar op moment van de eindevaluatie (zomer 2019) • beschikken over een goede fysieke conditie • In het bezit van het brevet “Helper” van het Rode Kruis (of gelijkwaardig) of bereid zijn dit te behalen voor 30/6/19 • Slagen voor de toelatingstest (29-30/9/18) • Voorgelegd palmares wordt goedgekeurd • Positieve beoordeling bij intakegesprek: je beschikt over de nodige motivatie en bent bereid club- of federatiestages te geven Aanmelden tegen 1 september 2018 door opsturen van palmares naar bergbeklimmen@kbfvzw.be Je kan je palmares ook in het voorjaar reeds opsturen dan krijg je nog feedback voor de zomer… Meer info: www.klimenbergsportfederatie.be/kaderopleidingenbijscholingen/instructor-alpine-climbing

11


VEILIGHEID EN TECHNIEK

/GOED VOORBEREID DE BERGEN IN... Met de zomer in zicht dromen we weer om de mooiste en uitdagendste tochten te maken. Zo ver mogelijk van de bewoonde wereld genieten van prachtige vergezichten en helemaal tot rust komen in de natuur. Om die mooiste plaatsen te bereiken, kruipen er dikwijls heel wat stapuren en hoogtemeters in onze benen. Kniegewrichten, rug en schouders durven het dan al eens hard te verduren krijgen. Enkels die we omslagen omwille dat we niet goed gekeken hadden door de vermoeidheid, een val, een foute beslissing,‌ Het is allemaal snel gebeurd.

Kaderdag 2017

12


Reginald Roels Tekst Wendy Saerens / Foto's Tekst Wim De Meulenaere

M aar voorbereiding is alles, ook als je gaat bergwandelen. Niet enkel het opmaken van je marsplannen, het reserveren van de hutten, de weersomstandigheden in het oog houden zijn een deel van je voorbereiding, de fysieke paraatheid is van even groot belang om je tocht te doen slagen. Om mogelijke problemen te vermijden, dienen we in eerste instantie na te gaan met welke letsels onze bergwandelaars vooral te kampen krijgen. Daarom lanceerden we afgelopen najaar jaar een enquête onder bergwandelaars die ons inzicht verschaft in de problematiek. Maar liefst 293 personen vulden de enquête in, waarvoor onze zeer oprechte dank. Want met die resultaten konden we zeker aan de slag. We maakten een analyse en organiseerden een infosessie voor de bergwandelbegeleiders, waarin ze ook praktisch aan het werk gingen om mensen voor te bereiden op hun zomervakantie.

Analyse CIJFERS bergwandelen Procentueel gezien was de verhouding man-vrouw die deelnam aan de enquête ook de verhouding van leden van onze federatie: 37% vrouwen, 63% mannen. Alle leeftijdscategorieën werden ook evenwichtig vertegenwoordigt. Drie vierde van de deelnemers doet al langer dan 10 jaar aan bergwandelen waardoor toch een goed zicht op eventueel voorkomende blessures mogelijk is. Meer dan de helft (52.2%) zegt nog nooit een blessure te hebben opgelopen bij het bergwandelen of bij de voorbereiding er van in België. Van de andere helft kampte 68% met één of meerdere overbelastingsletsels en 32% met één of meerdere plotse letsels. Als we diezelfde cijfers leeftijdsgebonden willen bekijken, zien we wel een groot verschil. Van personen onder de 50 jaar die een blessure opliepen had maar liefst 73% met een overbelastingsletsel te kampen. Bij personen boven de 50 jaar was dit 43%. Meer dan de helft van de bevraagde personen liep een letsel op tijdens het dalen, 14 procent op vlak terrein, 13 procent op stijgend terrein, bij de overige 15% liep het fout tijdens technische passages of op de top.

Project Get Fit 2 the Mountains ‘Get fit 2 the mountains’ is een letselpreventief programma, ontwikkeld door de Universiteit Gent, in samenwerking met de Klimen Bergsportfederatie en in opdracht van de Vlaamse overheid. Dit programma is ontwikkeld voor de begeleiders zodat zij op een onderlegde manier aan hun deelnemers kunnen leren hoe zich optimaal voor te bereiden op hun bergwandeltocht. De vier thema’s waarrond er gewerkt wordt, zijn: rompstabilisatietraining, functionele krachttraining, balanstraining en techniek. Get Fit 2 the mountains is veel meer dan letselpreventie alleen. Als begeleider is het onze ethische taak om ervoor te zorgen dat onze leden zo weinig mogelijk sportletsels oplopen. Maar daarnaast zal een gezond en evenwichtig getraind lichaam er ook voor zorgen dat we aan de doelstelling van levenslang sporten kunnen voldoen: een letselvrij en sterk evenwichtig getraind lichaam zal tot op hoge leeftijd aan een breed scala van sportactiviteiten kunnen deelnemen. Als laatste is er natuurlijk de factor prestatie. Door ons lichaam op een evenwichtige manier te trainen zullen onze leden ook beter gaan presteren. Enerzijds omdat via training van de verschillende letselpreventieve strategieën ook wordt getraind op verschillende prestatiebepalende factoren, zoals kracht, balans, lenigheid etc. Anderzijds omdat door toepassing van Get Fit 2 the mountains de bergwandelaars de belasting tijdens bergtochten beter zullen aankunnen. Het is geen fabeltje dat het uitvoeren van letselpreventieve oefeningen ook effectief leidt tot betere prestaties. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat men na zes weken uitvoeren van een multifactorieel preventief programma significant beter presteerde. En het is natuurlijk logisch dat wanneer je verder kan springen in de fitness, dat je spieren tijdens een bergtocht ook meer en langere belasting aankunnen.

Opleiding van de begeleiders Het is erg belangrijk dat onze begeleiders voldoende kennis omtrent dit onderwerp opbouwen. Dat zij een belangrijke rol kunnen spelen in het levenslang gezond sporten, dat zij een levensstijl en bewustwording creëren. Daarvoor dienen zij in eerste instantie opgeleid te worden. Deze nieuwe kennis vergaren, zich eigen maken en doorgeven is ook voor hen een leerproces. Deelnemers verwachten van hun begeleiders niet minder dan dat, want iedereen die meegaat op tocht wil dit tot een succes maken, en fysieke pijn zet maar al te vaak een domper op de vakantie. In de kaderopleiding tot Instructor Mountain Walking & Trekking zal dit vanaf nu standaard ingebouwd worden, voor alle andere eerder afgestudeerden plannen we bijscholingen.

Lichaamslocatie van het letsel 9,60% 4% 9,40%

51% 10% Op de volgende pagina’s willen we je graag een voorproefje geven, en misschien zelfs al een beetje aan het werk zetten.

15,60% Knie Voet

Enkel

Onderbeen

Schouder

Andere

13


Balans onderste ledematen 2-benige landing na opwaartse sprong. Dit is een oefening die reeds wat voorkennis vraagt. Het is namelijk van belang dat je de correcte landingstechniek goed beheerst alvorens je aandacht kan besteden aan de varianten waar je met nog meer punten moet rekening houden.

Ik land met beide voeten tegelijk. Ik land op de bal van de voet en rol af naar de hiel toe. Makkelijker: zonder sprong de juiste positie aannemen – uit stand een squatbeweging uitvoeren: buigen in knie- en heupgewricht; schouders, knieën en tenen op één lijn (verticaal) Moeilijker: Door lichte duw van partner uit evenwicht gebracht worden tijdens opwaartse sprong zodat men moet corrigeren om correct te landen Aandachtspunten • Bij de landing maak ik geen X-of O-benen • Bij de landing komen mijn knieën niet voorbij mijn tenen • Ik behoud een neutrale rugkromming

Kracht en balans onderste ledematen 1-benige squatbeweging met elastiband

Er wordt door mijn partner zacht binnen- of buitenwaartse druk uitgeoefend. Ik blijf in evenwicht en hou mijn knie in de neutrale, rechte positie boven mijn steunvoet Makkelijker:Eén-benige squat zonder elastiband moeilijker: 1) Terwijl een bal vangen en werpen met een 2e partner of 2) Een 2e partner met elastiband aan de andere zijde; evenwicht en correcte kniepositie bewaren met afwisselende binnen- en buitenwaartse druk Aandachtspunten • Ik behoud een neutrale rugkromming • De elastiband wordt op de correcte hoogte aangebracht

14

14


Kracht hamstring We belasten onze hamstring in een excentrische beweging. De hamstring is de antagonist van de quadriceps die we meestal wel veel trainen. Zeer belangrijk dus om de tegenwerkende spier te trainen om de balans tussen de spiergroepen van het kniegewricht in evenwicht te houden

Ik start in kniesteun met knieën in een hoek van 90° Ik laat mijn romp traag als een plank naar voor vallen. Ik vang het gewicht van mijn romp op door mijn handen te plaatsen Makkelijker: ik plaats snel mijn handen om het gewicht van mijn romp op te vangen Moeilijker: Ik voer de oefening zo traag mogelijk uit en plaats mijn handen zo laat mogelijk Aandachtspunten • Mijn schouders-bekken-knieënvormen één lijn • Ik behoud een neutrale rugkromming

1-benig evenwicht We oefenen de balans in ons enkel- en kniegewricht. Mede door onze diepe buik- en rugspieren aan te spannen, behouden we controle over ons lichaamszwaartepunt

We starten op één been en houden de helm met één hand vast. Mijn partner duwt hard/zacht tegen de helm en ik duw even hard/zacht terug zodat de helm op dezelfde plaats blijft. Makkelijker: Mijn partner en ik houden elkaar in evenwicht ipv elkaar uit evenwicht te halen – zonder partner de helm met één hand in verschillende posities houden Moeilijker: We staan op een variabele ondergrond: hellend, puntig, zacht,… Ik voer de oefening uit TEGEN mijn partner. De partner die het eerst een voet verplaatst of bij plaatst verliest het duel Aandachtspunt • Ik behoud een neutrale rugkromming

15


SPORTKLIMMEN

/WEST-VLAAMSE BEKER SPORTKLIMMEN

Ergens in 2016, na een vergadering van de cel sportklimmen, kregen Ivo (WBV) en Koen (Blueberry Club) het idee om een West-Vlaamse klimwedstrijd te organiseren. Het idee begon te groeien en korte tijd later belegden we een paar vergaderingen met afgevaardigden van 3 West-Vlaamse bergsportclubs. Na heel wat wikken en wegen beslisten we dat Blueberry Club en WBV samen een bekerwedstrijd met twee manches zouden organiseren (een in Brugge en een in Kortrijk). De eerste manche vond op zaterdag 28 oktober in Brugge plaats.

16


Tekst Reginald Roels Tekst Koen Demuynck & Bart Vercruyssen / foto's www.rubenbellanger.eu

Z

owel Ivo als Koen had al ervaring met wedstrijden: Ivo als jurylid en Koen als trainer en coach van het jeugdteam van Blueberry Club. Hoewel in Blueberry Hill (klimzaal Kortrijk) de afgelopen jaren verschillende (nationale) wedstrijden plaatsvonden bleek het een grote uitdaging te zijn met 2 clubs samen een volledig nieuwe bekerwedstrijd te organiseren, omdat er nog geen draaiboek of precedent voor die formule bestond. Bovendien wilden we de wedstrijd zo toegankelijk mogelijk maken en vanaf de eerste dag jeugd én volwassenen laten klimmen. Ideeën genoeg dus, maar sponsors bleken niet meteen massaal toe te happen. VOORBEREIDINGEN Ivo maakte, uiteraard op basis van de officiële IFCS-regels, een eigen reglement op. Daarnaast legden we eigen leeftijdscategorieën vast en bepaalden we de klimniveaus, een klus die ons heel wat hoofdbrekens bezorgde. We hadden immers geen idee van het niveau van de West-Vlaamse klimmers: aan nationale jeugdwedstrijden doen zeer weinig West-Vlaamse jongeren mee, en het kunnen van de volwassenen konden we al helemáál niet inschatten. Op basis van de lopende inschrijvingen pasten we het niveau bij de volwassenen vrouwen nog aan. De twee clubs stelden een ploeg van vijf routebouwers samen: Gil (hoofdroutebouwer), Seppe, Jasper Ivo en Ruben bouwden zowel de routes in Brugge als in Kortrijk.

Wedstrijdroutes bouwen in de klimzaal in Brugge bleek pas echt een uitdaging, vooral omdat er maar één dag tijd voor was. Gelukkig mochten Gil en Seppe al een week eerder een twintigtal routes gaan uitbreken om plaats te maken voor de wedstrijdroutes. De grepen werden grotendeels in Kortrijk gereinigd. De dag voor de wedstrijd konden we ’s morgens vroeg eindelijk starten met de bouw van de elf nieuwe wedstrijdroutes. Voor de finaleroute van de volwassenen mannen werden zelfs grepen vanuit Blueberry Hill meegebracht om een route op het gewenste niveau (7b+) te kunnen samenstellen. De Brugse klimzaal van Sport Vlaanderen is immers vooral een initiatiezaal, wat duidelijk bleek uit het aanbod aan grepen en de opbouw van de klimwanden: er zijn vooral rechte, gemakkelijke wanden met weinig overhang. Halverwege de middag waren de meeste routes uitgezet, maar moesten ze wel nog getest worden. Zo’n test is erg belangrijk omdat een wedstrijdroute “juist” moet zitten: ze mag niet te gemakkelijk zijn, maar ook niet te moeilijk. Daarnaast moet ze liefst gradueel opgebouwd zijn (het gemakkelijkst bij het begin, en wat moeilijker naar het einde toe) en mogen er geen rustpassen inzitten. Na enkele laatste aanpassingen maakten we foto’s van het resultaat en zat het voorbereidende werk erop. Zaterdagmorgen 28 oktober waren alle vrijwilligers al vroeg op post. Zij openden de inschrijvingstafel, zodat de klimmers zich konden aanmelden en hun wedstrijd-T-shirt in ontvangst konden nemen. De twee officiële juryleden, Tine en Nico, wilden de vrijwilligers ook nog even briefen, onder meer over het systeem van de puntenverdeling. Hiervoor had Ivo de avond ervoor op basis van zijn foto’s de routes uitgetekend. Zo kon de jury de route volgen en de punten toekennen.

17


Om half tien demonstreerden de routebouwers de selectieroutes en om tien uur ging de wedstrijd echt van start. Dat was een spannend moment voor de organisatoren, omdat ze pas nu zekerheid zouden krijgen over de juiste inschatting van de niveaus: zouden die niet te laag, of misschien net te hoog liggen? En het moet gezegd: wij waren aangenaam verrast door de vaardigheden van de West-Vlaamse klimmers. Bijna alle deelnemers konden de eerste selectieroute toppen. Of wij hen onderschat hadden, dan wel of het wedstrijdgevoel voor een extra boost zorgde laten we in het midden. Hoe dan ook was de tweede selectieroute heel wat pittiger, zodat er toch nog een selectie kon doorgevoerd worden. Alles verliep vlot, niet in het minst de samenwerking tussen de twee organiserende clubs. Na de middag vonden de finales plaats. Daarvoor lag het niveau van de routes heel wat hoger en werd er een duidelijke ranking gemaakt. Bij de jeugd heren was er een ex aequo tussen Arthur Moerman en Zoran Santens voor een eerste plaats en bij de veteranen heren hadden we een ex aequo voor de tweede plaats tussen Mark Higgs en Serge Decorte. Daarom kwam er een superfinale waarin Arthur en Mark uiteindelijk de winnaars van hun respectieve categorie werden. De organisatie had enkele weken eerder beslist om de wedstrijd ‘open’ te maken. Dat hield in dat er ook klimmers van buiten de provincie konden deelnemen, met dien verstande dat zij weliswaar een manche, maar niet de beker konden winnen. Daarom voorzagen we telkens twee klassementen. Na de wedstrijd in Brugge wilden enkele klimmers weten of ze ook in Kortrijk nog konden meedingen. Omdat er nog plaatsen beschikbaar waren, beslisten we de inschrijvingen opnieuw open te stellen. De West-Vlaamse beker winnen werd dan natuurlijk onmogelijk aangezien de punten van Brugge en Kortrijk werden samengeteld, maar de dagzege en medaille binnenhalen kon zeker nog. Een drietal weken later, op zaterdagmorgen 18 november, waren alle vrijwilligers opnieuw op post, deze keer in de Kortrijkse Blueberry Hillklimzaal. De routebouwers hadden de dag ervoor alles in gereedheid gebracht: alle selectieroutes waren duidelijk gemarkeerd en de finaleroutes waren ook klaar, zij het nog niet zichtbaar. De opkomst was nog groter dan in Brugge : er was een 70-tal klimmers ingeschreven. Ook nu verliep alles volgens de planning, want net zoals in Brugge werden de routes een half uur vóór de wedstrijd getoond en konden de deelnemers stipt om tien uur aan hun eerste selectieroute beginnen. Deze keer waren Pascal en Tom de juryleden. De klimmers die na de tweede selectieroute de finale bereikt hadden, werden na de middag in de zogenaamde quarantaineruimte ondergebracht waarna ze per groep hun te klimmen route te zien kregen. Bij de finaleroutes diende wel nog rekening gehouden te worden met de ‘overall’- rangschikking, dus niet enkel met de dagwinnaar maar ook met de winnaar van de beker van West-Vlaanderen per categorie. Er was erg veel belangstelling voor de finale. In Brugge was er ook al vrij veel publiek opgedaagd, maar in Kortrijk overtrof het aantal kijkers onze stoutste verwachtingen. De West-Vlaams gedeputeerde Carl Vereecke en KBF secretaris Herman De Kegel reikten de medailles aan de dagwinnaars en de bekers aan de ‘overal’winnaars uit. Ook de Schepen van Sport van de stad Kortrijk, mevrouw An Vandersteene was aanwezig.

18


Blueberry Club en WBV zijn de eerste KBF-clubs die een gezamenlijke klimcompetitie hebben opgezet. Dat heeft heel wat inspanning, overleg en werk gekost maar de samenwerking was optimaal en is zeer vlot verlopen. Wij hebben aangetoond dat twee clubs intens kunnen samenwerken zonder daarbij hun eigenheid te verliezen. Het is dan ook de intentie van beide clubs om dit in 2018 over te doen. Tevens hopen wij dat dit de aanzet zal zijn voor een samenwerking tussen andere clubs om gelijkaardige wedstrijden in andere provincies te organiseren. Wij denken terecht fier te mogen zijn op de voortrekkersrol die wij hierbij hebben vervuld.

De winnaars jeugd dames: Maya Dedoncker jeugd heren: Arthur Moerman jongeren dames: Judith Vandewiere jongeren heren: Tilo Legley volwassenen dames: Elise Vanholme volwassenen heren: Klaas Lefever veteranen dames: Katrien Pintelon veteranen heren: Christophe RaguĂŠ

Alle resultaten kunt u terugvinden worden op onze website: http://sportklimmenwestvlaanderen.westvlaamsebergsportvereniging.be

19


BERGWANDELEN

/DE PETER HABELER RUNDE Het Zillertal en Peter Habeler zijn onafscheidelijke begrippen. Oostenrijks grootste bergbeklimmer is zijn vallei altijd blijven koesteren en het Zillertal is hem daar bijzonder erkentelijk voor. Hij is inmiddels 75 geworden maar hij wilde nu geen feestelijkheden meer. Die had de gemeente Mayrhofen al georganiseerd in 2012 voor zijn zeventigste. Er werd toen beslist een nieuwe hoogteweg naar hem te noemen, tot zijn grote verrassing. “Man kann es kaum in Worte fassen, wie stolz ich auf dieses Geschenk bin.“ Het westelijke deel van het Zillertal, met onder meer de Olperer, de Schrammacher en de Hochfeiler, is Habeler’s favoriete hoekje. De tour werd in 2013 ingewijd. Hoogste tijd om dit traject eens uit te testen.

20


Tekst en foto's Mark Sebille

Met drie man en een viervoeter

Een hut met geschiedenis

De Peter Habeler Runde is een zevendaagse huttentocht die eigenlijk in een kring rond de Olperer (3476 meter) loopt. Habeler werd nauw betrokken bij de uitstippeling ervan. Hij maakt grotendeels gebruik van bestaande wegen maar waar nodig werden nieuwe verbindingen gemaakt en oude verbeterd. Een deel van de tocht loopt langs de ZuidTiroolse kant van de Zillertaler Alpen. Het is een zeer gevarieerde tocht die niettemin genoteerd staat als “Anspruchsvoll” . Ik was voor deze trip vergezeld van Jo De Smedt en François Akkermans, beiden van BAC Antwerpen, en van Orki, mijn witte herdershond van nog geen twee jaar oud.

De Europahütte bulkt van geschiedkundige anekdotes. Haar bestaan dateert al van 1899 toen klimmers van de DAV-sectie Landshut (Oberbayern) hier hun Alpine steunpunt bouwden. In 1915 werd de hut, zoals overal in de regio, door het Oostenrijkse leger opgevorderd. Aan het eind van de oorlog viel Zuid-Tirol met nog wat omliggende valleien ten prooi aan de Italiaanse gebiedshonger. Het verdrag van Versailles bepaalde waar de nieuwe grens kwam, en… die liep dwars door de hut. Dat verklaart waarom er tot vandaag twee ingangen en twee trappenkokers in de hut zijn, de centrale gang volgt precies de grens. De Zuid-Tiroolse familie Holzer die al sinds 1972 de hut uitbaat, woont en slaapt in Oostenrijk, de slaaplager en de Stube liggen in Italië. De Italiaanse kant werd in 1918 toegewezen aan de CAI, sectie Sterzing, de Oostenrijkse kant bleef bij DAV Landshut. Die gesplitste verantwoordelijkheid deed de hut geen goed, in de vijftiger jaren was het verval aan Italiaanse kant niet meer te overzien. Pas in 1984 sloten beide secties een akkoord voor een ingrijpende sanering. Vanaf dan draagt de vlaggenmast zowel de Italiaanse, Oostenrijkse, Duitse en de Europese kleuren en verdringt de naam Europahütte de vroegere naam Landshuter Hütte. Water is hier kostbaar. Nu wordt het opgepompt, maar lange tijd moest het van een bron honderdvijftig meter lager tot aan de hut gedragen worden. Een douche moet je hier niet verwachten maar dat wordt ruim gecompenseerd. De keuken is immers uitmuntend. Zoals wel vaker in Zuid-Tirol wordt de gekende gemoedelijkheid gekruid met de geneugten van de Italiaanse gastronomie. Hüttenwirt Florian Holzer is van kinds af opgegroeid met deze hut. Hij nam een goede tien jaar geleden het beheer over van zijn vader Helmut, maar ook die is hier nog alomtegenwoordig. Tegen dat de avondklok naar tien tikt komt de oude Helmut nog even met de fles Obstler bij mij zitten en vertelt ronduit over de meer dan vijftig jaar dat hij de zomermaanden hier doorbracht als Wirt. Over hoe het vroeger was, over het uitzonderlijke panorama van de hut, over de groten die hier langsgekomen zijn en die hij allemaal goed kent: Habeler, Messner, Kammerlander, Einsiedler en vele anderen. Het uitzonderlijke vergezicht is ons helaas niet gegund, en het miezert wanneer we de volgende ochtend aan onze vierde dag beginnen. Dit wordt het langste traject, niet enkel door de 16,5 km lengte, maar vooral door het profiel van de tocht: bijna zestienhonderd meter dalen om dan weer twaalfhonderd hoogtemeters te stijgen. Na het Sumpfschaftl volgt een steile afdaling met een tiental meter goed gezekerde klettersteig. Dat wordt de lakmoesproef voor Orki, een hond kan immers geen ingemetste stalen treden afdalen, laat staan zich vasthouden aan een kabel, en ze heeft nog geen integraalharnas. Met enkele bandslingen knopen we de noodzakelijke beveiliging aaneen zodat ik, waar nodig, haar 32 kg aan de klimgordel kan hangen. En dat verloopt relatief vlot. Het is belangrijk om een hond onnodige stress te besparen. De tocht daalt dan verder tot Parkplatz Nockeralm (1345 meter), dat ook een mogelijk vertrekpunt voor de tour is. We hadden drie en een half uur nodig voor de afdaling, vanaf daar moeten we nog een goeie drie uur stijgen. Het pad loopt nu het Valsertal omhoog langs uitzonderlijk kleurrijk begroeide hellingen tot de Geraer Hütte op 2324 meter. De dag was nat begonnen maar het klaart in de namiddag helemaal uit. Helaas gaan de hemelsluizen tegen de avond weer open zodat het zicht op de Olperer en de Fußstein ons wordt ontzegd.

Je kan kiezen of je de Runde in uurwijzerzin stapt, dan wel omgekeerd. Ook je vertrekpunt kan je zelf kiezen, wij kozen voor wat ons de meest logische leek. Vertrek aan het stuwmeer van Slegeis, je hebt dan maar een klim van een goede twee uur om de Olperer Hütte (2389 meter) te bereiken. Om 14 uur hebben we afgesproken aan parking Slegeis, het regent inmiddels Oostenrijkse pijpenstelen. Een uur later kan de klim toch droog beginnen, maar helaas zal hij nat eindigen. De Olperer Hütte werd in 2007 geheel herbouwd en mag zich nu tot de passiefbouwhutten rekenen. De ontvangst is hartelijk ondanks de drukke bezetting. Wij worden met de hond ondergebracht in een winterruim, wat ons eigenlijk goed uitkomt. Op dag 2 staan we op bij een stralende hemel. Tegenover ons liggen de Große Moseler (3480 meter) en de Hochfeiler (3509 meter), zij zullen nog twee dagen de horizon domineren. We hebben vandaag een traject van 8,7 km af te leggen tot het Pfitcherjoch. Globaal genomen meer dalen dan stijgen, dat moet in minder dan vier uur kunnen. Orki kan nu voor het eerst haar hondenschoentjes aantrekken. Voor een dagtocht hoeft dat niet, maar een volle week elke dag vier tot acht uur stappen op rots en sneeuw, daar zijn de pootkussentjes van een plattelandshond niet tegen bestand. Het traject loopt via het Unterschrammachkar om dan geleidelijk te klimmen naar het joch. Het landschap is wijds, niet echt gevarieerd maar dat doet geen afbreuk aan de zuiverheid. Pfitcherjochhaus ligt op 2276 meter, net over de grenslijn van Oostenrijk en Italië. Het is een private hut, dus geen AV-korting, maar het doet deugd eens niet te moeten aanschuiven voor een douche. Pfitcherjochhaus moet het duidelijk meer hebben van de mountainbikers en in de winter de skiërs, maar dat staat de gemoedelijkheid niet in de weg. Ook hier mag de hond mee in de kamer, zonder morren. Dag drie. De weersvooruitzichten zijn niet schitterend. Voor deze dag zal het nog meevallen maar daarna wordt het erg onzeker. Vandaag moeten we de Landshuter-Europahütte bereiken, dit is het kortste traject van de hele tour, 8,2 km weliswaar met enkele fikse hoogteverschillen onderweg. Drie tot vier uur stappen aan de ZuidTiroolse kant van de Zillertaler Alpen, waar we normaal de warme Italiaanse zon hadden verwacht. Het landschap wordt ineens veel gevarieerder, langs enkele kleine meren komen we op de Landshuter Höhenweg die we volgen tot de Friedrichshöhe waar we de hut al zien liggen op 2693 meter. Het is de hoogste hut op de Habeler Runde . Hier leven nogal wat gemzen, maar door de vele mistflarden hebben we die niet gezien. Marmotten daarentegen des te meer, zij komen tot dicht bij het pad.

21


De Geraer Hütte Gelegen in het Naturschutzgebiet Valsertal is dit zonder twijfel de mooiste hut van de Runde. Een traditionele hut met een uitstekende keuken in een grandioos decor, een “Kessel” met wanden tot vijfhonderd meter hoogte. Dit is één van Peter Habeler’s lievelingsplekken. Het is ook de eerste hut waar men mij de vraag stelt of ik zelf voeding voor de hond heb, dan wel of zij iets moeten voorzien. En ook de enige waar men in de kamer een extra matje heeft gelegd voor Orki. Dag vijf. Alweer vertrekken we droog in noordelijke richting. Het weerbericht belooft niets goeds voor vandaag en al helemaal niet voor morgen. We stappen al enkele dagen parallel met twee Nederlandse duo’s, hun gezelschap geeft meer kleur aan onze tocht. We volgen nu weg 527, nieuw aangelegd voor deze tour, die loopt over oude gletsjermorenes tot de Kleegrubenscharte. Het traject voor deze dag is ongeveer tien kilometer lang, goed voor vijf uur stappen, behoudens onvoorziene verrassingen. De wolken stijgen uit alle dalen omhoog en we stappen een hele poos in de mist. Bij momenten gaat het druppelen en we bereiken de Kasererscharte in regenkledij. Daar voorbij liggen er weer bredere almen voor ons om na enkele uren het Tuxerjoch te bereiken. Tuxerjochhaus is, net zoals het Pfitscherjochhaus enkele dagen geleden, veeleer een plek voor de mountainbikers dan wel voor de bergwandelaars en de klimmers. De ruime veranda met lange tafels en even lange banken verklapt dat hier op mooie zomerdagen vele tientallen dagtrippers zitten. Vandaag niet dus, maar dat is een prima gelegenheid om de rugzak eens helemaal leeg te maken en veel rommel te kunnen open leggen. Wij zitten hier kort na onze aankomst meteen een wolkbreuk uit, Egbert en zijn vriendin beslissen om hier af te dalen en de tocht in te korten. Morgen staat de koninginnenrit op het programma. Op de verdieping van de hut hangen foto’s die een beeld moeten schetsen van de moeilijkste passage: enkele honderden meter klettersteig. Het lijkt indrukwekkend, zeker met de aangekondigde sneeuw, zodat onze Nederlandse vrienden Titus en Marijn twijfelen over de verderzetting. Misschien heeft onze vastberadenheid hen de beslissing doen uitstellen tot morgen. Jo en François krijgen een plekje in het lager, voor mezelf wordt tegen de avond een matras, deken en hoofdkussen aangevoerd. Ik moet met de hond in de eetzaal slapen. Zalig! Geen snurkers noch krakende bedden, geen lawaai van toiletgangers, als enige geluid de regen die buiten tegen de ramen kletst. Zo veel luxe heb je niet gauw in een berghut. Dag zes. Het weerbericht klopt helemaal. Geen indrukwekkend uitzicht op de Hintertuxgletsjer aan de andere kant van de vallei, zelfs amper zicht op het verloop van onze afdaling. Het regent en de wind is snedig. We hebben 8,5 km voor de boeg met behoorlijk wat stijging en daling. Normaal goed voor vijf uur stappen maar met deze weersomstandigheden kan dit een uur of twee meer worden. Onderweg komen we langs het Spannagelhaus en nog wat hoger langs het middenstation van het Hintertuxer skigebied. Ondanks het slechte weer en de al even slechte sneeuw komen hier verrassend veel skiërs naar beneden. Omdat we al goed opgeschoten zijn, veroorloven we ons om in het restaurant van het skistation iets warms te gaan drinken. Maar even graag laten we het ski-circus weer achter ons. Regen maakt plaats voor sneeuw. Meer en meer sneeuw. Dat belooft voor de overschrijding van de Friesenbergscharte straks.

22

Onze Nederlandse vrienden hebben beslist om, ondanks het slechte weer, toch de cirkel rond te maken. Ze zullen hier geen moment spijt van hebben denk ik. Even na de middag is het dan zover en bereiken we de Scharte op 2911 meter, meteen het hoogste punt van de Runde. Van hier zou de afdaling anderhalf uur duren, maar de tien centimeter verse sneeuw kan het eerste stuk nog wat vertragen. Voor ons geen probleem maar wel voor de hond. Gelukkig hebben we de routine al opgebouwd, en ook Jo weet precies hoe in dergelijk terrein met honden om te gaan. We raken relatief vlot over de klettersteig en wat lager kan Orki weer vrij lopen. Honden kiezen graag hun eigen parcours en leggen daarbij soms drie maal de afstand af die wij stappen. Via de indrukwekkende rotsformaties van de Petersköpfl bereiken we vlot het Friesenberghaus op 2498 meter hoogte.


Symbool van een beladen politiek verleden In het Friesenberghaus huisde vanaf 1933 de “Sektion Donauland”. Die was in 1921 opgericht door voornamelijk Joodse bergbeklimmers die door hun eigen sectie uitgesloten werden. Wanneer de DAVen ŒAV-secties geleidelijk de beruchte “Arierparagraph” in hun statuten hadden opgenomen wijzigde ze haar naam in Alpenverein Donauland. Het volledige verhaal zou ons hier te ver van de Habeler Runde laten afdwalen, maar ik wil dit intrigerende verhaal graag bij een latere gelegenheid uiteenzetten. Al bij het betreden van het Friesenberghaus staat die voorgeschiedenis op de voordeur samengevat. Vandaag is het opnieuw een hut van DAV-Berlin die zowel op de Berliner Höhenweg als op de Peter Habeler Runde ligt. De Berliner Höhenweg bestaat al sinds 1889 en is daarmee een van de oudste van de klassieke hoogtewegen in de Oostalpen. Het Friesenberghaus is, net als de Geraer Hütte, een traditionele hut. Ook hier is de keuken uitstekend en zijn de porties rijkelijk. De sneeuw- en regenbuien stoppen en dat geeft hoop voor de laatste dag. Op de ochtend van de zevende dag rustte God, maar wij hadden nog een korte etappe af te werken om weer ons startpunt te bereiken: de Olpererhütte. Of God daar voor iets tussen zat, laat ik in het midden, maar de hemel klaart plots helemaal uit en bij stralend weer bereiken we nog voor het middaguur het terras van de hut. Orki heeft zich de hele week uitmuntend gedragen en was overal de lieveling van de andere wandelaars en de hutbezoekers. Wat een zegen om een hond te hebben die nooit blaft als dat niet nodig is, die komt als ze geroepen wordt en die overgelukkig is als ze vrij de hellingen kan oplopen. Maar niettegenstaande de regen was deze tour ook voor ons elke dag uiterst genietbaar. We toefden een week in de wolken, even blij als een hondje in de bergen.

praktische tips en info • De totale Peter Habeler Runde is 56,4 km lang met een totale stijging van 4990 hoogtemeter. Op elk van de etappes is er ook mogelijkheid om er een top bij te nemen. Door de weersomstandigheden hebben wij dit niet gedaan. • Behalve van Slegeis kan je de Runde ook starten in Ginsling of Hinterux, of vanuit het Pfitschtal, het Wipptal of vanaf de Brennerpas. Het laatste stuk van de weg van Mayrhofen naar Slegeis (voorbij Ginsling) is een tolweg. 12€ h/t voor een personenwagen. • Standaard berguitrusting. Er is geen klimmateriaal nodig, tenzij voor sommige topbeklimmingen. • De hutten zijn in regel open van juni tot september. Check toch de exacte data op de respectievelijke websites. Je kan via de site www.mayrhofen.at alle reservaties boeken met het door jou gekozen vertrekpunt. Er zal je een voorschot worden gevraagd. Wij reserveerden rechtstreeks per hut om telkens duidelijk de aanwezigheid van de hond te kunnen melden. • Elke hut biedt een vegetarisch alternatief voor het “Bergsteigermenu”. • In de Olpererhütte en in de Geraer Hütte kan je elektronisch betalen. De andere hutten aanvaarden enkel contant geld. info: mark.sebille@klimenbergsportfederatie.be

Foto boven: Europahütte Foto onder: Geraerhütte Foto rechts: Rond de Europahütte wordt heel precies aangeduid waar de grens loopt tussen Oostenrijk en Italië. En die loopt dwars door de hut.

23


CULTUUR & GESCHIEDENIS

/DE TEGENDRAADSE VROUWEN In onze geschiedenisrubriek maakten we al meermaals melding van het feit dat bergbeklimmen lange tijd een erg mannelijke bedoening was. Die erfenis uit de negentiende eeuw bleef echter wereldwijd tot ver in de twintigste eeuw hardnekkig standhouden. Maar niet alle vrouwen legden zich daar bij neer en in meerdere landen groepeerden ze zich om hun plaats in de bergen op te eisen. Vrouwelijke alpinisten, of bij veralgemening vrouwelijke sporters, waren er al vanaf het vroege begin. Niet veel, maar er waren er. Meestal vergezelden ze gewoon hun mannen tijdens hun bergtochten, maar bij ceremoniële gelegenheden waren ze de “vrouw van”. Dat was in de negentiende eeuw ook zo in de andere society-sporten. Cricket-, polo- of golfclubs waren even restrictief. Vrouwenvoetbal bestond niet, atletiekstadions hadden enkel kleedkamers voor mannen, en golfen konden de vrouwen in Engeland en Schotland uitsluitend op de “public courses” want de clubs waren exclusief “all-male” . Het flagrantste voorbeeld was de Royal St. Georges waar nog tot in de jaren negentig tussen de parking en het clubhouse een bord stond “No Dogs, No Women” . No comment. Zelfs op de eerste moderne Olympische Spelen in 1896 waren er geen vrouwelijke sporters. Nochtans stond de gelijkheid van man en vrouw ingeschreven in het olympisch handvest, maar zij konden pas deelnemen vanaf de tweede spelen in 1900 in Parijs, aan een beperkt aantal disciplines. In 1920 namen aan de Spelen in Antwerpen 2591 mannen deel en 78 vrouwen.

DE ALPENCLUBS In de Alpine Club bleef de uitsluiting van de vrouwen gehandhaafd tot 1974. In hun argumentatie werd verwezen naar “physical and moral deficiencies in the matter of mountain climbing” bij de vrouwelijke medemens. En bij de Scottish Mountaineering Club was de mentaliteit eigenlijk identiek. Ook in de Club Alpin Belge heerste een teneur “pas pour les femmes” . Dat was hier niet uitdrukkelijk vermeld in de statuten, maar het was wel zo in de praktijk. Aangezien er twee peters nodig waren om lid te worden kon men die restrictie gemakkelijk handhaven. Er waren al eens leden die hun echtgenote meenamen voor een bergtocht, maar dan werden ze binnen de club als “de vrouw van” gezien en zeker niet als een vrouwelijke alpiniste. Zo was de CAB een halve eeuw na haar oprichting nog steeds een bijna exclusieve mannenclub waar schoorvoetend enkele uitzonderingen aan de oppervlakte kwamen. May de Rudder, een literatuuren muziekrecensente, was het eerste buitenbeentje in die mannenwereld. Zij schreef vanaf 1926 regelmatig klimverslagen en biografieën in de Revue van de CAB en zij vertaalde ook de overgenomen buitenlandse artikels. DE REACTIE Dat leidde in een aantal landen tot tegenreacties en in 1907 werd in Londen de Ladies’ Alpine Club (LAC) opgericht, met Elisabeth Audrey Le Blond als eerste voorzitster. Lizzi Le Blond was afkomstig uit Wicklow County in het zuidoosten van Ierland maar verhuisde na haar huwelijk naar Zwitserland. Van haar zijn geen vermeldenswaardige beklimmingen gekend maar ze had wel uitstraling. Ze werd in 1913 als voorzitster opgevolgd door Lucy Walker die unaniem werd geprezen omwille van haar palmares. Walker had als twintigjarige het advies gekregen om een tijd in de Alpen te kuren voor haar reuma-aandoeningen. Daar raakte ze besmet door het bergvirus en ze maakte er talloze bergtochten samen met haar vader Frank Walker en haar meer bekende broer Horace Walker. In 1971 vernam ze dat haar Amerikaanse rivale Meta Brevoort plannen had om als eerste vrouw de Matterhorn te beklimmen. Dat was buiten Lucy Walker gerekend, die meteen spoed zette achter haar eigen plannen. Naar eigen zeggen zette ze zichzelf op een dieet van cake en spumante , en op 22 augustus stond zij als eerste vrouw op de Matterhorn. In 1915 nam Maud Meyer het voorzitterschap van haar over. Walker had gezondheidsproblemen en overleed een jaar later. Meyer was een wiskundige, weliswaar een enthousiaste klimster, maar miste de begeestering van haar voorgangsters.

2424


Tekst Reginald Roels Tekst Mark Sebille

Net zoals haar mannelijke tegenhanger was de Ladies’ Alpine Club ook “very English” waardoor er een afzonderlijk Schots antwoord kwam. Een jaar na de oprichting van de LAC werd in Lix Toll, Perthshire, de Ladies’ Scottish Climbing Club gesticht door Jane Inglis Clark, haar dochter Mabel en Lucy Smith. Drie klimsters met veel ervaring in de Schotse bergen. Smith was de dochter van de voorzitter van de Scottish Mountaineering Club , en Inglis Clarks echtgenoot was er secretaris. Het eerste jaar hadden de dames veertien leden. In hun statuten stond letterlijk “to bring together Ladies who are lovers of mountain-climbing, and to encourage mountaineering in Scotland, in winter as well as in summer.” Terwijl je in de LAC enkel lid kon worden door bemiddeling van een ander lid, stelden de Schotse vrouwen prestatiecriteria voorop: men moest kunnen aantonen dat men minstens vier toppen van boven de duizend meter hoogte had beklommen, waarvan twee sneeuwbeklimmingen en twee rotsbeklimmingen. Tijdens het interbellum organiseerde de LSCC enkele expedities naar de Alpen en na de oorlog ook naar de Kaukasus. In 1955 bracht ze een Himalaya-expeditie op de been en realiseerden de eerste beklimming van de Gyalgen Peak (6759 meter). De Club beschikt over meerdere hutten in de Highlands, waaronder de Blackrock Cottage nabij de Glencoe. Bij de LAC was na het overlijden van Lucy Walker de drive van de stichters wat zoek geraakt. En dat had gevolgen, want inmiddels kwam ook nog de rivaliserende Pinnacle Club op het voorplan, gesticht door twee vrouwen die de LAC zagen verzwakken tot een vrouwenclubje waar men vooral thee dronk en bridge speelde. De Pinnacle Club wilde de sportieve lat hoog leggen en vrouwen aanzetten tot rotsklimmen in Wales.

Het initiatief was het geesteskind van Emily “Pat” Kelly, een onstuitbare rots-diva die haar ideeën uitwisselde met die andere even ambitieuze vrouw Eleanor “Len” Winthrop Young. Laatstgenoemde was de dochter van William Slingsby die eind negentiende eeuw uitgebreide ervaring opdeed in de Noorse rotsmassieven en de vader van het klimmen in Noorwegen wordt genoemd. Pat en Len verzamelden een aantal vrouwen uit hun kennissenkring voor een stichtende vergadering op 26 maart 1921 in het Pen Y Gwryd hotel in Snowdonia (noordwest Wales). Nadien nodigden ze via een open oproep in een lokale krant alle geïnteresseerde vrouwen uit om zich aan te sluiten. Een jaar later verongelukt Pat Kelly, maar ondanks dat verlies bleef de club groeien en de interne dynamiek was enorm. Een van haar bekendste leden was Gwen Moffat die al van in de veertiger jaren trachtte van haar klimmen te leven en daardoor lang een bohemienne bestaan had. Zij werd de eerste vrouwelijke British Mountain Guide en zelfs de Royal Air Force deed beroep op haar om hun piloten bergredding- en overlevingstechnieken bij te brengen. Moffat schreef meer dan dertig boeken, de meeste zijn fictieromans in een bergachtige context. Maar enkel haar eerste boek, eigenlijk haar autobiografie, Space below my feet (1961) werd een absolute bestseller. Moffat is intussen 93 en deed twee jaar geleden haar laatste beklimming. Er was ook een vestimentair detail waarin respectievelijk de Ladies’ Alpine Club , de Ladies’ Scottish Climbing Club en de Pinnacle Club in graduele zin van elkaar verschilden. Bij de LAC werd uitsluitend met wijde rokken geklommen, de Schotse Ladies droegen enkel een rok op publieke plaatsen (zoals de Salisbury Cracks bij Edinburgh) maar in de verlaten Highlands droegen ze meestal een broek. De dames van de Pinnacle Club lieten de rok van meet af aan thuis en klommen uitsluitend met kniebroeken.

25


HET VASTELAND In Frankrijk was de situatie ongeveer zoals in België, vrouwelijke alpinisten was “un problème qui n’existait pas” . De Franse revolutie steunde nochtans op drie pijlers waarvan er één “Egalité” heette, maar door het gefilterde aansluitingssysteem (de introductie door twee peters) duurde het lang vooraleer de eerste vrouwen echt lid werden. De stichting van het ŒAV (1862) maakt geen melding van vrouwen, noch bij de stichters noch in de latere werking. Zeven jaar later werd in Duitsland het Deutschen Alpenverein opgericht door zesendertig mannen. Nochtans waren er in beide organisatie al heel vroeg vrouwen actief. Eleonore Hasenclever-Knoll was hun absolute boegbeeld. Zij draaide de rollen om en loodste haar man mee naar de Alpentoppen. Het mag ook gezegd worden dat in de periode van het nationaalsocialisme de gendergelijkheid in Duitsland en Oostenrijk veel verder stond dan in de omliggende landen, voor zover ze van Arische afstamming waren.

De Ladies’ Scottish Climbing Club vierde in 2008 haar honderdjarig bestaan en is vandaag nog steeds een all-female mountainering club . De Pinnacle Club is tot op heden een bloeiende vereniging en, net als de Schotse collegae , een exclusieve vrouwenclub gebleven met een eigen structuur, eigen hutten en een dynamische werking.

In Bern was in 1863 de Schweizer Alpen-Club opgericht door vijfendertig mannen, en haar statuten bepaalden dat enkel Zwitsers en inwoners van Zwitserland lid konden worden. Daarmee had ze onbewust een heikel punt over het hoofd gezien dat hun ganse organisatie een eeuw lang zou verdelen. In 1879 kwam op de

De Ladies’ Alpine Club fusioneerde in 1975 met de Alpine Club. Dat gebeurde niet zonder slag of stoot, in ’73 was een poging om de statuten van de AC te wijzigen nog helemaal weggestemd door de conservatieven. Maar een jaar later was een nieuwe poging dan toch succesvol zodat de fusie in 1974 een feit was. Sally Westmacott, de echtgenote van Mike Westmacott (lid van de Everest expeditie in 1953), werd het eerste vrouwelijke lid, nog voor de fusie helemaal rond was. Besef wel dat het lidmaatschap van de Alpine Club al die tijd (en tot vandaag) een zeer exclusieve aangelegenheid was, want zelfs na de fusie lag het ledenaantal nog niet hoger dan enkele honderden.

Abgeordnetenversammlung de “Frauenfrage” ten berde. Mogen de vrouwen nu eigenlijk aansluiten of niet? Velen waren geneigd dat toe te laten, maar concreet dachten ze daarbij aan een statuut van passief lid of in sommige gevallen als erelid. Bij gebrek aan consensus besliste de SAC dat elke sectie maar zelf moest bepalen of vrouwen al dan niet bij hen toegelaten werden. Maar de kwestie kwam als een boemerang elk jaar opnieuw op de agenda zonder dat er een eensgezind standpunt kon worden ingenomen, tot de conservatieven in 1907 dan toch hun zin kregen en de vrouwen helemaal uitgesloten werden. En toch sleepten ook de progressieven nog een kleine toegeving uit de brand, de vrouwen die op dat moment al lid waren mochten dat ook blijven maar ze mochten geen insigne meer dragen. Dat maakte de chaos compleet. Aline Margot, een hotelière uit Brig, verzamelde op 27 februari 1918 vijftien vrouwen in haar Hôtel de Londres om er de Club Suisse des Femmes Alpinistes te stichten die, zoals gebruikelijk in het confederale land, er meteen de Schweizerischen Frauen-Alpenclub bij kreeg. Het succes was enorm, na twee jaar telde de SFAC al zeshonderd leden en werden de eerste secties opgericht. In ’27 waren er dat al zevenentwintig, en dat aantal zou nog oplopen tot vijftig secties. De relatie met de SAC was al die tijd vrij vriendschappelijk gebleven. In ’74 gooit Hanspeter Wenger als voorzitter van Sektion Bümlisalp de Frauenfrage weer op de agenda. Hij richt een open brief aan alle secties met zijn argumenten om de vrouwen volwaardig op te nemen in hun organisatie. In 1978, Wenger is inmiddels voorzitter van de SAC/CAS geworden, overtuigt hij de 118de algemene vergadering om de statuten te wijzigen waardoor de secties het recht krijgen om vrouwelijke leden op te nemen. De zitting ging tevens akkoord om gesprekken met de SFAC op te starten met het oog op een spoedige fusie. De vrouwen speelden de onderhandelingen echter hard, hun ledenaantal was aanzienlijk en dat maakte dan ook hun positie sterk. Heidi Schelbert, de bekendste alpiniste uit die tijd, argumenteerde het als volgt: “wij zullen eerst met de mannen samenwerken tot zij er klaar voor zijn om met ons te fuseren.” In 1980 werden de SFAC en de SAC/CAS éénzelfde club.

26

"Op Royal St. Georges stond nog tot in de jaren negentig tussen de parking en het clubhouse een bord “No Dogs, No Women”


HOGE BESCHERMING In die tijd waren er in de Alpenlanden nog geen vrouwelijke politici die het allemaal wat hadden kunnen versnellen, maar er waren wel vrouwelijke monarchen. Van Queen Victoria in GrootBrittannië was er geen steun te verwachten, hoe graag ze ook wandelde in de Schotse Highlands. Nadat haar neef, Lord Francis Douglas, in 1865 bij de eerste beklimming van de Matterhorn om het leven was gekomen, overwoog zij zelfs het beklimmen van bergen te verbieden voor alle Britten, laat staan dat ze de vrouwen er zou toe aanmoedigen. In Oostenrijk-Hongarije daarentegen droeg keizerin Sisi het bergbeklimmen wel een warm hart toe en koningin Marguerita van Savoy, echtgenote van Umberto I van Italië ondersteunde de exploratie van de Alpen actief. Ze aanvaardde zelfs het ere-voorzitterschap van de Ladies’ Alpine Club. Naar haar werden de Rifugio Marguerita op de Signalkuppe genoemd, de Pointe Marguerite als één van de toppen van de Grandes Jorasses, alsook de Marguerita Peak als hoogste punt van het Ruwenzorigebergte. Tenslotte is ook de pizza Marguerita naar haar genoemd, maar die roem had ze allicht zelf niet in de hand.

In veel landen zijn vrouwelijke alpinisten vandaag nog niet significant aanwezig. In Canada en de Verenigde Staten ligt de verhouding al vrij goed. Maar in Nepal zijn de actieve sherpa’s bijna allemaal mannen. In de Maghreb en het Midden-Oosten is de situatie nog bedenkelijker. In Ecuador werd Juliana Garcia in maart 2017 de eerste vrouwelijke berggids (erkend door de International Federation

of Mountain Guides Associations IFMGA) in heel Latijns-Amerika. En dat heeft ze niet cadeau gekregen. Enkele jaren voordien volgde ze een cursus in Bolivia maar strandde in het IFMGA eindexamen. Ze botste herhaaldelijk met de hardnekkige machocultuur, zowel bij de medecursisten als bij de examinatoren. Toch zette ze door, zette in eigen land een structuur op poten voor het gidsen van bergtoeristen en werd daar in 2015 voorzitster van de Ecuadorean Mountain Guide Association. Maar Juliana wilde ook het internationale diploma behalen wat haar vorig jaar is gelukt. In Frankrijk staat François Marsigny aan het hoofd van de Ecole Nationale de Ski et d’Alpinisme (ENSA) . Hij houdt een vurig pleidooi om meer vrouwen in Juliana Garcia’s voetsporen te laten treden: “Vrouwen brengen nieuwe attitudes naar voor in het beroep, ze tonen meer emotionele betrokkenheid, zijn communicatiever en vaak beter in risicoanalyse.”

“Wij zullen eerst met de mannen samenwerken tot zij er klaar voor zijn om met ons te fuseren”

Momenteel zijn in Frankrijk 2% van de erkende berggidsen vrouwen. Marsigny wil dat aantal over vijf jaar verhoogd zien tot 10% maar daarvoor ligt de bal niet bij de mannen. Vrouwen moeten zelf het initiatief in handen nemen om die doelstelling te halen. Er zijn voorbeelden genoeg, Eleonore Hasenclever, Gwen Moffat, Wanda Rutkiewicz, Lynn Hill, Hazel Findlay, Gerlinde Kaltenbrunner, Nina Williams en nog zo vele anderen die de grenzen voor vrouwen alsmaar wisten te verleggen. Anak Verhoeven is goed op weg om een plaats te verwerven in dat lijstje, afwachten wie er nog in Anak’s voetsporen stapt.

Pagina 25: Leden van de Pinnacle Club rond 1930 (Wales) Pagina 25: Frauen Gipfeltreffen nabij Meran (Zuid-Tirol) Pag.26: Gwen Moffat was de eerste Britse vrouw die Mountain Guide werd; hier in de "late sixties" op de Milestone-Butress, Tryfan (Wales) Pagina 27: Boven: Lucy Smith en Pauline Ranken in de Salisbury Cracks bij Edinburgh (Schotland) Onder: Juliana Garcia, de eerste vrouwelijke berggids van Latijns Amerika, moest veel machocultuur overwinnen om in 2017 het fel begeerde speldje te behalen (Ecuador)

27


LEVENSVERHAAL

/HET ONVOLTOOIDE LEVEN VAN WANDA RUTKIEWICZ Op 4 februari 1943 kwam in Plungiany, in het westen van Littouwen, Wanda Blaszkiewicz op de wereld. Ze zou vandaag 75 zijn. Zou, want op 13 mei 1992 kwam ze tijdens een sologang om het leven door een val op de Kangchenjunga. Haar lichaam werd drie jaar later gevonden door een andere expeditie. We zullen nooit weten of ze de dag van haar verdwijning al dan niet haar negende achtduizender had beklommen. Tot vandaag is ze voor velen de grootste vrouwelijke allround alpiniste. Feministe was ze meer met daden dan met woorden, want ze tilde tientallen vrouwelijke alpinisten mee naar een hoger niveau. Een opmerkelijk levensverhaal...

Van Litouwen naar Polen De kleine Wanda en haar ouders werden na de oorlog verhuisd naar een plaats bij Breslau (Wroclaw) in SileziÍ en werden daardoor Polen. Dergelijke gedwongen volksverplaatsingen waren heel gewoon in de Stalinistische tijd. Ze groeit op in het door de oorlog zwaar verwoeste Wroclaw en ze verliest haar oudere broer bij de ontploffing van een landmijn. Wanda doet veel aan sport, gaat later aan het polytechnisch instituut van Warschau elektro-ingenieurswetenschappen studeren en is een briljante wiskundige. Wanda is mooi en verstandig, ze heeft een vriendelijke uitstraling en kan zich met een zeldzame vastberadenheid vastbijten in een doel. Ze is al vroeg succesvol in atletiek en volleybal, die competitieve karaktertrek zal verderleven in haar klimcarrière. Tijdens haar studies zit ze in een voorbereidend programma voor deelname aan de Olympische Spelen. Op haar achttiende nemen vrienden haar mee naar de granietrotsen van Sokole Gory, bij Czestochowa, waar ze kennismaakte met het rotsklimmen. Vanaf dan zal haar leven nooit meer hetzelfde zijn. Van de eerste dag voelt het klimmen aan als iets natuurlijks, iets dat als vanzelfsprekend bij haar dagelijkse leven hoort.

28


Tekst Reginald Roels Tekst Mark Sebille

Alpinisme was in Polen nochtans niet populair. In eigen land hadden ze enkel het Tatra gebergte, aan de grens met Slovakije, maar die toppen zijn amper 2500 meter hoog en sneeuw ligt er enkel in de winter. Alle Poolse alpinisten wilden graag in de Alpen klimmen maar daarvoor moesten in de Communistische tijd heel wat obstakels genomen worden. Een stroeve paspoort- en visumprocedure, weinig westerse valuta ter beschikking, een taalbarrière, ondermaatse uitrusting en niet in het minst de lagere levensstandaard waardoor alles in het westen voor hen erg duur was. Bij elke klimtrip naar de Alpen waren ze twee dagen met de trein onderweg en moesten ze vijf keer overstappen. Daarbij werden enorme rugzakken meegesjouwd, waarvan enkele met levensmiddelen, want de maaltijden in de hutten waren voor hen onbetaalbaar. En ondanks dat alles groeide er een dynamische kern alpinisten. Nog voor haar eenentwintigste heeft ze de Tatra al helemaal doorkruist en klimt er de moeilijkste routes. In 1964 begint ze er lange winterbeklimmingen te maken omdat die omstandigheden het meest de Westalpen benaderen. Maar de Poolse winters zijn wel een stuk kouder en het sneeuwt er bij wijlen overvloedig. De Halny, een plaatselijke fôhn, kan er krachtig tekeer gaan en zorgt voor plotse atmosferische perturbaties. Dit is een ideaal oefengebied, vond Wanda. In ’64 en ’65 klimt ze haar eerste noordwanden in de Stubaier- en Zillertaler Alpen: Turnerkamp, Hochferner, Fusstein, Hanneman-route op de Scharnspitze… maar Wanda zit met haar hoofd al in Chamonix. In vrouwelijk cordée In 1966 is het zover en zet ze, samen met Elzbieta Miszcak, haar tentje op een weide in Tacconaz, blijkbaar het trefpunt van de Poolse klimmers in Chamonix. Met hun twee maken ze de overschrijding Tacul-Maudit-Mont Blanc en slapen in de Refuge Vallot. In de volgende dagen klimt ze nog enkele routes, waaronder l’Aiguille de l’M, en dan is het mooi weer voorbij. Maar hier wordt duidelijk hoe onafhankelijk Wanda op korte tijd geworden was, zij bepaalt welke routes ze klimt en met wie. Ze klimt zowel met mannen als met vrouwen, maar vooral met vrouwen. Ze begint zich te realiseren dat ze, inzake alpinisme, een ongewenste concurrente wordt voor de meeste mannelijke klimmers. In hun machocultuur lijkt het voor veel mannen alsof een beklimming met haar de waarde van de prestatie devalueert. Want Wanda klimt voor, altijd en overal. En als je vijftig jaar geleden een première klom met een vrouw als voorklimmer, dan zal het wel niet zo moeilijk geweest zijn hé… Wanda ging hierover nooit in discussie, goed beseffende dat een discussie over alpinisme en vrouwelijkheid toch op niets zou uitdraaien.

om een dag op de pijler uit te zitten alvorens de derde dag, vechtend tegen de slaap, de route uit te klimmen. Maar na afloop stond hen een fanfare op te wachten met een spontane volkstoeloop en een medaille-uitreiking door de lokale burgemeester. Wanda en Halina zakken af naar Chamonix, maar opnieuw maakt slecht weer er klimmen onmogelijk. Dan maar meteen doorreizen naar Zermatt waar ze uitgenodigd zijn op het “Rendez-vous de Haute Montagne des Femmes Alpinistes” . Er restten hen nog drie dagen maar ook hier was het weer barslecht. Van pure frustratie zijn ze dan eventjes, in de mist en met hevige sneeuwval, de Hörnligraat op en af geklommen. In 1970 trouwt ze met Woytek Rutkiewicz, ook een wiskundige en klimmer. Maar ze laat hem meteen verweesd achter voor haar eerste expeditie, die haar naar de top van de Peak Lenin (7134 meter) in de Pamir zal brengen. Wanda haat de Russische machoexpeditiementaliteit maar kan zich daarentegen goed vinden in de complexiteit van het menselijk functioneren in de micro-maatschappij die inherent is aan elke expeditie. Ze aarzelt geen moment als de Clubsectie van Warschau haar in ’72 meevraagt naar Afghanistan. Met Ewa Czarniecka-Marczak en Alison Chadwick-Onyskiewicz beklimt ze twee maagdelijke toppen, de W81 (5980 meter) en de W82 (5950 meter) om vervolgens de Noshaq (7492 meter), hoogste berg van de Hindukush te overwinnen. Wanda blaakt van het zelfvertrouwen en ze is nu klaar voor het grote werk in de Alpen. Met Stefania Egierszdorf en Danuta GellnerWach zakt ze af naar het Oberland en wil de Eiger aanpakken. Maar de Heckmaierroute ligt er slecht bij en ze beklimmen eerst de noordwand van de Mönch en de Mittelegipijler. Dan zet Wanda haar zinnen op de Noordpijler van de Eiger. Die route was negen jaar voordien geopend door Messner, Hiebeler en Maschke en sindsdien nooit herhaald. Drie en een halve dag kost het hen om in de mist de top te halen, en het was geen sinecure. Vooral de tweede dag was de schrik van hun leven omdat ze urenlang de stenenregen boven hen horen suizen. Ze worden meermaals geraakt maar zonder veel schade. Wanda beseft dat één misstap van haar het einde van het volledige cordée had betekend.

Een jaar later staat Wanda opnieuw in Chamonix, dit keer met Halina Krüger-Syrokomska die nog vaak haar touwgenote zal zijn. Ze klimmen er prachtige routes waaronder de Voie Knubel op de Grépon. In de Grand Capucin moeten ze een dramatische noodafdaling maken wanneer het onweer ongenadig toeslaat. In ’68 trekken ze samen naar Noorwegen en klimmen met brio de oostpijler van de Trollryggen. Het is nog maar de zevende beklimming en de eerste door een vrouwenduo. Dat was ook de Noren niet ontgaan, en na hun aanvankelijke scepticisme blokletterden de kranten dat een nieuw tijdperk in het rotsklimmen was aangebroken. De journalisten hadden nochtans geen benul van de omstandigheden waarin ze de klus hadden moeten klaren. Intense regen en mist, die hen verplichtte

29


MEER BERGEN?

Ontdek Bergen Magazine

MEER BERGEN?

Speciaal voor leden van de Klim- en bergsportfederatie

Word abonnee!

€15,– €15,-

korting! korting! www.taurusoutdoor.nl

OOK OOK LEUK ALS LEUK ALS CADEAU! CADEAU!

€ 29,50

€€29,50 22,50

€17,50 én drie cadeaus

40%

Gratis

klimles! KORTING

www.mountain-network.nl

BERGWIJZER.NL/KBF

WWW.BERGWIJZER.NL/ABONNEMENT

Ja, ik neem een jaarabonnement (5 nrs) op Bergen Magazine voor het introductietarief van € 22,50 (i.p.v. € 29,50) én krijg: ✓ Een gratis klimles bij Mountain Network (t.w.v. € 15,-) ✓ Een waardebon van € 15,- voor outdoorkleding bij Taurus Outdoor (www.taurusoutdoor.nl, geldig bij besteding van minimaal € 75,-) ✓ Nóg een cadeau, maak je keuze: o 3 eerder verschenen nummers van Bergen Magazine (t.w.v. € 17,85)

o De documentaire De Alpen van boven (DVD, t.w.v. € 14,99)

Wil je dit abonnement cadeau geven? Dat kan! Vul hieronder de gegevens van de ontvanger in. De welkomstgeschenken zijn dan voor jou. Mijn gegevens

Gegevens ontvanger abonnement

naam ...............................................................................................................

naam ...................................................................................................................

adres ...............................................................................................................

adres ...................................................................................................................

postcode .......................... plaats ................................................................

postcode ............................... plaats ...............................................................

e-mail .............................................................................................................

e-mail .................................................................................................................

Ik machtig Virtùmedia hierbij om de abonnementsbijdrage van mijn rekening af te schrijven (alleen in Nederland). IBAN-rekeningnummer ...............................................................................

datum .............................. handtekening .......................................................

Ik kies voor een acceptgiro (administratiekosten € 2,45) Stuur deze bon in een envelop naar: Bergen Magazine, Antwoordnummer 7086, 3700 TB Zeist (Vanuit Nederland kan dit zonder postzegel.) Jaarabonnementen worden jaarlijks vernieuwd. Prijswijzigingen en drukfouten voorbehouden. Welkomstgeschenken worden na betaling van het abonnementsgeld toegestuurd en zijn zo lang de voorraad strekt. Voor het versturen van een abonnementsfactuur rekenen wij € 2.45,- administratiekosten. De waardebon van Taurus Outdoor geldt bij een minimale besteding van € 75,-. De kortingscode wordt via e-mail verstuurd. Cadeauabonnementen eindigen automatisch na 1 jaar. Welkomstgeschenken worden verstuurd naar degene die het abonnement cadeau geeft.

WWW.BERGWIJZER.NL/ABONNEMENT

30

FACEBOOK.COM/BERGENMAGAZINE


Van de hoogten naar de hel Wanda is de successen gewoon geraakt, ook al waren ze soms hard bevochten. Vanaf 1973 komt er een periode van tegenslagen. Het begint nochtans mooi als ze opnieuw naar de Pamir mag vertrekken. Tijdens de beklimming van de Korzeniewskoy Peak (7105 meter en nog nooit beklommen) moet ze nabij de zevenduizendmetergrens plots afdalen omwille van een acuut longœdeem. Ewa en Danuta bereiken de top met nog twee Poolse mannen. Ze staan beide enkele dagen later ook nog op de Communism Peak (7483 meter) maar bij de afdaling glijdt Ewa weg en verongelukt dodelijk. Terug in Warschau blijven de klappen elkaar opvolgen. Haar vader wordt brutaal vermoord, dan haar echtscheiding, geen eigen woonst meer en bij een val loopt ze enkele fracturen op. Wanda beleeft de zwaarste crisis in haar leven maar het zijn haar vrienden die haar er weer bovenop zullen helpen. Er kondigt zich een nieuw project aan dat ze met beide handen wil aangrijpen. Wanda zet een expeditie op de rails naar de Gasherbrums in de Karakorum. Ze vertrekt met een groep van 10 vrouwen en 7 mannen om respectievelijk Gasherbrum III (7952 meter en onbeklommen) en Gasherbrum II (8035 meter) te beklimmen. Op 11 augustus ’75 staan Wanda, Alison ChadwickOnyskiewicz, Janusz Onyszkiewicz en Krzystof Zdztowiecki op de top van de hoogste maagdelijke berg. Daarmee is Wanda Rutkiewicz meteen de vrouw die de hoogste eerstbeklimming op haar naam zet. Een dag later bereikt het andere team met Halina en Anna Okopinska en zes andere expeditieleden de top van de Gasherbrum II. Als gevolg van dit succes krijgt Wanda in 1976 de leiding van een Duits-Oostenrijks-Poolse expeditie naar de Nanga Parbat. Dit project wordt ter plekke vroegtijdig afgebroken na de tragische dood van één van de Oostenrijkse klimmers. Een normale vrouw Op privévlak was Wanda een normale jonge vrouw. Eerder tenger gebouwd met sterk ontwikkelde dijen en krachtige handen. Ze had een grote interesse voor techniek en elektronica en ze hield van auto’s. Voor ze kennismaakte met het klimmen had ze aan enkele autoraces deelgenomen, en voor haar verplaatsingen naar de Tatra reed Wanda vaak met en Junak, een zware Poolse motor. Wanda had een uitgebreide vriendenkring, zowel mannen als vrouwen. Over haar huwelijk met Woytek gaf ze toe dat ze alles had om gelukkig getrouwd te zijn, maar toch stapte ze er na drie jaar uit. Ze had voortdurend het gevoel dat ze haar man bedroog met de bergen, want dat was haar echte liefde. Kleding was voor haar geen prioriteit, hoewel ze altijd lette op een goed voorkomen. Ze hield van witte broeken, losse blouses en Indische sierraden. Ze droeg wel eens juwelen, maar meestal nep. Ze zou daar nooit veel geld aan uitgeven. Aan jeans had ze een hekel. Dat was voor mensen met weinig verbeelding, vond ze. Met haar vrouwelijke klimgenoten gingen de gesprekken over de jongens, over mode en make-up. Gewone women-talk dus. Wanda genoot ook van het leven thuis, tussen twee beklimmingen in. Ze kon meepraten over muziek en literatuur, schreef enkele boeken en talloze columns. We hadden het uitvoerig over haar beginjaren, omdat net die zo bepalend waren voor haar karakter en haar blijvende betekenis. Maar de tijd stond nooit stil voor haar. In ‘78 klimt ze als eerste vrouwenteam de Matterhorn noordwand in de winter, datzelfde jaar staat ze als eerste Poolse, als derde vrouw en als eerste westerse vrouw op de Mount Everest. Wanda bereikt de top op 16 oktober

1978, dezelfde dag waarop haar landgenoot Karol Jozef Wojtyla wordt ingezegend als paus Johannes Paulus II. Hij schreef haar diezelfde dag nog een brief met de woorden “het was Gods goede wil

dat we vandaag beide zo hoog geklommen zijn” . In ’81 beklimt ze de Elbrus in de winter. Het jaar daarop leidt ze een vrouwenexpeditie naar de K2, maar de top wordt niet gehaald. In ’85 beklimt ze in alpine stijl de zuidwand van de Aconcagua en enkele maanden later de Diamirflank van de Nanga Parbat met twee andere Poolse vrouwen. Een jaar later lukt het dan toch op de K2, als eerste vrouw. In ‘87 volgen de Shishapangma, in ’89 de Gasherbrum II met een vrouwenexpeditie en in ‘90 de Hidden Peak. In 1991 klimt ze zowel de Cho Oyu als de Annapurna South Face, beide na een lange soloklim. En ook deze opsomming is slechts een selectie met de opvallendste successen. In Polen heeft ze in klimmerskringen een ongenaakbare status maar ze is vooral een inspiratie voor talloze vrouwelijke alpinisten over de hele wereld zonder ooit het woord feminisme in de mond te hebben genomen. Het noodlot In de lente van 1992 staat Wanda opnieuw in Nepal voor een derde poging op de Kangchenjunga. Het weer zit de expeditie niet mee, maar op 12 mei doet ze met samen met de jonge Mexicaan Carlos Carsolio een ultieme poging om tot de top door te stoten. Wanda had de voorbije dagen enkele kwetsuren opgelopen en is daardoor trager dan Carsolio die alleen doorgaat en de top bereikt. Op de terugweg treft hij Wanda aan die zich al had ingegraven voor een bivak op 8300 meter. Zij vraagt hem uit over de verdere hindernissen in die laatste 280 hoogtemeters want ze is vastbesloten om de volgende dag door te gaan tot de top. Vermoedelijk was Carsolio echter zelf al zodanig uitgeput dat hij niet gemerkt had dat Wanda helemaal niet uitgerust was voor een dergelijk bivak. Carlos Carsolio wacht in het hoogste kamp nog drie dagen op haar. Hij is de laatste die Wanda Rutkiewicz nog in leven zag maar hij had noch de fysieke, noch de mentale kracht om haar alsnog op andere gedachten te brengen.

“In hun machocultuur lijkt het voor veel mannen alsof een beklimming met een vrouw de waarde van de prestatie devalueert"

De verwijten aan hem nadien zijn groot. Hij had haar maar moeten overtuigen om samen met hem af te dalen. Carsolio verdedigt zich omdat, naar zijn zeggen, afdalen voor Wanda niet bespreekbaar was. Ze was nog volledig gefocust op die top en na twee mislukte expedities wilde ze geen nieuwe nederlaag aanvaarden. Ze was zich terdege bewust van het risico dat ze nam. Misschien kan deze eerdere uitspraak van Wanda veel verklaren: “elke poging om mijn zelfstandigheid in te perken, ervaar ik als een agressie tegenover mijn diepere ik, die ik eerder met koppigheid zal beantwoorden dan me te plooien.”

31


EEN BLIK OP...

/MADAME REBUFFAT: "VROUW VAN" IN EEN BERGDORP Françoise Darde trouwde in 1946 met de man van haar leven. Françoise kwam uit een bemiddeld gezin aan de Azurenkust, ze had gestudeerd en wilde aanvankelijk journaliste worden. Voor haar tijd was ze een geëmancipeerde vrouw, maar toch volgde ze haar man naar Chamonix. Hoe voelde het om de vrouw van een indringer te zijn?

Van de Côte d’Azur naar een dorp

G aston Rébuffat groeide op in Marseille, en sprak onvermijdelijk met een zwaar Marseillaans accent als hij in 1941 in Chamonix kwam wonen. Hij wilde er opgenomen worden in de prestigieuze “Compagnie des guides” . Maar het was niet omdat hij in de Calanques elke steen met naam en toenaam kende dat men in Chamonix op hem zat te wachten. Hij was een vreemde eend in de bijt, een indringer, “quelqu’un pas de la vallée” , en dat werd hem snel duidelijk gemaakt. Louis Nelter, zijn peter bij de Groupe Haute Montagne schreef hem toen nog: “Je kan je best niet opdringen hier, en ze zeker niet “pushen”, men zal op de duur wel erkentelijk worden op basis van je kwaliteiten.” Maar erkentelijkheid was niet genoeg, Gaston wilde absoluut aanvaard worden. Hij werkte hard aan zijn tongval want hij besefte dat zijn taal de romige rondheid van de streektaal miste, nodig om vertrouwen en appreciatie te verwerven. In een goede twee jaar lukte het hem om zijn zuid-Provençaals accent helemaal te verbergen, dat was al een krachttoer, en die was ook nodig tegen de tijd dat Gaston voor het eerst ging kennismaken met de familie van zijn verloofde. Dat waren ook wel Provençalen maar uit een heel ander milieu en een accent van de straten van Marseille zou een vernietigende indruk gemaakt hebben. Het maakte overigens ook grote indruk op Françoise:

“De snelheid waarmee hij dat accent had weggewerkt was voor mij verbazend en het vertelde veel over hem. Onder meer dat hij een goed oor had om te luisteren naar anderen, en een ijzeren wil om in zijn doelen te slagen. Overigens had ik mijn toekomstige man helemaal niet aan mijn ouders durven voorstellen met dat zwaar accent van de ‘Midi’; in een burgerlijk milieu uit die tijd was zelfs thuiskomen met een bultenaar nog minder choquerend geweest. Mijn zussen en ik waren opgevoed met een zekere afstand van de straat, en dan kom ik plots op de proppen met een bergbeklimmer.” Als hij in Chamonix was, voegde hij zelfs nog wat specifieke klanken van de Vaudois aan zijn taal toe om hen te vleien, maar daarmee was je nog geen Chamoniard… En hoe moeilijk het al was voor een getalenteerde klimmer en berggids om “er bij te horen”, hoe moet dat dan geweest zijn voor de vrouw van de indringer?

32

Zelf was Françoise geboren in Sainte-Maxime als dochter van een architect maar ze zou haar man Gaston volgen en zijn naam overnemen. Haar familie had het de schoonzoon meteen duidelijk gemaakt dat hij als berggids maar moest zoeken naar gefortuneerde klanten, teneinde hun dochter toch een goede levensstandaard te garanderen. Maar veel moeilijker had Françoise het met de gesloten gemeenschap in het dorp aan de Mont-Blanc. In een brief aan Yves Ballu, gelauwerd schrijver van bergliteratuur (waaronder de biografie van Gaston Rébuffat), schreef ze in 1995 een erg expliciete getuigenis:

“Toen ik mijn man leerde kennen, was hij al helemaal doordrongen van de introverte mentaliteit van de Chamoniards. Die was zelfs niet provinciaal, ze was gewoon dorps. De bekrompenheid van geest in Chamonix, en bij uitbreiding van de hele vallei, was eigenlijk de bekrompenheid van hun collectief beoordelingsvermogen. Chamoniards zijn kwaadsprekers, want, afgezien van het weer of de sneeuw, of te roddelen over anderen, weten ze helemaal niet wat ze aan elkaar moeten vertellen. Dat was al zo toen ik hier kwam en dat is vandaag nog zo. De gebreken van anderen ontrafelen is een leuker onderwerp dan de goede kanten van iemand te erkennen, en Gaston ontsnapte daar niet aan. Tegen zijn wil in zat Gaston mee in die maalstroom om deel te worden van de mentaliteit van de vallei. Ook al dacht hij daar vaak over na en wilde hij dat niet, hij ontsnapte er niet aan. Hij zou vrijwillig zijn herkomst hebben willen vergeten of in een andere huid gekropen zijn om er toch maar bij te horen, en een authentieke “Guide de la Compagnie” te zijn. Maar hij was daardoor zowel de kwaliteiten als de gebreken van de Chamoniards aan het overnemen." "Ik deed alles om in een richting te werken die mij de juiste leek, ik zou al die meningen over anderen gewoon naast me neerleggen, behalve als het iemand echt zou schaden. Er was weinig dat echt belangrijk was voor mij, maar ik heb altijd alles gedaan om hem te temperen en hem duidelijk te maken dat hij bij kritiek op iemand de hele groep zich tegen hem zou keren. Op de lange duur, het leek wel een homeopathische behandeling, is Gaston veranderd, en de kritiek die hij nog sporadisch had op anderen werd constructief. Zoals het ‘fingerspitzengefühl’ van een verstandig politicus: iets kunnen zeggen zonder het te zeggen.”


Tekst Mark Sebille

“Alles wat ik gezegd heb over de vallei en haar bewoners is vandaag nog steeds zo. Een bevriende gids die zich, na te zijn teruggekeerd uit de Verenigde Staten, in de vallei settelde, liet mij nog weten dat er nog niets is veranderd. Hij weet inmiddels alles van mij, tot zelfs de lengte van mijn shorts. Of beter gezegd, de kortheid ervan. Ik was namelijk de enige inwoner van Chamonix die in de zomermaanden elke dag in short gekleed ging. De pastoor heeft het er zelfs over gehad in zijn zondagspreek.”

De correspondentie die ze in haar laatste levensjaren voerde met Yves Ballu is in meerdere opzichten interessant. Niet alleen voor de wijze waarop ze brandhout maakt van het elitaire imago van de Compagnie des Guides en veel van haar leden, maar ook omdat die brieven meer duidelijkheid scheppen over haar rol naast haar man. We begrijpen daaruit beter waarom Gaston niet publiek in discussie ging over onderwerpen die hem nochtans nauw aan het hart lagen. Zoals de achtergronden van de Annapurna expeditie in ’50 en hoe Herzog hem had gekwetst, maar ook andere onderwerpen waarover hij uiteindelijk verkoos op zijn tong te bijten in plaats van de controverse op te zoeken.

“Daar ontdek je weer eens de openheid van Gaston. Toen we elkaar leerden kennen, hij was toen al een viertal jaren bij de ‘Compagnie’ met haar strenge en rigide chef Armand Charlet (de sarcasten noemden hem Charmant Arlet), had hij zich gemakkelijk kunnen schamen om uit te gaan en te huwen met een buitenbeentje als ik. Want geloof mij, ik was werkelijk de enige die in die vallei in short durfde te lopen. Toen Gaston me op een dag vroeg om voor hem even een document te brengen naar het Bureau de Guides (dat was toen nog in het kleine gebouwtje rechts naast de kerk) had ik maar snel een jurk aangetrokken. Er zaten daar altijd een aantal gidsen te wachten op een bankje en toen ik daar een eerste keer was binnengekomen in short rolden hun ogen bijna letterlijk uit hun hoofd en waren de blikken alléén maar op mijn dijen gericht. Half gechoqueerd en half uit hun lood geslagen maar gelukkig niet wellustig, maar ik had weinig zin om dat nog eens mee te maken. Nooit heeft Gaston mij daarover enige opmerking gemaakt, al besef ik nu wel dat het de Chamoniards echt choqueerde. Daarentegen beviel het de bevriende klanten (…) des te meer. Misschien apprecieerden zij in Gaston een man te ontdekken wie het niet deerde zich te binden aan een vrouw die ‘hors norme Chamoniarde’ was. Ik weet ook dat ze hem in het dorp ooit hadden proberen te koppelen aan de mooie ‘Poupette Payot’, en het feit dat hij een Chamoniarde had afgewezen hield een groot risico in voor hem.”

“Tegen zijn wil in zat Gaston mee in de maalstroom van de mentaliteit van de vallei..."

Le style Rébuffat

“Ik heb enorm moeten werken aan zijn impulsiviteit (hoewel ik het vrijwel altijd eens was met zijn oordeel), maar diplomatie was niet zijn sterkste kant. Ik heb ook vaak naar de Lachenals geluisterd, met wie we erg nauw bevriend waren, over wat er allemaal op de Annapurna was gebeurd. Gaston was erg verbitterd teruggekeerd door wat ze hadden gezien. Maar door openlijk kritiek te leveren, keert het publiek zich tegen jou. Het bevordert de sfeer niet en het schaadt de ‘business’. Gaston had een uitstekende reputatie bij een publiek dat veel ruimer was dan het kringetje alpinisten van die tijd. Die mensen waardeerden terecht Gastons vreedzame kijk op de dingen, zijn zin voor verdraagzaamheid en zijn poëtische blik op de bergen.” Met andere woorden, dit publiek ontgoochelen had het succes van zijn boeken, foto’s, films en voordrachten kunnen ondermijnen, en hun comfortabele levensstijl, waar Françoise erg aan gehecht was, op de helling kunnen zetten. Maar Françoise kan vandaag vrijuit spreken.

Dat Gaston Rébuffat een beroemdheid werd over heel de wereld komt niet enkel doordat hij een van de belangrijkste alpinisten van zijn generatie was. Hij werd ook de man die ons als geen ander deed dromen aan de hand van iconische foto’s. Ook als schrijver en cineast spiegelde hij ons nooit een vijandige, ontoegankelijke wereld voor maar bespeelde hij begrippen als schoonheid, poëzie en vooral grootsheid. Zo ontstond er een “stijl Rébuffat”: een klimmer in obligate pull “Jacquard” die rechtstaat op een ongelooflijk dunne rotsnaald, daarrond een sfeer die nu eens puur esthetisch, dan weer overweldigend en indrukwekkend is, kortom een andere wereld. Rébuffats boeken zijn daardoor de riante optelsom van een leven lang klimmen en fotograferen. Gaston Rébuffat is zelf de man in die wollen Jacquard pull, vaak met pijp, groot, slank en gebruind en met een indringende blik. Er wordt wel eens gesuggereerd dat Françoise de onvervangbare ruggengraat vormde van die Rébuffat-stijl, maar dan als… “vrouw van”.

33


EEN BLIK OP...

/ MOUNT COACH GOES FEMALE Na drie lichtingen met een beperkte hoeveelheid oestrogeen, slaagde Mount Coach 7 er opnieuw in om een vrouw te strikken. Een interview met Amelie Gistelinck over haar passie voor de bergen, hoe het voelt om met mannen op tocht te zijn, en haar ‘opperdoel’.

KBF: Hoe lang doe je al aan bergsport en hoe ben je er toe gekomen? Amelie: “Al tijdens mijn jeugd ging ik veel bergwandelen met mijn mama, mijn broer en zus. Dat was eigenlijk mijn eerste kennismaking met de bergen. Ik was in het algemeen vrij sportief, vooral wandelen en snowboarden deed ik vaak. Mijn broer heeft me sterk geïnspireerd om te beginnen met bergsport. In het eerste jaar universiteit was ik badminton, de sport die ik toen deed, wat beu. Mijn broer zei ‘waarom probeer je klimmen niet eens?’, waarop ik mee ging klimmen met hem in de klimzaal in Gent. Van het een kwam het ander, en op het klimmen in de zaal volgde buiten klimmen, en uiteindelijk ook klimmen op mijn favoriete plek: de bergen! Tijdens mijn studie ging ik ook een jaar op Erasmus in Innsbruck, waar ik nog meer dingen in de bergen kon doen. Daar ging ik vooral veel multi-pitchen en lengtes klimmen met een vriend. Eén keer deden we ook samen een top. Ik vond het zo geweldig dat ik me meteen inschreef voor een alpinisme stage. En zo… kwam ik in Mount Coach terecht!” KBF: Wat voor iemand ben je en op welke manier sluit bergsport aan bij je karakter? “Ik ben vooral iemand die graag doorzet en graag tegen mijn grenzen aanbotst. Ik wil vooral mijn grenzen opzoeken, want anders dreig ik het al snel saai te vinden. Ik ben eigenlijk een beetje bang van het doorsnee leven. In het algemeen ben ik heel graag buiten, en ben ik graag fysiek en mentaal uitgedaagd. En dan is bergsport de enige way to go!”

Winterse condities op de zomerstage MC7

34

KBF: Welke aspecten van bergsport trekken jou aan en verschilt dit volgens jou van mannen? “Wat mij meer aantrekt aan de bergen dan de gemiddelde man is, denk ik, de eenzaamheid en de schoonheid. Ik word graag uitgedaagd, maar ik hoef daarvoor niet meteen mijn leven op het spel te zetten. Zonder het stereotypisch te willen bekijken, denk ik dat mannen toch eerder op het uitdagende, avontuurlijke aspect uit zijn. Voor mij draait het ook om het alleen zijn in de bergen, en de mooie momenten die ik daar kan hebben.” KBF: Hoe reageer je wanneer je je in een moeilijke situatie bevindt in de bergen? Kan je je eigen limieten goed inschatten? “Ik vind dat ik meer gemaakt ben om in een groep in de bergen te gaan, omdat ik dan beter ‘presteer’ dan alleen. Ik zou bijvoorbeeld nooit een solist kunnen zijn, ik zou geneigd zijn om mezelf te onderschatten. Maar als ik me in een hachelijke situatie bevind tijdens een alpiene beklimming, dan is het wel ík die voor mezelf een knop moet omdraaien. Ik heb niet het gevoel dat iemand anders dat voor mij kan doen. Hoe ik dat concreet aanpak? Ik probeer het dan zo comfortabel mogelijk te maken voor mezelf, door iets te eten, te drinken, een extra pull aan te trekken, me even te fixeren aan een touw, … En dan zucht ik eens, zet ik alles op een rijtje, en ga ik weer verder. Eén keer heb ik wel opgegeven (lacht), dat was in ‘Fissura della Disperazione’. Maar toen bevond ik me in de eerste lengte, dus onbewust wist ik ergens dat er een weg terug was. In alpinisme ligt dat anders. Je moet risico’s berekenen voor jezelf, maar ook voor de anderen, en je moet op basis daarvan de tocht inschatten. Vaak is er namelijk geen weg terug in de bergen.”

Langlaufen in Noorwegen


Tekst Celien Souvagie / Foto's Amelie Gistelinck

KBF: Wat zijn voor jou sterke eigenschappen van jezelf wanneer het aankomt op bergsport? Waar ben je minder goed in? Heeft dit voor jou te maken met het feit dat je een vrouw bent, of helemaal niet?

KBF: Wat vind je belangrijke eigenschappen van je partners in de bergen? Zijn er eigenschappen die je eerder aan mannen linkt, of eerder aan vrouwen?

“Mijn sterke eigenschap is dat ik heel gefocust ben op mijn omgeving. Bijvoorbeeld oriëntatie, het weer, tijdstippen, dingen die gebeuren, kan ik heel goed opnemen. Maar ik denk niet dat dit een eigenschap is die mannen of vrouwen meer of minder hebben. Waar ik slechter in ben, is durf. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat mannen een grotere portie ballen hebben dan vrouwen! Hoewel ik van mezelf niet vind dat ik weinig lef heb, in vergelijking met mijn gemiddelde medemens, is dit toch hoe ik het ervaar. Mannen dagen mekaar ook vaker uit, dat voel ik soms branden onderhuids (maar daar ga ik niet zo expliciet in mee).

“Ik ga doorgaans liever met mannen in de bergen dan met vrouwen, omdat die je vaak pushen en meesleuren. Ik heb graag wat zelfvertrouwen rond me als ik in de bergen ga. Iemand met weinig zelfvertrouwen meehebben, kan ook voor jezelf tot onzekerheid leiden. En ik ken ook veel te weinig vrouwen die bergsport doen!”

Of mannen beter zijn in technische aspecten dan vrouwen zoals bijvoorbeeld touwtechnieken? Dat weet ik niet zozeer. Ik ervaar dat ik daar wat minder vlot in ben dan mijn mannelijke Mount Coach collega’s, hoewel ik het enorm interessant vind. Maar ik denk dat het voor een stuk ook te maken heeft met ervaring, en het vaak doen, om daar een zeker vlotheid in te brengen.”

KBF: Heb je een bepaald doel voor ogen voor jezelf, voor dit jaar, en voor de toekomst? “Mijn doel voor dit jaar in het klimmen, dat is een 7A klimmen! Mijn doel in het algemeen is dat ik bergarts wil worden (Amelie studeert geneeskunde, nvdr.). Bergarts zijn, dat is uitdagende geneeskunde in spannende en avontuurlijke condities. Je komt steeds in reddingssituaties terecht waar je koel moet blijven, je behelpen met touwtechnieken, in moeilijke condities, … dat is mijn opperdoel! Maar ik wil vooral nog veel buiten zijn, op stap gaan, en mooie dingen zien!”

IDENTIKIT Naam en voornaam: Gistelinck Amelie Geboortedatum: 25.09.1992 Woonplaats: Aachen Studie/beroep: arts in spoeddienst Leukste bergsport: alles heeft zijn charme Mooiste beklimming: Schöntalspitze in halfwinter Spannendste beklimming: Hinter Olgruben Spitze in winterse omstandigheden, met MC7 Langste beklimming: een slapeloze nacht zat er tot nog toe niet in

Wintertrekking rond Ben Nevis - Schotland

Beklimming bovenaan de verlanglijst: Annapurna South Ultieme berggerecht: Kaiserschmarren Favoriete bergsportmerk: Zamberlan Uitverkoren berghut: uit nostalgie, de Hochstubaihütte, maar ook om het even welke bothy of bivak Beste klimmaat: daarvoor moet ik nog een paar jaar ervaring verzamelen Geliefste bergsport idool: Robbe Roskams! Uitverkoren bergsportclub: Ski og Fjellsport Leuze van het leven: als je iets wilt, ga ervoor...

Eerste 6b trad in Orco - Italië (met dank aan MC7)

35


ROTSKLIMMEN

/WINTERKLIMMEN AAN DE COSTA BLANCA

We vertrekken heel vroeg in de vrieskou naar de luchthaven Antwerpen-Deurne met het vooruitzicht op een lang weekend sportklimmen in de Spaanse zon. In BelgiĂŤ is er sneeuw voorspeld, wat ons enthousiasme voor de warme en zonnige Costa Blanca alleen maar aanwakkert! De klimgids van Rockfax wordt de leidraad voor onze vierdaagse trip. We hoorden al heel wat positiefs over deze klimbestemming. Zo is er het microklimaat waardoor het er zelfs in de winter lekker warm is, het zou er prachtig klimmen zijn en veel gebieden zijn vlot toegankelijk. Benieuwd of wij hetzelfde zullen ervaren!

36


Tekst Roels TekstReginald Emma Schiltz

Pirates of the Caribbean Tegen 10 uur ‘s ochtends zijn we al met onze huurauto onderweg naar de eerste klimspot in de omgeving van Mascarat, tussen Benidorm en Calpe: de Sierra de Toix. Onze eerste route is één van de meest legendarische aan de Costa Blanca: de ‘Parle’ in de ‘Pirates of the Caribbean cave’ (5+, 6a+, 6a). Om deze route te klimmen, abseil je eerst helemaal in de grot, door een groot gat dat 55 meter dieper uitkomt op een grote richel aan de voet van de Middelandse zee. Het uitzicht is fenomenaal, de ‘exposure’ des te meer... met knikkende knieën schuif ik heel traag over de rand van het gat en hangend in het ijle beloof mezelf dat ik me nooit meer laat overhalen om zo’n abseil te doen! Eens ik met beide voeten veilig op de richel sta en oog krijg voor het prachtige uitzicht en de rotswanden van de grot die er zeer veelbelovend uitzien, krijg ik er helemaal zin in. Roger heeft geen last van hoogtevrees en gaat er helemaal voor. Hij schiet naar beneden en is in zijn nopjes met deze abseil. Het is een prachtige route en we genieten volop van het klimmen met uitzicht op de blauwe zee. Na ‘Parle’ hebben we nog tijd voor iets anders en we besluiten naar sector Raco del Corv te gaan. Ons oog valt op de korte multi-pitch El Dorado (4, 6a+, 6a). Deze is jammer genoeg bezet, maar we beseffen ook dat we hier wel wat tijd voor moeten uitrekken. Het is ondertussen al vier uur in de namiddag en ook in Spanje wordt het vroeg donker in de winter. Na een frisse duik in zee en de belofte dat we hier zeker nog terugkomen, is het tijd om naar onze Airbnb in Altea La Vella te gaan. De eerste vakantiedag was alvast een topper en we kunnen niet wachten om nog meer fijne plekken te ontdekken. Benidormse berggeiten Zaterdag kiezen we voor een klimgebied in Altea zelf. In een zalig ochtendzonnetje en een aangename 18 graden klimmen we een paar ‘easy going’ routes in de sector Dalle d’Olla met uitzicht op Benidorm en het bergachtige landschap achter deze toeristische hotspots. Na de middag rijden we een paar kilometer verder naar sector Altea Col. De aanloop is hier een serieuze zoektocht! Na een halfuur klauteren en zoeken zoals een Benidormse berggeit (de ‘approach’ volgens de topo was zo’n 10 minuten) vinden we dan toch de juiste rotswand en klimmen een rustige maar scherpe 6a. Nu we de Costa Blanca wat in de vingers krijgen, wordt het tijd voor iets pittigers. De route ‘Elliea’ kreeg een 7b gradatie en wordt vlot ‘a vue’ bedwongen door Roger. Dat smaakt naar meer! Na een schijnbaar lange terugtocht van ‘scramblen’, zoals de Britten deze manier van wandelen zouden beschrijven, bereiken we moe maar voldaan de auto. Onze tweede klimdag was er opnieuw eentje in de zon en de warmte. We zijn erg blij dat we kozen voor Altea La Vella als uitvalsbasis: zowat alle gebieden in de buurt lijken de moeite en we kunnen moeilijk kiezen wat we gaan doen en wat we bewaren voor een volgende keer. Want dat we hier terugkomen, dat staat vast. De Costa Blanca biedt een moeilijk te overtreffen combinatie van een zacht klimaat, kwaliteitsvolle rotsen, fantastisch klimmen en dat allemaal op 2 uur vliegen van België!

37


The Magic Flute Zondagochtend staat in het teken van ‘The Magic Flute’, een 7b klassieker met drie sterren in Bernia, een klimgebied aan de voet van de Bernia Ridge. Dit bergachtige gebied heeft vooral routes in de hogere graden. Er lopen ook wandelroutes over de toppen, met een hoogte tot 1126 meter. Volgens de topo wordt de route bijna een graad moeilijker als je de setjes moet inpikken. Het is geen evidentie om voorbij de harde pockets te geraken in het eerste deel en ook de tufa is een uitdaging, maar Roger klimt deze 7b met veel plezier na de tweede poging. Door de langere ‘approach’ is onze voormiddag voorbijgevlogen met deze ene route en we vertrekken naar een warmere locatie in de buurt van Xalo. In de warme namiddagzon kiezen we een paar mooie routes in Pinos, sector Casa, waaronder de afwisselende ‘Diamond Cutter’ (6b) die ik voorklim en een atletische 7c (Batacazo) met fijn vingerwerk die Roger uitwerkt. Avontuur aan de Raco del Corv ‘s Avonds checken we het weerbericht voor maandag: blijkbaar valt er soms ook regen in de Costa Blanca... we hopen dat de voorspelde 15 graden en regen geen realiteit wordt op onze laatste klimdag. Na drie dagen zon en supermooi klimmen zijn we in ieder geval al heel tevreden met onze vakantie. Maandagochtend is het duidelijk frisser. Na een rustige start van de dag vertrekken we naar de Sierra de Toix om eindelijk de multi-pitch ‘El Dorado’ te klimmen. Aangekomen bij het strandje aan de Raco Del Corv is de rustige zee die we vrijdag zagen, veranderd in een kolkende massa golven die de manoeuvreerruimte van de zekeraar aan de voet van de rots beduidend kleiner maakt. We twijfelen, de harde wind en de golven zorgen niet bepaald voor een rustgevend sfeertje en er hangt ook nog eens regen in de lucht... Uiteindelijk gaan we ervoor, met een bang hartje maar ook met een stevige dosis adrenaline. Het ziet er heel doenbaar uit en vol goede moed beginnen we aan het eerste deel. Dat is al meteen een pittige traversee met verroeste bouten boven hoge golven waar je liever niet in valt. Vanaf de richel waar de eerste echte lengte begint (6a+) zijn de golven op veilige afstand en kan het serieuze handen- en voetenwerk beginnen. Het klimmen wordt ons niet makkelijker gemaakt door een striemende wind en jawel, dikke regendruppels maar het zorgt wel voor een expeditie gevoel! Na 80 meter prachtig klimmen op een ‘exposed’ stukje rotswand zijn we aan de relais. Normaal gezien wandel je vanaf dit punt naar een meer landinwaartse relais (van ‘Clive’s Redoubt’ 7a), waar je een rappel bouwt om je terug op het strandje te laten zakken. Vanop 80 meter hoogte lijken de golven nog steeds erg onstuimig en het strandje is niet erg groot. We opteren om verder naar boven te gaan en met behulp van een paar klemblokjes bereiken we de top. Het hoogste gedeelte van de rotswand is namelijk niet geëquipeerd en Roger klimt de route traditioneel voor zodat we veilig op het pad geraken. We komen uit bovenop de rotswand en een steil pad brengt ons terug naar de voet van de Raco Del Corv. Moe maar voldaan keren we terug naar de auto. Wat een avontuur! Als we na een late lunch de rest van onze spullen gaan ophalen aan het strandje, is er niks meer te merken van het gure weer waar wij ons de hele ochtend hadden doorgeslagen. De mediterrane zon straalt in alle sterkte over een rustige blauwe zee. Wij zijn bekaf van dit El Dorado avontuur en ronden onze klimtrip af met pintjes en tapas en achteraf een stevige wandeling op de dijk van Calpe.

38


Reiswijzer Beste reisperiode De Belgische winter is de ideale periode om een vakantie te plannen in de Costa Blanca. Tijdens onze trip was het gemiddeld 18 graden overdag en heel zonnig. ’s Avonds is het wel frisser. Vervoer Er zijn luchthavens in Alicante, Murcia en Valencia. Een auto huren is goedkoop in Spanje en onmisbaar als je van plan bent om meer afgelegen klimgebieden aan te doen. Volgens de topo is het klimgebied Sella bereikbaar met het openbaar vervoer. Accommodatie Wij logeerden in een Air-bnb in Altea La Vella. Deze gemeente is aan te raden als uitvalsbasis als je wil klimmen in de buurt van Benidorm en Calpe. Aan de kust is er heel veel keuze als je op zoek bent naar goedkope accommodatie (hotels en appartementen) maar hou er rekening mee dat het er veel toeristischer is dan een paar kilometer landinwaarts. The Orange House in Finestrat is een hostel gericht op (Britse) klimmers en kan ook een goede uitvalsbasis zijn. Materiaal De meeste gebieden in de Costa Blanca zijn bedoeld voor sportklimmers. Een setje nuts kan echter wel van pas komen, zeker als je de Peñon de Ifach (Calpe) wil beklimmen.

Moeilijkheidsgraad Voor elk wat wils! Het aanbod is zo overweldigend dat elke klimmer zijn gading zal vinden. Nuttige links www.rockfax.com www.theorangehouse.co.uk Topo’s “Spain Costa Blanca”, Rockfax, 2013 Kostprijs Wij vlogen vanuit Antwerpen met TUIfly en betaalden 100 euro per persoon in laag seizoen. Autohuur en accommodatie is goedkoop buiten het seizoen. De gemiddelde prijs voor een appartement voor twee personen aan de kust (toeristischer dan in het binnenland) is ongeveer 50 euro per nacht.

Foto pagina 36-37: klimgebied Sierra dec Toix. Rappel tot op zeeniveau in de Pirates of the Caribbean Cave (foto Roger De Munck) Foto pagina 38: Boven: De 7c Batacazo in Xalo (Foto George Sanderson) Onder: Start van de multpitch El Dorado in Raco del Corv (foto Emma Schiltz) Foto pagina 39: de kustlijn van de Sierra de Toix tussen Calpe en Altea (foto Emma Schiltz)

39


EEN BLIK OP...

/"ALS IK KLIM, BEN IK VRIJ..." Interview met Sima en Nasrin, 2 Iraanse klimsters Tijdens onze klim- en backpacktocht van België naar Indië ontmoeten we het inspirerende duo Nasrin en Sima. Het zijn twee van de meest vrolijke en tegelijk toegewijde klimmers die we ontmoeten tijdens onze reis. Beide klimsters zijn afkomstig van Iran, waar opgroeien als vrouw niet eenvoudig is, laat staan als klimster .

S

inds de revolutie van 1979 heerst er een streng Islamitisch regime in Iran. De religieuze politie ziet erop toe dat vrouwen zich kleden en gedragen volgens de religieuze regels. Vrouwen moeten een hoofddoek dragen en strakke kledij rond de heupen is uit den boze. Ook dansen in het openbaar, de hand vasthouden van iemand van het andere geslacht of alleen zijn met een niet-verwante man is verboden. Het is alleen thuis dat niemand meekijkt. Als je tenminste geen familie hebt die zich strikt aan de conservatieve religieuze regels houdt… Ook in de sport zijn de religieuze regels streng. Vrouwen krijgen geen toegang tot faciliteiten die door mannen gebruikt worden, en zijn bijvoorbeeld niet welkom als toeschouwer bij een voetbalwedstrijd. Voor Sima en Nasrin is dit het dagelijkse leven, maar ze vertellen ons hoe ze in de bergen vrijheid vinden.

40


TekstKenneth Reginald Roels Tekst Holvoet

Sima en Nasrin, dat jullie een passie hebben voor klimmen is overduidelijk. Waar is deze passie begonnen? Nasrin: “Mijn moeder groeide op in een klein dorpje in de bergen. Tijdens mijn kinderjaren gingen we daar geregeld heen. Ik heb erg mooie herinneringen aan die tijd in de bergen... Maar dat was toen alleen maar mogelijk omdat ik er met familie was. Als een vrouw geboren in een traditioneel gezin, kreeg ik zelfs geen toestemming om naar de rotsen te gaan die vlakbij onze stad liggen (Sofeh mountain, red.) totdat ik 23 werd. Daarna leerde ik al snel een groep lokale klimmers kennen. Toen ik mijn eerste route klom, wist ik meteen dat ik wilde klimmen.” Sima: “Ik heb nooit veel sport gedaan, ik las vooral boeken thuis en in de bibliotheek. Tot ik besloot om naar de karateles te gaan. Acht jaar lang leefde ik voor deze sport, maar ondanks allerlei prijzen en certificaten was het vrij betekenisloos. Wat ik echt nodig had, was beweging in de natuur. Toen een vriend mij uitnodigde om te gaan hiken, was dat een echte revelatie! Ik sloot me meteen aan bij een bergsportvereniging. Ik herinner me het moment nog goed toen ik voor het eerst rotsklimmers zag. Het was liefde op het eerste gezicht, dezelfde dag nog hing ik aan de rots! Het duurde niet lang voor mijn leven volledig rond klimmen draaide. Als ik klim, ben ik vrij en zijn er geen grenzen.” Jullie hebben de sport leren kennen door andere klimmers. Is er een grote klimcommunity in Iran? Nasrin: “In vergelijking met veel andere sporten is de klimcommunity in Iran heel klein. Gelukkig is er de laatste jaren een ware revolutie aan de gang. Rotsklimmen en vele andere sporten winnen snel aan populariteit.” Groeit ook het aantal vrouwen in die klimcommunity? Sima: “We moeten nog heel wat uitdagingen overwinnen voor het aantal klimsters aanzienlijk kan toenemen. Als vrouw is het moeilijk om een klimpartner te vinden. Ook klimmateriaal en abonnementen zijn duur. Daarnaast denken veel mensen, ook mijn ouders, nog steeds dat een vrouw zich best bezighoudt met haar toekomst: een vaste job en een goede man vinden. Desondanks zie ik toch meer vrouwen buitenshuis sporten. Dat is veelbelovend!”

41


In België zien we een grote toename aan klimmers door de populariteit van indoorklimmen. Hoe zijn de indoorfaciliteiten in Iran?

Krijgen jullie steun van familie en vrienden?

Nasrin: “Wij hebben geluk, Esfahan is een van de weinige steden met een klimzaal. Maar het vervelende is, dat ook in de klimzaal mannen en vrouwen gescheiden worden.”

Sima: “Mijn familie ging eerst helemaal niet akkoord met mijn keuze. Ik heb hard moeten vechten om hen mijn liefde voor klimmen te laten accepteren. Nu blijven ze vooral stil.”

Sima: “We gebruiken dezelfde zaal, maar vrouwen en mannen moeten op andere uren klimmen. Helaas krijgen vrouwen de onpopulaire uren: van 14 tot 17 uur. Onmogelijk voor iemand met een job!”

Nasrin: “Ik herinner me dat ik de eerste jaren discussies had met mijn vader telkens wanneer ik buiten wilde gaan klimmen. Maar beetje bij beetje wennen ze eraan. Mijn moeder en mijn vrienden hebben mij wel steeds aangemoedigd. Nu zegt mijn moeder dat mijn vader zelfs trots is op mij, al zal hij dat nooit toegeven.”

Dat kunnen we ons in België nauwelijks voorstellen… Gelukkig hebben jullie ook rotsen. Is Iran de moeite waard als bestemming om te rotsklimmen? Nasrin: “Zeker en vast. Naast lekker eten, ongelooflijke landschappen, een rijke geschiedenis en een gastvrije bevolking, heeft Iran ook heel wat klimmogelijkheden. In Iran vind je veel niet-geëquipeerde routes, maar de laatste decennia worden steeds meer routes behaakt. En er is nog zoveel potentieel! Het fantastische is dat elk klimgebied uniek is: je kan alles vinden van overhangende routes met grote grepen, tot technische wanden en dalklimmen. En dat op kalksteen, zandsteen, graniet en vulkanisch gesteente. Er zijn ook een aantal boulder gebieden, voornamelijk rond Teheran en Hamedan.” Sima: “Er zijn ook een aantal big-walls, zoals de internationaal befaamde ‘Alam Kooh’. Ook bergklimmen is zeker mogelijk, er zijn een groot aantal 4000-ers. De hoogste en meest populaire berg is Mount Damavand met zijn 5671 meter.”

Hebben jullie al geklommen in het buitenland? Hoe was die ervaring? Sima: “Samen zijn we al naar Armenië en Turkije geweest. De grootste uitdaging was opnieuw om onze familie te overhalen, maar ook financieel was het niet evident. Ons maandloon bedraagt zo’n 200 euro per maand. We hebben gereisd als budget ‘backpackers’: kamperen en zelf koken.”

" Het maakt niet uit hoe goed je bent, je daagt jezelf steeds opnieuw uit en verlegt je eigen grenzen."

Heb je al veel buitenlandse klimmers ontmoet in Iran? Nasrin: “Mijn vrienden en ik ontvangen jaarlijks een groot aantal klimmers, maar in vergelijking met het klimpotentieel, zijn het er nog steeds veel te weinig! Misschien komt het door de slechte pers over Iran… Maar met een beetje online opzoekwerk vind je heel wat positieve ervaringen.” Online is er weinig informatie te vinden en de paar lokale topo's zijn haast niet te verkrijgen. Waar vinden jullie informatie over de klimgebieden? Nasrin: “Er is een groot aanbod aan klimgebieden, maar er zijn er maar twee waar een kleine, gedrukte topo van bestaat. Toen ik voor het eerst ging klimmen met 2 Duitse vrienden, ontstond het idee om zelf een topo te maken. We bezochten verschillende gebieden, verzamelden informatie en na een jaar hard werken, mag het resultaat er zijn. “Face of Iran” is de eerste volledige klimgids van Iran, in het Engels, Duits en Farsi.” (zie kadertekst nvdr.) Zijn er andere klimmers die jullie inspireren? Nasrin: “Ik vind klimmen op zich al inspirerend. Het maakt niet uit hoe goed je bent, je daagt jezelf steeds opnieuw uit en verlegt je eigen grenzen. Klimmen is een levensles: je leert uitdagingen overkomen en je groeit. Al heb ik wel een rolmodel: Jain Kim uit Korea, meerdere malen wereldkampioene sportklimmen. Zij zegt dat haar doel nog steeds is “gewoon de route te toppen” en ervan te genieten. Dat idee weerspiegelt zich ook in haar klimstijl: ze klimt zo vlot dat het lijkt alsof ze danst op de muur. Ik kan er echt van genieten om haar te zien klimmen.” Is het mogelijk voor vrouwen in Iran om deel te nemen aan klimcompetities? Nasrin: “Er zijn verschillende lokale en nationale wedstrijden, met meestal een onderdeel voor mannen en vrouwen. Vrouwen kunnen deelnemen op voorwaarde dat ze klimmen in volledige hijab: een lange broek, lange mouwen, nek en hoofd volledig bedekt. Dat is niet evident.”

42

Nasrin: “De ervaring was fantastisch en heel verschillend van het klimmen in Iran. Naast de ontdekking van nieuwe routes, voelde ik me ontspannen en vrij. Ik voelde me als Alice die de weg had gevonden naar Wonderland. Nu ben ik gemotiveerder dan ooit!” Wat zijn je persoonlijke doelen? Zowel in het klimmen als daarbuiten? Nasrin: “Mijn grote droom is om de wereld rond te reizen. Mijn doel is niet alleen om moeilijkere routes klimmen, maar vooral om ervan te genieten. Klimmer is niet alleen een sport, maar een levensstijl. Naast het klimmen, ben ik ook webontwikkelaar en digitaal marketeer. Ook daar wil ik verder in groeien.” Sima: “Mijn droom is om te klimmen in Arco, Spanje, Duitsland, China, Yosemite, Trango Tower… Eigenlijk op alle plaatsen met klimroutes! Naast rotsklimmen, hou ik ook van ijsklimmen en bergklimmen in de winter.” Hoe zie je de toekomst voor de klimsport in Iran? Nasrin: “Enerzijds verwacht ik dat het aantal routes zal blijven stijgen. Anderzijds, zie ik de toekomst voor ambitieuze Iraanse klimmers vrij somber in, zolang de politieke situatie niet verandert. Er zijn veel sterke, gemotiveerde atleten, maar ze krijgen niet voldoende ondersteuning. Grote atleten zoals Reza Alipour (wereldkampioen speed, nvdr.) maken er het beste van ondanks minimale faciliteiten. Zij reizen ook vaak naar het buitenland om te trainen. Er is helaas geen duidelijke toekomstvisie voor de klimsport in Iran.” Sima: “Ik geloof dat het aantal buitenlandse klimmers zal toenemen. De verleiding van de rots is te groot, ondanks de politieke situatie..."


The face of Iran: Praktische tips voor een klimreis naar Iran

Waar Topo Onze persoonlijke selectie: • Kermanshah (sportklimmen): Hier zijn verschillende sportklimgebieden en zelfs een big-wall (Bisotun), maar het spectaculaire klimmen in Chalabeh (ongeveer 100 routes) blijft ons het meest bij. Je kan het meest van deze sector genieten als je 6b of harder (tot 9a+) klimt. • Rond Teheran (sportklimmen en boulderen): Ontsnap aan de drukte van de hoofdstad tijdens het sportklimmen in Pol-e Khab (meer dan 100 routes, van 5a tot 8b+) of het spectaculaire Baraghan (ongeveer 30 routes van 6-8C+). Boulderen kan in het prachtig gelegen enorme boulderveld van Band-e Yakhchal. • Isfahan (sportklimmen): Onze favoriet is 90° overhangende Titanic (6c+) op de aan de stad grenzende Sofeh mountain (15 routes, 5b tot 7b+).

“Face of Iran: Selected climbs” is de eerste gids die klimroutes over het hele land verzameld. In het 208 pagina's dikke boek vind je naast een omschrijving van klim- en bouldergebieden ook een gids voor Mount Damavand (5671 meter). Het boek is geschreven in het Engels, Duits en Farsi en is online verkrijgbaar via www.geoquestverlag.de. Een heleboel lokale topo's kan je online inkijken via www. iranclimbingguide.com. Veiligheid Laat je niets wijsmaken, Iran is één van de veiligste landen in de regio. Sinds 2010 was er één terroristische aanslag. Daarnaast heeft Iran ook een van de meest gastvrije culturen ter wereld. We raden je aan om contact op te nemen met lokale klimmers. Dat kan via een lokale klimzaal of bijvoorbeeld via ‘couchsurfing’. Kledij

• Mount Damavand (bergklimmen): 5610 meter en een van ‘s werelds meest toegankelijke bergen van zijn hoogte. Op slechts een halve dag rijden van Teheran en in 3 à 4 dagen te beklimmen. • Alam Kooh (multipitch rotsklimmen) in het Elbroesgebergte spreekt tot de verbeelding. Vanuit het 4000 meter hoge basiskamp trek je op één dag naar de start van de 400 meter hoge route. Ga via de toegankelijke German Flank (niveau PD) of kies voor de uitdagende Polish 48 (gemiddeld 7a+). Wanneer Klimmen kan het hele jaar door in dit gigantische land, maar in de zomer zoek je best de hoger gelegen gebieden op.

De religieuze regels zijn ook voor toeristen geldig. Dames dragen een hoofddoek, al mag het haar zichtbaar zijn. Ook veel lokale vrouwen dragen de hoofddoek zo ver mogelijk achteruit. Hou je armen en benen volledig bedekt, en draag geen aansluitende kledij rond de heupen. Tip: bedek met een Iraanse manteau of een lange trui. Voor mannen volstaat een lange broek en bedekte schouders. Geen zorgen, net zoals in de lokale huizen of in je hotelkamer ben je ook in de bergen veilig. Dat laatste is te ver wandelen voor de religieuze politie en dat weten de lokale klimmers ook. Over de auteur Al liftend en klimmend reizen Kenneth en Annelies van België naar Indië. Op hun blog shouldibringmyrope.com vertellen ze over hun avonturen, schrijven ze praktische klimgidsen en zamelen ze ook geld in voor twee goede doelen in Turkijë en Indië. Het zijn beide projecten die vrouwen en kinderen in staat stellen een beter leven te leiden. Wil je hier graag meer over weten of wil je zelf een bijdrage maken, bezoek dan shouldibringmrope.com/projects. Kenneth en Annelies worden gesponsord door klim- en outdoorwinkel Mounteqshop

Kaft: Nasrin Lavi Spring - Photo Hesam Hosseini Pagina 40-41: Nasrin Mount Sofeh - Photo HesamHosseini Insert links: Sima Qale Bozi - Photo Maryam Kahrzi Insert rechts: Sima Baraghan - Photo Omid Ghadim Pagina 43: Nasrin, Sima, Kenneth en Annelies in Kermanshah

43


BERGBEKLIMMEN

/AMA DABLAM

Om mijn 20ste uitstap naar de Himalaya waarvan toch 15 maal naar Nepal om daar te klimmen en trekkings te doen, wat meer glans te geven, nam ik een klein jaar geleden de beslissing om een expeditie naar de Ama Dablam te organiseren. Na een mailtje naar enkele kandidaat mede-klimmers liet Stefaan me weten ook naar de Ama Dablam te willen gaan. Stefaan is ook Instructor Alpine Climbing en organiseert of begeleidt ook voor onze club enkele stages per jaar.

A DREAM COMES TRUE Voor de kenners is de Ama Dablam (6812 meter) een monument. Naast enkele heilige bergen zoals de Machapuchare, die je niet mag beklimmen, wordt de Ama Dablam omschreven als de Matterhorn of “de mooiste berg van de Himalaya.” Niet alleen de schoonheid van de berg, ook de technische moeilijkheid (quotatie “difficile”) maken de reis de moeite waard. Wat de voorbereiding betreft was het vooral een kwestie van de juiste materiaalkeuze, voornamelijk om je te beschermen tegen de koude. Wat het klimmen betreft: na zoveel klimervaring in de Alpen in alle seizoenen weet je ondertussen wel wat je kan en wat niet. We moesten voorbereid zijn om een 5C-passage te klimmen op 6000 meter hoogte, en sneeuw en ijs tot 70 graden op nog grotere hoogte. Naast de koude, zou de hoogte wel eens de grootste uitdaging van deze beklimming kunnen zijn. En daar kun je thuis moeilijk op oefenen… Om ons toch enigszins aan te passen aan de extreme hoogte, hebben we eerst een acclimatisatietocht van een tiental dagen gedaan in het Everestgebied met als hoogtepunten de Kala Patar en de Kongma La, beiden hoger dan 5500 meter.

44

Van zodra we na twee dagen trekking het sherpastadje Namche Bazar hadden verlaten, staat de Ama Dablam in al zijn pracht en praal naar je te kijken. Moeten wij daar op geraken? En vooral hoé? Zou het onbegonnen werk zijn? “Als anderen het voor hebben gedaan, dan zal het ons ook wel lukken!”, is onze klimmerslogica. Hoe we ook gaan of staan tijdens de trekking, de Ama Dablam zal ons – met uitzondering van de klim naar Kala Patar – steeds één van zijn zijden laten zien. En ja, ze zijn allemaal even indrukwekkend. Samen met onze klimgids Geshman doen we de trekking met een stevige rugzak aan, zo zijn we ook beter voorbereid als we op grote hoogte met een zware rugzak moeten klimmen. Zeker op de hogere stukken, zoals de laatste honderd meter naar Kongma La (een 5 528 meter hoge pas), is het voor mij al afzien. Mijn tempo daalt serieus en af en toe is een rustpauze niet overbodig. Het uitzicht, alweer op Ama Dablam en zijn buren, is echt imposant en doet meteen het zwoegen en hijgen vergeten. We weten dat we flink naar beneden moeten en dat het nog een heel eind stappen is voor we onze lodge in Dengboche zullen bereiken.


Reginald Roels Tekst Henk Vandenhoeck / foto's Stefaan Vandelacluze, Szymon MaciejewskiTekst en Robert Taczykowski

De dag nadien wordt het menens. Een mooi, weinig belopen pad brengt ons naar het basiskamp van de Ama Dablam. Veel vragen dringen zich op en we laten de impressies op gepaste tijd binnen komen. Hoe is het leven in een basiskamp? Wie zijn de andere klimmers in ons basiskamp? Wat met de timing voor de volgende dagen? Veel zal ook afhangen van hoe we ons op dat ogenblik zullen voelen. Het is tamelijk stil wanneer we aankomen in het basiskamp. Meestal is deze plek bezaaid met een zevental basiskampen van verschillende organisaties die elk hun eigen keuken- en eettent hebben, een aantal tentjes voor de klimmers en op de hoogtekampen enkele tenten hebben staan. Enkele uren later verschijnen er 2 x 2 Polen en nog een Sloveens koppel, meteen klikt het goed tussen ons, dus we zullen hier wel een fijne tijd hebben. ACCLIMATISEREN Na een dagje “rommelen” in het basiskamp trekken we voor de eerste keer naar kamp 1. 1200 meter hoger dan het basiskamp en 900 meter hoger dan we al geslapen hebben. We overtreden hier duidelijk de regel dat je slechts 300 à 500 meter hoger mag slapen, maar als er geen andere mogelijkheid is, dan nemen we het zo. De immer goedgezinde Purna, leider van ons kamp, zegt dat we de tocht in 5 uur kunnen klaren. Ikzelf vermoed eerder 6 uur, wat het ook zal worden. De eerste 1000 hoogtemeters gaan langzaam, meestal over brede morenen omhoog. Als Nestor van ons drietal mag ik voorop gaan en de snelheid (lees: traagheid) bepalen want met een flinke rugzak op deze hoogte is de regel “langzaam maar zeker, maar zeker langzaam.” Het laatste stuk wordt blokken lopen, blokken springen en vooral buiten adem geraken. Ik laat Stefaan rustig zijn tempo gaan en probeer in de achtergrond stilaan vooruit te geraken tot het punt dat de “Grey Tower” genoemd wordt: een 50-tal hoogtemeters over derdegraads terrein tot je kamp 1 bereikt. Onze gids Geshman vindt de tent die voor ons bestemd is, we zetten ons neer terwijl hij nog propere sneeuw gaat zoeken voor het kookwerk.

op deze hoogte is de regel: “langzaam maar zeker, maar zeker langzaam”.

Het wordt drinken, veel drinken en weinig eten en dan proberen te slapen. Geshman heeft nog nooit aan de lijve ondervonden wat hoogteziekte is, dus slaapt als een roosje. Stefaan valt als een blok in slaap, maar wordt vaak in zijn slaap opgeschrikt door ademtekort (in slaapmodus adem je trager en krijg je dus minder zuurstof binnen). Ikzelf val moeilijk in slaap, zal af en toe wel een minislaapje doen, maar voel me de volgende ochtend toch beter dan Stefaan. De zuurstofsaturatiemeter kan dit zwart op wit bevestigen. We laten het grootste deel dat we naar boven hebben gedragen ter plaatse en zijn blij als we terug naar beneden kunnen. Contacten met onze dokter Dries in België kunnen de problemen van Stefaan medisch bevestigen.

45


te snel... Na twee rustdagen in het basiskamp trekken we definitief omhoog voor de top. De weersvooruitzichten zijn ook positief. De andere teams uit ons basiskamp zijn al eerder omhoog getrokken en van sommigen krijgen we goed nieuws, anderen moeten ook terugkeren (te weinig acclimatisatie). Het laatste stuk voor kamp 1 is een déja vue, afzien en dolblij kamp 1 bereiken. Ook de daaropvolgende nacht wordt een herhaling van ons vorige verblijf in kamp 1. Stefaan wordt vaak wakker met zuurstoftekort en bij het opstaan na een moeilijke nacht - zijn zuurstofwaarden bevestigen dit opnieuw - beslist hij naar beneden te gaan. “Henk”, zegt hij, “ga jij naar de top en gebruik gerust mijn Everest-boots, je tenen zullen die kunnen gebruiken.” We nemen afscheid van elkaar, maar ik beslis om toch nog een dag op 5800 meter te blijven om de daaropvolgende dag naar kamp 2 te trekken. In de namiddag passeren ons de twee Slovenen die de top hebben gehaald. Achteraf zou blijken dat beiden zware bevriezingen hadden opgelopen en meteen naar Kathmandu zijn overgevlogen. Vanaf kamp 1 tot de top hangen er vaste touwen: vanaf hier gebruik je een ‘jumar’, een stijgklem dat je aan het vaste touw bevestigd zodat je steeds gezekerd omhoog kan klimmen. Vanaf kamp 1 is het een graatbeklimming, korte verticale stukken, dan weer stukken door sneeuw, alleszins zeer gevarieerd.

46

We komen onze Poolse vrienden Szimon en Scouby tegen, zij hebben heelhuids de top gehaald zonder gids (chapeau voor hen). Vlak voor kamp 2 op 6000 meter ligt de ‘Yellow Tower’, 30 meter verticale rots, 5C, weliswaar met behulp van een vast touw is het hard werken om boven te geraken en ik ben blij dat mijn rugzak apart omhoog wordt getakeld. Kamp 2 is een echt arendsnest met amper 10 tentjes die her en der verspreid over de rotswand hangen. Het is middag en rond middernacht zouden we vertrekken, veel echt slapen komt er niet bij kijken, wel rusten, heel veel drinken, weeral weinig eten en alles klaarmaken voor de ultieme klim. Rond 1:00 uur vertrekken we: we worden direct geconfronteerd met het echte klimwerk, tweemaal een volledige touwlengte op erg steil, mixed (rots + sneeuw ertussen) terrein, enkele touwlengtes met passages tot 70 graden ijs en één stukje overhangend ijs. De piolet die we beneden hebben gelaten, is nu wel een gemis, maar met behulp van Geshman geraak ik er wel door. Kort daarna bereiken we kamp 3. Dit kamp wordt niet meer gebruikt om te slapen wegens lawinerisico van een hanggletsjer die quasi boven het kamp hangt. Ik ben volledig uitgeput en denk er weer aan om terug te keren… tot enkele touwgroepen ons passeren en we weer verder klimmen achter de laatste. Die hadden duidelijk een trager tempo, dus vermoedelijk zijn we te snel (maar hoe anders?) door de verticale stukken geklommen.


LANGZAAM MAAR ZEKER… NAAR BOVEN, EN NAAR BENEDEN Nog 550 meter zijn we van de top verwijderd en alweer onder het motte “langzaam maar zeker, maar zeker langzaam” klimmen we omhoog. Het wordt weer dag, dus het koudste moment is gepasseerd. Al moet je constant op je hoede blijven om je vingers niet te laten bevriezen, zeker aan je hand dat de jumar vasthoudt (te weinig vingerbeweging, druk van de jumar en constant tegen de ijskoude ondergrond). Af en toe zien we al mensen omlaag komen, een extra moment om te pauzeren en om ze te laten passeren. Al heeft bijhijgen weinig zin want je zit toch, gezien de lage zuurstofconcentratie, constant aan je maximale hartslag. De top nadert, de helling gaat wat liggen maar tot het laatste moment blijft het hijgen, hijgen en nog eens hijgen. Rond 10 uur, dus na 9 uur klimmen, bereiken we de top: geen euforisch gevoel, wel blij dat we het gehaald hebben, maar goed beseffend dat we nog veilig beneden moeten geraken. We genieten van dit unieke uitzicht, proberen enkele toppen bij naam te noemen, leggen een volledige reeks gebedsvlaggetjes bij de reeds aanwezige vlaggetjes en beginnen aan een korte fotosessie. Achteraf stel ik zelfs vast dat het er niet zo koud was, want ik sta met de BAC Antwerpen T-shirt te pronken zonder handschoenen aan. We hadden dus de weergoden zeker aan onze kant: -20° Celsius maar relatief windstil.

47


48


De afdaling wordt lang, nog 1 kilometer rapellen naar kamp 2. Zelfs het afdalen was erg adembenemend (letterlijk dan) want op geregelde tijdstippen moest ik stoppen om alweer wat bij te hijgen. Op kamp 3 zitten er twee Spanjaarden, hoogteziek, en de sherpa is naar beneden gegaan om hulp te halen. Alweer mensen die denken dat een helikopter in mistige omstandigheden naar 6300 meter gaat of kan vliegen… Afdalen en drinken is dan de enige remedie. Ondertussen is het beginnen sneeuwen, niet de ideale plek om daar uit te zieken. Achteraf zou blijken dat enkele sherpa’s ze ’s avonds nog zijn gaan halen. We hebben veilig kamp 2 gehaald, het is ondertussen 15 uur en we beslissen om hier op dit arendsnest nog een nachtje door te brengen. De afdaling de daaropvolgende dag verloopt vlot, al is het ganse traject volledig ondergesneeuwd. Soms zie je ‘klimmers’ die totaal niets kennen van touw- en afdaaltechnieken en constant moeten geholpen worden door hun gids. Zijn zij daar wel op de juiste plaats? In kamp 1 drinken we ons laatste soepje, ikzelf draag een normale rugzak, Geshman daalt af met zeker 30 kilogram op zijn rug. Ook zijn Everest-boots hangen aan de rugzak, want op zo’n terrein ga je als Nepalees toch omlaag (en ook omhoog) op goedkope sportsloefjes. Straffe gasten toch, die Nepalezen! Eens we vaste grond onder de voeten hebben, wordt het genieten. Alleen maar naar beneden en met altijd meer zuurstof! Een uurtje voor het basiskamp ontmoeten we mensen: “Are you Henk ?”, vragen ze. Het zijn enkele OostEuropeanen die in ons kamp zitten en ook de Ama Dablam gaan beklimmen. Ze dragen mijn rugzak, Geshman is te trots om de zijne af te geven, en in de namiddag wordt het tijd om me naast de tent neer te ploffen.

Foto pagina 44: Ama Dablam met in het midden zicht op de graat die zal beklommen worden

VEILIG THUIS Stefaan, die drie nachten beneden is geweest, heeft massa’s verhalen van bevroren handen en voeten, van een Italiaanse gids die we beter hadden leren kennen in het Everestgebied maar nu met appendicitis is afgevoerd, van een overledene,... kortom massa’s horrorverhalen en dat allemaal in enkele dagen op 1 berg. Het was blijkbaar een constant op- en afvliegen van reddingshelikopters. ’s Avonds wordt er nog een feestje gebouwd met onze Poolse vrienden, met de nieuwkomers in het kamp en als het donker werd, kwam ook het Poolse koppel terug aan de eettent: een derde poging naar de top heeft hen voor kamp 1 doen beslissen om terug te keren. Spijtig, maar soms is het gezond verstand je beste redding.

"We hebben veilig kamp 2 gehaald, het is ondertussen 15 uur en we beslissen om hier op dit arendsnest nog een nachtje door te brengen..."

We beslissen de terugvlucht naar Kathmandu niet te nemen en proberen in 5 lange wandeldagen de eerste autoweg te bereiken om zo met de jeep naar Kathmandu te hobbelen. We stappen nog door het authentieke Nepal, slapen in groezelige maar toch fijne huisjes, ook zij krijgen van ons de BAC Antwerpen sticker als kwaliteitsmerk (we gaven dit enkel aan de voor ons toch betere lodges). De vermoeidheid zit duidelijk nog in mijn lijf en benen want tegen de avond, geraakte ik nog moeizaam vooruit. Ondanks de zware luchtbevuiling, de drukte langs alle kanten, het getoeter van wagens, bussen en bromfietsen, waren we toch blij wanneer we Kathmandu bereikten en ditmaal niet op de hoogste verdieping in het hotel sliepen…

Foto pagina 45: Boven: basiskamp Ama Dablam (4600 m) Midden: Pudje in het basiskamp, op de dag van de definitieve beklimming Onder: feestmoment in het basiskamp na een geslaagde beklimming Foto pagina 46: traversée tijdens de klim van kamp 1 naar kamp 2 Foto pagina 47: Boven: afdaling tussen kamp 3 en kamp 2 Onder: beklimming yellow Tower (5c) vlak onder kamp 2 (6000 m) Foto pagina 48: kamp 2, een smalle rotsrichel waarop enkele tentjes vastgesnoerd staan Foto pagina 49: v.l.n.r. Henk , Stefaan en Geshman op de Kongma la (6550 m) tijdens de aclimatisatietocht

49


MOUNT COACH ACADEMIE

/JAM IT IN VALLE DELL'ORCO Op een spookachtige oktoberdag reden 6 jonge, gemotiveerde klimmers de Valle dell’Orco binnen. Beide partijen in vuur en vlam: de ene van enthousiasme, de andere letterlijk. Een bizar gegeven, zo een brandende vallei. De rook en het mysterieuze licht droegen misschien wel bij tot onze impressie van het klimmen in deze vallei: magisch. De talloze barsten maken een mooi vlechtwerk van routes. Wat volgt is dus dat oriëntatie en route verloop belangrijk zijn in dit gebied. Het effectieve klimmen in Orco is veelal atletisch en avontuurlijk barstklimmen. Er zijn echter ook slabs naar hartelust, voor de koorddansers onder ons. Wij van Mount Coach 7 hebben het volgende getest en goedgekeurd: de sportklimroute Bianca Parete (6b+), de multi-pitches Nautilus (6a) en Orecchio del Pachiderma’ (6b), de multi-pitches voor gehaasten Fessura della Disperazion (6b) en Legoland (7b) en tenslotte de high bal Fessura Kosterlitz (6b). Voor meer, lees zeker onze avonturen op Mount Coach 7 op mountcoach.be, ‘jamming in crack-heaven’!

50


Tekst Amelie Gistelinck / foto's Philip Mahy en Maarten Werelds

Gebied Valle dell’Orco, het oudste nationaalpark van Italië, Nationaalpark Gran Paradiso Beste reisperiode Eind mei tot midden oktober Aantal routes per moeilijkheidsgraad Te veel om op te tellen, de vallei telt meer dan 100 routes! Echt starten kan je hier vanaf een 6a niveau. Maximumlengte van de routes is 300 meter Klimstijl Het gebied is vooral uitgerust voor traditioneel klimmen, af en toe zijn er geboorde zekeringen voorhanden (vooral dan op de slabs), zowel in sport als in multi-pitch routes. Ook boulderen kan je hier naar hartelust. Karakteristieke eigenschappen Barsten en spleten in graniet. Goeie tip is: veel tape oftewel crack gloves Klassieke routes & eerstbeklimmingen Dé klassieker van dit gebied is natuurlijk de ‘Fessura della Disperazion’, zo genaamd omwille van zijn moeilijk afzekerbare lijn. Eerstbeklimming van deze beroemde offwidth in 1974, met als enige zekering enkele houten balken om in de rots te klemmen. Klassieke sectoren in Valle dell’Orco zijn Sergent en Caporal. Graag vermelden we ook Greenspit (8b+), door Nicolas Favresse in 2008 voor het eerst volledig trad vrijgeklommen. Afdaling Te rappellen, geboorde relais zijn (vaak) voorzien. Parking & aanloop Er zijn verscheidene parkings bij de verschillende klimgebiedjes. Elk klimgebiedje heeft zijn aanloop en de duur varieert van enkele minuten tot een uur. Accommodatie ter plaatse Hier kunnen wij maar één aanbevelen, het Hotel La Cascata! Ideaal om een uitgehongerde klimmersmaag te vullen en de uitgeputte klimmer te slapen te leggen. Er is natuurlijk ook een camping in de vallei (La Pescheria, direct onder de voet van de Sergent) en er zijn enkele parkeermogelijkheden voor de busjes (oa. aan de Fessura Kosterlitz). Bezienswaardigheden in de omgeving Klimmen, klimmen, klimmen! En de Gran Paradiso (4061 meter) is misschien ook wel een kijkje waard. Informatie online Niet al te veel te vinden, het beste koop je onderstaande topo. Op nonstopclimbing.nl valt er achtergrondinformatie te vinden over de vallei. Topo Valle dell’Orco - Maurizio Oviglia; 320 blz., Engels, 2010.

51


VEILIGHEID EN TECHNIEK

/RISICOMANAGEMENT BIJ HET TOERSKIEN

Ontegensprekelijk zit het ski-alpinisme, in de breedste zin van de betekenis, in de (ski)lift. Het klassieke toerskiën kent zoveel aanhang dat op zonnige weekend- of vakantiedagen ganse treintjes naar boven sjokken op standaardtochten. Het freeriden boomt zo sterk dat in sommige skigebieden de rust te vinden is op en niet naast de piste. Het wedstrijdcircuit moet her en der inschrijvingsstops inlassen. En het pistestappen – als trainingsterrein voor wedstrijdatleten of als alternatief voor langlaufers of zondagjoggers – is de discipline met wellicht de sterkste groeicijfers.

52


Tekst en foto's Peter Vanhoof (DAV Trainer B Skihochtouren)

Materiaal

Geluk - Pech

Wat het traditionele toerskiën en nog meer wat het freeriden aangaat, is de evolutie op materiaalvlak mede debet aan deze groei. Ski-alpinisten met 85 mm onder de zolen en/of met Scarpa Lasers aan de voeten zijn haast een anachronisme. De brede, vette rockers en de lichtere, stabielere skiboots zetten de poort van het buitende-piste skiën wagenwijd open voor de modale skiër. De boutade “elke aap-met-een-hoedje-op kan zich voortaan aan het freeriden wagen” bevat meer dan een zweem van waarheid. De aanschaf van een ABS-rugzak verwijdert voor velen de laatste struikelblok op weg naar het grote avontuur. Het veiligheidsprobleem is hiermee definitief van de baan, nietwaar: “Lawinegevaar? Ma vent toch, nie zeuren hé! Aan het handvatje trekken en achteraf filmpje posten op Facebook!”

De slachtoffers van een ongeval blijken in krantenartikels en hommages steeds “ervaren alpinisten” getroffen door een dosis “onfortuinlijke pech”. Tal van analyses tonen aan dat brute pech of pure overmacht vrijwel nooit de oorzaak is. Dit geldt niet enkel voor lawines, maar voor bergongevallen (winter/zomer) in het algemeen. Een lawine ontstaat niet zomaar. Vrijwel alle slachtoffers hebben “hun” lawine zelf uitgelokt. Gelukkig is de natuur behoorlijk vergevingsgezind voor het menselijk falen. Het overgrote deel van onze fouten en stommiteiten wordt niet bestraft én belandt niet in statistieken. De instelling “er is niets gebeurd, dus we hebben juist gehandeld” leidt echter niet snel tot een verbetertraject. Dezelfde fouten zullen zich vroeg of laat herhalen. Met kritische zelfreflectie hebben we het vaak moeilijk. Ervaring kan enkel worden opgebouwd langs deze weg van zelfbevraging. Stommiteiten hebben zelden fatale gevolgen, maar liggen vrijwel steeds aan de basis van een (dodelijk) ongeval. In se is dit een verheugende vaststelling. Dit betekent immers dat met het correcte materiaal, de juiste technieken, voldoende kennis en ervaring, de juiste instelling en met aangepaste opleiding het risico in de bergen echt tot een minimum kan gereduceerd worden. De treurige keerzijde van de medaille is dat vele ongevallen niet hadden moéten plaatsvinden.

Een beetje geschiedenis

Stop Or Go-kaart

Ongevallen Een recente Zwitserse ongevallenstudie (J. Schweizer/F. Techel) - over een periode van 20 jaren - duidt niet echt een trend aan. Ondanks de populariteitsstijging is er geen duidelijke toename van ongevallen waar te nemen. Logisch wat betreft het wedstrijdcircuit en het pistegaan; lawinegevaar kan men hier vrijwel uitsluiten. Minder logisch als het over toerskiën en freeriden gaat? Moeilijk te beantwoorden vraag, maar zeker is dat het kennisniveau ondanks de geleverde inspanningen en beschikbare informatie niet of onvoldoende is (mee)geëvolueerd (zie verderop in dit artikel).

Midden jaren 90 veroorzaakt Werner Munter een lawine in het wereldje van kenners. Gedaan met in de sneeuw te graven en kristallen te analyseren. “Rechnen statt schaufeln” vormt het nieuwe devies. De geboorte van de probalistische lawinekunde (nvdr. lawinekunde gebaseerd op statistisch cijfermateriaal) is een feit. In het berggidssenwereldje en wetenschappelijke kringen blijkt al vanaf de start enige scepsis te bestaan tegen deze wat eenzijdige benadering. De inspanningen van Munter op het vlak van planning daarentegen (nvdr. 3 X 3) zullen de tand des tijds wel doorstaan. In de gespecialiseerde pers verschijnen tal van artikels: sneeuwprofielen, zin van het maken van sneeuwtesten, compressietesten, Nieten, sneeuwmetamorfose, grenzen aan de probalistische benadering,… Toch duurt het een hele tijd vooraleer onder specialisten een consensus groeit: “De statistische lawinekunde is een uitstekend model in de planningsfase. De analytische lawinekunde verschaft ons bijkomende informatie zeker wat betreft de ‘Einzelhangbeurteilung’.” Ook de lawineberichtgeving is het laatste decenium niet blijven stilstaan. In de diverse berichten (Zwitserland, Vorarlberg, Tirol, Salzburg, Bayern,…) zit er meer eenvormigheid qua inhoud en structuur. Mede door het gebruik van algemeen aanvaarde, duidelijke symbolen. De belangrijkste evolutie in dit domein is de introductie van zes standaardpatronen: (a) verse sneeuw, (b) wind en driftsneeuw , (c) natte sneeuw, (d) een probleem in de sneeuwlaag, (e) risico op glijdende sneeuw en tenslotte (g) een gunstige situatie. Voor elk van deze patronen staat een heldere en sprekende afbeelding ter beschikking.

53


Opleiding - stand van zaken

Werk aan de winkel

De grote alpenclubs (OeaV, DAV, SAC,… ) promoten ondertussen al enkele jaren deze symbiose van statistiek en analyse met tools als StopOrGo, SnowCard, GRM,… Centraal staat hier voor het statistisch luik het verband tussen de gevarengraad en de beperkingen die we ons opleggen: bij 2 blijf ik onder de 40°, bij 3 blijf ik onder de 35 °,…

Ondanks alle inspanningen op het vlak van opleiding is er dus nog heel wat werk aan de winkel. Geen slecht woord over diverse kwaliteitsvolle en quasi-professionele sites, maar we laten ons soms blindelings leiden door allerhande “powder alerts.” Zelfs op momenten dat ‘locals’ het raadzaam achten één of enkele dagen af te wachten willen wij absoluut “ons ding” doen. Risicomanagement blijft dan vaak beperkt tot het achternahollen of –skiën van een bestaand spoor.

Voor het analytisch luik vormen de patronen uit de lawineberichtgeving de belangrijkste informatiebron: “Wat is het gevaar? Waar treffen we dit aan? Waarom treffen we dat daar aan?” De resultaten van een recent onderzoek (W.Behr/J.Mersch) zijn echter ontnuchterend. Ondanks de nobele inspanningen van alpenverenigingen en andere organisaties worden de meest elementaire zaken op het terrein niet toegepast. Het onderzoek (nvdr. analyse van ongevallen met dodelijke lawineslachtoffers over de periode 2013/2016) toont aan dat de toepassing van de probalistische methode, in zijn meest simplistische vorm, het merendeel van de slachtoffers had kunnen vermijden! En dit zelfs voor die patronen (probleem in de sneeuwlaag, natte sneeuw) waarvan men dacht dat de koppeling gevarengraad/ beperking minder bepalend is.

In tegenstelling tot alpenbewoners staan de meeste laaglanders té weinig met de voeten in de sneeuw. Ze volgen een online opleiding. Ze klikken aan het einde van de rit - doorgaans na het nodige trialen errorwork - de correcte antwoorden aan in een multiple-choice evaluatie. Het eindrapport nomineert hen tenslotte tot halve expert. Ze gaan alle jaren een weekje toerskiën of freeriden en voelen zich ervaren specialisten. Quod non. Lawinekunde is een boeiende maar complexe materie. Dit leer je niet uit een boek of via een site of op de Kalmthoutse Heide. Hoe kunnen we mensen die slechts één of twee weken per seizoen op stap gaan de nodige tools aanreiken om dit zo veilig mogelijk te doen? Heeft het zin hen te bestoken met een massa aan informatie? Hen te overbluffen met CT-, ECT- en Rutschblocktesten? Hen alle finesses van de analytische lawinekunde aan te leren? Wie beheerst deze trouwens? Voor mij, in mijn rol als instructeur, luidt ook hier het devies: “less is more.”

Stop Or Go-kaart

Stuifsneeuw

54

Nieuwe sneeuw

Oude sneeuw

Natte sneeuw

Glijdende sneeuw


Best practices Op basis van persoonlijke ervaringen als ski-alpinist en toerskimonitor, en met de resultaten van W. Behr en J. Mersch voor ogen durf ik me wagen aan een lijstje van “best practices.” (1) Grafische reduktiemethode (GRM): Plan een tocht op basis van de gevarengraad en de steilste plaatsen. StopOrGo blijft hierbij de meest gebruiksvriendelijke methode. De SnowCard biedt het voordeel dat een onderscheid wordt gemaakt in gunstige en ongunstige hellingsrichtingen. Vanaf lawinegevaar 4 blijf je op de piste. Bij lawinegevaar 3 lees je vaak: “Touren erfordern Erfahrung in der Beurteilung der Lawinengefahr und eine vorsichtige Routenwahl”. Heb je die ervaring niet? Is het dan niet beter om dan al op de piste te blijven? Of om jezelf de beperking op te leggen tot 30° en niet 35°? (2) Lawineberichtgeving: Vraag elke avond (of ochtend) het lawinebericht op. Neem dit grondig door en tracht een antwoord te geven op volgende vragen: -

Hoe hoog is het lawinegevaar? (is belangrijk voor GRM (1) ) Wat vormt het gevaar vandaag? (één of meerdere van de patronen) Waar moeten we oppassen voor gevaar? (hoogte, hellingsrichting) Waarom heerst daar gevaar?

Hou met de antwoorden op deze vragen rekening bij de planning én tijdens de tocht. Herlees na de tocht het lawinebericht en koppel terug. Wat heb ik hiervan gemerkt op het terrein?

(3) Oefen met veiligheidsmateriaal: • Doe bij aanvang van de (toer)skiweek een uitgebreide test: zenden én ontvangen. Dagelijks voer je een eenvoudige test door: zenden. • Complexe zoekacties met meerdere slachtoffers komen zelden voor. Leg bij oefeningen de focus op het zoeken van één slachtoffer. • Met moderne drie-antennen-apparaten verloopt het zoeken vrij vlot. Besteed daarom voldoende aandacht aan sonderen en vooral aan uitgraven. (4) Standaardmaatregelen: Een reeks van maatregelen die steeds worden toegepast en dit onafhankelijk van het lawinegevaar. We maken een onderscheid tussen de plannings- en de tochtfase. In de StopOrGo-methode staan deze maatregelen netjes opgesomd. (5) Oriëntatie: Kennis van kaart, kompas en GPS zijn onontbeerlijk. Constant weten waar je je bevindt is een basisregel. Bij toerskiërs - die hun tocht vooraf plannen - laat dit soms al te wensen over, maar bij freeriders is dit aspect vaak onbestaande. Ski ik een noord- of zuidhelling naar beneden? Waar eindigt mijn afdaling? Zijn er rotsbarrières of andere obstakels? Het inschatten van gevaren bij mist is quasi onmogelijk. In dergelijke omstandigheden wil je je niet bevinden in gevaarlijk terrein. Een grondige kennis van het werken met GPS is hierbij een basisvoorwaarde.

Gevarenschaling

55


www.berghut.be info@berghut.be OUTDOOr

& w o h s n e t n Te rIeNce OUT2D1 &O2O2 arpril e20x18Pe

TreKKINg KaMPereN KLIM & aLPINe OrIËNTaTIe TraveL

van 10 tot 17 u.

mein provinciaal do

De gavers Eikenstraat 131b, 85

30 Harelbeke

Meer dan 100 tenten opgesteld • Testmogelijkheid voor wandelschoenen, wandelstokken, rugzakken, ... • Doorlopend: Springkasteel, touwenparcours, klimmuur, speleobox, foodtruck, bar, ...

Mounteqshop • Kortrijkseweg 353 • 8791 Beveren-Leie • www.mounteqshop.be 56


6) De menselijke factor: Pech of overmacht liggen zelden aan de basis van een ongeval. Een menselijk falen vormt vrijwel steeds de trigger. We zijn nu éénmaal mensen en geen machines maar hier af en toe bij stilstaan kan onheil voorkomen: - Bescheidenheid: Is de tocht wel aangepast aan je niveau? Waarom zou je het risico nemen? Om te pochen bij je vrienden? Om een filmpje te posten op Youtube? Zijn de omstandigheden niet oké? Doe de beklimming of afdaling dan niet. Bedenk dat er volgende week, of volgende maand of volgend seizoen nog sneeuw ligt. De bergen gaan echt niet lopen hoor! Defensief gedrag is in de bergsport een teken van intelligentie. - ABS-rugzak: Een ABS-rugzak is geen “ticket to ride”. Stel jezelf steeds de vraag: Zou ik deze beklimming of afdaling ook ondernemen met een gewone rugzak? Is het antwoord neen? Waarom zou je het dan wel doen met de ABS-rugzak?

- Gevoel/intuïtie: Op dit domein staat het onderzoek nog in de kinderschoenen maar intuïtie heeft wel degelijk een plaats in de beoordeling van een situatie. Natuurlijk hangt dit voor een groot stuk samen met ervaring. Heb je ondanks je ervaring om onverklaarbare redenen een ongemakkelijk gevoel bij een afdaling of klim? Waarom er dan niet aan verzaken? - Reflectie: Ervaring kan enkel ontstaan door de juiste lessen te trekken uit gebeurtenissen. Durf jezelf kritisch te bevragen. Alles is goed afgelopen maar heb ik correct gehandeld? Zou ik volgende keer hetzelfde doen? Waarom en wat zou ik anders doen? - Dynamiek van de afdaling: Toerskiërs besteden doorgaans de nodige aandacht aan tochtplanning. Tijdens het naar boven stappen is de focus voldoende gericht op mogelijke gevaren. Eens boven op de top – en zeker bij een stralend zonnetje en lekkere diepsneeuw – verdwijnt de lawinekunde in de rugzak en gaat het enkel nog om zo fotogeniekmogelijk naar beneden te duiken. Freeriders trappen nog sneller in die val. Niet doen!

Anekdote Na één van mijn stages – een week waar we constant geconfronteerd zijn met lawinegevaar drie – luidde de eindconclusie van de deelnemers unisono: “Als je maar af en toe op pad gaat, heb je hier onder deze omstandigheden niets te zoeken zonder begeleiding.” Ook een vorm van risicomanagement, niet? In alle geval een toonbeeld van kritische zelfreflectie. Hou het veilig ! Voor reacties, vragen, feedback: peter.toerski@gmail.com

57


ECOLOGIE

/DE TERUGKEER VAN DE WOLF ‘Bergauf’ 04.2017 publiceerde een artikel met als titel ‘Rückkehrer Wolf’. Omdat veel KBF-leden in de zomermaanden naar Oostenrijk trekken vond ik het de moeite waard daar even stil bij te staan...

O

veral ter wereld staan indrukwekkende roofdieren aan de top van de voedselketen: leeuwen in Afrika, tijgers in Azië en witte haaien en orka’s in de oceanen. In grote delen van Europa en Noord-Amerika spelen wolven en beren die hoofdrol. Lang geleden leefden er wolven op heel het noordelijke halfrond. Langzaamaan werden zij verdreven door de groeiende bevolking: mensen zagen wolven wat voeding betreft immers als concurrenten en voelden zich meer en meer bedreigd. Toch kon de Europese wolf hier en daar in het wild overleven, en is hij zich stilaan opnieuw over heel het continent aan het verspreiden. Ook in Oostenrijk zijn er opnieuw wolven opgedoken, voorlopig nog in geringe aantallen, maar het worden er wel steeds meer: nadat de laatste wolven er in de 19e eeuw uitgeroeid werden, werden ze in de loop van de jaren 1970 door de Oostenrijkse overheid onder natuurbescherming geplaatst. Voor natuurliefhebbers is dat uiteraard een succes, voor landbouwers en jagers eerder een bron van bezorgdheid. Waarom komen wolven nu terug? Wolven leven in groep en zijn uitstekende kolonisatoren. Om de twee jaar werpt een wolvin twee tot acht welpen. De jongvolwassen dieren, zowel de rekels als de wolvinnen, moeten de roedel verlaten om op zoek te gaan naar een partner en een nieuw territorium.

58

Soms leggen ze daarbij enorm lange afstanden af: onlangs kon men een wolf traceren die vanuit het noorden van Polen door NoordDuitsland tot aan de noordkust van Denemarken en terug liep! Door die lange zwerftochten kan het voorkomen dat een solitaire wolf plots opduikt in een gebied dat officieel wolvenvrij was. Dat is overigens ook al in ons land gebeurd. Wanneer een wolf op zijn route een partner vindt sticht hij een roedel. In Oostenrijk ontstond de eerste roedel op een oefenterrein van het leger in Allensteig, op zowat 250 km van de dichtstbijzijnde wolvenpopulatie (Slovakije). Toch wil dat niet zeggen dat de ouders ook daadwerkelijk van daar afstamden: het is bijvoorbeeld even goed denkbaar dat het ene exemplaar uit Duitsland en het andere uit Polen kwam. Uit genetisch onderzoek is gebleken dat ze in ieder geval uit het Noorden of het Oosten afkomstig moesten zijn. Wij stellen ons wolven meestal voor als grote roofdieren die in wilde en zeer afgelegen gebieden leven. Het klopt wel dat wolven het contact met mensen vermijden, maar ook dat ze over een zeer groot aanpassingsvermogen beschikken. Het gezegde ‘wolven kunnen overal leven als je ze maar met rust laat’ is juist, op voorwaarde dat er genoeg voedsel voorhanden is en er voldoende plaatsen zijn waar zij zich kunnen terugtrekken. Als aan die voorwaarden voldaan wordt, kunnen wolven ook een woonplaats in bevolkte gebieden of in cultuurlandschappen vinden.


Reginald Roels Bergauf 2017- 4 - vertaling Herman Bovée / foto's Ray HennessyTekst en Michael LaRosa

Conflicten tussen belangengroepen zijn onvermijdelijk In Oostenrijk, voor de helft met bossen bedekt, is het bestand aan herten, reeën, gemzen en everzwijnen enorm, zelfs meerdere keren groter dan zo’n 150 jaar geleden. Voor wolven is dat optimaal, maar in het Oostenrijkse cultuurlandschap wordt de terugkeer van de wolf niet in dank aanvaard: wolven jagen immers ook op hoefdieren en doden af en toe wat vee op weiden en almen. Dat leidde al meermaals tot conflicten tussen boeren en natuurbeschermers. Om hun vee tegen wolven te beschermen moeten boeren en herders doeltreffende maatregelen nemen die vaak nogal duur uitvallen. Daar komt nog bij dat het de herders ontbreekt aan knowhow: zijzelf hebben niet de nodige ervaring en de honden die de kudde moeten beschermen zijn er niet voor opgeleid. Wolven worden streng beschermd door de Europese richtlijnen ter bescherming van fauna en flora. Deze hoge graad van bescherming gaat uit van de overtuiging dat alle facetten van de natuur onze samenleving ten goede komen. Landbouwers en beheerders van jachtdomeinen hebben natuurlijk weinig oor naar de eerder filosofische of ethische inspiratie tot de beschermende maatregelen: zij zouden veel liever economische argumenten laten doorwegen. De terugkeer van wolven is een uitdaging voor de Midden-Europese samenleving en het daarmee gepaard gaande cultuurlandschap. Mensen zijn in dat gebied intussen zó alomtegenwoordig dat er nog maar weinig plekken overblijven waar een confrontatie wolf – mens uitgesloten is. Als men op eenzelfde plaats zowel de ecologische als de economische aspecten van de natuur wil respecteren, zal men hoe dan ook voor compromissen moeten openstaan. Enkel die kunnen het samenleven van mens en wolf mogelijk maken, ook in Oostenrijk. Onschuldig of gevaarlijk? Nu wolven onze contreien stilaan weer beginnen te veroveren dringt zich de veelbesproken vraag op of zij gevaarlijk zijn voor de mensen. De antwoorden hierop zijn vaak emotioneel en erg uiteenlopend maar kunnen als volgt samengevat worden: wolven zijn van nature niet gevaarlijk, maar kunnen het door omstandigheden soms wel worden. Wolven zijn tegenover mensen in principe schuw en voorzichtig. Daardoor merken we vaak niet dat we het pad van een wolf kruisen of dat er zich vlakbij een schuilhoudt. Toch bestaat de mogelijkheid dat we ooit echt een wolf tegenkomen. In dat geval heeft het totaal geen zin ons zo snel als mogelijk uit de voeten te maken: als hij zich niet rechtstreeks bedreigd voelt zal er gewoon niets gebeuren en is een rustige aftocht aangewezen. Met sommige aspecten van de moderne samenleving, bijvoorbeeld druk verkeer, hebben wolven (nog) geen ervaring, waardoor ze er veel minder voorzichtig mee zijn. Zo kan het gebeuren dat ze op verkenning gaan tot in de onmiddellijke omgeving van huizen of woonwijken, maar dan liefst op momenten waarop er geen mens te bespeuren valt.

Er zijn bijna geen gevallen bekend van agressief gedrag van wolven tegenover mensen. Het laatste ongeval met dodelijke afloop in Europa gebeurde in 1974 in Spanje, dus al ruim 40 jaar geleden. Toch werden er vroeger meer berichten over ongevallen met wolven verspreid. Dat valt gemakkelijk te verklaren door de totaal verschillende omstandigheden: hondsdolheid was een ruim verspreide ziekte, gebrek aan voedsel dreef de dieren dikwijls tot in de dichte nabijheid van mensen, en op galgenvelden kwamen ze soms ook in contact met menselijke lijken. En de wandelaar? Tegenwoordig echter hebben wolven een overvloed aan wilde hoefdieren als pooi, waardoor ze zicht niet aan onnodige risico’s moeten blootstellen. Toch kan het uitzonderlijk nog wel eens voorkomen dat één enkel exemplaar in bepaalde omstandigheden agressief wordt. In dat geval worden er onmiddellijk maatregelen genomen en wordt het desbetreffende dier afgemaakt. In Oostenrijk regelt men dat snel en efficiënt via een nationaal beheerplan, zodat geen enkele bergwandelaar – ook als hij er in een wolvengebied opuitgaat – zich ongerust hoeft te maken. Wandelaars die in zo’n gebied hun hond meenemen moeten die zeker aan de lijn houden. Loslopende honden kunnen door wolven immers als indringers in hun territorium beschouwd worden, wat tot gevaarlijke situaties kan leiden. Nog een weetje om over na te denken In 1995 werden in Yellowstone National Park (USA) 14 wolven losgelaten. Dat had een wonderbaarlijke en verregaande wijziging van het volledige ecosysteem tot gevolg. Op de eerste plaats zorgde de hertenjacht van de wolven ervoor dat de hertenpopulatie niet alleen sterk verminderde, maar ook dat de herten grote delen van het park gingen vermijden. Daardoor begon de vegetatie van het park het weer beter te doen: het bestand van onder meer espen en wilgen werd hersteld. Met de komst van meer bomen en struiken kwamen er ook meer bessen en insecten, wat er op zijn beurt dan weer toe leidde dat verschillende vogelsoorten er zich gingen vestigen. En kijk, ook de bever kwam terug! De dammen die zij bouwden zorgden voor woonplaatsen voor otters, muskusratten en een heel gamma aan reptielen. De wolven jaagden ook op coyotes, wat als gevolg had dat het aantal konijnen en muizen groeide. Daardoor kwamen dan weer meer haviken, rode vossen, dassen en wezels naar het park. Zelfs het aantal kale adelaars en raven nam toe. De wolven herstelden niet alleen de balans tussen jager en prooi, maar ze hadden ook invloed op de loop van rivieren: door toename van de vegetatie was er minder erosie, werden de oevers steviger, de grachten nauwer en werden er meer poelen gevormd. Wolven hebben dus niet alleen het fantastische ecosysteem van Yellowstone beïnvloed. Zij hebben ook de fysieke geografie van het park veranderd.

59


ECOLOGIE

/ATTENTIE VOOR EEN DISCRETE EMINENTIE In de reeks ‘Terug van weggeweest’ stel ik, na de slechtvalk in 2017, nu de Oehoe (Latijnse naam: Bubo bubo) voor. Hij was nog maar net terug in het land, of hij werd al zwart gemaakt. Hij zou de poedel van Madame Ferette, woonachtig in Dinant, ontvoerd en met huid en haar opgevreten hebben. De hoogste tijd voor een rehabilitatie en voor een wandeling door de filmgeschiedenis, niet toevallig bevolkt door mannetjesputters als Arnold S. en Sylvester S...

"Elke wijze uil begon als een uilskuiken"

(Helena Kwaaitaal).

Foto "het trio uilskuikens" in de steengroeve van Sambreville (Marc Debaecke) Foto "streetart" op de Kempische kaai te Hasselt (Kris Ghoos)

60


Tekst Roels Tekst LucReginald Vandenbosch

Conan, the Barbarian (1982)

Predator (1987)

Door toedoen van de mens sterft de Oehoe in het begin van de 20ste eeuw uit. De laatste vastgestelde nestbouw dateert dan al van 1913. Een Duits herintroductieprogramma in de zeventiger jaren slaat aan, ook in Wallonië. Getuige hiervan, de gestage opmars van de Oehoe sinds 1982. Ongetwijfeld is ook de Europese regelgeving, die zich tot doel stelt de rechtstreekse vervolging van bepaalde soorten een halt toe te roepen, niet vreemd aan deze hausse. Of zo’n succesverhaal kan stokken? De Oehoe blijft kwetsbaar. Hij staat immers aan de top van de voedselketen, en absorbeert dus het gif van zijn prooien, van de prooien van zijn prooien, van de prooien van de prooien van de prooien ‘und so weiter’. En neem daarbij ook nog de elektriciteitsdraden die het Belgisch luchtruim doorkruisen, dan heb je een aardig lijstje van bedreigingen.

De Oehoe is een alleseter. Hij verslindt insecten, amfibieën, knaagdieren en andere vogels. Om zijn kostje bijeen te scharrelen, deinst hij er niet voor terug om een egel soldaat te maken, na hem vakkundig ‘ontstekelt’ te hebben. Van hem wordt gezegd dat hij een superpredator is, omdat hij zich te goed doet aan roofvogels als de buizerd en soortgenoten als de ransuil.

First blood (1982) De Oehoe, genoemd naar zijn verdragende baltsroep, is de grootste uil ter wereld. Met een lichaamslengte van 75 centimeter en een vleugelspanwijdte van bijna 2 meter, is hij best wel een imposante verschijning. Zijn gewicht van om en bij de 3 kg en zijn klauwen van 105 mm geven hem – om het in bokstermen te zeggen – de allure van een zwaargewicht. Prooien en eventuele belagers worden neergebliksemd door de ongeziene kracht van zijn oranjerode ogen. Deze laatsten zijn kenmerkend voor jagers in schemerlicht. Verder vallen zijn recht afstaande oorpluimen op, die hij gemeen heeft met zijn kleiner broertje, de ransuil. Dankzij 14 halswervels kan de Oehoe zijn hoofd 270° draaien. Zijn verenkleed is overwegend geelbruin, met zwarte vlekken op zijn borst. Zijn zwarte snavel ligt verzonken in een witte huidplooi. Op de keelplooi is vaak een witte vlek te zien.

Cliffhanger (1993) Recente schattingen gewagen van 155 paartjes in de Ardennen. Ook al zijn rotsrichels zijn lievelingsbiotoop, toch nestelt de Oehoe vooral in steengroeves. Eén van de schaduwzijden van zijn opmars, is dat hij zich noodgedwongen tevreden moet stellen met groeves die nog geëxploiteerd worden, wat zijn voortplanting niet ten goede komt. Zo stellen vogelkenners de laatste jaren een vermindering van het aantal uilskuikens per nest vast. Hij is erg gehecht aan zijn leefgebied, wat respect verdient. Hij gebruikt zijn horst (d.i. zijn nest) ieder jaar opnieuw. Hij is vooral actief tijdens de avond- en de ochtendschemering, maar gaat uitzonderlijk ook overdag op jacht, want hij kan, in tegenstelling tot andere uilen, bij daglicht uitstekend zien. Twins (1988) In februari begint de balts en probeert het mannetje, polygamist tot in de kist, de vrouwtjes te imponeren, door luidkeels te zingen, demonstratievluchten uit te voeren en hen verse prooien aan te bieden. Het vrouwtje legt twee tot vier eieren en broedt ze alleen uit. Het mannetje zorgt intussen voor voedsel. De eieren komen uit na ongeveer 34 dagen. Op bijgevoegde foto’s showen de uilskuikens hun tweede kleed, tussenkleed genoemd. Het is nog erg donsachtig en bruingeel van kleur en aan de onderzijde en vooral aan de flanken met fijne, donkere dwarsgolven getekend. De jongen blijven in de buurt van hun ouders tot in de herfst.

The Specialist (1994) Voor dit artikel haalde ik de mosterd bij: • hoger genoemde films • Beestenboel van Dirk Draulans in Knack, 04.01.17 • De Zonnegloed Saznctuary, Wild animal rescue and education, in Oostvleteren (info@dezonnegloed.be) • Le grand-duc, roi de la discretion van Didier Vangeluwe en Pascal Goset in het november/decembernummer (nr. 82, van 2017) van Natagora • de webstek van Natuurpunt (zie: natuurinfo, soorten herkennen, vogels, bosvogels)

61


Foto: Sara Van Den Steen – Fitz Roy, Argentinië

Alles voor klimmers en trekkers

Oude Gentbaan 255 9300 AALST www.trek-king.be Trekking buitensport

053 705 222 info@trek-king.be

ALPAMAYO KLIMCENTRUM be-Mine 21 - 3582 Beringen 011 96 66 66 info@alpamayo.be www.alpamayo.be

dag n o z � ² g a d r e zat

¹� nhout Bugge

e/ athrid rs/De u o c r bola/ pa Touw s/tom a r ” r e lig t eters Gezel gpalli r e B ditie “Expe

¹��

ht c o t l e d n a w : i e m ²� g a d r e t za t h c o t e k i nb i a t n u o i: m e m � ² .be s r e t zondag e i l l pa g r e b . w ww ; o f n i r mee ����

rijven

sch m - in

6k

4u / u&1

6km -

20/2

ven schrij

4u

u&1

tss 08

in

tss 08

1u30 07u30 & 0&1 07u3 hrijven tss s s t n c ins rijve insch 75km km -

50

5km/

our/3

Kids t

62

¹� � ² i e ²� m

10u

atis

% gr


ROTSKLIMMEN

Tekst Reginald Roels Tekst en foto’s Koen Hauchecorne

/ONBEKEND IS ONBEMIND, EN ONBEKLOMMEN:

Rocher de Tabreux Wie ooit een klimopleiding volgde, heeft ongetwijfeld al kennisgemaakt met de rotsmassieven in Dave, Durnal, Yvoir of Mozet. Ook na afloop van de opleiding, grijp je gauw terug naar dit bekende terrein. Maar wist je dat Wallonië nog talrijke andere, weliswaar kleinere klimgebieden herbergt? In deze rubriek “Onbekend is onbeklommen” stellen we ieder tijdschrift een onbekend of vergeten rotsmassief aan je voor. In dit nummer presenteren we: de Rocher de Tabreux

D e massieven die aan bod komen in deze rubriek, zijn stuk voor stuk een bezoekje waard: gelegen in een pittoresk stukje natuur en zelden overbevolkt. Maar opgelet: deze rotsmassieven zijn niet geschikt om met grote groepen te bezoeken. Initiaties, individuele uitnodigingen en daguitnodigingen zijn hier uit den boze. Bezoek deze massieven steeds op een discrete en ecologisch verantwoorde wijze. Rocher de Tabreux Specifieke kenmerken Een massiefje voor diehard sportklimmers! Onderweg naar Comblainla-Tour en even voorbij Hamoir kan je deze rots al vanop de baan zien liggen aan de rechterkant. Het is kalksteen, en goed behaakt (gelijmde boorhaken, KVB 3-conform), vooral door Jean-Claude Vittoz. De rots is 12 tot 15m hoog en komt op sommige plaatsen tot vlak aan het water.

Hoe geraak je er? De rots ligt op het grondgebied van Xhignesse, een deelgemeente van Hamoir (waartoe ook Comblain-la-Tour behoort). Vanaf de kerk van Hamoir steek je eerst de spoorweg en dan de Ourthe over. 100m verder sla je links af, de Route de Xhoris in. 300m verder sla je links af, de Route de Xhignesse in. Deze volg je gedurende ongeveer 1km tot vlak vóór het dorp zelf, om dan scherp naar links af te slaan, een kleine straat (en het bos) in. Hier merk je na ong. 300m aan de linkerkant een zitbank (parkeren doe je beter enkele honderden meter verder, na het verlaten van het bos). Aan deze zitbank kan je afdalen naar de Ourthe (je komt eerst een paar kleine rotsen tegen, bouldermogelijkheden!), en die volg je 100m stroomopwaarts tot aan het eigenlijke massief. Coördinaten Google Maps: 50.438070, 5.536272

TOPO Van links naar rechts: 1. Les Cairns (5B), J-L Putz en J-C Vittoz, 1990: technisch en enigszins geëngageerd 2. L’Aube de ses six ans (4c), Sandy Gonzo et J-C Vittoz, 1990: rotshoek, overhang en brede barst 2a. Variante (5B) 3. Merci Vétérinaire (5C), J-L Putz en J-C Vittoz, 1990: mooie plaat en overhang 4. Clu Merde (6a+), J-L Putz en J-C Vittoz, 1990: delicate start, het wordt moeilijker aan de overhang 5. Mariposa (6B), M. Alvarez en P. Lanners, 2000 6. Motocross (7B+), P. Lanners, 2000 7. Nous on tire les clous et s’en fout (7C), J-L Putz en J-C Vittoz, 1991, heftige start, vooral voor de vingers 8. Kung-fu (8a?), M. Alvarez en P. Lanners, 2000 9. Légitime dépense (7a), J-L Putz en J-C Vittoz, 1990: zonder de linkerkant van de rotshoek te gebruiken 10. Ondine (7B+), J-L Putz en J-C Vittoz, 1990: blokpassen en 2 technische bewegingen; een must 11. Rivièra (6B), 2008, rechts van Ondine, traversering boven de Ourthe

63


word reisbegeleider bij en ontdek de

wereld!

Stel je kandidaat vóór

14 mei!

Ben jij

Een geboren reiziger Tussen de 23 en 33 jaar Sociaal en flexibel Goed met een groep Met een hart voor duurzaamheid?

Meer info op kriskras.be/reisbegeleider 64


MEDISCH

Bron: Hoogtelijn - NKBV Tekst Marieke Van Vessem Illustrator Toon Hezemans

/BLAREN - eigen schuld of niet?

Bijna iedereen heeft wel eens een blaar gehad en ook in de bergsport hebben we hier helaas soms mee te maken. In veel gevallen is het slechts een klein ongemak, maar soms is de oorzaak ernstiger. In deze medische rubriek bespreken we hoe je eraan en eraf komt, en vooral: hoe je die ellendige blaren voorkomt.

Blaren ontstaan doordat de bovenste laag van de huid losraakt van de onderliggende lagen en er vocht ophoopt in de vrijgekomen ruimte. Dit kan gebeuren door wrijving (denk aan een te krappe schoen), of bijvoorbeeld door bevriezing van ledematen op grote hoogte – een ernstigere oorzaak. Blaren zijn er in verschillende vormen en afmetingen en kunnen overal op de huid voorkomen, ook onder nagels en dik eelt. Het is belangrijk om jezelf goed te informeren over de do’s en don’ts rond blaarvorming als je de bergen in gaat, want je wilt niet dat een stel blaren je vakantie verpest.

Eerste hulp bij blaren Laat als het even kan een nieuwe blaar heel: het blaardak is de beste bescherming voor de kwetsbare onderliggende huid. Afdekken en rust geven is daarom het best om infectie te verhinderen. Speciale blarenpleisters, zoals die van Compeed, kunnen voorkomen dat je de blaren kapot loopt. Maar soms zijn blaren zo hinderlijk dat doorprikken de enige optie is. Ga hier rustig voor zitten, doe dit met een steriele naald en schone handen. Desinfecteer het blaargebied voor en na het doorprikken en leg een net verband aan, bijvoorbeeld met leukoplast of sporttape. Laat het blaardak zitten na het doorprikken, want deze beschermt de onderliggende huid. Als de blaar al open is, kun je hem het best afdekken met een steriel vet gaasje en daarna met leukoplast. Voorkomen is beter dan … In veel gevallen kun je blaarvorming voorkomen. Zorg voor goed zittende kleding en met name voor perfect passende schoenen. Loop je nieuwe stappers goed in voordat je op reis gaat. Inlegzooltjes mogen niet schuiven in je schoenen. Gebruik naadloze, mooi aansluitende en goed ademende sokken en verwissel die als ze nat (zweterig!) zijn. Een beetje talkpoeder in je sokken kan helpen tegen zweetvoeten. In stijvere wandelschoenen draag je het best dikkere sokken. Sommige mensen zweren bij dubbele sokken. Er zijn zelfs dubbellaagse sokken op de markt. Je kunt dus overwegen dit eens te proberen voor je op reis gaat, zodat je zeker weet dat het ook voor jou werkt. Ten slotte is het handig om plekjes op je voeten waarvan je weet dat ze blaargevoelig zijn, preventief af te plakken met leukoplast.

65


WEBTIP

Tekst Mark Sebille

/BRAVE NEW WILD

Het World Wide Web bevat een overvloed aan boeiend beeldmateriaal uit de geschiedenis van de bergsport. In deze column proberen we er telkens een parel uit te halen en deze te duiden tegen een bredere achtergrond.

BRAVE NEW WILD - film van Oakley Anderson-Moore Documentaire 76 min, 2014 Muziek: Mark Bertuldo en Bradley Carter Animaties: Sheridan Anderson en Brian Zingg “Emerging Artist Award”, Woodshole Film Festival 2014 Deze film kan je samenvatten als een kroniek van Amerika’s Golden Age of Rock Climbing, later Big Wall climbing genoemd. Tegen de achtergrond van de boomende consumptiemaatschappij van de late fifties trokken veel jongeren zich terug in kleinere gemeenschappen en vulden hun dagen met rock & roll of andere nutteloze bezigheden zoals rotsen beklimmen. Het nieuwe Mekka lag in Californië waar maagdelijke rotsen wachtten op een uitdager. De kracht van Brave New Wild zit in de frisse opbouw en de rijkdom aan gesprekken met onder meer de hoofdrolspelers Warren Harding en Royal Robbins. De getuigenissen zijn oprecht en schetsen een bevattelijk beeld van de compromisloze levensstijl van de aankomende klimgoden. Een generatie die de stad liever kwijt dan rijk was en die zwierf tussen enkele heilige plaatsen: Yosemite (Californië), Boulder (Colorado), Grand Teton (Wyoming) en de Sierra Nevada (Californië/Nevada). Hun namen staan in de geschiedenis van het rotsklimmen gebeiteld: naast de eerder genoemden Harding en Robbins komen ook Mark Moore, Lars Holbek, Tom Frost, Dean Caldwell, Joe Fitschen, Don Lauria, Jim Bridwell, Ed Cooper en nog vele anderen aan het woord. Twee namen uit de gloriejaren mis ik in de film: Yvon Chouinard en Chuck Pratt, maar deze laatste was enkele jaren voordien overleden.

Regisseur Oakley Anderson-Moore groeide op als dochter van een Big-Wallpioneer. Haar vader, Mark Moore, maakte die gouden jaren mee vanop de eerste rij. Oakley vroeg zich als kind al af waarom ze haar vaders naam zag staan in klimboekjes en topo’s, vaak met de vermelding “first ascent”. De film is een unieke inwijding in de tijdsgeest van toen maar tegelijk ook een existentiële zoektocht naar antwoorden op vragen die zich sinds haar jeugd opdringen. Wat bezielde die jongeren om hun jonge jaren door te brengen op verticale wanden, om te leven als landlopers en zich door de maatschappij te laten uitschelden voor dirtbags? Wat waren de regels in een subcultuur van paria’s die de prestatiemaatschappij de rug hadden toegekeerd maar op een ander vlak toch ambitieus waren met een gezonde rivaliteit als drijvende kracht? Enkele van die jonge vagebonden hebben het overigens ver geschopt in hun latere leven. Zo begonnen zowel Robbins, Frost als Chouinard mettertijd aangepast klimmaterieel en outfits te ontwikkelen en ze te commercialiseren. Chouinard stichtte later de merknaam Patagonia. De film is luchtig opgebouwd en de getuigenissen worden afgewisseld met 8mm footage uit die tijd en knappe cartoons en animaties. Daarbij maakt de frisse narratieve stem van Oakley Anderson-Moore zelf het kijken bijzonder aangenaam. Brave New Wild staat niet gratis op het internet. De trailer kan je alvast bekijken op de website van de film alsook op Vimeo. De integrale film downloaden kost 12,99 dollar via de Amerikaanse iTunes store. Vimeo rekent 6,30 euro voor 72 uur streaming of 9 euro voor permanente toegang. Voor die prijs kan je dus 76 minuten onvervalst genieten van een bende vagebonden die met hun VW-woonbusjes van de ene naar de andere rots reden om er klimgeschiedenis te schrijven. En dat in een tijdperk van Beatnik en Flower Power. Dit is Easy Rider on the rocks… Download via website: www.bravenewwild.com

66


67


INFINITE POSSIBILITIES

Duurzaam

Hardlopen

Wandelen

Dit is de Aeon.

Klimmen

Een nieuwe, lichtgewicht en veelzijdige dagrugzak voor iedereen die er op uit gaat. Of je nu gaat wandelen of fietsen, de bergen in gaat, sneeuw, zand of modder trotseert: met de Aeon stap je in een wereld aan oneindige mogelijkheden.

Geventileerd

Lichtgewicht

Fietsen

Open the door to a world filled with Infinite Possibilities™ lowealpine.com/aeon

68


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.