Klim- en bergsportmagazine 2019 - 3

Page 1

KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE juni 2019

de eco-Alpen VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR - FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 2300 TURNHOUT - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808

1


SEE MORE SUNRISES

ASCENT WARM

Designed to be hard-wearing high performing sleeping bags you can depend on for comfort and protection. Durable, tough and reliably warm.

DURABLE

WWW.RAB.EQUIPMENT

2


JAARGANG 12

2019 / 3

EEN BLIK OP...

de eco-Alpen 12

16

Inhoud Actueel 5 Voorwoord 9 Life in Wallis 10 In memoriam Veiligheid & techniek 6 Materiaal & techniek: nieuwe producten 34 InReach sportKlimmen 12 Excalibur in Groningen

32

een blik op... de eco-alpen 14 Think before you dump 16 Berghutten: hoe zorgen ze voor energie, water en afval? 20 When nature calls: je behoefte doen onderweg 24 Terug van weggeweest bergwandelen 28 Hoge Ardennenroute 32 TOP-bijscholing voor begeleiders bergwandelen 48 Kilimanjaro

40

bergbeklimmen 36 Ongevallen bij alpiene beklimmingen 44 Meet the team of Mount Coach Academy 8 rotsklimmen 40 Een onverwoestbaar klimmershart 52 Onbekend is onbeklommen: Flône winter 46 From (sub)zero to hero

44

geschiedenis 56 De voorgeschiedenis van het sportklimmen: deel 5 58 De foute keuze En verder… 63 Medisch: Rompstabiliteit bij bergsport 65 Webtip: Gary Hemming, Le beatnik des cimes

56 Foto kaft: © Mark Sebille 3


KEUZESPORT KEUZESPORT SPORTKLIMMEN

SPORTKLIMMEN

OVER KLIM- EN BERGSPORTFEDERATIE De Klim- en Bergsportfederatie vzw is een unisportfederatie met meer dan 12 500 leden, erkend en gesubsidieerd door Sport Vlaanderen. De KBF telt 29 aangesloten clubs. Vind een club in jouw regio op www.kbfvzw.be > clubs

BEREIKBAARHEID Statiestraat 64, 2070 Zwijndrecht Bereikbaar van maandag tot vrijdag, tussen 9:00 en 17:00 uur T: 03 830 75 00* *Tijdens het weekend: uitsluitend voor de melding van ernstige ongevallen. Andere ongevallen meld je op maandag. E: info@kbfvzw.be W: www.kbfvzw.be Klachten: ombudspersoon@kbfvzw.be

Op de hoogte blijven?

TRAININGEN IN KLIMZAAL OLYMPIA TIJDENS DE SCHOOLUREN Meer info Joris Dieussaert jorisdieus@hotmail.com 0473/214892 WWW. SPORTSCHOOLHASSELT.BE

Volg ons op

SHOP In de KBF-webshop kun je topo’s, allerlei boeken en cursusteksten aankopen aan democratische prijzen. Meer op www.kbfvzw.be > webshop

KBF-HUTTEN Chaveehut Rue de la Chavée 7, 5330 Maillen Van 1 maart tot 30 oktober: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Vennhütte Am Bahnhof 13, 4790 Burg-Reuland Vanaf 30 maart: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Reserveer je slaapplaats via www.kbfvzw.be of info@kbfvzw.be. Voor KBF-leden geldt een kortingstarief.

S P O RT

ENZE MET GR

N

ro n d t v ra g e n ra g ? Z it je m e end ged jd v e rs c h ri o s n re g l) (s e k s u e e lp li jn 17 12 e v a l: h u 5 02 • Noodg 3 830 7 w.b e o f 0 z fv b k i@ : ap • A d v ie s

T SPOR MET N ZE GREN

4


VOORWOORD De eco-Mens

KBF werkt samen met: MOUNT COACH-Academy

We worden voortdurend met eco-rapporten om de oren geslagen en de bezorgdheid is terecht. Maar wat met onze innerlijke balans? De mens is zelf een subtiel eco-systeem waarin elk onderdeel een functie heeft. Ook onze geest heeft nood aan evenwicht, maar wordt vaak verstoord door stress, of we dat willen of niet. Stress is kort te omschrijven als een gevolg van fysiologische, psychische of chemische prikkels die we ervaren. Daarbij is er een onderscheid tussen de “distress” die destructief werkt en de “eustress” die ons sterker maakt. Stress kan dus een energiebron zijn als geen andere, en dat beseffen sporters beter dan wie ook. Ook angst is een prikkel die ons uit balans kan brengen. Angst werkt stressverhogend, maar wanneer we er in slagen onze angst goed te kanaliseren, dan wordt die angst onze bondgenoot. Angst wordt dan iets dat ons voor fouten kan behoeden. Een bewaarengel. Zo subtiel tracht onze menselijke geest zichzelf in evenwicht te brengen. Victor Frankl was een zeer verstandig man. Hij was professor neurologie en psychiatrie, maar ook berggids. Dat laatste vond hij zelf waardevoller dan de negenentwintig eredoctoraten die hij over de hele wereld ontving. Frankl overleefde twee concentratiekampen door energie te putten uit het geloof in een betere toekomst. Na de oorlog deed hij uitgebreid onderzoek naar de psychologie van “overleven” en kwam tot een besluit dat hoopgevend is voor de hele mensheid. Overleven is de kracht die je put uit angst, als je er in slaagt te blijven geloven in een positief eindresultaat. Hoe groot ook de negatieve stress die we verwerken, we kunnen ons in evenwicht houden door ons op de toekomst te oriënteren, en er voor onszelf een taak of een opdracht in te zien.

SPORTKADERKLEDIJ

Klimmen, ongeacht in welke omgeving of in welke moeilijkheidsgraad, is een beproefde methode om met jezelf en je omgeving in evenwicht te leven. Want enkel de mens-in-balans kan de planeet in evenwicht houden. Mark Sebille

colofon Dit federatietijdschrift verschijnt vijf maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2019 begin januari, begin april, half juni, begin september en begin november. Special Edition januari - Opleidingen, workshops en stages REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Lisa Viane, Hilde De Dobbeleer, Lus Van den Bossche, Mark Sebille, Arne Monstrey VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Lay-out / Opmaak en beeldvorming Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel Afsluitdatum inzendingen 2019 - 4 : 03.07.2019 2019 - 5 : 06.09.2019 VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht

5


MATERIAAL EN TECHNIEK MATERIAAL Bij duurzaam materiaal wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke grondstoffen en wordt zo lokaal mogelijk gewerkt om de CO2-uitstoot zo klein mogelijk te houden. Een goed voorbeeld van een duurzaam merk is Grown. Hun ski’s worden volledig natuurlijk gemaakt. Het hout komt uit duurzame Europese bossen, de vezels zijn van vulkanische basaltsteen in plaats van glas of carbon en de lijm is gebaseerd op hars van sparren. Bovendien worden ze met de hand gemaakt: ook nog eens goed voor de werkgelegenheid dus. Als je onderweg bent, is het extra handig om wat klein materiaal zoals je GPS of smartphone te kunnen opladen. Dat kan met een eenvoudige powerbank, maar eens die leeg is, ben je er niets meer mee. Een betere optie is dan een vouwbaar zonnepaneel, zoals dat van KERNUAP. Als laatste nog een ultieme tip: neem een paar herbruikbare tassen mee. Komt altijd van pas. Niet alleen handig voor het scheiden van je propere en vuile was in je rugzak, maar ook om tijdens het wandelen het afval dat je onderweg tegenkomt te verzamelen. Zo draag je een extra steentje bij om de natuur proper te houden! En als we samen de bergen proper houden, kunnen we er samen langer van genieten ;)

KLEDIJ Wie helemaal duurzaam de bergen in wil, kan kiezen voor veganistische kledij en wandelschoenen. Zo is de Lowa Innox GTX een betaalbare wandelschoen. Op zoek naar een echte bergschoen? Dan is de Mammut T Aenergy een optie. Steeds meer merken komen met een veganistische variant op de markt. Het internet én je plaatselijke bergsportwinkel kunnen je helpen de juiste keuze maken. Verschillende (bekende) outdoormerken worden steeds meer ecologisch en duurzaam. Denk maar aan Patagonia of Jack Wolfskin. Zo heeft Patagonia hun Worn Wearprogramma, waarbij ze hun eigen stuks herstellen en opnieuw verkopen. Draag je een oud kledingstuk binnen bij een van hun winkels? Dan krijg je nog een vergoeding terug. Win-win voor iedereen!

LOWA - Innox GTX MID 'een veganistische lichtgewicht wandelschoen' Met veganistisch wordt hier vooral bedoeld dat er geen leer in de schoen gebruikt wordt. Deze vraag werd de laatste jaren steeds vaker gesteld aan verkopers in buitensportwinkels en door deze telkens door te spelen, zijn enkele grote leveranciers hierop ingegaan. Zo ook LOWA die met de Innox GTX Mid een prima A/B-schoen op de markt heeft gebracht. Omdat er geen leer in gebruikt wordt, maar wel een hoogkwalitatief synthetisch alternatief, ligt het gewicht zeer laag voor een schoen van dit kaliber. De Gore-Tex voering maakt je schoen bovendien volledig waterdicht. Wie het schoentje past... Adviesverkoopprijs: 179,95 € Gewicht: 920 gram per paar (gemiddeld)

6


Tekst Arne Monstrey (verkoper bij K2) / kader Lisa Viane

FJÄLLRÄVEN - Abisko Lite 2 'presteert in de natuur én op de weegschaal' Toen FJÄLLRÄVEN in 2016 besliste om hun hele tentencollectie opnieuw aan te pakken, namen ze ook ineens de beslissing om niet langer fluorkoolstoffen (PFC's) te gebruiken. Het voordeel van PFC is dat het een stof extreem goed waterafstotend maakt. Daarom wordt het ook zo vaak gebruikt op tenten en regenkledij. Het geeft een prima eerste bescherming tegen vocht en zorgt er als het ware voor dat druppels van je textiel afparelen. Het nadeel is dat als deze stoffen vrijkomen in het milieu, wat vooral tijdens het productieproces gebeurt, ze zéér slecht afbreekbaar zijn (meerdere honderden jaren) en de hormoonhuishouding van mens en dier negatief beïnvloeden. Een Fjällräven tent koop je dus met een gerust geweten. En daar is de Abisko Lite 2 een goed voorbeeld van. Het is een lichtgewicht, compacte en sterke tweepersoons tunneltent. Speciaal is dat de buitentent aan beide kanten opgerold kan worden voor een maximaal uitzicht en een optimale ventilatie. Ontworpen als vierseizoenstent kan hij het hele jaar door gebruikt worden. Adviesverkoopprijs: 649,95 € / (maximum)gewicht: 2.070 gram Meer info (in het engels) over PFC's: www.detox-outdoor.org

VAUDE - Miskanti Fleece Jacket 'de enige fleece zónder microplastics' Het is een dilemma voor veel buitensporters. Fleece blijft een geweldige midlayer, maar helaas verliest ze bij elke wasbeurt kleine stukjes stof, ook wel bekend als microplastics, die dan via onze rioleringen en waterlopen uiteindelijk in de zee terecht komen en daar zeer slecht afbreekbaar zijn. VAUDE, al jarenlang Europees koploper als het gaat om ecologische buitensportkledij, heeft hier als eerste een oplossing voor gevonden. Aan de gladde buitenzijde van de trui wordt 100% gerecycleerd polyester gebruikt. De opgeruwde binnenkant van de stof bestaat niet langer uit polyester (zoals bij een traditionele fleece), maar voor 100% uit de hout-cellulosevezel TENCEL. Deze vezel is biologisch afbreekbaar, zelfs in zeewater. Mocht de stof dus bij een wasbeurt kleine Tencel-deeltjes van de opgeruwde kant verliezen, breken deze zich in elke omgeving in ongeveer 90 dagen af, zonder residu en vormen zo niet langer een gevaar voor levende wezens. Een voorbeeld dat hopelijk door vele anderen gevolgd kan worden! Adviesverkoopprijs: 139,95 €

7


! Doe eens zot

Kortrijkseweg 353 8791 Beveren - Leie 0496 / 904020 www.mounteqshop.be

-15 % op een selectie slaapmatten

t.e.m. 31 juni 2019

> <

uw speciaalzaak voor outdoor materiaal en kleding 8


Tekst Celien Souvagie / Foto Wout Vandenhaute

Leven in de bergen, voor veel Vlaamse bergfanaten is het een wilde droom. Celien Souvagie waagde de sprong en verhuisde met haar vriend naar Wallis. In deze column werpt ze een blik op het leven als Belg in het Zwitserse bergkanton. Ze schrijft over 4000-ers, lokale geneugten, wonen en werken op hoogte, Zwitserse tradities en gewoonten...

De aantrekkingskracht van Wallis Sinds enkele jaren vertoeven we zonder uitzondering elke zomer in Wallis. Het begon met een beginnersstage alpinisme in Val d’Herens. De volgende zomers breidde dit zich uit naar zelfstandige tochten in het Mattertal, het Saastal, Val de Trient, Val d’Anniviers, nog eens Val d’Herens, etc. We konden er niet genoeg van krijgen. Ongetwijfeld herken je dit gevoel: Iedere keer als je teruggaat ontdek je nieuwe toppen, herken je meer en meer panorama’s, … en dan ben je het verplicht aan jezelf om nog eens terug te gaan. Een onontkoombare vicieuze cirkel! De combinatie van het milde klimaat en het groot aantal mogelijkheden, zowel in de zomer als in de winter, maken Wallis een fantastische bergsportregio. Een aantal plekken, zoals Zermatt en Saas-Fee, zijn erg toeristisch, maar het grootste deel van de Walliser Alpen is ongerept en geweldig mooi. Zinalrothorn, onze eerste zelfstandige vierduizender, de stevige traversé Pigne d’Arolla – Mont Blanc de Cheillon, een stormachtige overnachting in de Mischabeljochbiwak, … Wallis bezorgde ons al een paar mooie avonturen! En dus besloten we het erop te wagen: we zochten er werk en verhuisden uiteindelijk naar onze droomregio. Maar dat verliep natuurlijk niet zonder slag of stoot. Het begon al met de taalbarrière...

in Oberwallis (of Haut-Valais, het Duitstalige gedeelte) en niet in Unterwallis (of Bas-Valais, het Franstalige gedeelte) terechtkwamen. En dat was om het op z’n West-Vlaams te zeggen “toch wel even in het haar scharten”! Tschüss dankeschön? Ade mersi! Het Walliserdeutsch is het dialect van de streek Oberwallis. De officiële taal is in principe Hochdeutsch, naast de drie andere officiële landstalen Frans, Italiaans en Reto-Romaans. Maar, tenzij je het expliciet vraagt, wordt er geen Hochdeutsch gesproken. Op de werkvloer, in winkels, bij openbare instanties, … Zo goed als overal in het dagelijks leven is Walliserdeutsch de voertaal.

Life in Wallis

Taalbarrières Dat Wallis uit twee taalgebieden is opgebouwd, wisten we. De westelijke zijvalleien van het Rhonedal zijn Franstalig, de oostelijke Duitstalig. Als Belg stelden we ons daar niet al te veel vragen bij. Proefondervindelijk ontdekten we dat de scheidingslijn ongeveer ter hoogte het Turtmanntal ligt, een minder bezochte maar wilde en heel aantrekkelijke vallei. In de hoofdvallei vormt Sierre, bekend van het vreselijke busongeval in 2012, de grens tussen de twee taalgebieden. De oorsprong gaat kennelijk terug tot ongeveer de 13e eeuw, waar de Duitsers via Bern het “bovenste deel” van de de Rhonevallei koloniseerden. Zo werd de vallei, die tot dan toe steeds Romaanse invloeden had gehad, deels Duitstalig. Op zich was dit tijdens onze tochten in Wallis nooit echt een sterk aanwezige factor. We waren meestal met Belgen onderweg en daarnaast bivakkeerden we ook regelmatig, waardoor we slechts nu en dan ons beste Frans of Duits moesten bovenhalen. Het was ons toen ook helemaal niet opgevallen dat er zoiets als Walliserdeutsch ofwel “Wallisertitsch” bestaat. Het toeval wou dat we bij het zoeken van een job uiteindelijk

Een voorbeeld: Je vraagt op een klimforum of er ergens een topo van de Stockhorn Noordwand te vinden is. Dan krijg je in Walliserdeutsch een antwoord in het volgende genre: Also im Gipfelbüäch gids es Foto fa du Topos... Chund drufah was willt machu aber eifach dra deichu di wird "leider" oft im Winter begangu (Verchratzt, Tritte üsgschlagu etc.). Even in het haar scharten dus. En het kan gerust nog exotischer: ochtendmist noemt men Geifetsch, steen wordt Tschugge en bij sneeuwstappen spreekt men van schträllu. Daarnaast is het Walliserdeutsch ook doorspekt met Franse woorden. Hallo wordt salü, Kühlschrank wordt Frigor, Tür wordt Port, tschüss wordt ade en danke wordt mersi. Alles bij elkaar genomen heeft Walliserduits dus net zoveel verschillen als gelijkenissen met Hochdeutsch. En het duurt wel even voor je “mee” bent. Na enkele maanden wonen en werken in Wallis verstaan we het Walliser dialect relatief goed. Ondertiteling bij de serie “The Horn”, over bergreddingsteam Air Zermatt, hebben we intussen niet meer nodig! Maar vlot dialect spreken duurt ongetwijfeld nog wel even. Persoonlijk vind ik het Walliserdeutsch wel iets hebben, wat een extra motivatie kan zijn om het onder te knie te krijgen. Hoewel ik onlangs een Oberwalliser over de “Wieshurre” hoorde spreken en ik plots besefte dat hij het over de Weisshorn had! Aaargh... (*) https://www.gipfelbuch.ch/ is een bergportaal met veel nuttige info over beklimmingen in de Alpen.

9


Tekst Mark Sebille / foto © The North Face

I choose to climb

Elk van ons maakt vrijwillig de keuze om te klimmen. Geen van ons kiest er voor om al klimmend te sterven. Sommigen aanvaarden de mogelijkheid om zo te sterven, maar niemand wil aanvaarden dat het door iets “van bovenuit” zou gebeuren. Dus niet door een eigen fout, niet door een slechte inschatting, of door een te groot risico aan te gaan. Van bovenuit is alsof iemand anders beslist dat het voor jou daar stopt. David Lama, het wonderkind uit Innsbruck, ruwe bast Hansjörg Auer en de minder gekende Jess Roskelly werden in de oostwand van de Howse Peak in het Banff National Park weggeveegd door een enorme lawine, mogelijks zelfs een aaneenschakeling van lawines.

10


† 16.04.2019

David Lama °4 augustus 1990 Hansjörg Auer °18 februari 1984 Jess Roskelley °13 juli 1982

D

avid Lama (°1990) was de zoon van een Oostenrijkse moeder en een Nepalese (sherpa) vader. Hij nam op vijfjarige leeftijd deel aan een klimstage onder leiding van Peter Habeler die in hem een uitzonderlijk talent herkende. Peter bleef jarenlang zijn mentor. De jonge David had interesse in zowat elke vorm van klimmen, haalde als zevenjarige zijn eerste podiumplaatsen op sportklimwedstrijden en klom op zijn negende als eerste jongere 8a. Hij werd wereldkampioen bij de junioren en was in 2006 de eerste die in éénzelfde seizoen een boulder- en een lead-worldcup kon winnen. Geleidelijk verlegde hij zijn doelen naar het hooggebergte, maar werd toch in 2009 nog derde op het WK lead en Europees kampioen boulder. David Lama reeg vanaf 2010 de premières aan mekaar, maar hij was niet te koppig om om te keren als de situatie onzeker was. Hij deelde zijn touw met namen als Stefan Siegrist, Peter Ortner, Dani Arnold en Conrad Anker. Mooie vrienden. Een lijstje maken van zijn beklimmingen is een omvangrijke opgave. Maar uitschieters waren er in elk continent.

In 2013 ontving hij een Piolet d’Or voor de première van de Compressorroute op de Cerro Torre in Patagonië. Met Conrad Anker trachtte hij vergeefs in 2015 de westpijler van de Lunag Ri in Nepal te beklimmen. De poging faalde. Op 25 oktober 2018 werkte hij tenslotte de première af, solo. Op 25 mei 2017 daalde hij de iconische Pallavicinirinne (in de noordwand van de Großglockner) af met skis. Dat was een jeugddroom. Even voordien, op 30 maart 2017 klom hij nog met Peter Habeler, zijn vriend voor het leven, de klassieke Heckmaier-route in de Eiger noordwand ter gelegenheid van Peter’s vijfenzeventigste verjaardag. Nadien verklaarden beide dat het een eer was om dat met de andere te hebben kunnen beleven. Met David Lama verliezen we een uitzonderlijk all-round klimmer, een bloedzuivere alpinist en bovenal een innig goed mens. 28 jaar is echt te vroeg voor dergelijk afscheid. Claudia en Rinzi Lama plaatsten volgende verklaring op Davids website: ”De eindeloze passie en liefde voor het bergbeklimmen heeft ons gezin gevormd. Hij volgde zijn weg en leefde zijn droom. Wat nu gebeurde moeten wij aanvaarden als een onderdeel daarvan. Wij sluiten de naasten van Jess en Hansjörg mee in onze gedachten” R.I.P. David, Hansjörg, Jess.

11


Tekst en foto's Mark Sebille

EXCALIBUR Je zou verwachten dat een klimtoren met die naam in het rijk van King Arthur staat, maar hij staat veel dichterbij: in Friesland. Even buiten Groningen tref je in een mooie omgeving het Klimcentrum Bjoeks aan. Het is een concept dat in ons land zijn gelijke niet kent.

12


Designed to impress

D e bezieler van Bjoeks is Gert Vanderveen, en hij is erg trots op zijn project. Gert is een klimmer pur sang, hij studeerde in Brussel en hij kent Freyr beter dan de doorsnee Vlaamse klimmer. Gert is een spraakwaterval die ons uitgebreid vertelt hoe zijn droomproject tot stand kwam. Samen met een bevriend architect maakte hij eerst met kartonnen doosjes een maquette van hoe het er zou kunnen uitzien, hij maakte lijstjes van wat er zoal in moest staan èn wat er allemaal rondom moest kunnen. Het moest een gebouw zijn met schuine wanden zodat je aan de binnenkant meteen sterke overhangen hebt zowel als beginnerswanden. Vanaf het begin besefte hij dat het een beleveniscentrum moest worden, niet gewoon maar een klimzaal. Klimmers waren er in 1998 in Friesland nog niet, hij moest dus een nieuw publiek creëren. Daarom voorzag hij veel ruimte voor beginners zodat de zaal scholen en groepen kon ontvangen. Hij voelde aan dat mensen graag eens enkele uren of een dag ver weg van alles wilden zijn, sportief bezig maar ver van de druk van alledag. Alles moest worden afgestemd op “belevenis”. Mooi kader, gezellige cafetaria, toffe meid achter de bar, goede koffie, gezonde snacks, leuke muziek… en vooral pittige routes. Rond het gebouw kan je helemaal tot rust komen, er even gaan mediteren of gewoon wat afkoelen in de ligzetels. De aanplantingen zijn fraai en er is een barbecuehoekje. Het komt er op aan de mensen met veel dingen te verleiden om te komen klimmen.

De magistrale toren was klaar in 2004. Excalibur! Er was geen treffender naam denkbaar. De toren is 47 meter hoog en 11 meter overhangend! Er is een relais voorzien halverwege. Het frame van de toren is uit staal, onderaan behoorlijk dik en dat wordt soepeler in het bovenste deel. In zijn eerste uitvoering was ie met multiplex bekleed maar dat werd later vervangen door kunststofplaten. Bovenop is er een comfortabel platform en het is toegestaan om er op te bivakkeren, uiteraard op eigen risico. Van een unieke spot gesproken. Een free solo is uitdrukkelijk verboden. Bjoeks wil niet dat de toren een toeristische attractie wordt, wel een pittige uitdaging voor ietwat gevorderde klimmers die kunnen voorklimmen en houden van een bijzondere ervaring. Kamperen kan je (gratis) op het naastgelegen grasveld tot vlak onder de toren. De toren bevat bijna twintig routes, gaande van 6 tot 8b. In de zaal zijn alle moeilijkheidsgraden aanwezig. Gert heeft zijn ambitieuze doelstellingen waargemaakt. Het is een gevarieerd klimcentrum dat ver boven het gewone uitsteekt. Het personeel is bijzonder vriendelijk, het is lekker toeven rond de bar en de koffie is er héérlijk. Exact drie uur rijden, gerekend vanaf centrum Antwerpen.

Later volgde de uitbreiding, die zag hij als een beleving voor mensen als hijzelf: klimmers met al wat ervaring die iets unieks willen. Hij wou naast de zaal een buitentoren voor een unieke confrontatie met ruimte en lucht. Dan werd ook nog de boulderhal toegevoegd, nog voor de ‘boom’ van het boulderen in Nederland begon, ook rond het gebouw was er nog veel ruimte voor extra boulders.

Klimcentrum Bjoeks ligt in het sportpark Kardinge. Adres: Bieskemaar 3, Groningen, Nederland. Er is ruim voldoende parkeerruimte. Open van 9.00u tot 23.00u. Er is ook een klimmerskeuken aanwezig.

13


Tekst Celien Souvagie en Lisa Viaene Foto Celien Souvagie

Think before you dump De afvalberg verminderen; we kunnen er niet omheen. Een grote verantwoordelijkheid ligt bij de overheden en grote firma’s, maar zelf hebben we natuurlijk ook heel wat in de hand. En dat is zeker het geval in de bergen… Context

Initiatieven

Het feit dat we de bergen in trekken, brengt vanzelfsprekend afval met zich mee. Het extreemste voorbeeld is waarschijnlijk de Mount Everest, waar het achterlaten van afval al meermaals in de media werd belicht. Lege whisky flessen en bierblikjes, half opgebrande tenten, hopen uitwerpselen, … het afval op en rond ‘s werelds hoogste berg neemt door de beperkte regelgeving buitengewone proporties aan.

Verschillende bergsportclubs en andere verenigingen nemen in de Alpen initiatieven rond afval in de bergen. Zo is er het project “Work and Climb” door de Zwitserse CAS-SAC, waar al een zestal jaar een Belgische groep jongeren aan deelneemt. Gedurende een week verblijven zij in een Zwitserse hut waar ze afval ruimen, paden aanleggen,… In Frankrijk organiseert de vzw Mountain Riders in samenwerking met oa Decathlon tijdens de zomerperiode een tiental Mountain Days, waarbij in verschillende Franse massieven opruimacties gehouden worden. Het bilan van 2017: 24 ton afval verzameld! Ook in Oostenrijk houdt de Oostenrijkse Alpenvereniging onder de noemer “Saubere Bergen” verschillende acties. Zo stellen ze voorbeeld in hun hutten zakjes ter beschikking om je afval terug mee in het dal te nemen. De vereniging Montagne Pulite die in het Zwitserse Ticino actief is gaat nog een stap verder. Zij overtuigen mensen om het afval dat ze produceren in de hut mee te nemen. Wat denk jij ervan om de verpakking van je verorberde polenta in je rugzak te steken?

Vanzelfsprekend voorzien we gewoonlijk ruim voedsel en drank wanneer we een bergtocht ondernemen, want zo’n tocht vreet calorieën. Ook in de hutten waar we verblijven wordt heel wat afval geproduceerd. Alles wat we meenemen in de bergen, moet op een of andere manier steeds terug naar het dal. Dit was echter niet altijd het geval. Tot de jaren ‘60-’70 werd in de Alpen het afval van de hutten tussen de rotsen ‘verborgen’. Vanaf de jaren ‘80 zorgde de inzet van helikopters dat het afval afgevoerd werd. Een dure en energievretende oplossing, maar toch een grote stap vooruit. Afval dat we achterlaten in de bergen breekt namelijk veel moeilijker af dan op zeeniveau. De micro-organismen die voor de afbraak van afval instaan, zijn minder talrijk aanwezig op hoge hoogtes en ook veel minder actief door de lagere temperaturen. Afval meenemen is dus de boodschap!

14

Meer info: op: www.mountain-riders.org www.sac-cas.ch/de/huetten-und-touren/sac-huetten/arbeiten-in-huetten www.alpenverein.at/portal/natur-umwelt/saubere-berge/index.php www.montagnepulite.ch/it


Hoe kan ik zelf mijn bijdrage leveren? Veel begint bij de voorbereiding van je bergtocht. Een goed doordachte paklijst kan je hierbij helpen. Een aantal praktische tips bij de voorbereiding: • Grotere verpakkingen: kies voor een grote verpakking koeken/ chocolade in plaats van individueel verpakte snacks. Als je met een groep op tocht bent kan je met elkaar delen en zo toch variatie in de snacks houden. In het aanbod vriesdroogmaaltijden bestaan er eveneens verpakkingen voor twee personen. • Zelf aan de slag: ga voor volledig verpakkingsvrij, en maak zelf eigen snacks! Bijgevoegd bij dit artikel vind je een lekker recept voor energierepen, maar je kan net zo goed zelf je muesli, brood of gevriesdroogde maaltijden maken. • Drinkfles/waterzak/thermos: kies een herbruikbare verpakking voor je drank in plaats van plastieken flessen. BPA-vrije drinkflessen zijn bijvoorbeeld ook een stuk gezonder dan gewone plastic flessen, die bij zon verhoogd Bisfenol A vrijgeven. In combinatie met een zoetwaterfilter kan je daarnaast zelf je watervoorraad aanvullen onderweg, en zo het gewicht in je rugzak beperken. • Oplaadbare batterijen: kies voor oplaadbare (reserve)batterijen voor je koplamp, GPS, …Een vouwbaar zonnepaneel kan daarnaast nuttig zijn om je batterijen of toestellen op te laden. • Bio-afbreekbare producten: maak gebruik van bio-afbreekbare zeep, tandpasta, ... wanneer je niet anders kunt dan ‘iets’ achter te laten. Online is er een groot en betaalbaar aanbod te vinden. • Opbergen: maak gebruik van een brooddoos of herbruikbare lunchwrap voor het verpakken van je boterhammen. Deze laatste heeft het voordeel licht te zijn en weinig plaats in te nemen na het nuttigen van je maaltijd. Denk op voorhand na waar of hoe je afval in je rugzak kan opbergen. Neem bijvoorbeeld steeds enkele herbruikbare zakken mee, die kunnen ook voor andere doeleinden van pas komen. Als je de inhoud van je rugzak volledig wil afschermen, kan je je afval aan de buitenkant van je rugzak vast maken.

Daarnaast kan je ook onderweg doordacht met afval omgaan:

Facts & figures Afval verteert, maar dat kan wel even duren. Hieronder vind je een overzicht van de afbraaktijden van veel voorkomend bergafval: • • • • • • • • • • • •

Bananen-/sinaasappelschil: 1-3 jaar Klokhuis appel: 8 weken Papieren zakdoek: 1-5 jaar Sigarettenpeuk: 2-7 jaar (excl. chemicaliën en zware metalen) Kauwgom: 5 jaar Plastiekfles: 100-5000 jaar Glazen fles: 4000-50000 jaar Blikje: 50-500 jaar Plastiekzak: 100-1000 jaar Aluminiumfolie: 200-400 jaar Maandverband: 500-800 jaar Batterij: 100-1000 jaar (excl. chemicaliën en zware metalen)

Energiereep met pindakaas en banaan Ingrediënten 2 bananen Vijf soeplepels pindakaas 75 gr havermout handje noten naar keuze voor de lekkerbekken: pure chocolade Bereiding Verwarm de oven voor op 175 graden. Plet de twee bananen fijn met een vork en meng ze met de pindakaas. Voeg daarna de havermout en de noten toe. Wil je wat extra energie? Voeg dan nog wat stukjes pure chocolade toe. Bekleed een kleine ovenschaal met bakpapier, giet het mengsel er in en strijk het uit. Bak 20 minuten en snij de koek na het afkoelen in repen. Meer ideetjes? Neem dan eens een kijkje op www.drogespieren.nl

• Afval meenemen: laat je afval, tenzij het snel verteert, niet achter in de bergen. Zo houd je het aangenaam voor anderen en heb je een minimale impact op de flora en fauna. Laat zo weinig mogelijk achter in de hut. Afval per helikopter afvoeren is duur en niet energieefficiënt. Overweeg ook om afval dat je onderweg tegenkomt mee te nemen, voor zover dat logistiek mogelijk is. Een propere omgeving zet aan tot proper houden! • WC-papier: WC-papier verteert sowieso sneller dan bijvoorbeeld papieren zakdoeken. Je kunt WC-papier dus achterlaten (net zoals je uitwerpselen), maar doe dit op een subtiele of verscholen plaats zodat het aangenaam blijft voor je medemens, en uit de buurt van waterstromen om contaminatie te vermijden. Nobel is om je WCpapier (en uitwerpselen) mee te nemen, maar verbranden kan een tussenoplossing zijn. Ongetwijfeld zijn er nog heel wat tips die dit lijstje kunnen aanvullen. Maar de belangrijkste boodschap is: Think before you dump!

15


Tekst Jan Cools / foto's Mark Sebille

Berghutten Hoe zorgen ze voor energie, water en afval?

Het uitbaten van berghutten is bijna onmogelijk geworden zonder hulp van buitenaf. Helikopter, goederenlift of 4x4 zorgen voor eten, drinken en brandstof. Op de terugweg nemen ze leeggoed en afval mee terug naar de vallei. Een goed werkende oplossing, maar het kan altijd beter...

W ekelijkse bevoorrading per helikopter is duur en verbruikt veel

Hutten op zonne-energie

kerosine. Eigen voorziening in elektriciteit, met hernieuwbare energie, is milieuvriendelijker en vermindert het aantal helikoptervluchten. Diesel of kerosine voor verlichting, verwarming en de keuken hoeft niet meer aangevlogen worden. Anderzijds is er ook één type afval dat vaak over het hoofd wordt gezien. Dat is afvalwater, toilet, spoelen waswater. De oude stijl, om afvalwater in de buurt van de hut te dumpen of te lozen, wordt niet meer aanvaard. De risico’s voor de natuur, maar ook voor hygiëne zijn te groot. Dit artikel geeft antwoorden op de vraag hoe hutten omgaan met energie, afval en afvalwater, met de praktijken in enkele moderne hutten als voorbeeld.

De drie showcase hutten hebben in grote lijnen dezelfde technologie aan boord. Uiteraard verschillen de technische details in elk van deze hutten. Zonnepanelen maken elektriciteit. Grote batterijen zorgen ervoor dat er ook ’s nachts elektriciteit is. Zonnecollectors zetten zonlicht om in warm water. Om te vermijden dat ineens het warm water op is, wordt het warm water bewaard in opslagtanks van enkele duizenden liters (afhankelijk van de grootte van de hut). Niet gebruikte warmte wordt teruggewonnen. Natuurlijk zijn deze hutten goed geïsoleerd, wat zorgt voor een lager energieverbruik.

Hyper-moderne hutten: drie showcases De trend voor meer duurzame en zelfredzame milieuvriendelijke gebouwen zet zich voort in de bergen. Hutten die niet meer voldoen, worden gemoderniseerd, of opnieuw gebouwd iets verderop. Zeker op het vlak van warmte, elektriciteit en water zijn grote stappen gezet. Technologie ontwikkeld voor het ruimtestation en Antarcticabases hebben zich voldoende bewezen. Met deze technologie kunnen afgelegen gebouwen zelf instaan voor hun eigen warmte, elektriciteit en water. Ze worden nu toegepast in berghutten. Tot nu toe voornamelijk in enkele hypermoderne (en dure) paradepaardjes, met alles erop en eraan. Ook de architectuur is vaak opvallend. Ook goedkopere, minder opvallende, en kleinere versies zie je meer en meer opduiken. Elk land heeft zo wel zijn paradepaardje. In Zwitserland is de Monte Rosa hut (2883m) het opvallendst. In Frankrijk trek de Refuge de Goûter (3835m) aandacht. In Oostenrijk is het Schiestlhaus (2154m) een mooi voorbeeld.

16

De drie prestigehutten hebben miljoenen Euro’s gekost. Toch zijn eenvoudiger versies van dezelfde technieken ook bruikbaar in bestaande hutten. Het Europese Unie project “SustainHuts” zoekt uit hoe bestaande hutten het best op energie kunnen besparen. Isolatie, minder energieverspilling en hernieuwbare energie zijn ook de oplossingen bij bestaande hutten. SustainHuts schat dat duurzame energie oplossingen zal leiden tot 20% minder energieverbruik, en dus minder brandstofverbruik. Dat wil zeggen dat minder brandstof moet worden aangevlogen. SustainHuts verwacht, na renovatie, een besparing van 1 ton kerosine per hut per jaar. Zonne-energie gebruiken is het populairst. Sommige hutten gebruiken ook kleine turbines voor waterkracht en kleine windmolens.

Pagina 16: "Refuge du Gouter" / Pagina 17 boven: "Monte Rosahütte" / onder: "Re


Strategisch vuilbakken zetten

Water onder de zonnebank

De basisregel is dat alle afval mee moet naar de vallei. Sluikstorten en verbranden van afval aan de hut, zijn samen met het lozen van ongezuiverd afvalwater en uitstrooien van compost illegaal. De risico’s voor natuur en gezondheid zijn te groot. Toch komen deze praktijken nog vaak voor; bij huttenuitbaters, en bij bergsporters. Om bergsporters te stimuleren hun afval mee terug naar beneden te nemen, gebeurt heel wat in berghutten. Informatieborden in hutten maken bergsporters bewust. Ook het strategisch plaatsen of weglaten van vuilbakken is vaak gebruikt. Volgens onderzoek van de Duitse Alpenvereniging (DAV) uit 2011 zou een derde van de onderzochte hutten geen vuilbakken hebben voor gasten. Een ander derde zet vuilbakken enkel in de wasruimtes. De andere hutten zijn vuilbakvriendelijk, en zet vuilbakken op verschillende plaatsen in de hut. Welke aanpak is beter? Vuilbakken in de hut trekken afval aan. Het is een uitnodiging om je afval achter te laten. Helemaal geen vuilbakken zetten is nochtans ook geen goed idee. Dan vind je meer sluikstorten. Onder andere het toilet wordt dan als vuilbak gebruikt. Als tussenoplossing raadt DAV raad aan om vuilbakken enkel aan de wasbakken te zetten. Uiteindelijk is het een kwestie van kostprijs. Het gaat erom wie het afval naar beneden brengt. Huttenuitbaters sturen afval vaak mee via de goederenlift, of helikopter, als ze worden bevoorraad ongeveer 1x per week. Ze zouden anders toch leeg terug gaan. Toch willen huttenuitbaters graag het afval, en dus de transportkost, beperken. Lege bierbakken en biervaten zijn zeker zwaar en volumineus afval. Hier is weinig animo om te besparen. Het afval dat bergsporters in de hut achter laten kan wel verkleind worden. De Oostenrijkse Alpenvereniging (AÖ) becijferde dat 5-10% van het afval in goed bereikbare hutten van bezoekers komt. In moeilijk bereikbare hutten, is het afval van gasten lager: 2-5%. Blijkbaar hebben de meeste bergsporters de boodschap begrepen. Rond de eeuwwisseling was meer dan 20% van het afval van bergsporters.

Een hut die niet onmiddellijk aan water of een gletsjer ligt, heeft moeilijkheden met drinkbaar water. Een leiding naar een relatief ver afgelegen bronnetje en het smelten van sneeuw zijn voor de hand liggende oplossingen. Voor heel wat hutten in droog gebied lukt dit niet. Een dure oplossing is het aanvoeren van water in fles met helikopter of kabel. Enkel haalbaar voor drinkwater, als er geen andere oplossing is. Een alternatief is het opvangen van regenwater dat op het dak valt. Zo doen bijvoorbeeld de Monte Rosa hut en het kleinschaligere Schiestlhaus het. Regenwater rechtstreeks van het dak is relatief veilig. Om zeker te zijn dat er toch geen ziektekiemen in zitten, gaat het regenwater onder de zonnebank. UV-licht doodt bacteriën. Rottend spul op het dak van de hut, bv. een dode vogel of strontjes kunnen een volledig reservoir water besmetten.

efuge Albert 1er"

17


WO R D R E I S B E G E L E I D E R B I J

EN ONTDEK DE WERELD

BEN JIJ — — — — —

Een geboren reiziger Tussen de 23 en 33 jaar Sociaal en flexibel Goed met een groep Met een hart voor duurzaamheid?

Stel je nu kandidaat!

MEER INFO OP KRISKRAS.BE/REISBEGELEIDER 18


Op het menu: een recyclage van urine Een hi-tech oplossing is het hergebruiken van afvalwater. Simpel gezegd wordt urine zodanig gezuiverd dat het terug drinkbaar is, een beproefde methode bij astronauten. De zuivering van het afvalwater zelf kan op verschillende manieren gebeuren. Het is vaak een combinatie van biologische zuivering op basis van bacteriën die het vuil opeten, en een filtersysteem. Sommige gruwen er misschien van. Toch zal het moeilijk zijn om gezuiverde water te onderscheiden van bronwater, mocht je anonieme proeftesten doen. Bovendien is het, zeker in plaatsen met watertekort, zonde om water te laten verloren gaan, ook al komt het van de bezoekers zelf. Hergebruik van afvalwater vangt bovendien twee vliegen in één klap. Het beschermt ook de bergomgeving. Ongezuiverd afvalwater is een broeihaard van bacteriën (mogelijke ziekteverwekkers) en een bedreiging voor de waterkwaliteit. Ook zeepresten, toiletpapier en plastic zijn een last voor het milieu. Het hergebruiken van afvalwater, na zuivering is in gebruik bij de Monte Rosa hut en het Schiestlhaus. De Refuge de Goûter verkiest om afvalwater, na zuiveren, in de natuur te laten stromen. Beide goede methoden. Slechter nieuws is dat de meerderheid van de hutten zijn afvalwater loost in de omgeving van de hut, zonder zuivering Een oplossing voor beer Een gat boven een beerput. Liefst stinkend en vies. Zo heb je vast al heel wat toiletten in de bergen tegengekomen. Beer, een mengeling van uitwerpselen en urine, is echt een serieus probleem. Elke hut heeft er massa’s van. Een leuke opdracht is het niet, de beerput legen en per helikopter afvoeren. Duur ook. De verwerking van beer in de vallei kost ruwweg 50-500 Euro per m³ voor transport en ongeveer 100-200 Euro/ton voor de zuivering zelf. Elke actie die de hoeveelheid beer vermindert, is dan ook welkom.

In het Schiestlhaus is gekozen voor een droogtoilet of composttoilet. Bacteriën eten dan, zoals een mestkever, uitwerpselen, en maken op hun beurt compost. Na je toiletbezoek strooi je dan bijvoorbeeld wat zagemeel in het toilet. Dat maakt het geheel droger en smakelijker. Dit kan in het ideaal geval tot 90% minder toiletafval leiden. Helaas is het vaak te koud en te nat in de beerput. Er is dan wel geen spoeling met water. De urine maakt het geheel toch best vloeibaar. Bacteriën hebben dan niet zo’n eetlust. In heel wat gevallen gebeurt heel weinig. Het tekort aan zuurstof verbetert de eetlust natuurlijk ook niet. Hiervoor zijn er oplossingen: verwarmen, beluchten en het natte van het droge scheiden. Alles om de mest-etende bacteriën te verwennen. Sommige types droogtoiletten hebben iets speciaals: urine en uitwerpselen worden apart verzameld. Het toilet heeft 2 gaten: vooraan voor urine, achteraan voor de uitwerpselen. Staand plassen is hier niet zo handig. Voorbeelden zijn de kleine Zwitserse Cabane des Becs de Bosson en de Oostenrijkse Bettelwürfhütte. Een ander systeem, het ecosphère systeem, heeft een waterdoorlatende transportband onder het toilet. Een voorbeeld is de Zwitserse Lämmerenhütte. Eens gescheiden wordt de vaste massa gecomposteerd. Het vloeibare deel gaat naar de afvalwaterzuivering. Droogtoiletten zijn systemen die vooral werken bij tekort aan water. Ze zijn niet per definitie beter of slechter dan klassieke WC’s met waterspoeling. De prestigehutten, de Refuge de Goûter en de Monte Rosa hut, hebben bijvoorbeeld klassieke watertoiletten, met afvalwaterzuivering. Extra snufjes zijn de vacuümpomp in de Refuge de Goûter. Die zuigt het toilet na gebruik leeg, om water te sparen. De Monte Rosa hut hergebruikt afvalwater als spoelwater voor toiletten. Met de juiste technologie kan een hut zo goed als autonoom draaien op het vlak van energie, warmte en water. Praktijkvoorbeelden bestaan. Een eerste groep van volgers heeft ook gekozen voor propere technologie. Benieuwd naar de nieuwe generatie van berghutten.

vast

vloeistof

Bovenaanzicht en schema: Toilet met scheiding voor urine (vooraan) en uitwerpselen (achteraan).

19


Tekst Isabeau Vogeleer

When nature calls... Je behoefte doen onderweg

Niemand vindt het leuk om in de natuur hoopjes uitwerpselen en wapperend toiletpapier te zien. Het ruikt vies, het ziet er onaangenaam uit, en bevat ook nog eens een risico voor de gezondheid. Maar als je moet, dan moĂŠt je... En wat doe je wanneer er geen toilet in de buurt is?

20


Ecologische impact

Hoe kies je de juiste locatie?

Gaat het alleen om urine, dan is de ecologische impact van jouw toiletbezoek beperkt. Urine is weinig schadelijk voor de bodem en planten. Wil je jouw impact toch beperken, dan kun je jouw plasje verdunnen door er water over te gieten. Maar wanneer jouw ‘grote boodschap’ in de natuur terechtkomt, kunnen allerlei bacteriën zich verspreiden. Bacteriën, zoals de gardia parasiet, verspreiden zich via uitwerpselen en kunnen je erg ziek maken. Ook dieren kunnen hierdoor besmet worden en verspreiden zo de bacteriën weer verder. Je kunt jouw impact beperken, door jouw drol te begraven (meer hierover verderop). Op die manier kunnen de organismen in de bodem de drol verteren. De impact wordt groter wanneer verschillende mensen op dezelfde plaats gaan, dan krijgt de natuur het moeilijker om haar werk te doen. Als de boel vol uitwerpselen en toiletpapier ligt, is de drempel lager om je eigen afval er bovenop te dumpen. De mens is nu eenmaal een kuddedier…

Mag je zomaar overal een ‘cathole’ graven? Beter niet. Hou rekening met de volgende elementen: • Doe jouw behoefte niet nabij een waterstroom. Ga minstens 70 (grote) stappen verder. Zo vermijd je dat bacteriën het water besmetten. Blijf ook weg van het wandelpad en bivakplaatsen. • Vermijd om twee keer op dezelfde plaats te gaan. Ben je met een grote groep of verblijf je langer op dezelfde plek? Verspreid de ‘catholes’ dan over een grotere oppervlakte. • Kies voor een plaats met donkere, organische grond. De organismen in de bodem helpen om de restanten te verteren. • Kies voor een zonnige plaats. De warmte van de zon versnelt het verteringsproces. • Kies voor een hoger gelegen plek waar – normaal gezien – geen water vloeit, opnieuw om besmetting te vermijden.

De eerste tip ligt dan ook erg voor de hand: probeer om zoveel mogelijk gebruik te maken van de sanitaire voorzieningen bij hutten, bivaks of langsheen de route. Vaak zijn regionale of nationale alpenverenigingen betrokken bij de ontsluiting van een berggebied en voorzien zij ook toiletten.

Hoe moet je ontlasten in de natuur? Voel je onderweg de druk oplopen en kun je niet anders dan door de knieën gaan? Dan zijn er enkele manieren om jouw behoefte ‘milieuvriendelijk’ te doen. De meest gebruikte methode is om een ‘cathole’ te graven. Net zoals een kat graaf je eerst een kuiltje, doet je behoefte, en gooit het nadien weer dicht. Stap 1: Graaf een kuiltje van 15 tot 20 centimeter diep. Het kuiltje hoeft niet dieper te zijn, want juist aan de oppervlakte leven organismen die helpen om het afval af te breken. Je kunt de hiel van je schoen, een piket, steen, wandelstok of lepel hiervoor gebruiken. Je kunt zelfs een lichtgewicht schepje aanschaffen voor deze klus, zoals ‘The deuce of spades (www.thetentlab.com). Stap 2: Meng de uitwerpselen met wat aarde door bijvoorbeeld met een tak te roeren. Door de uitwerpselen in kleinere stukjes te verdelen, versnel je het afbraakproces. Stap 3: Gooi het kuiltje weer dicht met de aarde en bedek het met bladeren, zand, steentjes,… Vermijd om je uitwerpselen zomaar te verstoppen onder een steen. Zo kunnen de restanten namelijk niet verteren. Bovendien levert dit weleens onaangename verrassingen op voor de volgende!

21


Wat met het toiletpapier? Hoewel papier een natuurproduct is, duurt het lang voor toiletpapier volledig verdwijnt. Vermijd dus om toiletpapier achter te laten. Ook begraven is niet aan te raden, want dan breekt het papier slecht af. Je kunt overwegen om je toiletpapier te verbranden, maar in de praktijk is dit meestal niet zo evident. Bovendien is het ook risicovol in droge regio’s met een hoge kans op bosbranden. Als je ervoor kiest om je papier te verbranden, wees er dan zeker van dat je vuurtje weer helemaal gedoofd is. Beter neem je jouw gebruikte toiletpapier weer mee, totdat je een vuilnisbak tegenkomt. Je verpakt het papier in een stevige plastic zak (type zip-lock), eventueel verpak je dit zelfs dubbel. Wanneer je een vuilnisbak tegenkomt, gooi je het volledige zaakje weg. Als het toegestaan is om een kampvuur te maken op je bivakplek, kun je het verbranden. Alleen de inhoud weliswaar, niet de plastic zak. Een andere oplossing is om helemaal geen toiletpapier te gebruiken en te kiezen voor materialen die je vindt in de natuur. Denk aan grote bladeren, gladde stenen, een sneeuwbal,… Dit vergt enige oefening en experiment. Als je hiervoor kiest, bereid je toiletbezoek dan ook goed voor. De kans dat je geschikte materialen vindt binnen een armlengte van je hurkhouding is zeer klein!

Deze gewoonte is in Europa nog lang niet ingeburgerd, maar in de V.S. doen ze het al sinds de jaren 70. Deze praktijk – ‘pack it out’ – ontstond naar verluidt bij kanoërs in de Grand Canyon. De smalle strandjes langsheen de rivier geraakten vervuild met menselijke uitwerpselen. De enige manier om dit te voorkomen, was door het afval weer mee te nemen. In sommige nationale parken in de V.S. is het intussen verplicht om je uitwerpselen te verzamelen. Het is niet uitgesloten dat dit in de toekomst ook in Europa een meer aanvaarde praktijk wordt. Steeds meer mensen trekken de kwetsbare alpiene omgeving in. Misschien wordt deze praktijk wel de enige manier om de bergomgeving op de lange termijn te beschermen…

Inpakken en meenemen: ‘pack it out’

Het is ook mogelijk om een herbruikbaar opvangsysteem in elkaar te knutselen, zodat je jouw uitwerpselen weer mee kunt nemen. Een veel gebruikte methode in de V.S. is de zogeheten ‘poop tube’: een pvc-buis met schroefdop. Het is niet de bedoeling om je behoefte rechtstreeks in de buis te doen. Je doet je gevoeg op gewaxt papier of een koffiefilter en schuift dit in de buis. Eventueel kun je er wat kattenbakvulling in strooien om vocht en geurtjes te absorberen. De meer complexe modellen hebben een overdrukventiel om methaangas te laten ontsnappen. Anders kan de boel bij warm weer weleens ontploffen…

Soms is het niet mogelijk om je drol in de bodem te begraven: omdat je boven de boomgrens wandelt, omdat de bodem bevroren is, omdat je je in rotsachtig of besneeuwd terrein bevindt, … Bovendien duurt het op grote hoogte langer voordat je uitwerpselen verteerd zijn. Dan zit er niets anders op dan je drol in te pakken en mee te nemen naar het dal of de eerstvolgende hut. Ja hoor, je leest het goed, inpakken en meenemen!

Er zijn intussen verschillende producten op de markt die je toelaten om je uitwerpselen weer mee te nemen. Merken zoals Cleanwaste, Restop en Biffy Bag voorzien een opvangzak om je behoefte in te doen. Deze zak kun je nadien hermetisch sluiten en meedragen tot je de zak kan weggooien. Helaas zijn deze producten moeilijk te verkrijgen in Europa. DIY opvangsystemen

Een andere, minder volumineuze methode, is het gebruik van een waterdichte tas of ‘drybag’. Je doet je behoefte in een zakje, dat je in de drybag bewaart totdat je de inhoud kan weggooien. Ook hier kun je wat kattenbakvulling toevoegen om vocht en geurtjes te absorberen. Eenmaal terug in de bewoonde wereld was je de buis of drybag weer uit. Meer informatie over beide systemen en een uitgebreid stappenplan vind je op wikihow.com: ‘how to make a poop tube’. Ook het centrum ‘Leave No Trace: Center for Outdoor Ethics’ maakte een instructievideo. Meer informatie vind je op lnt.org/poop-tube-101.

22


Hygiëne onderweg

Meer weten

Ook wanneer je onderweg bent in de bergen is hygiëne belangrijk om besmetting te voorkomen. Nadat je jouw behoefte hebt gedaan, wil je zeker zijn dat je handen schoon zijn. Een kleine verpakking met ‘hand sanitizer’ kan een goede oplossing zijn. Een andere mogelijkheid is om de hulp van een medereiziger te vragen. Hij/zij kan een fles water en biologische zeep klaar houden om je handen te wassen.

Het zal allicht enige tijd duren voor we de ‘poop-tube’ en de ‘pee rag’ ook in Europa te zien krijgen. Maar nu steeds meer mensen de bergen in trekken, moeten we op zoek naar manieren om onze impact te beperken en de bergomgeving leefbaar te houden.

Plassen voor dames Voor heren is plassen in de natuur vrij eenvoudig, maar dames moeten onvermijdelijk door de knieën. Als je problemen hebt met hurken, kun je gebruik maken van een plaskoker of plastuit om staand te plassen. Er zijn zowel herbruikbare modellen, als modellen voor eenmalig gebruik op de markt.

In tegenstelling tot heren, maken dames ook bij een plaspauze gebruik van toiletpapier. Om je verbruik te beperken, kun je overschakelen op een ‘pee rag’ of plasdoek. In de V.S. is deze oplossing meer ingeburgerd dan in Europa. Een ‘pee rag’ is een stukje stof dat je (her-) gebruikt om na het plassen droop te deppen. Nadien knoop je de doek aan je rugzak om te drogen. Je kunt kiezen om hiervoor een oude zakdoek of bandana te gebruiken, maar er zijn ook antibacteriële ‘pee rags’ op de markt zoals de Kula Cloth®. Urine is doorgaans niet gevaarlijk voor de gezondheid. Je hoeft je dus geen zorgen te maken om de ‘pee rag’ meerdere keren te gebruiken. Het is wel aangeraden om de plasdoek geregeld uit te spoelen om vieze geurtjes tegen te gaan. Je gebruikt de plasdoek dan ook alleen voor urine! Van zodra je weer thuis bent, kan het stukje stof in de wasmachine.

Wil je meer weten over milieuvriendelijk ontlasten? De Amerikaanse Kathleen Meyer schreef in 1989 de klassieker “How to shit in the woods”: meer dan honderd pagina’s met bloedserieuze informatie over dit thema. Neem zeker ook een kijkje op de website ‘leave no trave’ (lnt.org) en klik door naar principe 3.

Tips • Maak zoveel mogelijk gebruik van sanitaire voorzieningen • Doe je behoefte in een ‘cathole’ en neem het wc-papier mee • Kun je jouw behoefte niet begraven, neem het hele zaakje dan terug mee naar het dal • Laat geen wc-papier achter of gebruik het gewoon niet: kies voor wat de natuur biedt of een plasdoek • Doe je behoefte niet in de buurt van water, ga minstens 70 stappen verder • Bereid je toiletbezoek voor: kies de juiste plek, voorzie de nodige materialen en denk na over het gebruik van toiletpapier

23


Tekst Mark Sebille

Terug van weggeweest

Amper tweehonderd jaar geleden waren de bergen nog bewoond door tal van roofdieren. Niet enkel de bergen, ook in de grote beboste gebieden van het continent droegen ze bij tot een natuurlijk evenwicht. Heraldiek en etymologie van steden en gemeenten bewijzen dit ten overvloede. Het wapenschild van Bern bevat een beer, en die verwijzing zit al in de naam van de stad zelf. Dat geldt overigens ook voor Berlijn en Wolfsburg, en ook in Vlaanderen vind je namen als Wolvertem, Wolfsdonk, Berendrecht, Beringen... Vandaag hebben de “big three” opnieuw een plaats in de Alpen.

canis lupus Canis lupus is de generische wolvennaam met vele ondersoorten die zich elk hebben aangepast aan een specifieke regio. Hij komt uitsluitend voor op het noordelijke halfrond. Wolven leven in groepen met een sociale structuur: de roedel. Al aan het eind van de achttiende eeuw begon de systematische uitroeiing van de verschillende wolvensoorten. Het dieptepunt lag rond 1975 met amper nog honderd species verspreid over de Alpen en de Pyreneeën. In Duitsland werd in 1847 officieel de laatste wolf geschoten, in Oostenrijk in 1882 en in Zwitserland was dat ergens in de eerste helft van de twintigste eeuw. In de Apennijnen, Polen, Tsjechië en Slovakije zijn ze nooit helemaal weg geweest zodat er geregeld nog eenzame wolven werden gemeld in de Oostenrijkse en Duitse grensgebieden. In Frankrijk wordt 5 november 1992 gezien als het keerpunt, die dag wordt het eerste wolvenkoppel opgemerkt in de Alpes-Maritimes, meer bepaald in het Parc national de Mercantour. Deze dieren kwamen uit Ligurië en verschillen duidelijk van de wolven die nu en dan vanuit Polen in Duitsland opduiken. Die beide soorten leefden vele duizenden jaren van elkaar gescheiden door de Würm, zeg maar de tweede ijstijd, die ook de Alpengletsjers heeft gevormd.

24

Vanaf de jongste eeuwwisseling is het snel beginnen gaan, in 2000 waren er in de Franse Alpen een dertigtal, in 2018 al minstens driehonderdvijftig. Frankrijk telt nu tweeënvijftig roedels, Italië veertig, Zwitserland vier en Slovenië één. Vier van die roedels leven grensoverschrijdend tussen Frankrijk en Italië. De roedels in de Dinarische Alpen (zuidelijk Slovenië en Kroatië) en in de Apennijnen zijn hier niet in meegeteld. Vanaf het moment dat een roedel minstens twee opeenvolgende winters in een vast gebied verblijft spreken we van een “permanente verblijfszone”. Daarnaast zijn er over heel het Alpengebied ook nog een groot aantal zwervende wolven, zelfs koppels, die nog geen roedel hebben gesticht. Het staat vast dat de terugkeer van de wolf spontaan gebeurde. Terwijl ze in Frankrijk duidelijk uit Italië kwamen hebben de wolven in Oostenrijk een gemengde herkomst die zowel naar de Karpaten als naar de Balkan en de Tatra verwijst. De wolf is momenteel in alle Europese landen formeel beschermd maar het zal ook niet verbazen dat dit verbod voortdurend onder druk staat door lobbywerk vanuit de hoek van jagers en veehouders.


ursus arctos Hoe verging het de beren intussen? De ursus arctos of bruine beer komt net als de wolf enkel voor in het noordelijk halfrond en heeft zijn habitat in al dan niet rotsachtige beboste berggebieden. Beren leven niet in groep. Een mannetje bevrucht een vrouwtje, waarna hij opnieuw gaat zwerven om zich elders voort te planten. De jongen blijven twee jaar bij de moeder. De beer is een uitstekende klimmer, zowel in bomen als op rotsen. De Europese berensoorten werden al veel vroeger dan de wolf door de mens verdrongen, omdat men in beren een nog grotere bedreiging voor de weidedieren en voor de bijenkorven zag. De voeding van de beer is gevarieerd, maar bestaat voornamelijk uit knol- en wortelgewassen, bessen en allerhande vruchten. Ook grote vissen staan op hun menu. Levende prooien zijn hooguit een aanvulling, want beren zijn eigenlijk geen efficiënte jagers. Dat beren verzot zijn op honing en andere zoetigheden is zeker geen sprookje. Voor de mens was de beer doorheen de geschiedenis zowel een bedreiging, een eretitel als een troetelnaam. We spreken van beresterk, een beer van een vent en van een teddybeer. Beer is in het Noors bjørn en dat is over heel Scandinavië een populaire voornaam. En, niet in het minst, de beer is mettertijd het knuffeldier bij uitstek geworden, niet enkel voor kinderen.

"Het staat vast dat de terugkeer van de wolf spontaan gebeurde..." De bruine beer heeft nood aan een groot territorium. Dat is vandaag nog beschikbaar in de Taiga, in Siberië, Alaska en in andere dun bevolkte streken met een ongerepte natuur. Daardoor zijn ze al bijna driehonderd jaar uit midden- en westelijk Europa verdwenen, uiteraard in combinatie met de jacht.

In Frankrijk bleef de historische populatie het langst overeind. Aan het begin van de twintigste eeuw leefden er in de Pyreneeën nog een honderdtal inheemse exemplaren. Vandaag zijn er in de Alpengebieden opnieuw beren, meer dan je zou verwachten, maar de tellingen lopen vaak uiteen. In tegenstelling tot de spontane terugkeer van de wolf ging het bij de beer in WestEuropa om een gecontroleerde introductie. Er zijn kleine populaties in de Pyreneeën en in het Bayerischer Wald. Maar veel talrijker zijn ze in Noorwegen, Zweden, Finland, Polen, Slovenië, Roemenië en Bulgarije.

“De roofdieren zijn een zegen voor de Alpen, want ze dragen bij tot een beter ecologische evenwicht..."

In de Pyreneeën werd laatste inheemse beer in 2004 afgemaakt door een jager. Dat leidde tot een storm van verontwaardiging en milieugroepen eisten een herintroductie. In 2006 werden er dan vijf nieuwe beren uit Slovenië uitgezet, niet in het meest geschikte gebied maar in een door de fokkers, herders en boswachters afgesproken gebied dat als minst hinderlijk werd beschouwd. Nog in hetzelfde jaar werd een eerste beer dood aangetroffen onderaan een rotsband op ongeveer 2100 meter hoogte. Een andere werd in de zomer van 2007 dodelijk aangereden door een auto. Terwijl het overgrote deel van de publieke opinie het behoud van de Franse berenpopulatie zeker genegen is blijkt de soort zich in de Pyreneeën toch moeilijk in stand te houden. do

25


Een grotere groep van ruim vierhonderdvijftig bruine beren leeft in Slovenië. Daar komen er nog een veertigtal in de Italiaanse Friuli (ten oosten van de Dolomieten) bij en mogelijk bijna duizend in de rest van de Dinarische Alpen, in Kroatië en Bosnië. Deze introductie begon in 1999 en werd later gekanaliseerd in het EU-programma “DinAlp Bear” en staat onder leiding van de Sloveense dienst voor bosbeheer. Om inteelt te voorkomen is een regelmatige kruising tussen de Sloveense en de Trentiner beren wenselijk. Zwervende mannetjesberen werden inmiddels waargenomen in de Karwendel en in Ost-Tirol, en in de winter van 2008-09 kwam voor het eerst weer een jonge beer overwinteren in Tirol. Het is dus maar een kwestie van tijd eer de eerste berenfamilie zich permanent gaat vestigen in Oostenrijk. (De geciteerde aantallen verschillen naargelang de bron. We namen hier de tellingen van WWF als referentie). De Marsicaanse bruine beer is een kleinere gemeenschap die zich ophoudt in het Parco Nazionale d’Abruzzo, Lazio e Molise. Op basis van hun DNA zijn ze een ondersoort van de bruine beer, net als de Grizzly en de Kodiak, maar die twee soorten vind je niet in Europa. In Roemenië ontwikkelde zich na de val van de dictatuur een vorm van jachttoerisme waar je voor een goede duizend euro op safari kon gaan om je eigen beer te schieten. De EU ondersteunt er nu een programma om deze praktijk te vervangen door ecotoerisme waarbij natuurliefhebbers er zowel beren, lynxen, bevers als wolven kunnen gaan observeren in hun natuurlijke habitat. Ook moet vermeld worden dat de Roemeense beren al een zekere mate van domesticatie hebben ondergaan doordat ze tamelijk vertrouwd zijn geraakt aan de mens. Rondslingerend voedselafval in de dorpen van de Karpaten is daar zeker niet vreemd aan en soms worden ze zelfs uit de hand gevoederd. Maar dat maakt van de bruine beer nog lang geen huisdier. Intussen wordt in de gekende gebieden ook de weginfrastructuur aangepast omdat overstekende beren een groot risico zijn voor de mens en nog meer voor zichzelf. Ecoducten zijn een goede oplossing maar beren maken ook graag gebruik van ecotunnels. De meeste bestaande afspanningen naast de snelwegen zijn niet afdoende, een beer is in staat om er over te klimmen. Ook afvalbakken moeten aangepast worden want al te vaak bevatten die etensresten. lynx borealis De derde grote prooijager in de Alpen is de Lynx Borealis of Eurazische lynx. Ook hij is terug van weg geweest. Ooit leefde de lynx over vrijwel gans Europa. De Franse revolutie leidde aan het eind van de achttiende eeuw tot grote programma’s van ontbossing en rurale ontwikkeling waardoor hun leefgebied fors werd ingeperkt. De lynx is een statig dier, verwant aan de kat en meteen herkenbaar aan de bakkebaarden en de pluimpjes op de oren. Volwassen lynxen kunnen een schouderhoogte tot zeventig centimeter halen. Het herintroductieprogramma startte vanuit Zwitserland in 1970. De uitgezette lynxen verspreidden zich relatief snel over een ruimere regio want de lynx heeft een groot individueel territorium nodig. Men schat dat een gebied van honderd vierkante kilometer maar één tot anderhalve lynx aankan. In Frankrijk komt hij vandaag voor in het hele oostelijke deel, vanaf de grensstreek met Luxemburg over de © Vogezen, Pixabay Jura, Dauphiné, Haute Savoye tot de Alpes Maritimes. Vooral de Jura blijkt een uitstekende habitat voor de wilde kat.

26

In het millenniumjaar werd een eerste dier opgemerkt in de Moezelvallei, ten noordoosten van Metz. Andere dieren vestigden zich in de volgende jaren in de Zwitserse Alpen, in de Vogezen en mettertijd ook in de Ecrins en de Vercors. Intussen zit de lynx ook al in de Auvergne en in de Loirevallei. Terwijl de beer perfect kan overleven als vegetariër is de lynx een pure carnivoor. Hij heeft nood aan een beboste omgeving met hoefdieren. Lynxen zijn sluipjagers die hun aanval geruisloos opbouwen en hun slachtoffer met één goedgeplaatste beet afmaken. Hun favoriete menu bestaat uit reeën en gemzen en ze kunnen prooien verslepen van tot driemaal hun lichaamsgewicht. Vossen en hazen zijn hun toetjes. Lynxen zijn eenzaten en hebben geen sociale structuur. Het territorium komt het wijfje toe. Ze werpt rond mei/juni gemiddeld twee tot drie jongen. De vader helpt nog enkele maanden met de aanvoer van voedsel en gaat daarna weer zwerven. Na een jaar gaan de jongen op zoek naar een eigen territorium. Autoverkeer vormt vooral voor jonge dieren een risico, maar de grootste bedreiging komt nog steeds van stropers. De illegale jacht neemt af sinds de meeste Europese landen de eigenaars van kudden vergoeden voor het verlies van schapen, geiten of runderen die door een beschermd dier werden gedood. Het totale aantal lynxen in de Alpengebieden wordt op 450 tot 500 geschat.


Andere viervoeters Behalve de grote drie zijn er natuurlijk ook kleinere roofdieren. De vos is net als de lynx een sluwe sluipjager. Hij heeft het erg druk met het opruimen van ratten en muizen. Een volwassen vos vangt tot drieduizend ratten per jaar, en voor die zware taak mogen wij ze nu en dan ook wel een kippetje gunnen. Een onbewaakt lam is een buitenkans en daar gaat een vos zijn hand niet voor omdraaien. Otters horen tot de marterachtigen en zijn vooral aanwezig bij rivieren en meertjes. Zij zijn pure roofdieren die leven van vissen, kikkers, palingen en nu en dan een klein zoogdiertje. Andere familieleden van de marterachtigen zijn de wezel, de bunzing, de steenmarter en de boommarter. Ook de fret is een marterachtige maar die is dermate gedomesticeerd dat we hem niet meer bij de roofdieren gaan indelen. De grootste marterachtige is de veelvraat of gulo. Die komt niet voor in de Alpen, wel in de bergen van noordelijk Europa. De bever is een knaagdier, dus geen roofdier. Luchtrovers We mogen tenslotte de vliegende roofdieren niet vergeten. Arenden, of adelaars, horen tot de familie van de havikachtigen en zijn dagjagers. De grote familie valken, torenvalk, caracara’s, falco’s enz. zijn dat eveneens. Uilen zijn dan weer uitgesproken nachtjagers. Geen van deze vliegende roofdieren vormen een gevaar voor de mens, tenzij je tijdens of kort na de broedtijd hun nest benadert. Toch is enige voorzichtigheid met kleine kinderen aangewezen, sommige vogels zijn in staat om in een duikvlucht iets eetbaars uit de handen van een kind te rukken. Mocht je de bergen intrekken met een minihondje, besef dan dat die zich best niet te ver van jou mag begeven. Ontmoetingen met mensen Eigenlijk hebben de drie grote prooijagers één ding gemeen: ze zijn uit zichzelf niet geïnteresseerd in de mens en zullen ons het liefst met rust laten. Net zoals ze ook mekaar gerust laten. De aanwezigheid van deze dieren op je reisbestemming hoeft je dus niet af te schrikken. Een wolf ruikt de mens van op ettelijke kilometers afstand. Wij zijn voor hen eerder een bedreiging dan een prooi. De mens past helemaal niet in hun voedingspatroon en de kans dat je in de Alpen wordt ingesloten door een hongerige roedel is uitgesloten. Toch kan je er bij een confrontatie best op letten om een wolf niet recht in de ogen te kijken, en ook niet plots weg te lopen want vluchten is prooigedrag. De Lynx is de meest discrete van de big-3 en hoewel hij opnieuw voorkomt in een aanzienlijk deel van Europa is het voor de wandelaar uitzonderlijk er een te zien te krijgen. Ze houden afstand van de mensen en hun nederzettingen en jagen zelden boven de boomgrens. Net zoals bij de wolf staat de mens niet op hun menu. Twee tourskiërs troffen vorig jaar in de Jura een lynx aan die zonder enige paniek hun pad kruiste en zijn weg vervolgde tussen de bomen. In normale omstandigheden zal ook de beer de mens altijd uit de weg gaan. Maar dat kan snel veranderen als de beer denkt dat ofwel haar jongen, ofwel hun voedsel in gevaar zijn. Ook een beer die je in zijn winterslaap wekt zal daar niet mee lachen en als de beer gewond is kan hij, of zij, bijzonder agressief uithalen en kan dit wel eens een dodelijke afloop krijgen.

Je hebt je lot grotendeels zelf in de hand. Als je berejongen ziet spelen, loop er dan niet naartoe om foto’s te maken. Naast roekeloosheid is vooral het achterlaten van etensresten een cruciale gedragsfout. Blijf daarom in “berengebied” op de paden en vermijd dicht struikgewas. Mocht je bivakkeren, bewaar dan nooit eten in je tent. Stop alles in één zak en tracht die ’s nachts aan een lange tak te laten hangen, voldoende hoog en ver van je tent.

“De grote prooi-jagers hebben één ding gemeen: ze zijn niet geïnteresseerd in mensen en laten ons het liefst met rust..." Wat als het uitzonderlijk toch tot een confrontatie komt? Situatie 1: je hebt een beer opgemerkt. Of de beer jou al heeft gezien is lang niet zeker. Praat luidop, de beer kan best tijdig weten dat jij als mens daar bent. Verwijder u door rustig achteruit te gaan zonder wilde bewegingen. Neem afstand maar loop niet weg. Situatie 2: je staat plots oog in oog met een beer. Probeer hem niet weg te jagen door stenen of voorwerpen te gooien. Maak geen verdachte bewegingen, begin dus ook geen foto’s te maken. Loop niet weg en klim niet in een boom om je veilig te wanen. De beer is de betere klimmer en de snellere loper (tot >50km/u). Dus ook hier al pratend rustig achteruit gaan en afstand nemen. Tracht kalm te blijven en kijk de beer nooit recht in de ogen. Situatie 3: de beer komt je toch tegemoet gelopen en geeft de indruk aan te vallen. Meestal is een aanval enkel bedoeld om indruk te maken. Mocht je eten bij de hand hebben gooi dat opzij en stap weg in een andere richting. Praat luid maar maak geen te bruuske bewegingen. Bij een aanval ben je pas veilig als je aan de andere kant van een stevig en hoog hek geraakt of in een afgesloten ruimte. Begin geen gevecht want zonder vuurwapen ben je kansloos. Enkel in Spitsbergen en Groenland zijn er gebieden waar je verplicht bent een wapen in de groep te dragen, maar in dit artikel hebben we het enkel over bruine beren, niet over ijsberen. Blijft hij naderen ga dan alsnog voor dood op de grond liggen, handen in je nek. De beer beseft dan dat je geen gevaar voor hem vormt en zal hij wegtrekken. In twintig jaar is er in het ganse Alpengebied slechts één melding geweest van een aanval van een beer. Informeer je altijd ter plekke over de omstandigheden in het natuurgebied dat je wil betreden. Volg ook nauwgezet de instructies die aangebracht worden op infoborden. Tot slot mag er op gewezen worden dat er dieren in de Alpen voorkomen die een reëler gevaar vormen voor de wandelaar dan de roofdieren. We denken dan in de eerste plaats aan de verwilderde honden die de schapenkuddes beschermen tegen wolven (in Frankrijk “les patous”), en het potentiele gevaar van runderen. En dan hebben we het nog niet gehad over teken, adders, schorpioenen en andere aardigheden. Maar dat is een ander verhaal. Naast kalmte is er nog een ultieme tip voor elke confrontatie die je hartslag tot ongewenste hoogte opdrijft: bidden kan nooit kwaad, want baat het niet, het schaadt niet…

27


Tekst Debbie Sanders / foto's Debbie Sanders en Joery Tryen

De Hoge Ardennenroute Hiking Advisor vzw stippelde op basis van jarenlange terreinkennis maar ook extra verkenningen, een wandelroute van 261km uit van de Hoge Venen tot Bouillon die bekende maar ook verborgen paadjes en uitzichten aan elkaar verbindt. De 'Best of' voor sportieve wandelaars die er niet voor terugschrikken wat hoogtemeters te maken. Ook alle bivakmogelijkheden zijn in kaart gebracht. Voor de packrafters zijn er zelfs secties die je kan afvaren met je eenpersoonsraftje. De route is niet bewegwijzerd maar er staan NGI-kaartjes & een GPX ter beschikking.

28


29


Maar zijn er niet al routes die dwars door de Ardennen lopen? Ja, maar niet zo’n avontuurlijke routes zoals de HA-route. De wandelversie van de Transardennaise start pas halverwege in La Roche, en is dus geen volledige doorsteek. De GR14 en de gloednieuwe Sentier des Monts d’Ardenne lopen wel van oost naar west maar laat het beste van de Hoge Venen links liggen en de Ourthe- en Semoisvallei worden niet ten volle geëxploreerd. We zijn vooral op zoek gegaan naar het mooiste wandelparcours, waarbij we zoveel mogelijk paadjes en onverharde wegen opzoeken maar ook mooie uitzichten en variatie nastreven. In de vallei van de Ourthe en de Semois zijn daarom ook enkele doorwadingen voorzien. Niet de kortste of eenvoudigste weg dus, wel de mooiste en avontuurlijkste weg! Is de route vlot bereikbaar met het openbaar vervoer? De route is opgesplitst in 4 deeltrajecten van 2 à 3 stapdagen. Het begin- en eindpunt van elk deeltraject is vlot bereikbaar met het openbaar vervoer. Bekijk de websites van de NMBS en TEC voor je beste verbinding. Het is ook mogelijk om de route op enkele andere plaatsen te bereiken of verlaten met het openbaar vervoer. Je kan alternatieve bushalten vinden door in te zoomen op de route in Google Maps. Hoe zit het met de bewegwijzering? De HA-route is niet op het terrein gemarkeerd. Om de route te lopen zal je dus zelf moeten navigeren met stafkaart en kompas of met behulp van een wandel GPS of een geschikte app op je smartphone. Eén van de doelen van onze club is hikers zelfstandig te maken in het uitstippelen van hun wandeltochten. Met goedkeuring van het Nationaal Geografisch Instituut hebben we stafkaarten met daarop de route gemaakt die je kan afdrukken: https://hikingadvisor.be/ kaart-gpx/.

30

Wat is de moeilijkheidsgraad? De Ardennen bieden geen technisch wandelterrein, slechts enkele passages vergen wat meer tredzekerheid zoals de passage “Les Echelles” langs de Semois. Hoogteverschillen worden op deze route niet geschuwd en ook de avontuurlijke doorwadingen kunnen een uitdaging zijn. Alle doorwadingen kunnen eveneens vermeden worden via een hoogwatervariant indien nodig. Vooral tijdens de winter wordt de route een grotere uitdaging en kunnen sommige paden erg modderig zijn of bij vorst bedekt zijn met sneeuw of ijs. Uitzonderlijk kan het gebeuren dat er zodanig veel sneeuw ligt in de winter op de passages over de Hoge Venen en het Plateau des Tailles dat sneeuwschoenen nuttig kunnen zijn. De meest geduchte passages op de hoofdroute kunnen echter vermeden worden via een variant indien wenselijk. Kan ik bivakkeren? Wildbivakkeren is niet toegelaten in België en onderneem je dus op eigen risico. Als je het doet, wees discreet, maak geen vuur & leave no trace. We hebben alle legale bivakmogelijkheden (bivakzones, campings) opgelijst en op de kaart en in de infofiches op de site beschreven. Wie op zoek is naar weiden voor (jeugd)groepen, kan deze website raadplegen: https://votrecamp.be/. Onze club contacteert regelmatig boeren die hun weide aan de jeugdbeweging verhuren om te horen of ze ook hun grond voor 1 nacht ter beschikking willen stellen. En als ik wil binnen slapen? Mogelijkheden zijn er meer dan voldoende voor wie wil binnen slapen. Gilbert’s List is sinds jaren dé referentie voor wie op zoek is naar budgetvriendelijke overnachtingsplaatsen waar trekkers welkom zijn: https://www.wegwijzer.be/dossier/gilberts-list. Voor wie het wat luxueuzer mag, kan terecht op de websites van de toeristische centra, booking.com, airbnb.be en talloze andere…


Wat zijn de bevoorradingsmogelijkheden? In de grotere toeristische gemeenten vind je winkels en bakkerijen. Een overzicht is geplaatst in de infofiches. Wat met de rivierdoorwadingen? De hoofdroute van de HA-route bevat enkele rivierdoorwadingen. De locatie van deze doorwadingen zijn aangeduid met afzonderlijke waypoints op de kaart en in de GPX / KLM bestanden. Deze doorwadingen geven de route een eigen karakter en vormen tevens een extra uitdaging maar houden ook in dat de hoofdroute niet op elk moment van het jaar veilig kan blijven gevolgd worden. Tijdens perioden met hoge waterstanden en/of bij koudere temperaturen wordt waden immers gevaarlijker tot zelfs onmogelijk. Daarom kent de route meerdere hoogwatervarianten die speciaal zijn uitgestippeld om onder meer deze doorwadingen te omzeilen wanneer de omstandigheden ongunstig zijn. Wij raden aan om niet te waden en de bijhorende hoogwatervariant te nemen in plaats van de hoofdroute indien: • De lucht- of watertemperatuur duidelijk lager is dan 15°c, • Of indien het debiet van de rivier op het representatieve meetstation het maximum waaddebiet overschrijdt (deze zijn beschreven in de infofiches). In de praktijk betekent dit dat de doorwadingen meestal behoorlijk risicovol zijn tijdens de winter door hoge waterstanden en koude temperaturen, terwijl de zomerperiode zelden problemen oplevert. Tijdens de overgangsperiodes van de lente en herfst zal je vooral een inschatting moeten maken met behulp van bovenstaande aanbeveling. Kan er worden gepackraft op de HA-route en wat is de regelgeving omtrent het packraften? Een packraft is een eenpersoonsraftje dat je opgevouwen kan meenemen in de rugzak. De Hoge Ardennen Route loopt meermaals over enige afstand door de vallei van enkele rivieren. Enkele van die rivieren kunnen met packraft afgelegd worden in plaats van al wandelend over de hoofdroute of de wandelvarianten. De HA-route kent daarom ook vier packraftvarianten (Amblève, Ourthe, Lesse, Semois). Het peddelen op de Ardense rivieren is echter streng gereglementeerd. Varen is enkel toegelaten tijdens bepaalde periodes, tussen welbepaalde tijdstippen en bij bepaalde debieten. Kijk voor je start met packraften altijd na of het toegelaten is om op het traject te varen en welk debiet je mag verwachten (want soms kan het ook te gevaarlijk zijn).

Alle info over de route op: https://hikingadvisor.be/hoge-ardennenroute 31


Tekst Lus Van den Bossche / foto's Wendy Saerens

TOP-bijscholing voor begeleiders bergwandelen

Elk jaar krijgen onze stageleiders bergwandelen wel een aantal bijscholingen aangeboden, maar om de twee à drie jaar trekken ze een week naar het buitenland. Samen met gelijkgezinden er op uit trekken, nieuwe dingen ontdekken, leren van de besten,… allemaal in het teken van er op en top te staan voor al die mensen die ze meenemen op tocht en die vertrouwen op een vakkundige stageleiding.

P laats: Vercors,

Gîte des Rimets, F-38680 Rencurel van 6 tot 12 april 2019. De gîte ligt op 1000m en in deze periode ligt er nog sneeuw, ideaal voor alle geprogrammeerde lesonderdelen. Een enthousiaste opkomst, vijftien deelnemers die samen met twee KBF-lesgevers vertrekken op zaterdag met twee busjes. De ontvangst in de gîte is hartelijk en Pierre, de uitbater, zorgt de hele week voor een perfecte catering , op het Franse ontbijt na. Ook onze Franse gids, Benoit Profit, arriveert ter plaatse, hij is naast guide de Haute Montagne Reiki meester, therapeut en sofroloog. Tijdens de opleiding ligt de nadruk op “’Faire cordée’ avec soi, les autres et la nature”. Tijdens dag één met Benoit komen touw- en sneeuw technieken, omgaan met angst, omgaan met verschillende karakters en zorgen voor eenheid in de groep, aan bod. Bij het vertrek op de parking wordt aandacht besteed aan ieders welbevinden, materiaal en oriëntatie. We gaan naar de Col Vert op 1765m. Om beurten neemt iemand de leiding. Eens we boven de boomgrens komen op 1450m ligt er meer sneeuw en gebruiken we de sneeuwraketten. Telkens we aan een kantelpunt komen wordt aandacht besteed aan ieders welzijn en het geheel van de groep. Wanneer we aan een helling van plus 30° komen respecteren we afstand en moeten we letten op ‘het gevoel alleen te stappen’. Aan de rotsen wisselen we de sneeuwraketten met stijgijzers en lopen we in corde tendue. De bedoeling is de groep een moeilijke passage te helpen overschrijden. Vanop de Col Vert volgen we nog even de graat. Jammer dat er ondertussen mist is, normaal zouden we een totaal zicht hebben op de Vercors, les Ecrins en zelfs de Mont-Blanc. De afdaling gaat vlot en de dag wordt beloond met een drankje in een plaatselijk café.

32

De tweede dag met Benoit trekken we naar de rotsen van Presles. We herhalen touwtechnieken en knopen, klimmen enkele routes en rappellen vlot naar beneden. We zijn helemaal klaar om aan onze Via Cordata te beginnen. De Via Cordata is een horizontaal parcours halverwege een steile rotswand waarbij je in cordée vordert. Soms is het “pad” een halve meter breed, soms klimmen we tegen de rotswand aan. Telkens pikken we setjes in bestaande haken, zo traverseren we heel de wand gedurende een tweetal uur, tot we na twee lange rappels beneden aan de rots staan. Regen en onweersdreiging hangen al heel de dag in de lucht en wanneer iedereen beneden is, is dit ook het sein voor de weergoden om ons te trakteren op een fikse regenbui. Tijd om één van de mooiste dorpen van de Vercors te bezoeken, Pont-en-Royans met zijn hoge huizen aan de voet van de snelstromende rivier. Benny Verberck en Stijn Toth geven theorie en praktijk GPS. De uitgebreide theorie wordt op een bevattelijke manier in een zo kort mogelijke tijd gegeven zodat we meer tijd hebben om deze daarna toe te passen. Iedereen heeft wel een GPS maar zoals bij veel wordt de technologie maar beperkt gebruikt. Veel meer dan waar we kennis van hebben wordt ons uitgelegd en gedemonstreerd, waarna we zelf aan de slag gaan. De eerste dag komt het gebruik van BaseCamp (Garmin) aan bod routes en tracks aanmaken, batterijbesparende instellingen, hoogteprofielen toevoegen. We maken de tocht op de laptop en zetten deze daarna op GPS. We gaan naar de refuge du Serre du Sâtre via een bosweg. Eens we een driehonderd meter hoger zijn ligt er meer sneeuw en proberen we de sneeuwraketten. De GPS geeft niet bij iedereen dezelfde track, belangrijk om steeds het spoor met de werkelijke omgeving af te toetsen.


De tweede dag stippelen we een tocht uit met Alpenverein Aktiv, en gebruiken we de InReach*. We koppelen hem aan de smartphone, overlopen noodprocedures, verzenden en ontvangen berichten. We hebben een tocht uitgestippeld naar La Balme de Rencurel en volgen een stukje de GR de Pays du tour de Coulmes. Door de sneeuw is het pad niet altijd zichtbaar en stoppen we regelmatig om de GPS met het terrein te vergelijken. Donderdag 11 april, onze laatste opleidingsdag staat in het teken van teambuilding. Geen moeilijke passages die we moeten overwinnen of nieuwe technieken die we moeten leren, maar gewoon samen op pad. We rijden via Lans-en-Vercors naar de Col de la Croix Perrin op 1218m, hier vertrekt onze tocht naar de Pas de Bellecombe 1636m. Via een mooi bospad komen we aan de Pas de l’Ours waar we steile sneeuwhellingen vinden en valtechnieken en traverseren oefenen. Bij het begin van het bos staan we even stil bij onszelf en de groep, nemen we de omgeving op en luisteren naar de bomen.

Daarna volgen we de crête tot het plateau de la Molière. De mist is ondertussen zo dicht dat we jammer genoeg geen vergezichten hebben en ook niet de steilte van de crête ervaren. Vanop het plateau wordt om beurten de leiding genomen en de GPS gevolgd. De sneeuw ligt hier nog kniehoog, een sneeuwballengevecht kan niet uitblijven, van teambuilding gesproken. Aan de gîte de la Molière pauzeren we nog even voor we het laatste traject aanvatten. In een cafeetje in Lans-en-Vercors nemen we afscheid van Benoit. De laatste avond in de gîte worden we door Pierre verwend met als afsluiter de genepy. Dank aan Benoit onze Franse gids, Benny en Stijn onze lesgevers, Wendy voor de organisatie namens alle deelnemers: Bob, Cris, Ellen, Inge, Jan, Jo, Jort, Katleen, Luc, Lus (verslag), Marc, Philippe, Roos en Hilde.

33


Tekst Stijn Toth / Foto's Š Copyright Garmin

InReach Iedere bergsporter kent het gevoel wel: je geniet van je tocht of beklimming in de rust van de bergen. Je wordt niet gestoord door je gsm want er is geen bereik. Enerzijds een pluspunt bij sporten in de bergen, maar anderzijds: wat als er nu iets misgaat? Hoe bereik je de hulpdiensten? Ben je in groep, dan kunnen er enkelen vooruit (of terug) om hulp te halen. Ben je echter alleen of in duo, dan wordt het een groter probleem. Hiervoor heeft Garmin de inReach gelanceerd. De inReach is een handheld satellietcommunicatie toestel, dat een betaalbaarder alternatief biedt voor de satelliettelefoon.

34


D e inReach-toestellen zijn oorspronkelijk gemaakt door Delorme en ondertussen overgenomen door Garmin. De inReach is nog steeds een Delorme toestel, maar met merknaam Garmin. De techniek van tweewegs communicatie is nog niet geïntegreerd met de Garmin GPS-techniek. De inReach staat in contact met de satellieten van het Iridiumnetwerk, het enige netwerk dat wereldwijde satelliet dekking heeft. Dus overal ter wereld kan je met de inReach sms-berichten versturen en ontvangen (van en naar gsm-nummers en e-mailadressen). Op deze manier kan je ook in contact blijven tijdens een tocht doorheen terrein zonder gsm bereik. Je kan de inReach pas gebruiken met een actief abonnement. Garmin biedt verschillende abonnementsformules aan op maand- of op jaarbasis. In elke abonnementsformule heb je de mogelijkheid om drie berichten vooraf in te stellen, alsook (meerdere) ontvangers te kiezen. Deze drie berichten kun je onbeperkt sturen zonder extra kosten. Voor plaatselijk gemaakte en verstuurde berichten of een ontvangen bericht kunnen er wel extra kosten zijn, afhankelijk van het geselecteerde abonnement.

De belangrijkste toepassing van de inReach gaat via de SOS-knop, op de zijkant van het toestel. Met deze knop kun je in een noodsituatie de hulpdiensten verwittigen. Van zodra je de noodknop in drukt, gaat het toestel in een SOS-stand. Er wordt een bericht verstuurd naar GEOS, een internationale noodcentrale. De medewerkers van GEOS staan 365 dagen per jaar, 24 uur per dag klaar om te reageren op je SOS. Ze zullen je toestel traceren, de hulpdiensten in het gebied contacteren en je contactpersonen op de hoogte brengen. Terwijl je op hulp wacht, blijven ze met jou in contact met updates en kritieke informatie. De inReach zal pas uit SOS-stand gaan, wanneer je situatie opgelost is en GEOS hiervoor het signaal heeft gegeven. De communicatie verloopt volledig via tekstberichten die je met de inReach kan opstellen en versturen. Bij aanvang van een tocht test je de noodknop, zodat iedereen goed weet hoe deze te gebruiken. Je mag daadwerkelijk op de knop drukken, je hebt twintig seconden de tijd om te annuleren bij een test. Er zijn drie types toestellen die deze technologie gebruiken: de inReach SE + en inReach Explorer + zijn satelliet communicators en hebben dezelfde bericht functionaliteit. Ze verschillen op het vlak van GPS navigatie. De inReach Explorer+ bevat vooraf geladen kaarten die je kan gebruiken voor navigatie. De navigatiemogelijkheden zijn niet zo uitgebreid als bij een andere Garmin outdoor GPS en dient daarom beter als nood-GPS. Tenslotte is er ook de inReach Mini die dezelfde bericht functionaliteit heeft, maar compacter en lichter is. Om een inReach toestel te kunnen gebruiken, heb je een actief abonnement nodig. Op de Inreach Explorer+ kan je wel de navigatiemogelijkheden gebruiken zonder abonnement.

Praktisch Kost van een InReach toestel : • InReach SE+ : 450 € • InReach Explorer+ : 500 € • InReach Mini : 350 € Jaarabonnement : vanaf 180 € + 25 € activering Maandabonnement : vanaf 20 €/maand + 30 € activering Kost per bericht indien niet vooraf ingesteld : 0,55 € De InReach (verschillende versies) wordt door KBF en bergsportclub Alpigo ook verhuurd op weekbasis.

35


Bron: Berg und Steigen / vertaling Bart Overlaet / samenvatting Bart Smets

Ongevallen bij alpiene beklimmingen Bij alpiene beklimmingen krijgen we regelmatig twee soorten beelden voorgeschoteld: Een ongelooflijk mooi berglandschap zo ver het oog reikt‌ Ên angstaanjagende taferelen bij het aanschouwen van de zekeringstechniek die sommige andere alpinisten gebruiken.

A

lleen al in Zwitserland kwamen in de laatste twintig jaar bij alpiene beklimmingen meer dan eenentwintig personen per jaar om het leven, waarbij de grote valhoogte kenmerkend was. Het ging hierbij telkens om de val van de complete touwgroep of ten gevolge van het afzien van het touwgebruik ondanks het geĂŤxponeerde terrein. Dat maakt dit soort vallen, samen met lawines, tot de tweede meest voorkomende doodsoorzaak in de Zwitserse Alpen. Op de eerste plaats staat vallen bij bergwandelen. In Berg und Steigen verscheen in 2017 een uitgebreid artikel over dit onderwerp. De auteurs willen niemand met de vinger wijzen maar wel aantonen dat er nog veel potentieel is om ongevallen te vermijden. Het volledige artikel kan je downloaden via de infobank op de website, een samenvatting lees je hier.

36


Vierduizenders scoren het hoogst in de ongevalstatistieken

Door correcte kort-touw-techniek minder meesleurongevallen ?

Het zijn de hoogste toppen met bekende namen waar de meeste ongevallen gebeuren. Koploper hierbij is de Matterhorn met 79 dodelijke slachtoffers gespreid over twintig jaar, gevolgd door de Mönch met 44 en de Grand Combin met 24. In totaal zijn de 48 vierduizenders op Zwitsers grondgebied goed voor meer dan 80% van de dodelijke ongevallen. Opvallend daarbij is tevens dat bij de vierduizenders er meer slachtoffers waren die ondanks begeleiding het touwgebruik afwezen en ook vaak solo klommen.

Met zijn talrijke hoge toppen is Zwitserland niet alleen een magneet voor het bergtoerisme maar eveneens het land met de meeste buitenlandse alpiene slachtoffers: Zeven van de acht. Om tot minder ongevallen te komen, dringen grensoverschrijdende maatregelen zich op.

De beveiligingsmethode Eigenlijk is ‘beveiliging’ een foute term gezien het gegeven dat aanzienlijk meer alpinisten dodelijk ten val kwamen zonder touw dan mét touw. Nochtans zou het fout zijn om het touwvrij klimmen zonder meer te veroordelen, want in sommige gevallen is net touwvrij klimmen, zelfs in geëxponeerd terrein, zinvol. Daarnaast zijn er situaties waarbij het gebruik van kort touw veiliger is, op voorwaarde dat je het goed beheerst. 14% van de dodelijke slachtoffers klommen solo… en dit op alpiene beklimmingen waar er in de meeste gevallen ook met sneeuw bedekte gletsjers dienden overgestoken te worden.

Vier van de vijf slachtoffers stierven op vierduizenders. Zuiver en alleen op de statistieken kun je moeilijk conclusies trekken over het risico op zich, vermits we niet weten hoeveel klimmers, met welke nationaliteit, wanneer, waar en met welke zekeringstechniek ze onderweg waren. Beklimmers van vierduizenders gaan hogere risico’s aan, zo gaan ze vaker niet-ingebonden of zelfs alleen onderweg. Rond het jaar 2000 steeg het aantal slachtoffers als gevolg van het niet gebruiken van het klimtouw, ondanks begeleiding. Oorzaken hiervan kunnen we vinden in bv. zwakkere klimmers, de complexiteit van de beklimming of moeilijke omstandigheden (bv. meer blank ijs of te droge wanden). Maar het is waarschijnlijker dat er meer mensen op die manier aan het klimmen waren. De meesleurongevallen hebben zich in de laatste 30 jaar gehalveerd, waarbij verondersteld wordt dat dit komt door de aanwezigheid van meer vaste zekeringspunten zoals boorhaken en stangen. Indien we dus het vorderen aan kort touw, combineren met het zekeren op de moeilijkere stukken, zien we een duidelijke daling van het risico. Laten we dit eens nader bekijken…

37


Wanneer is kort-touw-techniek zinvol?

Twee “normale” bergbeklimmers

Er zijn verschillende zekeringstechnieken bij alpiene beklimmingen toepasbaar, waaronder de kort-touw-techniek. Een techniek voor relatief eenvoudig terrein, doch geëxponeerd, waarbij het touw kort (ca. 1m) strak gehouden wordt en er geen gebruik wordt gemaakt van tussenzekeringen. Wanneer deze techniek gebruiken en wanneer, ondanks het geëxponeerde karakter van het terrein, beter touwvrij verder gaan?

Berg und Steigen berekende het risico bij de uitvoering van verschillende zekeringstechnieken door “normale” bergbeklimmers, die wat niveau betreft, gelijkwaardig zijn. Indien deze klimmers daarbij elke vorm van vaste punt-zekering weigeren te gebruiken, dan is het voor gelijkwaardige klimmers zinvol wanneer ze gedurende de hele beklimming geen zekeringspunten nodig hebben (eenvoudig terrein) of dit niet mogelijk is (bv. firnflank). Terwijl alles met kort touw niet aanbevolen is, kan deze techniek zinvol zijn als er op de moeilijkere stukken gezekerd wordt. Maximaal risico is er echter wanneer de kort-touw-techniek slecht wordt uitgevoerd (bv. touw tussenin te slap of lang): Elke val of het nu de voor- of naklimmer is zal tot de val van de gehele touwgroep leiden. Te vermijden dus!

Hoe groot is het risico bij een beginner of een expert en hoe vaak kan de touwpartner een valpartij verhinderen? Het is enkel interessant om de risicocijfers onderling te vergelijken. Welk risico is het hoogst en welke het laagst?

Bij vele alpiene beklimmingen maar ook bij afdalingen van klassieke rotsroutes, krijgen we een afwisseling van eenvoudig en moeilijker terrein. Dan is het zinvol om op deze moeilijkere stukken te zekeren met behulp van vaste punten. Alles beveiligen duurt te lang. Daarom kiezen ze ervoor om tussen de moeilijkere stukken ofwel kort-touwtechniek, ofwel touwvrij te gaan. In theorie is uitbinden de beste oplossing, toch is dat niet echt aanbevolen. Het probleem is de omschakeling. Eenmaal uitgebonden verknoeien we het meestal door té laattijdig terug in te binden en te zekeren. Meestal gaan we dan de volgende moeilijkere sector touwvrij afleggen en gaan we dus net méér risico nemen. Aangeraden is dan ook korte gedeelten aan verkort touw uit te voeren.

38


Verschillend klimniveau

Aanbevelingen

Als het gaat over een ervaren alpinist met zijn nieuwe touwpartner, een berggids met zijn klant of een doorwinterde stageleider met een beginnende alpinist, dan geldt een ander advies. Bij het touwvrij klimmen lopen zwakkere of beginnende klimmers een enorm risico, terwijl voor de expert de beklimmingen zo eenvoudig zijn dat hij of zij ze touwvrij zonder problemen aankan. Het is gezien het risico van de zwakkere deelnemer aangewezen steeds gezekerd te worden of (nog) eenvoudigere beklimmingen uit te kiezen.

Bij vele alpiene beklimmingen zijn er deeltrajecten waarbij vorderen aan kort touw de adequate manier van zekeren is. Voorwaarde hierbij is echter dat het valrisico relatief klein blijft en de touwleider, in de meeste gevallen, een uitschuiver kan houden. Indien de kort-touw-techniek in een te moeilijk terrein wordt uitgevoerd of niet op de correcte manier (touw te lang of te slap), zal elke val van eenieder tot de val van de ganse touwgroep leiden. Dit betekent het maximale risico voor alle betrokkenen en dient dus ten allen tijde vermeden te worden. Vandaar dat:

"In totaal zijn de 48 vierduizenders op Zwitsers grondgebied goed voor meer dan 80% van de dodelijke ongevallen. ..."

• Kort-touw-techniek pas toepassen indien het vooraf grondig en in veilig terrein geoefend werd. Zonder deze kennis en kunde kunnen we beter geen beklimmingen uitvoeren die deze techniek verlangen.

De expert gaat best als volgt te werk: Fixpunt-zekering op de moeilijke stukken (hetzij lopende zekering, hetzij van relais tot relais klimmen). Op makkelijkere gedeelten tussenin kort-touw waarbij de beginner aan maximaal één meter afstand wordt ingebonden en constant strak wordt gehouden, wat een grote aandacht vergt. Opgelet bij touwgroep van drie (of meer): Hoe groter de touwgroep, hoe gevaarlijker. Het risicogehalte stijgt onevenredig met de toename van het aantal touwpartners! Op sommige passages kan het aangewezen zijn dat de expert die meermaals aflegt met telkens één beginner in plaats van ineens in een 3-mans touwgroep.

• Zelfs wie deze techniek beheerst, kan aan moeilijkere stukken beter consequent overschakelen op zekering via vaste punten, ook al gaat het daarbij maar over enkele klimpassen. Bij gelijkwaardige bergbeklimmers kan kort-touw-techniek best afgewisseld worden met zekering aan vaste punten. Dit is, op uitzondering van de klassieke firnwanden, bij de meeste alpiene routes mogelijk. We vinden meer en meer de aanwezigheid van haken en stangen om dit mogelijk te maken. Theoretisch is het nog beter dat gelijkwaardige bergbeklimmers zich tussen de moeilijkere stukken uitbinden en touwvrij verder klimmen... Mits ook tijdig terug inbinden! Bij verschillend niveau draagt de beginner touwvrij het grootste risico. Dit wordt gereduceerd door toepassing van de kort-touw-techniek. De hierdoor bereikte vermindering van het totaalrisico gaat wel ten koste van de expert, bij wie het risico aanzienlijk stijgt. Bij kort-touw-techniek zijn touwgroepen van twee personen ideaal. Bij grotere touwgroepen stijgt het risico fenomenaal. Voor de touwleider is het beter om een beklimming (of van een sleutelpassage) tweemaal uit te voeren, telkens met één naklimmer, dan eenmaal met twee naklimmers.

Dit artikel is een verkorte versie van een uitgebreider artikel dat te vinden is op de infobank van de KBF-website. Bronnen: Berg & Steigen, uitgave #98 (auteurs: Kurt Winkler, Bruno Hasler, Ueli Mosimann) en uitgave #96 (auteurs: Kurt Winkler en Bruno Hasler) met vertaling door Bart Overlaet (UIAGM berg- en skigids) Samenvatting door Bart Smets (UIAA instructor alpine climbing)

Foto pagina 36-37 (Bart Overlaet) : kort touw (Chamonix) Foto pagina 38 boven (Bart Smets): : touwzekering op ijsschroeven of T-anker bij de afdaling van de Grand Combin door gecombineerd terrein met steile firnflanken, reuzegrote ijstorens en gletscherspleten. Foto pagina 39 onder (Bart Smets) : op eenvoudige graatpassages, zoals hier op de Petit Combin, is het voor ervaren alpinisten een verstandige keuze om touwvrij te gaan om het risico op meesleurongevallen te mijden. Foto pagina 39 (Bart Overlaet) : een uitdagende beklimming zoals de Arête de Peuterey op Mont Blanc vereist regelmatig het zekeren via vaste punten.

39


Tekst Koen Dooms

Een onverwoestbaar klimmershart... Het zal iedere avontuurlijke klimmer wel eens overkomen zijn: een handgreep of een voetsteun die afbreekt. Maar wat als beide handgrepen tegelijkertijd uitbreken? En er onder je een breed plateau is? En je laatste zekering 3m onder je zit? Hier het verhaal van een klimongeval met goede afloop. Of: hoeveel ongeluk én geluk kun je samen hebben.

JUST A PERFECT DAY Zondag 19 augustus 2018 staat voor de rest van mijn leven in mijn geheugen gegrift. Een prachtige dag met perfect klimweer in het schitterende kader van de Blaueishütte in de Berchtesgadener Alpen in Duitsland. Ik ben onderweg met twee Duitse klimpartners, Sabrina & Felix, die ik wil laten proeven van multipitchen in alpien terrein. Ik kies voor de “Schärtenspitze Westgrat” (V+/ IV(A0) uit 1924, 350 meter en acht touwlengtes lang). Eenvoudig en echt alpien, met schaarse behaking van zeer divers allooi. Mijn ruime ervaring in avontuurlijk terrein moet mij daar vlotjes doorheen loodsen. De dag voordien hadden we een route van drie touwlengtes gedaan om wat in te klimmen en nog eens enkele basistechnieken te herhalen. In de namiddag had ik de inklim van de Westgrat reeds verkend en kon ik de twee eerste touwlengtes spotten. De rest zou wel loslopen in dat niveau. Goesting!

40


BRUTE PECH

SCHULDGEVOEL, ZWAAIEN EN ROEPEN

Ik klim uiteraard alles voor gezien de beperkte buitenklimervaring van mijn klimpartners die ik in de klimzalen van Berlijn heb leren kennen. Alles verloopt vlot, hoewel ik in de derde touwlengte te ver een richel volg en uit de route zit. Maar na een geïmproviseerde relais komen we uiteindelijk terug in de originele route. Vijfde touwlengte. Ik twijfel. Zie geen haken, maar dat is niet verwonderlijk. Ofwel ga ik links over een brede richel zonder te weten wat ik om de hoek zal vinden en met gegarandeerde touwwrijving. Ofwel ga ik schuin omhoog in een hoekversnijding over moeilijk af te zekeren maar compacte rots, met halverwege twee uitstekende rotsblokken die er als uitnodigende handgrepen uit zien. Ik kies de laatste optie. Van daar kan ik ook beter het verdere routeverloop op de graat bekijken. Eerste tussenzekering na het relais: een lint rond een groot blok. Tweede tussenzekering: een micronut in een kleine barst, maar wel één die voelt als beton. Nu een drietal meter doorgaan tot de twee handgrepen en daarna gemakkelijk terrein. Eenvoudige maar heerlijke klimbewegingen op wrijving. De twee uitstekende blokken voelen solide aan. Ik pak ze vast, lanceer me en hop… damn... fuck... Ze breken beide tegelijkertijd uit. Nog geen seconde later: een enorme impact. Ik ben op een plateau gevallen, ongeveer zeven meter lager. Snakken naar adem! Alle lucht uit mijn longen geperst. Even bekomen. Dit voelt niet goed. Vanalles gebroken. Zeker ribben, linkervoet ook. Misschien nog meer. Even mezelf scannen. Ja, ik kan mijn tenen bewegen. Oef, gelukkig, ik ben niet verlamd. En dan meteen mijn klimpartners checken. Sabrina had mijn val gezien en had zich schrap gezet om de schok op te vangen... maar er gebeurde niets. Het touw kwam niet strak te staan. Ze roept naar mij. Ik stel haar gerust. “I am OK. Some bones broken but OK. Are you safe? Are you ok?” Bevestiging. Dan roep ik: “Call 112”, want ik kan mijn GSM niet zonder pijn uit mijn broekzak halen. “There is no connection.” Damn, geen netwerk. En dat in het mekka van de Duitse Alpen. Sabrina, Felix: blijven proberen!

Wachten, checken, ik verschuif een klein beetje zodat ik in een kommetje kom te zitten dat zelfs comfortabel aanvoelt, zeker omdat mijn rugzak met daarin mijn camelbak voor een zachte ruggesteun zorgt. Nog eens grondig mijn lijf scannen: Voet en borstkas niet ok. Hoofd en armen ongeschonden. Oef. “Still no connection?” “Nope.” Intussen bekruipt mij een schuldgevoel. Ik blijf maar herhalen naar mijn klimpartners: “So sorry. I should have led you safely to the top.” Plots passeert Sabrina langs mij. Ze heeft op eigen houtje de enkele meters omhoog geklauterd van haar relais tot op mijn plateau. Zij heeft wél een oude slaghaak opgemerkt aan de richel. Ze maakt zich daaraan vast. Ik dubbelcheck mondeling, want kan mij niet draaien in haar richting. Mastworp OK? Een geluk dat zij wél enige ervaring in het naklimmen heeft door vroeger mee te gaan met cordées in Ierland. Dan zekert zij Felix die ook naar het nieuwe relais komt vlak bij mij. Zonder netwerk kunnen we alleen proberen de aandacht te trekken van de vele wandelaars die een honderdtal meter onder ons passeren. Zwaaien, roepen, blijven checken of er toch geen streepje netwerk verschijnt… Ik vraag aan Sabrina om enkele pijnstillers uit mijn rugzak te nemen, alsook het nooddeken, want ook al is het een mooie dag, we zitten nog steeds in de schaduw. Uiteindelijk, bijna twee uur na mijn val, kan Sabrina met luid geroep communiceren met een wandelaar die wél ontvangst heeft en die het noodnummer belt. Nog geen tien minuten later hoor ik het verlossende geluid van een naderende helikopter. Het wordt tijd, want ik begin meer pijn te krijgen en voel me ook wat in shock.

41


PROFESSIONEEL REDDINGSTEAM

HOEVEEL GELUK KUN JE HEBBEN ?

Een bergredder, het is de huttenwacht zelf, en een arts worden via de winch naar beneden gelaten tot bij mij voor een eerste controle. Al snel blijkt dat ik niet getransporteerd kan worden aan de kabel, maar dat een draagberrie noodzakelijk is. De bergredder vertrekt terug naar beneden, samen met Sabrina, en komt terug met een opblaasbare berrie. Dan volgt het pijnlijkste moment: de wijziging van mijn positie van zittend naar liggend. Door mijn gewicht dreigt de berrie naar beneden te schuiven over het licht aflopend plateau. De bergredder boort meteen met een verbazingwekkende snelheid en efficiëntie een bijkomende relais, waaraan mijn bedje wordt gefixeerd. Ik ben opgelucht en heb het gevoel in de best mogelijke handen te zijn. Ik word samen met de arts aan de kabel vastgeklikt diep onder de heli. Het vertrek is zo dynamisch dat de draagberrie en mijn hoofd tegen de rotsen gesmakt worden, tot grote ontsteltenis van de meevliegende arts. Gelukkig heb ik mijn helm nog aan en is het maar een mineur incidentje in vergelijking met de rest. Omdat de berrie geweldig begint te tollen besluit ik mijn ogen dicht te doen. Ik moet nu ook niet nog eens mijn maag op de proef stellen. Aan de hut word ik netjes neergezet en verlegd op een vaste berrie. Ze schuiven mij onder de helikopter tot mijn bovenlichaam ineens binnenin zit, mijn benen hangen buiten.

Geleidelijk komt ook het besef hoeveel geluk ik in dit ongeval wel gehad heb: • Ik moet een bijzondere engelbewaarder hebben die ervoor gezorgd heeft dat ik niet op mijn rug of hoofd ben terecht gekomen, maar op mijn onderste ledematen die dan misschien wel gebroken zijn, maar vooral een stuk van de schok hebben opgevangen. • Had ik inwendige bloedingen gehad, dan waren de twee uren wachttijd wellicht fataal geweest. • Mijn medeklimmers hebben het hoofd erg koel gehouden en accuraat gereageerd. • Ik werd overgebracht naar de best mogelijke kliniek, gespecialiseerd in bergongevallen en met één van de beste rugchirurgen van ZuidDuitsland. • En tenslotte heb ik het geluk fantastische vrienden te hebben. Zonder hun enorme steun zou ik niet staan waar ik nu reeds ben. Hun hulp, woorden en energie hebben mijn genezingsproces enorm ondersteund. Ik ben hen ongelooflijk dankbaar!

HET VERDICT Een kwartiertje later arriveren we in Klinikum Traunstein. Na een kort verhoor door een politieagent die wil weten of er kwaad opzet is, word ik binnengerold en omringd door een schare van wel 10 personen. Een jonge arts neemt het woord, stelt een spervuur aan vragen terwijl de anderen hun taken volbrengen en ik zonder het te beseffen ineens vol met buizen en baxters zit. Na röntgenfoto’s en een scan komt het verdict: gebarsten linker hiel, verbrijzelde kop van mijn rechter scheenbeen, gebroken borstbeen, ribfracturen, drie gebroken ruggenwervels, waarvan één totaal verbrijzeld met acuut gevaar voor het ruggenmerg. Oeps, dat is even slikken. Voor de zondagsploeg is het meteen alle hens aan dek voor een eerste spoedoperatie om de ruggengraat ter hoogte van de verbrijzelde wervel te stabiliseren. Vijf uren later ontwaak ik helemaal groggy in de afdeling intensieve zorgen. Mijn eerste succesvolle operatie is achter de rug en uit de eerste testen blijkt dat er geen verlammingsverschijnselen zijn. Een pak van mijn hart. In de week die daarop volgt onderga ik nog drie ingrepen onder volledige narcose: de plaatsing van een prothese ter vervanging van ruggenwervel L5, de fixering van mijn hiel met drie titaniumvijzen en het herstel van mijn scheenbeen met een titanium plaat en een vijftal vijzen. Full metal jacket! In de loop van die week gaat mijn fysieke toestand er gestaag op achteruit, eten lukt niet meer en ik raak zo verzwakt dat zelfs praten te vermoeiend is, laat staan het beantwoorden van de vele mails en SMS’en van het thuisfront. Een paar bloedtransfusies brengen soelaas. In het begin wil ik niemand zien of horen, omdat ik 100% van mijn energie nodig heb voor mijn eigen overleving. Gelukkig kan ik op mijn klimmaat Arne rekenen om mijn dagelijkse evolutie te communiceren naar mijn familie en vrienden. En na een paar dagen komen eerst Sofie en daarna Sara helemaal naar Traunstein om mij met alle geduld, zachtheid en vriendschap bij te staan.

42

DE LANGE WEG TERUG Na 2 weken in Traunstein word ik na een eindeloze rit in een ambulance overgebracht naar revalidatiecentrum CTR in Brussel, waar ik nog 2 maanden verblijf. Daar start een intensieve revalidatietherapie die nu, 7 maanden na mijn ongeval, nog steeds verder gaat, zij het op een lager pitje. De kinesist Tim die me de hele tijd begeleid heeft in de CTR, is bovendien zelf een gepassioneerde klimmer. Toeval bestaat niet. Binnen enkele maanden moet nog wat metaal verwijderd worden.


KLIMMERSHART

WELKE LESSEN HEB IK ER UIT GELEERD?

Mijn lijf heeft zware klappen gekregen, maar mijn klimmershart is onaangeroerd. Mijn hele revalidatie is gekenmerkt door een sterke drive om terug de bergen in te gaan, terug met mijn vrienden te klimmen, terug avonturen te beleven. Dit, samen met een doorgedreven revalidatietraining, zorgt ervoor dat mijn herstel uitstekend verloopt. Het moeilijkste is mij inhouden en doseren.

De reden waarom ik dit artikel wou schrijven, is om mijn ervaringen en conclusies te delen met mijn medeklimmers. Het is een persoonlijk verhaal, maar er zijn aandachtspunten die voor iedereen nuttig kunnen zijn. 1. Onderschat nooit een alpiene route, hoe eenvoudig ook. Ik blijf met het gevoel zitten dat ik misschien wat te lichtvoetig door de route ben gegaan. Ik heb een oude slaghaak op een cruciale plaats niet gezien, en oude mephaken tonen altijd de juiste weg. Een oude route is dikwijls grillig en onduidelijk en kan best volgens oude principes beklommen worden, t.t.z. de zwakheden van het terrein volgen. De hoekversnijding waar ik gevallen ben, was niet de weg van de eerstbeklimmers. 2. Steek tijd in een grondige voorbereiding. Mijn voorbereiding was OK, maar had beter gekund. Ik had een oude routebeschrijving en een tekeningentje. Achteraf heb ik betere beschrijvingen met foto gevonden. Kortom, een klassieke route van eenvoudig niveau vraagt een even degelijke en minutieuze voorbereiding als complexere, moeilijkere en langere routes. 3. Pas je routekeuze aan in functie van je klimpartners. Ik heb een klassieke semi-tradroute gekozen waar ik zelf veel goesting in had, zonder erbij stil te staan dat, als er iets misloopt, mijn klimpartners geblokkeerd zouden zijn. Misschien had ik beter een kortere en beter behaakte route gekozen als eerste kennismaking. 4. Verwittig altijd de huttenwacht over je dagplanning. Omdat het verschrikkelijk druk was in de hut, heb ik dat niet gedaan. Had ik onze route wél aan de huttenwacht meegedeeld, dan was ik veel sneller geëvacueerd geweest. Nu was het niet zo cruciaal omdat ik geen inwendige bloedingen had, maar meestal is snelheid in deze omstandigheden letterlijk van levensbelang.

In januari, amper 5 maanden na mijn ongeval, ga ik voor de eerste keer opnieuw klimmen met Arne in Yvoir op bergschoenen in de sneeuw! Het voelt meteen alsof het klimmen nooit is weggeweest en doet mijn goesting alleen maar groter worden. Eind maart volgt dan de kers op de taart: 4 dagen conglomeraatklimmen in Montserrat (Spanje), omringd door 7 van mijn dierbaarste klimmaten. Ruben stelt de hele vierdaagse in het teken van mij en klimt alle eenvoudige routes voor die ik heb uitgestippeld. Op de laatste dag kan ik het niet laten en klim ik zelf vier simpele touwlengtes voor. Ik voel me gemotiveerder dan ooit. Toch zegt mijn lijf mij dat ik nog een jaar geduld moet oefenen tot ik maximaal gerevalideerd ben en hopelijk weer min of meer op het niveau kan klimmen als voorheen.

Aan iedereen: klim gretig maar voorzichtig!

Koen Dooms (° 1957), is instructeur B Rotsklimmen en een ervaren rotsklimmer; hij begeleidde voor KBF en zijn club reeds vele stages. FOTOS 1. Een mooie opwarmroute de dag voor het ongeval. 2. De laatste foto voor het ongeval 3. In de schaduw deed het nooddeken goed dienst 4. Na 2 lange uren komt de helicopter er eindelijk aan 5. Een heel professioneel reddingsteam dient de eerste zorgen toe en beveiligt de plaats van ongeval. 6. Voor de eerste keer terug rechtop staan in revalidatiecentrum CTR 7 en 8. Na 7 maanden terug klimmen in Montserrat. KLIMENBERGSPORTONGEVALLEN.EU (zie KBF-magazine uitgave 2019 – 2 – pagina 10-11) www.klimenbergsportongevallen.eu is het online meldpunt voor ongevallen en incidenten in de klim- en bergsport. Heb je zelf een klim- of bergsportongeval gehad of was je getuige hiervan? Registreer dan jouw ervaring, zodat anderen ervan kunnen leren. Het invullen neemt slechts enkele minuten in beslag.

43


Tekst Pieter Steyaert

Meet the team of Mount Coach Academy 8 Op een frisse zaterdagochtend staan acht zenuwachtige individuen op een parking in Bouillon klaar om zich te wagen aan de ingangstesten voor de achtste Mount Coach Academy. Zes gelukkigen zullen gedurende 2,5 jaar de bergsport in al zijn disciplines doorgronden onder begeleiding van ervaren instructeurs en met ondersteuning van de Klim- en Bergsportfederatie en genereuze sponsors. Het traject vereist een grote motivatie en inzet als basisvoorwaarden, doch dient er ook het een en ander bewezen te worden tijdens het selectieweekend.

Enkele tassen koffie en een ‘stresskakske’ later schiet de groep in gang. Vergezeld van een paar oudgediende Mount Coachers en organisator Sanne marcheert de groep over de GR16 van Bouillon richting Vresse, terwijl Koen met de auto op strategische punten de kudde opzweept. Een traject van 30 km met de nodige hoogtemeters en beladen met een uitrusting die een alpiene instijg moet simuleren, dient deze proef in minder dan 6 uur te worden afgerond. Het parcours ligt er bijzonder nat bij en het gerucht gaat dat oudgediende Denis tot z’n borst nat zou zijn geweest... Spanning en avontuur! Voor het avondmaal in de Chavéehut moet een schriftelijke toets de achtergrondkennis van de deelnemers peilen. De avond wordt afgesloten met pittige interviews die de motivatie op de proef stellen. Alle acht kruipen de kandidaten met twijfels en onzekerheid in hun tentje.

44

Zondag biedt een kort venster van ideale condities voor de klimtest op de rotsen van Marche-Les-Dames. Met net voldoende tijd kan iedereen laten zien wat-ie waard is, waarna de hemelsluizen besluiten dat het wel goed geweest is. De deelnemers slagen in principe allemaal voor de proeven, wat de selectie geen gemakkelijke opgave maakt. Na overleg tussen Sanne en Koen valt het oordeel. Zes gelukkigen mogen toetreden tot de Mount Coach Academy 8. Een korte introductie.


Ellen (24) Opgegroeid in de Schotse Highlands en door een mysterieuze lotswending in België terecht gekomen. Zelfstandig vertaler, yogaleraar in spé en creatieve duizendpoot. Door vaderlief op haar zevende ingebonden en de rots op gestuurd, “the rest, as they say…”

Tobias (25) Lijdt net als z’n grote broer aan het syndroom van Speelmans met als symptomen: kracht, conditie en energie van een Duracell konijn. Stelt zichzelf immer ten dienste van de groep. Een ervaren grotverkenner van achtergrond.

Simon (18) De ‘kleine’ van de groep, maar even vaak noemen we hem ‘Arnold’ naar zijn Schwarzeneggeriaans volumineuze biceps. Vrijgezelle dames kunnen deze charismatische adonis frequent tegen het lijf lopen in klimzaal Wallstreet, alwaar hij zich naar het voorbeeld van Wolfgang Güllich afbeult.

Pieter (25) De mens die mensen bestudeert, socioloog van stiel. Op onderzoek of de bewering ‘als ge in Freyr kunt klimmen kunt ge overal klimmen’ waarheid bevat. Naast dit porseleinen paradijs aan de Maas al eens op een tweewieler terug te vinden.

Brecht (22) Atleet van achtergrond, waar zijn Olympische conditie getuige van is. Bio-ingenieur in opleiding. Immer goedlachs en laat zich door zijn optimisme nooit uit het lood slaan. Houdt zijn gebeitelde lichaam in topvorm in klimzaal Stordeur.

Bavo (25) Doctoreert in de fotonica. Bouldert het hele team onder tafel en marcheert aan 30km/u terwijl hij zijn viool bespeelt. Kan overigens bivakkeren in zijn eigen gezichtsbeharing.

45


Tekst Pieter Steyaert

From (sub)Zero to hero In de paasvakantie werd de aftrap gegeven voor het achtste Mount Coach Academy traject. Chamonix vormde het decor voor de eerste stage: freeride skiën. Met twee absolute beginners in de groep en vier die hooguit al ooit eens een ski gevoeld hadden, was er veel werk aan de winkel. Deze groep zou tegen het eind van de week namelijk succesvol moeten kunnen afdalen langs de Vallée Blanche…

B

art en Sanne schotelden ons een intensief programma van drills en oefeningen voor. Er wordt eerst hard gewerkt aan de juiste houding, gevolgd door bochtentechniek. ‘Carven’ mag niet ontbreken, alsook de befaamde ‘diepontlasting’ voor off-piste terrein. Buckels worden niet gemeden en onze toegewijde goeroes sparen kuiten noch knieën. ’s Avonds passeert ook een assortiment cruciale theoretische achtergrond de revue: oriëntatie, weerkunde, lawinekunde, EHBO, ski-onderhoud... In Grand Montets zetten we op een oefenveld de theorie van lawineredding om in de praktijk. Via een machine kunnen ‘dummy’s’ geactiveerd worden in een omgeploegd sneeuwveld. Bieper en sonde worden snel vertrouwd in het gebruik, en iedereen haalt spoedig de zelf opgelegde norm van drie slachtoffers lokaliseren in minder dan drie minuten. Het harde labeur van een imaginair slachtoffer uitgraven laten we niet achterwege. ‘Graaft, du schweinnnn!’ Tobias stelt zich snel kandidaat voor een EHBOoefening in onze verse sneeuwkrater zodat we na afloop alle stappen van een lawineredding in het terrein geoefend hebben. Door middel van een uiterst gesofisticeerde ‘priktest’ leren we met onze vouwbare voelspriet ook uit allerhande voorwerpen een skiër herkennen. Niet onbelangrijk, maar laten we het maar niet zover komen.

46

Met veel vallen en veel opstaan raakt de groep tegen de vierde dag stilaan waar die zou moeten zijn. Hoog tijd, want vrijdag staat de Vallée Blanche op het programma! Via de beroemde lift stijgen we tot 3800 meter op de Aiguille du Midi, waar ons een adembenemend panorama wacht. Sanne haalt enthousiast zijn mentale encyclopedie boven en reciteert een parabel over de noordwand van de Grand Jorasses en zijn grote held Cassin. Niet enkel het hooggebergte ziet er goed uit, blijkbaar zien we er zelf toch ook wel stoer uit. We worden namelijk op de foto gevraagd door Braziliaanse toeristen. In een klein tunneltje hangen we ‘pinnekeszolen’ aan onze skibotten. Met de Mont Blanc op de achtergrond dalen we een kort doch indrukwekkend graatje af tot in de Vallée Blanche. De sneeuw en het weer zijn ons goed gezind en onder een gejodel van jewelste bereiken we via de Italiaanse zijde van de Mer-de-Glace een lang vals plat stuk van de gletsjer. Aangezien dit op de kaart de ‘salle à manger’ heet, zwieren we hier dan maar daadwerkelijk een stuk baguette in ons gezicht, terwijl we proberen aan de hand van de azimut van drie herkenbare punten onze locatie in een coördinaat te vertalen. Geslaagde pogingen worden beloond met een greep uit een zakje Haribo’s. ‘Simple does the trick’ zo blijkt…


Bivouac Gervasutti Sinds oktober 2011 kreeg de aanvankelijk basic Gervassuti Bivak een enorme upgrade. In opdracht van de Italiaanse Alpinisten Club CAITorino en de Ski en Alpine Club van Turijn werd door het Italiaanse architecten bureau LEAPfactory, een zeer moderne survival unit gebouwd. Met een capaciteit voor 12 man, een aangenaam zitgedeelte, een elektrisch vuur en verwarming, werkend op zonnepanelen, kan van echte luxe gesproken worden. Dat daarbij de wit-rode koker half overhangd over een stijle rotswand, waardoor men door een groot rond raam uitkijkt over het onderliggende deel van de Fréboudze Gletsjer tot in het dal zo’n dikke 1000 meter lager, maakt het verblijf in deze bivak des te impressionanter. Gelukkig voor Alpinisten vormt deze luxe-bivak niet enkel een perfecte Instagram-locatie maar wordt zij ook omringd door enkele zeer aantrekkelijke bergen. Zowel de Petites Jorasses, met enkele naar verluidt zeer mooie rots lijnen en sneeuw/graat routes als de iets meer geangageerde Grand Jorasses met de bekende Hirondelles graat zijn van hieruit aan te vatten. En zoals reeds deed vermoeden, start van hieruit ook de normaal route van Aiguille de Leschaux. Langs een lang vlak stuk glijden we verder tot een confronterend stuk trappen ons uit de gletsjervallei leidt. Confronterend, niet enkel omdat 500 trappen in skibotten met touw en ski’s op de rugzak ons toch enkele druppeltjes transpiratievocht kosten. Des te meer omdat deze trappen een direct gevolg zijn van het wegsmelten van de gletsjer. Dat aangekleed marsepeinen varkentje in Amerika mag het nog zo sterk ontkennen, hier zien we glashelder waar het met onze planeet naartoe gaat. Redelijk vroeg in de namiddag brengt een charmant treintje ons terug tot Chamonix. Die tijd wordt nuttig besteed. In de sauna! Onze skipassen geven gratis toegang tot een nieuw poepsjiek saunacomplex. Een klein gênant moment ontstaat wanneer niemand zich letterlijk bloot geeft, behalve wij… Toch maar snel zwemkledij geïmproviseerd om aan de Franse deugdelijkheid te voldoen (nee, dat was niet ons skiondergoed van die dag, eerlijk).

De bivak wordt bereikt via een toch niet te onderschatten Onze laatste skidag benutten we om viawel de Italiaanse kant van het aanloop, dieToula de quotatie F+/PD (afhankelijk de eerst condities) massief de gletsjer af te dalen. Daarvoorvan wordt een meekrijgt. Geschatte tijdsduur 4 à touw 5 uur.afgedaald. De auto wordt besttoeren! op de steile couloir met behulp vaniseen Straffe gratis parkingglijden van dewe Bonatti geplaatst. waaruit Gezamenlijk vrolijkhut tot in hetLavachay midden station vanVan de Skyway de kilometer in noordelijke richting gevolgd lift,weg die een ons tweetal terug omhoog brengt. Een sjieke installatie diewordt 360 tot aan een Dezejesteekt over envia van men graden rondbruggetje. draait terwijl stijgt.men Opnieuw dehieruit Valléevolgt Blanche de op de aangebrachte gele markeringen. Het pad voert rechts dalen werotsen af tot we weer in Chamonix zijn. We worden getrakteerd op (tov de en Fréboudze aanz’n een rotspartij (na een stijgroute) vers laagjelangs poeder iedereen gletsjer scheurt tot bijna gezicht van het +/-2u). is het belangrijk links (tov stijgroute) van een beekje grijnzenHierbij van plezier. te blijven. Pas wanneer blauwe touwen, die een tweedegraads klim over de rotsen afzekeren, steek wagens je de beek Een spelletje tetris later vangenzichtbaar we met worden goedgevulde de over. Wanneer aan. men Bedankt boven aankomt hetvoor pad de weer duidelijk rit huiswaarts Bart en loopt Sanne uitstekende gemarkeerd begeleiding! verder. Na +/- 1u nadert men de gletsjer, deze dient eerst links getraverseerd te worden totdat men duidelijk de bivak in zicht krijgt, vanaf dan wordt de meest logische route tot de bivak gevolgd. Ook op de gletsjer zijn op enkele uitstekende rotsen gele markeringen aangebracht. Wanneer men aan de voet van de bivak aankomt, volgt opnieuw een tweedegraads klim tot aan de bivak, beveiligd doormiddel van dezelfde blauwe touwen. Aiguille de Leschaux – Normaal Route Na een mislukte poging door Mount Coach 7 op de Petites Jorasses, omwille van slechte condities (geen régel), werd de volgende dag de normaal route van Aiguille de Leschaux aangevat. Al snel bleek dat de condities deze dag veel beter waren, alles wees dan ook in de richting van een aangename beklimming. Met een topotijd van een kleine 7 uur (heen en terug) en een weerbericht waarin warm weer werd voorspeld stond het vertrek gepland om 5 uur ‘s ochtends. In het licht van onze Petzl-koplampjes werd vanuit de bivak een wit touw gevolgd dat tot de top van de bovenliggende rots leidde. Hier deden we onze crampons aan om de gletsjer aan te vatten. Deze wordt aanvankelijk rechts gevolgd om een serac stelsel te ontwijken. Loop in de richting van de rotsen aan uw rechter kant tot een steilere gletsjer helling voorbij de seracs kan worden beklommen (30-40°). Deze wordt links gevolgd tot de helling uitvlakt en een lichte depressie vormt. Buig nu licht rechts af waarbij een reeks gletsjerspleten moeten gepasseerd worden. Volg hier de route die het best door de crevassen leidt in de richting van bovenliggende gletsjerkom. Deze dient men langs links te benaderen via een steile helling (50°). De kom wordt omringd door rotswanden. Aangekomen in deze gletsjerkom dient men af te buigen naar links in de richting van de minder steile linker rotshelling.

47


Tekst Marc De Preker

KILIMANJARO In augustus 2017 had mijn collega bezoek van haar zus die in Kenia woont. Het klikte wel en met de verhalen die zij vertelde waren we zoet. Op een gegeven moment stelde ze voor dat we haar konden bezoeken als we zin hadden. Thuis gekomen ben ik direct gaan googelen en tot mijn blijdschap zag ik dat de Kilimanjaro op een goeie 300 kilometer verder lag van haar woonplaats wat natuurlijk ineens aanlokkelijk begon te worden. Toch ĂŠĂŠn van de 7 summits.

48


I k ben onmiddellijk op zoek gegaan naar organisaties en prijzen, wat eerst afschrikt, de beklimming van de Kilimanjaro is niet goedkoop. Tot ik bij een plaatselijke organisatie terecht kom met een betaalbare prijs. Natuurlijk ben ik een beetje argwanend maar de recensies zijn positief en dus heb ik de knoop doorgehakt. In oktober 2017 boeken mijn vrouw en ik de vlucht voor vertrek in juli 2018. Onze gastvrouw zou ons naar Moshi, in Tanzania brengen en ons bij de terugkomst opwachten. PLANNING We kiezen voor de Marangu route, de kortste ook wel de Coca Cola route genoemd. Dit vanwege de beperkte verlofdagen van mijn vrouw en van het “comfort” van hutten. Daar de hoogte niet te onderschatten is hebben we ons fysiek goed voorbereid door lange wandelingen op de heide en in de Ardennen. En via Altitude Dream huren we de “Intermitted Hypoxic Training” machine om aan de hoogte te gewennen. Een harde training gedurende vijf weken, we kiezen voor een inspanningstraining op de loopband met een masker op, niet voor de tent. 20 juli 2018 is het zover, we zijn op weg naar Kenia. Een dag later komen we aan en even ontspannen want het is een lange vlucht geweest. Maandag 23 juli rijden we richting Tanzania, maar wat voor ons een ritje van ongeveer tweeënhalf uur zou zijn, blijkt wel een uur of zeven te duren. Het verkeer is moordend, dikwijls heb ik mijn ogen dicht gedaan en in gedachten mijn testament gemaakt. Dinsdag 24 juli , briefing in het hotel. We zijn met vier, een Canadees koppel en wij. Tijdens de briefing blijkt dat onze mede stappers snel last zouden kunnen hebben van hoogteziekte, dat voelt niet goed aan, maar we zien wel.

We zijn aangekomen bij de Hormbo hut op 3720 meter en blij dat Elli en Dennis er geraakten. De nacht brengt hopelijk beterschap, ook ik heb hoofdpijn. Dit is niet door hoogteziekte maar ik ben gevoelig wat betreft hoofdkussens. De gids Carlson, en mijn vrouw maken zich zorgen omdat mijn zuurstof gehalte maar 77% bedraagt. Voor mij geen probleem, ik had dit tijdens de trainingen ook wel eens. De derde dag verloopt rustig, het is namelijk een acclimatisatie dag. Er staat een wandeling van zes km op het programma naar de Zebrarocks. ’s Avonds is mijn hoofdpijn nog niet weg maar het zuurstofgehalte is in orde en na een pijnstiller voel ik mij weer pico bello. KIBO Dag vier vertrekken we naar de laatste hut, de Kibo, deze tocht wordt moeilijker. De dessert komt eraan en de weg is lang, een open stuk, mijlenver. Het is de eerste keer dat we ons doel duidelijk in zicht krijgen, en wat is dat nog ver en hoog! Bij aankomst aan de Kibo hut op 4720 meter gaan we meteen na de koffie rusten tot vijf uur, en dan avondeten. Carlson komt met de belangrijkste briefing: de summit nacht. We kunnen slapen, met thermisch ondergoed en kousen aan zodat deze opgewarmd zijn, tot 21u30 en om 22u30 ten laatste vertrekken we. Slapen doen we amper, gewoon door de adrenaline. Toen het tijd werd kregen we nog een koffie of thee, kleden ons warm aan en buiten gekomen valt de temperatuur goed mee. Carlson is streng, we moeten in cordée lopen, weliswaar zonder touw en af en toe antwoorden op de vraag of alles goed gaat. Na ongeveer een uur en half vriest het en steekt een stormwind op.

Mandara Woensdag 25 juli onze eerste etappe, we zijn klaar om het regenwoud te verslaan. De twaalf dragers zijn volop aan het pakken, wat we allemaal meenemen houd je niet voor mogelijk. Ongeveer acht km tot het eerste kamp. De tocht is mooi, nat en leerrijk, onze gidsen zijn attent en geven veel info over flora en fauna. Het gaat gestadig en gemoedelijk “pole pole”. Na enkele uren komen we doornat aan bij de Mandara hut op 2720 meter. Wat de luxe van een hut betreft, die was ver te zoeken. Met vier op amper vier à vijf vierkante meter en ook de bagage erbij. We krijgen een badje met warm water en een stukje zeep. Een half uur later zitten we aan tafel voor onze eerste voedzame maaltijd. Met een bende luidruchtige Chinezen naast ons, zijn we blij dat we naar bed kunnen. Horombo De volgende morgen om half zes opstaan, een katte wasje en ontbijten. We stappen nog een stuk door het regenwoud, vandaag elf km, het weer is uitstekend en droog. Elli, onze medewandelaarster moet regelmatig stoppen en overgeven, wat het tempo nog meer doet dalen. Ook Dennis voelt zich minder goed vandaag. We zouden een kleine omweg maken langs de Maurandi krater, het “kleine” broertje van de Kibo, beiden zijn vulkaankraters van de Kilimanjaro. Deze vulkaan is niet dood maar slapende.

49


WANDEL BEURS

Laat je inspireren! Gast-Regio Tatra gebergte in Slowakije

d n a t BFs

K e d zoek

Be

n e l e h c e M 9 l 1 a 0 h 2 r r e

Nekk 9 septembeeurs.be lb en 2 ande 28

50

.w

www


DE TOP

AFDALING

Drie uur later begint het water van onze camelbag te bevriezen, volgens mijn uurwerk is het -12°, en de wind blijft aanwakkeren, ik schat vijf à zes beaufort, ijs en sneeuw blazen in ons gezicht. Mijn vrouw Alice, wordt zelfs een keer omvergeblazen door de storm. We moeten twee ijsvelden over steken wat in het donker niet simpel is gezien het ijs hoge pieken heeft gevormd en het lastig stappen is. Gelukkig hebben we volle maan en werken onze hoofdlampen goed. Rust op stopplaatsen die wind luw zijn, zijn zeldzaam, de gidsen hebben gelukkig warm water bij en verplichten ons dit te drinken, onze repen zijn ook keihard en dus eten we onze koekjes maar op.

Twintig minuten later beginnen we aan de afdaling, voor mij moeilijk omdat tijdens de stormwind er stof in mijn oog is gevlogen waardoor ik geen dieptezicht meer heb en me moet laten begeleiden door Carlson tot we terug op de verharde weg zijn. Om tien uur bereiken we de Kibo hut en genieten enkele uren van dankbare rust. Na het middageten dalen we af naar de Hormbo hut waar we de laatste nacht doorbrengen.

Onze eerste serieuze en rustige stopplaats is Gilmanspoint op 5685 meter, hier geven velen het op, nog 200 meter stijgen maar het lijkt enorm ver. Ik ben echt moe, Dennis en Elli zijn ook redelijk van de kaart en mijn echtgenote doet het nog steeds uitstekend. Zelfs de gidsen krijgen het moeilijk, het is al enkele decennia geleden dat er nog zoveel sneeuw en ijs lag. Nog even op de tanden bijten. Een uurtje later zijn we op Stellapoint, 5756 meter, nu komt de top echt dichtbij, nog 100 meter. De zon komt op, niet meer het moment om te stoppen, nu op karakter, voor mij althans, de vermoeidheid laat zich voelen. Een half uur later staan we moe maar voldaan op Uhurupeak, 5895 meter. De vermoeidheid maakt plaats voor euforie en emotie. Tijd om wat foto’s te (laten) nemen, Hussein onze hulpgids is zo vrij om met ons toestel de nodige foto’s te nemen, daar ben ik erg blij om.

Te koop in webshop KBF Kilimanjaro (John Reader)

De volgende morgen na het ontbijt worden we buiten gevraagd, al de dragers, de kok, het hulpje en onze gidsen zingen het gebruikelijke Kilimanjaro lied, dat doet deugd. Daar Dennis en Elli zich niet goed voelen, besluiten we om met de jeep terug naar de gate te gaan, op zich ook een toffe ervaring want op zo een “weg” rijden vergt stuurmanskunst. Na de middag krijgen we het officiële gouden diploma, dat thuis zeker een plaatsje krijgt. Voor wie denkt dat de Kilimanjaro een walk in the park is kan het vergeten, 60 à 70% geraakt niet op de top. De Marangu route mag de makkelijkste lijken, maar doordat het de kortste is stijg je snel en dat wordt vele wandelaars fataal. Wij hadden fantastische gidsen die ons tempo bepaalden en alles “pole pole” lieten verlopen en geloof me, dat is absoluut niet overbodigheid. Wij hebben deze expeditie gedaan met Monkey Adventures, ze hebben een betaalbare formule, hou er rekening mee dat fooien niet zijn inbegrepen. Nog een gouden tip: Als je met een (huur)auto rijdt steek dan dollars in je zak want om de haverklap word je tegengehouden door de politie die corrupt is en telkens met het handje open staat.

Een verkenning/reisverslag/fotoboek van de hoogste berg in Afrika. (Nederlandstalige uitgave)

Sierra de Guara

51


Tekst Koen Hauchecorne

Onbekend is onbeklommen

De nieuwste aanwinst van KBF:

Rochers de FlĂ´ne 52


Wie ooit een klimopleiding volgde heeft ongetwijfeld al kennisgemaakt met de rotsmassieven in Dave, Durnal, Yvoir of Mozet. Ook na afloop van de opleiding grijp je gauw terug naar dat bekende terrein. Maar wist je dat Wallonië nog talrijke andere, weliswaar kleinere klimgebieden herbergt? In deze rubriek “Onbekend is onbeklommen” stellen we in iedere editie van ons tijdschrift een onbekend of vergeten rotsmassief aan je voor. In dit nummer presenteren we de nieuwe aanwinst van de KBF: Rochers de Flône

Specifieke kenmerken:

D e massieven die in deze rubriek aan bod komen zijn stuk voor stuk een bezoekje waard: ze zijn gelegen in een pittoresk stukje natuur en zelden overbevolkt. Bezoek deze rotspartijen op individuele basis: groepsactiviteiten zijn uit den boze. Tot hiertoe stelden we in deze rubriek nog geen KBF-massieven voor. Nu breken we met deze traditie, en stellen we de nieuwste aanwinst van KBF voor: de Rochers de Flône.

De nieuwste aanwinst van het Belgian Rebolting Team

Ontdekker van deze site, in 1991, was Jean-Claude Vittoz. Hij noemde ze ‘Carrière de la Chaussée Romaine’ (om ze te onderscheiden van de vlakbij gelegen rotswand “Carrière de l’Abbaye de Flône”). Het gebied is eigendom van de op 100m daar vandaan gelegen abdijschool ‘Institut de l’Instruction Chrétienne de l’Abbaye de Flône’. In 2014 verwierf KBF het beheer over het massief, met inbegrip van een milieu- en bouwvergunning. Daarna startte het poets- en equipeerwerk, vooral door de BRT-teams Classic, BPA, WBV en Bergpallieters. Ruim 3000 manuren aan vrijwilligerswerk waren nodig om hier 30 routes met nagenoeg evenveel variantes te openen. Het is een oude, noordoostelijk georiënteerde kalksteengroeve, tot 45 m hoog, met een typische verticaal gelaagde structuur waardoor er veel barsten, rotshoeken, overhangen en platen te vinden zijn.

53


12 uren van Durnal Na 4 succesvolle edities (2015-2016-2017-2018) lanceert de Klim- en Bergsportfederatie, samen met de Club Alpin Belge en de Nederlandse Klim- en Bergsportvereniging de vijfde editie van de klimchallenge: 12 uur van Durnal. De uitdaging? Slaag jij erin om samen met je klimpartner duizend hoogtemeters te klimmen binnen 12 uur tijd? Afgelopen edities slaagde amper de helft van de deelnemers in deze opdracht! Mag het iets meer zijn? Hardcore rotsklimmers gaan voor de ultieme uitdaging: het klimmen van Ă lle 66 routes in het massief (goed voor 1562 meter) binnen 12 uur tijd.

14 sept 2019 Klimchallenge: 12 uur van Durnal De uitdaging? 1000 meter klimmen in 12 uur tijd!

Inschrijven: www.kbfvzw.be vanaf de start van de zomervakantie

Toptijd voor alle 66 routes: iets meer dan 10 uur! Doet jouw touwgroep beter?


Hoe geraak je er? De rotsen liggen langs de Chaussée Romaine te Flône (deelgemeente van Amay), ter hoogte van het huisnummer 3. Google Maps: 50.559664, 5.331589 Let op: parkeren doe je niet op de Kiss&Ride aan de straatkant, maar wel 250 m meer noordelijk, op de parking aan de kruising van de Rue Kérité en de Chaussée Romaine.

Aanbod: Een 30-tal routes met ongeveer evenveel variantes. De gemiddelde moeilijkheidsgraad ligt om en bij 6B, met uitschieters in de 3de graad enerzijds (op de ‘Kinderwand’), en enkele zéér moeilijke routes (8B?) anderzijds. De rotsstructuur geeft de routes een heel eigen karakter dat je op weinig andere Belgische massieven aantreft. De behaking is KVB 3-conform. KBF heeft zopas een topo uitgegeven over dit massief, die verkrijgbaar is via de KBF-webshop.

Meer informatie: De milieuvergunning heeft een aantal strenge voorwaarden opgelegd. Er mogen maximaal 10 klimmers tegelijkertijd op dit massief aanwezig zijn. Het kan dus zijn dat de controleur van de site, mevrouw Reno, je vraagt naar het nabijgelegen Awirs of Engis uit te wijken.

KBF heeft zopas een topo uitgegeven over dit massief, die verkrijgbaar is via de KBF-webshop.

Foto pagina 52: Dominique Van Eyken Foto's pagina 53: Paul Lahaye Foto pagina 55 boven: Joni Meert Foto pagina 55 onder: Geert Vanden Broeck

55


Tekst Mark Sebille

DE VOORGESCHIEDENIS VAN HET SPORTKLIMMEN - deel 5 Niemand heeft ooit het klimmen uitgevonden, zoals ook niemand het lopen of het zwemmen uitvond. Maar elke sportdiscipline heeft ergens een moederschoot waar de discipline is ontstaan en waar ze zich ontwikkelde. In deze reeks gaan we op zoek naar de ontstaansplekken en naar de pioniers van het sportklimmen.

Van Shurman Rock tot de muur van Leeds In

de Verenigde Staten wordt tussen de twee wereldoorlogen alsmaar meer geklommen. Aan schitterende rotsen en betoverende bergmassieven hebben zij geen tekort. Maar niet al die klimmers hebben interesse in alpiene uitdagingen met sneeuw, ijs en koude. Ook daar groeit een verlangen naar sportieve alternatieven, het wordt de voorbode van een hele nieuwe klimcultuur.

Tussen 1938 en 1939 wordt in de omgeving van Seattle, in het park Camp Long een muur gebouwd die uitsluitend bedoeld is als oefenplek voor rotsklimmers. De constructie wordt aanvankelijk Monitor Rock genoemd, omdat de lesgevers (die zijn er ook al) er hun trainees makkelijk kunnen observeren. De hoogte is ongeveer zes meter en voorzien van alle klassieke hindernissen zoals een dak, een schouw, een overhang en zo voort. Dit is niet de allereerste kunstmatig gebouwde rotsmuur in de wereld, maar zeker de eerste in de VS. Later zal hij omgedoopt worden tot Schurman Rock , als eerbetoon aan zijn ontwerper Clark Schurman. “Chief” Schurman was een visionair. Hij was chief climbing guide op de Mount Rainier en liet de jonge klimmers die hij opleidde urenlang oefenen alvorens ze mee te nemen op de berg. In enkele valleien, de meest bekende is Yosemite Valley , begint iets wat men gaandeweg “Big Wall Climbing” zal noemen. Hoge verticale granietwanden zonder gletsjers of ijscouloirs, en meestal met een hoge moeilijkheidsgraad. De nieuwe klimstijl vereist een andere voorbereiding en om dagelijks te trainen zoeken de klimmers ook kleinere rotsblokken op, de zogenaamde “boulders”, die overal te vinden zijn. Ze trachten er de moeilijkste passages op te zoeken, vaak acrobatisch. Dat gaat er ook zo aan toe nabij het stadje Boulder in Colorado, en zo zal een nieuwe klimdiscipline haar naam krijgen: “Bouldering”. Overal ter wereld was het al de droom van de rotsklimmers om hun sport op alle uren van de dag en onafhankelijk van de weersomstandigheden te kunnen beoefenen. Men zoekt geschikte muren waar men gebruik kan maken van barsten en open voegen. Sommige gebouwen lenen zich prima als oefenterrein en parallel aan bouldering ontstaat ook buildering .

56

KLIMMEN OP HOUT EN BAKSTEEN Engelsen beweren graag dat zij de artificiële klimmuur hebben uitgevonden. Dat is veel te kort door de bocht, want in Frankrijk bestaan er al artificiële klimmuren sinds de late vijftiger jaren. Daar ging het om houten wanden waarop allerlei wiggen werden geplaatst. Die houten grepen werden soms ook verplaatst, en dat was een geheel nieuw gegeven. In Liverpool is de firma H.Hunt & Sons, een fabrikant van voornamelijk houten gymnastiektoestellen, tijdens dezelfde periode ook bezig met de ontwikkeling van een verplaatsbare houten klimwand, waarin zich tal van nauwkeurig uitgeboorde gaten bevinden. Die moeten het mogelijk maken er wiggen in te plaatsen met verschillende dikten naargelang de gewenste moeilijkheidsgraad. Harry Hunt maakt daarmee in 1957 vermoedelijk de eerste verplaatsbare klimwand. Het graafschap Cumbria, in het noorden van Engeland en nabij het Lake District, wordt een volgende tussenstap in de ontwikkeling van het sportklimmen. Rond 1960 wordt een embryonale indoor klimmuur gebouwd in de Ullswater School in Penrith. Het betreft een turnzaal waar tegen de hoek van één wand enkele elementen in steen of beton worden aangebracht. Onder impuls van de Cumberland Education Authority wordt het primitieve concept gekopieerd op enkele andere locaties waaronder de universitaire campus van Bolton. In 1965 zal de Wyndham School in Egremont nog iets dieper ingaan op het concept in de Wyndham Tower. Onafhankelijk daarvan voert Colin Mortlock een persoonlijk experiment uit. Mortlock is een rotsklimmer. In 1961 begint hij als sportleraar te werken aan de Royal Wolverhampton School in de West Midlands. Hij krijgt er voor zijn lessen een nieuwe turnzaal ter beschikking waar hij, louter voor zichzelf, onregelmatige houten plaatjes tegen de wand vijst. Mortlock wil in zijn vrije tijd intensief aan zijn vingerkracht en aan de onderarmen werken, zonder op die muur andere klimtechnieken te oefenen en zonder in die periode ook te gaan rotsklimmen. Het jaar daarop blijken zijn prestaties op de rotsen spectaculair te zijn verbeterd.


DE EERSTE WETENSCHAPPELIJKE OBSERVATIES Don Robinson claimt dat hij als eerste persoon echte klimmuren is gaan bouwen. Ten onrechte. Maar hij levert in 1964 wel een uiterst belangrijke bijdrage tot de verdere ontwikkeling ervan en hij is ook de eerste die er sportmedische observaties bij maakt. Robinson is docent lichamelijke opvoeding aan de universiteit van Leeds. In die streek zijn er veel rotsklimmers, want Leeds ligt centraal tussen het Peak District, het Lake District en de Yorkshire Dales. Robinson is in de eerste plaats een goed opgeleide sporttrainer en gaat methodisch te werk. Hij stelt vast dat nogal wat ervaren klimmers in de lente gemakkelijk een letsels oplopen en dat er dan ook meer ongevallen voorkomen dan later in het seizoen. Hij noteert: “Ze zijn meestal in topvorm wanneer ze in de herfst het seizoen afsluiten om vervolgens een hele winter niets uit te richten. In de lente willen ze de draad weer opnemen waar ze enkele maanden voordien gestopt waren, maar dan zonder de vorm en de fitheid van toen”. Klimmen is de beste oefening voor klimmen, dat is Robinsons uitgangspunt en hij maakt een lijst van alle specifieke klimbewegingen die moeten onderhouden worden om tijdens een winterstop de optimale vorm te behouden. De faculteit geeft hem een vrijgeleide om daarvoor in een gang een bakstenen muur, iets meer dan drie meter hoog, te gebruiken. Robinson plaatst op goed bestudeerde plaatsen stukken rots in de muur. Hij blijft de klimmers een hele poos opvolgen en stelt vast dat ze mits oefenen op die muur zelfs in een betere vorm aan het lenteseizoen kunnen beginnen. De klimmuur trekt intussen ook nieuwe geïnteresseerden aan. Zo zal hij John Syreth, een complete neofiet, introduceren op zijn klimmuur en hem nauwgezet volgen. Syreth traint dagelijks en kijkt ook goed hoe de anderen klimmen. John Syreth kunnen we misschien de eerste exclusieve sportklimmer noemen. Hij vordert zo snel dat hij na een jaar iedereen overtreft, maar hij heeft nog nooit een rots van dichtbij gezien. Zijn klimvrienden betwijfelen echter of hij even vlot op een echte rots zou raken en ze nemen hem mee naar een nabijgelegen massief. Syreth vraagt welke de zwaarste route is en ze tonen hem een weinig beklommen lijn. Syreth beklimt de route met groot gemak. In 1975 zegt Don Robinson zijn leerstoel aan de universiteit op en start een bedrijf voor het bouwen van kunstmatige klimmuren. Enigszins jammer, de sportmedische wetenschap verliest aan hem een goed onderzoeker. Het bedrijf DR Climbing Walls (dat vandaag nog bestaat) ontwikkelt aanvankelijk enkel klimwanden en –torens in steen en beton, een formule waar de klimmers snel zullen op uitgekeken raken. Later breidt DR uit naar andere materialen maar intussen zijn andere bedrijven hen voorbijgestoken. Ook de Hypocrates klimtoren bij Brussel wordt in 1980 op vraag van ADEPS gebouwd door DR Climbing Walls. Het verdict van onze klimmers is duidelijk: mooi, opwindend, maar snel op uitgekeken. Er is nood aan iets dat meer variatie kan bieden. En dat komt er… eveneens in Brussel!

Foto boven: Shurman Rock in Seattle uit 1939, het eerste outdoor klimcentrum met veelvoudige mogelijkheden. Foto midden links: De lange muur van Leeds, de eerste goed doordachte klimwand, 1964 Foto midden rechts: De Wyndham tower uit 1965, een bijzonder verdienstelijk project voor die tijd. Foto onder: De Hypocratestoren in Woluwe, gebouwd in 1980 en na enkele jaren volledig verouderd.

57


Tekst Mark Sebille / foto's Archiv AÖ

In de donkere jaren van het Derde Rijk werden de bergen niet opgeborgen of achter een gordijn verstopt, wel integendeel, de Alpen waren Hitlers trots en hij zou die troef uitspelen. Tussen 1933 en 1945 stond de bevolking van de Alpenlanden onder zware druk en klimmen was een welgekomen afleiding. Klimmers die zich lieten opvallen kregen alle denkbare faciliteiten en hun prestaties werden door de overheid geroemd. Zowel in Duitsland en Oostenrijk als in Italië werden sporters tot helden van de natie uitgeroepen. Tot daar de mooie kant van het plaatje.

De foute keuze D e Führer en zijn entourage beseften dat Duitsland in WOI een grote fout had gemaakt door iedereen gelijk te stellen bij de mobilisatie. Na afloop waren bijna de helft van hun intellectuelen, wetenschappers, sporters en kunstenaars om het leven gekomen in de gevechten. Ook veel prominente klimmers sneuvelden roemloos in de loopgraven aan de Ijzer, in Verdun of aan de Somme. Italië maakte dezelfde fout in haar oorlog met Oostenrijk en ook Mussolini wilde dat nu anders aanpakken. Topsporters zouden voortaan in een voorbeeldrol staan en bijgevolg “onmisbaar” verklaard. Of de sporter daarin een echte keuze had is zeer de vraag, en het laat zich vermoeden dat velen onder hen zich gewillig lieten meedrijven op die roze wolk. Stel dat je van bescheiden komaf bent en je krijgt van de overheid de kans om een Duitse vlag op de top van de Nanga Parbat te gaan planten, wie zou daar in de roes van 1933 voor bedankt hebben? De helden van de Eiger Op 24 juli 1938 bereikten de Duitsers Anderl Heckmair en Ludwig Vörg samen met de Oostenrijkers Heinrich Harrer en Fritz Kasparek als eersten de top van de Eiger via de noordwand. Na de herhaalde dramatische pogingen in de jaren die er aan voorafgingen (zes Duitse alpinisten hadden er al hun leven gelaten) was dit een enorme prestatie. Voor Hitler was dit een gedroomd scenario om de natuurlijke eenheid van Duitsers en Oostenrijkers te accentueren, amper twee maanden na de eenmaking van beide landen. Hitler had al tijdens de Olympische Spelen van Berlijn, in 1936, aangekondigd dat de Duitsers die als eersten de Eiger-noordwand zouden beklimmen een identieke gouden olympische medaille zouden krijgen. En hij zou die persoonlijk overhandigen. “Kinder, was habt ihr geleistet! ” waren zijn woorden bij de huldiging in Breslau. Daarmee werden Heckmair, Vörg, Harrer en Kasparek ineens opgevoerd als strategische marionetten van het Derde Rijk. De vier Eigerklimmers waren niet de enigen in een dergelijke situatie maar hun iconische prestatie is een interessante case, ook omdat ze nadien elk een verschillend parcours hebben afgelegd. Anderl Heckmair kwam uit de beklimming als sterke man naar voor, want hij was wel degelijk degene die de anderen in de slotfase door de wand loodste. In zijn memoires lezen we “er werd ons helemaal

58

niks gevraagd, we waren al ingepakt en verzonden met de propagandamachine van Goebbels nog voor we het zelf beseften”. Heckmair, een weeskind dat zonder vaste woonplaats als een landloper door de Alpen doolde en gewoon van bergwand naar bergwand trok, paste allerminst in het wereldbeeld van de nazi’s. Maar dat interesseerde op dat moment niemand meer. Ook Hitler niet. Die liet zich graag fotograferen met zijn nieuwe supersterren en stuurde hen vervolgens mee op tour doorheen het Rijk en zelfs tot in Noorwegen. Heckmair en Vörg werden na de propagandatour benoemd tot Stammführer in de plaatselijke partijstructuur van de NSDAP (Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei) . Ze waren bij het begin van de oorlog “onmisbaar” verklaard maar de partij verplichtte hen toch ideologische bijscholingen te volgen en dat was niet naar hun zin. Ze spijbelden vaak en gingen stiekem kaartspelen. Toen ze daarbij betrapt werden, veranderde hun status van “onmisbaar” naar “onbetrouwbaar” en kregen ze de rekening gepresenteerd. Allebei werden ze als infanterist naar het Oostfront gestuurd. Wiggerl Vörg stond in ‘41 bij de inval in Rusland in de vuurlijn en sneuvelde al op de eerste dag van het offensief. Hij kon ons na de oorlog zijn verhaal niet meer vertellen. Heckmair had iets meer geluk: hij werd snel overgeplaatst naar de militaire Hochgebirgsschule waar hij opleider werd. Na de oorlog was hij vrij terughoudend over heel die periode. Als hij er al iets over vertelde, dan was het met bitterheid en het woog op hem tot aan zijn dood. Je zou voor minder een stuk uit je geheugen willen wissen. Het laat zich evenwel vermoeden dat er op hoog niveau toch iemand was die hem uiteindelijk de hand boven het hoofd hield en hem beschermde. Heckmair overleed in 2005 in Oberstdorf, hij werd 98. De twee Oostenrijkers verging het anders. Kasparek werd door Heinrich Himmler persoonlijk opgezocht en gepromoveerd met de rang van SS-Unterscharrführer. Kasparek was het type van de “adrenaline-junkie” en kickte op gevaar. Hij bleef klimmen tijdens de oorlog en moest niet naar het front. Wat er echt in hem omging blijft onduidelijk. Kasparek kwam uit een Weense arbeidersfamilie en was aanvankelijk lid van de Naturfreunde . Nadat die organisatie in 1934 door de nazi’s werd verboden heeft hij nog meerdere bedreigde leden van de vereniging, waaronder de Weense bergbeklimmer en antifascist Eduard Rabofsky, geholpen om te vluchten over de Alpen.


Wanneer in 1939 Kaspareks boek ”Ein Bergsteiger” verschijnt, bevat dit enkele passages die dan weer een heel andere toon zetten: “De Eiger noordwand zal ik nooit vergeten; die berg was dé lotsbestemming van Duitsland. Zes Duitse alpinisten hadden er al hun leven voor gegeven, het was onze opdracht om dat offer te eren en hun werk tot voltooiing te brengen. (…) Hoe konden we als Duitsers anders handelen? Moesten we niet altijd het voorbeeld voor ogen houden van onze Führer? En zijn bovenmenselijke strijd om zijn volk langs de met doornen bedekte weg naar de bergtop te voeren? We hadden ons geen betere (leer)meester kunnen wensen.” Dit leest niet meteen als de taal van een klimmer-arbeider. Allicht had de partij hem een ghostwriter aangeduid. Wanneer het boek in 1951 een herdruk kreeg waren deze en andere passages plots weggelaten. Fritz Kasparek verongelukte in de Andes negen jaar na het einde van de oorlog. Mogelijk nog te vroeg voor hem om voldoende afstand te hebben genomen van zijn verleden en ons meer klaarheid te geven over wat echt in hem omging. Hij was 43 jaar oud. Heinrich Harrer was de intellectueel en in alle opzichten de meest ambitieuze van de groep. Harrer blonk uit in uiteenlopende sporten. Als kind was hij lid van de Academischer Turnverein Graz . Hij speelde tennis, handbal, deed atletiek en zwemmen. Als zestienjarige won hij al enkele skiwedstrijden en hij begon te klimmen in de Julische Alpen. Tegelijk studeerde hij vanaf 1933 geografie en sport aan de universiteit van Graz waar hij in ’38 promoveerde. Aangezien zijn ouders die studies niet konden betalen, deed hij dat zelf door klim- en skilessen te geven. Hij had op de Tauplitzalm aan de Grazerhütte zijn eigen skischool opgericht, en werkte er tegelijk als Wirt . In 1937 werd hij ook nog benoemd tot trainer van de Oostenrijkse ski-damesploeg. En alsof dat nog niet genoeg was, slaagde hij er in die periode ook nog in om zowel de “Skilehrer-“ als de “Bergführerprüfung” succesvol af te leggen.

Kort samengevat: Harrer bruiste van ambitie en wilde hogerop, op alle gebied, maar vooral als klimmer. Hij wou reizen en de wereld zien, en met nieuwe Himalaya-expedities in het vooruitzicht wilde hij de volgende selectie niet missen. Dat was ook zijn voornaamste drijfveer om als eerste door de Eigerwand te geraken. Voor al die ambitie betaalde Harrer een prijs. Hij was in ‘33 lid van de nationaalsocialistische partij geworden en had zich in ’38 ook bij de SS laten opnemen. Dat laatste wist hij tot 1997 voor de wereld verborgen te houden. Hij verklaarde dit nadien als een jeugdzonde, louter ingegeven door opportunisme.

"Alle klimmers uit die periode hadden een sportieve drijfveer. Zij konden zelf beslissen of zij mee in het verhaal van de overheid stapten of niet . .."

Volgens Heckmair had Harrer in ‘38 op de Eiger in zijn rugzak een rode wimpel met het hakenkruis zitten, maar door de stormwind heeft hij die op de top niet uitgehaald. Harrer zelf bleef altijd ontkennen dat hij die vlag bij zich had. Harrer was allicht geen antisemiet en zijn engagement in Tibet stond helemaal haaks op het maatschappijbeeld van de nazi’s. Maar zijn jeugdige ambitie was dermate groot dat hij geen enkele kans wou laten liggen. Aangezien Harrer bij het uitbreken van WOII op expeditie was op de Nanga Parbat kon men hem niet van foute oorlogsdaden beschuldigen. Er werd nadien nooit een daad, een uitspraak of een tekst van zijn hand gevonden die hem ook maar enigszins ten laste kon worden gelegd. Harrer overleed in 2006 als laatste van het viertal, op 93-jarige leeftijd.

59


Nanga Parbat, symboolberg voor de Nazi’s Als in de Alpen de Eiger als “Schicksalsberg der Deutschen” werd gezien, dan was de Nanga Parbat dat in de Himalaya. Uiteraard wilden de nazi’s nog liever als eerste op de Everest staan, maar nagenoeg de hele Himalaya lag in gebied dat onder Britse koloniale controle stond en de Britten gaven niemand anders doorgangsrecht naar de Everest. Daarom zette Duitsland haar zinnen op de onoverwinnelijke Nanga Parbat, want enkel übermenschen waren in staat om die klus te klaren. Tijdens het interbellum probeerden zeven expedities, waarvan vijf Duitse, vergeefs de berg te beklimmen met éénendertig doden als balans. Het Reich had in 1932 een eerste verkennende expeditie naar de berg gestuurd onder leiding van Willy Merkl. Twee jaar later, en dus na de machtsovername van de nationaalsocialisten, mocht Merkl een veel grotere expeditie op de been brengen. Duitslands topklimmer Willo Welzenbach, Uli Wieland, Alfred Drexel en expeditieleider Merkl kwamen daarbij om het leven samen met nog zes sherpa’s. Van Welzenbach is geweten dat hij zich al in 1933 lovend uitsprak over de nationaalsocialistische golf die over Duitsland walste, maar het was evenzeer duidelijk dat er niemand werd meegevraagd op een dergelijke expeditie die geen lidkaart had van de NSDAP. In 1936 werd de Deutsche Himalaya Stiftung opgericht met als doel de Himalaya verder te verkennen en zo snel mogelijk de Rijksvlag op de Nanga Parbat te planten. Het jaar daarop vertrok opnieuw een grote Duitse expeditie waarvan zeven klimmers en negen sherpa’s door één enkele lawine werden weggevaagd. In 1939 volgde een meer voorzichtige poging die vervroegd werd afgebroken nadat ze de lichamen vonden van Willy Merkl en zijn sherpa Gay-Lay. Die laatste had in ’34 nog de kans gehad om af te dalen maar hij verkoos bij “zijn” leider te blijven. De nazi propagandamachine heeft ook deze heldendaad-tot-in-de-dood breed opgevoerd. In 1939 werd een verkennende expeditie naar de Diamirvallei gestuurd. Onder hen twee nieuwe namen: Heinrich Harrer en Peter Aufschneiter. Al vroeg tijdens deze expeditie brak de Tweede Wereldoorlog uit en de leden werden door de Britse autoriteiten (Nanga Parbat lag in Brits Indië, in het huidige Pakistan) ondergebracht in een interneringskamp. Verschillende expeditieleden namen deel aan ontsnappingspogingen waarvan telkens Harrer de bezieler was.

60

Bij de vijfde poging raakten Harrer en Aufschneiter weg en vluchtten in de richting van Tibet, in de hoop om via het neutrale China tot in het bevriende Japan te geraken. Het relaas van deze tocht werd door Harrer prachtig beschreven in zijn boek Sieben Jahre in Tibet . Het boek werd in ’97 verfilmd met Brad Pitt in de rol van Harrer. Tenzij het je om Brad Pitt te doen is, zou ik ten stelligste aanraden om vooral het boek te lezen. De zeven jaar die ze in Lhasa doorbrachten hebben Harrer zeker gelouterd. Hij raakte er bevriend met de nog erg jonge Dalai Lama en leerde hem onder meer Engels en aardrijkskunde. Peter Aufschneiter trouwde met een Tibetaanse en stichtte er een gezin. Bij de vlucht van de Dalai Lama in 1951 verlieten ook Harrer en Aufschneiter Tibet. Laatstgenoemde woonde tot aan zijn dood in Nepal. Heinrich Harrer kwam pas in 1953 opnieuw “thuis” in Graz. Hij hield zijn leven lang een nauw contact met de Dalai Lama. Der Wehrmachtsrichter Terwijl over het algemeen de topklimmers gedwongen waren om met hun prestaties de glorie van het regime uit te dragen, waren er ook anderen die er op eigen initiatief actief aan deelnamen. Rudolf Fehrmann was aan het begin van de twintigste eeuw één van de pioniers van het vrij klimmen in het Elbsandsteingebergte. Fehrmann was advocaat aan de balie in Dresden en werd al vroeg lid van de NSDAP. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij prompt bevorderd tot rechter bij het militair tribunaal. Hij was toen al lang geen topklimmer meer maar wel nog een prominent lid van de SBB (Sächsische Bergsteigerbund) en in die zin nog nauw betrokken bij de sport. Het staat vast dat hij tijdens WOII als rechter ook doodvonnissen heeft geveld voor deserteurs. Toch was hij geen slaafse volgeling van het regime en verzette zich vaak tegen acties van de partij die in strijd waren met de wet. Ook in de oorlogsjaren heeft hij meermaals zijn invloed aangewend opdat de klimmers in Elbsandstein met rust zouden worden gelaten zodat ze vrij konden klimmen. Bij de bevrijding werd Fehrmann door het Sovjetleger geïnterneerd en als oorlogsmisdadiger opgesloten in het Speziallager nr.9 Fünfeichen in Neubrandenburg. Hij was op dat moment al ziek en overleed er in 1948.


Ten zuiden van de Brenner In Italië was de situatie vergelijkbaar, maar dan met een zuiders tintje. In tegenstelling tot Hitler was Mussolini als jongeman een gepassioneerd sporter: fanatiek zwemmer, ruiter, tennisser en bergbeklimmer. Hij dicteerde met harde hand en plaatste in elke organisatie zijn mannetje. Bij de Club Alpino was dat Angelo Manaresi en in het Olympisch Comité Alberto Bonacossa, allebei alpinisten. Emilio Comici was burgemeester van Wolkenstein in de Dolomieten en werd in de aanloop naar de oorlog tegen wil en dank meegesleurd in de propagandamolen van de PNF (Partito Nazionale Fascista) . Maar Comici verongelukt in 1940 bij een beklimming. Ettore Castiglione liep de hele periode op eieren. Hij had een afkeer van Mussolini maar was uitgekozen om de opleiding van de Alpini (de Italiaanse eenheid voor de gevechten in de bergen) te leiden. Vanaf 1943 steunde Castiglione actief de antifascisten en hielp er veel over de Alpen ontsnappen naar Zwitserland. Bij één van die overtochten kwam hij op de passo del Forno zelf om het leven in een sneeuwstorm. Ook Vitale Bramani was niet geïnteresseerd in politiek maar trachtte vooral het front te ontlopen. Angelo Dibona had in de Eerste Wereldoorlog als inwoner van Cortina d’Ampezzo (toen nog Oostenrijks grondgebied) nog meegevochten met de Kaiserjäger in dienst van Oostenrijk-Hongarije, tégen Italië. In die oorlog zat hij aan het Dolomietenfront in dezelfde eenheid als Luis Trenker, Sepp Innerkofler, Rudl Eller en Gustav Jahn. Bij het uitbreken van WOII was Dibona al de zestig voorbij en hij werd met rust gelaten. Een heel ander verhaal is dat van Riccardo Cassin. Ook hij had in de dertiger jaren zijn zinnen gezet op de Eiger noordwand maar de Duitsers waren hem net te snel af. In de plaats daarvan wou hij absoluut als eerste op de Grandes Jorasses de Walkerpijler beklimmen, de resterende van de “drie grote noordwanden”. En dat lukt hem. Na drie dagen in de wand bereiken Cassin, Luigi Esposito en Ugo Tizzoni op 6 augustus 1938 de top, twee weken na de Duitse triomf op de Eiger. Al meteen bij de afdaling schreeuwt hij zijn vreugde uit en hij draagt de overwinning op aan het fascisme. “We hebben hard gestreden om Italië en de fascistische sport een overwinning te schenken waarvan het niet mijn taak is om het belang ervan te onderstrepen…” . Een dergelijk fanatisme hadden we zelfs in Duitsland amper gehoord.

Duce Mussolini had het jaar voordien al enkele alpinisten met veel luister de medaglia d'oro al valore atletico uitgereikt, de hoogste sportonderscheiding in Italië, voor hun première op de noordoostwand van de Piz Badile. Op 29 juni 1937 werden in Rome Mario Molteni & Giuseppe Valsecchi (postuum), Riccardo Cassin, Gino Esposito en Vittorio Ratti gevierd en plechtig uitgeroepen tot helden van de natie. Maar Cassin was een echte Italiaan en aldus na de oorlog niet vies van een portie conformisme. Hij gaf wel toe dat het totalitaire regime van Mussolini een bijzondere impuls heeft gegeven aan de sport en dat het ook al zijn projecten financieel had gesteund, maar de hem toegewezen uitspraken kwamen volgens Cassin van de hand van journalisten van het regime. Fake news? Maar er waren wel héél veel getuigen hiervan. Neen, Cassin hield vol dat hij vanaf 1940 publiek revolteerde tegen Mussolini en de weerstand steunde. Deze en andere getuigenissen van Italiaanse sporters doen denken aan scènes in de film Il Conformisto van Bernardo Bertolucci. Alleszins had Cassin in 1945 al de antifascisten vervoegd want bij de bevrijding van de stad Lecco sneuvelde zijn klimpartner Vittorio Ratti naast hem. Riccardo Cassin bleef nadien razend populair in eigen land alsof de oorlog nooit had plaatsgevonden. Hij overleed in 2009 als honderdjarige. De verscheurende keuze tussen twee foute keuzes Alle klimmers uit die periode hadden een sportieve drijfveer. Zij konden zelf beslissen of zij mee in het verhaal van de overheid stapten of niet. Maar hadden zij wel een échte keuze? In tijden van fascisme en dictatuur lijkt alles zwart/wit, en geldt de regel “wie niet met ons is, is tegen ons” en een aangeboden gunst van de overheid weigeren is niet bepaald de beste optie om je toekomst veilig te stellen. Al deze jongens maakten voor zichzelf uit wat in de geest van die tijd de juiste keuze was, ook al lijkt ons dat achteraf de foute keuze. Maar de juiste keuze zou op dat moment voor henzelf en hun gezin waarschijnlijk de slechtst denkbare keuze geweest zijn. Velen kozen gewoon voor de optie die hen weg hield van het front. Het heeft ruim een halve eeuw geduurd alvorens het onderwerp in de betrokken landen bespreekbaar werd en tot vandaag ligt het bij velen nog erg gevoelig. Gelukkig hoeven we niet meer te oordelen, de actieve klimmers uit die periode zijn inmiddels allemaal overleden. Voor ons is het echter zinvol om te begrijpen wat er omging in hun hoofd en in hun hart, want alleen zo kunnen we lessen leren uit het verleden. Reacties: Mark Sebille@kbfvzw.be

BERG HEIL Critici legden wel eens een verband tussen de aloude klimmersgroet “Berg Heil” en de nazislogan “Sieg Heil”. Dergelijk verband is geheel onterecht. In het Duits wordt “Heil” in veel samenstellingen gebruikt. Heil staat voor begrippen als verlossing, overwinning, succes, zowel als voor gezondheid en geluk. Daardoor vindt men het terug in veel sporten. Dat klimmers mekaar Berg Heil wensen op het moment dat ze de top bereiken is sinds mensenheugenis een normale begroeting in heel het Duitstalige Alpengebied. Skischolen in Oostenrijk gebruiken ook vandaag nog de groet Ski Heil en veel jagers beginnen hun jacht met Jagd Heil. De groet Berg Frei, die de Natuurvrienden al vanaf hun oprichting gebruiken, is afgeleid van Berg Heil en verwijst naar de ontvoogding van de arbeidersklasse door zich in de bergen vrij te kunnen voelen. De uitdrukking Berg Heil is vandaag dus nog even onschuldig als aan het eind van de negentiende eeuw.

Foto pagina 59: Ernst Grob poseert in 1939 met de nazivlag én de Britse vlag op de top van de Nepal Peak, een voortop van de Kirat Chuli (7362m). (foto Ludwig Schmaderer) Foto pagina 60: Euforie op Kleine Scheidegg na de eerste beklimming van de Eiger noordwand in 1938. V.l.n.r. Heinrich Harrer, Anderl Heckmair, Fritz Kasparek, Ludwig Vörg Foto pagina 60-61: Huldiging van de Eigerhelden in Breslau in 1938. V.l.n.r. Anderl Heckmair, Heinrich Harrer, Adolf Hitler, Frtiz Kasparek, Ludwig Vörg

61


14de

TO B TH AC ED E R K IT O IO OT N S

Spartatlon 12de

Endorfine

2019

7-8 september

RUN

BIKE

Maillen Chaveehut

CLIMB

H20

Info - Inschrijving bvlb.be/spartatlon-endorfine

Een organisatie van vzw Bergsport Vlaams - Brabant 62


Bron: Hoogtelijn - NKBV / Tekst Marieke Van Vessem / Illustrator Toon Hezemans

Veel sporters trainen de stabiliteit van hun romp, ook wel core stability genoemd. Bij rompstabiliteit zijn vooral de diepe buik- en rugspieren en de schuine buikspieren belangrijk. Tenslotte is het aanspannen van de bilspieren belangrijk om de romp te controleren. Sommige sportscholen hebben een buikspierkwartier en bij yoga worden vaak oefeningen gedaan die de controle over de romp en het bekken verbeteren. Bergwandelaars hebben baat bij core stability omdat het ze helpt controle te houden in lastig terrein, en klimmers omdat ze met een stabiele romp hun armen minder belasten.

Het belang van core stability

Rompstabiliteit bij bergsport .

E

en goede rompstabiliteit bij klimmers en bergwandelaars in ruig terrein kan blessures voorkomen. En het helpt wandelaars controle te houden als ze langs een kritische passage lopen, zeker als ze ook een zware rugzak dragen. Bij rotsklimmers is het kantelen van het bekken en het intrekken van de buikspieren belangrijk om goed met hun lijf aan de wand te ‘kleven’, omdat ze met de romp juist van de wand af te veel gaan hangen aan hun armen. Voorkom chronische blessures Een slechte beheersing van de rompstabiliteit kan bij langdurige, repeterende belasting leiden tot chronische blessures, zoals rugklachten. Wat vaak voorkomt en ook samenhangt met onvoldoende controle over de romp, zijn pijnklachten aan de buitenzijde van de heup en knie. Als je de bil- en buikspieren onvoldoende aanspant bij langdurig bergwandelen, ga je te veel in je heup hangen, omdat je romp niet recht gehouden wordt. Aan de zijkant van je heup zit een spiertje, de tensor fasciae latae. Deze spier zet zich voort in een peesplaat aan de buitenzijde van het been, de tractus iliotibialis. Als je rompstabiliteit onvoldoende onder controle is, wordt deze peesplaat overbelast. Dat kan beginnen bij een lange bergwandeling en geeft klachten aan de zijkant van de heup, door sporters vaak geduid als slijmbeursontsteking. De klacht kan ook verder naar beneden in de peesplaat tot uiting komen: je voelt dan een scherpe pijn aan de buitenzijde net boven je knie. Dit heet een lopersknie en komt vooral tot uiting als je heel ver afdaalt, maximaal als je de knie 30 graden buigt. Vooral bergwandelaars met een zware rugzak lopen het risico op dit soort blessures.

Thuis trainen? De beste voorbereiding is om thuis te beginnen met een aantal oefeningen. De Klim- en Bergsportfederatie werkte hiervoor een oefeningenreeks uit onder de titel “Get fit 2 hike”. Je kunt de oefeningen bekijken via deze link: bit.ly/2JREAVb Er zijn oefeningen voor beginnende, ervaren en meer gevorderde sporters.

Stabiliteit voor klimmers Rotsklimmers hebben baat bij een goede controle over hun romp om te voorkomen dat ze in de wand met hun billen naar achteren aan hun armen gaan hangen. Het is belangrijk om het bekken naar voren te kantelen en de navel in te trekken. Dat doe je met de schuine buikspiertjes die van onder de navel richting schaambeen en lies lopen.

63


E

-D

AA GS

15-29 juni INE 14 -E M I KL

N

P AL

De mooiste berg ter wereld, de Alpamayo, ligt in Peru. Het mooiste klimcentrum met dezelfde naam vind je op de be-MINE, in de voormalige elektriciteitscentrale. Individuelen, groepen en scholen zijn er welkom.

PROM

OTIE S

Klimcentrum ALPAMAYO be-Mine 21, 3582 Beringen info@alpamayo.be facebook/alpamayo.klimcentrum 011/96.66.66

W W W. ALPAMAYO.BE

Foto: Sara Van Den Steen – Fitz Roy, ArgentiniÍ

Alles voor klimmers en trekkers

Oude Gentbaan 255 9300 AALST www.trek-king.be Trekking buitensport 64

053 705 222 info@trek-king.be


Tekst Mark Sebille

Het World Wide Web bevat een overvloed van boeiend beeldmateriaal uit de geschiedenis van de bergsport. In deze column proberen we er maandelijks een parel uit te halen en deze te duiden tegen een bredere achtergrond.

webtip GARY HEMMING, LE BEATNIK DES CIMES Film van Jean Afanassieff, 26 minuten, deels zwart/wit, Frans gesproken Productie 1996

T

ijd om nog eens de aandacht te hebben voor een buitenbeentje. Niet dat die in de wereld van bergbeklimmers zeldzaam zijn, integendeel, maar er zijn gewone buitenbeentjes en er zijn er enkele die “hors catégorie” zijn. Gary Hemming was Amerikaan, geboren in 1934 in Pasadena, en een van de pioniers van het Big Wall klimmen tijdens de golden years of rock climbing . In het begin van de zestiger jaren strijkt Hemming neer in Frankrijk. Hij is uitgekeken op de Amerikaanse consumptiemaatschappij en is op zoek naar iets anders. A la recherche d’un équilibre , zou hij het later zelf noemen. Hij gaat in Grenoble filosofie studeren maar blijft ook klimmen. Met zijn klimstijl is hij de Fransen tien jaar vooruit, en dat blijft niet onopgemerkt. De eerste die hem opzoekt is John Harlin en samen klimmen ze veel in Chamonix. Maar ook zijn andere vrienden, Royal Robbins, Tom Frost en Stuart Fulton weten hem daar te vinden. Robbins en Hemming openen in ‘62 de American Direct in de noordwand van Les Drus, en samen met Frost, Harlin en Fulton opent hij in ’63 de zuidwand van de Aiguille du Fou. Met hun techniek uit Yosemite realiseren de Amerikanen in die periode dingen die de Fransen nog voor onmogelijk hielden. Hemming leeft van de hemelse dauw, logeert her en der bij vrienden of gewoon in zijn tent. Voor een kleine LSD-trip tijdens het klimmen draait hij zijn hand niet om. In 1966 haalt hij de wereldpers. Twee Duitse klimmers raken in nood na een val in de westwand van Les Drus. De officiële reddingsoperatie raakt moeilijk op dreef, eigenlijk weten ze niet hoe er aan te beginnen, maar de klok tikt. Garry Hemming en René Desmaison verzamelen rond zich nog enkele uitstekende klimmers en langs de legendarische Voie BérardiniMagnone lopen ze ver vooruit op de hulpverleners. Met de twee gewonde Duitsers dalen ze af langs de Voie Hemming , die hij in ’62 zelf met Royal Robbins had geopend. Hemming wordt in Chamonix onthaald als een held, maar Desmaison wordt uitgesloten uit de Compagnie des Guides want de zware blamage van de hulpdiensten wordt hem aangerekend. Hemming zelf blijft er bescheiden bij.

Hij zegt dat iedereen zich wel eens een held voelt, maar dat hij niet beter is dan de anderen. Het beitelt over heel Frankrijk zijn reputatie als “le beatnik des cimes” of ook “le vagabond des Alpes” . Gary Hemming keert in 1969 terug naar de VS, maar is gedesoriënteerd en in een depressieve bui maakt hij in het Grand Teton National Park (Wyoming) met een vuurwapen een einde aan zijn leven. Hij is amper 35, maar een mythe kan nooit sterven. Deze documentaire werd gemaakt door Jean Afanassieff, naast cineast ook een notoir alpinist van zijn generatie. Afanassieff was de kleinzoon van een Russisch immigrant, gevlucht uit de Krim tijdens de communistische revolutie van 1917. Hij realiseerde opvallende solopremières en was als alpinist-cineast mee met alle grote Franse expedities van na 1980. Deze film bevat getuigenissen van onder meer Maurice Herzog, Lothar Mauch, Pierre Mazeaud en René Desmaison. De muziekscore plaatst je helemaal terug in de swinging sixties. De grote verdienste van deze film is de zuivere vertelstijl. Het is het leven van een hippie in de Alpen, puur en onversneden. Een half uur is kort om een complex figuur als Hemming helemaal uit te lichten, maar je zal de film met plezier een tweede keer bekijken. Op Youtube moet je de advertenties, mogelijks ook halverwege, er helaas bij nemen. Tenzij je Youtube Premium klant bent. www.youtube.com/watch?v=pT8isMPK-kg

65


ruim aanbod in webwinkel

SHOP BOEKEn

tOPO

1. BERGBEKLIMMEN - CURSUSBOEK BEGINNERS Hét naslagwerk over technieken voor beginnende alpinisten. Prijs: 21,00 €

1. topo MARCHE LES DAMES (uitgave 2011) Prijs: 18,00 €

2. Alpiene ervaring opdoen - Wallis Een selectie van 10 prachtige “eenvoudige” beklimmingen in detail beschreven, zodat je met vertrouwen deze tochten zelfstandig tot een goed einde kan brengen! Prijs: 19,00 € 3. Alpiene ervaring opdoen - Écrins Oost Auteur: Rogier van Rijn Beschrijft 10 prachtige routes in het oosten van de Écrins. Prijs: 19,00 € 4. ALPINE ROTSKLIMMEN - Auteur: Koen Hauchecorne Van klimschool tot hoogalpiene routes. Prijs: 20,00 € 5. De Rock Warrior’s Way - Mentale training voor sport-en rotsklimmers - Auteur: Arno Ilgner Een leidraad bij de beleving van het klimmen, maar ook bij elk avontuur in het leven! Prijs: 18,00 € 6. op de hoogte - Auteur: Koen Hauchecorne Beschrijft de geschiedenis van het alpinisme met de prestaties van tien topklimmers als leidraad. Prijs: 19,50 € 7. KILIMANJARO - John Reader Een verkenning/reisverslag/fotoboek van de hoogste berg in Afrika - Nederlandstalige uitgave. Prijs: 18,00 €

2. TOPO fREYR (uitgave 2014) Prijs: 29,00 € 3. TOPO MOZET (uitgave 2010) Prijs: 16,00 € 4. TOPO DURNAL (uitgave 2014) Prijs: 9,00 € 5. TOPO Les grands malades Prijs: 12,00 € 6. TOPO Hotton (uitgave 2015) Prijs: 9,00 € 7. TOPO CORPHALIE (HUY) Prijs: 8,00 € 8. TOPO YVOIR paradou Prijs: 12,00 € 9. TOPO Pont-a-lesse (uitgave 2018) Prijs: 9,00 € 10. TOPO PLAIN DES FOSSES Prijs: € 8,00 € 11. TOPO Comblain la tour (uitgave 2014) Prijs: 9,00 € 12. TOPO beez (uitgave 1998) Prijs: 6,00 € 13. TOPO anhee (uitgave 2018) Prijs: 8,00 €

cursusboekjes kvb

®

®

13. TOPO FLÔNE (uitgave 2019) Prijs: 9,00 €

1. KVB - cursusboekjes Deze cursusboekjes zijn bestemd voor de leerlingen, bevatten een handig overzicht van de aangeleerde technieken plus overzichtelijke illustraties. KVB KVB KVB KVB

1 (indoor Toprope - 36 pag - 12,5 cm x 9 cm) 2 (indoor voorklimmen - 48 pag - 12,5 cm x 9 cm) 3 (outdoor voorklimmen - 56 pag - 12,5 cm x 9 cm) 4 (adventure klimmen - 46 pag - 21 cm x 15 cm)

merchandising Buff Prijs: 15,00 €

Prijs : 9,50 €/stuk (KVB 1-2-3) en 16,00 €/stuk (KVB 4)

Een originele, multifunctionele nekbeschermer van het merk Buff. Ontworpen voor KBF met een subtiel, donkerblauw patroon .

2. Kvb ® - instructeurshandleidingen Dit is de handleiding voor docenten, inclusief de bijhorende leskaarten.

DAV planzeiger Deze handige tool is onmisbaar bij de voorbereiding van je tochten.

KVB 1 - Indoor Toprope – 36 pag (24 cm x 17 cm) KVB 2 - Indoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) KVB 3 - Outdoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) Prijs : 16,00€/stuk KVB ® is een geregistreeds handelsmerk)

De planzeiger bevat: Schaalbalken (voor schalen 1:50.000 en 1:25.000) / Meetlat (in cm en in inch) / Gradenboog met draad (vergemakkelijkt de bepaling van de richting tussen twee punten) / Hoogtelijnenschaal (voor hellingen te bepalen in kaarten met schaal 1:25.000 en 1:50.000)


S Y MO N W E LF R I NG E R - V E NT D U D R A G O N - A I G U I LLE DU MIDI ©M. DUMAS

I T ’S A F O RC E T HAT CALL S US F R O M T HE HEI GHTS, A FEELING OF F UL L N ESS.

#MILLETriseup

67


METEOR

Photo Š www.kalice.fr

Helmet Up

The ultimate helmet for summer and winter. The new METEOR is the first Petzl CE certified ski touring helmet. It combines the certification of a mountaineering helmet, optimal ventilation and Petzl's TOP & SIDE PROTECTION label. What's in it for you? At only 240 g, you have every reason to wear it both at the crag and in the mountains. Always with you. #helmetup www.petzl.com

This helmet does not meet the requirements of the EN 1077 standard for alpine ski helmets.

68


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.