KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE september 2018
Een blik op... 10 jaar KBF VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR - FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 2300 TURNHOUT - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808
1
We are the plain stubborn.
Everything we make is designed by climbers, for climbers. Each piece is crafted by peak and crag to give you absolute protection, comfort and mobility when you really need it.
W W W.R AB.EQUIPMENT
2
JAARGANG 11
2018 / 4
EEN BLIK OP... 10 jaar kbf 16
Inhoud
24
Actueel 4 10 jaar KBF 5 Voorwoord 6 Up2Date een blik op... 10 jaar KBF 10 10 jaar na de fusie 16 30 jaar huttenleven 22 Who's who op het KBF-secretariaat Veiligheid & techniek 8 Materiaal & techniek: nieuwe producten 58 Bandlussen: Do's-and-don'ts
28
Bergbeklimmen 24 Dani walks the line 40 Alpiene treffen Bergpallieters 52 Mount Coach: IJsklimmen in Val Travenanzes Sportklimmen 28 "Topsport is hard": in gesprek met Robby Toth 32 Basiliek van Koekelberg 38 Le Groupe de Bleau
34
rotsKlimmen 48 Klimmen op de magische rotswanden van Siurana 54 Climbing Aotearoa 59 Onbekend is onbemind, en onbeklommen: Roche à Frêne Bergwandelen 44 Arctic Circle Trail En verder… 34 Il divino Claudio 62 Ecologie: De Oehoe (deel 2) 65 Medisch: Klimmerselleboog 66 Webtip: Der Berg ruft
48
Foto kaft: © Dani Arnold
3
OVER KLIM- EN BERGSPORTFEDERATIE
Klim- en Bergsportfederatie stelt voor:
De Klim- en Bergsportfederatie vzw is een unisportfederatie met meer dan 12000 leden, erkend en gesubsidieerd door Sport Vlaanderen. De KBF telt 29 aangesloten clubs. Vind een club in jouw regio op www.kbfvzw.be > clubs
BEREIKBAARHEID Statiestraat 64, 2070 Zwijndrecht Bereikbaar van maandag tot vrijdag, tussen 9:00 en 17:00 uur T: 03 830 75 00* *Tijdens het weekend: uitsluitend voor de melding van ernstige ongevallen. Andere ongevallen meld je op maandag. E: info@kbfvzw.be W: www.kbfvzw.be Klachten: ombudspersoon@kbfvzw.be Op de hoogte blijven? Volg ons op
SHOP In de KBF-webshop kun je topo’s, allerlei boeken en cursusteksten aankopen aan democratische prijzen. Meer op www.kbfvzw.be > webshop
DANI ARNOLD “Extrembergsteiger, CH”
motivatie, zelfvertrouwen, falen, vreugde en succes Zaterdag 29 september 2018, 20u00 Tickets via www.kbfvzw.be Toegang 18,00€ Provinciehuis Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven (300m van het station, parkeermogelijkheid onder het gebouw)
4
KBF-HUTTEN Chaveehut Rue de la Chavée 7, 5330 Maillen Van 1 maart tot 30 oktober: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Vennhütte Am Bahnhof 13, 4790 Burg-Reuland Vanaf 30 maart: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Reserveer je slaapplaats via www.kbfvzw.be of info@kbfvzw.be. Voor KBF-leden geldt een kortingstarief.
S P O RT
ENZE MET GR
N
ro n d t v ra g e n ra g ? Z it je m e end ged jd ri ch rs e v so n re g l) (s e k su e e lp li jn 17 12 e va l: h u 0 75 02 • Noodg of 03 83 e k b fv zw.b i@ p a s: ie • Ad v
T SPOR MET N ZE GREN
VOORWOORD
Met twaalfduizend aan tafel Je leest het goed, we zijn met twaalfduizend in onze familie. Twaalfduizend leden zijn aangesloten bij de Vlaamse klim- en bergsportclubs. Om je een idee te geven hoe groot zo een groep is: in de hoogste voetbalklasse zijn er meerdere ploegen die dat niet eens in hun stadion geplaatst krijgen. Dit is de kers op de taart van het andere evenement dat we deze maand vieren: de Klim- en Bergsportfederatie bestaat tien jaar. Kira, het twaalfduizendste lid, is tien jaar jong en lid van Kajoe. Dus precies even oud als onze organisatie. We hadden het niet mooier kunnen bedenken.
KBF werkt samen met: MOUNT COACH-Academy
Wat moet nu een tienjarig jubileum voor ons betekenen? Het is duidelijk dat er in die tien jaar al één en ander werd gerealiseerd en we willen de vrijwilligers en de beroepskrachten daar zeker voor bedanken. Maar de toekomst is nog belangrijker dan het verleden. Vandaag mogen we vieren, morgen start een nieuw decennium met nieuwe uitdagingen. Sportklimmen wordt dra Olympisch, niemand had dat tien jaar geleden voorspeld. Ook ski-mountaineering zit in de pijplijn om één van de volgende winterspelen te halen. De recreatieve bergsport zal nooit verdwijnen, maar ook daar krijgen competitieve trekjes alsmaar meer aandacht. Hoger, moeilijker en sneller. Maar ook veiliger? Daarmee wordt veiligheid meer dan ooit de uitdaging voor de toekomst, en dat verdient een grondig debat. Op 29 september komt Dani Arnold hiervoor in Leuven de aftrap geven. Want de klimsport moet immers nog een toekomst hebben, voor Kira en voor alle huidige en toekomstige leden.
Mark Sebille
SPORTKADERKLEDIJ
colofon KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt vijf maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2018 Begin februari, begin april, half juni, begin september en begin november. Special Edition januari - Opleidingen, workshops en stages REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Lisa Viane, Hilde De Dobbeleer Mark Sebille, Arne Monstrey, Luc Vandenbosch VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Lay-out / Opmaak en beeldvorming Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel Afsluitdatum inzendingen uitgave november: 06/09/2018 VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht
5
UP2DATE 1 september: start van het nieuwe lidjaar
KBF verwelkomt 12.000ste lid
Op 1 september gaat de lidmaatschapsperiode voor nieuwe leden van start. Ben je nog geen lid van de KBF? Dan kun je hier jouw voordeel mee doen! Wie vanaf 1 september 2018 aansluit, is lid tot 31 december 2019. Je krijgt dus 4 maanden extra lidmaatschap.
De Klim- en Bergsportfederatie verwelkomt deze zomer haar 12.000ste lid. Kira, een 10-jarig meisje uit Borsbeek, sloot zich aan bij klimclub Kajoe. “Kira kreeg de smaak te pakken tijdens een verjaardagsfeestje in de Wallstreet”, vertelt haar mama An. “Nu gaat ze iedere week klimmen samen met een klasgenootje.” Om deze mijlpaal te vieren, ontvangt Kira een gratis lidmaatschap en een cadeaubon van een bergsportwinkel.
Niels Jespers beklimt Nanga Parbat solo Op maandag 9 juli stond de Antwerpenaar Niels Jespers op de top van Nanga Parbat in Pakistan. Hij beklom de berg solo en volledig op eigen kracht, zonder gebruik te maken van extra zuurstof. Nanga Parbat is 8126 meter hoog en is de negende hoogste berg ter wereld. Niels is nog maar de derde Belg die hierin slaagt, na Jan Vanhees en Lut Vivijs in 1986.
Deze mijlpaal is alleen maar mogelijk dankzij die 11.999 leden die zich voor haar lid maakten. Jij dus! Dankzij jouw lidmaatschap kan de KBF de werking van onze clubs ondersteunen. Dat doen we op allerlei manieren: door een verzekering en administratieve ondersteuning aan te bieden, opleidingen te verzorgen, informatie te verspreiden, wedstrijden te organiseren, kliminfrastructuur te beheren, enzovoort. Jouw lidmaatschap draagt ook rechtstreeks bij aan het onderhoud van berghutten en paden, en het beheer van de rotsmassieven. Kortom, 12.000 keer BEDANKT voor jouw lidmaatschap!
Paul Hegge is de eerste Belg op K2 Uitgerekend op de Belgische nationale feestdag stond Paul Hegge op de top van de 8611 meter hoge berg K2. Hegge is daarmee de eerste Belg die erin slaagt om de op één na hoogste berg ter wereld te beklimmen. Hij nam deel aan een internationale expeditie met 31 klimmers. Het was ook een recordweekend voor K2: maar liefst 60 klimmers stonden dat weekend op de top.
Wat vind jij van onze communicatie? De Klim- en Bergsportfederatie communiceert met haar leden op allerlei manieren over verschillende onderwerpen. De KBF wil graag weten op welke manier je het liefst informatie ontvangt die voor jou van belang is. Daarom lanceren we in september een (anonieme) vragenlijst. Je vindt deze vragenlijst op www.klimenbergsportfederatie.be. Je maakt bovendien kans op een Chalkbag Pro van The North Face t.w.v. 30 €!
6
KBF verwelkomt deze zomer een nieuwe sporttechnisch medewerker. Dominique Van Eyken (zie foto) vervangt vanaf 1 september Joris Aerts. Joris slaat een nieuwe professionele weg in, waarbij we hem alle geluk wensen. Dominique kun je bereiken via sportklimmen@ kbfvzw.be.
Op 14 juni is KBF-lid Glenn Van Acker (30) overleden. Hij maakte een dodelijke val tijdens een bergwandeling in de Spaanse Pyreneeën. De KBF wenst zijn partner, familie, vrienden en collega’s veel sterkte toe.
Overlijdensbericht: Robert Wynants Op 24 juni is Robert Wynants (63) vredig ingeslapen in het Jessa ziekenhuis in Hasselt. Robert was OeAV Lehrwart, erelid van de KBF, en actief bij KBF-club BVLB. Hij was ook een stille kracht achter het ontstaan van de KBF. De KBF wenst haar medeleven te betuigen aan de familie.
KEUZESPORT SPORTKLIMMEN
nieuwe topo pont-a-lesse Nieuwe topo beschikbaar via onze webshop op: www.klimenbergsportfederatie.be / webshop / topo's 56 pagina's, NL/FR, redelijk makkelijk tot moeilijk. Uitgave van KBF.
TRAININGEN IN KLIMZAAL OLYMPIA TIJDENS DE SCHOOLUREN Meer info Joris Dieussaert jorisdieus@hotmail.com 0473/214892
2018 2018
Troisième édition révisée Derde herziene uitgave Troisième édition révisée
.be
Overlijdensbericht: Glenn Van Acker
Topo Pont à Lesse Topo Pont Derde herziene uitgave à Lesse
ing ten sen len!
Nieuwe KBF-medewerker: Dominique Van Eyken
WWW. SPORTSCHOOLHASSELT.BE
7
Tekst Arne Monstrey
KATADYN - BeFree Water Filtration System "vers water wanneer jij het wilt" De BeFree is één van de handigste waterfilters op de markt. Je kunt hem kopen met een drinkzak van 0.6, 1 of 3 liter. Nadat je die gevuld hebt met water, schroef je er de filter met drinkdop op en kun je onmiddellijk drinken. De filter van 0.1 micron houdt immers 99.99% van alle Protozoa en Bacteriën tegen. Met een debiet van 2 liter per minuut kun je dus snel je dorst lessen. Uiteraard kun je de zak ook leegduwen in een drinkfles of een kookpot. Enige voorwaarde is dat je water helder is. Er mogen dus wel bacteriën of protozoa inzitten (die je niet zult zien), maar geen partikels als zand, modder of algen (die je wel ziet). Die zullen je filter immers snel doen verstoppen, en de vieze smaak zal in je water blijven zitten. Afhankelijk van hoe helder je water oorspronkelijk was, zul je tot 1.000 liter kunnen filteren. Filterelement zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Ideaal dus voor je trektochten in de bergen, in Schotland of in Scandinavië waar je gemakkelijk water kunt nemen uit heldere riviertjes en meertjes, maar je toch niet 100% zeker bent van de drinkwaterkwaliteit. Adviesverkoopprijs: 0.6 L = 47.50 € / 1.0 L = 49.99 € / 59.99 € / vervangfilter = 37.50 €
CARE PLUS - 2 in 1 Anti Insect Spray & Sun Protection Spray SPF 50 "één keer smeren en je kan er weer tegen" Care Plus ken je waarschijnlijk al langer van de EHBO-kits, de insectwerende producten en de bescherming tegen de zon. Deze laatste twee werden nu gecombineerd in één spray. Die geeft je een effectieve bescherming van 4 uur tegen muggen en teken en van 2 uur tegen wespen. Het product wordt snel opgenomen door de huid, is niet kleverig en is waterresistent. Het bevat geen parabenen, is dermatologisch getest, beschermt zowel tegen UVA- als UVB stralen en is geschikt voor kinderen vanaf twee jaar. Maar het grootste voordeel is natuurlijk dat je nu nog maar één keer hoeft te spuiten of smeren om je te beschermen tegen zon én insecten. Volume: 150 ml (bestaat ook in lotion en in SPF 30 vorm) Adviesverkoopprijs: 24,95 €
WAKA WAKA - Power + "zonne-energie met een missie" Energie is een basisbehoefte. Licht en stroom geven ons toegang tot educatie, communicatie en de mogelijkheid geld te verdienen. De zon is de grootste energiebron ter wereld. Ze is schoon, onuitputtelijk en overal beschikbaar. Zij is dé oplossing voor iedereen die stroom nodig heeft als er geen stopcontact in de buurt is. WakaWaka zorgt ervoor dat iedereen de energie van de zon kan gebruiken: niet alleen backpackers en festivalgangers, maar ook vluchtelingen of ondernemers in rurale gebieden. De Solar producten zijn allemaal van dezelfde goede kwaliteit en zijn bovendien mooi qua design. De Power + bijvoorbeeld is een zeer efficiënt zonnepaneel én een powerbank waarmee je je apparaten via micro USB kunt opladen. Wil je hem enkel als lamp gebruiken, dan geeft een volledig opgeladen batterij van 3.000 mAh je zo'n 200 uur lang helder licht Een smartphone opladen duurt ongeveer 3 uur. Thuis opladen via netstroom duurt ongeveer 6 uur. Doe je het met zonlicht, moet je wel minstens op het dubbele rekenen. Waka Waka levert nog een hele reeks andere powerbanks en zonnepanelen, maar het mooiste is dat je per aangekocht product een wezenlijk verschil maakt in landen als Nepal, de Filippijnen, Haïti, Liberia, Irak en Syrië. Meer info hierover vind je op https://nl.wakawaka.com/impact/ Afmetingen: 121 x 17 x 78 mm Gewicht: 200 gram Adviesverkoopprijs: 69,95 €
8
OSPREY - Levity 45 "Light as a bird" Het Amerikaanse Osprey blijft zichzelf jaar na jaar vernieuwen. Hun AG reeks is sinds vorige zomer een vaste waarde op menige rug. Ook met de ongelooflijk lichte Levity rugzakken schieten ze een nieuwe hoofdvogel af. De Levity 45 weegt slechts 100 gram meer dan de eveneens nieuwe Hikelite 26, maar beschikt over bijna het dubbele in volume! 810 gram voor een rugzak met 45 liter inhoud is ongelooflijk sterk. Er bestaat ook een versie van 60 liter die slechts 850 gram weegt. Het ontdekken waard! Ideaal voor iedereen die superlicht op pad wil gaan. Volume: 45 liter [afmetingen: 68(H) 40 (B) 30 (D)]
NUUN - hydration electrolytes "clean up your drink" Nuun zorgt voor een snelle en optimale rehydratatie. Het verschil met de meer bekende sportdrankjes is dat hier veel minder suiker aan toegevoegd is. Bij het sporten ga je zweten en via je zweet verlies je elektrolyten. Dat kan je zelf proeven: je huid smaakt dan zout. De belangrijkste elektrolyten die een rol spelen in je hele hydratatieproces zijn natrium (zorgt voor een optimale vochtbalans), kalium (ter voorkoming van spierkrampen), magnesium (help je spieren terug te doen ontspannen) en calcium (nodig voor alle spierfuncties). Nuun zet dan ook volop in op deze vier bestanddelen. Er wordt wel nog steeds suiker aan toegevoegd (onder de vorm van dextrose), omdat het lichaam zowel de elektrolyten als het water op die manier sneller terug opneemt. Nuun is geen energiedrank, maar is verkrijgbaar onder de vorm van bruistabletten die je toelaten sneller met vochtverlies om te gaan. Buiten de 'elektrolyten' heb je ook nog 'vitaminetabletten', 'extra immuniteitstabletten' en 'performantietabletten. Meer info op https://nuunlife.com/ Adviesverkoopprijs: vanaf 7,95 € per verpakking (10 tabletten)
TREK n EAT - Coffee Brewer "de oploskoffieoplossing" Eindelijk een koffie-oplossing voor de meerwaardedrinker én de outdoorliefhebber. Deze handige zakjes, die trouwens een 'Danish Design Award' hebben gewonnen, combineren het klassieke koffiedoorloopsysteem met de rijke smaak die je verwacht in de betere baristabar. Alle koffie werd in kleine batches op een artisanale manier handgeroosterd. Zelf spreekt Trek n Eat over een kwalitatieve koffie-oplossing voor iedereen met een drukke levensstijl, of dat nu thuis, op het werk of op reis is. Je giet er gewoon kokend water in, je wacht 5 à 7 minuten (afhankelijk van hoe sterk je je koffie wenst) en je kunt twee koppen van 150 ml serveren. Bovendien is het zakje herbruikbaar. Gewoon even uitspoelen, laten drogen en opnieuw met koffie vullen. Er zijn koffievariëteiten beschikbaar uit Guatemala, Honduras, Ethiopië, Brazilië en Columbia. Ideaal voor op reis, nog beter als origineel cadeau. Gewicht: +/- 22 gram per zakje Adviesverkoopprijs: 9,95 € (in iedere verpakking zitten vijf zakjes van telkens twee kopjes koffie - van elk land is er één zakje)
9
Tekst Mark Sebille en Isabeau Vogeleer / foto's archief KBF
Op 8 september 2007 tekenden de Belgische Alpenclub (BAC) en de Vlaamse Bergsport- en Speleologiefederatie (VBSF) een verbintenis om tot een eengemaakte unisportfederatie te komen. De Klim- en Bergsportfederatie werd geboren. Daarmee kwam een einde aan een halve eeuw van ongezonde naijver tussen twee groepen die eigenlijk eenzelfde doel nastreefden. We staan inmiddels tien jaar verder en blikken terug op de verwezenlijkingen van die fusie. We groeperen ze in tien items in een zekere volgorde van belangrijkheid, maar het is zeker geen top tien.
10 jaar na de fusie Tien verworvenheden van de KBF
10
De fusie zelf Het werd algemeen verwacht dat de fusie een proces met vallen en opstaan zou worden. Maar de hoop dat er een eind zou komen aan de vroegere argwaan was groot genoeg om er voluit voor te gaan. Er moesten nu immers geen onderlinge veldslagen meer gewonnen worden. De clubs, aanvankelijk waren dat er 15, zouden na de fusie zichzelf kunnen blijven en op wens van de grootste federatie, de VBSF, werd de band met de Oostenrijkse Alpenvereniging ook behouden. Dat vallen en opstaan bleek al bij al erg mee te vallen. De onontbeerlijke vrijwilligers vermengden zich nog het snelst in de nieuw opgerichte sportcellen. Voor de beroepskrachten was het nog even afwachten. De ledenadministratie verliep nog een jaar parallel, maar geleidelijk werd het één team die zelf haar nieuwe werkruimte in Berchem en later in Zwijndrecht kon inrichten. In de bestuursorganen werd voor de overgangsjaren een paritaire aanwezigheid voorzien. En ook die overgang verliep verrassend vlot. We stellen met genoegen vast dat er vandaag niet meer wordt gedacht op basis van een VB(S)F- en een BAC-strekking, maar enkel in functie van een gemeenschappelijk doel. Die 15 clubs zijn er vandaag negenentwintig geworden en het totale aantal leden is aangegroeid tot voorbij de kaap van twaalfduizend.
Het samenleven van sport- en rotsklimmers Het was anno 2008 een kantelmoment waarbij het sportklimmen sterk genoeg stond om zo nodig op eigen benen te staan. In het verleden hadden zowel VB(S)F als BAC een sterke traditie van rotsklimopleidingen. Beide federaties hadden tegelijk het potentieel van het indoorklimmen en de bijhorende competities lang onderschat. Na de fusie was er ook een opvallende toename van het aantal nieuwe clubs die vaak verbonden waren aan een klimzaal. Zonder het te beseffen, werden de ‘traditionele’ clubs aan snel tempo bijgebeend op het vlak van aanbod, ledenaantal en de kwaliteit van hun werking. Dit had een beduidende impact op het beleid van de KBF. Het was een grote uitdaging voor de nieuwe federatie om die evolutie te kanaliseren en de groeiende activiteit in de klimzalen in symbiose te brengen met de traditionele rotsklimscholen. Het blijft een permanente opdracht voor de federatie om de sportklimmers te laten kennismaken met de “roots” van hun sport en de rotsklimmers duidelijk te maken dat klimmen een ruime invulling kan hebben. Beide disciplines vormen vandaag een essentieel onderdeel van de werking en de structuur van de KBF.
Een succesvolle fusie is het gevolg van een collectieve rijpheid van geest, een proces dat zich over verschillende jaren heeft voltrokken. Het kantelmoment kwam er op 27 juni 2007 tijdens de eerste samenkomst van de raden van bestuur van beide vzw’s. De eerste algemene ledenvergadering vond plaats op 22 maart 2008 en pas op 1 januari 2009 was de fusie volledig achter de rug. Er waren natuurlijk genoeg voor de hand liggende voordelen: de schaalvergroting zou op alle niveaus kostenbesparend moeten werken. Eén globale verzekeringspolis, één tijdschrift voor alle leden, een gegroepeerd ledenbeheer en een verdubbeling van het aantal vrijwilligers. De financiële middelen van beide federaties werden samengevoegd en dat zorgde ervoor dat de KBF met comfortabele reserves aan haar werking kon beginnen. In zekere zin zou men ook kunnen stellen dat de fusie nog niet helemaal rond is, want het patrimonium werd ondergebracht in de afzonderlijke vzw KB-P. De oorspronkelijke intentie om de rotsen, het secretariaat en de hutten buiten de werking te houden, zijn juridisch achterhaald en een fusie van die beide vzw’s lijkt de volgende stap te worden.
Een ondersteunend beleid naar een groeiend aantal clubs De KBF heeft in essentie geen fysieke leden. Het is inherent aan een federatie dat haar leden zelfstandige clubs zijn, en dat aantal heeft zich op tien jaar bijna verdubbeld. Toch hebben al de leden van die clubs ook een KBF-lidmaatschap wat hen vervolgens ook lid maakt van het grote Alpenverein Österreich (AÖ). De keuze van de KBF om bij het AÖ het statuut van “Auslandsektion” te behouden, is een gouden zaak. Het laat aan alle individuele leden toe de voordelen te genieten van de gelijkberechtiging in alle hutten van de verschillende Alpenclubs zonder dat de KBF daarvoor zelf een bijdrage moet storten aan het huttenfonds. Ook biedt de aansluiting bij AÖ aan alle leden een uitgebreide verzekeringspolis die vrijwel alle berggebieden dekt. De clubs kunnen, via de KBF, gebruik maken van de uitgebreide know-how van de AÖ. Een team van specialisten staat daarvoor ter beschikking, zowel op sporttechnisch als op juridisch vlak. Daarnaast biedt het eigen secretariaat ook ondersteuning aan de KBF-clubs op administratief, financieel en sporttechnisch vlak. Dit doet de federatie door een uitgebreide verzekering aan te bieden, kaderopleidingen, bijscholingen en workshops te organiseren, kliminfrastructuur te faciliteren, overleg te organiseren, promotie te voeren, enzovoort.
11
De klimvaardigheidsbewijzen 1, 2, 3 en 4
Sporttechnische begeleiding & sportcellen
De klimvaardigheidsbewijzen, kortweg KVB’s, zijn niet meer weg te denken uit de opleiding tot zelfstandig klimmer. Toch zijn de KVB’s niet veel ouder dan de KBF zelf en ontstond het opleidingssysteem ongeveer simultaan aan de fusie. Het idee sluimerde al enige tijd om een opleidingstraject uit te werken gelijkaardig aan het Oostenrijkse ‘Kletterschein’. Ook de verschillende clubs die klimopleidingen aanboden, waren vragende partij voor een uniform diploma dat binnen alle clubs erkend werd. Daarnaast zette de nieuwe wetgeving op actieve ontspanningsevenementen (Koninklijk Besluit van 25 april 2004) de sportsector in rep en roer. Een gestroomlijnd opleidingssysteem was het geknipte antwoord op deze wetgeving.
De samensmelting van VBSF en BAC betekende een bundeling van de krachten, ook op sporttechnisch vlak. Plotseling bestond het sporttechnisch team niet uit 1 of 2, maar 4 personeelsleden! Dat betekende een grote vooruitgang voor de ondersteuning van de KBF-clubs in de verschillende sporttakken. Daarnaast werden er bij de fusie ook verschillende werkgroepen opgericht, de zogeheten ‘cellen’. Er is een cel per discipline en iedere KBF-club die actief is in die discipline, kan een gediplomeerde begeleider afvaardigen. Tijdens deze celvergaderingen worden er beslissingen genomen over kaderopleidingen, bijscholingen, leerlijnen, het beleidsplan, enzovoort. De cel is het klankbord bij uitstek van de KBF-clubs om het sporttechnisch beleid van de federatie mee vorm te geven.
Toch was het pas op initiatief van de Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV) dat de klimvaardigheidsbewijzen werden uitgewerkt. Bij uitstek KVB 3 ‘outdoor voorklimmen’ en KVB 4 ‘adventure klimmen’ zijn de verdienste van de KBF-clubs die een lange traditie van klimschoolopleiding kennen. Het was een hele uitdaging om de inhoud van deze opleidingen af te bakenen, aangezien iedere club haar eigen accenten legt. En dat is meer dan een decennium later niet anders! Een andere moeilijkheid was dat vele klimmers die hun strepen al verdienden plots een KVB moesten voorleggen. In de beginperiode werden er dan ook heel wat KVB’s uitgereikt aan klimmers die eerder al een opleiding volgden. Intussen neemt het aantal cursisten ieder jaar toe en werden er in totaal al meer dan 10.000 klimvaardigheidsbewijzen uitgereikt.
12
Professionalisering rotsbeheer: Belgian Rebolting Team Het afsluiten van een beheerdersovereenkomst en de vergunningsaanvragen zijn slechts de eerste stappen in de opening van een nieuw klimgebied. Na deze formele procedures gaat een immense ploeg van vrijwilligers aan de slag om het gebied ‘klimklaar’ te maken. Deze vrijwilligers verzamelen zich onder de naam Belgian Rebolting Team (BRT), een naam die is overgenomen uit het tijdperk van de CABBAC. Intussen zijn er 6 verschillende BRT-teams, verbonden aan een KBF-club, met uitzondering van ‘BRT classic’ dat al actief was voor de fusie. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, werkt het Belgian Rebolting Team alleen op massieven in beheer van KBF. Voor de oprichting van KBF werd het werk op de rotsen gecoördineerd door vrijwilligers uit de verschillende clubs, maar er was nood aan een overkoepelende aanpak. Als antwoord hierop is de adviesraad rotsbeheer (ARB) opgestart, die bestaat uit experts van de verschillende BRT-teams. In deze adviesraad delen de leden hun know-how en geven ze het beleid inzake de rotsen mee vorm. Op die manier wil de KBF ook andere clubs motiveren en begeleiden die nieuw zijn in het rotswerk. Want daar gaat de grootste uitdaging schuil: meer massieven vergt ook meer onderhoudswerk, meer mankracht en financiële middelen. Wie zijn of haar steentje wil bijdragen, kan een kijkje nemen op www.rebolting.be.
11 vergunde massieven & oprichting rotsenfonds Zowel VBSF als BAC hadden al een aantal massieven in hun beheer voor de fusie. VBSF was beheerder van de massieven in Yvoir, Durnal, Mozet, Hotton en Pont à Lesse. Bij BAC was de situatie complexer. BAC maakte samen met de Club Alpin Belge (CAB) deel uit van de Belgische koepel CABBAC en die beheerde tal van rotsmassieven. Nu BAC en VBSF een fusie overwogen, rees de vraag wat er zou gebeuren met de rotsmassieven van de CABBAC. Bovendien wenste de nieuwe federatie toe te treden tot de Belgische koepel. Dit was een noodzakelijke voorwaarde om erkend te worden door het toenmalige BLOSO. Uiteindelijk werd er een oplossing gevonden: de massieven van CABBAC werden verdeeld over KBF en de Club Alpin Belge. Hoewel de CAB zich als een taaie onderhandelaar toonde, werden de rotsen in Flône, Maizeret en Comblain-la-Tour aan KBF toebedeeld. KBF werd ook lid van de Belgische koepel, die omgedoopt werd tot CMBEL (Climbing & Mountaineering Belgium). Dankzij de fusie beschikte de federatie over de nodige mankracht, know-how en financiële middelen om de rotsen op een meer systematische wijze te beheren. Toch had de erfenis van CABBAC een wrange bijsmaak: de massieven in Comblain-la-Tour, Flône en Maizeret beschikten niet over de nodige vergunningen om het klimmen mogelijk te maken. Sinds het einde van de jaren 90 was het immers nodig om zowel over een stedenbouwkundige als een milieuvergunning te beschikken, een bijzonder traag en moeizaam proces… De opstart van de nodige aanvragen stond dan ook hoog op de agenda. Daarnaast ging KBF ook systematisch op zoek naar nieuwe, potentiële klimgebieden. Een decennium later werpt deze aanpak haar vruchten af met maar liefst 11 vergunde massieven: zeven daarvan zijn al geopend als klimgebied (Yvoir, Durnal, Mozet, Hotton, Pont à Lesse, Comblain-la-Tour en Anhée), op vier sites wordt er nog volop gewerkt (Flône, Maizeret, Spontin en Olloy). Bovendien zitten er nog een aantal dossiers in de pijplijn. Ook in de toekomst blijft KBF ijveren voor nieuwe klimgebieden. De federatie heeft zich het ambitieuze streefdoel gesteld om tegen 2020 welgeteld 1000 routes ter beschikking te stellen aan de klimmers. Naast de herverdeling van de massieven, leidde de oprichting van KBF en CMBEL ook tot de uitwerking van het rotsenfonds. In het verleden moesten leden van VBSF bij CABBAC een klimtoelating aanvragen telkens wanneer ze wilden klimmen op een van hun massieven, met heel wat administratieve rompslomp tot gevolg. Dankzij het rotsenfonds en de financiële verdeelsleutel kunnen leden van KBF en CAB vrij klimmen op elkaars massieven. Intussen draagt ook de NKBV bij aan dit rotsenfonds.
13
496 sportkaders Sinds de oprichting van KBF leidde de federatie al 608 nieuwe sportkaders op. Deze sportkaders gaan op vrijwillige basis aan de slag als begeleider of lesgever in een KBF-club en zijn onontbeerlijk voor de club- en federatiewerking. De opleidingen worden anno 2018 georganiseerd in samenwerking met de Vlaamse Trainersschool (VTS) en de Bergsportschool. Ook voor de fusie werden de opleidingen sport- en rotsklimmen aangeboden in samenwerking met de VTS, maar er waren vaak onvoldoende kandidaten om de opleiding te laten doorgaan. Dankzij de fusie kwam daar verandering in. Om in te spelen op hedendaagse ontwikkelingen in de klimsport, werden de kaderopleidingen steeds verder opgesplitst in een indoor- en een outdooropleiding. In de toekomst werkt de KBF ook aan een opleiding trainer B en A om klimcoaches op te leiden op het hoogste niveau. Sinds 2007 wordt er in samenwerking met de VTS ook een opleiding initiator canyoning aangeboden, een relatief nieuwe discipline binnen de bergsport. In 2016 besloot de KBF om de kaderopleidingen bergwandelen, bergbeklimmen en sneeuwschoenwandelen aan te bieden in samenwerking met de Bergsportschool. Deze opleidingen worden deels in België en deels in de Alpen gegeven met Nederlandstalige lesgevers, en leiden tot een vrijwilligersdiploma erkend door de UIAA. Intussen volgden al 29 begeleiders deze opleiding. Voor andere winteropleidingen zoals toerskiën en ijsklimmen werkt KBF samen met de Oostenrijkse, Zwitserse of Franse alpenvereniging.
14
Aanwezigheid op internationale competities Reeds aan het einde van de jaren 80 vonden de eerste sportklimwedstrijden in ons land plaats. Hoewel BAC als unisportfederatie instond voor de competitie, was het VBSF die de allereerste internationale wedstrijd organiseerde (‘Goldfinger’ in Klimax, 2000). In 2007 kwam er een einde aan de concurrentiestrijd en bundelden BAC en VBSF de krachten voor de uitbouw van een nationaal circuit. Opvallend genoeg behoorden de Belgische atleten al langer tot de wereldtop van het sportklimmen. Denk maar aan uitblinkers als Isabelle Dorsimond, Muriel Sarkany, Chloé Graftiaux († 2010) en Anak Verhoeven die niet alleen op de klimmuur, maar ook op de rotsen records vestigen. De KBF heeft het voorbije decennium dan ook gewerkt aan een forse inhaalbeweging waarbij niet alleen topsport, maar ook de recreatieve werking centraal staat. Over de topsportwerking en de impact van de Olympische Spelen in 2020 kun je meer lezen verderop in dit magazine. Met de hervorming van de VTSopleidingen en de uitwerking van de ontwikkelingslijn sportklimmen werden al belangrijke stappen gezet voor de recreatieve werking. Verder staan de uitbouw van lokale kliminfrastructuur en een regionaal wedstrijdcircuit hoog op de agenda. De KBF maakte hier een duidelijke keuze door in april 2017 een tweede sporttechnisch medewerker aan te werven verantwoordelijk voor sportklimmen.
Een bergsporttijdschrift voor Vlaanderen De oudste leden herinneren zich nog een tijd dat de info van de Vlaamse Bergsportvereniging nog met losse “stencils” werd rondgestuurd, samen met de ÖAV Mitteilungen en het Nederlandse De Bergvriend. Vooral het blad van de noorderburen werd gretig, en niet zonder enige afgunst, gelezen. Bij de Belgische Alpenclub was er een gelijklopende evolutie. Zij ontvingen in de beginjaren de Revue van de CAB en vanaf 1961 een stencil voor de leden in Vlaanderen. Bij de VBV kwam er in 1978 een eigen blad ECHO, op A5 formaat, dat gedurende vele jaren vlijtig werd samengesteld door Rob Saelens. Tijdens de VBF-periode werd het formaat van Echo wat groter. Bij de BAC begon men rond 1963 de BOBA samen te stellen. Zowel in Echo als in BOBA kwam vooral het clubleven aan bod, wat tochtverslagen van leden en nu en dan een overgenomen artikel uit een buitenlands magazine. De taal was vaak de spreektaal van de auteur, vaak met een archaïsche zinsbouw maar niettemin best gezellig om lezen.
KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE april 2017
/een blik op... Oost-Europa
VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR - FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 3500 HASSELT 1 - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808
83
Na de fusie moest er een gezamenlijk tijdschrift komen, niet als een spreekbuis van de federatie maar een echt magazine met aandacht voor wat de leden willen lezen. Het is de verdienste van het toenmalige bestuur dat ze de moed hadden om daar ook in te investeren. Het zou in kleur worden uitgegeven en meteen naar meer dan 60 pagina’s gaan. In 2014 werd een nieuwe redactie samengesteld, en onder impuls van Tom De Clerck en Reginald Roels werden nieuwe vrijwilligers gecontacteerd om meer continuïteit te garanderen. Die nieuwe redactie trachtte structuur te brengen met vaste rubrieken. Naast de door leden aangeleverde tochtverslagen zou er een vaste materiaalrubriek komen, een ecologische- en een medische beschouwing, wat informatie over de massieven en nog meer. Daarnaast wilde die nieuwe redactie ook ruimte creëren voor cultuur, in de ruime zin. Voor het nieuwe blad werd de lat behoorlijk hoog gelegd, enkel vlekkeloos Nederlands is vandaag de norm, en voor de leden die hun eigen verhaal instuurden wordt dezelfde norm gehanteerd. Dat vergt soms enige diplomatie… Terzelfdertijd krijgt het blad ook lof van buiten de federatie. Regelmatig horen we dat ons magazine klaar is om in de krantenwinkel te liggen, maar daar zijn we zelf nog niet van overtuigd. Dat is misschien de volgende uitdaging.
15
Tekst Mark Sebille
30 jaar huttenl In 1988, precies 30 jaar geleden, opende de Chaveehut de deuren. Intussen behoort de Chaveehut tot het weefsel van de Klim- en Bergsportfederatie. Voor deze gelegenheid brengen we Guy Kouwijzer, de geestelijke vader van de hut, en zijn vrouw Bea samen met Bart Vercruyssen en zijn echtgenote Gonda, de huidige beheerders van de hut.
H et idee om ergens nabij de Ardense rotsmassieven een eigen stek te hebben, leefde al vele jaren in de vereniging. Voor ons moest er geen “Flandernhütte” in Oostenrijk komen of een “Refuge des Flandriens” in de Préalpes. Nee, gewoon een plekje in eigen land waar zowel de rotsklimmers als de wandelaars in de nacht van zaterdag op zondag terecht kunnen met net iets meer comfort dan in een bivak of op een camping. Pas in de tachtiger jaren was de VBV, de Vlaamse Bergsportvereniging, sterk genoeg om dit idee vorm te geven. De VBV was nog geen federatie van zelfstandige clubs, ze zou pas in 1990 de VBF worden, maar ze had al in elke provincie minstens één goed werkende afdeling en meer dan 2500 leden over heel Vlaanderen.
“vrijwilligers moeten we soigneren want ze zijn goud waard. Zonder hun inzet kunnen we de hut niet openhouden..."
Onder de dynamische leiding van een jonge voorzitter, Guy Kouwijzer, ging de VBV in de tachtiger jaren haar dertigjarig jubileum tegemoet. Ze had net het massief van Hotton gekocht en was daarmee de eerste bergsportvereniging in België die eigenaar was van een rotsmassief. En ze ging op dat elan verder door in Maillen, deelgemeente van Asesse, in openbare verkoop te gaan bieden op een verwaarloosd huis met de bijhorende grond. Rue de la chavée Een “chavée” is een aardrijkskundige term die verwijst naar een breed afloopbekken. Het geheel van convergerende watertjes die op een helling naar een gezamenlijk afvoerpunt leiden, meestal een beek of een rivier. De Chaveehut dankt haar naam dus aan de geomorfologische context die we ook al in de straatnaam vinden. Op een grijze meidag heb ik afspraak in de Chavee met de tenoren van toen en nu. In 2017 onderging de Chaveehut nog een ingrijpende renovatie en vol trots leidt Bart ons rond in het gebouw met uitgebreide toelichting van alle aanpassingen. Voor Guy en Bea is het lang geleden dat ze hier waren. Het doet hen zichtbaar goed dat de hut er niet op achteruit gaat, wel integendeel.
16
leven KBF: Dat we hier twee generaties samenbrengen is natuurlijk om te praten over vroeger en nu. Op dertig jaar is er veel veranderd in de samenleving, zijn de eisen en de verwachtingen van de gebruikers nu anders dan toen? Guy: “Het viel mij meteen op dat de hut, op wat technologische aanpassingen na, nog altijd dezelfde gezelligheid als vroeger uitstraalt. Er is wel domotica, internet en bancontact bijgekomen, maar de sfeer is nog dezelfde. Je moet oor hebben voor de verzuchtingen van de jongeren, maar ik denk dat je ook niet te snel moet toegeven aan alles wat zogezegd moet veranderen.” Bart: “Wij dachten lang de wifi en de bancontact buiten te houden, net omdat we de authenticiteit wilden behouden. Maar uiteindelijk maakt dat ook niet het verschil. Het komt er op aan dat, als je hier binnenkomt, je het gevoel hebt in een echte berghut te komen. Er is zo een periode geweest dat de bezoekers alsmaar meer luxe vroegen en nu is er weer een trend van ‘back to basics’.” KBF: Hoe zijn jullie uiteindelijk hier in Maillen terecht gekomen? Guy: “Weet ge dat we eigenlijk eerst een andere hut hadden gevonden? We hadden ons bevraagd bij de notaris, uitgelegd wat onze plannen waren en gewoon gevraagd wat er hier in de omgeving te koop was. Hij verwees ons naar een huis, prachtig gelegen aan een oude watermolen, ergens in een vallei dicht bij Marche-les-Dames, ten noorden van de Maas. Maar dat huis was toch vijfhonderdduizend frank (12500 €) duurder dan dit. Dat was eigenlijk onze eerste keuze. Toen we het gebouw gingen bekijken zagen we het helemaal zitten. We dachten er meteen aan om die watermolen te restaureren. Maar gelukkig dat we dat niet gekocht hebben! We gingen nog eens terug in een weekend, en wat bleek, het lag vlakbij een schietclub en dat was dus het hele weekend van ‘Bang! Bang! Bang!’.” “Op een dag kregen we bericht van die notaris dat er in Maillen een leegstaand meisjesinternaat openbaar verkocht werd. Die verkoop vond hier in het dorp bij de bakker plaats. Het gebouw was voor ons geen probleem. Waar wij over vielen was de weide en het probleem om parking te kunnen bieden, want wij wilden niet alle auto’s hier langs de straat laten parkeren. We hadden dat eerst opgelost door terrassen aan te leggen maar dat was niet goed. Talloze keren moest de boer bij nat weer met zijn tractor de auto’s uit de modder trekken. Jullie hebben dat nu goed opgelost door het stukje weide aan de overkant van de straat te verhogen. Uiteindelijk kenden we dan de prijs, we wisten ongeveer welk budget we mochten besteden, maar we moesten nog goedkeuring krijgen vanuit Oostenrijk.”
Gonda: “Dus zij moesten dat eerst goedkeuren?” Guy: “Ja, want het OAV betaalde 50% van de aankoop. Het was goed dat ik op dat moment vertegenwoordiger was van de ‘Auslandsektionen’, want als voorzitter van een ‘Sektion’ werd je in het OAV onthaald met de grote égards, als ‘Herr Vorsitzender’.” Foto: Copyright©TIBurg-Reuland
“Als we dat eenmaal gekocht hadden, was de vraag hoe gaan we het aanpakken hé. We zochten vrijwilligers, we hadden toen toch al meer dan 2500 leden, en dan stelden we vast dat het weer de mensen zijn die al erg actief waren in hun eigen afdeling die zich meldden om als vrijwilliger hier te werken. Door de jaren heen werd het een vaste groep van twintig à dertig mensen uit de regionale afdelingen die hier elk weekend werkten. De dames kookten, daarbuiten onder het afdak, en de mannen waren binnen bezig met beitels en met gaten boren.” Bart: “De lijst met hun namen hangt hier nog altijd aan de muur zie.” Guy: “De man die ik het meest bewonderde, was een zekere Norbert. Die kwam vrijdagavond van een werf thuis, legde zijn gereedschap in zijn camionette, en vertrok naar de Chaveehut. Elk weekend opnieuw.” Bea: “Maar zo waren er nog hoor, tot vrijdag werken, dan hier twee dagen labeur en zondagavond naar huis om de volgende dag weer te gaan werken. Zo wisten we ook dat het project breed gedragen was in de vereniging.” Guy: “Wat hen dreef? Dat was de vriendschap, de band die wij hadden en de gezelligheid. Want ’s avonds werd er achter dat zeil buiten, rond een kacheltje, menige Chouffe gedronken. Ze kwamen naar hier om gelijkgestemden te ontmoeten. Neem nu Werner De Rudder van afdeling Waasland, die was ergens aan een boom of twee geraakt en hij besliste om daarmee al die banken hier te maken. Hij is eens komen opmeten, is weer naar huis vertrokken en kwam hier op een dag aan met een camion vol planken en delen van banken. En daar zitten jullie nu nog op. Net zoals de bedden boven. Hij bracht dan zijn mensen mee en zei simpelweg ‘Waasland gaat dat hier klaar krijgen’.” Bart: “Herinnert ge u Robert Verberckmoes? Die was daar toen ook al bij hé. Wel, zijn zoon Wim is nu één van de huttenwirten hier. Hijzelf liep hier als klein manneke al rond op de werf, is nu wirt met zijn vrouw, en zijn zoon Jasper komt ook al mee. Ze hebben hier nog een foto gemaakt van de drie generaties.”
17
Black Diamond ATC Pilot € 45,-
+
La Sportiva Skwama € 139,-
COMBO
€ 63,-
Black Diamond Magnetron Rocklock € 28,-
Actie geldig t/m 31 oktober, zolang de voorraad strekt. Niet cumuleerbaar met andere voordelen.
avventura.be
18
€ 111,ACTIEPRIJS 10% korting voor KBF-leden
Gent - St-Amandstraat 20 • 09 223 37 92
KBF: Hoeveel jaar heeft het eigenlijk geduurd voordat jullie opengingen? Bart: “Ik heb hier nog ergens de affiche van de openbare verkoop teruggevonden, daarop staat een datum. Dan weten we meteen hoe lang jullie hier gewerkt hebben. (Bart haalt een opgeplooide affiche uit een classeur) Kijk hier staat een datum: 24 april 1984 vond de openbare verkoop plaats. Ingezet op één miljoen zevenhonderdduizend frank, met de weide erbij, dat is een goeie tweeënveertigduizend euro.” Gonda: “Dat leek op zich geen slechte prijs maar voor dat bedrag had je maar een ruïne dacht ik?” Guy: “Een ruïne is een groot woord, want het gebouw op zich was wel ontzettend stevig. Als ik de hut vandaag bekijk, zie ik dat er ook nergens iets structureel verstevigd moest worden. Bekijk de dikte van die muren eens…” Bea: “In ’84 gekocht en in ‘88 zijn we open gegaan. Dus inderdaad vier jaar hard werken met min of meer dezelfde groep vrijwilligers.” KBF: Was er geen argwaan bij de plaatselijke bevolking? Guy: “We hebben van het begin geprobeerd om die naam “Vlaams” hier in het dorp te laten accepteren, ze wisten dat het een Vlaamse vereniging was en er wonen hier genoeg boeren in de omgeving die van Vlaamse afkomst zijn. Zonder Godfried was het zeker moeilijker geweest, hij was een bruggenbouwer die in het dorp kon zeggen “dat zijn wel Vlamingen maar geen extremisten…” Wat ook veel geholpen heeft, zijn die kachels. We hebben die hier bij de smid besteld en hij heeft die op maat gemaakt. Die smid heeft ons trouwens eens uitgenodigd op een dorpsfeest en ik herinner mij goed dat we daar binnenkwamen en het leek wel of het feest ineens stil viel. Iedereen bekeek ons en vroeg zich argwanend af wat wij kwamen doen.” Bea: “Maar bij de opening hebben wij dan alle buren uitgenodigd, en ze zijn ook gekomen. Die wilden natuurlijk allemaal zien wat het hier geworden was.”
Guy: “Belangrijk dat je die groep bijeen houdt hoor.” Gonda: “Ja, we moeten die soigneren want ze zijn goud waard. Zonder hun vrijwillige inzet kunnen we de hut niet openhouden hoor. We houden daarom altijd elk jaar een wirtenweekend. Voor dit jaar hebben we nog niet beslist wat we gaan doen rond 30 jaar Chavee, want dit jaar is er al zo veel te doen. Er was eerst de opening van Anhée, de viering van 10 jaar KBF, er komt nog de opening aan van de Vennhütte, dus nog een groot evenement zal er niet meer tussen kunnen. Ik denk dat we gewoon hier iets gezelligs gaan organiseren met alle wirten, zijn staan al een heel jaar ten dienste van de gasten.” Guy: “Als je vandaag kijkt naar het profiel van de bezoekers, zijn dat dan klimmers?” Bart: “Zeker tachtig procent van onze gasten zijn klimmers. Daarnaast ook wel eens mensen die gewoon mee komen, of die hier voor specifieke wandelingen zijn. Soms ook eens een gezin met kinderen maar voornamelijk klimmers.” Guy: “Ik herinner mij ook dat indertijd de hele hut in het winterseizoen werd afgehuurd door groepen. Zowel in de week als in het weekend. Gebeurt dat nog?” Gonda: “Zeker. Scholen, politieacademies, brandweerkorpsen zijn al naar hier gekomen voor een cursus, voor teambuilding enzo. We hebben enkele wirten die op pensioen zijn en die dat graag doen.” Bart: “Nu zijn we eigenlijk ieder weekend open van begin maart tot eind oktober. In juli en augustus zijn we alle dagen open. Maar de hut is overdag wel gesloten van 10 tot ongeveer 16 uur. Er wordt overdag niet gekookt. Dus van november tot februari zijn we maar open op aanvraag voor minimum twintig personen. Maar we houden soms de hut wel eens speciaal open voor de rotskuisers, ook als ze met minder dan twintig zijn. Want als het hier vier maanden dicht blijft, is dat ook niet goed voor het gebouw. Beter dat alles tussendoor nog eens opgewarmd wordt en dat het water eens stroomt.”
Bart: “Ook vandaag proberen we nog altijd om eerst volk van hier in te zetten voor klussen die we zelf niet aankunnen. Zij die komen kuisen zijn mensen uit het dorp, er is een man op wie we kunnen rekenen voor kleine sanitaire werkjes, en zijn zoon vragen we telkens als er iets aan het dak is. Alle grote werken hebben we laten uitvoeren is door firma’s uit de omgeving.” Gonda: “Veel van die mensen komen hier al lang aan de hut werken en zijn er mettertijd een beetje aan verknocht geraakt, net zoals wij.” Guy: “Het is mij duidelijk dat er in laatste twintig jaar, onder jullie leiding, heel wat veranderd en gestroomlijnd is. Jullie komen nu rond met het aantal wirten, dat was in onze tijd niet evident. Vaak stelden we na het weekend vast dat er voor volgend weekend weer niemand was, en soms moesten wij twee of drie weekends na mekaar zelf opdraaien.” Bart: “Ook wij moesten in onze beginperiode meerdere weekends zelf opdraaien hoor. Maar als de kandidaten hier enkele keren geweest zijn en ze zien hoe het draait, dan lukt dat vaak wel. Er is een volledig vademecum geschreven van alles wat er moet gebeuren. Met Kim en Wim was dat gemakkelijk, omdat Wim hier al vaak met zijn vader was geweest. Maar er is bij sommigen wel geduld nodig om ze over de schreef te krijgen hoor. Het voorbije weekend waren ze met vijf.”
19
-30% -40%
Season SWITCH % 0 -5 Stockverkoop Bij aankoop van 2 artikelen*
Bij aankoop van 1 artikel*
Bij aankoop vanaf 3 artikelen*
C.R.I. - INDUSTRIAL ROPE ACCESS
20
* Op geselecteerde producten in de winkel • Niet cumuleerbaar met lopende acties of andere kortingen
er b m e t p e s Van 15 r e b o t k o 5 t.e.mq.sh1op.be/seasonswitch mounte
KBF: Toch merkwaardig dat de hut pas vorig jaar een renovatie kreeg. Gonda: “Als ik kijk naar de investering die we pas hebben gedaan, die tweehonderdduizend euro, gaan we die er uit halen? Nee. We hebben jaarlijks hoogstens een overschot van drie à vijfduizend euro. Net genoeg om eens een nieuwe oven, een nieuwe vaatwasser of een wasmachine te kopen. We hebben nog niet genoeg opgespaard voor nieuwe overgordijnen want deze hangen er al héél lang.”
Gonda: “Wij zeggen dikwijls dat het een symbiose is, de KBF heeft zowat zeventig procent klimmers en die moeten hier terecht kunnen. En als er klimmers zijn, heb je ook rotswerkers. Gelukkig betaalt de federatie hun overnachting, anders kunnen wij niet break-even draaien. Weet je dat dat gaat om vierhonderdvijftig overnachtingen per jaar? Het mag ook gezegd worden dat we vanuit het secretariaat een prima ondersteuning krijgen.” KBF: In de Alpenhutten klaagt men over een toenemend aantal diefstallen.
Guy: “Wat kost trouwens momenteel een overnachting?” Bart: “Amper zeven euro in het lager voor de leden. Tien jaar geleden was dat nog maar vier euro.” Guy: “Jullie prijzen zijn toch niet meer realistisch?” Gonda: “Ik moet toegeven dat er geen haan naar gekraaid heeft toen we de drankprijs hebben verhoogd, ook niet toen we de prijs voor een maaltijd van tien naar twaalf hebben gebracht. Dus misschien moeten we de overnachting ook voorzichtig omhoog trekken.” Bart: “Ik vind het beter om de prijzen maar met mondjesmaat te laten stijgen, het ene jaar verhogen we de prijs van de overnachting, het andere jaar van de maaltijd en het jaar daarop de drank. Zo voelt er niemand iets van.” Gonda: “Het doel is altijd dat we break-even moeten draaien, want dit is uiteindelijk een service naar onze leden toe. Dat was indertijd het idee bij de aankoop en dat is nog altijd zo.” KBF: Hoe lang geleden hebben jullie hier nu het beheer overgenomen? Gonda: “Wij zijn hier wirt van in ’99 maar toen werd het nog beheerd door Norma en Kris (Venneman). In die tijd stonden de wirten en het bestuur nogal ver van elkaar, hier wisten ze niet eens wat de kosten waren van bijvoorbeeld gas of elektriciteit. Zelfs de factuur van de bakker ging rechtstreeks naar het secretariaat. Kortom, zij hadden daar geheel geen zicht op. Toen Norma ons in 2001 kwam vragen om het beheer over te nemen, is ze zelfs gaan bepleiten dat er iemand van het bestuur nauw betrokken zou zijn bij het beheer van de hut. Nu verloopt alles met open boeken, zowel de wirten als het bestuur hebben inzage in alle kosten. En er wordt ook geluisterd als Bart in het bestuur iets bepleit voor de Chaveehut.” Bea: “Toen wij het in 1984 aangekocht hebben waren het vooral leden van het hoofdbestuur die het hele project getrokken hebben. John Hermans, die de eerste huttenwirt was, zat ook in het hoofdbestuur van de VBV. Nadien hebben Dirk en Agnes het beheer overgenomen en dan was die betrokkenheid van het bestuur al veel minder.” Gonda: “Maar ondertussen is de Chaveehut helemaal vergroeid met de KBF. Neem ze weg en je zal heibel krijgen hé. Er zullen er veel zeggen dat ze geen zin hebben om telkens weer in hun tentje te gaan kruipen hoor.” Guy: “Dat was toen ook de bedoeling. Want waarom is die hut er indertijd gekomen? Om er voor te zorgen dat we niet elke zaterdagavond naar huis moesten rijden en de zondag terug te komen als we wilden verder klimmen.”
Gonda: "Van diefstallen hebben wij hier nog niet te veel last gehad, maar we raden toch iedereen aan om de lockers die er zijn te gebruiken, want wij kunnen dat niet alles in de gaten houden. Vaak genoeg zie ik daar ergens op een vensterbank een i-Phone liggen van meer dan zeshonderd euro, die iemand met slechte intenties zo kan meenemen. Maar hoeveel gerief dat hier achtergelaten wordt! Ge houdt het niet voor mogelijk. Een Goretex vest, een bos sleutels, slaapzakken, frigoboxen, donsdekens, noem het op en we hebben het hier wel al gevonden hoor.” Bart: “Elk jaar met het wirtenweekend leggen we alles open en onze wirten krijgen de eerste keuze. Wat ze kunnen gebruiken nemen ze mee en wat overblijft gaat naar de kringwinkel.” Gonda: “Gastvrijheid moet de voornaamste drijfveer zijn, want tenslotte is het door de gasten dat we dit kunnen openhouden hé. Dat wordt niet altijd door iedereen geapprecieerd, want al meermaals betrapten we er die een bak bier uit de auto haalden en naar hun tentje gingen. Enkele keren hebben we iemand gehad die vertrok zonder betalen, ik zie nog iemand het terras af lopen en als ik ze terugroep om te betalen stak ze een middenvinger op. We namen nog contact op met de NKBV, maar het bleken fictieve namen en lidnummers die ze hadden gegeven. Sindsdien moeten ze effectief hun kaartje tonen.” KBF: Wie bepaalt wat er gegeten wordt? Bart: “Eten kan je niet à la carte, het zijn de wirten die bepalen wat er op het menu staat, zij doen de aankopen maar moeten binnen hun budget blijven, en daar houden we toezicht op. KBF: Werd er dertig jaar geleden ook al gekookt voor de gasten? Guy: “Jazeker. Het was al de gewoonte dat er tijdens de verbouwing gekookt werd voor de werkers, en die traditie is gewoon verder gezet zodra we in ‘88 zijn open gegaan.” Voor ons hebben de wirten alleszins niet moeten koken. Wij aten een kaasfondue en dronken wijn van het domein van Frans Van den Dries, een andere oud-voorzitter. De uren verliepen snel en het gesprek verschuift alsmaar meer naar anekdotes uit het verleden, de ene al wat pittiger dan de andere. Dat is niet te verwonderen, hier zit bijna een halve eeuw ervaring met het clubleven aan tafel. De ontmoeting tussen de twee generaties was er een om in te lijsten. De Chaveehut hebben we netjes achtergelaten en is daarmee klaar voor het volgende weekend. Of beter gezegd, de Chaveehut is helemaal klaar voor de volgende dertig jaar.
Foto: Copyright©TIBurg-Reuland
21
Tekst Isabeau Vogeleer / foto's Reginald Roels
Ergens halverwege de statiestraat in Zwijndrecht, recht tegenover ‘dé Spar’, gebeurt het. Hier worden lidkaarten gedrukt, verzekeringsdossiers geopend en vergaderingen gepland: het kloppend hart van de KBF. Wie zijn die elf secretariaatsmedewerkers en wat doen ze precies?
Who’s who op het KBF-secretariaat
22
Brenda De Fré E: brenda@kbfvz.be Samen met het sporttechnisch team staat Brenda in voor het sporttechnisch beleid van de KBF. Daarnaast is Brenda ook verantwoordelijke voor de cel bergbeklimmen en canyoning, en de kaderopleiding in beide disciplines. Koen Hauchecorne E: koen@kbfvzw.be De naam van Koen Hauchecorne is haast synoniem met 'de rotsen'. Koen coördineert het rotsbeheer en de adviesraad, maar lost ook allerlei problemen ter plaatse op. Daarnaast staat hij in voor de opmaak van de topo's en coördineert hij de cel rotsklimmen. Koen organiseert ook de kaderopleidingen rotsklimmen en de tweejaarlijkse Mount Coach Academy. Wendy Saerens E: wendy@kbfvzw.be De disciplines bergwandelen en winterbergsport zijn Wendy haar verantwoordelijkheid binnen de KBF. Wendy coördineert beide cellen en organiseert de kaderopleidingen in beide disciplines. Robby Tóth E: robby@kbfvzw.be Robby werkt het topsportbeleid van de KBF rond sportklimmen uit. Hij biedt ook logistieke ondersteuning tijdens internationale klimwedstrijden en staat in voor de internationale contacten. Daarnaast organiseert hij de kaderopleidingen sportklimmen. Dominique Van Eyken E: dominique@kbfvzw.be Sinds 1 september vervangt Dominique Joris Aerts. Dominique is verantwoordelijk voor de cel sportklimmen en biedt ondersteuning bij de organisatie van regionale en nationale klimwedstrijden. Daarnaast zijn ook de GTE's en de klimvaardigheidsbewijzen zijn verantwoordelijkheid. Hij staat ook in voor het beleid rond jeugd en (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Hanne Gyselbrecht E: hanne@kbfvzw.be Als administratief coördinator leidt Hanne de dagdagelijkse werking van het secretariaat in goede banen. Hanne is de administratieve eindverantwoordelijke en werkt mee aan het beleidsplan. Daarnaast is Hanne ook verantwoordelijk voor de website, IT en G-sport. Linda Wouters E: linda@kbfvzw.be Linda staat in voor de administratieve verwerking van alle lidmaatschappen. Zij verwerkt ook de bestellingen in de webshop of reservaties in de bibliotheek. Daarnaast staat ze in voor de administratieve opvolging van de klimvaardigheidsbewijzen. Reginald Roels E: reginald@kbfvzw.be De KBF-verzekeringen hebben geen geheimen voor Reginald. De collega's noemen hem dan ook "de verzekeringsspecialist". Als grafisch ontwerper doet hij de vormgeving van alle KBF-publicaties, waaronder het tijdschrift dat je nu in handen hebt. Irène Buitink E: irene@kbfvzw.be Bel je weleens naar het secretariaat? Dan is de kans groot dat je eerst de stem van Irène hoort. Irène verwerkt alle inkomende e-mails, post en telefoons, zodat dit bij de juiste collega terecht komt. Samen met Syuzanna staat Irène in voor de financiële administratie. Syuzanna Mkrtchyan E: syuzanna@kbfvzw.be Wil je een overnachting in de Chaveehut of de Vennhütte boeken? Of een klimtoelating aanvragen? Dan kom je bij Syuzanna terecht. Samen met Irène staat Syuzanna ook in voor de boekhouding. Isabeau Vogeleer E: isabeau@kbfvzw.be Nieuwsberichtjes op de website, de nieuwsbrieven, updates op sociale media, het artikel dat je nu leest… That’s me! Naast copywriting, zet Isabeau allerlei evenementen op poten, zoals Mount Expo, en onderhoudt zij contacten met pers en partners.
23
Tekst Mark Sebille / foto's Š Dani Arnold
Dani walks the line 24
Tekst Reginald Roels
“Dani wie?”, antwoordde iemand me onlangs toen ik in een gesprek naar hem verwees. Het lijkt wel of we bij KBF een boontje hebben voor de groten die vaak in de schaduw van een tijdgenoot staan. De lezingen die Peter Habeler in 2017 gaf tijdens de Mount Expo in Gent, waren absolute voltreffers en dit voorjaar plaatsten we Nina Caprez in de kijker. Inderdaad, tot enkele jaren geleden was Dani Arnold hier nog een nobele onbekende. Iedereen kende zijn landgenoot Ueli Steck wel, “the Swiss machine” met zijn onvatbare snelheidsrecord op de Eiger noordwand. En plots kwam er die onbekende Dani die het nog twintig minuten sneller deed.
A
rnold verraste in het voorjaar van 2015 opnieuw door de noordwand van de Matterhorn solo te beklimmen in de onwaarschijnlijke tijd van 1 uur en 46 minuten. Maar daar stopt elke verdere vergelijking. Arnold is een heel ander type klimmer dan Steck. Hij wil een gewone jongen uit “die Uri” blijven met een privéleven en hij wil bergtoeren kunnen maken die hem vooral spass bezorgen. Dani Arnold is ook officiëel Bergführer en maakt nog altijd tijd voor tochten met gewone klanten. Dat is nu net wat ons interessant lijkt. Door een gewijzigde agenda kan ik hem niet live ontmoeten in zijn heimat en we spreken af om het gesprek via Skype te laten verlopen. Hij is net terug van een korte vakantie met zijn vrouw en is helemaal ontspannen. Hij heeft onlangs een nieuwe knalprestatie neergezet, maar mag er nog niets over vertellen. Maar hij glundert als een jonge knaap die ten volle geniet van wat hij pas gerealiseerd heeft. Wie is dan de echte Dani Arnold? Het klimbeest dat keihard op zijn doel afgaat of de speelse bolleboos die gewoon geniet van wat hij goed kan?
“motivatie, zelfvertrouwen, falen, vreugde en succes...”
KBF: Mensen plaatsen andere mensen graag in welomlijnde vakjes. Jij zou dan in het vakje van de snelheidsklimmers zitten. Bevalt jou die omschrijving of vind je die te beperkend? Dani: “Ik ben daar zelf niet echt mee bezig, maar laten we stellen dat ik op twee pijlers sta. Enerzijds het “speedklettern” en anderzijds het “mixed-ijsklimmen”. Daar voel ik mij goed in. Als sportklimmer ben ik niet goed genoeg, als je vandaag niet met gemak een 8b klimt dan speel je daarin gewoon niet mee. Dus ik beperk mij tot speed en mixed ijsklimmen, en nog liefst gecombineerd.” KBF: We gaan niet te lang over Ueli praten, ik denk dat je er al te vaak mee wordt vergeleken, maar we kunnen er moeilijk omheen dat jullie prestaties een tijd erg parallel liepen. Dani: “Met de vergelijking heb ik geen probleem. We hebben mekaar uiteraard meermaals ontmoet, maar daar bleef het dan ook bij. Anderzijds moet ik eerlijk bekennen dat ik veel geprofiteerd heb van zijn prestaties omdat hij bepaalde taboes doorbroken heeft. Hij heeft de publieke opinie en de media gesensibiliseerd voor snelklimmen en voor het solo klimmen. Dat effende voor mij ook het pad om sponsors te vinden. Ueli was gewoon superprofessioneel in alles wat hij ondernam. Maar als mens, én als sporter, zit ik op een heel ander spoor. Ik kan mij nooit zo toeleggen op een trainingsschema zoals hij dat deed, ook omdat ik nog steeds zeventig tot tachtig dagen per jaar als Bergführer werk. En ik heb ook wat meer vrijheid nodig, ik leef met een minder strikte planning in mijn leven, gewoon omdat net dat voor mij belangrijk is. En die levenshouding is natuurlijk geheel verschillend van hoe Ueli geleefd heeft.”
25
KBF: Hij stond er inderdaad om gekend 24 uur per dag gefocust te zijn op zijn projecten. Ik neem aan dat jullie mekaar goed gekend hebben, maar waren jullie ook goed bevriend? Dani: “Goed gekend, ja. Maar we hebben nooit samen geklommen. Voor mij is het werkelijk belangrijk in de bergen te kunnen trekken met vrienden waarmee ik op dezelfde golflengte zit en waar ik plezier mee beleef. Dàt is mijn grootste prioriteit. En die records, ja die zijn uiteraard ook leuk…” KBF: Speel jij nog met het idee om dat Eiger-record ooit nog terug te pakken? Dani: “Principieel ben ik een ‘freestyler’, dus indien ik daar ineens zin zou in hebben dan zou ik daar nog kunnen voor gaan. Maar laat ons zeggen dat ik op dit moment geen plannen meer heb voor de Eiger.” KBF: Welke klimmers waren je grote voorbeelden? Dani: “Ik moet eerlijk bekennen dat vooral Ueli Steck en Stephan Siegrist mijn grote voorbeelden waren. En zodra ik besefte dat ijsklimmen echt mijn ding was, dan keek ik ook bijzonder op naar Will Gadd uit Canada. Met Stephan Siegrist heb ik wel geklommen, onder meer in Patagonië. Ijsklimmen is natuurlijk een jonge discipline. Nu ik mij realiseer wat een Ricardo Cassin of een Walter Bonatti in hun tijd allemaal hebben gedaan zonder echt geschikt materieel, dan vind ik dat een gigantische prestatie. Mijn grootste respect voor die mannen.”
KBF: Waar verwacht jij de grootste verdere ontwikkelingen, op technisch vlak? Of eerder op niveau van de training? Dani: “Tja, in het sportklimmen, en ook in de zeer technische disciplines, zal er door middel van gerichte training nog veel te gebeuren staan. In het alpinisme lijkt het mij wel denkbaar dat men door pre-acclimatisatie in veel kortere tijd een expeditie afrondt, of dat men meerdere toppen na mekaar beklimt. Dat kan zeker die richting uitgaan.” KBF: Ja, maar de wijze waarop jij een ijsveld op rent, dat vraagt toch zeer veel explosieve kracht? Daar moet je toch specifiek op trainen? Dani: (na een lange aarzeling) “Je fitheid en je basisconditie moeten uiteraard super zijn, maar dat hebben er veel. Ik ken heel veel mensen die daarin nog beter zijn dan ik. Maar belangrijker is wat er op de moeilijke momenten in je hoofd omgaat. De focus behouden en helemaal geconcentreerd zijn. En dat kunnen er maar weinig in die omstandigheden.” KBF: Ben je ook actief in de begeleiding van jonge bergbeklimmers? Dani: “In Zwitserland ben ik net opgenomen in het “Expertenkader” om van daaruit advies te geven bij de opleiding van jonge berggidsen. Dat vind ik super, want ik heb een aantal eigen technieken ontwikkeld die niet in de boekjes staan, en ik vind het fijn om daarover te praten en het te tonen aan die groep.” KBF: Wat staat er in de onmiddellijke toekomst nog op je programma?
KBF: Laten we het even over de toekomst van het alpinisme hebben. Messner gooide enkele jaren geleden de knuppel in het hoenderhok door de vraag naar voor te werpen “Wohin mit den Alpinismus wenn der Turismus den Gipfel des Mount Everest erreicht hat?” Wat vind jij van die stelling? Dani: “Op zich een goede vraag. Maar eigenlijk hebben we al zo vaak gehoord dat het alpinisme zijn grens bereikt heeft, dat het voorbij is. Al in 1865, toen alle vierduizenders beklommen waren had men dat al voorspeld: “den Alpinismus ist Tod”. Mensen hebben sindsdien al zo vaak het gevoel gehad dat het nooit nog sneller, hoger of verder kan en dat we nu wel op het hoogste punt gekomen zijn. Maar dat klopt niet, het verleden heeft dat voldoende bewezen, het zal altijd verder gaan.”
Dani: “Ik vertrek morgen naar Chamonix, ditmaal als Bergführer, en overmorgen begin ik met klanten aan de Arrête des Cosmiques. Vrij ontspannend dus, maar ook mooi. En op 29 september kom ik naar Leuven om jullie te vertellen waarom snel klimmen ook veilig(er) kan zijn. Intussen geniet ik van wat ik doe en ik hou ook van het leven.” KBF: Prachtig! We kijken uit naar de rest van je verhaal, op 29 september in Leuven. Dani: “Sicher!!!“ (lachend)
KBF: Ja, maar de sport moet ook nog veilig blijven. Hoe relatief het begrip veiligheid ook is. Wat is verantwoord bergbeklimmen? Voor de ene is de Hörnligraad op de Matterhorn al veel te gevaarlijk en voor jou is in 1u46’ door de noordwand pure “Spass”. Ueli Steck zei me daarover ooit “jullie zien enkel mijn successen maar niet de talloze keren dat ik teruggekeerd ben”. Ervaar jij dat ook zo? Dani: “Zeker. Het aantal keren dat je je beklimming vervroegd afbreekt, ligt beduidend hoger dan vijftig procent. Voor mijn projecten hier in de Alpen speelt dat geen rol van betekenis. Maar als je naar Pakistan reist, maandenlang onderweg bent en onvermijdelijk veel geld uitgeeft, dan ligt dat moeilijker want je beseft dat er veel mensen in betrokken zijn geweest en dat ook de druk van de sponsors meespeelt. Als het dan tweemaal na mekaar helemaal niet lukt, dan zit je wel met een groot probleem, niet?”
26
Noot: Net voor dit blad in druk gaat wordt door sponsor Mammut bekendgemaakt dat hij op 27 juli de Walkerpijler (Grandes Jorasses) heeft geklommen in 2u4min (een nieuwe toppresatie en 36 minuten sneller dan Ueli Stecks vroegere record).
Wie is Dani Arnold? Geboren in 1984 in het Zwitserse Schächental (Uri) Gehuwd, woont in Bürglen in zijn geboortedal. Berggids. In het Zwitserse klimmerswereldje viel hij voor het eerst op toen hij in 2010 een snelheidsrecord afdrukte door de Westgraat van de Salbitschijen te klimmen in 1 uur en 35 minuten. In 2010 lukte hem met Stephan Siegrist en Thomas Senf de eerste winterbeklimming van de Torre Egger in Patagonia en in Schotland de eerste ‘repeat’ van de Anubis op Ben Nevis. Opvallendste beklimmingen 2011: snelheidsrecord op de Heckmair-route in de Eiger noordwand in 2 uur 28 minuten. 20 minuten sneller dan het bestaande record van Ueli Steck (Steck pitste daar in 2015 nog zes minuten af). Januari 2012: als eerste niet-Schot klimt hij ‘The Hurting’ in Coire, Schotland, één van de zwaarste mixed-klimroutes überhaupt. Arnold klom de route ‘on-sight’ met één val in de finale sectie. April 2013: eerste beklimming, samen met David Lama, van de centrale headwall van ‘Moose’s Tooth’ in Alaska in amper 48 uur (6a, M7+, 90°, A2). April 2015: snelste solobeklimming van de Schmidt-route in de Matterhorn noordwand, in 1 uur 46 minuten. December 2017: free-solo beklimming van de ‘Beta Block Super’ op de Breitwangflu nabij Kandersteg. Chrono: 1 uur en 3 minuten. Mei 2018: première ‘Exile on Main Street’ met Stephan Ruoss op Gross Grünhorn 4044m (M7, 6b+). Juli 2018: nieuw snelheidsrecord op de Grandes Jorasses noordwand, Walkerpijler in 2u4min.
27
Tekst Isabeau Vogeleer / Foto's: MichaĂŤlTimmermans en Joris Aerts
"Topsport is
28
Tekst Reginald Roels In 2020 maakt sportklimmen voor het eerst in de geschiedenis deel uit van de Olympische Spelen. Meer dan ooit zijn de ogen gericht op onze topatleten. Welke plaats krijgt topsport in de werking van de KBF en hoe ziet de toekomst van het sportklimmen eruit? De hoogste tijd voor een gesprek met sporttechnisch medewerker Robby Tóth, verantwoordelijk voor topsport en internationale competitie.
hard"
Op weg naar Tokyo 2020: in gesprek met Robby Tóth
W
“ at is topsport?” Al lachend herhaalt Robby mijn vraag. “Er is geen sluitende definitie voor sport, laat staan voor topsport! Topsporters, dat zijn atleten die op internationale competities de best mogelijke resultaten neerzetten. Het doel is winnen. Je bent fysiek of technisch misschien de sterkste klimmer, maar je moet dit ook kunnen bewijzen tijdens een wedstrijd. Een wedstrijd is dan ook slechts een momentopname. Daarom moet je als topsporter ook kunnen omgaan met verlies en teleurstelling, want een slechte prestatie kan je volgende wedstrijd beïnvloeden. Topsport is op zich niet gezond. Je pusht je lichaam steeds tot het uiterste. Atleten trainen meer dan 36 uur per week, dat is een fulltime job. Daarom moeten topsporters goed begeleid worden, zowel fysiek als mentaal.”
29
Een integraal topsportbeleid In het beleidsplan 2017-2020 staat te lezen dat de KBF ‘een integraal topsportbeleid voert’, maar wat betekent dit concreet? “Topsport is geen apart domein”, legt Robby uit, “maar zit vervat in alles wat er gebeurt in het sportklimmen. Zonder een goede basiswerking kan er geen sprake zijn van topsport. Als federatie willen we de clubs de nodige tools en expertise aanreiken om atleten optimaal te begeleiden. De voorbije jaren zijn er al belangrijke stappen gezet zoals de uitwerking van de ontwikkelingslijn sportklimmen (die nu door Sport Vlaanderen wordt gebruikt als voorbeeld voor andere sporten, n.v.d.r.) en de hervorming van de VTS-opleidingen.” Binnen de KBF staat Robby, in samenwerking met de topsportcommissie, aan het roer van de topsportwerking. “Mijn taak is om het beleid vorm te geven en uit te voeren. Ik bied ook logistieke ondersteuning tijdens internationale wedstrijden en sta in voor de internationale contacten.” Daarnaast is Liselotte De Bruyn aan de slag als topsportcoach. Zij begeleidt de atleten ter plaatse tijdens de wedstrijden. “Het aantal coaches dat wordt toegelaten tijdens zo’n wedstrijd is beperkt”, verduidelijkt Robby, “dus voorziet de KBF een coach tijdens de internationale wedstrijden.” De meeste atleten beschikken over een persoonlijke coach bij hun dagdagelijkse trainingen. Liselotte kan tijdens de wedstrijden ook rekenen op de ondersteuning van twee begeleiders: Sam De Smet en Wannes Jamin. Zij staan in voor allerlei taken zoals het transport, de maaltijden, maar ook de opwarming van de atleten,…
Het Belgian Climbing Team De internationale sportklimfederatie IFSC erkent alleen de nationale federatie: Climbing and Mountaineering Belgium of CMBEL. De regionale federaties KBF en CAB (Club Alpin Belge) maken deel uit van CMBEL. Op internationaal niveau is er enkel sprake van Belgische atleten. “De verstandhouding tussen de verschillende atleten is goed en op het veld werken Vlaamse en Waalse coaches samen”, legt Robby uit. “We organiseren ook geregeld stages voor het Belgian Climbing Team. Niet alleen de atleten, ook de coaches leren dan veel van elkaar.”
30
De selectie van het Belgian Climbing Team gebeurt aan de hand van vastgelegde criteria. Er wordt gekeken naar de resultaten van het voorbije seizoen en het Belgisch kampioenschap. “Zo willen we de continuïteit van het wedstrijdseizoen bewaken en kijken we niet alleen naar de prestatie van 1 wedstrijd.” Bij de senioren slagen de meeste atleten erin om zo hun plaats bij de nationale selectie te garanderen. “Het Belgische klimniveau stijgt enorm. Zo zijn Nicolas Collin en Chloé Caulier nu al zeker van hun plaats in 2019.” De Vlaamse jeugd telt momenteel 17 atleten, waarvan twee ook al deelnemen aan het seniorencircuit. Bij de Vlaamse senioren zijn er 3 atleten en 2 paraklimmers. “Topsport is hard. Er zijn slechts een handvol atleten die erin slagen om de overgang te maken van de internationale jeugdwedstrijden naar de seniorencompetitie.” Dat komt omdat de jeugd wordt ingedeeld per leeftijdscategorie. Het leeftijdsverschil – en dus de fysieke verschillen – tussen de atleten is maximum twee jaar. Ook is het aantal deelnemers per categorie beperkter. Bij de jeugd worden de routes in theorie ‘morfologisch gebouwd’ en zijn de routes dus afgestemd op de grootte van de klimmers. Dit is jammer genoeg niet altijd het geval en kan een atleet dus een voor- of nadeel bezorgen. Eenmaal een atleet 16 is, kan hij/zij deelnemen aan seniorenwedstrijden. “Dan kom je terecht in een categorie met klimmers van 16 tot ongeveer 32 jaar”, legt Robby uit. “De fysieke verschillen zijn veel groter. Ook het aantal deelnemers stijgt. Plots moet je het opnemen tegen 100 à 150 klimmers! Het wedstrijdformat wordt ook moeilijker en het verschil zit in de kleinste details. Bij de senioren worden de routes niet langer morfologisch gebouwd. Met al die aspecten moet je als atleet leren omgaan.”
Tokyo 2020
Be Gold
In de zomer van 2016 werd het nieuws bekendgemaakt dat sportklimmen deel uitmaakt van de Olympische Spelen in Tokyo in 2020. “Het IOC (Internationaal Olympisch Comité) heeft besloten dat de Olympische Spelen toe zijn aan vernieuwing. Daarom heeft het IOC besloten om de gaststad de keuze te geven om een aantal sporten toe te voegen aan het programma. Tokyo koos, onder meer, voor sportklimmen. In het verleden kon een gaststad ook al ‘demonstratiesporten’ toevoegen aan de agenda, maar er werd geen Olympische medaille uitgedeeld. Het verschil is dat sportklimmen nu eenmalig een Olympische discipline wordt, mét een Olympische medaille!”
Zeer recent werd de KBF ook opgenomen in het ‘Be Gold’ project. Be Gold is een initiatief van het BOIC (Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité), gesteund door Sport Vlaanderen, ADEPS en Ostbelgien Sport. “Dit project heeft maar één doel”, legt Robby uit, “individuele atleten die kans maken op een plaats in de top 8 bij de Olympische Spelen zo goed mogelijk ondersteunen.” De Club Alpin Belge speelde een voortrekkersrol in dit dossier. Met resultaat: 6 Waalse en 1 Vlaamse atleet ontvangen extra financiële ondersteuning ter voorbereiding van Tokyo 2020. Iedere atleet ontvangt een individueel budget voor bijvoorbeeld een persoonlijke coach, kiné of psycholoog. Het overige budget wordt gespendeerd aan algemene omkadering. Ieder jaar is het mogelijk om nieuwe atleten aan het project toe te voegen. “Ook Be Gold is een belangrijk teken van vertrouwen vanuit Sport Vlaanderen en het BOIC.”
Al snel werd het aantal atleten vastgelegd: slechts 20 mannen en 20 vrouwen kunnen zich kwalificeren voor de Olympische Spelen. “De IFSC wilde geen keuze maken tussen de drie disciplines en riep daarom het ‘combined’ format in het leven: een combinatie van lead, boulder en speed. De ‘combined’ bestond al, maar was geen aparte wedstrijd. Nu zal er een heuse ‘combined’ finale zijn.” Van zodra sportklimmen een Olympische erkenning kreeg, diende de KBF een beleidsplan topsport in bij Sport Vlaanderen. Met succes: de KBF is erkend als topsportfederatie en ontvangt een eenmalige, bijkomende subsidie. “Deze erkenning is een belangrijk signaal van Sport Vlaanderen dat zij geloven in het beleidsplan. De extra subsidie wordt bovenop het KBF-budget geïnvesteerd in een betere ondersteuning van de atleten. Denk aan extra stage- en trainingsdagen, verloning van de coaches, enzovoort.”
“Er zijn nog steeds veel vraagtekens over hoe we ons best voorbereiden op de spelen van 2020”, legt Robby uit, “maar we gaan er volledig voor. Momenteel verzamelen we de nodige expertise. Zo komt de Spaanse boulderexpert Marco Jubes naar België. Voor speed wijken we waarschijnlijk uit naar Polen of Rusland. De Belgen maken ongetwijfeld kans om een goede prestatie neer te zetten op de Spelen. Het wereldkampioenschap in september in Innsbruck zal een goede graadmeter zijn.” Wat na 2020? De Olympische Spelen in 2020 hebben al verschillende deuren geopend, maar toch is er een keerzijde. De Olympische erkenning is slecht éénmalig en dat maakt een langtermijnplanning bijzonder moeilijk. De vraag naar structurele, financiële middelen om sportklimmen naar een hoger niveau te tillen blijft groot. Zo droomt Robby luidop van een topsportinfrastructuur waar beloftevolle atleten kunnen trainen onder begeleiding van een coach, psycholoog, kinesist, enzovoort. De locatie voor de Olympische Spelen in 2024 is alvast bekend: Parijs, Frankrijk. In de wandelgangen wordt weleens gefluisterd dat sportklimmen dan opnieuw deel uitmaakt van de Olympische Spelen. “Maar zolang er geen definitieve beslissing valt, is het koffiedik kijken”, besluit Robby.
31
Tekst Lisa Vane / foto's Danny Van Dessel en Lisa Vane
Basiliek van Koekelberg Trainen in de kelders van een kerk
32
S
peleologen en canyoneers kunnen hun hart ophalen in de kelders van de Basiliek van Koekelberg. Volledig uitgerust met touwen, schachten en een ‘schoorsteen’ van 33 meter is dit - vooral in het winterseizoen - dé place to be. De ruimte in de kelder behoort tot de speleologieclub G.S. Redan. Sinds 1981 kunnen speleologen en canyoneers hier volop trainen. De trainingszaal is 20 op 20 meter in L-vorm en heeft een hoogte van 7 meter. De ‘schoorsteen’ is zelfs 33 meter hoog, opgedeeld in 3 delen. Je stijgt op een van de twee touwen aan de buitenkant en daalt in één stuk af via het touw in het midden. Verder kan je er fracties, paraplu’s, smalle en hoge doorgangen én zelfs een speleobox terugvinden. Start vanaf de cafetaria, bind je in en oefen je rappel- en sleuteltechnieken. Eens je die volledig onder de knie hebt, kan je in bepaalde hoeken van de zaal ook zelf installaties maken. Of neem een van de vele paraplu’s en oefen op stijgen op touw en ombouwen. De ‘schoorsteen’ is eerder voor gevorderden, omdat je op 33 meter hoogte zelf moet kunnen veranderen van het stijgtouw naar het afdaaltouw.
Zelf zin om eens te gaan trainen? De trainingshal is iedere oneven maandag buiten de schoolvakanties open van 19u30 tot 22u30 (ook gesloten op feestdagen). Je vindt de hal via ingang 7 aan de noordkant van de Basiliek. Een klimbeurt kost 4,5 € voor KBF-leden. Touwen hoef je niet mee te nemen, gordel met materiaal en helm wel. Meer info op www.gsredan.be (Franstalige site).
33
Tekst Mark Sebille
il divino
Claudio
34
De bergen en de rotsen laten ons zwijgend begaan maar eisen nu en dan hun tol. En lang niet altijd staat de tol in verhouding tot de gemaakte fout, àls er al een fout was. Op 27 mei 1977 werd onderaan de Paradou, bij Yvoir, het levenloze lichaam van Claude Barbier aangetroffen. Het zal altijd een mysterieus ongeval blijven. Zijn actieve carrière duurde geen vijfentwintig jaar maar toch wordt Barbier tot de allergrootste rotsklimmers gerekend.
C laude Barbier werd op 7 januari 1938 geboren als enig kind in een vrij bemiddeld gezin. Hij groeit op in Gent tot zijn ouders naar Brussel verhuizen. Hoewel er thuis enkel Frans wordt gesproken, beslist zijn vader dat hij zijn middelbare school ook in Brussel moet vervolgen in het Nederlands. Claude zit in de Grieks-Latijnse en is een primus op school, maar die taalkeuze is erg tegen zijn zin. Op elfjarige leeftijd brengt hij met zijn ouders een vakantie door in Oostenrijk waar hij voor het eerst de bergen ontdekt. Maar zijn eerste echte alpiene ervaring komt er in 1953 tijdens de gezinsvakantie in de Vanoise. Hij trekt er alleen de bergen in en komt ergens vast te zitten in een sneeuwveld. De bergwacht moet een zoekactie opzetten om de vijftienjarige te vinden maar brengt hem veilig tot beneden. Zijn vader beslist hem de volgende dag opnieuw de bergen in te sturen, maar dit keer onder begeleiding van een berggids met de opdracht hem de gevaren van de bergen te leren inschatten. Maar de traumatische ervaring in de sneeuw zal indirect blijven hangen, Claude zal zich later nooit goed voelen in sneeuw of ijs. Het jaar daarop vertoeft familie Barbier in Berner Oberland en hij beklimt er de Gspaltenhorn (3436m), alweer aan het touw van een gids. In 1955 brengt het gezin haar zomervakantie door in Cortina d’Ampezzo in hartje Dolomieten. Bij toeval ontmoet Claude er Lino Lacedelli die het jaar voordien met de legendarische Italiaanse expeditie als eerste op de K2 had gestaan. Lacedelli neemt hem een dag mee in de Dolomieten en ze zullen hun leven lang bevriend blijven. Eenmaal terug in België sluit hij zich aan bij de Club Alpin Belge en hij ontdekt het massief van Freyr.
Het begin verloopt erg moeizaam, hij is erg onzeker en valt vaak. Maar zijn koppigheid compenseert alles en hij herhaalt vaak dezelfde routes tot hij ze beheerst. Claude Barbier is tenger gebouwd en moet het hebben van zijn techniek die zienderogen verbetert. Bedenk dat in die tijd nog uitsluitend geklommen werd met lederen bergschoenen met stijve zool. De soepele klimschoen zal hier pas in het begin van de zeventiger jaren zijn intrede doen. Daardoor ontwikkelt hij een techniek die hem later in de bergen goed van pas zal komen. In 1956, hij is amper 19 jaar, klimt hij in de Dolomieten een twaalftal prestigieuze routes waaronder de “Comici” in de noordwand van de Grosse Zinne. Hij is dus op één jaar geëvolueerd van een derdegraads naklimmer tot een zesdegraads voorklimmer. Claude werkt zijn middelbare school af maar wil niet verder studeren. Toch ontpopt hij zich tot een erudiet en zal een indrukwekkende algemene kennis opbouwen door obsessief te lezen. Boeken zijn voortaan het enige dat hij nog met klimmen wil combineren. In de komende twintig jaar zal hij de klimwereld behoorlijk door mekaar schudden en niet enkel in eigen land. In de Alpenlanden verwerft hij een sterrenstatus, het tijdschrift Der Bergsteiger volgt zijn prestaties op de voet, de Italianen dragen hem op handen en adopteren hem als “Il divino Claudio” . Ook hier wordt hij voortaan enkel nog Claudio genoemd.
Foto links: Claudio in de Dolomieten, anno 1965 (foto Chris Bonnington) Foto rechts: v.l.n.r. Georges Livanos, Lionel Terray, Carmella di Rocca, Claudio Barbier, Cesare Maestri, anno 1965 (© Demeter)
35
Aanbod vanaf September Te bouldergym City Lizard, Sint-Niklaas Meer informatie: Facebook: Citylizardyounsters www.citylizard.be/category/city-lizard-youngsters/
SEE YOU OUT THERE Gratis levering in BeNeLux vanaf €50
Complete Canyoning Webshop 36
SINCE 2008
10% korting voor KBF-leden met code ‘KBF10’
De pionier van het vrij klimmen
Een immens palmares
Claudio kent de Belgische massieven snel als zijn broekzak en opent er honderden nieuwe routes. Hij is een aanhanger van de ideeën van Paul Preuss en introduceert het vrij klimmen hier bij ons, wat in Oostenrijk Rotpunktklettern wordt genoemd zal hij hier l’Escalade en jaune noemen. Pas ettelijke decennia later gaat men in de Angelsaksische landen de term Rotpunkt overnemen tot Redpointing . Claudio schilderde bepaalde haken geel om duidelijk te maken dat die haak er wel was voor je veiligheid maar dat de route geklommen moest worden zonder hem te belasten. De verf van de haken verdween snel maar de term is blijven bestaan. Claude Barbier is in een mum van tijd het boegbeeld van de nieuwe visie geworden en hij richt samen met zijn medestanders de GBA (Groupement Belge d’Alpinistes) op als een los verband van klimmers. Samen zullen ze hun ideeën voor een zuivere klimsport proberen door te drukken. Vrijwel alle GBA-leden zijn ook lid van de CAB. Zij argumenteren terecht dat iemand die een haak als greep of als trede gebruikt, de route eigenlijk in een lagere moeilijkheidsgraad klimt. Een bijkomend gevolg is volgens hen dat sommige klimmers zich aan routes wagen die eigenlijk boven hun niveau zijn, er vervolgens in moeilijkheden geraken en daardoor een gevaar vormen voor de andere klimmers. Helaas sluit niet iedereen zich aan bij de nieuwe benadering. De tegenstanders beginnen op eigen initiatief verwijderde haken weer in te slaan waarna de GBA’ers die op hun beurt opnieuw verwijderen of afzagen, zodat in de discussies meermaals de term ‘pitonpsychose’ valt. Het bestuur van de CAB staat er verweesd bij maar laat grotendeels begaan. Maar de trend naar vrij klimmen lijkt onomkeerbaar.
Claudio hield zelf geen “carnet de courses” bij. Anderen deden dat wel voor hem. Zo hield de familie Innerkofler, die al generaties lang de Drei Zinnenhütte beheert, zijn beklimmingen in dat gebied goed bij in het “Hüttenbuch”. Die exemplaren worden tot vandaag zorgvuldig bewaard in hun archief. Ook zijn latere vriendin Ann Lauwaert stelde de puzzel samen van zijn beklimmingen. Claudio klom met onder andere Chris Bonnington, Dietrich Hasse, Carlo Andrich, Lino Lacedelli, Heini Holzer, Toni Hiebeler, Günter en Reinhold Messner, Walter Philipp, Leo Schlömmer, Lionel Terray, Michel en Yvette Vaucher, Roberto Sorgato, en natuurlijk nog met een aantal klimmers van de Club Alpin Belge. We hebben weet van zeker honderdvijfenzeventig gedocumenteerde solobeklimmingen en honderden premières. Op 24 augustus 1961 zette hij zich op het podium van de allergrootsten toen hij op de Drei Zinnen de vijf klassieke noordwanden in één dag klom, solo. Het was misschien niet zijn grootste prestatie maar zeker de meest opvallende. De mythe Claudio Barbier was daarmee geboren. Het jaar daarop klimt hij de eerste solo van de Comici op de Civetta en nog een jaar later de eerste solo van de Ratti op de Torre Venezia, om er maar enkele te noemen.
Het verwend nest Claudio heeft nagenoeg nooit gewerkt. Hij ziet zichzelf als een voltijds klimmer en studeren aan de universiteit kan hij er niet meer bijnemen. Een korte passage als bediende in een kantoor wordt een compleet fiasco. Zijn ouders stellen hem een budget ter beschikking en hij leeft vrij ascetisch. Toch is dat niet echt aan hem te zien. Hij gedraagt zich wat aristocratisch, is welgemanierd, met veel zin voor humor, heeft een erg brede culturele bagage en spreekt vlot een vijftal talen. Maar die uitstraling is tegelijk ook zijn masker. Daarachter steekt een gevoelig en zacht karakter maar tegelijk ook trots en egoïstisch, en hij weet vaak niet goed hoe zich tegenover anderen te gedragen. Iedereen kent Claudio en men spreekt veel lof over hem, maar toch heeft hij weinig vrienden. Dat is ook één van de redenen waarom hij zo vaak solo klimt. Andere klimmers, die nagenoeg allemaal een job moeten combineren met klimmen, hebben het er moeilijk mee om zijn levensstijl te aanvaarden. In 1961 ontmoet Claudio de Italiaanse Carmela di Rocca, een levenslustige studente geneeskunde uit Padua en begint een intense liefdesrelatie. Ze brengen de zomers samen door, Carmela klimt graag maar niet op Claudio’s niveau. Vaak maakt ze zelf bergtochten met haar hond terwijl hij gaat klimmen en brengen ze de avonden samen door in de hutten of in een bivak. Na zes jaar verbreekt Carmela de relatie omdat ze zijn levensstijl niet langer aankan. Maar tot vandaag praat ze met passie over de tijd die ze samen doorbrachten. In een brief aan Didier Demeter, één van Claudio’s zeldzame intimi, schreef ze enkele jaren geleden nog “Hoewel ik voor die tijd erg openminded was, wou ik niet leven met een man die niet werkte. Ik had later als dokter voldoende kunnen verdienen voor ons beide, maar zelfs als studente wou ik een man voor het leven en niet voor de zomermaanden, en ook niet een man zonder enig beroepsperspectief. Daarom heb ik Claudio losgelaten, hoewel ik altijd van hem ben blijven houden."
Claudio had altijd een moeilijke verhouding met de CAB. Laatstgenoemde gebruikte hem wel eens als boegbeeld en pakte graag uit met zijn prestaties, maar de liefde was koel. Niet in het minst omdat Claudio, gesterkt door zijn status, geen blad voor de mond nam en zijn kritiek niet spaarde. Over zijn dood zijn er veel speculaties. Een gewoon dom ongeval is de officiële versie. Claudio was die dag een deel van de Rocher de Fidevoye aan het kuisen met de bedoeling er de volgende dag de route van beneden uit te openen. Hij gebruikte daarvoor twee lange speleoladders, die samen met hem onderaan de wand zijn teruggevonden, zijn uurwerk stond op 16u10. Er zijn geen getuigen van de val en het parket heeft het onderzoek vrij snel afgehandeld. Toch blijven veel vragen onbeantwoord. Wij gaan ons hier niet verder verdiepen in de verschillende hypothesen en het is onwaarschijnlijk dat de juiste toedracht ooit wordt opgehelderd. Het enige wat is overgebleven is… de mythe Claudio Barbier.
Met dank aan Didier Demeter
Foto: © Franky Boeye
37
Tekst Mark Sebille
DE GESCHIEDENIS VAN HET SPORTKLIMMEN - deel 1 In een nieuwe reeks gaan we eerst op zoek naar de prille ontstaansplekken, zeg maar de broedplaatsen, van het sportklimmen. Het zijn de plaatsen waar het er om ging een bepaalde hindernis te overwinnen, zonder de gehele beleving van de bergen. Een eerste aflevering brengt ons naar de bossen van Fontainebleau waar honderd jaar geleden elke zondag een groepje jonge Parijse klimmers verzamelde om er te oefenen op lage rotsblokken en, ook toen al, om er te netwerken.
Le groupe de Bleau
38
les Rochassiers
La Belle Epoque des Bleausards
Het klimmen in Fontainebleau was zelfs al veel vroeger begonnen. In 1874 was de Club Alpin Français gesticht en een jaar later de sectie Parijs. Er was al sporadisch sprake van klimmers op de rotsblokken aan het einde van de negentiende eeuw maar dat waren individuele initiatieven. Na 1900 kwamen er steeds meer en het informele groepje noemden zich rond 1907 le groupe des Rochassiers . Ze hadden geen reglementen, geen bestuur en al evenmin een ledenlijst, maar ze waren allemaal lid van de CAF en ze respecteerden de notoriteit van Jacques Wehrlin en Pierre Le Bec.
Na de oorlog verscheen er een nieuwe generatie rond de blokken van Fontainebleau. Zij organiseerden zich veel formeler dan de Rochassiers en noemden zich Le Groupe de Bleau, voor de buitenwereld les Bleausards . Ditmaal werden er voorwaarden
In 1910 vond in Parijs een wereldtentoonstelling plaats en in de marge daarvan werd ook een Congrès International d’Alpinisme georganiseerd. Die plande toen een uitstap naar Fontainebleau voor de geïnteresseerden. In het jaarboek van de CAF lazen we volgend verslag: ”Les bois de Larchant où se dressent d'énormes rochers à pic, qui se trouvent précisément être le champ d'exercice habituel de la section de Paris. Quelques-uns d'entre eux ont de douze à quinze mètres de hauteur et leur ascension est un petit tour de force rendant nécessaire l'usage de la corde”. Met of zonder touw, er werd toen geklommen in keurig pak met hemd en das, hoed en spijkerschoenen. Nochtans waren ze in de ogen van de overheid maar een groepje anarchisten die al te vaak heibel maakten in de trein uit Parijs. Velen onder hen waren studenten die uit de Parijse burgerij kwamen. Sommigen kwamen al aan op zaterdag en kampeerden in de buurt van Le Cuvier Châtillion . Er werd enkel op zondag geklommen. Zij die meer tijd hadden exploreerden minutieus het gebied om de interessantste delen te selecteren. In 1913 vervoegt Jacques de Lépinay de groep. Hij is amper 17 en verbaast iedereen door te klimmen op sportschoenen met een hennepzool. Lépinay opent in 1914 la Prestat , de eerste IV route. De oorlog doet de groep uiteen vallen aangezien vrijwel iedereen gemobiliseerd werd. Hun boegbeeld Jacques Wehrlin sneuvelde in ’16, Paul Chevalier raakte zwaar gewond maar herstelde. In 1919 richte Chevalier samen met Jacques de Lépinay in Parijs de Groupe de Haute Montagne op.
opgelegd om er bij te horen maar de sociaal verplichte dresscode van voor de oorlog begon af te brokkelen. Hun nieuwe voortrekker was Octave “Bobi” Arsandaux, een man met veel humor die hun blad illustreerde met pittige cartoons. Bobi was de beste klimmer van dat moment die jammer genoeg op vijfentwintigjarige leeftijd om het leven kwam op de Aiguille Verte. Hij had toen al respectabele premières op zijn naam staan, waaronder de noordwanden van Les Droites en l’Aiguille d’Argentière. In 1929 vernam Pierre Allain via zijn vaste klimpartner Robert Latour over het bestaan van de Bleausards: “… que l'on grimpe à Fontainebleau sur de petits rochers que fréquentent quelques initiés !!!” . Pierre Allain (°1904) werd toen al gezien als de grote belofte van het Franse alpinisme. Allain was niet enkel een briljant klimmer (première Petit Dru noordwand), hij bracht vooral een grote vernieuwing op gang inzake uitrusting en hij ontwikkelde de geheel nieuwe klimtechniek “à la varappe” . Hij liet de eerste dubbelwandige donsvesten voor klimmers aanmaken en ook de asymmetrische musketon in aluminium is zijn uitvinding. Ook Jean en Raymond Leininger, en Henri Brenot, de uitvinder van de jumar, waren notoire Bleausards. In 1936 stuurde Frankrijk een eerste expeditie naar de Karakoram. De helft van de tien expeditieleden waren leden van de Groupe de Bleau: Pierre Allain, Marcel Ichac, Jean Leininger, Jean Deudon en Jean Carlier.
“Fontainebleau was decennia lang een incubator van nieuwe ideeën..."
In de jaren ’30 testte Pierre Allain voortdurend zelfgemaakte klimschoenen uit in verschillende materialen en begon die vanaf 1948 te commercialiseren. Hij is daarmee de vader van de huidige sportklimschoen die tot lang in de zeventiger jaren kortweg des “PA” genoemd werden. Ook hier bij ons sprak iedereen van PA’kes. Pierre Allain werd 96 jaar, zijn betekenis voor het rotsklimmen en alpinisme kan nauwelijks overschat worden. Zo was Fontainebleau decennia lang een incubator van nieuwe ideeën. Een ontmoetingsplaats waar cordées werden gevormd en waar ook andere samenwerkingen ontstonden. Zo hebben sommigen bij Bleau hun latere vrouw gevonden en hebben nog anderen er zakelijke deals gesloten. Ook de cineasten Marcel Ichac en Jacques Ertaud ontmoetten elkaar bij de Groupe de Bleau wat na WOII tot een langdurige professionele samenwerking leidde (o.a. met Les Etoiles de Midi en tal van films voor Jacques Cousteau). Na de tweede Wereldoorlog was de groep officieel ontbonden maar de invloed van de Bleausards in het Franse alpiene wereldje bleef lang nawerken en vormde bij momenten het Parijse tegengewicht tegen de invloed van de Chamoniards. De leden die de oorlog overleefden bleven in vriendschap verbonden en tot in de late tachtiger jaren hielden ze nog geregeld reünies. Être Bleau, c’était pour la vie … Bij Editions du Mont Blanc verscheen dit jaar een schitterend boek “Fontainebleau, 100 ans d’escalade”, 312 pag. Auteurs zijn Gilles Modica (GHM) en Jacky Godoffe, met een voorwoord van Catherine Destivelle.
39
Tekst Celien Souvagie
Alpiene treffen
Samen met de Bergpallieters op stap
40
Om de twee jaar organiseert KBF-club de Bergpallieters tijdens de zomer een alpiene treffen voor alle clubleden die extra ervaring willen opdoen in alpinisme. Het concept is eenvoudig, en het amusement telkens weer groot. Dit korte artikel schetst een beeld van de editie 2018.
N aar tweejaarlijkse traditie stonden Koen VG en Cindy L ook dit jaar weer in voor een succesvolle editie van het alpiene treffen! Na eerdere edities in Chamonix (2010), Vanoise (2012), Ecrins (2014) en Wallis (2016) maakten de Bergpallieters nog eens Chamonix onveilig. Of het aan de topbestemming lag, dan wel aan de charmes van Koen, met 44 deelnemers was de editie 2018 zeker een van de meest succesvolle van de voorbije jaren! Aan het concept werd op zich weinig veranderd. Deelnemen aan het Alpiene treffen kon zoals steeds voor een democratische prijs (â‚Ź120), met daarin inbegrepen een week camping**, een flashy t-shirt, tips van Koen, duidelijke richtlijnen van Cindy en een gezellig diner om de week af te sluiten. Natuurlijk kreeg je niet alles zomaar in de schoot geworpen: de hoogtemeters... die moest je er zelf door malen! Maar aan hoogtemeters geen gebrek: van 30 meter sportklimmen in Le BrĂŠvent tot 3900 meter afdalen van Mont-Blanc, het palmares van dit jaar was op zijn minst gezegd gevarieerd. Daarenboven waren de weergoden de hele week in goede stemming, en was er dus maar weinig om klim- en alpiene plannen tegen de houden. Enkele impressies...
41
Het alpiene treffen da's voor mij… ... genieten van de bergen en elk aspect dat ze te bieden hebben, het creëren van nieuwe vriendschappen door mekaar te vertrouwen tijdens de tocht. (S. Decraene) ... een mooi avontuur. Het was voor mij de eerste keer. Ik heb me dus kunnen verwonderen aan de besneeuwde bergtoppen en magistrale panorama's. Het gezelschap waarmee je klimt is ook bepalend voor de beleving natuurlijk. Ik heb mij geweldig geamuseerd!!! (P. Spruyt) ... ontspanning. (P. De Smet)
Mijn mooiste beklimming van het alpiene treffen 2018 was... ... Frison-Roche op de Brévent, mijn eerste tocht en meteen met Pieter die ik nooit eerder had ontmoet maar die de toon heeft gezet om samen de rest van de week te genieten van de tochten! (S. Decraene) ... boulderen op de Aiguille du Midi op 2500 meter hoogte. Dat hebben er ons nog niet veel voor gedaan! De rare blikken toen we met onze crashpad in de kabellift stapten namen we er graag bij ;-) (P. Spruyt) ... Arête des Cosmiques. (P. De Smet)
42
De strafste bergstoot die ik tegenkwam tijdens het alpiene treffen 2018 was ... ... dat ik het zoontje van Frank zijn lip moest plakken na zijn uitschuiver op de camping. Dat maak je als dierenarts niet elke dag mee! (S. Decraene) ... na onze beklimming van de Index zagen we tijdens onze afdaling een berggeit. Hoe dichter we ook kwamen, die geit liet zich gewillig fotograferen. Op een bepaald moment kwamen we dan toch iets te dicht want ze schoot de Index op, ongeveer in de route die wij net geklommen hadden. Ze dartelde over grepen waar wij niet te veel overschot zouden op hebben. Plots misstapte ze zich op een losse steen. Ik zag haar al met steen en al de dieperik in tuimelen. Maar de berggeit herpakte zich vliegensvlug en huppelde verder op minuscule richeltjes en halve klimgrepen. Onze mond viel open van verbazing. #RESPECT (P. Spruyt)
Het beste moment van het alpiene treffen 2018 was voor mij... ... als 'gids' functioneren voor Frank en Pieter op de ArĂŞte des Cosmiques. (S. Decraene) ... onder onze tentluifel, met een BBQ vuurtje aan, een thermos Pastis, en dan kijken naar de gietende regen en het schouwspel van bliksem in de bergen... Wat een leven! (P. Spruyt)
reiswijzer Koen en Cindy willen de spanning rond de volgende editie natuurlijk nog even behouden. Maar bij deze alvast een tip van de sluier: het volgende Alpiene treffen gaat door in een land waar nog niet eerder een treffen is georganiseerd... hopelijk tot dan! Wie interesse heeft in het alpiene treffen kan zich richten tot koen.van.gyseghem@bergpallieters.be of cindy.lowie@bergpallieters.be. Wie meer wil weten over andere activiteiten van de Bergpallieters, kan terecht op http://www. bergpallieters.be
... mijn eerste ervaringen in een white out. (P. De Smet) Of ik al goesting heb in editie 2020...?! ... tuurlijk! (S. Decraene) ... 't zal wel zijn! Maar dan wel graag een editie zonder blessures! (P. Spruyt)
Pagina 40 - 41: Daan bijna op de top van Trident du Tacul, met Tour Ronde op de achtergrond (Foto Thomas Kerckhof) Pagina 42: Daan zoekt zijn weg tussen de crevassen op de VallĂŠe Blanche. Op de achtergrond Mont Blanc du Tacul. (Foto Thomas Kerckhof)
... uiteraard. (P. De Smet) Pagina 43 - boven: Eindelijk een stukje straightforward rotsgraat op de overschreiding Rochefort-Grandes Jorasses. (Foto Thomas Kerckhof) Pagina 43 - onder: Mieke en Nico tijdens afdaling naar Refuge Albert Ier, met zicht op Aiguille Verte en Mont Blanc (Foto Geert Vanden Broeck) Pagina 43 - rechts: Wout in Aiguille d'Entreves (Foto Sebastiaan Debroyer)
43
Tekst en foto's Joris Vuylsteke
Arctic circle
trail
44
In 2015 boekten we last minute twee tickets richting Groenland. Omdat we geen tijd hadden zelf een route samen te stellen kwamen we al snel uit op de Arctic Circle Trail (ACT). Dat hebben we ons geen moment beklaagd.
M eteen na onze aankomst in Kangerlussuaq gingen we naar het supermarktje tegenover het vliegveld om wat extra eten en gas aan te kopen. Nadien wandelden we nog een goede kilometer naar ons charmante container hostel om de dag erop fris te kunnen starten. Gezelligheid moet je in Kangerlussuaq niet echt verwachten: het dorp met slechts 500 inwoners bestaat uit barakken en heeft meer weg van een legerkazerne, wat het vroeger ook was, dan van een echt dorp. Of is dit nest eerder een stad, gezien de internationale luchthaven? Hoe dan ook heerst er een zekere charme. Into the Wild De ochtend erop gingen we van start. Volgens de gidsen is de afstand van de eerste dag twintig kilometer, waarvan zestien kilometer over de weg. Ondanks de mooie vergezichten waren we toch blij al na twee kilometer een lift te kunnen versieren: een wetenschapper nam ons mee tot Kelly Ville waar de ACT echt start. Infoborden bij de start moet je niet verwachten: van hieruit is het gewoon zoeken naar rode halve manen die op stenen geschilderd zijn. Eens je op de route bent is dat eenvoudig: er is slechts één duidelijke single track die je de komende acht tot elf dagen moet volgen. Vrij snel bereikten we Hundeso Hut, eigenlijk niet meer dan een achtergelaten caravan. De plek deed ons wat denken aan de bus van “Into the Wild” in Alaska. Liefhebbers van deze film zullen zich hier zeker thuis voelen. Wij bleven er niet slapen: we plaatsten ons tentje een paar uur verder naast een van de vele meertjes. De ACT bewandelen is zeer aangenaam en gemakkelijk omdat er geen grote hoogteverschillen zijn. Hier en daar heb je wel enkele drassige passages, maar niets is onoverkomelijk.
Tent of hut? Vrijheid troef! Wij hadden geen vaste planning, maar beslisten iedere dag waar we zouden slapen, afhankelijk van de omstandigheden en ons gevoel. Uiteindelijk hebben we 6 nachten in de tent geslapen, en 4 in een hut. Vooral bij regenweer was zo’n hut een welkome schuilplaats. De hutten langs de ACT zijn verschillend van grootte maar passen steeds mooi in het landschap. Ze hebben een typisch donkerrode kleur en zijn vrij klein: er is slechts een zestal slaapplaatsen beschikbaar. Het ongelofelijke is dat je er vrij gebruik van kunt maken. Fijne anekdote: zoals in alle hutten ligt ook hier steeds een boek waarin je kunt noteren vanwaar je komt en naarwaar je gaat. Wij hadden er de laatste dagen een uitdaging in gevonden steeds een klein grappig tekeningetje te maken van onszelf tijdens de afgelopen dag. In ons hostel in Sisimiut kregen we plots de vraag van enkele gasten die net toekwamen: “Are you Joris & Wendy? We recognize you from the drawings! We were always looking forward to see which drawing you would post in the next hut :-)” Het zalige van de ACT is dat je vanaf de echte start langs een single track wandelt en dus nooit een breder pad of een weg kruist. Er zijn ook geen uitstap- of inkortmogelijkheden. Er is geen gsm-bereik en je komt ook nergens bewoning tegen. Dat geeft de route een extra dimensie. Ook de stilte is indrukwekkend. Slechts enkele keren per dag wordt die gedurende enkele seconden onderbroken door het kleine vliegtuigje dat Kangerlussuaq met Sisimiut verbindt, maar verder hoor je echt niets! Zaaaaalig! Helemaal alleen waren we er niet, maar er was ook geen drukte zoals op de GR20. Wij waren er eind augustus/begin september en zagen gemiddeld één à twee koppels per dag. En eens je ervoor kiest wat van de route af te wijken heb je de wildernis voor jou alleen!
45
kanovaren We keken uit naar de mogelijkheid de derde dag een gedeelte van de trip per kano af te leggen (De derde dag wandel je continu langs het grote Amitsorsuaq meer). Zo heb je wat afwisseling en kan je de benen wat rust gunnen. We wisten dat er een 7-tal kano’s vrij ter beschikking was, maar beseften ook dat we daar niet op konden rekenen. De meerderheid van de mensen wandelt de route immers van Kangerlussuaq naar Sisimiut en de kans is dus groot dat je pas aan het eind van het meer een kano tegenkomt. Dat was bij ons ook het geval. Maar… omdat we tijd over hadden en het mooi weer was, zijn we toch een dagje op het meer gaan peddelen. Een echte aanrader! Het deed deugd andere spieren te gebruiken en het landschap vanuit een andere punt te bekijken! De pech op dag drie geen kano te vinden werd gecompenseerd door een ander mooi geschenk: een ontmoeting met drie muskusossen op 100m afstand. We waren echt heel blij want de kans dat je deze dieren ziet is vrij klein. Tijdens onze trekking zagen we verder nog wilde rendieren (die zie je wel geregeld) en een arctic hare (haas). Van de venijnige allerkleinste dieren - de midgets - zijn we vrij goed bespaard gebleven. Slechts één dag hadden we er veel last van en konden we nauwelijks stoppen zonder gestoken te worden. Maar over het algemeen zorgde de nachtvorst ervoor dat de toestand draaglijk was. Ondanks die nachtvorst hebben we ons toch één keer aan een zwempartij in een meertje gewaagd. Ijskoud, maar we hielden er achteraf wel een zalig en fris gevoel aan over! Over frisheid gesproken: ‘s morgens in de tent pasten we voor het eerst een trucje van Dixie Dansercoer toe. “Was ’s morgens je aangezicht en je oksels met een gebruikt theezakje van de dag ervoor!” Het klinkt raar maar je moet het zeker eens uitproberen! Wel best in die volgorde ;-). .
46
Drinkwater geen probleem. Wat we ook geweldig vonden is dat je continu drinkbaar water in de omgeving hebt. Geen gedoe dus met filter of vieze chloorsmaak! Het was een echte luxe slechts maximaal 1 liter water te moeten meezeulen. Ergens overdag of ’s avonds bij de tentplek was er steeds mogelijkheid om bij te vullen. Zeer welkom als je een zware rugzak draagt met provisie voor elf dagen! Omdat we de ACT in het begin van de herfst bewandelden waren er ongelofelijk veel blauwe en zwarte bessen. Zalig! We vonden ze quasi langs de hele route en ze waren een lekkere versnapering onderweg. Voor de durvers is er ook nog een heleboel paddenstoelen te plukken. Wij hebben ons er één keer aan gewaagd met als resultaat een uitmuntend geüpgrade gedroogde maaltijd. Een ander voordeel van de herfstperiode is dat het terug donker wordt ’s nachts en je dus kans hebt het noorderlicht te zien. Wij hebben twee nachten van dat schouwspel mogen genieten. Bovendien zijn er veel minder midgets in deze periode, wat de trekking veel aangenamer maakt. De laatste avond zetten we ons tentje op aan de voet van Kaellingehaetten (een bergtop nabij Sisimiut), met het plan de dag erop de beklimming mee te pikken. Maar dichte mist en hevige regen staken hier een stokje voor. Zo kwamen we uiteindelijk na elf dagen met een voldaan gevoel aan in Sisimiut. We waren aangenaam verrast door dit stadje met 5000 inwoners. Deze kleurrijke en op één na grootste stad van Groenland is een heel stuk gezelliger dan Kangerlussuaq! Wij bleven er nog twee dagen voor we terug naar huis vlogen.
Praktische info Vliegtickets heel wat goedkoper als je lang genoeg van tevoren boekt, wij betaalden 975 euro, inclusief terugvlucht van Sisimiut naar Kangerlussuaq. Tickets zijn verkrijgbaar vanaf 800 euro. Hier stoppen je uitgaven dan ook, want buiten eventueel een overnachting in een hostel aan het begin en het einde doe je geen geld op De enige terugweg naar Kangerlussuaq is een vliegtuig of terugwandelen (ja, er zijn meer mensen dan je denkt die dit doen!) Wij gebruikten de “Cicerone”-gids van Paddy Dillon in combinatie met 3 topografische kaarten (Pingu - Sisimiut - Kangerlussuaq) van Harvey 1:100 000. Die kaarten hoef je niet aan te kopen als je het boekje hebt De beste periode voor de trekking ligt tussen half augustus en half september. Van midden juni tot eind juli vormen de midgets een echte plaag. Van eind oktober tot mei kan de ACT met sneeuw bedekt zijn Je mag overal je tentje plaatsen, zowel bij een hut als in het wild. Ook vissen is toegelaten Gas en brandstof kun je zowel in Sisimiut als in Kangerluassauq vinden Er zijn enkele rivercrossings, maar telkens goed oversteekbaar. Wij hadden daarvoor crocs bij, die zijn lichter dan sandalen.
Twee jaar later kijken wij nog steeds met veel plezier op deze trekking terug. Het was één van onze mooiste tochten tot nu toe. Vooral de stilte en rust die we daar vonden is ons bijgebleven!
47
Tekst Joey Verhaegen, editor: Tess Driessens / foto's Michiel Fiesack en Joey Verhaegen
Klimmen op de magische
rotswanden van
Siurana
Klimclub Hungaria en Motion Klimstage techniekverfijning
48
Vrijdagavond, we vertrekken vol verwachting richting Spanje met bestemming Siurana. Na een lange nachtrit komen we 's ochtends vroeg aan in Barcelona voor een kort cultuurstopje; het is niet ver meer.
E ens aangekomen in Siurana kan team Cox-Sente het niet laten om de klimschoenen aan te trekken en alvast even te proeven van de spaanse kalksteen. Wij daarentegen, gaan die namiddag met gids Tess op verkenning doorheen de smalle straatjes van Siurana, een idylisch dorpje gelegen op hoge rotswanden en omgeven door prachtige vergezichten. De zon schijnt op onze snoet en de wind blaast STEVIG door onze haren, terwijl we deze magische omgeving vol bewondering in ons opnemen. Al snel is het tijd om af te dalen richting Lo Refugi, een prachtige herberg in Cornudella de Montsant, waar we de hele week zullen overnachten. We worden er hartelijk ontvangen door Victor en zijn team. Dagelijks verwennen ze ons met een heerlijk ontbijt en groots avondmaal. Eén ding staat vast: geen catalaanse keuken zonder de locale tomàquets en oli d’oliva. De vaak vergeten warm-up en cooling down Onze klimdagen beginnen telkens met een stevige opwarming aan de rotsen. Zeker niet overbodig, maar helaas veel te weinig toegepast door de doorsnee klimmer. Het repertoire aan opwarmoefeningen (kicks, piano spelen, twisten en noem maar op), zorgt voor grappige taferelen onder de groep en schept meteen een band. Ook na het klimmen wordt door Tess de nodige tijd besteed aan blessurepreventie door middel van een uitgebreidde cooling down. De verschillende yogaposities en stretches bezorgen ons wederom enkele hilarische momenten, maar zijn zonder twijfel uiterst doeltreffend en leerrijk voor ons allemaal.
49
Tijd om de setjes aan de gordel te hangen De eerste twee klimdagen zet Tess in op rotsgewenning door ons toegankelijke routes te laten klimmen, en op strategieën voor onsightklimmen (d.i. een klimvorm waarbij een route wordt getopt bij de eerste poging en zonder enige voorkennis). Daarnaast observeert ze onze klimvaardigheden één per één, om een beter zicht te krijgen op ons huidig kunnen en onze marges voor verbetering. Al gauw zoekt onze klimcoach wat moeilijkere routes uit om onze grenzen stapsgewijs af te tasten. Op dinsdag (dag 3) is het dan zover, elke klimmer krijgt een stevig klimproject toegewezen om meerdere dagen in te werken. De ene mag zich op een 7a-route storten, terwijl de andere een 6c op zijn bord krijgt. Ondanks de ijzige wind, neerdwarrelende sneeuwvlokjes en gevoelloze vingertoppen, blijven we allen voet bij stuk houden en de rotswanden trotseren. In de late namiddag heeft iedereen de crux-passages van zijn project kunnen uitwerken, alsook zijn route op papier/iPhone gezet om de harde passen nadien gemakkelijker te kunnen visualiseren. Het resultaat van die dag is een hoop uitgeputte klimmers bij elkaar in gezelschap van een volledig bevroren, doch zeer trotse klimcoach. Het is tijd om het klimprojectje nu even te laten bezinken met een warme chocomelk in de lokale klimmersbar ‘Goma 2’. Van rusten word je sterk, of toch niet? Woensdag (dag 4) staat ingepland als rustdag, althans, dat was de bedoeling. De groep kan echter niet stilzitten en beslist ondanks het miezerige weer om alsnog een outdoor-activiteit in te plannen. Eén team kiest ervoor om een korte multi-pitch te klimmen, die mits enige volharding uitkomt in het eeuwenoude kasteel van Siurana. Het andere team rijdt richting Margalef om te highlinen, en dit onder leiding van de ervaren slackline-gebroeders Cox. De tijd vliegt voorbij en vooraleer we het goed en wel beseffen, staat Pablo Scorza ons al op te wachten om aan zijn workshop rond blessurepreventie bij klimmers te beginnen. Voor zij die hem niet kennen, Pablo Scorza is de goeroe als het gaat over klimblessures, is alomgekend in het klimwereldje, en heeft daarnaast een zeer warme persoonlijkheid. Zoals verwacht, leren we die avond ontzettend veel bij inzake antagonist training, core stability, balance, flexibility en so much more. Dank u Pablo, voor het overdragen van jouw waardevolle kennis.
50
Op naar de top Nu ons lichaam weer in balans en uitgerust is (dag 5), is het tijd om terug naar ons klimproject te gaan. De klimcoaching doet duidelijk zijn werk, want iedereen maakt grote progressie in zijn harde route, die eerst onmogelijk leek. Drie deelnemers slagen erin om 7a redpoint te klimmen (d.i. een klimvorm waarbij een route na meerdere pogingen getopt wordt), waarvan twee deelnemers zowel hun eerste 6c als 7a op hun rotspalmares kunnen schrijven. Maar niet alleen het klimniveau stijgt, ook de vriendschap onder de deelnemers groeit zienderogen. In die mate zelfs, dat we elkaar met bijnamen beginnen aanspreken en elkaars grenzen helpen te verleggen. Niet te geloven dat we voor de stage nog wildvreemden voor elkaar waren. Er volgen nog twee stevige klimdagen waarbij we het onderste uit de kan blijven halen dankzij Tess haar enthousiasme. Zelfs in vermoeide toestand, klimmen we nog enkele prachtige routes waarvan we niet verwacht hadden ze deze week te toppen. Helaas komt er ook aan dit sprookje een einde en nemen we zaterdagavond na het laatste avondmaal afscheid van elkaar. Zo keren we allen huiswaarts na een schitterende stage in Siurana vol klimplezier. We missen de inspirational climbing story, die ons elke avond voor het slapengaan werd voorgelezen, nu al. Hopelijk tot volgend jaar.
reiswijzer Siurana is een wereldbekend sportklimgebied met meer dan 2800 geëquipeerde routes (niveaus 4 tot 9b, met merendeel van de routes in 6e en 7e graad) Locatie Catalonië, op 145km van Barcelona en op 37km van Reus Transport Per auto (ca. 1490km); per vliegtuig naar Barcelona of Reus en vervolgens met openbaar vervoer of huurauto verder tot in Cornudella de Montsant Periode Van oktober tot mei; geliefd klimgebied tijdens de wintermaanden, maar in de herfst en lente zijn de temperaturen net iets aangenamer en stabieler Accommodatie Lo Refugi in Cornudella de montsant (http://lorefugi.montsantnatura.cat/es/); Refugio Ciriac Bonet in Siurana (http://www.turismesiurana.org/es/alojamiento/refugio-ciriac-bonet) Huren van een appartementje of verblijf op camping kan ook. Rotstype Ruwe kalksteen van uitstekende kwaliteit, klein aandeel aan zandsteen Klimstijl Voornamelijk routes met scherpe randjes/regletten en zijwaartse grepen op vertikale tot lichtoverhangende wanden Best of routes Tant se’n fot (6b); Cenar, beber, emborracharse, vomitar, dolor de cabeza (6c); Viagram (6c+); Tikis mikis (7a); Gatito silvestre (7a+); El Menjapindula (7b); La muerte del Sponsor (7b+); Avatar (7c); Minimal Tecno (7c+); Pren Nota (8a)
Pagina 48-49: Julie toont haar girl power in ‘Remena nena’ (7a, sector Espero Primavera) © Michiel Fiesack
Foto pagina 42 - 43: Isorno Pagina 50: van wildvreemden naar een hechte groep,
Foto pagina 44: Rasiga groeien. waaruit vriendschappen © Joey Verhaegen
Foto pagina 45: Installeren met een view Pagina 51: Jef volledig in the flow tijdens zijn redpoint poging in ‘L’alternativa’ (6c, sector Grau dels Masets de Baix) © Joey Verhaegen
51
Tekst Amelie Gistelinck / foto's Sanne Bosteels
IJsklimmen in Val Travenanzes
52
Val Travenanzes is een beroemde, maar afgelegen vallei in de Cortina d’Ampezzo. Het is één van de wildste plekken in het winterse Dolomietenlandschap. Door zijn lange aanloop haken heel wat mensen af, maar net hierdoor sta je dan nadien op een prachtige, eenzame plek omringd door de muren van de Tofane in het Oosten en de Fanes in het Westen. Net in de winter is het hier zo indrukwekkend, mede door de lawines die je ziet en hoort naar beneden donderen. De vallei biedt meer klimmogelijkheden dan de andere valleien in de buurt en dit in een vredevolle omgeving. Er zijn watervallen van uiteenlopende lengtes, breedtes, steiltegraden en moeilijkheidsgraden.
Beste reisperiode Midden november tot begin april. Het hoogseizoen valt van midden januari tot eind februari. De beste weersvoorspellingen zijn gebaseerd op het Arabba weerstation. De optimale temperatuur voor ijsklimmen ligt tussen -6 en -1 graden. Klassieke routes en MC-aanraders: • “Sogno Canadese” (WI-4+): deze route biedt spectaculaire hangende gordijnen in een continue lengte, zo’n 200 meter lang • “Belvedere” (WI-4+): mooie waterval met grappige mixed passage door een ‘doorgangsgat’. Het eerste deel is 55 meter in 70-90 graden. Het tweede deel, na het sneeuwveld, is 60 meter lang met 25 meter in 90 graden. Variant voor de gevorderden: halverwege steek je over naar de “Candela di Supermario” (WI-5) • Andere aanraders: Cascata del Compleanno (WI3+), Cascata dell'Ungulato Morto (WI3+), Mano d'Acqua (WI4+), Due Senza (WI5), L'Ira di Albe (WI5), Chantalmania (WI5), Il Sogno di Luca (WI5), Bufera (WI5), Diamante (WI5+) Bereikbaarheid Op de weg van Cortina naar Cimabanche-Dobbiaco kan je, na het passeren van Fiames, de auto in de eerste bocht parkeren. Dan neem je best je ski’s voor de aanloop, hoewel het ook met sneeuwschoenen lukt (indien reeds relatief harde sneeuw en sporen). Volg het pad in het bos tot beneden en volg dan de langlaufpiste naar rechts. Neem de afslag naar links richting de Val di Fanes. Vanaf hier staan er bordjes, waardoor je makkelijk de waterval bereikt.
Materiaal De klassieke lijnen zijn uitgerust met rappelstanden. Bij andere routes daal je af op abalakovs. Accommodatie De omliggende dorpjes Arabba, Canazei, Cortina, Corvara, Colfasco, La Ville, Pedraces en Selva bieden alle verblijfsmogelijkheden. Campings zijn te vinden in Colfosco, Cortina and Canazei. Er is ook een bivak onderaan de waterval, tussen de sectoren ‘Supermario’ en ‘Sogno Canadese’. Bezienswaardigheden Toerskitocht rond de Tre Cime. Informatie online Er is weinig informatie in het Engels beschikbaar. De meeste informatie vind je op ukclimbing.com en planetmountain.com. Probeer te zoeken in het Italiaans en dan een vertaalmachine zijn werk laten doen. Topo’s Het aantal topo’s over dit gebied is beperkt. Onderstaande topo’s kun je eenvoudig online bestellen of in je favoriete bergsportwinkel. • “Eiskletterführer Südtirol – Dolomiten” van Konrad Auer, Veit Bertagnolli en Roland Marth, 2de editie in 2017 • “Ghiaccio Verticale” van Francesco Cappellari, 2de editie in 2006
53
Tekst Jan Desmet / foto's Cliff Ellery en Jess Dobson
Climbing
Aotearoa
Drie schitterende locaties met verschillende kenmerken...
54
Tekst Reginald Roels
Het noordelijke eiland van Nieuw-Zeeland is vooral gekend voor zijn glooiende landschappen, ongerepte stranden, de ‘surf highway’ en als het decor van ‘The Lord of the Rings’. Minder bekend zijn de mooie ‘crags’ voor boulderen, trad, sport of alpiene klimmen.
V
olgens de legende werd het noordelijke eiland van Nieuw Zeeland of Aotearoa door de halfgod Maui en zijn broers uit de zee gevist, met Maui’s magische vishaak gemaakt uit het kaakbeen van zijn grootvader. De broers maakten inkervingen in de rug van de vis en zo onstonden de vele valleien, bergen, meren en rotsachtige kustlijn van het Noordereiland. Tot op de dag van vandaag noemen de Maori, de oorspronkelijke inwoners van Aotearoa, het eiland Te Ika a Maui (Maui’s vis). Plaatsen als Hobitton en Mount Doom (Mount Ngarahoe) zijn toeristische trekpleisters, maar in de prachtige klimlocaties tref je zelden andere toeristen aan. De klimgemeenschap in Nieuw Zeeland is klein, maar het aanbod aan verschillende ‘crags’ is verhoudingsgewijs groot. Wat volgt is een beknopte beschrijving van enkele van mijn favoriete plaatsen, bedoeld om mensen die ervan dromen ooit naar Nieuw Zeeland te gaan, goesting te doen krijgen. Of om zij die al plannen hebben alvast te laten dromen. Ik heb drie locaties gekozen met elk een specifiek karakter en een hoge wow-factor, maar niet noodzakelijk met de hardste routes. Er zijn tal van andere ‘crags’ waar doorwinterde sportklimmers zich kunnen gaan pijn doen. Voor een volledig overzicht van alle crags en routes verwijs ik je graag naar de website freeclimb.co.nz.
Castle rock Centraal op het Coromandel schiereiland vind je de imposante rotsformatie ‘Castle Rock’. Castle rock is gevormd uit een verzameling van rhyoliet pillaren, een hard vulkanisch gesteente met een karakteristiek hobbelig oppervlak. Open handgrepen, slopers en brandende kuitspieren kenmerken hier het klimmen. De meeste routes zijn multipitch en gaan tot 140 meter. Sommige routes starten van de grond op, voor andere moet je eerst naar de top klauteren om dan te abseilen. Twee touwen van 60 meter zijn aangeraden. Vanop de top heb je een million dollar 360° view over de Coromandel. Klimmen en equipering zou ik als ietwat avontuurlijk bestempelen en een niveau 5C-6A is een minimumvereiste om je hier aan een multipitch te wagen. Maar de omgeving van ‘native forest’ en het uitzicht over het schiereiland maken klimmen hier een absolute must. Klassiekers zoals ‘ANZAC parade’ (6a/5c/6b/5c, 120 meter) en ‘Archibald Baxter’ (6b/6a/5b/6b+/5c, 140 meter) maken een bezoek aan Castle rock onvergetelijk en zijn voor mij redenen om er steeds terug te keren.
Daar kun je gratis topo’s downloaden dankzij de onvermoeibare Cliff Ellery, één van de meest productieve klimmers op het noordelijke eiland. “Rock Deluxe North” van John Palmer, de huidige president van de ‘New Zealand Alpine Club’ is een mooi uitgegeven gids maar minder compleet. Uit beide bronnen heb ik schaamteloos geput bij het schrijven van dit verslag.
55
Buck rock Mijn favoriete plek in de zomer. De zon staat hier op het zuidelijk halfrond ’s middags in het noorden dus een ‘south facing wall’ biedt klimmen in de schaduw tijdens de zomer. Buck rock is niet beschreven in de gids van John Palmer en dat is misschien de reden dat er weinig klimmers komen. Of misschien is het omdat de approach een uur hard stijgen is vanaf de parking? Single tot multipitch. Graad 6a tot 7b. Geweldig gevoel van exposure en absoluut uniek uitzicht over de Waikato vallei. De route ‘première’ is de beste 6c die ik ooit heb geklommen. Maar in alle eerlijkheid misschien is dit gewoon omdàt ik hem heb geklommen, want deze route kan tellen wat ‘exposure’ betreft.
56
Kawakawa bay Kawakawa of ‘pepper tree’ is een wijdverspreide plant die historisch een ganse resem medicinale krachten wordt toegedicht en ook vandaag nog in de traditionele geneeskunde gebruikt wordt. Kawakawa is ook de naam van een baai aan de oevers van Lake Taupo, het grootste meer van Nieuw Zeeland en gelegen in het centrum van het eiland. Twee uur stappen of twintig minuten per boot vanuit het dichtstbijzijnde gehucht en je waant je in Jurassic Parc. De plek is al lang geen geheim meer en tijdens de vakantie kan het er behoorlijk druk zijn met mountainbikers en vissers die natuurlijk ook net daar hun boot willen aanmeren voor de nacht. Behoorlijk sneu wanneer je het bier rijkelijk ziet vloeien op die boten en je zelf aan je tentje voorzichtig zit te lurken van dat ene pintje dat je heb meegezeuld… Hier vind je een verzameling van goed behaakte sportroutes en avontuurlijke trad routes gaande van 5a tot 7c. En eerlijk waar, beter dan dit vind je niet. Heerlijk klimmen met op de achtergrond het azuurblauw water van Lake Taupo. Sommige klimmers blijven hier voor langere tijd kamperen. Dan Head, die een indrukwekkend aantal routes en ‘first ascents’ op zijn palmares heeft staan, woonde hier ooit zes maanden lang in een grot. ‘Dirtbag’ is voor sommigen een eretitel. Er zijn heel wat routes sport én trad met graden in de lagere regionen maar de ‘Odyssee wall’ is voor de grote jongens en meisjes. John Palmer formuleert het zo: “If you are worried about climbing out, you probably shouldn’t be here.” ’t Is maar dat je het weet. ‘High hopes’ (5c, 45 meter) is de klassieker der klassiekers en de enige route in Nieuw Zeeland waar ik ooit heb moeten wachten om de route te klimmen. Maar het was het wachten absoluut waard!
REISWIJZER Beste periode In tegenstelling tot het zuidereiland kun je op het noordereiland het ganse jaar door klimmen. Januari en februari zijn de warmste maanden en soms kan de vochtigheid hoog oplopen, vooral in januari. In Nieuw Zeeland is er een collectieve ontkenning van de winter. Veel huizen hebben geen isolatie en flipflops worden het jaar rond gedragen. Wees voorbereid op koude, natte dagen in zomer maar mogelijks heerlijk warme dagen in de winter. Juli tot en met september brengen soms dagen aan een stuk regen. Vervoer Reken niet op openbaar vervoer wanneer je ‘off the beaten track’ gaat. De meeste mensen huren of kopen een auto. Liften kan en is over het algemeen veilig mits je je gezond verstand gebruikt. Accommodatie Veel toeristen rijden rond met een camper. Door het ronduit beschamend gedrag van sommige rugzaktoeristen is men de laatste jaren minder en minder verdraagzaam geworden voor ‘free camping’. Maar kamperen kan voor weinig geld en op mooie plekken. In het bijzonder raad ik de campings van het ‘department of conservation’ aan. Meer informatie op Doc.govt.nz. Kostprijs Als je een beetje rondkijkt, kun je een retourticket voor 1000 à 1200 euro vinden. Reken erop dat alle basisproducten nét iets duurder zijn dan in België. De prijs van benzine is vergelijkbaar en voor een basic camping betaal je zo’n 5 euro per nacht. Materiaal Met een touw van 60 meter en een twaalftal setjes geraak je al een heel eind. Klimmateriaal is erg duur in Nieuw Zeeland dus breng alles mee. Relevante websites Freeclimb.co.nz is dé website voor alle informatie met betrekking tot klimmen op het noordereiland. Niveau De drie vermelde ‘crags’ hebben allemaal gematigde routes. Als je comfortabel bent met routes vanaf 5b/5c kun je je hier amuseren. Er zijn tal van plaatsen zoals ‘Froggatt Edge’ en ‘Waipapa’ waar die-hard sportklimmers op zoek naar een uitdaging zich écht kunnen laten gaan. De drie vermelde plekken zijn niet ideaal om kleine kinderen mee te nemen, met de uitzondering van Kawakawa in het bijzijn van een verantwoordelijke volwassene. Kaarten “Rock Deluxe North” van John Palmer en uitgegeven door de New Zealand Alpine club is een mooie gids met praktische informatie en mooie foto’s.
57
Teksten Joris Vuylsteke Joris Vuylsteke Tekst foto's Thomas/ foto's Kerckhof
In haast iedere discipline van de bergsport gebruiken we bandlussen, meestal ‘slings’ of ‘bandschlings’ genoemd. Deze materialen worden vaak op cruciale plaatsen ingezet: zowel voor leeflijnen, tussenzekeringen, het beveiligen van de standplaats als voor rappelopstellingen. Er bestaan verschillende merken, types en materialen. Bovendien hebben bandlussen een beperkte levensduur.
bandlussen Do’s-and-don’ts... P erlon,
dyneema, nylon, polyamide, polyethyleen, aramide, kevlar, PE, spectra, PA,… allemaal materialen waaruit bandlussen vervaardigd worden. In de bergsport wordt er echter slechts gebruik gemaakt van drie types draad voor de productie van klimtouwen, hulptouwen, gordels en bandlussen. Deze types zijn Nylon, Dyneema en Aramide. Materiaal voor bandlussen: 3 types 1. Nylon Nylon is een verzamelnaam voor polyamides (PA). In de bergsport wordt meer specifiek Nylon 6 en 6.6 gebruikt. Het is ook gekend onder één van zijn merknamen: Perlon. Deze kunststof is vrij elastisch in vergelijking met andere kunststoffen en heeft een smelttemperatuur van ongeveer 215°C. Nylon heeft een vrij hoge treksterkte en kan gekleurd worden. In de tweede helft van de zestiger jaren heeft Nylon het standaard hennep klimtouw vervangen. Afhankelijk van de weefmethode kan de elasticiteit van het geheel nog vergroot worden, waardoor klimtouwen dynamischer zijn dan nylon bandlussen. 2. Dyneema Dyneema (merknaam) is een kunststof op basis van polyethyleen (PE), meer specifiek: ultra high molecular weight polyethylene (UHMWPE). Het werd eind jaren 70 geïntroduceerd door het bedrijf Dupont. ‘Spectra’ is hetzelfde materiaal van een andere fabrikant. Dyneema is minder elastisch dan nylon en heeft een lagere smelttemperatuur (110°C). Maar dyneema is veel sterker en erg goed bestand tegen scheuren, bijvoorbeeld over scherpe rotskanten. Omdat dit materiaal sterker is, wordt het dunner gewoven, maar heeft het toch dezelfde sterkte als een nylon bandlus (22 kN). Dit maakt dyneema bandlussen ideaal om door gaten of zandlopers te gebruiken, en bij verlengbare setjes. Het is gemakkelijk handelbaar en bespaart gewicht en ruimte aan je gordel. De vezel kan, in tegenstelling tot Nylon, niet gekleurd worden waardoor Dyneema altijd wit is. Fabrikanten weven er om visuele en praktische redenen een paar gekleurde Nylonvezels in mee.
58
3. Aramide Aramide, beter bekend onder de merknaam Kevlar, is sterk gelijkaardig aan dyneema. Het belangrijkste verschil is dat aramide beter bestand is tegen hoge temperaturen. Het materiaal ontbindt bij 400°C, maar smelt niet. Kevlar bandlussen, waarbij de ‘Aramid cord sling’ (Edelrid) ongetwijfeld de bekendste is, zijn nog vrij nieuw. Deze bandlussen zijn stijf, dun en worden verkocht als gestukte lussen. Aramide is nog vrij nieuw in de wereld van de bergsport en wordt (voorlopig) niet vaak gebruikt. Deze kunststoffen – nylon doet het iets beter dan de overige twee – zijn stijf en weinig elastisch waardoor ze amper energie absorberen. Als een bandlus dus gebruikt wordt als zelfzekering, moet je ervoor zorgen dat deze nooit een significante val moet opvangen. Je hangt dus steeds in de bandlus en je klimt nooit boven de standplaats. Want dat zou een hoge valfactor met zich meebrengen, met grote kans op mechanische breuk van je leeflijn, musketon, of zelfs je klimgordel. Maar ook lichamelijke letsels aan de heup of de ruggenwervel zijn mogelijk. Om die reden is het gebruik van een (dynamisch) klimtouw met mastworp te verkiezen als zelfzekering. Beperkte houdbaarheid Het is geen geheim dat bandlussen een eindige levensduur hebben. Wanneer een fabrikant een bandlus op de markt brengt voor de bergsport, dan moet die bandlus minstens een sterkte hebben van 22 kN. Het is echter niet vastgelegd hoelang een bandlus aan deze voorwaarde moet voldoen, en wat een acceptabele ondergrens is na verloop van tijd… Uit testen blijkt meteen een groot verschil tussen nylon en dyneema. Bij nylon wordt er de eerste jaren zelfden tot nooit een significante vermindering in sterkte vastgesteld. Dyneema daarentegen degradeert zeer snel. Er is een duidelijk verband tussen de leeftijd, de gebruiksintensiteit, de dikte, het uiterlijk van de bandlus, en de sterkte ervan. Als vuistregel voor dyneema bandlussen geldt: vervang de bandlus na 5 jaar, of 3 jaar bij intensief gebruik. Voor nylon bandlussen is de levensduur langer: het uitzicht van de bandlus is een betrouwbare parameter voor zijn sterkte. De eerste vijf jaar hoef je je haast nooit zorgen te maken.
Links: Bandlus als 'SPS' op een relais Midden: geknoopte bandlus tijdens het rapellen Rechts: een knoop in een bandlus op een tussenzekering (potentieel gevaarlijk)
Knopen In het verleden kon je bandlussen per meter kopen en op de gewenste lengte afknopen. Nylon bandlussen kun je nog steeds per lopende meter kopen. Bij dyneema bandlussen is het risico op doorslippen of loskomen van de knopen te groot, omdat het materiaal zo glad is. Dyneema bandlussen koop je dus als vooraf gestikte lussen.
Testen met een overhandse knoop (uitgevoerd door DMM Climbing) tonen aan dat dyneema bandlussen ongeveer de helft van hun sterkte verliezen: van 22 kN naar 10 à 11 kN. Nylon doet het beter met een sterkteverlies van ongeveer 10 procent. Extra aandacht is dus nodig bij het knopen én gebruiken van dyneema bandlussen.
We knopen bandlussen echter voortdurend tijdens het klimmen: om in te korten, extra inpikpunten te voorzien, enzovoort. Maar ook hier is een risico aan verbonden. Wanneer we een bandlus knopen, verhoogt de lokale spanning in het materiaal. Ter hoogte van de knoop wordt de bandlus afgeknepen. Hoe elastischer de stof, hoe meer de spanning zich kan verdelen. Bij klimtouwen valt dit fenomeen gelukkig mee. Maar in het geval van dyneema bandlussen kan dit tot problemen leiden.
Bijvoorbeeld: een dyneema bandlus, gebruikt bij een rappel met klassieke overhandse knoop, mag dan wel verzwakt zijn, toch blijft er voldoende sterkte over: 10 kN of 1 ton. Meer dan genoeg om de belasting tijdens een rappel op te vangen, aangezien die belasting niet meer dan enkele honderden kilo’s bedraagt. Maar gebruiken we een geknoopte dyneema bandlus als tussenzekering, en is deze bandlus al op leeftijd… dan is het niet ondenkbaar dat deze bandlus het al begeeft bij een belasting van 600 tot 800 kg – een belasting die ook effectief bereikt kan worden bij een (zware) voorklimmersval! Sinds enige tijd is de zogeheten ‘standplaatssling’ (SPS) een gevestigde waarde bij de opbouw van een standplaats. Bij deze techniek wordt de bandlus afgeknoopt met een mastworp op de musketon. In het geval van dyneema bandlussen is het mogelijk dat deze knoop doorglijdt onder belasting. Het is dan ook van belang om het einde van de bandlus steeds mee in te pikken in de musketon. Conclusie Het is voor iedere bergsporter die gebruik maakt van bandlussen van cruciaal belang om te begrijpen welke bandlussen we in welke situatie gebruiken – en de beperkingen ervan. Wie meer wil weten, vindt extra informatie in deze bronnen: • Sling Jungle - DAV, 2014 • Aging of Slings - DAV, 2015 • Slings at anchors - DMM, 2013 • How to break Nylon and Dyneema - DMM, 2010 • Knotting Dyneema - DMM, 2012
59
Tekst en foto's Koen Hauchecorne en Jean Claude Vittoz
Onbekend is onbemind, en onbeklommen: Roche Ă FrĂŞne 60
Tekst Reginald Roels Wie ooit een klimopleiding volgde, heeft ongetwijfeld al kennisgemaakt met de rotsmassieven in Dave, Durnal, Yvoir of Mozet. Ook na afloop van de opleiding, grijp je gauw terug naar dit bekende terrein. Maar wist je dat Wallonië nog talrijke andere, weliswaar kleinere klimgebieden herbergt? In deze rubriek “Onbekend is onbeklommen” stellen we ieder tijdschrift een onbekend of vergeten rotsmassief aan je voor. In dit nummer presenteren we: de ‘Roche à Frêne’ te Villers-Saint-Gertrude
D
e massieven die aan bod komen in deze rubriek, zijn stuk voor stuk een bezoekje waard: gelegen in een pittoresk stukje natuur en zelden overbevolkt. Maar opgelet: deze rotsmassieven zijn niet geschikt om met grote groepen te bezoeken. Initiaties, individuele uitnodigingen en daguitnodigingen zijn hier uit den boze. Bezoek deze massieven steeds op een discrete en ecologisch verantwoorde wijze.
Specifieke kenmerken Een geheel van rotsformaties, met als voornaamste de ‘Rocher principal’ (tot 25 meter hoog). Het gesteente is een conglomeraat wat, tezamen met de vorm van de rotsen, een vrij uniek en soms wat sprookjesachtig karakter aan deze plaats verleent. De behaking is niet uniform: sommige routes zijn voorzien van kleefboorhaken (die je al dan niet kan/moet completeren met mob), andere (kortere) klim je volledig op mobs of in toprope. Op een aantal rotsblokken die rond de voornaamste rotsformaties verspreid liggen kan ook geboulderd worden. Aan de oostkant bevindt zich ook een soort rotsgraat, die met behulp van mobs en een eenzame kleefboorhaak kan beklommen worden (IVde graad). Al bij al eerder een site voor KVB 4-houders, dus.
Rocher Principal: - Een aantal makkelijkere routes (3 tot 5a) op de oostnoordoostwand, waaronder “Les Pectoraux”, een route uit de jaren 50 van de vorige eeuw - Enkele mooie en zware, goed (over?) behaakte routes op de “neus” van de Rocher Principal (zuidzuidwestkant), waaronder “Problématique Poudingue (6b+) - De meest klassieke routes op de oostzuidoostwand (“La Fissure Véritable”, 5c+, uit 1934, “La Grande Cheminée”, 3c, uit 1933, maar ook recentere, al dan niet goed behaakte en/of duidelijk terug te vinden routes in de 4de tot 6de moeilijkheidsgraad.
Aanbod Le Petit Bayard: een mooie rotstoren aan de noordkant van de site, met 4 routes (vnl. door J-C Vittoz en vrienden): - “L’Appeau d’Écouille”, 4c, kleefboorhaken: aan de linkerkant van de zuidoostwand - “Voie Normale”, 4c, mobs, aan de rechterkant van de zuidoostwand - “La Fissure du Goupil”, 5c, mobs, op de noordoostkant - “Graia”, 6a, in toprope, zuidoostkant
Hoe geraak je er? Via Luik of via Namen en dan Huy naar Bomal. Van Bomal richting Manhay over de N 806 gedurende 6,5 km. De rotsen liggen aan de overkant van de Aisne. Coördinaten Google Maps: 50.350889, 5.584923 Foto links pag. 61: Jean_Claude Vittoz op de top van Le Petit-Bayard Meer informatie: echosrochassiers.blogspot.com/2018/06/la-roche-frene.html
61
Tekst Luc Vandenbosch / foto's © De Zonnegloed Sanctuary vzw
Een bisnummer voor een gigant, de grootste uil ter wereld. Hoog bezoek op deze bladzijde. In alle opzichten. En om het plat te zeggen ‘goed voorzien van poten en oren’, zoals Rafaëlla, de vriendin van Axel Witsel.
Over een groot verlangen om nog ‘ns een uiltje te vangen Een krachtpatser
Een schemerjager
Een gigant, een krachtpaster …, laat ons de Oehoe als robuust betitelen, en beseffen dat zijn vrouwtje nog vier vingers boven hem uittorent. Toen ik in De Zonnegloed oog in oog stond met zijn Amerikaanse neef, stond ik als aan de grond genageld. Neem nu die afstaande oorpluimen, die hem de allure geven van een Oude Belg, die zijn tegenstander neerbliksemt met zijn stekende blik. Of zijn weinig uitgeproken gezichtssluier die niet loslaat. Grof gebekt kan je de Oehoe niet noemen. Ziin kromme, zwarte snaveltje lijkt ondergesneeuwd. Maar schijn bedriegt. De snavel is tegelijkertijd een dodelijke dolk en een vlijmscherp fileermes. Twee tenen van zijn klauwen zijn naar voren gericht en twee naar achteren, terwijl de verdeling bij roofvogels, drie tegenover één is. In zijn pootafdruk zijn de lange en gebogen nagels en de spoorlengte van 10,5 cm gemakkelijk te herkennen.
Een Oehoe is een uitmuntende jager. Het oer-Vlaamse ‘hij heeft zijn ogen niet in zijn zak’ is absoluut toepasselijk. De frontaal geplaatste ogen, gecombineerd met de beweeglijkheid van zijn nekspieren, garanderen, een blikveld van 270°. Dankzij het hoge aantal lichtgevoelige cellen op zijn netvlies (de zgn. staafjes), werken zijn ogen als een nachtkijker en wordt de afstand tot zijn prooi accuraat ingeschat. De ooropeningen van de Oehoe staan asymmetrisch, waardoor de geluidsgolven het ene oor driehonderdste van een seconde eerder bereiken dan het andere, voldoende om de prooi tot op de millimeter nauwkeurig te lokaliseren, zelfs in het pikdonker. De gezichtssluier fungeert als verstelbare trechter. De prooi opsporen is één zaak, de jacht succesvol afronden een andere. Wat vermijdt de Oehoe om die hierboven beschreven akoestiek niet te verstoren? Een fluwelen kussentje aan de bovenkant van de vleugels en de op een kam lijkende tanden aan de randen van de uiterste slagpennen breken de luchtstroom af en voorkomen geruis. De arme prooi is zich van geen kwaad bewust als de Oehoe laag over de grond komt aanvliegen. Naast de perfecte afstemming tussen ogen, oren en het zachte verenkleed is ook de weersgesteltenis bepalend. Regen en hagel houden de Oehoe aan de grond. Of moet ik zeggen: in zijn (roest) boom. Een (t)huisman Oehoes zijn elkaar hondstrouw. En net als een Hasseltse foorkramer heeft hij winter en zomer een vaste standplaats. Enkel als de nood het hoogst is - bij voedselschaarste – zal hij zijn broedplaats verlaten. Dit in tegenstelling tot zijn jongen, die, in hun eerste twee levensjaren, als nomaden op zoek gaan naar een territorium dat nog niet gekoloniseerd is. Een met-huid-en-haar-opvreter Na de vertering worden beentjes, haren, nagels, tanden en veertjes uitgebraakt. Deze braakballen liggen onder zijn roestboom in de nabijheid van zijn horst. Elke rechtgeaarde vogelaar zal het als zijn plicht zien deze braakballen te pluizen om het eetpatroon van ‘zijn’ Oehoe in kaart te brengen.
62
Een hoge borst opzetter
Ere wie ere tekomt
Een Oehoe communiceert zowel met geluiden als via zijn lichaamshouding. Hij beschikt over een uitgebreid repertoire. ‘Boe-hoe’ (over de taalgrens: oû-ho) draagt 2 tot 4 km ver. Zijn luide, blaffende alarmroep klinkt als ‘kvek’, ‘kwa’ of ‘kwa-kwa-kwa’. De jongen maken een blazend geluid, wanneer ze om voedsel bedelen. De bedelroep van het vrouwtje is een hees ‘chwrreng’ (de goddelijke Cream maakte er op hun superalbum Disraeli gears ‘Swlabr’ van). De dreighouding van jonge en volwassen Oehoes bestaat uit het spreiden van de vleugels en het opzetten van de veren.
Het artikel ‘De Oehoe’ (www.dezonnegloed.be, (Spreekbeurten) was een gulle informatiebron. Commentaar van de vogelaar (klein woordenlijstje) Een braakbal: bestaat uit de onverteerde resten van dieren, zoals botjes, haren en nagels. Een gezichtssluier: een typische gezichtsopbouw; uilen hebben een afgeplat gezicht met naar voor gerichte ogen Een orde: een classificatie, bv. loopvogels, roofvogels, zangvogels …; uilen vormen een duidelijk afgebakende, eigen orde en zijn niet verwant aan de roofvogels, zoals vroeger aangenomen werd Een roestplaats: een rustplaats in een boom Een slagpen: de grootste van de vier soorten veren; door de slagpennen kan een vogel vliegen Een spoorlengte: de afstand tussen nagel en achterteen.
EEN VERBLIJF ZONDER VOGELS IS ALS EEN MAALTIJD ZONDER KRUIDEN. M.A. Langlois, Harivansa, ou Histoire de la Famille de Hari, Paris 1834.
Links: de Siberiche oehoe Rechts: de Amerikaanse oehoe
63
ALPAMAYO KLIMCENTRUM be-Mine 21 - 3582 Beringen 011 96 66 66 info@alpamayo.be www.alpamayo.be
Alle materiaal voor de actieve buitensporter Oude Gentbaan 255
9300 AALST
www.trek-king.be
trekking buitensport
Info@trek-king.be
053 705 222
64
Bron: Hoogtelijn - NKBV / Tekst Marieke Van Vessem / Illustrator Toon Hezemans
In de volksmond wordt pijn aan de binnenzijde van de elleboog vaak een golferselleboog genoemd. Kijk je naar de symptomen, dan lijkt deze klacht in eerste instantie veel op een klimmerselleboog. De locatie van de pijn is namelijk hetzelfde, rond of op het mediale epicondyl, maar de onderliggende oorzaak is anders.
Klimmerselleboog Onvoldoende hersteltijd
P ijn aan de aan de binnenzijde van de elleboog is een veelvoorkomend probleem bij klimmers. De belasting op het ellebooggewricht is erg hoog tijdens het klimmen, met name in volledig gestrekte of gebogen toestand. Repetitieve afblokbewegingen en het veelvuldig opvangen van dynamische bewegingen in de eindstand van het gewricht kunnen op den duur leiden tot een klimmerselleboog. Daarnaast wordt er ook gedacht dat een slecht postuur, slechte mobiliteit of een disbalans in de spieren rondom verschillende gewrichten in de arm een groter risico geven op deze overbelastingsblessure.
De problemen doen zich voor bij de aanhechting van de pees op het bot en de overgang van de spierbuik naar de pees. Als een klimmer traint, ontstaan er microscheurtjes in de pezen en die hebben tijd nodig om te herstellen. De hersteltijd van pezen is langer dan die van spieren. Door onvoldoende hersteltijd en repetitieve belasting op de elleboog kan de kwaliteit van de pezen en aanhechtingen uiteindelijk verminderen. Dit fysiologische proces vindt niet in een week plaats, maar is het resultaat van maanden of jaren te weinig rust en een te hoge belasting.
Draaiing van de onderarm
De pijn komt en gaat
Bij een klimbeweging vinden een aantal bewegingen plaats in de onderarm: pronatie, buiging van de elleboog en buiging van de pols. Je biceps is de belangrijkste supinator van de onderarm (die zorgt ervoor dat de arm om de as naar buiten kan draaien) en de pronator teres is de belangrijkste pronator van de onderarm (die zorgt ervoor dat de arm om de as naar binnen kan draaien). Deze pronator teres is bij klimmers vaak goed ontwikkeld en moet weerstand kunnen bieden tegen de supinerende werking van de biceps.
De eerste signalen van een klimmerselleboog worden vaak niet direct opgemerkt. Het is een stijfheid/pijn aan de binnenzijde van de elleboog, die de klimmer in de ochtend na de training of aan het begin van de training voelt, maar die ook weer snel wegtrekt. Deze klacht komt en gaat en wordt na verloop van tijd door sommige klimmers als normaal ervaren. Wanneer de belasting te hoog is, kan de pijn langzaam erger worden. Soms schiet de pijn ineens in de elleboog, na een periode van sluimerende klachten zoals hiervoor beschreven.
Pronator teres
Hoe voorkom je een klimmerselleboog?
De pronator teres hecht aan op het mediale epicondyl (de binnenste botknobbel van de elleboog), net als de voornaamste buigers van de vingers en pols. Pijn op die plek wordt daarom al snel gediagnosticeerd en behandeld als een golferselleboog, met vaak tegenvallende resultaten als gevolg. De functie van de pronator teres wordt bij klimmers namelijk vaak over het hoofd gezien, terwijl deze juist de voornaamste oorzaak is voor de klachten.
Een paar tips om deze blessure zo veel mogelijk te voorkomen: • Luister goed naar je lichaam en train niet wanneer je ziek of oververmoeid bent. • Train gevarieerd. • Zorg voor een goede balans in mobiliteit en kracht tussen de verschillende gewrichten en spiergroepen. • Houd voldoende rust tussen de trainingen
65
Tekst Mark Sebille
Het World Wide Web bevat een overvloed van boeiend beeldmateriaal uit de geschiedenis van de bergsport. In deze column proberen we er maandelijks een parel uit te halen en deze duiden tegen een bredere achtergrond.
Der berg ruft Film van Luis Trenker 94 min, zwart/wit, 1938 Muziek Giuseppe Becce
D eze
film, gebaseerd op Carl Haensels boek “Kampf ums Matterhorn” , kan je een plaats geven in de rij van historische monumenten. Het was voor zijn tijd een absolute kaskraker die de bergen verheerlijkte en waarrond een verhaal werd gebouwd met de nodige dramatiek. Het is belangrijk om de film goed te kaderen in zijn tijd. Nazi-Duitsland en Oostenrijk waren in ’38 net één land geworden, ook DAV en ÖAV waren eengemaakt, en een sterke Führer voerde grote zuiveringen door. Het volk stond onder grote druk. Het snakte daardoor gretig naar afleiding, en een romantisch drama om de Matterhorn ging er in als gesneden koek. De verhaallijn volgt de gebeurtenissen rond de Matterhorn in 1865. Tegen de achtergrond van de harde agrarische leefomstandigheden in de hogere almen verzamelen zich enkele Engelse avonturiers om te proberen de Matterhorn vanuit Zermatt te beklimmen. Luis Trenker speelt hier bovendien zelf de rol van Jean-Antoine Carrel.
webtip Luis Trenker is een monument in het Duitstalig Alpengebied. Zowel als schrijver, acteur en als cineast maat hij deel uit van het collectief patrimonium. De lijst van zijn films is lang, wetende dat hij 98 jaar werd, jong begon en ook lang actief bleef. Trenker was bovendien ook een goed klimmer, geboren 1892 in St-Ulrich in Gröden, toen nog een bescheiden bergdorp in het hart van de Dolomieten, die toen nog helemaal bij het Keizerrijk Oostenrijk-Hongarije hoorden. Tot op zekere hoogte was Trenker ongetwijfeld een politiek opportunist. Hij was officier bij de Kaiserjäger ten tijde van de eerste wereldoorlog en werd gewond in 1917 nabij Nauders. Na WOI hoorde hij als Zuid-Tiroler noch bij Duitsland, noch bij Oostenrijk maar zijn boeken en films bleven er razend populair. Die heldenstatus gebruikte Trenker naar het hem goed uit kwam. Het Nazisme zinde hem helemaal niet, maar hij paaide hen wel als hij de nodige middelen zocht om zijn films te maken. Uiteindelijk deed hij gewoon zijn zin en hij liet zich nooit echt voor hun kar spannen. De bijnaam “rebel in het Derde Rijk” werd hem vaak opgespeld, maar ook dat is lichtjes overdreven. De Reichsfilmkammer had aanvankelijk kritiek op het internationale karakter van de film, er was namelijk een Engelse coproducent in betrokken. Toch kreeg de film het predicaat “Kunstlerisch Wertvoll” . De vrouwelijke hoofdrol werd het filmdebuut voor Heidemarie Hatheyer, maar alle scènes met haar werden voor de Engelse versie van de film een tweede keer opgenomen met Joan Gardner. Kort na de release in 1938 volgde de glansprestatie van vier andere zonen van het derde rijk: Heckmaier, Harrer, Vörg en Kaspareck beklommen als eersten de Eigerwand. De grote belangstelling van de kranten hiervoor gaf ook het succes van deze film een extra boost. De soundtrack is van de hand van de Italiaanse componist Giuseppe Becce, die vaak samenwerkte met Trenker. Becce’s muziek klinkt Wagneriaans. Bij momenten zelfs héél erg Wagneriaans, maar laat dat ook één van de sterkhouders van deze film zijn. Dit zwart-witte kunstwerkje vind je gratis op Youtube. Bekijk het nu of hou het voor de lange winteravonden bij het haardvuur. Het zijn de Zwitserse Alpen zoals we ze vandaag niet meer aantreffen. https://www.youtube.com/watch?v=NimUduE3D8g
66
word reisbegeleider bij en ontdek de
wereld!
Stel je kandidaat vóór
14/11!
Ben jij een geboren reiziger tussen de 23 en 33 jaar sociaal en flexibel goed met een groep iemand met een hart voor duurzaamheid?
Meer info op kriskras.be/reisbegeleider 67
GRIGRI® +
Photo © www.kalice.fr
Standard features include assisted braking, anti-panic handle, and gear selector.
68
With the GRIGRI+, Petzl’s family of assisted-braking belay devices just expanded. Designed for all climbers, this new device can be used with 8.9mm to 10.5mm diameter single ropes. The belay mode selector (for top rope or lead climbing) and the anti-panic handle make this device extremely comfortable to use at both the gym and the crag. www.petzl.com