Klim- en Bergsportmagazine 2019 - 2

Page 1

KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE april 2019

Een blik op... Spanje VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR - FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 2300 TURNHOUT - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808

1


S Y MO N W E LF R I NG E R - V E NT D U D R A G O N - A I G U I LLE D U MIDI ©M. DUMAS

I T ’S A F O R C E T HAT CAL L S US F R O M T HE HEI GHTS, A FEELING OF F UL L N ESS .

#MILLETriseup

2


JAARGANG 12

2019 / 2

EEN BLIK OP...

Spanje 12

Inhoud 20

Actueel 4 Up2Date 5 Voorwoord 9 ALPUA bestaat 5 jaar! 15 Nieuw in de BIB Veiligheid & techniek 6 Materiaal & techniek: nieuwe producten 10 Klimenbergsportongevallen.eu

28

sportKlimmen 12 BeBloc: Un peu d'bloc à Jambes een blik op... Spanje 16 De Spaanse gebergtes 20 HRP: Haute Randonnée Pyrénéenne 24 Riglos: het andere soort rotsklimmen 28 Sierra Nevada in de winter 35 Canyoning in de Sierra de Guara

35

bergwandelen 36 "There must be 50 ways to climb a mountain" bergbeklimmen 40 Das Dreigestirn: Konigspitze, Zebru en Ortler 44 MOUNT COACH: Aiguille de Leschaux 48 3 maal onbeklommen in Pakistan

36

56

geschiedenis 54 De voorgeschiedenis van het sportklimmen: Paul Preuß 56 De zwarte jaren van Alpenverein Donauland En verder… 60 Ang Kami, Nepalees in de Alpen 63 Medisch: Compressiekousen 65 Webtip/Podcast: Dirtbag Diaries - Anti-Gravity

Foto kaft: © Irven Aelbrecht

3


UP2DATE Belgisch kampioenschap ski-mountaineering Zondag 27 januari vond het Belgisch kampioenschap ski-mountaineering plaats in het Franse La Bresse. Het BK maakte deel uit van de wedstrijd ‘trophée du Rainkopf’. Het werd een bijzonder zware wedstrijd waarbij de deelnemers een hevige sneeuwstorm trotseerden. Amper de helft van de deelnemers haalde de eindmeet. Bij de heren pakt Jelle Vanhalewijck de Belgische titel. Mark De Winter en Johan De Coninc behalen respectievelijk de tweede en derde plaats. Bij de dames gaat Katrien Aerts met de Belgische titel naar huis. Nieuwe klimzaal in Zwevegem Afgelopen maand werden de plannen voor een nieuwe klimzaal in Zwevegem voorgesteld, een initiatief van Koen Demuynck, zaakvoerder van klimzaal Blueberry Hill in Kortrijk. De nieuwe klimzaal is gepland op de site van de voormalige elektriciteitscentrale Transfo in Zwevegem. De zaal wordt dan ook toepasselijk omgedoopt naar ‘Transfo Climbing’. In het najaar van 2020 opent deze nieuwe klimzaal de deuren.

OVER KLIM- EN BERGSPORTFEDERATIE De Klim- en Bergsportfederatie vzw is een unisportfederatie met meer dan 12 500 leden, erkend en gesubsidieerd door Sport Vlaanderen. De KBF telt 29 aangesloten clubs. Vind een club in jouw regio op www.kbfvzw.be > clubs

BEREIKBAARHEID Statiestraat 64, 2070 Zwijndrecht Bereikbaar van maandag tot vrijdag, tussen 9:00 en 17:00 uur T: 03 830 75 00* *Tijdens het weekend: uitsluitend voor de melding van ernstige ongevallen. Andere ongevallen meld je op maandag. E: info@kbfvzw.be W: www.kbfvzw.be Klachten: ombudspersoon@kbfvzw.be

Levendige editie van Mount Expo Op de hoogte blijven?

Twee dagen lang stond Flanders Expo Gent in het teken van wandelen, fietsen en klimmen. Maar liefst 15.218 bezoekers bezochten Mount Expo, Fiets en Wandelbeurs en E-bike Challenge. Het programma van lezingen en workshops wist bezoekers te inspireren en informeren. De sprekers hadden dan ook vaak tijd tekort om alle vragen te beantwoorden. Populair waren de workshops rond training en fysieke voorbereiding. Ook bij de workshop 'klimgrepen maken' was het razend druk. Er werden meer dan 200 klimgreepjes gegoten. Bedankt voor jullie massale komst en tot volgend jaar! Sportklimmen ook in 2024 Olympisch? Het organisatiecomité van de Olympische Spelen in Parijs heeft bekend gemaakt dat het vier sporten wenst toe te voegen aan het Olympisch programma in 2024: surfen, breakdance, skateboarden en sportklimmen. Op 24 juni buigt het Internationaal Olympisch Comité (IOC) zich over dit voorstel in Lausanne, Zwitserland. Indien het IOC groen licht geeft, is dit de tweede keer dat sportklimmen deel uitmaakt van de Olympische Spelen. Of de Spelen in 2024 ook in een ‘combined’ format zullen doorgaan, is nog onduidelijk. Het Parijse organisatiecomité komt met een ambitieus voorstel: het sportklimonderdeel wordt uitgebreid van 1 naar 2 competities. Eén onderdeel voor speed met 6 medailles en 16 deelnemende atleten per geslacht. Eén onderdeel voor boulder en lead met 6 medailles en 20 deelnemende atleten per geslacht.

Volg ons op

SHOP In de KBF-webshop kun je topo’s, allerlei boeken en cursusteksten aankopen aan democratische prijzen. Meer op www.kbfvzw.be > webshop

KBF-HUTTEN Chaveehut Rue de la Chavée 7, 5330 Maillen Van 1 maart tot 30 oktober: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Vennhütte Am Bahnhof 13, 4790 Burg-Reuland Vanaf 30 maart: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Reserveer je slaapplaats via www.kbfvzw.be of info@kbfvzw.be. Voor KBF-leden geldt een kortingstarief.

Nieuw in de webshop: Planzeiger De DAV Planzeiger is vanaf nu verkrijgbaar in de KBF webshop. Deze handige tool is onmisbaar bij de voorbereiding van je tochten in de bergen. Geschikt voor topografische kaarten op schaal 1:25.000 en 1:50.000. MOUNT COACH Tijdens het WE van 16 en 17 maart jongstleden vonden de laatste ingangsproeven voor de nieuwe lichting Mount Coach 8 plaats. De 6 jonge mensen die na 2 uitputtende dagen aan een intensieve opleiding in skiën, rotsklimmen, bergbeklimmen, ijsklimmen, reddingstechnieken en nog andere disicplines kunnen beginnen, zijn: Tobias Speelmans, Ellen Barber,Simon Dierickx, Brecht Lyssens, Pieter Steyaert, Bavo Robben Bij deze proficiat en een leerrijke opleiding toegewenst!”

4

S P O RT

ENZE MET GR

N

ro n d t v ra g e n ra g ? Z it je m e end ged jd ri ch rs e v so n re g l) (s e k su e e lp li jn 17 12 e va l: h u 0 75 02 • Noodg of 03 83 e k b fv zw.b i@ p a s: ie • Ad v

T SPOR MET N ZE GREN


VOORWOORD Alegría Geen vreugde zonder pijn. Geen voldoening zonder risico. Die zinnen vallen in elke taal wel in hun plooi, want ze zijn eigen aan het leven en dus ook aan de sport. En niet in het minst aan de klimsport. We leggen in dit blad de focus op Spanje. Ja, dat is wel degelijk een bergland, weliswaar buiten de Alpen. Maar Spanje profileert zich niet als een bergland in haar marketing. Eigenlijk is dat maar goed ook, daarom zijn de bergen er nog vrij ongerept. Precies die plekken zoeken we tegenwoordig massaal op, waarna ze al snel niet meer ongerept zullen zijn. Alegría!

KBF werkt samen met: MOUNT COACH-Academy

Ik las onlangs over de filosofe Anne Dufourmantelle die vele jaren in de Spaanse bergen doorbracht. Zij was geen klimster maar schreef belangrijke werken over de meerwaarde van “risico”. “In Praise of Risk”, haar opus magnum, is een aanrader. Het besef dat het streven naar absolute controle door uitsluiting van elk risico zinloos is, staat aan de basis van onze vorm van vrijheid, en daarmee aan de basis van het leven. De risico’s die ons pad kruisen vragen niet om meer controle, maar om zelfvertrouwen en vertrouwen in iets hogers. Ook vertrouwen in de andere is een voorwaarde om met je eigen angst in vreugde te leven. Dufourmantelle leefde zoals ze schreef. In 2017 verdronk ze toen ze twee kinderen uit de woelige zee wilde gaan redden. Tragisch. De twee kinderen kunnen het nog navertellen. Het is dus geen privilege van de klim- en bergsport om het risico te aanvaarden dat het leven moet veilig stellen. Want leven vraagt om durven, en dat verschaft ons vreugde. Alegría. Mark Sebille

SPORTKADERKLEDIJ

colofon KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt vijf maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2019 begin januari, begin april, half juni, begin september en begin november. Special Edition januari - Opleidingen, workshops en stages REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Lisa Viane, Hilde De Dobbeleer, Lus Van den Bossche, Mark Sebille, Arne Monstrey VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Lay-out / Opmaak en beeldvorming Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel Afsluitdatum inzendingen 2019 - 2 : 04.02.2019 2019 - 3 : 05.04.2019 2019 - 4 : 03.07.2019 2019 - 5 : 06.09.2019 VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht

5


MATERIAAL EN TECHNIEK ZAMBERLAN – Dufur GTX RR ‘Italiaans en handgemaakt’ In het land van de alpiene schoenen lijkt het wel of iedereen met dat ene Italiaanse merk rondloopt. Terwijl er ook zoveel andere opties zijn. Zo is er bijvoorbeeld de Dufur GTX RR van Zamberlan, ook Italiaans en ook handgemaakt. Ze hebben een andere (iets bredere) leest en daardoor voor velen zeker het proberen waard. Dankzij de hielclip achteraan kunnen er semi-automatische stijgijzers op. De stootrand komt hoog en biedt extra bescherming tegen sneeuw en scherpe rotsen. De Vibram Mulaz Evo zool zorgt voor een optimale grip op rotsachtig terrein. Uiteraard komen ze met een waterdichte GoreTex-voering. Kortom, een schitterende D-schoen voor een scherpe prijs. Adviesverkoopprijs: 284,95 € Gewicht: 1.488 gram (per paar)

Y&Y VERTICAL – Climbing Socks ‘dun, comfortabel en geurloos’ Voor iedereen die toch graag met kousen klimt, heeft het Franse merk Y&Y (bekend van de prisma-zekeringsbrilletjes) nu ook specifieke klimkousjes op de markt gebracht. Ze zijn zeer dun, ademend en vertonen geen stiknaden. Ze zitten zodanig rond je voet dat ze je precisie en prestatie niet zouden hinderen en vooral, ze zijn antibacterieel behandeld. Zowel binnen als buiten te gebruiken, zomer als winter. Adviesverkoopprijs: 14,95 € Samenstelling: 94% polyamide, 6% elastaan

BODY GLIDE - original Body Glide is een product dat helpt om blaren, schuurplekken en een schrale huid te voorkomen. Het is vooral interessant voor mensen die weten dat ze hier zeer gevoelig aan zijn of voor mensen die aan duursporten doen. Denk hierbij aan triatleten of zelfs aan deelnemers van de dodentocht. Het is zeer geschikt voor het voorkomen van huidaandoeningen als gevolg van extreme koude en/of natte omstandigheden. Je kunt het zelfs op je handpalmen smeren zonder dat je hierdoor grip verliest. De meeste andere producten zijn crèmes, gels of zalven die meestal een vetachtige laag over de huid leggen, die daarna de poriën kan verstoppen. Bovendien verdwijnt deze laag vlugger bij transpiratie of door wrijving tijdens activiteiten. Bodyglide werkt zonder petroleum of minerale oliën en zonder alcohol. De formule bestaat uit natuurlijke plantenextracten die werken zonder een film achter te laten op de huid. Het is bestand tegen transpiratievocht en is water- en schuurvast. adviesverkoopprijs: 12,49 € gewicht: 42 gram

6


Tekst Arne Monstrey

BEAL – Escaper ‘een van de meest controversiële klimsystemen op de markt’ Voor het gewicht moet je het alleszins niet laten, maar een beetje stalen zenuwen moet je er toch voor hebben. De Escaper bestaat al iets meer dan een jaar en er zijn nog steeds geen ongelukken mee gebeurd. Daarom dat ik het nu alsnog durf aanhalen: Beal heeft een systeem bedacht waarmee je de volledige lengte van 1 enkel klimtouw kunt gebruiken om te rappellen. Het 'ziet' er gewoon een beetje ‘eng’ uit (op Youtube kom je genoeg filmpjes uit de praktijk tegen). Simpelweg komt het er op neer dat je de Escaper aan je relais bevestigt waarna je er je klimtouw in vastknoopt. Daarna rappel je zoals je altijd zou doen (maar dan op één streng in plaats van twee) en eens beneden gekomen trek je een achttal keer hard aan je touw, waarna alles boven los zou moeten komen en zowel je klimtouw als de Escaper mee naar beneden valt, waar je dan alles terug kunt recupereren... Adviesverkoopprijs: 43,80 € Gewicht: 90 gram

CAMP – Re-chalk ‘de hervulbare pofbal’ Er is een trend in de hedendaagse klimzalen om het gebruik van grote zakken pof te ontmoedigen. De voorkeur van klimzaaluitbaters begint zelfs uit te gaan naar de vloeibare variant. Maar voor zij die toch aan het witte poeder willen blijven zitten is de Camp Re-chalk misschien een interessante optie. Het feit dat het een pofbal is, zorgt sowieso al voor minder pof en stof, maar deze bal kan je terug openen, bijvullen en nadien weer sluiten. Op die manier is het ook een ecologischer alternatief. Adviesverkoopprijs: 6,95 € Gewicht (gevuld): 50 gram

BLUE ICE – Bluebird ‘een meer dan volledige piolet’ De Bluebird is een klassieke alpiene piolet met een lichte kromming. Hierdoor is hij veel interessanter in steile sneeuw en niet technisch ijs. De kop en punt onderaan bestaan nog steeds uit stevig roestvrij staal terwijl de gehele schacht uit lichtgewicht aluminium gemaakt is. Onderaan deze schacht zit bovendien een soort coating die meer textuur biedt en daarom voor een veel betere grip zorgt. Inbegrepen in de prijs is bovendien een rubber beschermdop voor de kop (voor- en achterkant) en de punt onderaan. Plus een verwijderbare/verschuifbare ‘pommel’ waar je je vingers in kunt laten rusten tijdens het technischere werk. Een meer dan volledige piolet, zeker voor zijn prijs. Beschikbaar in vijf verschillende lengtes: 45, 49, 54, 60 en 67 centimeter. Adviesverkoopprijs: 129,95 € Gewicht: 363 gram (voor de 45 cm)

7


www.berghut.be info@berghut.be

SEE YOU OUT THERE Gratis levering in BeNeLux vanaf €50

Complete Canyoning Webshop 8

SINCE 2008

10% korting voor KBF-leden met code ‘KBF10’


Alpua bestaat 5 jaar! ALPUA vzw - de outdoor sportclub voor jongeren en studenten blaast in maart 2019 vijf kaarsjes uit! Het begon als een idee van een aantal studenten die een passie hadden voor bergen, maar dit niet terug vonden in het sportaanbod van de Universiteit Antwerpen. In 2010 zetten ze (onder begeleiding van een aantal ervaren bergsporters) een beklimming van Mont Blanc op poten (met succes!). Deze "grassroots-beweging" viel zo in de smaak dat een aantal studenten in 2012 vroegen om opnieuw dezelfde beklimming te orgabiseren. Na een wederom succesvolle beklimming besloten enkele enthousiaste jonge geesten in de zomer van 2013 tot de oprichting van een echte vereniging die een waaier aan klim- en outdoor-activiteiten zou organiseren voor Antwerpse studenten en gelijkgestemde zielen. Dit leidde in maart 2014 tot officiële oprichting van ALPUA als vzw en als erkende club van KBF. Vijf jaar later mag deze jonge vzw trots zijn op zijn palmares van beklimmingen, in 2014 oa in de Alpen en in 2015 de Toubkal (4.167 m) in Marokko. In 2016 trokken ze naar Georgië met als hoogtepunt de succesvolle beklimming van de Kazbek (5.047 m). Daarnaast organiseren ze stages voor beginnende bergbeklimmers!

Maar outdoor is natuurlijk meer dan alleen bergbeklimmen. Zo organiseert ALPUA ook rotsklimdagen, cursussen, uitstappen naar KBF-evenementen en GR-wandelingen (in 2014 startten we met de GR 5 van Hoek-Van-Holland tot Nice in etappes te wandelen). Dé kers op de taart was in 2016 toen we de grote Reinhold Messner naar Antwerpen konden halen! Ons doelpubliek blijft studenten en mensen die jong van geest zijn. Daarom organiseerden we in de zomer van 2018 opnieuw een beklimming van de Mont Blanc. Ook deze groep bestond uit een mix van ervaren (berg)sporters die een aantal jonge enthousiastelingen wil laten proeven van outdoorsporten. Deze keer moesten we echter via de Trois Monts route omdat de Goûter-route afgelopen zomer door gevaar op rotsval ten stelligste werd afgeraden! Dankzij goede acclimatisatie, voorbereiding en flexibiliteit naar weer toe, konden ook deze keer een aantal studenten en "net niet meer" studenten de ALPUA-vlag op de top van de hoogste berg van de Alpen planten (zie foto)!

Om onze voeling naar ons doelpubliek te behouden, is ALPUA op zoek naar jong bloed om mee onze vele outdooractiviteiten te organiseren! Ben jij jong van geest, sportief en organiseer je graag activiteiten zoals wandelingen, klimmen (in- en outdoor) en korte evenementen? Stuur dan zeker een mailtje naar info@alpua.be met een korte introductie van jezelf en je palmares van outdoor-activiteiten. We verwelkomen je graag in ons team!

9


Tekst Koen Hauchecorne / Foto Leo Broekmans

Enkele zware ongevallen in het voorbije jaar zijn voor KBF de trigger geweest om het noodplan te herzien, aan te vullen en op een andere manier te presenteren. Onder ‘noodplan’ verstaan we de procedures en acties die bij een ongeval binnen KBF en/of de betreffende club worden opgestart. Onderdeel van dat noodplan wordt de mogelijkheid die KBF aan alle Vlaamse klimmers (ook niet-leden) wil geven om ongevallen en bijna-ongevallen (incidenten dus) online te melden via een nieuwe tool, klimenbergsportongevallen.eu. Eerlijkheidshalve moeten we zeggen dat we ons hiervoor gebaseerd hebben op een gelijkaardig instrument van onze collega’s van de Nederlandse klim- en bergsportvereniging (NKBV): klimongevallen.eu. Daar zijn ondertussen een kleine 300 ongevallen en incidenten geregistreerd en geanalyseerd. Want dat laatste is wel degelijk het doel van deze tool : zoeken naar onderliggende oorzaken en indien mogelijk technieken en leerlijnen van onze klim- en bergsportopleidingen verbeteren om de beoefening nog veiliger te maken. Maar hoe werkt dit nu in de praktijk? Ook daarvoor gingen we ten rade bij onze collega’s van de NKBV…

klimenbergsportongevallen.eu

B

egin februari 2019, een klimzaal ergens in Nederland, iets rond halfzes ‘s avonds… Twee mensen zijn bezig een route voor te klimmen (wat ook in Nederland in steeds meer zalen mogelijk is). Leo, al 30 jaar klimzaalmanager, maar ook rotsklimmer met een even lange ervaring, vertelt wat er gebeurde: Leo: De klimmer was bezig het zesde setje in een dakroute te klippen. De zekeraar wilde touw geven, op dat moment viel de klimmer. De Mammut Smart was een groot deel van de val gedeblokkeerd, het touw gleed door de handen van de zekeraar. Het laatste deel van de val werd deels afgeremd doordat het apparaat weer in de blokkeer-stand ging: "Van de 5 meter vallen heeft de klimmer ongeveer de laatste twee meter wel enige remming gevoeld, ik moest toen de klimmer op de grond lag ook het apparaat deblokkeren vanwege kracht op het touw », aldus de zekeraar. De klimmer viel tot op de grond maar overleefde met breuken in het hielbeen, het sprongbeentje en het kuitbeen, en een dislocatie van de enkel.

10


KBF: Wanneer heb je melding hiervan gemaakt op klimongevallen.nl?

KBF : En wat nu ?

Leo: De volgende dag ben ik navraag gaan doen bij de betrokkenen. Zelf was ik op het moment van het ongeval niet in de klimhal, maar wel verschillende medewerkers. Ik heb alle verhalen aangehoord, en ook is er contact geweest met de betrokkenen en een getuige. Zo heb ik toch een goed beeld van het voorval, en heb meteen dezelfde dag een melding kunnen doen bij klimongevallen.nl

Leo: Nu gaan we samen (klimhallen, NKBV en de nieuw opgerichte Stichting Veiligheid Klimsport (SVK)) bespreken wat er aan de hand is, en wat we kunnen doen. We zien dat er relatief veel ongevallen voorkomen met autotubers in een voorklimsituatie, en de vraag is hoe dat komt? Is het een hardware probleem, of ligt het aan de bediening. Het zou kunnen dat er nog weinig ervaring is in het zekeren van een voorklimmer met een autotuber. Daar zouden we door scholing en voorlichting iets aan kunnen doen. Vergelijk dit met de grigri : toen deze net op de markt was bleken er ook relatief veel ongevallen te gebeuren tijdens het voorklimmen. De producent heeft daarop intensief onderzoek gedaan, een verbeterde zekermethode ontwikkeld, en deze wordt tot op heden goed gepromoot. Zie bijvoorbeeld de worst / best belayer filmpjes die Petzl verspreidt. In onze klimhal gaan we extra aandacht besteden aan het zekeren van een voorklimmer met een autotuber. Dat doen we onder andere door de NKBV bijscholing 'zekeren met autotubers' naar onze klimhal te halen, en de bijscholing te verplichten voor onze instructeurs. Ook willen we graag een docent opleiden die deze bijscholing intern kan

KBF: vraagt zoiets veel tijd ? Leo: De tijd die dit vraagt is erg beperkt. Zeker omdat ik zelf ook een registratie bijhoud van de ongevallen en serieuze incidenten in onze klimhal. Zo heb ik, naast de landelijke registratie, ook een beeld van wat er in onze specifieke situatie misschien om verbetering vraagt. In dit geval heeft het hele proces van gesprekken en registreren een halve dag geduurd. De feitelijke registratie in klimongevallen.nl neemt maximaal 15 minuten in beslag. Registreren van een ongeval vind ik van grote waarde, alleen uit een goede statistiek van zo veel mogelijk (bijna) ongevallen kunnen we leren welke aanleidingen het grootste risico vormen, en waar dus met prioriteit actie op moet worden ondernomen. Ik vind het jammer dat er nog altijd een vorm van schaamte heerst waardoor er niet gemeld wordt. Dit heeft een negatief effect op het verkrijgen van kennis, en vertraagt zo de mogelijkheid om beter inzicht te krijgen in de specifieke risico's van het indoor klimmen. Harald Swen, medewerker van de afdeling Sport - veiligheid, voorlichting en techniek van de NKBV, geeft zijn visie op het ongeval : Harald: De zekeraar was touw aan het geven, waardoor de Smart was gedeblokkeerd (met de duim omhoog gehouden) en dat bleef zo tijdens de val. Het lijkt er op dat hier sprake is van een bekend fenomeen. Autotubers zoals de Mammut Smart kennen in de bediening een stand waarbij er geen remwerking is… KBF: ligt de fout bij het gebruik van halfautomaten of autotubers ? Harald: Neen, een gewone tuber gebruiken had dezelfde gevolgen gehad. Maar halfautomaten en tubers zijn geen wondermiddelen. Wie niet weet hoe zo’n zekeringsapparaat bediend moet worden of wat de veel voorkomende fout-scenario's zijn, rekent er onterecht op dat ze altijd blokkeren en is misschien wel gevaarlijker bezig dan een zekeraar die vasthoudt aan de 'ouderwetse' tuber. Een goede voorklim-zekeraar word je alleen door veel te oefenen in het houden van vallen, vooral onverwachte vallen. Alles gaat daarbij zo snel dat het reflexmatig moet gebeuren en dat lukt pas na veel oefening. KBF: is dit een op zichzelf staand geval ? Harald: Neen, zeker niet. Analyse van wat er de laatste jaren op klimongevallen.nl gemeld is, heeft ons doen inzien dat een verkeerde inschatting of een verkeerd gebruik van het zekeringsapparaat vaak een oorzaak zijn van ongevallen.

geven en de voorkliminstructeurs alert houdt op deze problematiek. Ook zullen we zoeken naar een methode om bewustwording bij klimmers te bevorderen, mogelijk (liefst) in samenwerking met de genoemde partijen.

In het kort : Klimenbergsportongevallen.eu Wie mag invullen? Iedereen in België, lid of geen lid, rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken bij het klim-en bergsportongeval. Ook klimzalen, klimclubs, verenigingen, scholen, opleidingscentra, scoutinggroepen, outdoor- en evenementenorganisaties, en alle overige uitbaters van klimvoorzieningen in België kunnen een melding doen. Wat mag gemeld worden? Alle klim- en bergsportongevallen in binnen- en buitenland waarbij een Belg betrokken is, kun je hier registreren. Aarzel niet om ongevallen te melden waarbij er géén letsel was. Hoeveel tijd kost me dat? We hebben het zelf getest: 3 tot 5 minuten! Wat gebeurt er met de gegevens? • Een moderator van de Klim- en Bergsportfederatie verwerkt en analyseert jouw melding. • Alle namen van personen, zalen of organisaties worden verwijderd uit de aangifte. De melding wordt volledig anoniem opgeslagen in de database. • Twee keer per jaar wordt het ongevallenoverzicht op de website geüpdatet. De zomerongevallen worden in november weergegeven en de winterongevallen in juni. • Wens je graag feedback op jouw melding? Laat dan jouw gegevens achter. De Klim- en Bergsportfederatie neemt contact met je op. De meldingen bij klimenbergsportongevallen.eu worden vertrouwelijk behandeld conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)/General Data Protection Regulation (GDPR). Vanaf wanneer? Vanaf nu !

11


Tekst Celien Souvagie / Foto's Raphaël Kergen

BeBloc

BeBloc stelt zichzelf voor als “La plus grande salle de Belgique de bloc”. Maar de moderne boulderzaal in Jambes is veel meer dan dat. Een samenspel van kwalitatieve routes, sfeer en gezelligheid, een doordachte zaalindeling en een strategische ligging. Voldoende argumenten om de taalgrens over te steken voor een dagje boulder!

Un peu d’ bloc à Jambes!

12


Q

ua infrastructuur doet BeBloc alvast likkebaarden: 700 m² klimoppervlak opgebouwd uit verschillende types muren met een hoogte van 4,5 meter, twee “champignons” voor wie graag uitklimt en een westgerichte buitenmuur van 125 m² met zandbodem voor bij exotische zomeravonden. Een trainingswand van 40 m² en een ruime fitnesszaal maken het trainingsaanbod compleet. Specifieke aandacht gaat naar de jongste leeftijdsgroep, die zowel binnen als buiten een kleine, aparte zaal ter beschikking heeft. Op die manier kunnen zij ook routes klimmen die aangepast zijn aan hun lengte en klimniveau, en kunnen alle klimmers tegelijk veilig klimmen. Van zodra de kinderen voldoende klimervaring hebben, krijgen ze toegang tot de grote boulderzaal, waar een specifieke kleur is toegekend aan routes op hun maat. Tijdens drukke periodes, typisch de vakantieperiodes, wordt er ook iemand voorzien in de boulderzaal om een oogje in het zeil te houden.

De kwaliteit van de routes en de “convivialité” of het sociale aspect zijn de pijlers waar BeBloc sterk op inzet. Er wordt gewerkt met een tiental verschillende merken van klimgrepen, en de routes worden regelmatig vernieuwd. In de winter zijn dat ca. 30 nieuwe routes per week, in de zomer ligt de frequentie iets lager. Sinds kort worden de routes ook per zone vernieuwd, waardoor klimmers mekaar spontaan terugvinden op de matten. Het sociale aspect, dat is natuurlijk ook kletsen bij pot en pint. En ook daar heeft BeBloc over nagedacht. Binnen is er een gezellige bar met haardvuur, buiten is er een terras met petanqueveld. En misschien komen daar binnenkort wel BBQ’s bij… BeBloc werd in 2015 opgericht door Raphaël Kergen, een ervaren lengteklimmer, die tot op vandaag nog steeds de drijvende kracht achter de bruisende boulderzaal is. Samen met hem staat een team van vijf vaste medewerkers, tien extra medewerkers en een “resident DJ” paraat om de wensen van de klimmers te vervullen. Naast het vaste klimaanbod worden er ook cursussen, wedstrijden en toffe evenementen georganiseerd. Voor meer info neem gerust een kijkje op de kalender! http://www.bebloc.be/news/

Praktisch BeBloc ligt op 3km van Dave en 10km van Marche-Les-Dames, en biedt zo een ideaal alternatief voor een regendag in de Ardennen. Ook vanuit Vlaanderen is BeBloc goed bereikbaar, met een rijtijd van 1u vanuit Brussel, 1u10 vanuit Antwerpen en 1u30 vanuit Gent.

Openingsuren ma/di/do/vr 16u-22u30 / wo 12u-22u30 / za 10u-18u30 /zo 10u-20u Toegang Volwassenen: 10,5 € Studenten: 9 € 7-12 jaar: 7 € 3-6 jaar: 5 € Locatie Rue de Géronsart 148 - 5100 Jambes 081 31 35 73 www.bebloc.be

Hou de KBF-FaceBook-pagina in de gaten, want er zijn vanaf 15 april 20 vrijkaarten te winnen!!!

13


C a mp i ng l a a n 2, 9 000 Gent

B I OV E R KL IM Z A A L B L A A R M E E R S E N

M IL L E T RIS E U P TOU R VANAF 12U DOORLOPEND THE MILLET KLIM ROUTE CHALLENGE WIN LEUKE MILLET PRIJZEN GRATIS TESTEN VAN KLIMSCHOENEN UITZONDERLIJKE PROMOTIES IN DE SHOP

1 MEI 2019

SP E E D KL I M WE DST R I JD VAN 11U TOT 15U: KWALIFICATIES IEDEREEN MAG DEELNEMEN AAN DE KWALIFICATIES EN VRIJ PROBEREN OM JE BESTE TIJD TE HALEN 16U: KWARTFINALES, AANSLUITEND HALVE FINALES EN FINALE MET RECHTSTREEKSE UITSCHAKELING APARTE CATEGORIE VOOR DAMES EN HEREN INSCHRIJVING TER PLAATSE! DEELNAMEPRIJS: INKOMBEURT KLIMZAAL/VOOR ABONNEES GRATIS

14

15


NIEUW IN DE BIB “Bavarian Alps” Deze gids wijdt zich volledig aan de Beierse Alpen. Pal aan de grens met Oostenrijk is dit gebied slechts zo'n 300 kilometer lang, maar toch herbergt het enkele van Duitslands mooiste stukjes natuur. Aan de hand van 70 beschreven wandeltochten, neemt deze gids je mee doorheen ravijnen, alpenweides, pittoreske dorpjes en zelfs kastelen. Onderverdeeld in zes deelgebieden, wordt er telkens een stad aangeraden als 'basiskamp' om van daaruit gemakkelijk tochten te kunnen ondernemen. De meeste tochten zijn tussen de 3 à 8 uur, hoewel er ook enkele langere trips beschreven staan. Hierbij verblijf je dan meestal in een berghut. Verder worden er kort nog enkele andere meerdaagse opties besproken, alsook echt heel korte wandelingen van minder dan drie uur. Er wordt in deze gids ook ruimschoots aandacht besteed aan de lokale tradities, de uitstekende toeristische infrastructuur en alle charmes die deze Beierse regio te bieden heeft. ISBN: 9781852849290 verschijningsdatum: 19 juni 2018 (vierde editie) aantal pagina's: 336

Walking in Abruzzo. Gran Sasso, Maiella and Abruzzo National Parks, and Sirente-Velino Park. Italy Abruzzo is een uitgestrekte natuurregio ter hoogte van Rome (Tyrreense zee) die in het oosten grenst aan de Adriatische Zee. Door zijn ligging tussen twee zeeën hebben de Abruzzen een specifiek klimaat, in de winter sneeuw, in de zomer heet. Ondanks de nabijheid van Rome is dit een weinig bevolkte en minder bekende, beschermde streek. Wild en ongerept waar de bruine beer nog leeft. Naast natuur vind je er authentieke dorpen, historische sites, prachtige abdijen en kerken en culinaire specialiteiten. De hoofdstad is Aquila, in 2009 getroffen door een grote aardbeving. In deze gids vind je veertig wandelingen over de verschillende nationale parken van 1 gemakkelijk (4km) tot 3 moeilijk (25 km). Zo ontdek je alle hoeken en ook de twee hoogste toppen van de Apennijnen, de Corno Grande 2912m in het Grans Sasso-massief en de Monte Amaro 2795m in het Majella-massief. Een afwisselend, prachtig landschap van grasland over heuvels, beplant met olijf- en wijngaarden; dichte bossen tot prachtige zandstranden. De beste wandelperiode is van mei tot oktober. Naast de wandelbeschrijvingen en kaarten vind je ook aanbevelingen voor logies, nuttige informatie over de nationale parken en een Italiaanse woordenlijst met de belangrijkste termen. Bereikbaarheid met de auto 1500 km, met de trein of vliegtuig naar Rome of Pescara, vandaaruit regionale bussen. ISBN: 9781852849788 verschijningsdatum: 11 januari 2019 (eerste editie) aantal pagina's: 256

“Scrambles in the Dark peak” Deze gids beschrijft 41 'scrambles' in het ‘Dark Peak and Roaches’ gebied in het Peak District. Scrambling is een Engelse term voor alles wat zich tussen bergwandelen en bergbeklimmen bevindt. Je hebt er dus geen touwen of ander klimmateriaal voor nodig, maar zult hier en daar toch je handen moeten gebruiken. Noem het gerust avontuurlijk wandelen. De tochten zelf zijn in drie verschillende categorieën onderverdeeld zodat je zelf de moeilijkheidsgraad kunt bepalen. De meeste zijn zowel in de zomer als de winter te doen. Per route vind je een beschrijving, info over de aanloop, afkortingen, alternatieven en verlengingen, telkens vergezeld van een kaartje op schaal 1:25.000. Deze gids herbergt zowel klassiekers als onbekende parels. Allemaal zijn het echter routes die de gebaande paden verlaten en interessante varianten zijn, op weg naar de toppen van dit gebied. ISBN: 9781786310163 verschijningsdatum: 22 augustus 2018 (tweede editie) aantal pagina's: 192

“Karnischer Höhenweg” De Karnischer Höhenweg is een lange afstandswandelroute van zo'n 170 kilometer. Ze loopt over de hoofdkam van de Karnische Alpen en steekt hierbij meerdere keren de Italiaans-Oostenrijkse grens over. Ze is goed bewegwijzerd en vereist geen verdere alpiene uitrusting, maar is omwille van mogelijke sneeuwval tot laat in het jaar, pas bewandelbaar vanaf half juli tot eind september. De volledige route vraagt zo'n 14 dagen. Deze gids beschrijft de volledige route, gaande van Arnbach (bij Sillian) tot Arnoldstein (bij Villach) en helpt je met heel wat praktische info. Elke dagetappe krijgt een aparte routebeschrijving, een kaartje en een korte tekst over hoe het hier was ten tijde van de eerste wereldoorlog. Ook overnachting- en winkelmogelijkheden worden uitgebreid besproken. De route staat bekend als 'Friedensweg' of Vredestocht en heeft dus een hoog historisch gehalte. Daarnaast is het een wandeling over de hoofdkam van dit gebergte en dat betekent vooral elke dag opnieuw sublieme vergezichten. Van de Dolomieten in noord-Italië over de Hohe Tauern in Oostenrijk tot de Julische Alpen in Slovenië. ISBN: 9781852849429 verschijningsdatum: 19 juni 2018 (eerste editie) aantal pagina's: 160

15


Tekst Arne Monstrey

Na Zwitserland is Spanje het meest bergachtige land van Europa. Je zou het misschien niet verwachten, maar iedereen die al eens met zijn auto (of fiets!) dwars door het Spaanse binnenland is gereden, heeft vast wel gemerkt dat er niet veel platte meters bijzitten. In dit artikel overlopen we kort even enkele van de bekendere en minder bekende berggebieden van Spanje.

De Spaanse gebergtes SIERRA NEVADA Niet de Pyreneeën in het noorden, maar wel de Sierra Nevada in het zuiden heeft de eer om te gaan lopen met de titel van hoogste punt van Spanje. Met de Mulhacén bereikt het Spaanse vasteland hier een hoogte van 3.482 meter. Grofweg is de Sierra Nevada zo'n 90 kilometer lang en 35 kilometer breed. De Middellandse Zee ligt vlakbij en op heldere dagen is zelfs de kust van Afrika zichtbaar, toch zo'n 200 kilometer verder.

De meeste mensen komen naar hier in een poging om de Mulhacén te beklimmen. Velen onder hen maken er ineens een lang weekend van en pikken ook de top van de Veleta (3.396 m) en die van de Alcazaba (3.371 ) mee, respectievelijk de tweede en derde hoogste top. Deze driedaagse tocht heet dan ook 'Los Tres Picos'. Voor zij die het nog wat avontuurlijker willen is er de vijfdaagse 'Los Tres Miles'. Een uitdagende route die al de belangrijkste toppen van meer dan 3.000 meter met elkaar verbindt.

Overnachten dient te gebeuren in je eigen tent en af en toe in een bivakhut. En dan is er nog de 'GR 240' die in een 15 à 20 etappes van in totaal zo'n 300 kilometer de hele Sierra Nevada omcirkelt. Ook hier dien je weer zelfvoorzienend te zijn op vlak van eten en overnachten. Uiteraard kan je ook naar hier komen voor het maken van aangename dagtochten. In het gebied rond de Veleta en de Mulhacén zul je nooit alleen zijn, zelfs niet in hartje winter, maar eens daarbuiten sta je versteld van hoe weinig mensen deze unieke bergwildernis kennen.

16


PYRENEEËN Deze schitterende bergketen vormt naast de Alpen de meest belangrijke van Europa en scheidt ineens het Iberisch schiereiland af van de rest van het vasteland. De Pico d'Aneto is met 3.404 meter de hoogste top. Naast ontelbaar veel mogelijke dag- en meerdaagse tochten, vindt je hier ook de GR11. Een bewegwijzerde wandeltocht van Cap Higuer aan de Atlantische Oceaan naar Cap De Creus aan de Middellandse Zee. Een tocht van zo'n 840 kilometer die verdeeld is over een 45-tal etappes. Beginnen en eindigen doe je telkens in een berghut of een dorp met overnachtingsmogelijkheden. Je rugzak kan dus relatief licht blijven. De GR11 blijft bijna de hele tijd aan de zuidkant van de hoofdkam en is daardoor redelijk dor en droog, wat voor een wild en woest karakter zorgt. Naast Spanje, stap je ook nog door Andorra.

Bekende deelgebieden zijn onder andere het groene en heuvelachtige Spaans Baskenland in het westen, waar ook de bekendste Compostella route de Pyreneeën kruist op de col van Roncesvalles. Maar ook het 'Parc Nacional d'Aïguestortes i Estany de Sant Maurici' in het oosten. Een uniek gebied met meer dan 400 meertjes, ontelbare stroompjes en meerdere watervallen. Dit alles in een prachtig afwisselend kader van naaldbomen, grasland en velden vol bloemen, steeds met zicht op de omringende Bergen. En dan is er nog het meer centraal gelegen 'nationaal park van Ordesa en Monte Perdido'. Deze laatste is een prachtige berg met zelfs nog een gletsjer op zijn flanken. De Ordesa vallei is dan weer één van de mooiste in zijn soort en al sinds 1918 een beschermd park.

Ten noorden van de hoofdkam ligt de GR10 die min of meer hetzelfde doet, maar dan enkel in Frankrijk. Deze tocht heeft iets meer kans op regenval, maar is daardoor wel veel groener. Dwars door de Bergen tenslotte en wars van nationale belangen, loopt de HRP, een niet bewegwijzerde en soms zelfs niet bebaande route waarbij je meestal op jezelf bent aangewezen voor maaltijden en overnachtingen, maar die je wel verzekerd van een uniek avontuur.

17


NARANJO DE BULNESS - Picos de Europa

18


PICOS DE EUROPA Spanjes best bewaarde geheim. Waar velen de weg wel vinden naar de Pyreneeën en sommigen ook naar de Sierra Nevada, zullen er slechts weinigen terecht komen in de Picos de Europa. Zo genoemd omdat dit het eerste vasteland zou zijn geweest, dat Spaanse zeevaarders in de 16de eeuw zagen op hun terugvaart van Amerika. Het massief is grofweg ingedeeld in een westelijk, centraal en oostelijk deel. Het westelijke massief is het grootste van de drie. Zachtjes stijgend vanuit het Covadonga gebied, wordt het hogerop een spectaculair en rotsachtig maanlandschap, met als hoogste top de Torre Santa de Castilla (2.596 meter). Hierna valt dit hoogplateau abrupt 1.500 meter naar beneden richting de Cares kloof. Het centrale massief is het spectaculairste van de drie. Het is immers zowel in het noorden, westen als oosten afgezoomd door wilde en diepe riviervalleien. Het hoogste punt van de hele Picos is hier terug te vinden: de Torre Cerredo die 2.648 meter hoog is. Desalniettemin is het hier toch de Picu Urriellu (of Naranjo de Bulnes) die hier met de aandacht gaat lopen. Hoewel deze Berg weinig internationale faam kent, is het toch één van de kroonjuwelen van Spanje. Over zijn 500 meter hoge westwand loopt onder andere de 'Rabada-Navarro', een lange klimroute van zo'n 750 klimmeters tot het niveau 6c+, die met een waanzinnig spectaculaire traversee de hele wand doorkruist. Ook als wandelaar kom je hier aan je trekken, want pal onder deze wand ligt de 'Vega Uriellu' berghut waar je kunt overnachten tijdens je tocht doorheen dit wilde massief. Het oostelijke massief dan is het rustigste en minst bezochte van de drie. Het is ook het laagste deel (Morra de Lechugales - 2.444 m). Je vindt hier wel nog veel oude mijnactiviteiten terug. Het landschap is overwegend zacht glooiend en groen. Enkel in het zuidoosten vind je een abrupt en zeer steil hoogteverschil van zo'n 1.500 meter bergafwaarts terug. In de zomermaanden zal je er andere, veelal Spaanse, wandelaars en klimmers tegenkomen. In juni en september al heel wat minder, terwijl het weer er net zo goed schitterend kan zijn. In de wintermaanden daarentegen zijn deze Bergen uitgestorven. Nog redelijk onontgonnen laat dit ruimte te over voor epische sneeuwschoen- of toerskitochten. Hier is echter zeer weinig tot geen info voorhanden en er moet serieus rekening gehouden worden met plotse stormen en hevige sneeuwval aangezien de Atlantische Oceaan zich hier vlakbij bevindt.

SIERRA'S, SIERRA'S, SIERRA'S Zoals in de inleiding al aangehaald bezit Spanje nog zeer veel kleinere bergketens te bieden, Sierra's genaamd. Een van de meer interessante is bijvoorbeeld de Sierra de Grazalema. Deze prachtige bergketen ligt ten noorden van het gelijknamige dorpje dat ineens tot één van de mooiste 'pueblos blancos' van Andalusië kan gerekend worden. Naast wandelen, kun je er ook aan speleologie en canyoning doen, je kunt er kayakken, paragliden, fietsen en rotsklimmen en dat allemaal in een prachtige omgeving waarbij je elke avond opnieuw je voeten onder tafel kunt steken voor een heerlijke portie Iberische ham. In het westen liggen de Sierra de Francia, Sierra de Gredos en Sierra de Béjar terug. Als je echt eens off the beaten track wilt gaan als toerist, vindt je hier zeer oude en zeer authentieke kleine Spaanse dorpjes terug. Huisjes van hout en steen, samengesteld uit materialen die in de omliggende Bergen voorhanden waren. Het dorpje Guijuelo staat erom bekend de beste 'jamón' van heel Spanje te produceren. Dan is er nog de Sierra de Andujar. Deze kleine keten herbergt zeer veel wilde dieren, waaronder Iberische lynxen, wolven, zwarte gieren, zwarte ooievaars en de Spaanse koningsarend. Het Parque Natural Sierras de Cazorla, Seguras y la Villas is met 2.099 vierkante kilometer het grootste beschermde gebied van heel Spanje en ligt rond het stuwmeer 'del Tranco'. Ook hier vind je veel wild en kun je er ongelooflijk spectaculair wandelen. Als extra liggen hier ook veel 4x4 routes voor je klaar als je zelf over zo'n voertuig beschikt.

Sierra de Guara

19


Tekst en foto's Lus Van den Bossche

HRP: Haute Randonnée Pyrénéenne

HRP: het achthonderd kilometer lange-afstandspad over de kammen en toppen van de Pyreneeën, met vertrek in Hendaye-Plage (Atlantische oceaan) en aankomst in Banyulssur-Mer (Middellandse zee). Je ontmoet er weinig wandelaars, af en toe kruist het pad de GR 10 (Frankrijk) of de GR 11 (Spanje), daar kom je meer mensen tegen. In tegenstelling tot de GR-paden is de HRP niet aangegeven met rood/witte stippen of andere merktekens, af en toe vind je een steenman. Je bent aangewezen op een gids en kaart en kompas. Afhankelijk van de gids die je gebruikt duurt de tocht 41 tot 45 dagen. Het vertrek van de Atlantische kust naar het massief van de Pic d’Anie en Gavarnie loopt op de grens Frankrijk – Spanje. Daarna stap je een tiental dagen in Spanje, van de vallei d’Aran naar Andorra, vervolgens door de oostelijke Franse Pyreneeën, naar het eindpunt, de Middellandse zee.

20


In

1968 ondernam Georges Véron, een bioloog uit de streek en gepassioneerd door de Pyreneeën, de volledige doorsteek. De Vogezenaar Jérôme Bonneaux, op weg met het boek van Véron, ontmoet deze bij toeval in 1999. Véron vraagt Bonneaux het hele traject opnieuw af te leggen met als resultaat de publicatie in 2007 van een herwerkte, geüpdatete versie. Wij gebruikten het boek van Georges Véron en Jérome Bonneaux. Pittige start Juli 2013 stapten we twee weken, we vlogen naar Lourdes en wilden de bus naar Cauteret nemen, vandaar uit zouden we op de HRP komen in de buurt van de refuge Wallon, etappe 13. De week ervoor had het zwaar geregend met steenlawines en aardverschuivingen tot gevolg, verschillende wegen waren onderbroken, zo ook deze naar Cauteret. Alternatief, de bus naar Gavarnie en beginnen bij etappe 16. In Gavarnie deden we onze laatste inkopen, zodat we vijf à zes dagen autonoom konden boven blijven. Voor we richting refuge des Espuguettes stapten, nog even picknicken aan een riviertje. In de refuge een koffie en dan weer op pad, ik wou geld nemen en vond mijn geldbeugel niet. Wellicht in het hoge gras gevallen toen ik de zonnecrème heb boven gehaald. Ik holde naar beneden en vroeg passanten of ze soms een geldbeugel hadden gezien, ik ben tot aan het gras aan de rivier moeten lopen en oef, gelukkig lag hij daar, er zat vrij veel geld in, begin van de vakantie en niet zeker of je onderweg in de bergen met bankkaart kon betalen. De eerste dag tweemaal zevenhonderd hoogtemeters kon wel tellen. Het begon ook nog te onweren, dus bleven we in de hut, de hele nacht regen, donder en bliksem met sneeuw boven de 2200 meter. Het was een moeilijke start maar verder hebben we geen noemenswaardige problemen gehad. We verlaten de specifieke Cirque de Gavarnie en bereiken de minder gekende Cirque d’Estaube, we lopen tussen marmotten, irissen en orchideeën met zicht op de Monte Perdido. De refuge de Barroude vinden we in de mist en de sneeuw, ook hier barst een onweer los, dit zal enkele uren aanhouden. ’s Nachts klaart het op en genieten we van een ongelooflijke sterrenhemel. De HRP is een heuse hooggebergtetocht, makkelijke dagen wisselen elkaar af met intensieve, zware dagen, de verscheidenheid aan landschappen is indrukwekkend. Voor sommige passages heb je stabiel weer nodig, bij regen of mist worden bepaalde passen en kammen afgeraden en worden er alternatieven geboden. Zo zijn we het tweede jaar terug aan etappe 20, in de buurt van refuge Portillon, gestart om de kam en col de Mulleres te kunnen oversteken. Het hoogste massief van de Pyreneeën en één van de mooiste etappes. Ook nu moesten we een dag wachten om de pic en col de Mulleres te kunnen traverseren, we kampeerden op een grasveld in de buurt van de refuge de la Renclusa. Het begon te regenen en al vlug werden we omringd door koeien die naar beneden komen wanneer er onweer op komst is. Er kwam nog een tent bij van Jean-Marie, een Bretoen. Toen we ’s morgens aanzetten en op de instijg aan de rotsen kwamen begon het te gieten, het was spekglad en te moeilijk om de juiste weg te vinden. We keerden op onze stappen terug en zijn naar de hut gegaan. Verschillende touwgroepen die de Aneto wilden beklimmen, kwamen ook terug. Hagel, wind en regen verhinderden een toppoging.

21


een toppoging

Materiaal

De volgende ochtend stralende zon, de top van de Mulleres is makkelijk te bereiken maar de afdaling van de col is steil en lag vol sneeuw, daar hebben we een stukje gezekerd. ’s Avonds hebben we de binnentent opgezet in een oud gebouw van een waterturbine aan Hopital de Vielha. Jean-Marie was nog mee maar zou de volgende dag afhaken. Hij had een ontstoken beenwond, opgelopen door een vallende steen van enkele dagen ervoor, ook zijn zware canvas rugzak en tent zorgden ervoor dat hij terug ging liften. Zijn vrouw werkte in een bedrijf van gevriesdroogd voedsel, elke week liet hij een voedselpakket opsturen naar de plaatselijke post. Dat was niet zo interessant, wanneer hij vrijdagmiddag toekwam moest hij tot maandagochtend wachten. Wij kregen de resterende pakketten zodat we weer enkele dagen konden boven blijven.

De eerste Pyreneeën tocht was een goede leerschool. Gezien we reeds dertig jaar bergliefhebbers waren, hadden we niet de lichtste materialen mee. Het was koud en er lag nog heel veel sneeuw, warme kleding, piolet, stijgijzers en een kort touw zijn een must. Het terrein is prachtig, heel afwisseling, blokkenvelden, rotsrichels, steile bos -, sneeuw - of gruis hellingen, bloemenweiden … maar heel belastend voor de knieën. Het jaar daarop hebben we geïnvesteerd in lichtgewicht materiaal zoals rugzak, slaapzak, matje, stijgijzers en piolet, onze basisuitrusting woog vier kilo minder. Het comfort werd verhoogd door een lichtere schoen en een waterfilter, zodat één liter water voldoende was, en we onderweg konden filteren.

Langs de Spaanse kant passeer je de Aigues-Tortes, de Pic d’Aneto, de Possets met de Maladeta, het massief van de Encantats met de vele meren en de waterscheidingslijn Atlantische Oceaan/ Middellandse. Deze etappes behorende zeker tot de mooiste van de hele doorsteek.

Moeilijkheden Het vinden van de weg is niet altijd duidelijk, daarom concentratie, juist interpreteren van de topo en regelmatig kaart en kompas gebruiken. Kamperen is makkelijk, in principe mag je in natuurparken kamperen tussen zonsondergang en -opgang. In de Pyreneeën vind je nog veel oude, verlaten mijnen van lood, zilver, graniet en ijzer. Wanneer er onweder in de lucht hangt is het niet aangewezen om daar te kamperen, er zou nog veel ijzer in de grond zitten. De Spaanse onbemande hutten zijn proper en comfortabel, wij troffen er vaak jonge Spanjaarden, studenten of werklozen, die er hun vakantie of weekend kwamen doorbrengen. Ook al zat er onweer in de lucht, we kampeerden liever een honderd meter eronder, zoals aan de abri Enric Pujol. Een rustige nacht hebben we niet gehad, regen, wind, hagel, donder, bliksem, uren hebben we de tent moeten vasthouden maar ze bleek perfect bestand tegen natuurgeweld. Toen we beneden kwamen vonden we een doodgebliksemde koe, we waren niet de eersten die passeerden, gieren waren ons voor. Wanneer we op asfalt komen en naar een dorp moeten om inkopen te doen, staan we onszelf toe te liften. Dit is altijd perfect gegaan, mensen zijn vertrouwd met stappers en weten dat er geen andere vervoersmogelijkheid is. Zo stonden we een keer in de buurt van Hopital de Vielha, waar blijkbaar weinig auto’s passeren. Een auto stopte, man, vrouw, baby en bagage. De man liet zijn vrouw met bagage achter om ons eerst weg te brengen en daarna zijn vrouw terug op te halen.

22

Het tweede jaar stapten mijn zus en een vriend tien dagen mee. Zij hadden ieder een bivakzak/tent, gewicht samen meer dan een lichtgewicht tent. Geen goed idee voor de Pyreneeën, wanneer het regent of koud is kan je in de tent schuilen, koken en eten. Zij moesten buiten blijven om te koken, ’s morgens thee te zetten en bij regen was hun slaapzak doorweekt, ook wanneer het ’s nachts vroor werden ze wakker in een natte slaapzak.


Mensen en beestjes Aan de ingang van de verschillende natuurparken wordt gewaarschuwd voor de “chien de protection” de honden die de kuddes begeleiden. Er hangen richtlijnen hoe je deze moet benaderen. Wij hebben geen problemen gehad, bleven op afstand van de kudde en namen de stokken in de hand. Toen ik in 2015 thuis kwam las ik in Berg und steigen nr. 91, een artikel van Anita Obendrauf, het was haar droom de HRP te stappen van de Middellandse zee naar de Atlantische Oceaan. Na een week moesten ze opgeven. De eerste dagen werden ze aangevallen door een herdershond, die een gat in de rugzak had gebeten. En zij sliepen enkele nachten in onbemande hutten en hadden bedwantsen in de slaapzak. Ze vonden in de buurt geen droogkuis of wasserij die hun slaapzakken wou wassen. Een van onze laatste nachten in de buurt van een onbemande hut werden we wakker door gerammel aan de tent, onze zak met eten lag altijd op mijn rugzak aan mijn voeten. We stonden op en zagen nog net een vos weglopen, hij had een gat in de tent gebeten en was er met onze proviand vandoor.

Reiswijzer Vervoer Je kan de HRP op verschillende plaatsen starten. Er zijn goede treinen busverbindingen. Het eerste jaar vlogen we naar Lourdes en met de lokale bus naar het vertrekpunt. Via de GR 10 naar beneden en liften naar Tarascon, trein naar Brussel. Het tweede jaar hebben we de auto op een camping in Bagnères-de-Luchon gelaten en vanuit Banyuls-sur-mer met de trein terug naar de auto. Het derde jaar op een camping in St.Jean-Pied-de-Port en vanuit Gavarnie de bus naar Lourdes en trein naar onze auto. Gids « Haute Randonnée Pryrénéeenne » van Georges Véron & Jerome Bonneaux – Rando Editions De benodigde kaarten, worden bij elk hoofdstuk vermeld in het boek. “Pyrenean Haute

Foto pagina 20: Port de Gistain (etappe 17) Foto pagina 22 links: bivak-tentje is geen optie in de Pyreneeën (etappe 21) Foto pagina 22 rechts boven: Port de Goellicrestada (etappe 24) Foto pagina 22 rechts onder: Port de Barroude (etappe 17) Foto pagina 23 links: Port de Rius, scheiding waterlijn (etappe 23) Foto pagina 23 rechts: ontmoeting met gieren (etappe 22)

Toen we kampeerden aan de bron van de Garonne, kwam een vader en zoon naast ons staan. Ze deden de HRP in dertig dagen, hadden uitgerekend hoeveel uur ze dan dagelijks moesten overbruggen. Ze waren op loopschoenen, de vader had stokken, bij steile sneeuwpassages draaide hij de stokken uit elkaar zodat beiden twee helften hadden om, in geval van nood te remmen. Ze hielden zelfs een blog bij “Flyingaventure”. Bij de afdaling naar Banyuls ontmoeten we een man met een beenprothese, hij stapte de GR 10: GR10surunejambe. In 2017 stapten we, met een gids van Jérôme Bonneaux, de traverser van Genève naar Nice, halfweg kampeerden we en kwamen we terug Jean-Marie, onze Bretoen van de HRP in 2015 tegen. Deze keer met lichtgewicht uitrusting, die hij had gekocht om in 2016 de HRP af te ronden.

23


Tekst en foto's Thomas Kerckhof en Adriaan GabriĂŤls

Riglos

het andere soort rotsklimmen

Kort na de kerstkilos was al duidelijk dat de eerste week van mei niet zou passeren zonder een week klimmen, samen met de twee feestdagen kunnen we met 3 verlofdagen, 9 dagen op reis! Adriaan kan ook verlof nemen en we spreken af om lange rotsroutes te gaan klimmen in het zuiden, het lijkt Presles te worden. Jammer genoeg komt Presles een halve week in de regen te zitten en moeten we alternatieven bekijken: Calanques, Finale, Corsica, Orpierre, Tarn, ‌ maar als we het weer en de motivatie afwegen gaan we voor Riglos, de vreemde eend binnen het Europese sportklimmen.

24


M et wat we hierover gelezen en gehoord hebben mogen we ons verwachten aan overhangende conglomeraat routes met grote ‘patatten’ als grepen. We zijn benieuwd! Ja, patat! De dag voor vertrek ligt onze bestemming vast. Een vliegtuig nemen wordt dus wat moeilijk en we doen de 1250 kilometer met de auto. Vrijdag om 17 uur vertrekken we uit Gent om rond 14u de volgende dag in Riglos aan te komen. Onze hartslag verhoogt als we de reusachtige overhangende torens tegemoet rijden. Dat we ons hier een week op mogen uitleven! Om 15 uur staan we onderaan de dichtstbijzijnde rots om nog even te voelen aan wat we ons morgen moeten verwachten. We kiezen “Tom Ton Go”, 3 lengtes, 6a+. Net voor ik op het tweede relais al naklimmend aankom, klim ik even opzij om rond het touw te klimmen. Een foute keuze zo blijkt, want mijn linker handgreep, een stevige ‘patat’ van ongeveer 2 kg, komt los en eindigt tientallen meters lager te midden van enkele Spaanse gezinnen (geen helm te bespeuren). Is de toon voor de rest van de week gezet? Twee rapellen later staan we weer te midden van de ondertussen gekalmeerde Spanjaarden en wandelen we in 5 minuten terug naar Riglos, waar we beslissen om in het dorp te overnachten in een van de ‘hutten’. Een camping is er niet, wel slapen er veel klimmers in hun busjes op de parkings. Half pension aan 27 euro per nacht (incl. KBF korting) is nog niet zo’n slechte deal. Crux, terras, crux, repeat Drie rotszuilen of “Mallos” zoals ze hier genoemd worden, vallen direct op: “Pison” die centraal met zijn overhangende zuidwand over Riglos hangt. Achter de hoek ligt “El Firé”: twee smalle pilaren en helemaal rechts de gekende Visera met de overhangende zuidwand met daarin onder andere de populaire “Fiesta de los biceps”, de bekendste route van Riglos en omstreken. Ongeveer één route per dag zal ons waarschijnlijk voldoende bezig houden. Snelle klimmers doen er twee per dag, goed voor zo’n 500 hoogtemeters. De volgende dag beklimmen we de “Frechin” een top naast Visera en dalen we te voet af via de afdaalroute van Visera. Bij elke route is het goed opletten of we met enkel of dubbel touw zullen klimmen en hoe we moeten afdalen. Meestal moet er minstens een deel afgewandeld worden en moet je wandelschoenen mee omhoog sleuren. We kiezen voor “Currucuclillo” (6a+, 230m). Via de afdaalroute van de Visera raken we weer in het dorp en raken stilaan opgewarmd voor het echte werk. De structuur van de rots en de afzekering zijn ondertussen vertrouwd. Veel routes zijn een opvolging van kleine terrasjes, gevolgd door korte overhangende stukken. De bouten zitten meestal goed geplaatst rond de crux en ver van elkaar op de meer eenvoudige stukken. Via de afdaalroute van de Visera raken we weer in het dorp. Deze route zigzagt zeer veel om de moeilijkheden te vermijden en daardoor doen we wat meer meters dan de hoogte van de rots. Toch zijn we vrij vroeg weer beneden en ’s middags gaan we even naar een kalksteen wandje kijken op 20 minuten wandelen van het dorp.

25


Keien van een paar gram tot een paar ton Maandag kiezen we voor een van de grote klassiekers: “Murciana” op El Pison, 6c/+, 260 m. Murciana begint met de eerste lengtes in een barst/hoekversnijding die het volgt tot het einde en waar je linkt met een volgende subtielere barst. Volgens de topo zou je in de eerste lengte zelf wat materiaal moeten steken. De haken stonden soms luchtig, maar voldoende om nog sportklimmen te zijn en aan het eerste relais gaan de ongebruikte friends en nuts de rugzak in. Het is interessant en mooi klimmen, de route volgt verschillende vormen in de rots: barsten, hoekversnijdingen, gaten en terrassen tot couloirs of schoorstenen, overhang en een stukje dal tot de top.

We kiezen meteen voor nog een klassieker, “El Puro” (“de sigaar”). Deze pijler hangt aan de Pison en is de moeilijkste top van heel het Iberisch schiereiland: Normal al Puro (6b, 180m)! De route begint met wat gemakkelijke omwegen en traversen om de moeilijkheden te vermijden, maar kan ook met een directe variant gestart worden. Dan start de directe lijn die al moeilijker wordt (6a) en die na een terras verder overgaat in een schoorsteen met links de wand van El Pison en rechts die van El Puro. Op de col waar de Puro zich volledig afscheidt van de Pison gaat de route door een geul over naar de zuidwand van de Puro waar enkele passen 6b te vinden zijn. De top met een oppervlakte van 1 m² bleek meteen de ideale plek voor een fotoshoot en een Snickers.

"De klim is zo steil dat rapellen in de route quasi onmogelijk is..."

De afdaling gaat via verschillende rappels met een klein stukje traverseren. Tijdens de eerste rappel kom ik na 15 à 20 meter een relais tegen, terwijl de topo het over 30 meter heeft, dus ik ga verder tot het volgende relais waarvoor het touw nét 1 meter te kort is… Verdorie. Na even afwegen is de 15 meter stijgen op het touw toch de veiligste oplossing en zo komt er nog wat gratis gezonde sport bij en worden er wat touwtechnieken herhaald.

De rotstorens zijn allemaal van een gelijkaardig conglomeraat: zandstenen keien in een zandsteen matrix, waarbij de keien variëren van een paar gram tot een paar ton. Op veel grepen is al duidelijk een effect te voelen van de grote passage. Andere stenen zijn nog pure ruwe zandsteen, net schuurpapier. “Zaragoza, Zaragoza” Om ons vel (en spieren) te laten recupereren, gaan we een volledige dag op citytrip. Zaragoza ligt op ongeveer anderhalf uur rijden en kon ons zeker boeien voor een dag. De vele levendige pleinen konden weinig afkoeling bieden dus zochten we eerst (uiteraard) een bergsportwinkel op. Met een nagelnieuwe friend als souvenir gingen we naar het museum van de monumentale Spaanse schilder Goya (1746-1828) waar we eindeloze gangen van koperetsen aanschouwden. ’s Avonds gingen we, hoe kan het ook anders, eten in een van de vele tapas bars waar kleine bordjes met hapklare gerechtjes onze spieren en zielen zalfden. Klaar voor de volgende portie rots en “mag het wat meer zijn?”, “Ja, dat mag!”

Altijd de sigaar

26


Voeten in het ijle Reiswijzer Na vrij lang wikken en wegen beslissen we om de zesde dag “El Zulu Demente” (7a+/b, 235 m) op La Visera te klimmen. Meteen goed voor een hoogtepunt van de week. Als je in Riglos aankomt zijn er een paar wanden waar je moeilijk omheen kunt en de zuidwand van La Visera is daar één van. Bekende routes in dezelfde wand zijn: “La fiesta de los biceps” (6c+/7a) iets meer continu en verzurend maar met een lichtere crux. Verder nog “Mosquitos” (6b), gemakkelijker maar die route klimt niet uit door de centraal overhangende top. Het klimmen van het eerste (verticale) stuk gaat vlot tot aan een groot terras waarna het echte werk begint: Continu licht overhangende lengtes met hangrelais en op het laatst een ware boulder van jewelste met een Font-waardige mantel. De trend is dat cruxpassen zeer goed afgezekerd zijn en dat je er met A0 wel overal door geraakt. We slagen er na de eerste pogingen in om de passen op zich vrij te klimmen. Op de top nog een beloning: tientallen gieren die rond ons hoofden zoeven op zoek naar warme stijgende lucht. De klim is zo steil dat rapellen in de route alleen daardoor al quasi onmogelijk is. Zowat alle lengtes zijn 35 meter of meer en ons enkel touw is slechts 63 meter lang. Een redelijk engagement als je 7b op de topo ziet staan… De afdaling is dezelfde als die op dag twee maar nu kiezen we de beschrijving als in de topo: via Circo de verano, een groot wandelpad dat rond de Mallossen gaat en dagelijks door vele tientallen wandelaars wordt bewandeld. Na 5 dagen ‘patatten’ mag het al eens wat anders zijn We kiezen om niet te laat richting België te vertrekken en we maken van dag zeven onze laatste klimdag. Er is nog één grote jongen die eraan moet: de reus op de achtergrond: El Firé. Deze bestaat uit enkele toppen met de Malafire als hoogste, uiteraard kiezen we hiervoor. Er loopt één kaarsrechte lijn die alle zwaktes van de rots negeert en die vanaf de grond rechtstreeks naar de top schiet: “Directa as cimas” (280 m, 6c). Een ware moderne schoonheid met een continue moeilijkheid (V+, 6a, 6a+, 6b, 6c, 6b+, 6c, 6a+, V+) met al even goede moderne behaking. De route is vrij recent geopend en dat voel je ook aan de rots die nog erg ruw is. Het klimmen is ongeveer verticaal en meer technisch op kleinere grepen (hier geen bakken dichttrekken). Dan zit het klimmen er op. Een mooie ervaring op rots die we absoluut niet gewoon zijn. Door één route per dag te klimmen en halverwege een rustdag te nemen hebben we ook voldoende kunnen rusten en wat van de zachte Spaanse lente kunnen genieten. Wat misschien nog de mooiste verdienste van de week was, was dat we elke route perfect alternerend geklommen hebben en deze werden telkens beloond met een glaasje lokale kruidenlikeur.

Vervoer Hoewel wij met de auto reden, lijkt het meer normaal te zijn om te vliegen tot Zaragossa. Met de hoeveelheid materiaal die we zonder probleem konden meenemen en de flexibiliteit die we hadden qua bestemming is de autorit te verdedigen. Topo Dé referentie is “Riglos Vertical”, deze beschrijft ook de kalk en conglomeraat massieven in de buurt. Iedereen lijkt dit te gebruiken. In de Rifugio Puro liggen mappen met extra info over bijvoorbeeld nieuwe routes. In het dorp is er een klein winkeltje dat ongeveer alles verkoopt en bijna altijd open is.

Materiaal Meestal volstaat een enkel touw van 70 meter en 15 setjes. Voor sommige afdalingen kan een rappel van meer dan 35 meter nodig zijn. Een 80 meter touw of dubbeltouw zal nodig zijn. Bvb de afdaling van de Pison was comfortabeler met 60 meter dubbel touw. Verschillende routes hebben volgens de topo nog nood aan friends en nuts. Maar het is perfect mogelijk om een week lang te klimmen in Riglos en ver weg te blijven van dat gevaarlijk speelgoed. Veiligheid Op gemakkelijke stukken zitten de bouten ver en op de moeilijke stukken zitten ze soms wel héél dicht. Bijna alle punten zijn expansiebouten met een plaquet met draadstangen tot soms wel M20s op de relais. Door het soort steen brokkelt de rots vrij snel af, en dat ook door wat slijtage onder de plaquetten. Daardoor komen die los te zitten en een groot deel van de moeren zijn met de hand los te draaien. Het kan een idee zijn om een kleine Engelse sleutel en een plaquet mee te nemen. Tijdens de route zal je het misschien niet gebruiken, maar op de relais en afdaalpunten zal het de veiligheid verhogen. Achteraf gezien bleek de grote losse steen van de eerste dag een alleenstaand geval en kan je dus meestal wel gerust klimmen. Het algemene niveau in Riglos is het aan te raden om comfortabel te kunnen klimmen rond 6a/6a+ om je er te kunnen amuseren. Tips Rodellar ligt op anderhalf uur rijden en kan een interessante afwisseling zijn (kalksteen).

27


Tekst Arne Monstrey

Sierra Nevada in de winter

Een unieke ervaring op een boogscheut van de Middellandse Zee

28


Twee jaar na een succesvolle wintertrekking in de Jura, verlangde ik weer naar de sneeuw en de kou. Met een tweede dochter op komst, wilde ik er vlug nog eens tussenuit knijpen. Het mocht deze keer allemaal wat hoger, kouder, wilder en avontuurlijker. Maar het moest ook weer niet te zot worden, liefst geen gletsjers of lawinerisico dus. Na wat graafwerk in mijn geheugen, kwam ik met de Sierra Nevada op de proppen. Ik wist dat de Mulhacen, met zijn 3.479 meter, hoger was dan de hoogste top van de Pyreneeën, maar dat deze bergketen op minder dan 40 kilometer van de Middellandse Zee ligt, verbaasde mij toch. Ik was er al eens gepasseerd in de maand mei en schrok er toen al van hoeveel sneeuw er nog lag.

V

eel had ik niet nodig om mijn vrienden Fre en Anke te overtuigen en redelijk vlug werden er vliegtuigtickets naar Granada geboekt. Ik kocht enkele wandelkaarten en vond op het internet een artikel over de 'Través Integral de Los Tres Miles'. Een meerdaagse trektocht over de hoofdkam van de Sierra Nevada, waarbij je hoofdzakelijk op 3.000 meter hoogte blijft. Via een aaneenschakeling van graten passeer je meerdere toppen, waaronder ook de drie hoogste (Mulhacen, Veleta en Alcazaba). Bovendien waren er meerdere bivakhutten onderweg, maar was je ook verplicht af en toe in een tent te slapen. Dit klonk als muziek in onze oren. Alleen vond ik enkel info over zomerwandelingen, en onze tickets waren al geboekt... Nog wat zoeken bracht mij op een webpagina waar ze min of meer dezelfde route aflegden op toerski's, maar nog steeds geen spoor van sneeuwraketten.

" Ik wist dat de Mulhacen, met zijn 3.479 meter, hoger was dan de hoogste top van de Pyreneeën, maar dat deze bergketen op minder dan 40 kilometer van de Middellandse Zee ligt, verbaasde mij toch...."

In de Cicerone reisgids over dit gebergte, vond ik het emailadres van de auteur terug. Richard bleek een Britse (ex-)accountant te zijn, die zich enkele jaren geleden hier gevestigd had en er een berggidsenbureau runde. Ik nam contact op met hem en hij vertelde ons dat de route op zich best mogelijk was, maar dat we eerder stijgijzers dan sneeuwschoenen nodig zouden hebben. We spraken af dat hij ons op de hoogte zou houden van de weersevolutie in het gebied en ons last minute voor vertrek ging meegeven of we naast stijgijzers alsnog sneeuwschoenen, lawinebiepers, schoppen en sondes dienden mee te nemen. Als dank voor deze service namen wij een grote fles Belgisch bier mee. We hadden hem immers ook gevraagd of hij geen transportservice kon verlenen van de luchthaven naar ons beginpunt en nadien terug naar Granada.

29


Op zoek naar de eerste hut Alles viel in zijn plooi en na een vroege vlucht gevolgd door de 'taxirit' stonden wij donderdagnamiddag om half vier vertrekkensklaar in Trevelez. Er stonden ons drie uur stappen te wachten. Het pad was gelukkig goed, maar het was hier best wel warm en de sneeuw lag nog hoog boven ons. Alle wintergerief en -kledij zat dus nog in de rugzak en met eten voor vier dagen, woog deze dan ook aanzienlijk. Maar de sfeer zat er goed in en we genoten van het zonnetje. Dat helaas al vlug achter de bergen verdween. Zonder rugzak en in de zomer doe je er misschien drie uur over, maar wij krijgen na drie uur nog maar nĂŠt de hut in het zicht, terwijl de zon over zo'n drie kwartier onder zou gaan. En dus werd er een tandje bijgestoken. Eens toegekomen, bleek de hut uit meerdere gebouwen te bestaan, waarvan enkele in de zomer duidelijk dienst deden als stallen. Maar alle deuren bleken gesloten en we vonden nergens een sleutel die misschien niet zo stiekem verstopt lag. Shit. Ondertussen was het echt donker geworden, waaide er een koude wind en waren we eigenlijk sti(n)kkapot. Terwijl Anke en Fre de tent alvast opzetten in de windschaduw van de rifugio, begon ik uit de wind in de stallen water te koken. Al wachtend tot mijn 'pakskeseten' klaar was, bekeek ik de kaart nog eens. Langzaam begon het ons te dagen dat we ons blind hadden gestaard op dit gebouw. Om hier per se voor het donker te willen geraken, hadden we niet meer op de kaart gekeken en waren we gewoon pal omhoog gegaan, richting het gebouw dat wij voor hut aannamen, maar wat nu een boerderij bleek te zijn, 120 hoogtemeters hoger dan eigenlijk noodzakelijk, dju...

We lieten het (nog) niet aan ons hart komen en besloten er een nachtje over te slapen. Op voorhand werden we meermaals gewaarschuwd voor de wilde vossen die hier leven. Blijkbaar trekken die zich geen fluit aan van mensen en als ze eten ruiken, klauwen ze door je tent heen tot ze te pakken hebben wat ze willen. In zo'n geval steek je best je schoenen en alle eten in je rugzak die je dan stevig in je armen houdt, terwijl je de vos(sen) via de tentingang naar binnen, en hopelijk ook weer naar buiten, laat... Redelijk zotjes allemaal en het is ons gelukkig niet overkomen, maar iedere keer iemand van ons 's nachts wakker werd, was het eerste wat hij dacht: 'er zit een vos aan de tent!'

"Wat deed het deugd om nog eens die spanning van zelfstandigheid te voelen. Alleen de Bergen, een wandelkaart en je eigen gezonde verstand...."

30


Over de sneeuwgrens De ochtendstond bracht raad. De zon verwarmde niet alleen onze lichamen, maar verhelderde ook onze geesten. We besloten het risico te nemen om op dezelfde hoogte te blijven en aan de hand van paden uitgesleten door koeien zo ver mogelijk horizontaal over deze bergwand te traverseren. Dat lukte redelijk goed, tot we op een rotsbarrière uitkwamen. Onder ons zagen we de wilde riviervallei waar we eigenlijk hadden moeten zijn. Mijn verstand zei me naar daar te gaan, maar het zag er daar zo moeilijk uit om te wandelen: door de sneeuw, over grote blokken, naast een wildstromende rivier. Fre was bovenop gaan verkennen en kwam terug met het nieuws dat het volgens hem waarschijnlijk wel kon. En dus ging het omhoog. Wat deed het deugd om nog eens die spanning van zelfstandigheid te voelen. Nergens een pad, nergens een paal, nergens een streep verf. Alleen de bergen, een wandelkaart en je eigen gezonde verstand. Hoe heerlijk dat zelfs in Europa zo'n wilde Bergen nog steeds bestaan. Onze beslissing bleek de juiste. Na een korte stijging, kwamen we boven de rotswand uit en konden we quasi op gelijke hoogte blijven traverseren tot op een plaats waar we de bergrivier veilig konden oversteken. Ons extra uur verkeerd stappen van gisterenavond, heeft ons vandaag waarschijnlijk twee uur hard labeur bespaard. Na een korte middagpauze bereikten we eindelijk de sneeuwgrens. Hier was duidelijk al in geen weken iemand meer geweest, want nergens in de sneeuw waren er sporen te bekennen. Stijgijzers aan en sporen maar. Halverwege de middag kwamen we aan bij onze

bivakplaats aan de Lagunas Calderetas, blijkbaar één van de mooiste van dit gebergte. We zetten onze tent op en genoten even van de stralende zon. Wat een heerlijk weer. Na een uurtje pauzeren, beslisten Fre en ik om zonder rugzak nog even de Puntal de Vacares (3134 meter) op te lopen. We werden er beloond met een subliem zicht op de indrukwekkende noordwanden van de Alcazaba (3371 meter) en de Mulhacen (3479 meter). Ook voor alpiene (winter-) klimmers die op zoek zijn naar 'exotische' uitdagingen, liggen hier nog heel wat avonturen te wachten.

"iedere keer iemand van ons 's nachts wakker werd, was het eerste wat hij dacht: 'er zit een vos aan de tent!..."

's Nachts kwam er een stevige wind opzetten, maar als enige jonge ouder in de tent, moge het duidelijk zijn dat een nacht zonder potentiële huilgeluiden een goede nacht is en dus sliep ik bijna elf uur aan één stuk door zonder gehinderd te worden door nachtelijke toiletbezoeken van mijn tentcollega's. Zelfs een lamp pal in mijn gezicht kreeg mij niet wakker. De slaap der rechtvaardigen, heet zoiets.

31


Alcazaba en Mulhacen, twee van de zogenaamde 'tresmiles'

Onderweg in het witte niets

Dag drie meldde zich aan met alweer een prachtig zonnetje en een straalblauwe hemel. Het beloofde ook een lange en fysieke dag te worden met meer dan 1.000 hoogtemeters stijgen in het vizier. De traverse en instijg naar de zuidwestgraaat van de Alcazaba waren moeilijker en steiler dan verwacht. Gelukkig konden we rond de 2.900 meter onze rugzakken achterlaten. Anke hield het even voor bekeken en besloot hier op haar eentje van het uitzicht te genieten. Fre en ik overbrugden de 470 hoogtemeters die ons nog restten tot de top van de Alcazaba in nog geen 55 minuten. En dat terwijl er helemaal geen spoor lag. We moesten alles zelf doen. Misschien net daarom dat we zo snel waren. We waren immers super enthousiast om hier te mogen zijn en deze prachtige wilde bergen voor ons alleen te hebben in zo'n sublieme winterse omstandigheden. Ook op deze top kregen we weer een schitterend uitzicht op de noordwand van de Mulhacen, én op de zuidwestgraat waarlangs we vandaag nog omhoog moesten. Veel tijd om te genieten op de top hadden we dus niet meer.

En dus vertrokken wij weer vol goede moed voor alweer een lange dag. Na een half uur stappen echter, kwamen we in een volledige white out terecht. We zagen geen 20 meter meer verder en alle reliëf was verdwenen. We wisten nooit zeker hoe steil de helling nu was waar we op stonden. We hadden ook geen idee of we bij een eventuele schuiver in een kommetje zouden terecht komen, of er zich onder ons een steile afgrond bevond. Af en toe kwamen we eens sporen van andere mensen tegen, maar net zo vaak verdwenen die weer. De route stond voorgeprogrammeerd in onze GPS, maar zelfs dan bleek het in dit terrein en in dit weer ongelooflijk moeilijk navigeren. Na zo'n drie uur stappen kwamen we plots een tegenligger tegen. Gered! Nu kon hij onze sporen volgen en wij die van hem. Dacht ik toch, tot bleek dat hij ook redelijk verdwaald was en op zijn stappen was teruggekeerd. Hij was maar wat blij ons tegen te komen en nog blijer dat we een GPS bijhadden. Hij snapte er niets van. Hij was hier immers de dag voordien in goed weer al gepasseerd en nu herkende hij niets meer. Hij informeerde ook of we een Spaans koppel waren tegengekomen dat tussen hem en ons liep, maar dat bleek niet het geval... Geen idee waar die uiteindelijk beland zijn.

" Vlak onder de top kwam ineens een koude wind opsteken die door merg en been sneed. donsjas, bivakmutsen en extra warme skihandschoenen werden uit de rugzak gehaald. Het was echter al te laat..."

Na een minstens zo snelle afdaling, vonden we Anke terug, die blijkbaar af en toe volledig ingesloten was geweest door stijgende wolken en zich al had afgevraagd hoe we haar gingen terugvinden. We vervolgden samen onze weg en kwamen na een korte traverse uit in de vallei van de Seite Lagunas. Hier wachtte ons een steile klim via zigzagpaadjes omhoog om daarna nog eens 500 hoogtemeters te moeten stijgen. De snelle stijging naar de top van de Alcazaba begon zich te wreken en het ging steeds moeizamer vooruit. Elke 150 hoogtemeters diende zich een pauze aan. Vlak onder de top kwam ineens een koude wind opsteken die door merg en been sneed. De extra donsjas werd uit de rugzak gehaald, alsook bivakmutsen en extra warme skihandschoenen. Het was echter al te laat en we moesten meermaals halt houden om onze vingers warm te masseren vooraleer verder te gaan. Tien meter onder de top, ging de wind ineens liggen. We dropten er onze zware rugzakken en rustten nog even uit in de warme laatavondzon alvorens naar de eigenlijke top te gaan. Yes, de Mulhacen! De top van de Sierra Nevada en wat een schoontje! We bleven er bijna drie kwartier rondhangen om te genieten van het uitzicht. Zoals dat altijd gaat als je op de hoogste top van een keten staat, voelden we ons ook op de top van de wereld. Zeker omdat Granada en de valleien daar beneden bijna 3.000 meter lager lagen. Om deze zware, maar prachtige dag af te sluiten, volgde er nog een afdaling van 400 hoogtemeters door de steile westflank. Vlak voor het donker kwamen we toe in de bivakhut van La Caldera. We waren er niet de enige, maar al bij al werd het nog een gezellige boel. Wij bleven laat op om sneeuw te smelten voor de volgende dag en de eerste klimmers stonden alweer op om 5 uur 's ochtends om zich naar de noordwand van de Mulhacen te begeven. Geen ideale nachtrust dus. Ik was al vroeg wakker en verschoot ervan hoe laag de wolken daarbuiten hingen. Ik vroeg de meteo aan één van de Spanjaarden en hij liet mij op zijn smartphone het weerbericht zien. En dat zei zonnig. Die wolken zouden dus vast wel wegtrekken eens de zon erop stond.

32


reiswijzer Iets wat in de zomer nog geen twee uur duurt, heeft vandaag meer dan zes uur in beslag genomen. Na meerdere keren op onze stappen te zijn teruggekeerd, na meerdere net iets te oncomfortabele passages en na veel angstzweet, vonden we uiteindelijk de juiste uitklim die ons na nog eens 100 meter stijgen bij de Carihuela bivakhut bracht. Het was al half vier in de namiddag en ons al lang duidelijk dat onze trip hier zou eindigen. De vervolggraat richting de Cerro de Caballo zou in deze weersomstandigheden onverantwoorde risico's met zich meebrengen. En dus settelden we ons helemaal alleen in deze half ondergesneeuwde maar wederom redelijk deftige bivakhut. Tegen vijf uur klaarde de hemel weer op en ging ik nog een toertje doen, 'niet te ver weg van de hut'. Bleek dat hier vlak achter ons een skipiste vertrok die ik bergopwaarts kon volgen tot een skistation vlakbij de top van de Veleta. Ik ging eigenlijk de afdaling voor morgen verkennen, maar voor ik het wist, was ik in mijn eentje op weg naar de top. Wat een uitzicht, wat een mooie avondzon en wat een geschenk van de natuur. Ik werd er zowaar emotioneel van. Twee jaar geleden schreef ik de naam van mijn eerste (toen nog ongeboren) dochter Eena in de sneeuw van de Jura. Nu deed ik hier hetzelfde in de Sierra Nevada. Lucie, papa komt naar huis.

Beste seizoen je kan het hele jaar door in de Sierra Nevada terecht, maar maart en april zijn de beste 'winter'maanden om dit soort trips te doen (of het nu op stijgijzers, sneeuwraketten of toerski's is). Meer info per seizoen vind je in de Cicerone gids over dit gebied (zie verder). Materiaal Hangt af van de omstandigheden. Wij hadden uiteindelijk enkel stijgijzers mee, maar sneeuwschoenen kunnen zeker nodig zijn. De route loopt hoofdzakelijk over brede kammen en het lawinerisico is op de meeste plaatsen (weeral afhankelijk van de omstandigheden) eerder beperkt. In de lente is lawinemateriaal aangewezen. Hulp en bereikbaarheid ter plekke Wij stonden in nauw contact met Richard Hatley, een Britse gids die ginder is gaan wonen. Hij verzorgde ons transport van de luchthaven naar ons beginpunt en achteraf van ons eindpunt terug naar Granada. Bovendien hielp hij ons de weken voordien mee beslissen om afhankelijk van de steeds veranderende meteo onze route aan te passen en onze sneeuwraketten thuis te laten. Je kan hem bereiken op info@ spanishhighs.co.uk (en doe hem de groeten). Bereikbaarheid Je kunt vliegen op de luchthavens van Granada (de bergen zijn echt vlakbij) of op Malaga (waarschijnlijk goedkoper, maar wel verder weg). Als je tijd genoeg hebt, kun je proberen per bus of al liftend naar begin- of eindpunt te gaan. Maar afhankelijk van waar je je trip zou willen beginnen is een taxi of een rit per 4*4 meer aangewezen. Reisgids Cicerone - Walking and Trekking in the Sierra Nevada - auteur Richard Hatley (ISBN 978-1-85284-917-7) Kaarten - Editorial PenibĂŠtica - Parque Nacional de Sierre Nevada - 1:40.000 - Editorial Piolet - Sierra Nevada - La Integral de los 3000m - 1:25.000 Er zijn zeer veel alternatieven mogelijk. Het meest belopen stuk ligt tussen de Veleta en de Mulhacen. Eens oost- of westwaarts hiervan, zul je meer dan waarschijnlijk een prachtige bergketen voor jou alleen hebben. Voor meer gedetailleerde info ben ik bereikbaar op arne.monstrey@hotmail.com

33


Tekst Lisa Viane / foto's Irven Aelbrecht

Canyoning in Sierra de Guara

Het natuurpark Sierra y Cañones de Guara staat gekend als waar canyonparadijs. Gelegen aan de zuidkant van de Pyreneeën, tref je hier van april tot juni uitstekende condities aan. In de zomer zelf kan het op bepaalde plaatsen al snel té warm worden, wat er voor zorgt dat veel rivieren droog staan…

V

Fornocal

Mascun

Ook deze canyon is een sportieve uitdaging, zij het dan tijdens de afdaling zelf. Het volume aan water neemt toe tijdens de canyon. De canyon zelf is vaak smal, maar dat zorgt dan weer voor hele mooie uithollingen in de kalksteen. Een hele mooie afdaling met veel afwisseling: sprongen, glijbanen, rappels, klauteren…

an april tot juni heb je hier uitstekende condities. Maar vergis je niet: in juni kan het al heel warm zijn en in april kan het zijn dat er nog sneeuw langs het traject ligt. Droom mee van mooie uitgeslepen agglomeraat-en kalksteenformaties, turkoois water en veel zonlicht, want dat is waar Sierra de Guara bekend voor staat.

Dé canyon in Sierra de Guara. Eerder weggelegd voor de sportieve canyoneer, die er niet voor terugdienst een achttal uur onderweg te zijn. Maar we beloven het je: de vergezichten over de Sierra tijdens de wandeling naar de canyon (ruim twee uur), het spel van zonlicht en water en het toffe traject maken dat deze canyon bovenaan je lijstje zou moeten staan. Vooral een aanrader in het voorjaar, wanneer er wat meer stroom op het water zit.

34

Abizanda – barranco del rio Een korte afdaling die ideaal is als ‘rustdag’. Je treft er vooral stilstaand water aan, maar doordat de canyon heel uitgeslepen is, moet je in het voorjaar toch opletten voor crue.


Lumos Een typische Sierra de Guara-canyon: heel smal, heel uitgeslepen. Zorg er voor dat je geen té dikke rugzak meehebt, of je kan wel eens vast komen te zitten… Doordat de canyon zo uitgeslepen is, kan je op verschillende plaatsen wel afdalen door je te klemmen tussen de rotsen. Maar opgelet: kalksteen kan zeer scherp zijn. Gorgas negras Opnieuw een canyon voor mensen in fysieke topconditie. De lange wandeling er naar toe is al pittig, maar doordat er af en toe gezwommen moet worden, wordt je conditie echt wel op de proef gesteld. Reken gerust op een dag van meer dan tien uur. Maar ook hier wordt de inspanning weer beloond: een magnifiek zicht op de Sierra de Guara tijdens de wandeling en veel afwisseling (rappels, sprongen, zwempartijen…) tijdens de afdaling. Opgelet: deze canyon vermijd je omwille van cruegevaar en hoog debiet beter in het voorjaar. Het is wél een ideale canyon voor afkoeling tijdens de zomer.

Foto pagina 34: Gorgas Negras Foto pagina 35 links boven: Escomentue Foto pagina 35 links onder: Escomentue el Puro Foto pagina 35 rechts: Gorgas Negras

35


Tekst Stephanie Van Maele

Een week door de bergen trekken, met mensen die je enkel maar op een voorbereidingsweekend ontmoet hebt. Wandelen, klimmen en klauteren, in een tent slapen, zelf eten maken, sporadisch douchen en dan ook nog eens al je bagage dragen. “Goed gek”, kreeg ieder van ons wel van iemand te horen…

“There must be 50 ways to climb a mountain”

36


We

genieten in april 2018 al met volle teugen van het voorbereidingsweekend in Bouillon. We merken gauw dat de gewichtslimiet voor de rugzak er niet zonder reden is, dat een slaapmatje aan de buitenkant van je rugzak wel eens kan blijven haperen en dat een goede tent een hevige stortbui moet kunnen doorstaan. Dit wordt duidelijk een reis met voorbereidingswerk, de lijvige infofiches van begeleider Philippe helpen ons er gelukkig door. Kriebels van goesting en van spanning!

Niemand blijkt afgeschrikt. We starten met tien deelnemers samen met begeleiders Philippe en Luc op zaterdag 21 juli 2018 dan eindelijk aan de opleidingsstage ‘zelfstandig bergwandelen bivak’. Samenkomst in Saint-Martin Vésubie in het nationaal park Mercantour in Frankrijk. Ons bonte gezelschap bestaat uit drie dames en negen heren. Eerste werk is het uitkammen van onze rugzakken. Thuis al gewogen, gekozen en nog eens gewogen. De beker van 38 gram wordt verkozen boven die van 42 gram, het kartonnen rolletje wordt uit het midden van de WC-rol gehaald, er wordt een samenwerkingsverband met de tentgenoot gesmeed voor het melkpoeder. Toch nog steeds een te zware rugzak. Keuzestress in ‘t kwadraat. Het is een opleidingsstage, geen vrijblijvend ‘meeloopreisje’. De eerste les komt er al aan. Touwtechnieken: leeflijn, ankersteek, zaksteek, Prusik, Machard, klimbroekje maken met een touw van 5 meter (sommigen hebben 6 meter nodig…). ’s Avonds gaan we op restaurant, nog eens genieten van een driegangenmenu vooraleer we een weekje op droogvoer moeten overleven. De sfeer van wat komen gaat hangt tussen ons in.

"het kaart- en kompaslopen blijft voorlopig nog een kwestie van nadenken maar zou eigenlijk een automatisme moeten worden..."

Na de finale weging van de rugzakken (onze begeleiders zijn streng, iets waar we later op de week dankbaar voor zullen zijn!) vertrekken we op zondagochtend. De schoenen van Thierry laten het op de valreep afweten, dus snel nog even naar de bergsportwinkel voor we met de Navette naar Le Boréon vertrekken. Correcte busuren? Zelfs met een goede voorbereiding kom je die nauwelijks te weten. Hoort bij een ontspannen Franse vakantie, zeker? We vertrekken aan Le Boréon (1476 meter) en volgen de GR 52 tot aan Lac des Sagnes (2198 meter). ‘Heerlijk’, ‘zalig’ en ‘genieten’ zijn de woorden die in onze hoofden rondtollen. Onderweg testen we wat we ons nog herinneren van de kaart- en kompasles op het voorbereidingsweekend. Het blijft voorlopig nog een kwestie van diep nadenken maar zou eigenlijk een automatisme moeten worden, gelukkig hebben we nog een volle week oefentijd. De waterfilter wordt gedoopt en wordt een trouwe metgezel. ‘s Avonds trakteren de bergen ons op regen. Dicht tegen elkaar kunnen we net met z’n twaalven onder de grote tarp. Onze eerste droogvoeding verdwijnt achter de kiezen. Nee, het bewaarzakje in de droogvoedingsverpakking is niet giftig maar wordt er de volgende avonden toch best eerst uitgehaald. Als eerste bivakervaring kan dit wel tellen.

37


Dag 3 brengt ons over de Col de Fenestre (2474 meter) naar Lac de Fenestre. Na enkele honderden meters blokkenterrein krijgen we een ongeplande EHBO-les: dat Kevins vinger uit de kom is, is geen simulatie maar levensecht, de medische hulpdiensten komen er per helikopter aan te pas, gelukkig waren we erna ‘nog steeds met 10 (deelnemers)’. Luc blijkt verborgen zangtalenten te bezitten. De grootsheid van de bergen overweldigt. Ondertussen is ook duidelijk waar de stippellijnen op de kaart voor staan. Op de top staan we op de grens tussen Frankrijk en Italië. We kruisen onze eerste steenbok met de nodige animo, schoorvoetend en dicht achter elkaar, als was het een tijger. Op onze bivakplaats aan het meer gaan we met onze slaapmatjes op zoek naar een goed plekje: niet te hellend, niet teveel stenen (hoeveel luxe mag je verwachten op een bivakreis?). Onze tent komt op onze ideale plek, het belooft een goede welverdiende nachtrust te worden. Eerst mogen we echter nog genieten van de droogvoedingskunde en –kunst van Philippe, die met engelengeduld werk maakte van het drogen van drie maaltijden voor de hele groep, voorafgegaan door soep die ons voorzien wordt door Jonathan. Heerlijkheden bij het bivakkeren! Op dag 4 zetten we onze weg op de GR 52 verder. De Pas du Colomb wordt een heuse uitdaging, de berggeit van de groep huppelt omhoog, voor de meesten onder ons vraagt het wat meer concentratie en inspanning. En of we bijleren! We traverseren enkele kleine sneeuwvelden, kappen met die schoenen! Ook maar eens oefenen hoe we ons kunnen afremmen eens we aan het glijden gaan, de natte short nemen we er met de glimlach bij. Elke dag neemt 1 of een duo van deelnemers de leiding, vandaag is Jonathan onze gids. Hij brengt ons veilig en met behulpzame tips tot aan de Refuge de Nice. Het weer is ondertussen wat guurder geworden en we genieten dan ook dankbaar van een warme soep. Om daarna nog op te kikkeren van een wasje in de koude rivier, de steenbokken snappen er niks van... Bergwandelen en bivakkeren vraagt veel energie en op dag 5 heeft 1 van de deelnemers nood aan een rustdag. Begeleider Luc brengt hem ’s morgens vroeg naar het dal. We maken van de nood een deugd en werken verder aan onze touwtechnieken: achtknoop, gestoken achtknoop, zekeren onder het niets missende oog van Philippe en onder een stralend zonnetje. Zodra Luc terug is vatten we onze tocht via Lac Niré en Baisse du Basto naar Lac du Basto aan. Tijd voor een vervolgles weerkunde. Enkele regendruppels doen ons onze middagpauze inkorten tot een schamele 10 minuten. Desondanks is het onweer ons te snel af en overvalt het ons in de vallei des Merveilles. Stortregen, hagel en stevige bliksem-1-2donder doen er ons ferm de pas in zetten richting de Refuge des Merveilles. Luc stopt zelfs met zingen. Helemaal doorweekt. Kousen worden uitgewrongen, water wordt uit schoenen gegoten. Warme chocomelk smaakte nog nooit zo goed. We beslissen de tenten dicht bij de refuge op te zetten, gelukkig is de storm ondertussen gaan liggen. Alle natte spullen gaan aan een geïmproviseerde wasdraad (waarvoor een leeflijn niet allemaal goed is!). Niets wat een suikerklontje met génépi niet kan oplossen. Wie dacht dat we ’s anderendaags in natte kledij zouden moeten vertrekken maakte zich voor niks ongerust, onze synthetische uitrusting toont zijn kwaliteiten. Slechts een goeie 400 meter stijgen tot aan de Pas du Trem (tegen dag 5 zijn we goed opgewarmd, geen schrik meer, we gaan ervoor!) met onderweg een voetbadje in Lac du Trem. In de Vallon des Verrariers worden we getrakteerd op een blokkenterrein waarbij de blokken van de voorbije dagen verbleken tot ‘blokjes’. Aan daggidsen Kristien en Thierry om ons op het goede pad te houden, missie geslaagd.

38


Oei, er valt iemand bewusteloos! Gelukkig gaat het deze keer wel om een simulatie. Onze aanpak wordt grondig geëvalueerd, er is nog veel ruimte tot verbetering. Aangezien we het onweer horen rollen, dalen we vervolgens met stevige tred naar de Relais des Merveilles. De aanmoediging om door te stappen was terecht, onze drankjes zijn nauwelijks geserveerd wanneer we dekking moeten zoeken voor een alweer hevige stortbui. Enkele uurtjes pauze om ons op te frissen, wat te rusten en niet te vergeten: knopen te oefenen! De luxe van een bed en douche overvalt ons, sommigen missen de tent al.

Daarna mag Stephanie in het centrum van St-Martin Vésubie eventjes de grond kussen voor een volgende les EHBO. We stellen hulpvaardige voorbijgangers gerust, krijgen stof tot nadenken over reanimatie in de bergen en slagen erin om Stephanie zonder breuken of blauwe plekken te verplaatsen op een brancard van bivakzak en wandelstokken. De tijd vliegt! Nog zoveel te leren! ’s Avonds gaat de barbecue aan. De weergoden zijn ons onverwacht gunstig gezind. Hulpvaardig als we mekaar hebben leren kennen tijdens de voorbije dagen, steekt ook nu iedereen een handje toe. Lekker eten, een wijntje, instant-chocomousse uit een pakje, goed gezelschap. Onze laatste wandeldag vertrouwen we op de Navette om ons naar La Madone de Fenestre te brengen. Een verkenning van de Vallon du Ponset brengt ons naar Lacs de Prals, een schitterend groepje van vijf bergmeertjes. Zwemmen zullen we! Het water is ijskoud en zindert op de huid. Vervolgens wordt ons een keuzemenu aangeboden. Een deel van de groep neemt met Luc een kortere en eenvoudigere weg door de Vallon de Prals naar beneden. De grootste groep gaat samen met Philippe een grotere uitdaging aan. We stijgen op een pittig tempo naar de Tête de Lave om vervolgens een adembenemende bergkamweg te volgen tot aan de Cime de la Palu. Tot slot mogen we ons nog even laten gaan in een afdaling aan een ijltempo van 1200 hoogtemeters op 90 minuten! ’s Avonds gaan we nog voluit voor het bivak/kampeergevoel met de laatste gedroogde maaltijd, kip curry, gepimpt met verse ananas. Roze sneeuwvlaktes, wilde bloemen, ruwe bergen, steenbokken, conversaties over de meest uiteenlopende onderwerpen, samen successen boeken, samen nat worden en fantastische begeleiders. Wanneer is de volgende tocht? Een berg kan je niet temmen, hij temt jou. Merci allemaal!

Ondertussen deed kniepijn nog een deelnemer een andere weg nemen, helaas, "toen waren we nog met acht". Daarenboven lijken de originele wandelplannen voor dag zeven en acht te pittig voor onze groep en voorspellen ze nog meer hemelwater, -licht en –lawaai. Philippe en Luc maken van de omstandigheden gebruik voor onze volgende opdracht: met de aanwezige (ondertussen terug) negen deelnemers moeten we een plan opstellen voor de laatste 2twee dagen. Als geroutineerde onderhandelaars (we werden de voorbije dagen al goed getraind in het uiten van onze mening/gedachten en luisteren naar elkaar) komen we tot een compromis waarbij we alle deelnemers maximaal bij de groep kunnen houden, zo droog mogelijk zouden moeten kunnen blijven en toch nog een fysieke uitdaging ervaren. Opdracht vanuit sociaal standpunt goed volbracht, de voorgestelde wandeling is echter minder aantrekkelijk. Gelukkig weten onze begeleiders wel raad en schotelen ze ons een mooier alternatief voor; bij democratische stemming lijkt iedereen verkocht voor het alternatieve voorstel. Dag 7 wordt een rustige dag die start met taxivervoer (met 4 – 4 – 3 in de overjaarse BMW van de ex van de taxichauffeur) naar de camping in St-Martin Vésubie. Eens de groep terug compleet is, trekken we naar een stuk steil bos voor verdieping van de touwtechnieken: Wat te doen als het pad weggespoeld is of iemand zich niet zeker genoeg voelt om af te dalen? Herhalen Prusik, Machard, achtknoop. Leggen van de leeflijn met mastworp, lussen… Zeer boeiend en interessant om de do’s en don’ts te voelen.

Foto pagina 36: Lac De Fenestre Foto pagina 36 (insert): Pas du Colomb Foto pagina 38 boven: Lac du Diable aan de Refuge des Merveilles Foto pagina 38 midden: Refuge de Nice Foto pagina 38 onder: Cime du Diable Foto pagina 39 links: vertrek aan busstation Saint-Martin-Vésubie

39


Tekst Frank Mattens

Das Dreigestirn: Konigspitze, ZebrĂš en Ortler

"Gaan we onze derde stirn, de Ortler zelf, kunnen beklimmen of zal het weer een spelbreker zijn...?"

Ik had zo nog ergens een lang vergeten droom: de beklimming van de drie hoogste toppen, na mekaar, van het Ortlergebied in Zuid-Tirol. Telkens weer kwam er iets tussen, werd het uitgesteld of waren de weergoden me slecht gezind‌ In de zomer van 2017 was het eindelijk zo ver en werd ik beloond met deze schitterende beklimming.

40


W ie het gebied een beetje kent, weet dat deze ‘Drei Stirne’ genoemd, hoog boven alle andere omliggende bergen uitsteken. Deze drie reuzen van ijs en graniet liggen precies naast elkaar en overheersen alle omliggende dalen. Voor de verwezenlijking van mijn droom gaat mijn dank in de eerste plaats uit naar Wilfried Eeman, die me het gebied ooit leerde ontdekken en natuurlijk niet in het minst naar mijn twee tochtgenoten, Jos Vanmarsenille en Hans Sterck.

Suldenspitze Na een geslaagde stage in datzelfde Ortlergebied, samen met Jos, hadden we afspraak met Hans op de camping van Trafoi (1560 meter), gelegen aan de voet van de machtige Ortler. Toen ik hen vertelde over mijn plannen waren ze direct enthousiast. Een dag later, op maandag 17 juli, togen we op weg. Via Sulden (1900 meter), gelegen in een andere vallei aan de voet van de Ortler, en de Schaubachhütte (2581 meter) vatten we de beklimming aan van de Suldengletsjer, richting Suldenspitze (3376 meter). Ons avontuur is begonnen! ’t Weer is prachtig en we genieten volop. Iets voor de top besluiten we, om het wat spannender te maken, om direct via de Noordwand (of wat er nog van over blijft) naar de top te klimmen. Bijna direct verandert de firn in papsneeuw, waarin we voort wroeten en wegzakken tot aan onze heupen. Dit is niet klimmen, maar eerder zwemmen in de sneeuw. Je zou er nog van beginnen zweten. Ik slaag er zelfs even in half te verdwijnen in de randspalt. Ik kan het leedvermaak zo op Jos zijn gezicht aflezen als hij me er uit trekt. Enfin, na een drie uur durende beklimming staan we op de top. De eigenlijke top van de Suldenspitze wordt gemarkeerd door het statief van een verdwenen kanon uit de eerste W.O.. Vroeger was dit een grensberg tussen Tirol en Italië. Overal trouwens waar men klimt in de Ortler stuit men op de meest uiteenlopende objecten uit die lang vervlogen bittere bergoorlog tussen Italië en Oostenrijk. Plots wordt de zalige stilte onderbroken door het geronk van een knalgele helikopter die boven de spaltenrijke gletsjer onder de top van de Monte Cevedale (3769 meter) cirkelt. We zien er heel wat bedrijvigheid. Later die avond zouden we in de hut vernemen dat een vrouw (niet aangebonden) verongelukte door in een spalt te sukkelen. We dalen de zuidflank van de Suldenspitze af, richting Cassatihut (3266 meter), ons een weg banend door loopgraven en oorlogsrommel van weleer. We rusten er even. Dan wacht ons een lange en steile afdaling naar de Pizzinihut (2700 meter), ons uitgangspunt voor de beklimming van onze eerste Stirn: de Köningsspitze. Met zijn 3859 meter is hij de tweede hoogste berg van Zuid-Tirol, na de Ortler. Voor mij is het één van de mooiste bergen van de Alpen, met zijn bijna perfecte sneeuwwitte piramidetop. Om iets na 15 uur bereiken we de hut en genieten ’s avonds van een lekkere spaghetti met bijpassend wijntje.

Königspitze Om 5 uur, met het eerste licht, staan we op. Iets voor 6 zijn we op weg. Na een lange aanloop over morene bereiken we de feitelijke gletsjer aan de voet van de Königspitze. Tot onze verwondering zijn we helemaal alleen voor de beklimming. De hüttenwirt had ons de avond voordien reeds geïnformeerd over de hoeveelheid ijs en vallende stenen (opwarming van de aarde?) en had ons de beklimming eerder afgeraden… Aan een markante driehoekige roestbruine rots beginnen we aan de beklimming van het Königsjoch (3293 meter). De 40° steile geul is echter helemaal verijst en bezaaid met losse stenen. Normaal in ander jaren is dit een fraaie beklimming in firn. Direct achter elkaar klimmend, nemen we de eerste hindernis. De stenen vliegen ons om de oren. “Ja Hans, dit is hooggebergte,” zeg ik, als de zoveelste steen op zijn helm stuitert. Na het Köningsjoch volgt een minder steil gedeelte tot aan een ‘lier’ uit W.O.I. Hier beginnen we aan het steilste en lastigste gedeelte van de beklimming. Ook hier een vervaarlijke ondergrond: papsneeuw met eronder blank ijs. Behoedzaam klimmend bereiken we om 10 uur de top. Verrassing: aan het kruis op de top is de ijsmassa opengebarsten en is een hut uit de eerste W.O. tevoorschijn gekomen. We eten en drinken iets en maken de gebruikelijke foto’s. Het weer blijft prachtig, we genieten van het omringende berglandschap. Na een moeilijke en gevaarlijke afdaling geraken we terug veilig beneden aan de markante driehoekige roestrots. Onze eerste Stirn zit erop. We vatten direct onze tocht aan richting rifugio Alpini (2870 meter), welke ons vertrekpunt zal zijn voor de beklimming van onze tweede stirn: de Zebrù (3740 meter). We traversen in goede firn licht stijgend de gletsjer van de Königsspitze en passeren de col Pale Rosse (3379 meter). Hier dienen we ons terug te oriënteren daar we dachten reeds op de Passo delle Miniera (3353 meter) te zijn. “Die voetsporen van die Hollanders zijn dus toch de goede richting,” weet Hans te vertellen, opkijkend van zijn kaart. Jos en ik konden maar moeilijk aannemen dat die ‘laaglanders’ überhaupt goed zaten. We moeten er eens goed mee lachen en gaan door, licht dalen naar de Passo della Miniera. Daar bevinden zich, zoals beschreven in de topo, vaste touwen, om de toch wel steile brokkelige helling te nemen, richting Cima della Miniera (3408 meter). Evenals de Suldenspitze is dit een gelegenheidsbergje dat we erbij nemen onderweg. Ook hier op deze top weer prikkeldraad en vergane kazematten. Via een steil pad dalen we daarna af naar de Zebrùgletsjer. We klimmen nog even verkeerd en bereiken de Alpini hut. Daar staat ons een vriendelijke en charmante bediening te wachten. We hebben nog even de tijd om onze schoenen en kleren te laten drogen in de zon. De Alpini hut is een kleine, gezellige hut. In tegenstelling tot de hutten langs de Tiroolse kant is alle rommel van de bergoorlog rondom de hutten langs de Italiaanse kant gewoon blijven liggen. Bij een goede pint genieten we nog na van onze eerste beklimming. Gelukkig is Wim er niet bij want ’s avonds krijgen we polenta. Later, in een net kamertje, slapen we als rozen.

41


Zebrù ’s Morgens zelfde scenario als de dag voordien. Om 5 uur op en om 6 uur op weg. Opmerkelijk: voor we vertrekken aan de hut worden we vergezeld door een paar ‘tamme’ vossen. Een mueslikoekje gaat er zonder problemen in bij die beesten, straf… Om de aanlooproute van de Zebrù te bereiken, dienen we eerst een stuk apere gletsjer over te steken om dan een vervelende morene af te klimmen en daarna terug te stijgen door steeds wegrollend en schuivend gruis. Jos is duidelijk ‘en forme’ en klimt een heel stuk voor ons uit. Aan de volgende gletsjer gekomen binden we de stijgijzers aan en gaan verder naar boven over de gletsjer. Eens in de sneeuw, ondervinden we dat ‘aanbinden’ geen overdreven luxe is. Hans, die in het midden van het cordée gaat, wordt ofwel naar voren ofwel naar achteren getrokken, door een steeds meer wegzakkende Jos of Frank. Het zou nog op onze zenuwen beginnen werken ook. Gekomen aan bivak Citta di Cantu (3535 meter), eten en drinken we iets en overschouwen het laatste deel van de beklimming. De Noordwand (50°) ligt er goed bij. Vlot en zonder problemen in goede sneeuw- en ijscondities klimmen we simultaan naar de top, die we weerom om 10 uur bereiken. Het uitzicht is buitengewoon. De middelste van de drie stirne heeft spijtig genoeg maar een armtierig houten kruisje. We besluiten om af te dalen langs de normaalroute. Zeer veel losse stenen bemoeilijken ons de afdaling. Ook hier bij ’t laatste stuk van de afdaling is de firn veranderd in glanzend blank ijs. Hans zijn kuiten worden hier wel op de proef gesteld (hielen laten zakken hé). Veilig bereiken we minder steil terrein, maar wat is veilig? We dalen weer terug door dat spaltenrijk gebied naar beneden. En de sneeuw wordt nog meer wak in de zon. Heel traag, voortdurend opgehouden door spalten (zelden meegemaakt), bereiken we eindelijk na eindeloos half wegzakken en terug klauteren pas tegen 13u30 de hut. Een pluspunt is toch de enthousiaste huttenwirt, die ons schuimend bier voorzet en ons feliciteert met de geslaagde beklimming.

42

Veel tijd om te rusten is er niet, want er staat ons nog een 3 uur durende tocht te wachten over de Zebrùpas richting Pizzinihut. Hiervoor dienen we eerst af te dalen in de Zebrùvallei (2500 meter) om vervolgens terug te stijgen naar de Passo di Zebrù Nord (3001 meter). De zon schijnt ongenadig maar we mogen niet klagen, we wandelen door een waar bergparadijs met watervallen, bloemen in alle kleuren en vooral wegflitsende steenbokken. In een gouden ondergaande zon bereiken we de hut. ’t Is iets na 18uur als we onze eerste pint in de Pizzinihut drinken, (en zeggen dat Jos niet meer drinkt!). Roodverbrande lachende gezichten, nagenietend, ja, dat zijn wij… De tweede stirn is binnen. We slapen uit tot 7 uur en vertrekken om 8 richting Hintergrathut (2661 meter). Een lange tocht staat ons weer te wachten. Via het steile pad terug naar de Cassatihut, steken we daarna door naar de Eisseepas (3139 meter) om zo terug de Suldengletsjer te bereiken. Voor we aan de Eisseepas komen, dienen we te waden door een ondergelopen gletsjer. Tot boven onze enkels zakken we weg in smeltwater en papsneeuw (opwarming van de aarde?). Boven op de Eisseepas zien we nu donkere wolken naderen. De Schaubachhut is reeds gehuld in de wolken. De hoogtemeter stijgt schrikbarend, d.w.z.: de barometer daalt. Met dreigende grijze wolken, donder en regen bereiken we de Schaubachhut. We gaan echter iets drinken in het nabijgelegen restaurant van de lift. We besluiten, na wat overleg, toch koppig door te gaan naar de Hintergrathut. Weerom dalen we verder af om even later terug te stijgen richting hut. Het weer is nu helemaal omgeslagen. Doornat in de kletsende regen komen we er aan. Terwijl het buiten blijft gieten, laten we het niet aan ons hart komen en bestellen een karafje wijn. “Ja, Jos en Hans, weinig volk in de hut, je weet wat dat betekent”, zeg ik met een waarschijnlijk bedenkelijk gezicht. Levensgenieters zoals we zijn, bestellen we ons typische bergkost en laten het ons smaken: gebakken aardappelen met Ortlerspeck overgoten met eieren gaan er vlot in. Weer overleggen we. Ondanks de zeer slechte weersomstandigheden, besluiten we om het er toch maar op te wagen. Ondertussen waren ook twee gidsen met klanten binnengekomen die ons meedelen om toch te vertrekken, maar dan zeer vroeg. Gaan we onze derde stirn, de Ortler zelf, kunnen beklimmen of zal het weer een spelbreker zijn?


Ortler Veel tijd om te dromen van onze derde stirn hebben we niet, want om 3 uur 15 worden we reeds gewekt. Ik kijk naar buiten en zie toch sterren staan. Voor 4 uur zijn we al op weg. In het duister loop ik eerst een stuk verkeerd om daarna de morene terug te moeten opklimmen. Jos en ik maken, in onze haast, een paar uitschuivers zonder gevolg. Stilletje moet ik er toch wel mee lachen als ik Jos langs me heen zie schuiven. ’t Eerste gedeelte van de Hintergrat leent zich zeer goed om onaangebonden te klimmen. Men moet alleen direct achter elkaar klimmen, omwille van de losse stenen. Iets hogerop wordt de rots vaster. Het is en blijft een prachtige uitdagende klim, afwisselend in sneeuw, ijs en rots. Halverwege onze beklimming echter begint het te sneeuwen. Gelukkig klimmen we in de luwte van de berg. Door de gladde rotsen beginnen we alles goed af te zekeren. Toch klimmen we vlot vooruit. Onze handen zijn doorkoud. ’t Laatste stuk wisselen ijs en rots zich voortdurend af. Dan komen we op de laatste graat naar de top. Weer precies om 10 uur aan het Ortlerkruis drukken we elkaar de hand. Bergheil, de 3 toppen zijn binnen. Maar we zijn er nog niet.

De laatste hindernis die we nemen is aan het ‘sleutelgat’, een naam die ik ooit zelf bedacht voor deze smalle opening in de rotswand, waardoor je bijna van de ene kant van de berg naar de andere uitkomt (iets gelegen onder de Tabarettaspitse, 3120 meter). Eens door ‘het gat’ geklauterd zien we onder ons de Payerhut (3025 meter) in al zijn glorie liggen: als een echt adelaarsnest op de uiterste flank van Tabarettara. Daar aangekomen laten we ons fotograferen onder het oude schilderij van Julius von Payer, de stichter-bergbeklimmer van de hut, ooit samen met Hans Pinggera, een groot klimmer uit de Gouden Eeuw van het bergbeklimmen. Drie grote pinten met blond schuimend bier kletsen tegen elkaar. Een gevoel van gelukzaligheid, zoals je alleen ervaart na een geslaagde beklimming, overmant ons. We lachen en blijven lachen, “Wir haben es geschafft.” Dan wacht ons nog een heel lange afdaling van meer dan drie uur in de druilerige regen naar Sulden, ons vertrekpunt. De cirkel is rond. ’ s Avonds bij Thöni in hotel Schönes Aussicht (Bellavista) trakteer ik mijn bergkameraden op een goede fles wijn. Drie mannen, drie bergen.

Er wacht ons nog een lange afdeling langs de normaalroute. Hier hoog op de top raast de wind langs ons heen. ’t Is precies als plots in een koude douche terechtkomen. En zoals verwacht laat de storm niet op zich wachten. Na amper 5 minuten rust op de top, dalen we af in een woeste sneeuwstorm. Van stoppen om te rusten, iets te eten of te drinken is geen sprake meer. Met moeite zien we een spoor naar beneden. De wolken vliegen in flarden langs ons heen. Tweemaal zou een depressie tijdens de afdaling over ons heen trekken. Na de lange afdaling over de gletsjer komen we aan de rotsgraat van bivak Lombardi (3316 meter). Op de gladde half ondergesneeuwde rotsen rappelen we verder af. Even verder verbindt zowaar een aluminium laddertje een opengebarsten gletsjerspleet van een onpeilbare diepte. Ondertussen gaat het inferno boven ons verder. Sneeuw, hagel, vallende stenen. Na de oversteek, de ‘flessenhals’ genoemd, omdat daar soms een opeenhoping van klimmers ontstaat, wegens een technische afklim, komen we in veiliger terrein. Hier zijn vaste kabels ter beveiliging aangebracht.

43


Tekst Yashin Ver Donck / foto's Sam Van Brempt

Mount Coach

Aiguille de Leschaux Afgelopen zomer vormde het Mont-Blanc massief het decor voor de ervaringsstage van Mount Coach 7. Na een zelfstandige acclimatisatie op de Domes de Miage (ook een aanrader trouwens en met PD relatief toegankelijk) werd Courmayeur de uitvalsbasis voor een week vol alpiene avonturen. Na een eerste deel van de stage rond Cirque Maudit te hebben doorgebracht, vervolgde het tweede deel zich in een koker vormige, space-shuttle-achtige bivak onderaan de oostzijde van de spectaculaire Grandes Jorasses.

44


Bivouac Gervasutti Sinds oktober 2011 kreeg de aanvankelijk basic Gervassuti Bivak een enorme upgrade. In opdracht van de Italiaanse Alpinisten Club CAITorino en de Ski en Alpine Club van Turijn werd door het Italiaanse architecten bureau LEAPfactory, een zeer moderne survival unit gebouwd. Met een capaciteit voor 12 man, een aangenaam zitgedeelte, een elektrisch vuur en verwarming, werkend op zonnepanelen, kan van echte luxe gesproken worden. Dat daarbij de wit-rode koker half overhangd over een stijle rotswand, waardoor men door een groot rond raam uitkijkt over het onderliggende deel van de Fréboudze Gletsjer tot in het dal zo’n dikke 1000 meter lager, maakt het verblijf in deze bivak des te impressionanter. Gelukkig voor Alpinisten vormt deze luxe-bivak niet enkel een perfecte Instagram-locatie maar wordt zij ook omringd door enkele zeer aantrekkelijke bergen. Zowel de Petites Jorasses, met enkele naar verluidt zeer mooie rots lijnen en sneeuw/graat routes als de iets meer geangageerde Grand Jorasses met de bekende Hirondelles graat zijn van hieruit aan te vatten. En zoals reeds deed vermoeden, start van hieruit ook de normaal route van Aiguille de Leschaux. De bivak wordt bereikt via een toch wel niet te onderschatten aanloop, die de quotatie F+/PD (afhankelijk van de condities) meekrijgt. Geschatte tijdsduur is 4 à 5 uur. De auto wordt best op de gratis parking van de Bonatti hut in Lavachay geplaatst. Van waaruit de weg een tweetal kilometer in noordelijke richting gevolgd wordt tot aan een bruggetje. Deze steekt men over en van hieruit volgt men de op de rotsen aangebrachte gele markeringen. Het pad voert rechts (tov stijgroute) langs de Fréboudze gletsjer tot aan een rotspartij (na +/-2u). Hierbij is het belangrijk links (tov stijgroute) van een beekje te blijven. Pas wanneer blauwe touwen, die een tweedegraads klim over de rotsen afzekeren, zichtbaar worden steek je de beek over. Wanneer men boven aankomt loopt het pad weer duidelijk gemarkeerd verder. Na +/- 1u nadert men de gletsjer, deze dient eerst links getraverseerd te worden totdat men duidelijk de bivak in zicht krijgt, vanaf dan wordt de meest logische route tot de bivak gevolgd. Ook op de gletsjer zijn op enkele uitstekende rotsen gele markeringen aangebracht. Wanneer men aan de voet van de bivak aankomt, volgt opnieuw een tweedegraads klim tot aan de bivak, beveiligd doormiddel van dezelfde blauwe touwen. Aiguille de Leschaux – Normaal Route Na een mislukte poging door Mount Coach 7 op de Petites Jorasses, omwille van slechte condities (geen régel), werd de volgende dag de normaal route van Aiguille de Leschaux aangevat. Al snel bleek dat de condities deze dag veel beter waren, alles wees dan ook in de richting van een aangename beklimming. Met een topotijd van een kleine 7 uur (heen en terug) en een weerbericht waarin warm weer werd voorspeld stond het vertrek gepland om 5 uur ‘s ochtends. In het licht van onze Petzl-koplampjes werd vanuit de bivak een wit touw gevolgd dat tot de top van de bovenliggende rots leidde. Hier deden we onze crampons aan om de gletsjer aan te vatten. Deze wordt aanvankelijk rechts gevolgd om een serac stelsel te ontwijken. Loop in de richting van de rotsen aan uw rechter kant tot een steilere gletsjer helling voorbij de seracs kan worden beklommen (30-40°). Deze wordt links gevolgd tot de helling uitvlakt en een lichte depressie vormt. Buig nu licht rechts af waarbij een reeks gletsjerspleten moeten gepasseerd worden. Volg hier de route die het best door de crevassen leidt in de richting van bovenliggende gletsjerkom. Deze dient men langs links te benaderen via een steile helling (50°). De kom wordt omringd door rotswanden. Aangekomen in deze gletsjerkom dient men af te buigen naar links in de richting van de minder steile linker rotshelling.

45


Foto pagina 44: Eerste deel van de beklimming over de gletsjer (in ochtendgloren) Foto pagina 46: Foto genomen van op de top Foto pagina 47 links onder en rechts: Bivouac Gervasutti

46


Om op deze rots te geraken kan de rimaye een lastige hindernis vormen, steek deze over waar hij het smalst is. Vervolgens wordt de rotswand beklommen via de meest makkelijke lijn (niveau III). Echte markeringen ontbreken hier, er zijn dan ook meerdere routes mogelijk. Via talrijke barsten kan men doormiddel van nuts en friends deze rotssectie afzekeren. Oude achtergelaten zekerpunten kunnen helpen voor de gemoedsrust en bevestigen dat men nog steeds juist klimt. Klim ongeveer 150 meter tot aan het zadel. Doe hier opnieuw crampons aan om vervolgens de helling (30-40°) te beklimmen tot de sneeuwgraat. Traverseer vervolgens op veilige afstand van de rand (owv mogelijke sneeuw corniches) richting de top van Aiguille Leschaux aan uw linker kant, tot waar de gletsjer over gaat in rots. Hier komt men uit in een klein beschut nis. Vergeet onderweg zeker niet te genieten van het prachtige schouwspel. Vanuit het nis suggereert de topo om links schuin omhoog enkele, meestal besneeuwd, geulen te volgen tot de topgraat, om vandaaruit rechts te traverseren naar de eigenlijke top. Onderweg zou men een rappelstand tegenkomen. Wat wij echter deden is vrij rechtdoor, recht naar de top klimmen. Deze lijn is makkelijk te klimmen en buiten een crux beweging, niveau 4, is niets moeilijker dan derdegraads. Daarbij kan alles goed worden afgezekerd. Na ongeveer 60 meter klimmen bereikt men de top (4 uur tot de top vanuit de bivak).

Aiguille de Leschaux – Normaal Route Bergtop + hoogte: Aiguille de Leschaux, 3759m Moeilijkheidsgraad, klassieke quotering: AD, III, gletsjer tot 50° Hoogtemeters: 954m vanuit de bivak (+/- 2139m vanuit het dal) Uitvalsbasis: Courmayeur (Italië), val Ferret Startpunt: Bivouac Gervassuti (2835m) Stafkaart: - Franse kaart: Topografische kaart 3630OT Chamonix-Mont-Blanc, Massif du Mont Blanc (IGN) - Italiaanse kaart: Topografische kaart 84 Mont Blanc – Monte Bianco (Kompass) Topo: Neige, Glace et Mixte, massif du Mont-Blanc – Tome 2

Afdaling

Beste periode: vroege zomer

Op de top vindt men een relais bestaande uit enkele slings. Van hieruit dient men twee rappels van 30 meter te doen om terug tot het eerder bereikte nis te komen. De tussenrelais bestaat uit een sling rond een blok die eventueel dient verstevigd te worden. Vanuit het nis volgt men dezelfde weg terug over de gletsjer tot aan het zadel. Hier vindt men een relais vanwaar men kan beginnen rappelen. Topo’s beschrijven vier dertig meter rappels om vervolgens iets lager rechts (afklimmen) opnieuw twee rappels te doen. Echter dient deze volledige passage met de nodige inventiviteit benaderd te worden. Het bijhebben van extra slings of prusik kan hier een voordeel zijn. Let ook op voor eventuele steenslag. Zorg er voor dat bij de laatste rappel tot voorbij de randspalt gerappeld wordt. Aangekomen op de gletsjer kan men de sporen van bij het stijgen terug volgen tot aan de bivak. Vanuit de bivak is de afdalen eenvoudig. De eerder beschreven vaste touwen zorgen voor makkelijke afdalingen over de steilere rotspassages. De afdaling wordt geschat op drie uur.

Eerste beklimming 14 juli 1872 – J.G. Marshall en T.S. Kennedy met J. Fischer en J. Grange

Voor het volledige verhaal van de ervarinsstage van MountCoach 7 kan je terecht op de MountCoach Blog: www.mountcoach.be – Des colles, des sommets et de l’expérience.

Aandachtspunten Het is een zeer gevarieerde beklimming waarin rots en gletsjer zich onderling afwisselen. Kennis van en vlot kunnen overschakelen tussen deze verschillende klimtechnieken is een must. De gletsjer passages (vooral in het eerste deel van de beklimming) zijn zeer gecrevasseerd en dienen daarom met extra voorzichtigheid benaderd te worden. Omwille van deze sleutel passages over sneeuw is een vroeg vertrek aangeraden, afdalen in smeltende condities dient vermeden te worden. Materiaal Standaard alpiene uitrusting voor sneeuw en rots passages aangevuld met enkele friends (medium maten) en nuts. Een dubbel touw van minimum 50m. Extra slings en prusik om eventueel achter te laten is geen overbodige luxe.

47


Tekst Nelson Neirinck / foto's Nelson Neirinck en Kurt Ross

3 maal onbeklommen in Pakistan

48


De duisternis bedekt ons als een kil donker deken. Terwijl de laatste warmte mij ontsnapt hoor ik enkele meter boven mij Kurt opnieuw van positie veranderen. Met zacht geruis baant een handvol fijne sneeuw zich een weg tot op mijn matje en terwijl het traagjes in mijn broek begint te smelten, vraag ik me af wat ik hier precies doe. Te moe om mijn crampons uit te doen besliste ik om mijn slaapzak rond mij te winden maar terwijl de uren tot zonsopgang tergend traag voorbij tikken, merk ik dat mijn hongerige, uitgeputte lichaam dit maar niks vindt.

Nieuwe hoogtes tegemoet Na een winter vol Noors ijs sleurt de lente me terug naar het werkleven in België. De overgang van full-time klimmer naar “jan met de pet” valt me zwaar. Door de week werk ik lange dagen in de bouwsector en mijn weekends vul ik met clubs en feesten; een levensstijl waar ik me niet per se in verheug. Mijn redding komt onverwachts in de vorm van een facebook bericht van Kurt Ross. Kurt is een goede klimpartner en vriend die ik ontmoette toen ik destijds in de States woonde. We klommen vaak samen, o.a. In de Canadese Rockies, en hij nam zelfs deel aan ons ijsklimfestival in Oppdal. Hij vraagt me mee op zijn volgend avontuur:

De volgende ochtend ontmoet ik naast hen ook Omer, onze liaison officer, aan de ontbijttafel. Jess blijkt een ervaren alpinist, met een hoop beklimmingen in Patagonia en Alaska op zijn palmares. Omer, een vriendelijke, wat fragiele Pakistaan, legt uit hoe hij ons door de militaire checkpoints zal loodsen. Onze eerste bestemming is Skardu - een klein stadje in Baltistan en de poort naar de Karakoram. Op de luchthaven komen we echter te weten dat onze vlucht door onweer geannuleerd is. Hierdoor beslist Omer - tegen ons beter weten in een minibus in te huren en de Karakoram highway te nemen.

“Our third member bailed for Pakistan and we’re putting out feelers for people we want to climb with. It’s all planned and permitted at this point.”

Twee dagen, acht uur file in 40 graden hitte en een dooreengeschud lichaam later komen we eindelijk aan in Skardu, waar volgestouwde jeeps ons staan op te wachten. Geladen met al onze uitrusting en eten voor de komende maand trekken we verder de Kondus vallei in, op weg naar Lachit. Aan het einde van de onverharde weg komen we aan in het kleine dorpje, waar we ons hele hebben en houden uitladen en de dragers ontmoeten - zij leiden ons de komende twee dagen tot het basiskamp. De wijde vallei verwelkomt ons en hier en daar vangen we vanachter de steile wanden een glimp op van een besneeuwde reus. Een vaag pad brengt ons zigzaggend omhoog en leidt tot een groene oase op een rug van morenen. Dit kleine alpenweitje tussen de samenloop van twee gletsjers wordt onze thuishaven. Grijze wolken hangen laag in de vallei terwijl we onze tenten opzetten, de dragers uitwuiven, en het gezellig maken in ons basiskamp.

Zonder grote zomerplannen in het verschiet is de kogel snel door de kerk. Ik schakel over naar volledige trainingsmodus en begin quasi aan een detox dieet. Al is de combinatie van een erg fysieke job en een strikt trainingsschema slopend, toch geniet ik s’ochtends van de mistige fietstochten naar het werk. De tijd vliegt voorbij en voor ik het weet wuif ik mijn familie uit en vlieg naar Islamabad. Eens aangekomen wacht me, afgezien van een schuchtere taxi bestuurder, enkel de immens drukkende warmte op. Kurt en Jess Roskelley - de derde partner die ik nog niet ontmoette - liggen al te knorren in het hotel.

49


Like kids in a candystore Wanneer de wolken de komende dagen plaats maken voor een blauwe hemel trekken we erop uit om de gletsjer bovenop te verkennen. Hiervoor klimmen we steile grasvelden op, hobbelen over morenen en klauteren een rommelig, los couloir omhoog. Eens aangekomen valt onze mond open. Omcirkeld door massieve bergen en scherpe pieken - allemaal onbeklommen - voelen we ons de koning te rijk. Gezien we nog geen tijd hadden om te wennen aan de hoogte gaan we op zoek naar een eenvoudige acclimatisatie-beklimming. Ons oog valt op een sub-piek die we later “Baba Husein” dopen, naar onze immer glimlachende kok. We kruipen een sneeuw couloir in waar ik bij elke gewonnen hoogtemeter het gevoel krijg dat mijn longen op barsten staan. Ook al reikt ons objectief niet boven de 6000 meter, toch moet ik elke 25 passen stoppen om op adem te komen. Voor een laatste lengte mixed halen we het touw boven en worden iets later beloond met een adembenemend panorama over de hele vallei. Met mooi weer in de voorspellingen verliezen we geen tijd en enkele dagen later liggen we in de tent die we lieten staan op de gletsjer ons “advanced base camp” (ABC). Nadat het alarm vrolijk chirpt en ons alweer verwelkomt op een alpiene start banen we ons een weg naar de mastodont op het einde van de vallei. Terwijl we, op de top van Baba Husein, op adem kwamen, kregen we de kans de vallei af te speuren naar mogelijke lijnen en viel ons oog op de grote witte reus die over de omliggende pieken heen kijkt. Een snelle blik op onze gps-kaarten laat uitschijnen dat, afgezien van een steile vergletsjerde

50

wand die we vanuit ABC kunnen zien, de weg naar de top over eenvoudig terrein verloopt. We veronderstellen dat het een eenvoudige beklimming wordt en hopen zo af te geraken van onze expeditie-koorts! Edoch… De Karakoram-karma slaat toe wanneer, temidden de steile gletsjer, de middagzon door de holle ijs-structuren gereflecteerd en geconcentreerd wordt op ons. De verlammende hitte jaagt ons in een snel opgezette tent en we stellen de beklimming uit tot na middernacht. Echter, wanneer we in de vroege ochtenduren aankomen op de graat staat ons geen glooiende helling naar de top te wachten, maar een quasi verticale wand die tot diep in de volgende vallei valt. Ook al krijgen we een magnifiek zicht op de nog grotere K7 en Changi I, er blijkt geen makkelijke weg naar de top. We laten ons echter niet kennen en na een lange traverse onder een immense gendarme bevinden we ons in een breed ijs couloir waar mijn kuiten nog steeds van branden. Hoewel we terug op het juiste spoor zijn vinden we het beloofde eenvoudige terrein nooit en na een enge graat-overschrijding klimmen we vierdegraads ijs richting de gelaagde sneeuw-champions op de topgraat. Uiteindelijk, nadat we een rappel-lijn laten hangen om later terug omhoog te geraken krijgen we de nauwe schuine piek en zijn bedreigende corniche in zicht. Blij de top bereikt te hebben besluiten we de berg “Chottha Bhai” te noemen - K7’s kleine broer en dalen we af langs dezelfde weg.


Changi II Met een geslaagde beklimming achter de rug voelen we minder druk en speuren we de vallei af naar meer gedurfde, wildere beklimmingen. Gezien het aantal klimmers die deze omgeving bezochten op mijn vingers te tellen valt zijn er mogelijkheden zat, maar diep vanbinnen zijn we het met elkaar eens. Het mag dan als een flauw instagramcitaat klinken, maar sinds we voor het eerst de vallei betraden was er een berg die naar ons lonkte… Met twee kantelen op de top en immense wanden van sneeuw ijs en rots die boven de vallei doemen voelen we een vreemde aantrekkingskracht waar we niet aan kunnen weerstaan.

"Als met een onzichtbaar aura beschermt de berg ons van een naderend onweer..." Elke vegetatieve dag in basiskamp port ons enthousiasme aan en wanneer de meteo groen licht geeft lopen we gretig de grashelling omhoog, richting de gletsjer. Nu we volledig geacclimatiseerd zijn duurt het niet lang voor we het akelige losse couloir - voor de laatste keer - omhoog klimmen en voor we het weten staat onze tent onderaan Changi II. We genieten nog van de laatste zonnestralen voor we, wat nerveus met meer dan duizend meter onbekend terrein boven ons, onder de veren kruipen.

Na de vorige beklimmingen zijn we nu volledig geroutineerd en zonder veel problemen klimmen we over stroken sneeuw door het brede brokkelige couloir tot op de eerste graat. Ondanks onze grondige studie van verschillende foto’s van de berg blijft het door de gigantische schaal van de wand moeilijk te raden waar we precies zijn. Een waterig zonnetje leidt ons doorheen enkele uitdagende, maar leuke, lengtes mixed doorheen het diagonale couloir dat we van op de gletsjer konden zien. Niet zozeer de hoogte, eerder ons constante harde werk zorgen ervoor dat we vaak van voorklimmer wisselen, tot we een goed bivak vinden. Als met een onzichtbaar aura beschermt de berg ons van een naderend onweer en, terwijl ik me dieper in mijn bivakzak verstop breken dikke wolken op ooghoogte uiteen. Het enge gevoel van onbeduidendheid laat vreemd genoeg een bevrijdende smaak achter. Na een rijk ontbijt met energie repen winnen we snel hoogte door het massieve ruitvormige ijsveld onder de bovenste rots band. Hogerop wacht ons een mentaal spel waarbij achter elke kam nog een andere lengte mixte, nog een sneeuwhelling dan weer meer ijs te vinden valt. Uiteindelijk raken we tot de laatste pente. Terwijl ik touw inhaal staar ik uitgeput naar de kantelen op de top en geloof haast mijn ogen niet. Hoe zo’n overhangende hoop rommel niet overeind kantelt - zelfs met mijn gewicht erop - blijft me tot op vandaag een raadsel!

51


Tentenshow Mounteqshop.be Provinciaal domein De Gavers - Harelbeke Eikenstraat 131b - 8530 Harelbeke

> 27 - 28 april 2019 < meer dan 120 tenten opgesteld

Klim- en alpineweek 6 - 14 april

>

Rug- en slaapzakkenweek 13 - 21 april

>

Tent- kampeer week 20 - 28 april

>

WO R D R E I S B E G E L E I D E R B I J

EN ONTDEK DE WERELD

BEN JIJ — — — — —

Een geboren reiziger Tussen de 23 en 33 jaar Sociaal en flexibel Goed met een groep Met een hart voor duurzaamheid?

Stel je kandidaat vóór 12 mei!

MEER INFO OP KRISKRAS.BE/REISBEGELEIDER 52

Kledij- en schoenenweek 27 april 5 mei


De afdaling De vage schijn van de melkweg schildert zich zachtjes tegen de maanloze hemel, maar laat ons verder in het duister. Om natte sneeuw en onstabiel ijs te voorkomen namen we, na de top bereikt te hebben, tot lang na zonsondergang de tijd om wat te eten en te drinken. Tijdens het rappellen blijkt de omringende duisternis echter een onbetrouwbare bondgenoot, en we verdwalen in de complexe bergwand. In een poging het sneeuwveld te verlaten, dalen we af over steile, maar losse wand. Met uitgeputte armen en een aanzienlijk slaaptekort wordt het touw doortrekken de grootste moeite. Met grote halen probeer ik het binnen te halen, maar de wrijving vergroot tot het touw zich vast zet. We proberen, met gecombineerd gewicht, tegelijk te trekken in een laatste verwoede poging. Ons spelletje touwtje-trek eindigt plots wanneer een grote rotsblok zowel ons touw, als de rotswand loslaat. Vonken lichten op in het duister wanneer de vliegende schotel op ons af komt. Mijn hersenen schreeuwen moord en brand, maar de impulsen lijken hun doel niet te bereiken. Als in slow motion dondert de meteoor enkele meters van ons naar beneden en slaperig staren we na hoe het gevaarte in de duisternis verdwijnt.

"Tijdens het rappellen blijkt de omringende duisternis echter een onbetrouwbare bondgenoot, en we verdwalen in de complexe bergwand..."

Na deze bekakte episode wachten ons nog een paar enge rappels door de trechter. De zon staat ondertussen hoog aan de hemel, en dreigt sneeuw en ijs los te smelten in het gigantische veld boven ons. Gelukkig merken we dat, eens door de trechter, er enkel nog een makkelijke sneeuwhelling wacht die ons tot op de gletsjer brengt. Na wat wel een week lijkt bereiken we onze tent, en met groot jolijt maak ik een donzen nestje bovenop een grote boulder, waar ik de hele middag sluimer alvorens we terugkeren naar het basiskamp. Back to base, back home Ik sta in de vallei - mijn gezicht naar de zon, handen in m’n zakken. Traag slurp ik grote gulpen dense, maar toch verfrissende lucht in. Ik ben kalm, tevreden. Er is geen enkele plaats ter wereld waar ik moet zijn, of wil zijn. Terwijl mijn brein probeert te vatten wat mijn lichaam net doorstaan heeft, is er geen ruimte voor zorgen. Het is alsof mijn geest nog steeds op zijn hoede is, terwijl ik helemaal veilig, op de vaste grond sta. Warm. In alle rust. Ondanks ik niet goed wist waarin ik verzeild zou raken sta ik versteld hoe we, met onze gecombineerde ervaring - en wat geluk met het weer - op drie wilde pieken geraakt zijn. Hoewel onze beklimmingen zeker niet de hardste routes ter wereld zijn, toch is de hele sfeer van onbekend terrein verkennen fascinerend, en opent het de geest voor nieuwe plannen! De karakoram wist te verbazen, te inspireren en laat ons verlangen naar meer.

We proberen verder te rappellen alsof er niks aan de hand is, maar worden abrupt terug naar de realiteit getrokken. Ons ene touw is een meter kwijt aan een eind, het andere toont een beschadigde kern op twee plaatsen. Zonder zichtbaarheid, enkel een vaag idee waar we precies zijn en slechts een touw beslissen we te wachten op de dageraad. Elk hakken we een miserabel bivak-zitje en bereiden ons voor op enkele koude uren. Met het eerste licht ontplooien we onze verkrampte lichamen en pakken we in. We bevinden ons onder het gigantische sneeuwveld en beseffen dat de enige vluchtroute door een smal couloir loopt, waar alles wat boven ons los komt door getrechterd wordt. We komen aan op een brede richel en ik merk dat Jess hoognodig moest gaan. Vierentwintig uur gevuld met energie repen en koffie eisen zijn tol, alsook de uitputting. Onder zijn gedempt gevloek zie ik dat hij er in slaagde recht op zijn eigen schoen te mikken. Met een extra paar sokken slaagt hij erin zijn schoenen te poetsen. De hilariteit ervan inzien? Daar slaagt hij - moe als hij is - niet in‌

Foto pagina 48: Kurt en Jess volgen door eindeloze sneeuw en ijs velden op Chottha Bhai Foto pagina 49: Kurt zekert Jess richting de top van Baba Hussein. Foto pagina 50: Kurt traverseert onder de top van "Baba Hussein" - onze acclimatisatie piek. Foto pagina 51: Kurt zoekt de weg op Changi I Foto pagina 53: top: Het hele team. (vlnr: Kurt, "de kok", Nelson, Jess, Ali Saltoro (gids), Omer (Liaison officer) Chauffeur).

53


Tekst Mark Sebille

DE VOORGESCHIEDENIS VAN HET SPORTKLIMMEN - deel 4 Niemand heeft ooit het klimmen uitgevonden, zoals ook niemand het lopen of het zwemmen uitvond. Maar elke sportdiscipline heeft ergens een bakermat, een soort moederschoot, waar de discipline is ontstaan en waar ze zich ontwikkelde. In deze reeks gaan we op zoek naar de ontstaansplekken en naar de pioniers van het sportklimmen.

Paul Preuß Aan het begin van de twintigste eeuw gonst het van sportieve bedrijvigheid op de rotsen van Elbsandstein, Fontainebleau en op de Salève. Maar ook in het vlakke Wenen beweegt er veel. Meerdere alpenverenigingen zijn daar actief, soms met een tegenstrijdig gedachtengoed. Sommige publicaties uit die tijd spreken van een Wiener Schule, maar de klimscène in Wenen is dermate heterogeen zodat men die term niet eenduidig kan gebruiken. Uit die chaos komt evenwel een sterke persoonlijkheid naar voor met een vernieuwende ethische kijk op de sport, zijn naam is Paul Preuss.

P reuss was ongetwijfeld één van de belangrijkste klimmers van zijn tijd en dat zowel omwille van zijn techniek als omwille van zijn visie. Hij was tegelijk ook een academicus en een filosoof, een veel gevraagd spreker die pleitte voor een compromisloos respect voor de integriteit van de bergen en van de rotsen.

Een kind met beperkingen Paul Preuss kwam in 1886 op de wereld in Altaussee, in de buurt van het Dachstein massief. Zijn vader was pianoleraar en daarom verhuisde de familie naar Wenen waar Paul opgroeide, maar elk jaar brachten de kinderen de zomermaanden door in hun vertrouwde Salzkammergut. Als kind leed hij aan een infectueuze verlammingsvorm waardoor hij moeilijk kon stappen. Slechts langzaam, en dankzij spartaans zelfdiscipline, herstelde hij daarvan door dagelijks te wandelen in de bergen. Vanaf zijn elfde begon hij te klimmen, verzamelde bergtoppen als postzegels en werd al snel erg extreem. Een vriend getuigde dat zijn klimstijl meer weg had van dansen, zo moeiteloos, zo gewichtloos dat het een lust was hem te observeren. Hij studeerde beurtelings in Wenen en in Munchen, bouwde aan een academische loopbaan als bioloog en doctoreerde later in de plantenfysiologie. Vooral in Munchen ontmoette hij veel gelijkgezinden met wie hij kon optrekken. Hij was welbespraakt, fantasierijk en vol humor. Preuss kwam uit een joodse familie en hij werd al vroeg geconfronteerd met het groeiende antisemitisme in zijn land. Allicht heeft dit meegespeeld om zich in 1909 tot het protestantisme te bekeren, maar voor de nationaalsocialisten bleef hij altijd “der Jude” en als het maar enigszins kon werden zijn standpunten en zijn prestaties vanuit die hoek doodgezwegen. Klimmen was voor hem de verkenning van het eigen kunnen na een nauwkeurige voorbereiding. Hij nam bewust afstand van alle hulpmiddelen, van haken en touw, zelfs van het afdalen in rappel. Twee handen, twee voeten en een visie. Meer was er volgens Preuss niet nodig om een rots te beklimmen en ze weer af te dalen.

54


Zijn voornaamste basisregels golden als volgt:

Der “Mauerhakenstreit”

1. veiligheid is het hoogste principe. Primaire veiligheid moet voortkomen uit een juiste eigen inschatting, niet door eigen onzekerheid te corrigeren met kunstmatige hulpmiddelen; 2. de moeilijkheidsgraad die je als klimmer aankan bij het afklimmen zou ook de bovengrens moeten zijn bij het naar boven klimmen; 3. kunstmatige hulpmiddelen zijn enkel verdedigbaar bij dreigend gevaar; 4. een slaghaak is uitsluitend een noodreserve en mag nooit een voortbewegingsmiddel zijn; 5.een klimtouw heeft een faciliterende functie en kan geen zaligmakend middel zijn om een berg mee te beklimmen; 6. het volstaat niet je “klaar” te voelen voor een beklimming, je moet er altijd van overtuigd zijn dat je sterker bent dan je concrete plan.

Door zijn opvallende beklimmingen groeide Preuss op korte tijd uit tot het boegbeeld van een nieuwe generatie sportieve klimmers. Preuss stak zijn mening niet onder stoelen of banken. In 1910 hield hij in de Deutschen Alpenzeitung een vlammend pleidooi voor het vrij klimmen. “Wie denkt op steile rotwanden te moeten gaan turnen maar voor zijn veiligheid twee tot drie touwen nodig heeft, die kan beter thuis blijven en zich aansluiten bij de turnvereniging. Als je een bepaalde klimroute, vanuit sportief standpunt, niet met een veilig gevoel aankan, dan kan je er beter niet aan beginnen”.

Preuss was niet enkel een rotsklimmer. Hij was tegelijk een uitmuntend toerskiër en in de laatste jaren van zijn leven maakte hij ook sneeuw- en ijsbeklimmingen in de Westalpen. Hij zou in totaal ruim twaalfhonderd rots, ski- en bergbeklimmingen hebben gemaakt waarvan meer dan honderdvijftig premières en driehonderd solo’s. Paul Preuss vond veel inspiratie in het korte leven van Georg Winkler (1869-’88) die even radicaal de zuiverheid van het klimmen nastreefde. Zijn belangrijkste tijdgenoot was Hans Dülfer. Hoewel ze bevriend waren verschilden ze op filosofisch vlak grondig. Dülfer werd daarentegen een belangrijke vernieuwer van de klimtechniek, maar hij vond het niet fout om bijvoorbeeld je voet ergens op een zelf geslagen houten wig te plaatsen of om een haak als hulpmiddel te gebruiken.

"Klimmen is de verkenning van het eigen kunnen na een nauwkeurige voorbereiding..." Vijftig jaar later begon Claude Barbier in België eveneens de strijd aan te binden met het ongebreideld gebruik van klimhaken in de Ardense rotsen. Gedurende een tiental jaren was ook hier de klimmerswereld erg verdeeld in wat toen “la guerre des pitons” werd genoemd. Barbier was erg belezen en haalde zijn ideeën zonder enige twijfel bij Preuss. Reinhold Messner was van meet af aan een fanatiek voorvechter van een ethische klimtechniek en in zijn beginjaren vatte hij zijn visie samen in het manifest “Mord am unmöglichen” (1968). Messner heeft altijd volmondig toegegeven dat hij zijn visie baseerde op de publicaties van Preuss. Ook “big wall pioneer” Royal Robbins verklaarde de principes van Preuss indachtig te zijn geweest bij al zijn projecten.

"Preuss groeide op korte tijd uit tot het boegbeeld van een nieuwe generatie sportieve klimmers..."

Niettemin raakte het gedachtengoed van Paul Preuss door de oorlogen wat ondergesneeuwd. De jongste decennia werd evenwel alsmaar duidelijker in welke mate zijn ideeën doorslaggevend waren voor het vrij en ethisch klimmen van vandaag. Hij is daarom één van de belangrijkste “vaders” van het hedendaagse sportklimmen. Preuss komt in 1913 om het leven tijdens een sologang op de Mandlkogel (Gossaukamm), in zijn thuisbergen. De discussie rond het gebruik van haken was daarmee allerminst afgelopen maar werd enkel op “pauze” gezet door de aankomende oorlog. Zijn vriend Hans Dülfer viel een minder eervolle dood te beurt, hij sneuvelde in 1915 tijdens “la bataille de l’Artois” (in het Duits Der Lorettoschlacht ) nabij Arras. We durven er niet aan denken wat Preuss tijdens de Jodenvervolging kon te wachten staan als hij de eerste wereldoorlog had overleefd.

Links: De “Preussriss” op de Kleine Zinne (Dolomieten) is de markante lijn die van de top loodrecht naar beneden loopt.

55


Tekst en foto's Mark Sebille

De zwarte jaren van Alpenverein Donauland 1921-

In de Alpenlanden maken de bergen vanouds deel uit van het weefsel van het land. Prinsen, koningen en keizers, landheer, boer of arbeider, iedereen had op de ene of de andere wijze een band met de bergen. De lijn tussen de maatschappelijke geschiedenis en de alpiene geschiedenis was er erg dun. En soms was die lijn zelfs helemaal onbestaande, zoals in de periode die vooraf ging aan de Tweede Wereldoorlog. Twee decennia lang stonden de Duitse en Oostenrijkse Alpenverenigingen in het oog van de storm. Het zijn de donkerste bladzijden uit de geschiedenis van het Alpiene clubleven.

56


-1940

1921 Een groep Duitse en Oostenrijkse klimmers van Joodse afkomst stichtten in Wenen officieel een nieuwe sectie binnen het Deutschen und Öesterreichischer Alpenverein. (DAV en ŒAV waren al in 1873 samengevoegd tot het DŒAV) De nieuwe sectie heette toen officieel DŒAV Sektion Donauland. Ze moest onderdak bieden aan de duizenden leden die door hun eigen sectie, zowel in Duitsland als in Oostenrijk, werden uitgesloten omwille van hun Joodse afkomst. Dat was nog ruim twaalf jaar voor Adolf Hitler met zijn nationaalsocialistische partij de macht greep, maar het maatschappelijk klimaat in Duitsland en Oostenrijk was sinds de wapenstilstand van 1918 toenemend anti-Joods aan het worden. Er zijn een zevental secties gekend die zelfs al voor WOI weigerden om nieuwe Joodse leden in te schrijven. Steeds vaker werden in de twintiger jaren de bestaande leden uitgesloten uit het clubleven en werd hen de toegang tot de hutten ontzegd. Maar er was ook een ander kamp, al in 1890 was er in Wenen een “Verein zur Abwehr des Antisemitusmus” opgericht. Twee van de stichters daarvan waren in 1862 ook bij de stichters van het ŒAV, wat aantoont hoe diep dit thema de Oostenrijkse samenleving verdeelde.

"De Alpenverenigingen waren ten tijde van het antisemitisme helaas geen meelopers maar veeleer koplopers..."

Zodra de NSAPD (Nationaalsocialistische Arbeiderspartij) met het nodige geweld en intimidatie de verkiezingen van 1933 in Duitsland had gewonnen, werd een wet uitgevaardigd om het openbaar ambt en andere openbare functies te zuiveren van alle politieke tegenstanders. De “Arierparagraph” Berucht in die wet was paragraaf 3, die bepaalde dat al wie geen Arische afstamming had niet in publieke dienst kon werken, en daar vielen ook de Bergführer en de Hüttenwirten onder. Al snel groeide de druk van de overheid op de sportclubs om die bewuste “Ariërparagraaf” toe te voegen aan hun statuten. Het is beschamend dat net de Alpenverenigingen op die ontwikkeling vooruit liepen en al lang voordat de wet bestond een dergelijke regel waren beginnen invoeren. Het kwam er kortweg op neer dat de bergen voortaan waren voorbehouden aan de Arische bevolking. De eerste secties die de paragraaf toepasten waren de Sektion Mark Brandenburg en de Akademische Sektion München. Ook in Wenen was de Sektion Austria er vroeg bij. Eduard Pichl, een notoir rotsklimmer en voorzitter van sectie Austria, ontpopte zich tot een rabiaat antisemiet binnen de koepelorganisatie. Door zijn invloed hadden eind 1921 al nagenoeg alle Oostenrijkse secties de verbodsbepaling in hun statuten opgenomen.

57


De Nationaalsocialistische wervelwind Toch waren enkele secties vastberaden om niet toe te geven aan die druk. Vooraan liep de Sektion Berlin die de hardnekkigste tegenstander bleef van de Ariërparagraaf. Haar voorzitter Rudolf Hauptner hield op de Jahresversammlung van 1924, zeg maar de algemene vergadering, een gedreven pleidooi om elke vorm van antisemitisme krachtig af te wijzen. Het jaar daarop herhaalde hij die argumentering opnieuw in zijn jaarverslag. Ook de secties Aachen, Barmen, Mainz, Essen, Frankfurt am Main, Gelsenkirchen, Gummersbach, Leipzig, Marburg, Zwickau en Gleiwitz bleven zich verzetten tegen de uitsluiting van Joodse leden, maar met twaalf op een totaal van driehonderd secties was hun verzet machteloos. Hauptner werd in Berlijn door intimidatie en bedreigingen weggewerkt en de sectie werd erg verdeeld, wat uiteindelijk leidde tot een leegloop. Volledigheidshalve moet vermeld worden dat die vorm van actief antisemitisme niet enkel in het DŒAV plaats vond, er waren in Oostenrijk ook nog andere actieve bergclubs zoals de Öesterreichischer Touristenclub, het Öesterreichischer Gebirgsverein, en de door Markgraf von Pallavicini opgerichte Öesterreichischer Alpenclub (een “topklimmersclub” met Willo Welzenbach, Otto Zsigmondy, Willy Merkl en Herman Buhl onder haar leden). Ook die clubs hadden onder Pichl’s invloed de Ariërparagraaf reeds in 1921 ingevoerd. De houding van de Touristenverein Naturfreunde, die ook in Wenen was opgericht (1895), stond hier dan weer haaks tegenover. Leopold Happisch, hoofdredacteur van ”Naturfreunde” schreef daarover: “Naast de Joden horen ook wij, Natuurvrienden, tot het vijandbeeld van de nazi’s. De Hitlers en de Lüdendorffers willen immers geen proletarisch gepeupel in hun berghutten” In 1933 werden De Natuurvrienden in Duitsland toegevoegd aan de lijst van verboden organisaties en een jaar later ook in Oostenrijk. Hun huizen en hutten werden vervolgens verbeurd verklaard.

58

De jong opgerichte Sektion Donauland werd, door aanhoudend lobbywerk van Eduard Pichl en andere rechtsradicalen, in 1924 helemaal uitgesloten uit het DŒAV. Als gevolg hiervan beslisten de leden van Donauland om hun sectie te verzelfstandigen en ze om te vormen tot Alpenverein Donauland (AVD). Karl Hans Richter, een notoir klimmer, werd de eerste voorzitter. Richter was zelf geen Jood maar was gehuwd met een vrouw van Joodse afkomst. De jonge sectie was ambitieus en kon genoeg fondsen verzamelen om de Glorer Hütte (Glocknergebied) van het plaatselijke Bergführerverein over te kopen. Uit solidariteit en ter ondersteuning van Donauland zijn vanaf 1924 uit de Sektion Berlin ongeveer negenhonderd leden uitgetreden om een nieuwe organisatie te stichten: Deutschen Alpenverein Berlin (DAVB). In 1928 beslisten DAVB en AVD om samen in het Zillertal het Friesenberghaus te bouwen en het vanaf 1931 te bewirten. De hut werd feestelijk ingehuldigd als een “thuis” voor alle klimmers en bergwandelaars, ongeacht de huidskleur, afkomst of religie. Het Alpenverein Donauland was nu goed verankerd maar ze werd helaas niet lang ongemoeid gelaten. Regelmatig werden hun hutten beklad met antisemitische slogans. De politieke ontwikkelingen volgden elkaar in die jaren razendsnel op. Het DAVB was Hitler een doorn in het oog en in 1934 werd het DAVB tot een verboden organisatie uitgeroepen. Het leek plots gevaarlijker om het voor de Joden op te nemen dan om zelf Jood te zijn. 1938 was het jaar van de grote Anschluss, waarbij Duitsland en Oostenrijk één land werden en het DŒAV voortaan gewoon DAV werd. Dat versterkte Hitler’s greep op Wenen en kort daarop werd ook het Alpenverein Donauland bij wet verboden en werd de Wehrmacht uitgestuurd om het Friesenberghaus en de Glorer Hütte in beslag te nemen.


Na de Apocalyps Kort na de Duitse capitulatie in 1945 werd in Oostenrijk het ŒAV meteen heropgericht als autonome Alpenvereniging. De weinige Donauland-leden die de Holocaust hadden overleefd verenigden zich weer als Sektion Donauland. In Duitsland lagen de kaarten moeilijker. Het DAV was door de geallieerden verboden als een voormalige nationaalsocialistische organisatie. Dit verbod werd ook doorgetrokken in de door de Sovjetunie gecontroleerde zone, de latere DDR, waar de 79 secties formeel werden ontbonden. In West-Duitsland waren de meeste vroegere secties zich voorlopig als zelfstandige Alpenclubs beginnen organiseren. In oktober 1948 besloten de acht Münchense clubs opnieuw een koepelorganisatie op te richten. Op een Alpenvereinstag in Würzburg werd op 22 oktober 1950 beslist om alle Duitse secties onder deze koepel te verenigen en daarbij werd de naam Deutscher Alpenverein weer van onder het stof gehaald. In de jaren daarop sleepte de vereffening van het vroegere vermogen (grondeigendommen en hutten) buiten Duitsland nog geruime tijd aan en in 1956 begon de teruggave van de hutten aan de oorspronkelijke eigenaars.

Het Friesenberghaus was in ’45 volledig leeggeroofd en de kleine groep van Donauland had na de teruggave niet de materiele middelen om de hut te herstellen, laat staan ze ook nog te onderhouden. De Sektion Donauland werd in 1955 al feitelijk ontbonden. Later, in 1968, werd die symbolische hut opnieuw overgedragen aan de Sektion Berlin van het nieuwe DAV.

Eén van de overlevenden van de Holocaust was Viktor Frankl, een Weense psychiater en neurochirurg die oorspronkelijk bij de Natuurvrienden was beginnen klimmen maar zich na het verbod bij Donautal aansloot. Frankl was voor de oorlog naast zijn academische loopbaan ook een erkend berggids. Bij zijn deportatie naar het concentratiekamp van Theresianstadt werden hem alle bezittingen ontnomen maar hij slaagde er in om zijn speldje van berggids te behouden door het dag en nacht in zijn hand geklemd te houden. In 1943 werd hij evenwel verplaatst naar Auschwitz waar hij ook dat laatste kleinood moest afstaan. Na de oorlog verklaarde Frankl dat vooral zijn herinneringen aan de Alpen en de bergbeleving hem de kracht hebben gegeven om de hel van de concentratiekampen te overleven.

Friesenberghaus (2477 meter) is nu een druk bezochte hut in de westelijke Zillertaler Alpen en ligt zowel op de historische Berliner Höhenweg als op de Peter Habeler Runde. De Glorer Hütte (2642 meter) behield haar oorspronkelijke naam en is tot vandaag een populaire hut die toegang geeft tot de zuidelijke kant van de Grossglockner. Beide hutten zijn zwijgende getuigen van een pijnlijk verleden.

De Glorer Hütte was een vergelijkbaar lot ondergaan. Zij was in ’38 aan de Sektion Teplitz toegewezen die haar omdoopte tot Teplitzer Hütte. In ’52 werd ze aan de Sektion Donauland teruggegeven die haar opnieuw als Glorer Hütte trachtte open te houden. Zij werd uiteindelijk toegewezen aan de Sektion Eichstätt van het DAV. In 2003 werd het Friesenberghaus door haar eigenaars nogmaals grondig gesaneerd en uitgeroepen tot “Internationale ontmoetingsplaats tegen intolerantie en haat”. In de hut verwijzen vandaag nog twaalf houten stoelen symbolisch naar de twaalf secties die zich in 1924 hadden verzet tegen de uitsluiting van Donauland.

Reacties: mark.sebille@kbfvzw.be

Foto pagina 56 - 57: Glorer Hütte Foto pagina 58 - 59: Friesenberghaus

59


Tekst en foto Joachim Calis

Als student fotograaf en fervent alpinist ben ik in juni vertrokken naar Matrei in Oost-Tirol, Oostenrijk. Dit is een dorp midden in het Hohe Tauern hooggebergte gebied. In dit gebied liggen de Venedigergruppe, een bergketen met als hoogste top de almachtige Grossvenediger. Ook de Granatspitzgruppe ligt in deze regio. Hier is de Grosser Muntanitz de hoogste top van deze bergketen. Aan de voet van deze berg ligt de Sudetendeutsche Hütte. Deze hut wordt uitgebaat door Kami en Lhemi. Het is hier waar mijn verhaal start over een Sherpa koppel die vanuit Nepal als berggidsen neer zijn gestreken in Tirol.

D e man Ang Kami stelde zichzelf voor toen ik ’s avonds nog wat aan het lezen was in de leefruimte. Kami is geboren en getogen in de Himalaya regio van Nepal. Hier voegde hij aan toe dat zijn familienaam Lama Sherpa is. Hij legde me uit dat Sherpa steeds als toevoeging word gebruikt wanneer men van dit bergvolk afstamt. Zijn geboortedorp is Deurali (2705 m), een dorp in centraal Nepal, nabij het Annapurna conservation area. In zijn jeugd zat hij in het lokale lagere schooltje. Hij moest steeds drie uur stappen om naar school te gaan.

Kami verliet even de leefruimte en kwam enkele minuten later terug met een mango lassi. Hij zette zich neer en begon terug te vertellen. Zijn stem werd wat zwaarder en al snel had ik door dat wat hij ging vertellen niet zo positief zou zijn. “Toen ik zestien was moest ik stoppen met school doordat ons gezin met financiële problemen zat. Ik moest een bijdrage leveren aan mijn familie. Zoals vele kinderen in mijn klas ging ik als draagjongen werken in de Himalaya”. Jarenlang droeg hij de bagage van toeristen door de bergen op meer dan 5000 meter. Het was een zware periode in zijn leven maar deze zorgde ook voor grote beslissingen in zijn toekomst. De toeristen verwachten enorm veel van deze mensen die verplicht zijn om gevaarlijke bergpassen of meer risico’s te nemen om exclusieve reiservaringen aan te bieden. Door al deze bergbeklimmers te zien die de hoogste toppen van de wereld beklommen, begon er zich een droom te vormen. Hij was vastberaden om berggids te worden. Zijn ouders bleven hem steunen in zijn keuze. Hij begon met een opleiding die vijf maanden duurde.

Ang Kami, Nepalees in de Alpen 60


Door de jaren heen ging hij met alpinisten over de hele wereld vele 6000-ers beklimmen. Maar hij bleef niet in Nepal. Hij begon met bergen te beklimmen in andere continenten. Door deze ervaring als gids werd hij gepromoveerd tot leidinggevende berggids. Hij behaalde de hoogste graad als gids. Ongeveer tien jaar geleden heeft hij iemand ontmoet tijdens een Himalaya-tournee. De man was een bergbeklimmer uit de Oostenrijkse deelstaat, Tirol. Hij vertelde over de hutten in Oostenrijk die een gebrek hadden aan huttenwirten. Door deze ontmoeting zijn Kami en zijn vrouw Lhemi in Oostenrijk terecht gekomen. Ze begonnen met werken in skihutten, en tussen de klusjes door werden hen de taken uitgelegd om een hut draaiende te houden. Al snel begonnen ze er over na te denken om zelf een hut uit te baten. Een Oostenrijkse hut met Nepalese gerechten en gastvrijheid was voor hen een doel waar ze naar toe streefden. Eerst overliepen ze alles, van de keuken tot het bedienen van eventuele machines. En toen kwam hun droom uit, ze konden een contract tekenen bij de Deutscher Alpenverein. Vanaf dan konden ze de Sudetendeusche HĂźtte uitbaten in OostTirol. In de zomer houden ze deze hut fhebbers en in de winter keren ze terug naar Nepal om als gids te werken in het Annapurna conservation area.Ze houden veel van deze kleine charmante hut die zeer rustgevend is. De sfeer is altijd gezellig en de eetruimte vult zich in de avond steeds met avontuurlijke verhalen.

vooral de rust in de hut en de bergen waardoor mijn vrouw en ik zich comfortabel voelen. Voor ons staat respect en gastvrijheid centraal, dit door onze godsdienst, het Boeddhisme�. Dit jaar bezocht ik hem nog eens in januari. Ik wou meer gerichte vragen stellen, en meer te weten komen over het toerisme in Nepal. Dat zowel een positieve als negatieve impact heeft op het land. is de situatie van de dragers soms zeer schrijnend. Maar deze mensen zijn verplicht om dit zware werk te verrichten omdat de regering van Nepal in de komende jaren nog meer toeristen wil aantrekken. Kami staat zeer positief tegenover het toerisme nochtans had dit een grote invloed op zijn jeugd. Maar hij is zeker voorstander om het toerisme in Nepal een meer ecologisch draagvlak te geven. Vele bergen en natuurparken, waaronder de Mount Everest, zijn enorm vervuild., daardoor ook het water, waar waar miljoenen mensen afhankelijk van zijn. Ook zijn de gebieden heilige plekken waar het grote deel van de bevolking veel strengere reglementering wilt om dit probleem aan te pakken.

61


� � g a zond

� � g a d r e t za

e/ d i r h t Dea / s r u ola/ arco b p w m u o To s/t a r r s” e r t e g t i l e l i Geze gpall r e B tie i d e p “Ex

¹� ut o h n e g g

u

B � � � �

6km

m/1 k 1 1 /

a t n u o ei: m

ins

m � � g a nd

zo

62

/3

our t s d i K

m

50k / m k 5

¹

t h c o t e k i inb

6km 0 8u3

naf 0

en va v j i r h c

atis

gr �� %

t h c o t l e d an

w : i e m � � g

a d r e zat

� ¹ � mei ²

10u 0 & 3 0 u 3 1 0 & 1en tss 07u 3 u 7 tss 0 inschrijv n e v j hri - insc 75km

; o f n i r e e m

e b . s r e t e i l al

p g r e b . w ww

62


Bron: Hoogtelijn - NKBV / Tekst Marieke Van Vessem / Illustrator Toon Hezemans

Steeds meer mensen gebruiken compressiekousen. Met name hardlopers zijn er enthousiast over, maar ook worden ze in toenemende mate door wandelaars aangetrokken. Zijn ze inderdaad zo nuttig? Is het de investering waard of is het een hype? En is het iets voor topsporters, of heeft iedere actieveling er baat bij?

Compressiefans, -believers en -sceptici

De zin en onzin van compressiekousen Kuitklachten bij wandelaars

W

anneer we lopen of rennen, wordt het bloed dat naar de onderbeenspieren wordt gepompt in belangrijke mate weer terug omhooggewerkt door de ‘kuitspierpomp’: door het samentrekken van de kuitspieren wordt het bloed in de aderen van het onderbeen (en ook de lymfe) weer richting het hart gestuwd. Het achterliggende idee van compressiekousen is dat ze deze kuitspierpomp ondersteunen en dus de terugvoer van bloed naar het hart bevorderen en enige tegendruk geven. De afvoer van schadelijke afvalstoffen zou hiermee dus ook efficiënter gebeuren. Daarnaast bestaat er een theorie dat compressie van de kuitspieren door middel van een kous de mate van schade op microniveau ten gevolge van schokken en vibraties vermindert. Beide vermeende effecten moeten in theorie leiden tot het verbeteren van sportprestaties en het versnellen van herstel na een training. Zin of onzin? Klopt de compressiekoustheorie? Als je het de compressiefans vraagt, zijn ze ervan overtuigd dat ze harder lopen en dat de spierpijn daags na de inspanning veel minder is. Echter, wetenschappers zijn er nog niet over uit. Wanneer we een blik werpen op verschillende wetenschappelijke studies dan komen daar tegengestelde resultaten uit, zeker wat sceptici betreft, het verbeteren van de (ren)prestaties. Ook de zogenaamde ‘running economie’ (combinatie van sportprestatie en fysiologische metingen) wordt er niet duidelijk voordeliger van met compressiesokken. Meer consistent zijn de onderzoeksbevindingen op het gebied van herstel: de mate van spierpijn en de duur tot volledig herstel na een zware inspanning lijken wel significant baat te hebben bij compressiesokken. Wel goed om te weten is dat het leeuwendeel van het onderzoek enkel is gericht op marathonatleten en trailrunners en niet op de ‘gewone’ bergwandelaar. Minstens zo interessant is die laatste groep, maar daar weten we dus nog niet veel over, helaas. Een ander interessant feit is dat hoe meer de deelnemers aan het onderzoek geloofden in het positieve effect van de kousen, hoe beter hun sportprestaties en herstel waren.

Als je kuitklachten hebt bij bergwandelen dan kun je proberen of compressiekousen helpen. Kies dan voor het type tube, met de voet vrij. Deze zijn specifiek op de kuit gericht en gaan langer mee doordat je ze niet vaak hoeft te wassen, de (zweet)voet blijft dan buiten de kous. Ook belangrijk bij preventie van kuitklachten bij sport is vochtinname. Te weinig drinken is geassocieerd met kramp in de kuiten. Zorg voor voldoende vochtinname tijdens inspanning, liefst isotone sportdrank. Rekken van de kuitspieren is ook bevorderlijk om de belastbaarheid te verhogen. Als al deze maatregelen niet helpen, kan er een medische oorzaak zijn voor onderbeenklachten. Veel voorkomend is ‘scheenbeenvliesontsteking’: hierbij is pijn maximaal op de aanhechting van voetspieren aan het scheenbeen (het mediaal tibiaal stress syndroom). Kuitkramp kan ook komen door chronisch te hoge druk in een spiercompartiment. Dit komt voor bij atleten die de belasting in korte tijd fors opvoeren. Chirurgisch klieven van het vlies rondom de spier kan soelaas bieden. Ten slotte kan er sprake zijn van een stressfractuur, een spontane botbreuk in het onderbeen. Dit komt met name voor bij atleten die heel veel kilometers maken. Dit is een botoverbelastingsblessure; het bot wordt dan als het ware zwakker door mechanische overbelasting, soms ook mede door hormonale verstoring en een te caloriearm dieet bij zeer veel hardloopkilometers. Tegengaan van uitslag Of de bergwandelaar baat heeft bij compressiekousen is dus niet geheel duidelijk. Bij kuitklachten valt dit te proberen, naast bovengenoemde maatregelen. Verder zijn er wandelaars die zeggen dat de kous helpt bij het tegengaan van uitslag op voeten en onderbenen. Als gevolg van warmte kunnen de adertjes vlak onder de huid springen, wat een rode, jeukende en soms wat branderige uitslag geeft. Compressiekousen gaan dit volgens die fans grotendeels tegen. Tip: houd de kousen nog een uurtje na afloop van de wandeling aan.

63


De mooiste berg ter wereld, de Alpamayo, ligt in Peru. Het mooiste klimcentrum met dezelfde naam vind je op de be-MINE, in de voormalige elektriciteitscentrale. Individuelen, groepen en scholen zijn er welkom.

Klim- en alpine uitrusting de specialist in Gent

Klimcentrum ALPAMAYO be-Mine 21, 3582 Beringen info@alpamayo.be facebook/alpamayo.klimcentrum 011/96.66.66

ei 4&5m show Tenten

W W W. ALPAMAYO.BE

www.avventura.be

Foto: Sara Van Den Steen – Fitz Roy, ArgentiniÍ

Alles voor klimmers en trekkers

Oude Gentbaan 255 9300 AALST www.trek-king.be Trekking buitensport 64

053 705 222 info@trek-king.be


Tekst Pleun Van Looij

Podcasts, je wordt er tegenwoordig mee om de oren geslagen. En waarom ook niet? Net zoals luistercd’s of audioboeken, laten podcasts toe diep in een verhaal te duiken en tegelijkertijd naar je favoriete klimmassief, skigebied of wandelparadijs te reizen. Naast beeldmateriaal zullen we in deze column vanaf nu ook met regelmaat een auditief pareltje bespreken.

webtip podcast Dirtbag Diaries – Anti-Gravity Een podcast van the Dirtbag Diaries Non-fictie 41 minuten, 2018, Engels gesproken Muziek If Walls Could Talk by Jacob Bain & Nis Kotto, Nogales by Cleod9, Slum Canto by Kai Engel, Manly Nunn Steps Out by Doctor Turtle, The Deal by Hopeless Jack, Oh Josephine by Vienna Ditto, Conviction by Little Glass Men, I Dare You by Little Glass Men, The Undefeated by Vienna Ditto

H et format van the Dirtbag Diaries varieert. Het kan gaan om shorts, korte essays, of om features, langere afleveringen in de vorm van een interview. De podcast Anti-Gravity is een feature waarin je mee op sleeptouw wordt genomen in het leven van Juan. Vandaag de dag is Juan een Amerikaanse burger met zijn eigen klimshop. Dat hij zo door het leven zou gaan, had hij zichzelf nooit kunnen inbeelden. Als klein jongetje immigreerde hij van Mexico naar de US. Een reis, of beter gezegd vlucht, die zijn leven getekend heeft. Hij neemt je mee naar de Mexicaanse grens, Phoenix, Los Angeles en uiteindelijk Portland. Hier vindt hij zijn safe haven, de klimsport. Voor de eerste keer in zijn leven voelt hij zich van nature goed in een sport en leert hij een heel nieuwe omgeving kennen die oprecht interesse in hem toont. Iets wat zijn leven tot op vandaag de dag vormgeeft.

Wat deze podcast zo’n plezier maakt om naar te luisteren is de audiokwaliteit en de afwisseling tussen vertelling en muziek, die overigens heel goed gekozen is, en waarschijnlijk al snel in je Spotify lijst zal belanden. Een aanrader die laat zien hoe klimmen als sport een leven honderdtachtig graden kan doen draaien. Een streling voor het oor, verrassend actueel en politiek getint.

http://dirtbagdiaries.com/anti-gravity/

The Dirtbag Diaries is een productie van Duct Tape Then Beer, een klein marketing bedrijfje gevestigd in Seattle. In al hun projecten staat outdoor sport en wildernis centraal. Wat willen ze hiermee bereiken? Zoveel mogelijk mensen enthousiasmeren om naar buiten te gaan en weer een connectie te vinden met de natuur. Duct Tape Then Beer werkt samen met een aantal grote bergsportmerken zoals Patagonia, Black Diamond, Arc’teryx, etc.

65


ruim aanbod in webwinkel

SHOP

TOPO

BOEKEn 1. BERGBEKLIMMEN - CURSUSBOEK BEGINNERS Hét naslagwerk over technieken voor beginnende alpinisten. Prijs: 21,00 € 2. Alpiene ervaring opdoen - Wallis Een selectie van 10 prachtige “eenvoudige” beklimmingen in detail beschreven, zodat je met vertrouwen deze tochten zelfstandig tot een goed einde kan brengen! Prijs: 19,00 € 3. Alpiene ervaring opdoen - Écrins Oost Auteur: Rogier van Rijn Beschrijft 10 prachtige routes in het oosten van de Écrins. Prijs: 19,00 € 4. ALPINE ROTSKLIMMEN - Auteur: Koen Hauchecorne Van klimschool tot hoogalpiene routes. Prijs: 20,00 € 5. De Rock Warrior’s Way - Mentale training voor sport-en rotsklimmers - Auteur: Arno Ilgner Een leidraad bij de beleving van het klimmen, maar ook bij elk avontuur in het leven! Prijs: 18,00 € 6. op de hoogte - Auteur: Koen Hauchecorne Beschrijft de geschiedenis van het alpinisme met de prestaties van tien topklimmers als leidraad. Prijs: 19,50 € 7. KILIMANJARO - John Reader Een verkenning/reisverslag/fotoboek van de hoogste berg in Afrika - Nederlandstalige uitgave. Prijs: 18,00 €

cursusboekjes kvb

2. TOPO fREYR (uitgave 2014) Prijs: 29,00 € 3. TOPO MOZET (uitgave 2010) Prijs: 16,00 € 4. TOPO DURNAL (uitgave 2014) Prijs: 9,00 € 5. TOPO Les grands malades Prijs: 12,00 € 6. TOPO Hotton (uitgave 2015) Prijs: 9,00 € 7. TOPO CORPHALIE (HUY) Prijs: 8,00 € 8. TOPO YVOIR paradou Prijs: 12,00 € 9. TOPO Pont-a-lesse (uitgave 2018) Prijs: 9,00 € 10. TOPO PLAIN DES FOSSES Prijs: € 8,00 € 11. TOPO Comblain la tour (uitgave 2014) Prijs: 9,00 € 12. TOPO beez (uitgave 1998) Prijs: 6,00 € 13. TOPO anhee (uitgave 2018) Prijs: 8,00 €

®

®

1. KVB - cursusboekjes Deze cursusboekjes zijn bestemd voor de leerlingen, bevatten een handig overzicht van de aangeleerde technieken plus overzichtelijke illustraties. KVB KVB KVB KVB

1. topo MARCHE LES DAMES (uitgave 2011) Prijs: 18,00 €

1 (indoor Toprope - 36 pag - 12,5 cm x 9 cm) 2 (indoor voorklimmen - 48 pag - 12,5 cm x 9 cm) 3 (outdoor voorklimmen - 56 pag - 12,5 cm x 9 cm) 4 (adventure klimmen - 46 pag - 21 cm x 15 cm)

Prijs : 9,50 €/stuk (KVB 1-2-3) en 16,00 €/stuk (KVB 4) 2. Kvb ® - instructeurshandleidingen Dit is de handleiding voor docenten, inclusief de bijhorende leskaarten. KVB 1 - Indoor Toprope – 36 pag (24 cm x 17 cm) KVB 2 - Indoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) KVB 3 - Outdoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) Prijs : 16,00€/stuk KVB ® is een geregistreeds handelsmerk)

merchandising Buff Prijs: 15,00 € Een originele, multifunctionele nekbeschermer van het merk Buff. Ontworpen voor KBF met een subtiel, donkerblauw patroon .

DAV planzeiger Deze handige tool is onmisbaar bij de voorbereiding van je tochten. De planzeiger bevat: Schaalbalken (voor schalen 1:50.000 en 1:25.000) / Meetlat (in cm en in inch) / Gradenboog met draad (vergemakkelijkt de bepaling van de richting tussen twee punten) / Hoogtelijnenschaal (voor hellingen te bepalen in kaarten met schaal 1:25.000 en 1:50.000)


METEOR

Photo Š www.kalice.fr

Helmet Up

The ultimate helmet for summer and winter. The new METEOR is the first Petzl CE certified ski touring helmet. It combines the certification of a mountaineering helmet, optimal ventilation and Petzl's TOP & SIDE PROTECTION label. What's in it for you? At only 240 g, you have every reason to wear it both at the crag and in the mountains. Always with you. #helmetup www.petzl.com

This helmet does not meet the requirements of the EN 1077 standard for alpine ski helmets.

67


The mountains creek. Shoulder your Cerro Torre Breathe in. Buckle up. Zip, clip, adjust. Listen for the horizon Silence beckons you forward. Brace yourself. This is The Carry Moment™ Breathe out, and go. CERRO TORRE

Move through isolated wilderness carrying everything you need to survive in the Cerro Torre. A serious load carrier for self-sufficient trekking and expeditions - the most advanced carry system we have ever built.

www.lowealpine.com

CERRO TORRE: designed to move your world.

World Class Carry System

68


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.