Klim- en bergsportmagazine 2019 - 4

Page 1

KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE september 2019

Mont Blanc gebied VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR - FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 2300 TURNHOUT - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808

1


2


JAARGANG 12

2019 / 4

EEN BLIK OP...

Mont Blanc-gebied 16

22

Inhoud Actueel 5 Voorwoord 9 Life in Wallis 10 KBF-kaderdag - Be there! 14 KBF op wandelbeurs Veiligheid & techniek 6 Materiaal & techniek: nieuwe producten sportKlimmen 16 Magnesium in de klimzaal: stof tot nadenken 50 De geschiedenis van het sportklimmen: deel 6

28

een blik op... Mont blanc 18 Beklimming van de Mont Blanc 22 Le Massif du Mont Blanc - Les cents plus belles courses 26 Gîte Michel Fagot 28 La maison des guides 30 Ultra trail Mont Blanc 32 De case Vincendon en Henry WINTER 36 Ski-mountaineering is de max! Een gesprek met Maximilien Drion

44

bergwandelen 40 De Alpenpassenroute: het meest uitdagende langeafstandswandelpad in Zwitserland bergbeklimmen 44 Mount Coach ecologie 56 Rotsmassieven: hoe kunnen klimmers de natuur helpen?

50

rotsklimmen 60 Onbekend is onbeklommen: Dalle de la Flibuste En verder… 63 Medisch: trainen, rekken en aanpassen knieklachten bij bergwandelaars 65 Webtip: TrainingBeta Podcast

56 Foto kaft: © Mark Sebille 3


UP2DATE Nieuwe tarieven lidmaatschap in 2020 In 2020 passen we de tarieven van alle lidmaatschapsformules aan. De prijzen zijn dan als volgt: -

Standaardlid: 91 € Jeugdlid (tot en met 18 jaar): 59 € Seniorlid (65 jaar en ouder): 79 € Gezinslidmaatschap: 219 €

Was je al lid in 2019? Dan profiteer je van 8 € korting op het lidgeld. De tarieven van de uitbreidingen ‘mountainbike’ en ‘ski/snowboard op de piste’ blijven ongewijzigd.

OVER KLIM- EN BERGSPORTFEDERATIE De Klim- en Bergsportfederatie vzw is een unisportfederatie met meer dan 12 900 leden, erkend en gesubsidieerd door Sport Vlaanderen. De KBF telt 28 aangesloten clubs. Vind een club in jouw regio op www.kbfvzw.be > clubs

BEREIKBAARHEID Statiestraat 64, 2070 Zwijndrecht Bereikbaar van maandag tot vrijdag, tussen 9:00 en 17:00 uur T: 03 830 75 00* *Tijdens het weekend: uitsluitend voor de melding van ernstige ongevallen. Andere ongevallen meld je op maandag. E: info@kbfvzw.be W: www.kbfvzw.be Klachten: ombudspersoon@kbfvzw.be

Eerste selecties Olympische Spelen 2020 Van 10 tot 18 augustus vond het wereldkampioenschap sportklimmen plaats in het Japanse Hachioji. Tijdens dit WK werden de eerste 14 atleten voor de Olympische Spelen in 2020 geselecteerd. Bij de dames wisten Janja Garnbret, Akiyo Noguchi, Shauna Coxsey, Aleksandra Miroslaw, Miko Nonaka, Petra Klingler en Brooke Raboutou zich te plaatsen. Bij de heren gingen de zeven tickets naar Tomoa Narasaki, Jakob Schubert, Rishat Khaibullin, Kai Harada, Mickael Mawem, Alexander Megos en Ludovico Fossali. Van 28 november tot 1 december vindt het volgende Olympische kwalificatie-evenement plaats in het Franse Toulouse. Daar krijgen de Belgen Nicolas Collin, Loïc Timmermans, Héloïse Doumont en Simon Lorenzi een nieuwe kans om zich te plaatsen voor de spelen.

Op de hoogte blijven? Volg ons op

SHOP In de KBF-webshop kun je topo’s, allerlei boeken en cursusteksten aankopen aan democratische prijzen. Meer op www.kbfvzw.be > webshop

KBF-HUTTEN Chaveehut Rue de la Chavée 7, 5330 Maillen Van 1 maart tot 30 oktober: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Vennhütte Am Bahnhof 13, 4790 Burg-Reuland Vanaf 30 maart: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Reserveer je slaapplaats via www.kbfvzw.be of info@kbfvzw.be. Voor KBF-leden geldt een kortingstarief.

S P O RT

ENZE MET GR

N

ro n d t v ra g e n ra g ? Z it je m e end ged jd v e rs c h ri o s n re g l) (s e k s u e e lp li jn 17 12 e v a l: h u 5 02 • Noodg 3 830 7 w.b e o f 0 z fv b k i@ : ap • A d v ie s

T SPOR MET N ZE GREN

4


VOORWOORD

De Kunstberg

Is de Mont Blanc gewoon een berg, of een kunstwerk van de natuur? Die vraag is vanuit filosofisch standpunt best interessant, en laat zich uitbreiden naar veel bergen in de Alpen. Voor een Italiaan zijn de Dolomieten pure kunst. Senza dubbio. Een creatie van de schepper.

KBF werkt samen met: MOUNT COACH-Academy

In het nochtans katholieke Frankrijk zijn de bergen eerder een profane aangelegenheid. De Fransen zagen een bergtop nooit als een woonplaats van God, vaak het tegendeel. Tot in de zeventiende eeuw noemde men het geheel van de Mont Blanc nog Le Mont Maudit. Niet bepaald een flatterende titel. Voor de Fransen waren de bergen een geografisch gegeven en God woonde daar boven. Pas eind achttiende eeuw heeft het ontluikende toerisme de berg een meer passende naam gegeven, gewoon zoals hij vanuit Chamonix te zien is. Vandaag wordt de top van de Mont Blanc door veel bezoekers gedegradeerd tot een verzamelgegeven: een lijntje om af te vinken op de bucketlist. Een lot dat ook zijn hogere collega’s zoals Kilimanjaro en Mount Everest ondergaan. Worden alpinisten vandaag dan enkel nog gedreven door ijdelheid? Neen, gelukkig niet. De meeste bergbeklimmers zijn veeleer nederig, met groot respect voor de berg. Zij beseffen dat Mont Blanc niet enkel staat voor het wit plein op 4808 meter hoogte, maar voor het geheel van omliggende bergen met tientallen gletsjers, meren en honderden rotsnaalden. Een eindeloze speeltuin waar je op alle niveaus aan alpinisme kan doen, en de tuin van Eden voor de geoefende wandelaar. Tenslotte, en niet in het minst, Mont Blanc is ook een prachtig kunstwerk voor wie hem gewoon vanaf een veilige afstand wil bewonderen.

SPORTKADERKLEDIJ

Mark Sebille

colofon Dit federatietijdschrift verschijnt vijf maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2019 begin januari, begin april, half juni, begin september en begin november. Special Edition januari - Opleidingen, workshops en stages REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Lisa Viane, Hilde De Dobbeleer, Lus Van den Bossche, Mark Sebille, Arne Monstrey VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Lay-out / Opmaak en beeldvorming Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel Afsluitdatum inzendingen 2019 - 5 : 06.09.2019 VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Frank Stevens - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht

5


MATERIAAL EN TECHNIEK

HAGLOFS - LIM Essens Jacket 'de essentie van een lichtgewicht' Dit is werkelijk één van de lichtste en toch nog warme donsjassen die er bestaat. Met een gemiddeld gewicht van slechts 165 gram en een zeer klein pakformaat is hij ideaal voor iedereen die op zoek is naar een donsjasje voor 's avonds op het bivak. Dit lage gewicht haalt hij uit de hoogkwalitatieve donsvulling (800 cuin, 90/10) en de zeer lichte stof waaruit de jas gemaakt is (7D mini ripstoppolyamide). Het dons is traceerbaar en bluesign gecertifieerd. De DWR-coating op de buitenkant is vrij van fluorcarbon. Dit model gaat zijn derde seizoen in bij Haglofs en is ondertussen terecht een vaste waarde aan het worden! gewicht: 165 gram adviesverkoopprijs: 229,95 €

ON - Cloud 'Zwitserse precisie' ON bestaat al even, maar is slechts sinds voorjaar 2019 ook gemakkelijk in België te verkrijgen. Dit Zwitserse merk staat voor een nieuwe benadering van trailrunschoenen. Ze willen je letterlijk 'op wolkjes doen lopen' door je een optimale demping te geven. De 'cloud' elementen zorgen voor een horizontale én een verticale demping. Eens gedempt zetten deze elementen zich klaar om samen met jou voor een explosieve doorstart te zorgen. Ook het zogenaamde Speedboard zorgt hiervoor. In de hele collectie zitten verschillende soorten onderzolen (lees: demping) en verschillende soorten speedboards (lees: stijfheid). Je hebt schoenen met meer ondersteuning en een hoge voetboog, maar er zijn er ook heel platte. Deze schoenen bieden geen correcties aan (over- of onderpronatie) maar wel een hele reeks verschillende schoenen waarmee je zelf je loopcarrière kan uitbouwen. gewicht: 460 gram per paar adviesverkoopprijs: 139,95 €

THERM-A-REST - Uberlite 'how low can you go' Jawel, ze zijn er bij Therm-A-Rest in geslaagd een mat te creëren van slechts 250 gram (voor de maat regular). Dat is nog eens 90 gram lichter dan de X-lite, hun vorige lichtste mat. Ook de pakmaat is serieus kleiner geworden. Waar de Xlite op 23 cm x 10 cm stond, is de Uberlite slechts 15 cm x 9 cm groot. Verder zijn de afmetingen hetzelfde: 6,4 cm dik (en dus zeer comfortabel), 183 cm lang en 51 cm breed. Het enige wat ten negatieve veranderd is, is de R-waarde. Die staat nu nog maar op 2. Dit betekent dat het echt een zomermat is die helemaal niet goed meer isoleert als de temperaturen onder de 10°C zakken. De mat gaat haar eerste levensjaar in, maar is ondertussen reuze populair bij extreme lightweight hikers en bikepackers. De duurzaamheid moet uiteraard nog blijken, maar Therm-A-Rest heeft op dat vlak een uitstekende staat van dienst. gewicht: 250 gram adviesverkoopprijs: 199,95 €

6


Tekst Arne Monstrey (verkoper bij K2)

THE NORTH FACE - Summit L5 LT Jacket met Futurelight membraan 'een dubbele revolutie in regenkledij' Exact 50 jaar na de uitvinding van GoreTex als meest bekende 'waterdicht en toch ademend'membraan, komt THE NORTH FACE met Futurelight op de proppen. Ze claimen dat hun membraan de wereld van regenjassen- en broeken drastisch zal veranderen. Ten eerste omdat het materiaal veel beter ademt (2,5 keer zoveel als de best ademende membranen momenteel op de markt). En ten tweede omwille van de ecologische factor. Jassen uit de Futurelight-collectie bestaan uit 100% gerecycleerd materiaal en zijn ook 100% recycleerbaar (hoewel dit laatste in de praktijk (nog) niet zo eenvoudig te verwezenlijken is). Ze zullen geen PFC's meer hebben als eerste bescherming op de buitenlaag en het productieproces is véél efficiënter en milieuvriendelijker in vergelijking met membranen van de huidige marktleiders. De producten worden al twee jaar intensief gebruikt door TNF topatleten en de resultaten zijn veelbelovend. Momenteel zullen ze in België enkel te verkrijgen zijn in de Summitcollectie voor komende winter. Maar vanaf 2020 zou quasi de hele Rainwear collectie van The North Face met Futurelight gemaakt moeten zijn. adviesverkoopprijs: nog niet bekend op moment van schrijven gewicht: nog niet bekend op moment van schrijven

7


, N I A T N R MOU

U O Y R E T NO MAT

H

N O L H T A DEC K C A B R U O Y AS

SIMOND

QUECHUA

FORCLAZ


Tekst Celien Souvagie / Foto's Wout Vandenhaute

Leven in de bergen, voor veel Vlaamse bergfanaten is het een wilde droom. Vrijwillig KBF-redactielid Celien waagde de sprong en verhuisde in december vorig jaar met haar vriend naar Wallis. In deze column werpt ze een blik op het leven als Belg in het Zwitserse bergkanton. Over 4000-ers, lokale geneugten, wonen en werken op hoogte, Zwitserse tradities en gewoonten, … De buitenlander Wanneer je in het buitenland gaat wonen, moet je er natuurlijk tegen kunnen dat je af en toe als “de buitenlander” beschouwd wordt. Zo werd ik er op mijn eerste werkdag op gewezen dat Nederlanders “degene zijn die hun WC-papier op het dak van hun auto laten drogen”…! Als Belg komen we er gelukkig met minder kleerscheuren vanaf, onze reputatie in Wallis is al bij al zo slecht nog niet. Verschillende keren ontmoetten we zelfs Wallisers met Belgische vrienden. En om je tot de vriendenkring van een Zwitser te mogen rekenen, moet je toch eerst wat punten scoren. Maar we zijn natuurlijk ook zeer bescheiden, flexibel, aimabel, betrouwbaar, hardwerkend, vooruitstrevend, … Geef toe, wie zou ons niet als vrienden willen? En daarnaast hebben we ook wel wat subtiele gelijkenissen met de gemiddelde Walliser. De gemiddelde Walliser

maar je kunt wel genieten van de oneindige vergezichten! Je kan bij pot en pint bespreken wat er misliep of hoe het wel had moeten lopen, maar daarvoor hoefde je er zelf niet bij te zijn. Net zoals de vlakke wegen in België niet betekenen dat elke Belg een fervent wielrenner is, zo betekenen de bergen in Wallis niet dat elke Walliser een hoogtevreter is. Het merendeel van de Wallisers beperkt zich tot een gemoedelijke bergwandeling op zondag of skiën op de piste. Een avontuurlijkere en sportievere minderheid onderneemt stevige MTB-tochten en trails, en waagt zich al eens aan een alpiene tocht onder begeleiding van een gids. De groep die zelfstandig aan klimmen, alpinisme en toerskiën doet is effectief een nichegroep. Maar toch zijn de bergen “all around”: de boeren dragen D-bottinen, op de trein kom je medereizigers met piolets tegen, elektrische auto’s moeten inboeten voor Subaru 4x4’s, … De bergen bepalen het leven van elke modale burger.

Life in Wallis

Iets als “de gemiddelde Walliser” bestaat om te beginnen eigenlijk niet. De reden hiervoor is dat Wallis uit twee delen bestaat: Unterwallis of Bas-Valais en Oberwallis of HautValais. Beiden hebben een eigen voertaal, respectievelijk Frans en Duits. Een huwelijk dat ons in België niet volledig onbekend is! Je kan de lijn zelfs nog verder doortrekken, en stellen dat de BasValaisans wel wat weghebben van de Walen en de Oberwallisers wat van de Vlamingen. De Bas-Valaisans zijn iets meer je-m'en-foutist en wat losser in de omgang, de Oberwallisers wat behoudener en plichtbewuster. Maar als gemeenschappelijke noemer weten beiden een goed glas Walliser wijn wel te appreciëren! Tradities zoals “ringkühkampfen” (*) vinden ook hun weg door het hele kanton, ook al zijn er Oberwalliser boeren die beweren dat hun koeien geen Frans spreken en omgekeerd. Als je je in functie van je integratieproces dus op de ringkühkampfen toelegt en je daarbij ook nog eens diep in een glas Walliser wijn kijkt, dan kan het in principe niet meer mis gaan! And so we did… Vergeet die bergsport! En wat dan met de bergsport, vraag je je waarschijnlijk af? Is de gemiddelde Walliser dan geen strak afgetrainde all-in-one skiërtrailrunner-klimmer-mountainbiker-alpinist? Laat ons dat misschien even in perspectief plaatsen. Een vergelijking die zeker opgaat: zoals de gemiddelde Belg zich tot de wielersport verhoudt, zo verhoudt de gemiddelde Walliser zich tot de bergsport. Net zoals bij de wielersport is de bergsport (en bij uitbreiding de bergen) het aangenaamst vanuit je zetel of vanop je terras. Je hoeft je niet in het zweet te werken

Punten scoren

Op dat vlak hebben we dan weer een voetje voor ten opzichte van de gemiddelde Walliser. We hebben misschien nog niet tot in detail het Zwitserse ziekteverzekeringssysteem doorgrond, maar we weten wel te zeggen welke routes er op de Weisshorn lopen. We kennen misschien nog niet alle Walliser wijnsoorten, maar we kunnen wel vlot alle berghutten opnoemen. En daarmee scoor je natuurlijk punten. Helemaal top wordt het wanneer je een Walliser moet corrigeren: “Arolla ligt in Val d’Herens, niet in Val d’Anniviers…., het spijt me!” Investeren Alles samengevat is integreren in het begin vooral investeren. Informatie vergaren, gewoontes leren kennen, je leren uitdrukken in een andere taal, sympathie winnen, vriendschappen opbouwen, … Lang niet alles loopt vlot vanaf het eerste moment. Maar een ding hebben we proefondervindelijk mogen vaststellen: Belgisch bier versnelt het integratieproces!

(*) Ringkühkampfen: een Walliser traditie waarbij Eringer koeien (een traditioneel Walliser koeienras) het tegen mekaar opnemen en zo een hiërarchie onder de koeien bepaald wordt. Interesse? https:// www.valais.ch/de/events/veranstaltungen/top-events/agenda-derringkuhkampfe

9


Tekst Wendy Saerens

KBF -kaderdag BE THERE! Op 13 oktober is het zover, het niet te missen evenement voor alle trainers en begeleiders actief in onze clubs of voor de federatie. The place to be is Klimkaffee in Mechelen. Op het programma staan maar liefst 27 workshops en verschillende internationale sprekers. Wie? Ben je al een gediplomeerd lesgever? Of ben je actief in de clubwerking als klimschoolmonitor, wandelbegeleider of trainer, maar behaalde je nog geen didactisch diploma? Dan ben je welkom op de KBF-kaderdag! Dit jaar nodigen we ook de clubmedewerkers uit, die de Facebookpagina van hun club beheren.

OP HET PROGRAMMA Sessie 1

9.30u - 10.40u

keuze workshop

Sessie 2

10.50u - 12.00u

keuze workshop

Middagpauze

12.00u - 13.50u

Sessie 3

13.15u - 14.25u

keuze workshop

Sessie 4

14.35u - 14.45u

keuze workshop

Sessie 5

16.00u - 17.00u

lezing Maximilien Drion

Receptie

17.00u - ...

Waar? Klimkaffee, de boulderzaal die vorig jaar de deuren opende, stelt haar locatie ter beschikking. Ook circusschool Circolito ontvangt onze sportkaders. Wat? Met trots ontvangen we verschillende buitenlandse gasten zoals Maximilien Drion (topatleet ski-mountaineering), Ingo Filzwieser en Marco Jubes (sportklimmen), en Hannie en Bruno Huber (bergwandelen). In totaal staan er 27 workshops op het programma, zowel sport-specifieke workshops, als disciplineoverschrijdende onderwerpen. In dit artikel vind je alvast een voorsmaakje. Het volledige programma vind je terug op www.kbfvzw.be > KBF-kaderdag. Om 16 uur start de slotlezing van deze kaderdag met ski-mountaineer Maximilien Drion. Aansluitend biedt KBF nog een hapje en een drankje aan, voor een laatste babbel met je collega’s.

10

Intervaltraining voor bergsporters vertrekkende vanuit de wandeltraining. Deze workshop is vooral een praktijkworkshop waarin zelf veel gedaan wordt. Nadruk ligt op verschillende vormen intervaltraining: interval-kracht, interval-duur, extensieve en intensieve interval. Tijdens deze workshop zal kort ingegaan worden op een stukje theoretische achtergrond, maar doen staat centraal. Interessant voor alle bergsporters, vertrekkende vanuit de wandeltraining.

Over de lesgever: De Nederlandse specialist, Bruno Huber, is van oorsprong docent Lichamelijke Opvoeding. Nu is hij actief als Docent Integrale Beroepstraining bij de Landelijke Politie en docent in de opleiding tot Wandeltrainer in Nederland.


Sportklimmen: Momentum

Start 2 Via Ferrata: de nieuwe KBF-leerlijn

Dynamisch klimmen, running jump, jump start, een (double) dyno, parkours… Allemaal maken ze gebruik van momentum. Maar wat is dat beestje nu eigenlijk? In deze sessie wordt op een praktische manier een belangrijk deel van de nieuwe stijl van het internationaal wedstrijdcircuit uitgelegd. We proberen zelf bepaalde bewegingen uit om te leren aanvoelen wat het gebruik van momentum nu echt betekent. (Opgelet: voertaal = Engels)

In de Alpen komen er elk jaar nieuwe ‘Klettersteigen’ bij én een groeiend aantal bergsporters kiest voor deze subdiscipline. Via Ferrata maakt grootse rotswanden en grillige bergtoppen bereikbaar voor velen… maar is niet vrij van risico’s. KBF werkte met verschillende clubs een nieuwe leerlijn uit.

Over de lesgever: Bart Smets, Initiator Rotsklimmen en Instructor Alpine Climbing, presenteert een nieuw handboek.

Luchtacro: krachttraining voor klimmers Lenigheid en kracht zijn voor elke klimmer een belangrijke basis. Toestellen, eigen lichaamsgewicht, de klimmuur, waarom eens geen variatie brengen en je spieren op toch nog net een andere manier belasten waardoor ze ook in die hoek sterker worden. Tijdens de workshop is er een korte opwarming om de juiste spieren voor te bereiden. We leren hoe in en uit de trapeze te gaan, en oefenen een aantal basisfiguren: de ster, kikker, halve maan, eekhoorn met varianten. In doek klimmen is lastiger. Er zijn verschillende manieren die we uitproberen. Naast het klimmen bekijken we ook een paar basisfiguren zoals de pijl, de Y, etc...

Over de lesgever: Ingo Filzwieser is jarenlang actief geweest als coach bij het Austria Climbing Team, persoonlijk coach van gouden medailliste Sandra Lettner op de Youth Olympic Games en actieve consulent bij verschillende nationale teams waaronder het Belgian Climbing Team.

InReach – communiceren zonder mobiel netwerk De inReach toestellen zijn handige hulpmiddelen om, zonder gsmbereik, het thuisfront en de hulpdiensten te bereiken. Over het Iridium satellietnetwerk stuur je berichten naar gewone gsmnummers of e-mailadressen. Bij nood gebruik je de SOS knop en zal de search&rescue dienst je komen helpen. We kijken naar het algemeen gebruik van de toestellen, de mogelijke abonnementen en het gebruik bij nood.

Over de lesgever: Stijn Tóth, Instructor Mountain Walking and Trekking, met veel interesse in de digitale oriëntatiemiddelen. GPS, inReach en extra batterijen zitten altijd in zijn tochtrugzak.

Over de lesgever: Annelies Beuls volgde enkele jaren geleden de opleiding 'Begeleider in de Circuskunsten'. Ze specialiseerde zich in luchtacrolessen, en geeft deze al zeven jaar bij Circolito. Zelf is doek haar grote passie. Ze volgt erg regelmatig extra opleidingen bij Espace Catastrophe in Brussel en treedt vaak op als haar alter ego 'Juliana Joseph'.

Pilates toegepast op bergwandelen Pilates en bergwandelen?! Bij Pilas gaat het om een goede lichaamshouding gedurende de hele dag, in alle omstandigheden. In het verlengde van deze gedachte betekent dat, dat je ook tijdens het wandelen aandacht moet hebben voor jouw houding en als wandeltrainer voor de houding van je deelnemers. Het aanspannen van je ‘powerhouse’ staat hierbij centraal. Veel blessureleed kan hierdoor voorkomen worden.

Over de lesgever: Hannie Huber is Docente lichamelijke opvoeding, docente opleiding wandeltrainer Nederland en Pilates Instructrice.

Klimongevallen.nl De website klimenbergsportongevallen.eu die KBF enkele maanden geleden lanceerde, is geïnspireerd op klimongevallen.nl van onze collega's van de Nederlandse Klim-en Bergsportvereniging, NKBV. Hun website bestaat ondertussen reeds 9 jaar, en er werden in die tijd 320 (bijna-)ongevallen geregistreerd. Harald Swen zet in zijn presentatie uiteen welke tendensen en evoluties bij deze registraties waargenomen worden en - vooral - welke lessen er kunnen uit getrokken worden.

Over de lesgever: Harald Swen is medewerker veiligheid, voorlichting en techniek bij de NKBV.

11


Stop the bleeding – Red een leven

De 10 geboden om te fotograferen in de bergen

Het doel van deze workshop is om te leren adequaat zware levensbedreigende aderlijke en slagaderlijke bloedingen te stelpen in afwachting van de komst van gespecialiseerde hulpdiensten, dit zowel in urbane als in outdoor context. Voor- en nadelen van het gebruik van medische hulpmiddelen, zoals gebruik te maken van speciale CAT knevel, wondopstopping en het Israëlisch drukverband. Voor- en nadelen van het gebruik van basic middelen, zoals een broeksriem, driehoeksverband, bandlus, prusiktouw, kousen, …

Een kind van de zee , een reisfotograaf, een grote passie voor het buitenleven… Vereerd door de machtige bergen en uitgedaagd door de brekende golven jaagt hij de poëzie van het licht na op zoek naar schoonheid. Hierdoor is hij ook wel altijd een beetje onderweg, steeds naar een nieuw avontuur of project, een ver land tijdens een boeiende reis.

Over de lesgever: Brian Decrop, ook gekend als zijn alterego @wilderlicht, komt jullie inspireren tijdens een voordracht met als rode draad “Tien geboden om te fotograferen in de bergen”.

Sportklimmen: Analyzing climbing movement Hoe kijken we als trainer naar een klimbeweging? Welke aspecten moeten we meenemen in deze vergelijking? Wat zijn de basisprincipes binnen het bewegen? Met een aantal praktische tips en tricks gaan we aan de slag en leren we hoe we op een andere manier naar het analyseren van een klimbeweging kunnen kijken. (Opgelet: voertaal = Engels)

Over de lesgever: Géza Tóth, geobsedeerd door de thema’s veiligheid, EHBO en zelfredzaamheid met de beschikbare middelen. In outdoor en urbane context.

Tips wandeltraining Herken je jezelf in de volgende vragen: Hoe ga ik om met de verschillen tussen de deelnemers? Hoe zorg ik ervoor dat de deelnemers enthousiast blijven en blijven wandelen? Hoe hou ik mijn trainingen interessant? Hoe kan ik aan groepsbinding werken? In deze workshop gaan we aan de slag met het verzinnen van samenwerkingsopdrachten, waarin centraal staat dat de deelnemers plezier beleven aan het wandelen, in contact zijn met elkaar, vertrouwen hebben in elkaar en samen als groep aan de slag gaan. Allemaal om de vertaalslag te kunnen maken naar jouw eigen groep deelnemers en de variatie te brengen/houden in de oefenstof die je aanbiedt.

Over de lesgever: Marco Jubes, sinds twee jaar ‘head coach’ voor de senioren van het Belgian Climbing Team, heeft meer dan 20 jaar ervaring als atleet (Pan-Amerikaans kampioen lead en speed, Spaans kampioen boulder en lead), coach (Spaans en Venezuelaans team) en internationaal routebouwer.

Functionele krachttraining

Techniek, houding en het plezier van bewegen. Functionele krachttraining en het bewust worden van eigen mogelijkheden doen deelnemers efficiënter en met meer plezier bewegen en wandelen. Oefeningen dienen een functie te hebben en niet zomaar gegeven worden, het is dus zaak om als begeleider de totaalbeweging te herkennen en hierop te kunnen corrigeren en sturen zodat de deelnemers zich bewuster worden van hun lichaam. Je ervaart praktisch wat belangrijk is bij het bergwandelen en hoe je de functionaliteit kan vergroten, of in sommige gevallen de teruggang te vertragen.

Over de lesgever: Hannie Huber is Docente lichamelijke opvoeding, docente opleiding wandeltrainer Nederland en eigenaresse van Many Moves Beweging in Sport.

12

Over de lesgever: De Nederlandse specialist, Bruno Huber, is van oorsprong docent Lichamelijke Opvoeding. Nu is hij actief als Docent Integrale Beroepstraining bij de Landelijke Politie en docent in de opleiding tot Wandeltrainer in Nederland.


Ontwikkeling Sportklimmen: van Kind tot Wereldkampioen

Meer bereik met jouw club op Facebook

Ingo Filzwieser en Marco Jubes zijn al jaren actief in het internationale sportklimcircuit. Samen zullen zij gedurende iets meer dan twee uur hun visie delen rond de ontwikkeling van een kind tot topsportklimmer. Deze theoretische sessie is onderbouwd door hun ervaringen uit de praktijk en zal dus ook een praktische toets bevatten. Deelnemers aan deze sessie zullen geen a-tot-z-plan ontvangen, maar zullen nieuwe inzichten verwerven in het begeleiden van (top-)atleten. (Opgelet: voertaal = Engels)

acebook is en blijft dé nummer één van alle sociale kanalen. Maar liefst 7,2 miljoen Belgen maken gebruik van het platform. Is jouw club actief op Facebook, maar worstel je met de vraag hoe je dit best aanpakt? Dan is deze sessie iets voor jou. De volgende vragen komen aan bod: Hoe werkt het Facebook algoritme? Waarom worden je berichten wel of niet getoond? Hoe kom je tot een haalbare en efficiënte contentplanning? Welke (gratis) tools kun je inzetten om creatieve content te maken? Facebookadvertenties: doen of niet?

Over de lesgevers: Ingo Filzwieser is jarenlang actief geweest als coach bij het Austria Climbing Team, persoonlijke coach van gouden medailliste Sandra Lettner op de Youth Olympic Games en actieve consulent bij verschillende nationale teams waaronder het Belgian Climbing Team. Marco Jubes, sinds twee jaar head coach voor de senioren van het Belgian Climbing Team, heeft meer dan 20 jaar ervaring als atleet (Pan-Amerikaans kampioen lead en speed, Spaans kampioen boulder en lead), coach (Spaans en Venezuelaans team) en internationaal routebouwer.

1. wat is ski-mountaineering 2. passie als motivator 1. De Belgische topatleet, Maximilien Drion, vertelt je tijdens deze workshop alles over de wereld van het ski-alpinisme. Wat is het en hoe kun je hiervoor trainen? Ski-alpinisme wordt almaar meer toegankelijk. Steeds meer skigebieden voorzien gemarkeerde paden en sportwinkels verhuren de nodige uitrusting. Maximilien vertelt met veel passie over zijn sport, ver weg van de gebaande skipistes. 2. Hoe zorg je ervoor dat je als sporter op hoog niveau gemotiveerd blijft? Waar vind je de ‘drive’ om blessures of mislukkingen te overwinnen? Volgens Maximilien Drion, topatleet in het ski-alpinisme, is de sleutel… passie voor de sport. Hierbij is een cruciale rol weggelegd voor de coach. Een coach tekent niet alleen trainingsschema’s uit, maar houdt ook de passie van de atleet voor de sport brandend. Communicatie is alles: atleet en coach gaan met elkaar in dialoog om elkaars ambities en keuzes te begrijpen.

Over de lesgever: Isabeau Vogeleer werkt sinds 2015 als communicatieverantwoordelijke bij de Klim- en Bergsportfederatie. Tijdens deze bijscholing deelt Isabeau haar praktijkervaringen met de KBF-clubs.

Breuken, verstuikingen, ontwrichtingen spalken met aanpasbare splint. (Boston/SAM) Tijdens deze workshop leer je adequaat stabiliseren en immobiliseren van breuken, verstuikingen en ontwrichtingen in afwachting van de komst of hulp van gespecialiseerde hulpdiensten, dit zowel in outdoor als in urbane context. Voor- en nadelen van het gebruik van medische hulpmiddelen, zoals gebruik te maken van Boston/SAM splint. Vacuumspalk, opblaasspalk, … Voor- en nadelen van het gebruik van basic middelen, zoals het eigen lichaam, wandelstokken, tak, skis, …

Over de lesgever: Géza Tóth, geobsedeerd door de thema’s veiligheid, EHBO en zelfredzaamheid met de beschikbare middelen. In outdoor en urbane context.

Over de spreker: De Belgische topatleet, Maximilien Drion, woont sinds 2008 in het Zwitserse Vercorin. In de winter is hij actief als ski-mountaineer, in de zomer doet hij aan trailrunning. Afgelopen winter gooide Maximilien hoge ogen met verschillende podiumplaatsen en zelfs een bronzen medaille op het WK in de ‘course individuelle’. Een echte topatleet en een inspiratie voor alle (berg-)sporters!

KOSTPRIJS Voor een hele dag: 35 € Inbegrepen: 5 workshops, 2 drankbonnetjes, broodjesmaaltijd, receptie. Voor een halve dag (voor- of namiddag): 20 € Inbegrepen: sessies in de voor- of namiddag, 1 drankbonnetje, eventueel receptie.

13


WANDEL BEURS

Laat je inspireren! Gast-Regio Tatra gebergte in Slowakije

d n a t BFs

K e d zoek

Be

n e l e h c e M 9 l 1 a 0 h 2 r r e

Nekk 9 septembeeurs.be lb en 2 ande 28

14

.w

www


KBF op de wandelbeurs Gastregio, gastland op de Wandelbeurs van Wandelsport Vlaanderen is de Slovaakse Tatraregio. Tijdens de Wandelbeurs willen we de bezoeker graag laten meevoelen, mee ervaren wat een vakantie in onze regio betekent. Uiteraard zullen we heel wat achtergrondinformatie hebben, beantwoorden we al je vragen maar we laten de bezoeker ook méé beleven. Op geregelde tijdstippen zal de folkloregroep „AkoDoma“ tonen hoe er gedanst wordt in de regio. De bezoeker wordt uitgenodigd om een pasje mee te zetten. Slovaakse volksdeuntjes zullen vaak de hal vullen. Vakantie is ook eten en drinken dus organiseren we ook proefmomenten met Slovaakse wijn, Slovaakse kruidenlikeur en Slovaakse kazen.

H et

zonnetje is daar. Trek je wandelschoenen al maar aan. Klaar voor een frisse neus in de bergen van de Tatra? Meer dan 1.700km gemarkeerde paden brengen je langs valleien, prachtig meren, bergchalets of bergtoppen. Makkelijke wandelingen voor gezinnen met kinderen, nordic walking of actief naar de hoogste toppen boven de 2.000m. Hup, de beentjes strekken! Wist je dat je in de Tatras meer dan 1.150km fietsroutes hebt en meer dan 1.800km wandelpaden? En dat je er meer dan 50 bergtoppen vindt boven de 2.000m? De Tatra in Slovakije, dat zijn bergvakanties weg van de platgetreden paden. Actief of genietend van de natuur met de familie. Een leuke en veilige vakantiebestemming voor iedereen. De Tatras zijn meer dan alleen maar bergen en natuur. Er is ook heel wat UNESCO patrimonium zoals beschermde bergdorpjes, gotische kerken met indrukwekkende houten retabels, immense burchten. Je kunt er gezellig rondkuieren in openluchtmusea, op een terrasje zonnen in de verkeersvrije centra van de kleine steden of een boottocht maken op het meer. Kom de Tatras verkennen en je zult aangenaam verrast zijn.

15


Tekst Isabeau Vogeleer / foto Camfil Belgium

Magnesium in de klimzaal: stof tot nadenken Magnesium, het witte poeder dat heel wat klimmers gretig gebruiken, is niet meer weg te denken uit de klimsport. Tijdens een drukke dag kan het dan ook behoorlijk stoffig worden in de klimzaal. De schoonmaakploeg draait overuren om de boel netjes te houden. Naast de onderhoudskwestie, stellen steeds meer klimmers en klimzaaluitbaters zich de vraag of al dat stof in de lucht wel gezond is. Wat is de impact van magnesium op de luchtkwaliteit? Moeten we ons zorgen maken over onze gezondheid?

H et

magnesium dat in de klim-, maar ook in de turnwereld gebruikt wordt, is een bewerkte vorm van het mineraal magnesiet of magnesiumcarbonaat. Magnesiet droogt je zweterige handen en geeft meer grip op de klimgrepen – hoewel de wetenschap er nog niet uit is hoe dit precies werkt. Dit mineraal wordt gewonnen in mijnen wereldwijd, hoofdzakelijk in China, en vervolgens gezuiverd van andere stoffen. Ten slotte geeft iedere fabrikant er zijn unieke twist aan: in los poeder, een vaste blok, met oliën, kleurtjes of zelfs kruiden.

Is magnesium schadelijk? Magnesiumcarbonaat is niet giftig en wordt gebruikt in allerlei toepassingen, zoals rubber, kunststof en zelfs laxeermiddel. Hoge concentraties magnesiumcarbonaat kunnen lichte gezondheidsklachten veroorzaken, zoals benauwdheid en geïrriteerde ogen/neus, voornamelijk bij astmatische personen. Deze klachten worden niet veroorzaakt door de chemische samenstelling van het magnesiumcarbonaat, maar door de minuscule omvang van de stofdeeltjes. De stofdeeltjes zijn namelijk zo klein, dat ze kunnen doordringen in de luchtwegen en op lange termijn schadelijk zijn voor de gezondheid. Deze stofdeeltjes vallen onder de categorie fijn stof. Fijn stof in klimzalen Onderzoek in Nederland, Duitsland en Oostenrijk toont aan dat er zich hoge concentraties van fijn stof voordoen in klimzalen (zie Berg und Steigen 2012-3, p. 69). In de boulderzalen is de hoeveelheid twee tot drie keer zo hoog als in een lengtezaal. Het fijn stof in de klimzalen bestaat bijna volledig uit magnesiumcarbonaat (Mg5(CO3)4(OH)2∙4-5H2O). De specifieke impact van magnesiumcarbonaat op de gezondheid is tot hiertoe niet onderzocht. De gemeten concentraties fijn stof in klimzalen liggen wel in de lijn van de waarden die geregistreerd worden bij stofrijke industrieën. De concentraties fijn stof in boulderzalen overschrijden vaak de wettelijk toegelaten norm voor werkplekken. De Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) waarschuwt dat er eigenlijk geen veilige ondergrens is voor de blootstelling aan fijn stof. Hoe klein de blootstelling ook is, er is een meetbaar schadelijk effect op de gezondheid. Kortom, hoe minder fijn stof, hoe beter. De huidige EU-normen zijn een compromis tussen de gezondheidsrisico’s enerzijds, en socio-economische belangen anderzijds. De belangrijkste bronnen van fijn stof (PM2.5) zijn de huishoudens (57%) door houtverbranding in kachels en haarden, het verkeer (21%) en industrie (15%).

16


De oplossing: magnesium verbieden?

Meer weten

Zowel individuele klimmers als klimzaaluitbaters hebben er baat bij om de hoeveelheid fijn stof in de klimzaal te reduceren. Moeten we magnesium dan verbieden? Prof. Dr. Stephan Weinbruch, professor aan de Technische Universität Darmstadt, onderzocht het verschil tussen het gebruik van los magnesium, pof-ballen, vloeibare magnesium en een totaalverbod (resultaten gepubliceerd in Berg und Steigen 2012-3, pp. 68-73). Hij kwam tot de conclusie dat het gebruik van los magnesiumpoeder, een magnesiumblok, een pofbal en gezeefd magnesium geen verschil gaf. Alleen het gebruik van vloeibaar magnesium en een totaalverbod op magnesium kon de hoeveelheid fijn stof verminderen. Enkele klimzalen in Vlaanderen, zoals Klimkaffee in Mechelen en Wallstreet in Deurne, beslisten al om een dispenser met vloeibare magnesium op te hangen. Een verbod op losse magnesium is momenteel in slechts 1 klimzaal van kracht. Allicht ligt een totaalverbod bij veel klimmers gevoelig. Zeker wanneer het warm of vochtig is in de klimzaal, biedt magnesium een oplossing. Dat magnesium het zweet absorbeert, is een feit. Maar naast de fysieke werking, speelt magnesium ook een psychologische rol. Voor veel klimmers is ‘poffen’ een mentale steun.

- “The hidden environmental cost of climbing chalk”, 21 mei 2018, Climbing.com. - “Reduktion von Feinstaub in Kletterhallen", Berg und Steigen 2012 – 3. - “Fijn stof”, Vlaamse Milieu Maatschappij, www.vmm.be. - Relatie spierherstel en luchtkwaliteit, ASSZ, https://assz.ru/nl/vozduh---rol-vozduha-v-zhizni-chelovekarastenii-i-zhivotnyh-vliyanie-kachestva/ - “Environmental quality in sports facilities: perception and indoor air quality”, Cristina Cianfanelli et al., 2016, Journal of Physical Education and Sports Management.

Ventilatie en luchtzuivering Naast een verbod op magnesium, kunnen ventilatie en luchtzuivering een oplossing bieden. Simpelweg ramen en deuren opzetten, waardoor een luchtstroom ontstaat, heeft al effect. Ideaal is natuurlijk een ventilatiesysteem waarbij de lucht ververst en gefilterd wordt. Welk systeem voor welke zaal de beste oplossing biedt, is sterk afhankelijk van de specifieke locatie. Factoren zoals vloeroppervlakte, de hoogte van de zaal, het aantal bezoekers, de luchtcirculatie, het materiaal van de vloer en de mat, het aantal poetsbeurten,… Dit alles heeft effect op de hoeveelheid stof in de lucht. Wat kun je als klimmer doen? Ook als individuele klimmer kun je een verschil maken in de hoeveelheid fijn stof. Ga bewust om met de hoeveelheid magnesium die je gebruikt. Het is echt niet nodig om die greep volledig te bedekken met wit poeder. Daarnaast zijn er verschillende alternatieven op de markt voor magnesiumpoeder: - Vloeibaar magnesium of ‘liquid chalk’ is een combinatie van magnesium, alcohol, verdikkingsmiddel en parfum. Het is minder stoffig dan de poedervorm. - Magnesium crème of ‘chalk cream’: hetzelfde uitgangspunt als vloeibaar magnesium maar onder de vorm van een crème. - Colophane of colofonium: een plantaardige hars die wordt gedroogd en vermalen tot een fijn poeder. Het wordt vaak gebruikt als alternatief voor magnesium in gebieden waar magnesium verboden is, zoals Fontainebleau. - Stic it: een natuurlijk alternatief gemaakt van verschillende soorten hars. Het is een kleverig goedje dat opdroogt en een laagje legt over je handen. In tegenstelling tot magnesium neemt dit product het zweet niet op, maar voorkomt het zweten. Het product laat geen sporen na op grepen en is afwasbaar met water en zeep.

Partikelgrootte eerste meting tweede meeting (in miljoen per m3) (in miljoen per m3) 0.3 µm 90 0.5 0.5 µm 18 0.35 1.0 µm 12 0.4 3.0 µm 2.8 0.8 5.0 µm 2.4 0.75 10.0 µm 0.650 0.2

Wat is fijn stof? Fijn stof bestaat uit zeer kleine deeltjes die in de lucht zweven. Het gaat om deeltjes die kleiner zijn dan 10 micrometer (PM10), 2,5 micrometer (PM2.5) en 1 micrometer (PM1). 1 micrometer = 1 miljoenste van een meter. Ter vergelijking: de doorsnede van een menselijke haar is gemiddeld 40 tot 100 micrometer. Vanaf 45 micrometer is het stof zichtbaar met het blote oog. Deeltjes die groter zijn dan 10 micrometer worden door de neus tegen gehouden en via de neusharen en slijmvliezen gefilterd. Deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer (PM2.5) kunnen de longen binnendringen en de longfunctie beïnvloeden. Ook kunnen ze huid- en oogproblemen veroorzaken. De kleinste deeltjes, kleiner dan 1 micrometer (PM1), kunnen via de longen in de bloedbaan terechtkomen en leiden tot de ontwikkeling van tumoren, hart- en vaatziekten, en zelfs dementie. Hoe dat exact gebeurt, is nog wetenschappelijk onzeker. Naast de grootte van de stofdeeltjes, speelt ook de hoeveelheid partikels een belangrijke rol.

Stofpartikelmeting i.s.m. Camfil Belgium In samenwerking met Camfil Belgium en klimzaal Klimax organiseerde de KBF een stofpartikelmeting tijdens het Belgisch kampioenschap lead op 11 mei. Zo krijgen we alvast een eerste steekproef van de luchtkwaliteit in klimzalen. Camfil Belgium verzorgde een professioneel luchtfiltratiesysteem om de concentratie fijn stof te meten en te verbeteren. De metingen werden uitgevoerd in Klimax 3, de boulderzaal. Een eerste meting bij de start van de proef, een tweede meting 90 minuten later. De grootte van de boulderzaal is 780 m³. De kleinste stofpartikels (0.3 – 0.5 µm) komen het snelst in de luchtstroom terecht en worden meteen gefilterd. Het filtersysteem heeft hier de grootste impact. De middelgrote (1.0 – 3.0 µm) en zwaardere partikels (3.0 µm – 10.0 µm) wegen iets zwaarder en hebben meer tijd nodig om in de luchtstroom te worden opgepikt. Na anderhalf uur daalt ook de hoeveelheid grotere partikels. Over een kleine tijdspanne vond er een procentuele vermindering van het aantal gemeten partikels plaats van minstens 68,75% voor de grotere 5.0 µm partikels. Het beste meetresultaat is een procentuele vermindering van wel 99,44% voor 0,3 µm partikels. De kwaliteit van de binnenlucht beïnvloedt de sportprestaties, alsook het spierherstel. Een gezond binnenklimaat in klimzalen zal met andere woorden positief bijdragen aan de fysieke prestaties (Cristina Cianfanelli et al., 2016, p.3; ASSZ). Bovendien zorgt een gezondere klimzaal op vlak van luchtkwaliteit niet enkel voor verbeterde fysieke prestaties, maar maakt het de klimervaring aangenamer. Meer weten over de Camfil filtratieoplossingen? Neem een kijkje op www.camfil.be of bel +32 2 705 80 70

17


Tekst Isabeau Vogeleer

Beklimming van de

Mont Blanc Met zijn 4808 meter staat de hoogste top van de Alpen bij vele bergbeklimmers op het verlanglijstje. In de zomermaanden is het dan ook koppen lopen op de Franse normaalroute. Hoewel deze route geen hoge moeilijkheidsgraad heeft, is de tocht niet zonder risico's. Jaarlijks vallen er zo'n 15 dodelijke slachtoffers en talloze andere gekwetsten. Dat maakt van de Mont Blanc een van de dodelijkste bergen ter wereld…

De Mont Blanc ligt op de grens van Frankrijk en Italië, en vanuit beide landen vertrekt er een normaalroute richting de top. Op technisch gebied zijn beide routes vergelijkbaar, maar de Italiaanse variant is fysiek veel zwaarder vanwege het hoogteverschil. Vanuit Italië moet je 3108 hoogtemeter overwinnen van het dal naar de top. Vanuit Frankrijk 2436 hoogtemeter, als je kiest om met de kabelbaan te stijgen naar het vertrekpunt Nid d’Aigle. Dat maakt de Franse route veel populairder bij klimmers met weinig of zelfs geen ervaring.

18


Dodelijkste berg ter wereld Jaarlijks proberen zo'n 25.000 klimmers de top van de Mont Blanc te bereiken. De voorbije jaren vielen er verschillende dodelijke slachtoffers: 15 doden in 2018, 16 doden in 2017, 9 doden in 2016,... De meeste ongevallen gebeuren op de Goûterroute, op het traject tussen de Tête Rousse en de Goûterhut, meer specifiek in het Grand Couloir en op de graat. In de periode 1990-2017 ondernamen de Franse reddingsdiensten 347 reddingsoperaties in het couloir, met 102 dodelijke slachtoffers. De meeste ongevallen gebeuren door een val, direct of indirect veroorzaakt door steenslag. Er is een duidelijk verband tussen het steenslagrisico en de drukte op de route. Veel van de ongevallen gebeuren dan ook tijdens de afdaling langs de graat. Verder blijkt ook dat 2/3 van de slachtoffers niet is ingebonden aan een touw, en er vallen minder slachtoffers bij klimmers die begeleid worden door een berggids. Steenslag kan zich voordoen op ieder moment van de dag en in ieder seizoen, maar er zijn enkele factoren waar je rekening mee kunt houden om het couloir veilig over te steken: • Temperaturen boven nul vergroten de kans op steenslag. Ook bij mooi, zonnig weer is het risico groter. • De gevaarlijkste uren zijn tussen 11u en 13u30. • Sneeuw heeft geen invloed op de regelmaat van steenslag, maar kan er wel voor zorgen dat de stenen niet heen-en-weer ketsen in het couloir. • Draag in het couloir altijd een klimhelm en bind je in. Maak je uitrusting in orde ver vóór het couloir. • Wacht vanaf een beschutte plek tot de touwgroep(en) voor je klaar zijn. Observeer de situatie voor je beslist om de oversteek te wagen. • Steek het couloir over zonder te aarzelen. • Gebruik de vaste kabel bij slechte sneeuw als een lopende zekering, maar ga er niet in hangen. Dit is geen via ferrata.

19


Beklimming Goûterroute aan banden gelegd De populariteit van de Goûterroute heeft geleid tot de gekste situaties op de berg: gidsen worden geslagen, geduwd en uitgescholden door andere touwgroepen, klimmers houden rustpauzes op sneeuwbruggen in de volle zon. Er was zelfs een incident met een groep alpinisten uit Letland die een 10 meter lange vlaggenmast naar boven zeulden! Voor Jean Marc Peillex, de burgemeester van Saint-Gervais-les-Bains, is de maat meer dan vol en wordt het hoog tijd voor drastische maatregelen. Eerdere initiatieven, zoals informatiecampagnes om slecht voorbereide klimmers te ontmoedigen en een verplichte materiaallijst, brachten geen verschil. Daarom geldt er vanaf 2019 een daglimiet van 214 klimmers op de Goûterroute. Voortaan mag je de berg alleen beklimmen, als je een reservatie in een van de hutten kunt voorleggen. Ook bivakkeren is verboden. Wie zijn tent toch opzet, riskeert een boete van 300.000 euro of een celstraf van twee jaar. Deze regels worden ook gecontroleerd door een bijzondere eenheid van de Franse politie, de zogeheten 'brigades blanches'. Voor ervaren alpinisten, die de Mont Blanc in een dag beklimmen, wordt een uitzondering gemaakt. Deze regels gelden momenteel alleen voor de Goûterroute. Een reservatie in een van de hutten te pakken krijgen, wordt steeds moeilijker door de populariteit van de tocht. Berggidsen, toeristische diensten en allerlei tour operators proberen één van de 214 bedjes te bemachtigen. Het is nog maar de vraag of deze maatregel het aantal ongevallen ook effectief kan terugdringen: een succesvolle beklimming is immers sterk afhankelijk van het weer en de juiste condities. En de berg houdt geen rekening met jouw reservatie…

20


Tips voor een geslaagde beklimming

Franse normaalroute: Goûterroute of Route Royale

De beklimming van de Mont Blanc blijft een onvergetelijke ervaring.

• Gradering: PD • Vertrekpunt: Saint-Gervais-les-Bains, met de 'tramway du Mont Blanc' stijg je tot Nid d'Aigle (2372 meter) • Hoogteverschil: 1450 meter (overnachting in refuge du Goûter) + 1000 meter naar de top, of 800 meter (overnachting in refuge de Tête Rousse) + 1650 meter naar de top • Als je in de refuge de Tête Rousse overnacht, is het hoogteverschil naar de top groter, maar dan kruis je het Goûter couloir op een beter tijdstip. • Reserveren is in beide hutten verplicht.

De strijd met de hoogte, de ongerepte landschappen op weg naar de top, de vriendschap binnen de touwgroep,… Wie de risico’s kent, kan zich hier ook op voorbereiden. 1. Hoogte: Hoe meer je stijgt, hoe groter de kans op hoogteziekte. Hoofdpijn, slapeloosheid, kortademigheid, gebrek aan eetlust, misselijkheid of zelfs braken zijn symptomen van hoogteziekte. Al vanaf 2500 meter kun je ziek worden. De enige remedie is dan… afdalen. Je kunt hoogteziekte voorkomen door voldoende tijd te nemen om de acclimatiseren. Een goede fysieke conditie helpt, maar is niet voldoende. Een goede test is om minstens één nacht boven 3000 meter te slapen, bijvoorbeeld in de refuge des Cosmiques (3613 meter) en één ‘gemakkelijkere’ top te beklimmen, zoals de Tour Ronde (3792 meter). 2. Weer: In het hooggebergte kan het weer razendsnel omslaan met alle gevolgen van dien: white-out, negatieve temperaturen die versterkt worden door hevige wind, sneeuw of onweer. Zorg ervoor dat je de voortekenen tijdig herkent. 3. Oriëntatie: Eén van de grootste gevaren is verdwalen in plots opkomende mist, vooral in de bovenste regionen. Voorzie een topografische kaart op schaal 1:25.000, een kompas, hoogtemeter en gps. 4. Techniek: Een goede looptechniek met stijgijzers en kennis van de juiste touwtechnieken op gletsjer en rots zijn essentieel. Oefen voldoende vooraf op wandelen met stijgijzers en pikkel, zowel op ijs als op sneeuw. 5. Periode: De aanwezigheid van andere touwgroepen kan een vals gevoel van veiligheid geven. Tijdens het hoogseizoen creëren opstoppingen, trage touwgroepen of afdalende touwgroepen gevaarlijke situaties. Door (blindelings) een andere touwgroep te volgen, verlies je je eigen beoordelingsvermogen uit het oog. 6. Uitputting: De hoogte, de koude en een gebrekkige fysieke voorbereiding kunnen extreme moeheid en zelfs uitputting veroorzaken. Bereid je dus voor op lange, fysiek inspannende dagen en een belabberde nachtrust. 7. Gletsjerspleten en ijstorens: De gletsjers bevatten op sommige plekken veel spleten. Bind je op de juiste manier in en houd het reddingsmateriaal binnen handbereik. Ook schijnbaar stabiele ijstorens (of seracs) kunnen op ieder moment instorten. Vermijd deze plekken of loop zo snel mogelijk door de gevarenzone. 8. Lawines: Op deze hoogte kent de sneeuw nauwelijks seizoenen. Wees na slecht weer extra voorzichtig op hellingen steiler dan 30° (zoals het Goûtercouloir). Vergeet lawinebieper, sonde en sneeuwschep niet. 9. Steenslag: Steenslag, veroorzaakt door de natuur of door andere touwgroepen, is zeer gevaarlijk. Voornamelijk het Goûtercouloir is hiervoor berucht. 10. Neem voldoende tijd: In theorie kun je de Mont Blanc beklimmen in een week, maar dan moeten alle omstandigheden perfect zijn. Beter is om twee weken te voorzien: zo heb je voldoende tijd om te acclimatiseren en kun je de ideale weersomstandigheden afwachten. 11. Indien nodig, laat je begeleiden: Heb je niet de nodige kennis en ervaring om de beklimming veilig af te leggen? Aarzel dan niet om je te laten begeleiden door een berggids!

Italiaanse normaalroute: Voie du Pape • Gradering: PD+ • Vertrekpunt: parking nabij Courmayeur (1700 meter) • Hoogteverschil: 1300 (overnachting in refuge Gonella) + 1800 meter naar de top • De Italiaanse normaalroute is een prachtige, maar lange sneeuwtocht via een complexe gletsjer. • Reserveren is niet verplicht

Alternatieve routes Wanneer de normaalroutes overvol zijn, kun je kiezen voor een van de minder bekende routes. Welke route je kiest, is afhankelijk van je conditie, acclimatisatie en omstandigheden op de berg. In oplopende moeilijkheidsgraad: • De trois monts (PD): loopt via de Tacul, Mont Maudit, Mont Blanc. Een steeds populairder alternatief voor de Goûterroute. Mooi, maar technisch iets moeilijker omdat je tijdens de klim ook moet afdalen. • Grands mulets en Dôme du Goûtergraat (PD+): klassieke afdaal- en toerskiroute. • Traverse Miage, Bionassay, Mont Blanc (AD): veeleisende route via geëxponeerde graten • Tournettepijler (AD): geëngageerde route met technische klimpassages op cams en nuts • Innominatagraat (D+): zeer geëngageerde route met ingewikkeld routeverloop

Foto pagina 18-19: zicht naar top Mont Blanc vanaf Vallot Foto pagina 20 boven: Refuge du Gouter Foto pagina 20 midden: sfeerbeeld boven de Gouter Foto pagina 20 onder: Le Grand Couloir

21


Tekst Arne Mark Monstrey Sebille

LE MASSIF DU MONT BLANC

Les cents plus belles courses Toen Gaston Rébuffat in 1973 dit boek uitbracht, had hij vast geen idee dat het tot op vandaag door vele Chamonix-klimmers als een soort 'Bijbel' zou beschouwd worden. 100 routes, min of meer gerangschikt in oplopende moeilijkheidsgraad. Het beste van wat het Mont Blanc massief te bieden heeft. Pure rotsbeklimmingen, pure ijsroutes, dagenlange traversées over sneeuwgraten, mixte-routes, noordwanden, van enkele honderden tot meer dan 1.000 meter hoog, alles zit erin. Het doel van het boek zit hem niet per se in het opsommen van routes en het afvinken van beklimmingen. Rébuffat wou de beginnende alpinist(e) een soort handleiding aanreiken zodat hij of zij juist kon inschatten welke routes het meest geschikt zouden zijn voor zijn of haar niveau. En welke de volgende zou kunnen zijn. Dit boek creëert dromen, ambities en verlangens.

V

eel te groot om mee te nemen in de rugzak is het een boek dat je eerder in je boekenkast hebt staan. Om steeds opnieuw naar terug te grijpen. In de herfst, als je nog eens wil nalezen en bekijken wat je die zomer gedaan hebt. In de winter, als je rusteloos wordt. In de lente, als je nu eindelijk terug echt concrete plannen kunt beginnen maken. En tenslotte in de zomer, als je de tekst en de foto's voor de zoveelste keer nog eens bekijkt en doorneemt, de dag voor je tocht. Naar hedendaagse normen kan het nauwelijks nog een topo genoemd worden, daarvoor is de info veel te summier. Maar als je het aanvult met moderne hedendaagse topo's krijg je alle info die je je maar kunt wensen. Elke route wordt voorgesteld met foto's en een schets. Je krijgt info over het aantal hoogtemeters, het moeilijkheidsniveau, de klimtijd, de aanloop en de afdaling. Af en toe raadt Rébuffat je aan om niet 's ochtendsvroeg het eerste liftje te pakken, maar om de dag voordien al te vertrekken en te bivakkeren, gewoon voor het plezier van het in de bergen te zijn. Uit elke zin spreekt de liefde voor het klimmen, de liefde voor de bergen. Het is een boek uit een andere tijd, een andere generatie, toen moderne stijgijzers nog maar net in gebruik waren, toen wrijvingsklimschoentjes nog niet bestonden en men nog klom met een henneptouw dat rond de middel geknoopt werd. Een voorklimmer mocht simpelweg niet vallen in die tijd. Klemblokken en friends, laat staan boorhaken of ijsvijzen, niets van dat alles bestond toen. Voor een route als de Walkerpijler op de Grandes Jorasses, toch 1.200 meter klimmen, geeft Rébuffat bijvoorbeeld als materiaal mee: 50 pitons, laddertjes en stijgijzers... Veel routes zijn trouwens ook niet meer mogelijk. De American Direct op de westwand van les Drus bestaat niet meer, weggeveegd door grote rotsinstortingen. De noordwand van de Dent du Requin ligt zelden nog in conditie, die van de Aiguille du Triolet is levensgevaarlijk geworden door overhangende seracs. Ook hier heeft de opwarming van het klimaat zijn tol geëist. Het is nog maar de vraag hoeveel andere routes er in de nabije toekomst zullen verdwijnen.

22

Om daaraan tegemoet te komen en ook omdat er ondertussen zoveel nieuwe routes en nieuwe klimmaterialen en -technieken zijn bijgekomen, heeft een andere inspirerende Franse klimmer een eigen editie uitgebracht: 'Mont Blanc - the finest routes' van Philippe Batoux. Dezelfde sfeer als de oorspronkelijke editie van Rébuffat is onmogelijk te evenaren, maar alle routes die hier instaan zijn eveneens pareltjes. Vele routes komen trouwens in beide boeken voor: het zijn dan ook telkens de 100 mooiste. De nieuwe editie van Batoux kun je momenteel in de meeste gespecialiseerde bergsporten boekenwinkels krijgen. Voor de editie van Rébuffat daarentegen, zul je op zoek moeten gaan naar iemand die hem tweedehands wil verkopen, maar slechts weinig klimmers zijn bereid om die uit handen te geven... Ook mij heeft Rébuffat geïnspireerd en dat doet hij nog steeds. Het is het meest vastgepakte boek uit mijn boekenkast. Deze editie van het klim- en bergsportmagazine was de ideale gelegenheid voor mij om nog eens te graven in mijn geheugen. Naar drie routes die definiëren wat klimmen in het Mont Blanc massief voor mij heeft betekend, in het begin van mijn loopbaan als zelfstandig alpinist. Graag wil ik Koen Dooms, Brenda De Fre en Helmuth Van Pottelbergh bedanken voor het delen van deze (en vele andere) beklimmingen.


route 5: Aiguille de la Persévérance (2899 meter) Moeilijkheidsgraad: noordoostgraat, D (IV+) Tijdsduur: twee uur vanaf de brèche naar de top Hoogteverschil: 280 meter vanaf de brèche naar de top Eerstbeklimming: A. en G. Charlet in 1925 De Naald van het Doorzettingsvermogen, de Aiguille de la Persévérance. Wat een naam, wat een berg. Rébuffat noemde deze top de mooiste van de hele Aiguilles Rouges. Technisch gezien maakt ze zelfs geen deel uit van het Mont Blanc massief. De Aiguilles Rouges liggen immers aan de andere kant van de Chamonix vallei en bestaan uit gneiss in plaats van graniet. Wel worden deze rotsen al sinds het begin van het klimmen hier gezien als een oefengebied voor het zwaardere werk aan de overkant. De meeste mensen beklimmen de Persévérance langs de zonnige zuidgraat. Zeer weinig cordées volgen de noordoostgraat zoals beschreven door Rébuffat. En dat is uniek in deze overbevolkte vallei. Net de reden waarom Koen en ik hem zo graag wilden beklimmen! We begonnen onze klim vanuit een bivak boven het Lac Blanc, wat een bijzonder mooie plek is om de zon te zien opkomen. Vervolgens ging het omhoog over een pad doorheen een puincouloir. We wisten al dat we eerst de Aiguille St. Martin moesten beklimmen, een soort voortop. Via een opeenvolging van couloirs, pijlers en schoorstenen klommen we tot een specifiek punt zo'n tien meter boven de brèche tussen de St. Martin en de Persévérance. Hier was het al duidelijk dat de route niet vaak beklommen werd, want de mephaken waren schaars en roestig. Uiteindelijk vonden we de juiste, maar oude standplaats, vanwaar we via een korte rappel op de wilde brèche tussen de twee toppen terecht kwamen. Aan de ene kant was er de

zonnige zuidwand waarover wij omhoog waren gekomen en aan de andere kant kon je heel diep in de koude donkere noordwand kijken. Een heel indrukwekkende locatie waar we eigenlijk ook snel weer weg wilden. Er waaide hier immers een best wel koude wind. De topo vermeldde dat moeilijkheden vanaf nu ontweken in plaats van overwonnen moesten worden. En dat het een goede oefening zou zijn in het zoeken van de gemakkelijkste lijn. Allemaal goed en wel, maar waar waren die haken? Hier stonden we dan, met ons reeds doorgetrokken touw... De truc was uiteindelijk om gewoon te beginnen klimmen en door te zetten. Een slaghaak kwam telkens pas in zicht nadat je al enkele meters geklommen had. Het was even wennen en doorbijten, maar deze berg heette niet voor niets die van het doorzettingsvermogen. Niet veel later werden we beloond met een prachtige en eenzame top. Een spectaculaire rappel en wat afklimmen brachten ons op een bredere col, waar we beslisten om er ineens nog de overschrijding van de Aiguille de Chamois bij te nemen. Ik klom deze route redelijk vroeg in het begin van mijn klimcarrière en heb er nog steeds zeer goede herinneringen aan. Het ontbreken van (moderne) tussenzekeringen, het feit dat je na de korte rappel in de brèche wel verder moét klimmen, het feit dat je moet durven doorklimmen op zoek naar een volgende haak, ook al zie je die nog niet... Allemaal zaken die mijn karakter gevormd hebben en die de toch al goede vriendschap en het vertrouwen tussen mij en Koen er alleen maar groter op hebben gemaakt. De noordoostgraat van de Persévérance, een aanrader voor wie op zoek is naar rust en avontuur.

23


route 85: Petites Jorasses (3649 meter) Moeilijkheidsgraad: westwand, Contamine-route, TD V+ Tijdsduur: 8 tot 12 uur Hoogteverschil: 700 hoogtemeters Eerstbeklimming: door A. Contamine, P. Labrunie en M. Bron in 1955 In dezelfde zomer waarin ik met Koen de noordoostwand van de Piz Badile had beklommen, voelde ik me ook sterk genoeg om samen met Helmuth de westwand van de Petites Jorasses te beklimmen. 100 meter minder hoog, maar wel van een steviger niveau en met een zwaardere rugzak. Aanloop en afdaling gebeuren immers aan twee verschillende kanten van de berg en telkens over een gletsjer. Stijgijzers, piolet en D-schoenen moesten dus mee in de klimrugzak. De dag voordien hadden we reeds onze intrek genomen in de Leschaux hut. Omdat we toch nog tijd hadden, verkenden we de route naar de eigenlijke inklim. We plaatsten steenmannetjes op de apere gletsjer zodat we hier 's ochtends in het donker snel onze weg zouden kunnen terugvinden. En zo gebeurde het ook de dag nadien. We waren zelfs zo snel dat het eigenlijk nog pikdonker was toen we aan de randspleet kwamen. Oeps... zo ver waren we tijdens onze verkenning nog niet gekomen. Anders hadden we gezien dat het best wel een grote kloof was tussen de rand van de gletsjer en de eigenlijke rotswand. Uiteindelijk vond Helmuth meer naar links een plek waar hij over de spleet op de rotsen kon springen en daarna terug naar rechts kon traverseren. We verloren bijna een uur met dit manoeuvre toen er bij het eerste daglicht een Franse berggids aankwam met zijn vrouwelijke klant. Gewarmd door de zon en met meer licht vond hij een plaats vlakbij waar hij betrekkelijk eenvoudig op de wand kon stappen. Dat we die passage over het hoofd hadden gezien! Maar bon, we waren hier nu en wilden snel vorderen. Er stonden ons iets van een 21 touwlengtes te wachten en we hadden afgesproken er telkens 4 à 5 achter elkaar voor te klimmen. Zo behield de voorklimmer zijn focus en kon de naklimmer langere periodes mentaal uitrusten. De eerste vier lengtes vormden een dièdre van 200 meter. Helmuth vloog omhoog. Ik probeerde zijn tempo als naklimmer te volgen, maar schoof op een bepaald moment weg op de nog natte rots. Tussen mijn dijbeen en de rots zat een dikke camalot N°3 die nog wekenlang zijn nadruk als een soort doordrukwonde heeft nagelaten in mijn huid. Vlak voor de eerste 6a overhang kwam de Franse gids nog eens in onze buurt en meldde hij dat hij zometeen ging proberen om ons in te halen zonder ons te hinderen. We hebben hem een tiental touwlengtes hoger nog één keer kunnen zien en horen, waarbij hij ons vroeg welke nationaliteit wij hadden. Het gebeurde immers niet vaak dat buitenlanders hem voor bleven en hij bewonderde onze klimsnelheid en efficiënte touwhandelingen. Een compliment van een Franse berggids krijg je niet elke dag! Nog geen 7 uur nadat we waren beginnen klimmen, stonden we op de top! Het is te zeggen: de topgraat. De eigenlijke top lag iets meer naar links waarbij je nog een volle touwlengte diende te klimmen over losse stenen om dan slechts enkele hoogtemeters hoger uit te komen. Voor mij hoefde het niet per se, maar Helmuth was alweer op weg. Om niet veel later snel op zijn passen terug te keren. Hij zwoor dat er een bliksemflits tussen hem en mij was gepasseerd. Daar had ik zelf niets van gemerkt (tenzij ik weer rechtstaand in slaap zou zijn gevallen), maar wat ik wel zag, was dat er vanuit Italië zeer dreigende en zeer donkere wolken, zéér snel onze richting uitkwamen. En dit terwijl het weerbericht die dag nochtans van 'grand beau' had gesproken... Snel afdalen naar de andere kant dus. We wilden van deze berg af geraken vooraleer de storm toesloeg. Maar nog geen één rappel later begon het al te hagelen. De afdaalroute is een combinatie

24

van rappelen en ongezekerd afklimmen. Terwijl ik ons rappeltouw doortrok, ging Helmuth alvast op verkenning. Over een opeenvolging van terrassen verdween hij uit het zicht. Niet veel later hoorde ik een doffe plof. Met twee opgeschoten rappeltouwen in mijn nek probeerde ik zo goed en zo kwaad als het ging af te klimmen over de ondertussen beijzelde rotsen. Ik zag Helmuth nog steeds niet en wat verontrustender was, hij reageerde ook niet op mijn geroep... Die plof van daarnet, zou dat... Net toen ik het ergste vreesde, zag ik hem onder mij vanachter een blok terug te voorschijn komen. Hij had de juiste afdaalroute niet gevonden en ondertussen bleef het maar hagelen. De temperatuur was serieus gezakt en de rotsen geraakten gevaarlijk glad. Helmuth zat met zijn gedachten bij alle klimmers die in de nog geëngageerdere noordwand van de Grandes Jorasses zaten, die we vanuit onze route van vandaag schitterend konden zien. Ik dacht vooral aan het cordée na ons dat best nog wel wat lengtes had te gaan vooraleer ze nog maar op de top stonden...

Ondertussen hadden we de juiste rappellijn gevonden en niet veel later stonden we op de gletsjer waar we ons vlug inbonden. We spraken af om weliswaar in cordée te vorderen, maar in plaats van te stappen wilden we echt lopen. De donder galmde ondertussen steeds dichterbij en we waren er nog lang niet. Het nadeel van dit lopen was dat ik (die als eerste ging) niet altijd de tijd had om goed uit te kijken naar verborgen gletsjerspleten. Het voordeel was dat, toen ik er uiteindelijk toch in één sukkelde, ik zo'n vaart maakte dat ik er ook direct terug uitrolde. We bleven lopen tot aan de randmorene waar we al ons metaalgerief dumpten op een hoopje en zelf iets verder weg gingen zitten, met onze regenjas over onze knieën. Ook al waren we nat en koud, sloeg de bliksem in op de bergen rondom ons en rolde de donder door dit amfitheater, we waren blij om hier te zijn. Blij omdat we vanaf hier in relatieve veiligheid waren, maar ook omwille van dit schouwspel. Overal rondom ons stroomden watervallen van de bergen naar beneden, wauw! Na minstens een uur wachten, nam de intensiteit van het onweer af en vervolgden we onze weg naar beneden. Hoeveel wilder is de Italiaanse kant van het Mont Blanc massief! Hier bouwen ze zelfs geen bruggetjes om rivieren over te steken. Hoewel deze laatste natuurlijk ferm aangezwollen waren door de hevige neerslag. De enige optie die nog overbleef was de rivier doorwaden, omdat van blok naar blok springen nog gevaarlijker was. Kletsnat bereikten we uiteindelijk een asfaltweg, waar we alsnog een lift konden versieren. Net voor het donker waren we terug op de camping waar we allebei twee pizza's verorberden. Zowel de Badile als de Petites Jorasses was ik na een succesvolle beklimming afgedaald in een onweer. Ik hoopte maar dat dit geen constante ging worden in mijn verdere klimcarrière...


La grande Traversée Combinatie van route 13: de traversée van de Dômes de Miage (3673 meter) en route 49: de Aiguille de Bionassay (4052 meter) en de traversée over de Mont Blanc (4808 meter), Mont Maudit (4465 meter) en Mont Blanc du Tacul (4248 meter). Moeilijkheidsgraad: III, M2, 3b Tijdsduur topdag: 9 uur vanaf de Durier hut tot de top van de Mont Blanc, daarna nog eens vier uur tot aan de Aiguille du Midi Hoogteverschil topdag: 1.440 hoogtemeters vanaf de Durier hut tot aan de top van de Mont Blanc Eerstbeklimming: Katherine Richardson, Jean-Baptiste Bich en Émile Rey, 13 augustus 1888 Deze route is één van de langere meerdaagse beklimmingen die je kunt vinden in het hele Mont Blanc massief. En bovendien een minder 'toeristische' route naar de top van de Mont Blanc. Ideaal dus voor Brenda en mij om dit als jonge klimmers te proberen. De eerste dag is een ellenlange aanloop vanuit de vallei naar de Refuge des Conscrits. De tweede dag daarentegen is ongelooflijk mooi en aangenaam. De meeste mensen beklimmen immers de Dômes de Miage van het oosten naar het westen, dit levert het mooiste panorama op en zorgt ervoor dat je de Trélatête gletsjer 's ochtendsvroeg kunt doen. Bij onze meerdaagse overschrijding doe je ze echter in 'omgekeerde' richting. Ik herinner mij nu nog steeds hoe er op een bepaald moment een vlindertje voorbij kwam vliegen en dat ik me afvroeg wat die hier in godsnaam te zoeken had in deze wilde woestenij. Zeker omdat we hier zo'n spectaculair zicht hadden op de westflank van de Mont Blanc die er veel indrukwekkender uitzag dan alles wat ik enkel nog maar vanuit Chamonix had gezien.

met tientallen, zo niet honderden mensen, maar nu telde ik slechts drie andere klimmers. Wat een voldoening! Hoe blij waren we niet dat we hadden doorgezet! Even rekenen leerde ons wel dat als we nog over de Maudit én de Mont Blanc du Tacul wilden gaan, en dat, als we daarna ook nog de Aiguille du Midi wilden beklimmen in de hoop daar het laatste liftje naar de valllei te willen halen, we best niet te lang treuzelden. En ik was al zo moe... Tijdens het afdalen van de Maudit zat er een korte rappelpassage. Brenda ging eerst en toen ze riep dat ze beneden was, schoot ik plots wakker. Ik was erin geslaagd om even rechtstaand in slaap te sukkelen. Gewoon even mijn ogen dicht doen... ik wist zelfs niet dat dat kon! Focussen en verder doen dus. De koude wind maakte lang pauzeren immers onmogelijk. Nu nog de Tacul en dan... de eindeloze graat en race tegen de tijd naar het liftstation op de Aiguille du Midi. Toen we bovenkwamen werd er stil naar ons gekeken. Iemand hield zelfs een poortje open, zodat we er niet meer over dienden te klauteren. We zagen er afgepeigerd uit, maar we hadden het gehaald, op tijd, moe maar gelukkig, na ongeveer 14 uur non stop bezig te zijn geweest over vijf verschillende bergtoppen heen. Wát een route, wat een manier om de Mont Blanc te mogen beklimmen. En voor zij die er echt geen genoeg van krijgen, kan er nog een extra dag aan gebreid worden door de traversée te vervolledigen met een afdaling over de Vallée Blanche tot aan Montenvers, maar dat is voor een andere keer...

Toen we naar de spectaculair gelegen Durier hut hadden gebeld, wisten die ons te melden dat er geen plaats was, maar dat er eventueel in de oude winterhut nog wel onderdak gevonden kon worden. Jong als we waren, vonden we dit dik OK! Ze waren er ons enkel vergeten bij te vertellen dat de hut nog maar half aaneen hing en dat de koude wind door allerlei openingen naar binnen waaide. Elk ingewikkeld in ons eigen deken en zelfs met drie andere dekens erbovenop hadden we het nog steeds koud! Je bent jong en je wilt wat. Iedereen was wat aan het dralen en wachten op elkaar. Na kort overleg waren Brenda en ik het beu en wilden we het er wel op wagen. Stel je voor. Een hele hut vol met anciens en wij, vooraan in de twintig op dat moment, die het voortouw namen. Nu de beslissing genomen was, waren we snel weg. Eens aan de rotsband aangekomen, zagen we nog andere lichtjes omhoog stappen, maar niemand heeft ons nadien nog ingehaald. De rotspassage in het donker op D-schoenen met stijgijzers ging verbazingwekkend vlot. Hier en daar hingen nog oude lintjes rond rotsblokken en ook voor ons was het afzekeren gemakkelijk. De eigenlijke messcherpe topgraat was fantastisch mooi en slechts twee voeten breed. Tot op de Piton des Italiens bleef het spannend. Tot hier had de wind ons gespaard, maar vanaf nu waaide hij echt weer hard. Onze route smolt samen met de Goûter-normaalroute van de Mont Blanc. Van de verwachte drukte was echter geen sprake. We zagen het ene na het andere cordée terugkeren of gaan schuilen in de Vallot hut. Wij hadden er echter nog steeds zin in en stapten door. Sneeuwdrift waaide in ons gezicht, we begroeven ons gezicht in onze kap, steeds weer bleek na © een Pixabay top nóg een top te liggen, maar uiteindelijk geraakten we er en stonden we voor het eerst in ons leven op de top van de Alpen, op de top van de Mont Blanc. Op een gemiddelde zomerdag deel je deze

25


Tekst Mark Sebille

Gîte Michel Fagot Er staan in het hele Alpenruim zeven berghutten met een Belgische voorgeschiedenis. Maar in Les Houches, bij Chamonix, staat een huis dat een basiskamp was voor meerdere generaties jonge Belgische klimmers. Een stuk patrimonium van ons alpinisme dat, in tegenstelling tot de hutten, nog steeds beheerd wordt door iemand van bij ons.

V

elen onder jullie hebben Michel Fagot niet gekend. De millennials al zeker niet. Maar wie hem wel persoonlijk heeft gekend zal hem ook nooit vergeten. We draaien de klok even terug naar 1960. Dat waren andere tijden. Van overbevolkte hutten was nog geen sprake (behalve de Goûter) en alle klimmers kenden mekaar. Mobiele telefonie zag je enkel in de Bondfilms, op weersvoorspellingen moest je een behoorlijke veiligheidsmarge nemen en er werd nog geklommen met houten ijspikkels en in wollen truien. Vanuit de Club Alpin Belge (en daar was de BAC een deel van) was men op zoek naar een accommodatie in de vallei van Chamonix om vooral de jeugd een zekere thuisbasis te geven tijdens de zomermaanden. De drijvende kracht achter dit project was een bestuurslid van de sectie Henegouwen, een zeer intelligent maar tegelijk discreet man. Michel Fagot was klein van gestalte maar had grootse ideeën, en wat belangrijker was, hij beheerste de kunst om zijn doel te bereiken. Michel was in het dagelijkse leven priester-leraar in een middelbare school en lid van de congregatie van de Jezuïeten. Dat laatste was niet onbelangrijk om zijn methodiek te begrijpen. Michel zocht, en hij vond ook wat hij zocht. Zijn oog viel op een klein dorpsschooltje naast de kerk van Les Houches. In juli en augustus stond dat schooltje leeg en na de nodige onderhandelingen (de school was eigendom van het bisdom) kreeg Michel het ter beschikking in de zomermaanden. De klaslokalen werden elk jaar snel omgebouwd tot slaapzalen en een grote eetruimte. Er was een keuken en, wat ontzettend gewaardeerd werd, er kwam elke dag iemand uit het dorp onze afwas doen. Jongeren van de CAB konden vanaf dan komen en gaan, maar Michel waakte scrupuleus over hun doen en laten. Elke namiddag had er een vast patroon. Wie plannen had, moest het tijdig aan Michel laten weten, die besliste of je zijn goedkeuring kreeg. Elke namiddag, op de slag van vier was er de algemene briefing waarbij hij met zijn cassetterecordertje het weerbericht afspeelde van zowel de gemeente Chamonix als dat van de luchthaven van Genève. Dan trachtte hij de globale situatie te duiden en viel de beslissing over wat kon en wat niet kon. Er kwamen bijna dagelijks één of meer gidsen langs om advies te geven over een bepaalde route. Zelfs dát had Michel kunnen bekomen. Michel Fagot had een olifantengeheugen, hij wist van elkeen nog precies wat ze het jaar voordien hadden gepresteerd en hij kon iedereen bijzonder goed inschatten. Hij waakte scrupuleus over de veilige terugkeer van zijn jongeren en waarschuwde tijdig de hulpdiensten bij een zorgwekkende afwezigheid. Michel was geen lesgever, hij liet de jongeren op eigen kracht groeien mits de juiste ondersteuning.

26

“Notre centre”, zoals hij het altijd met trots noemde, stond enkel open voor leden van CAB en BAC, maar als een buitenstaander eenmaal zijn vertrouwen had gewonnen kneep hij ook daarvoor een oogje dicht. Daar ben ik zelf een levende getuige van. Michel had ook een ijdel kantje. Hij wist dat de gidsen van Chamonix geregeld kwamen grasduinen in “het boek”. Daarin moest iedereen vooraf zijn plannen in schrijven en ook de terugkeer bevestigen. Hij was wat trots als daar geregeld enkele top-routes in vermeld stonden zoals een arête intégral de Peuterey, of een voie Bonatti au Dru. Of een pillier Walker… Armand Charlet was een regelmatige bezoeker, maar in de beginjaren kwamen ook Rébuffat, Lachenal en Terray wel eens langs. Uiteraard ook Elie Hanoteau, de eerste Belg die gids werd in Cham. De twintigers van het eerste uur bleven vaak nog komen als ze al gezette veertigers waren, wat een mooie kruisbestuiving van ervaring opleverde.


Zijn formule was uniek en allicht niet meer dupliceerbaar, de tijden zijn veranderd en er bestaat ook geen tweede Michel Fagot. Hij was sinds 1961 lid van het bestuur van de CAB en van ’62 tot ’74 secretaris van de sectie Henegouwen. Michel Fagot is in 2004 overleden. Niemand anders heeft zoveel verdienste aan de palmaressen die tussen ’60 en ’99 werden opgebouwd door zowel Vlaamse als Waalse jonge klimmers. EEN NIEUWE BESTEMMING Na ’99 vond Michel dat het voor hem genoeg was, de nieuwe eeuw had nood aan nieuwe leiders. Het schooltje was toen al verlaten omdat de gemeente een nieuwe school had gebouwd, en het oude was dringend aan renovatie toe. Enkele CAB-klimmers van toen: Michel Leveque (eigenaar van klimzaal New Rock in Oudergem), Olivier Wetz, Thierry Groliscz, Jean-Claude Samalle waren na 1990 niet van plan om dit terug in Franse handen te laten gaan en hebben er een gîte van gemaakt en naar hem genoemd. Een eerbetoon dat kan tellen. De CAB zelf heeft een unieke kans laten liggen door het gebouw niet aan te kopen toen ze daar de gelegenheid toe had. Het viertal sloot een nieuwe overeenkomst met de bisschoppen die liep tot 2017. Maar vier mannen die meer verstand hebben van klimmen dan van het uitbaten van een gîte, dat loopt niet van een leien dakje. Met andere woorden: Het was er alles behalve proper. Na klachten namen ze voor de dagelijkse taken vanaf 2012 Ameline De Schutter in dienst. Zij kwam uit Kraainem maar vond er meteen haar draai, zodat ze twee jaar later de vier uitbaters kon overhalen om haar het handelsfonds te verkopen en de zaak zelf uit te baten.

Ameline was vast van plan om de ziel van het huis te behouden en wilde in geen geval de naam wijzigen. Ze besefte dat hier meer dan een halve eeuw Belgische klimgeschiedenis huisde. De infrastructuur moest evenwel aangepast worden aan de normen van vandaag maar dan liefst als eigenaar, wat haar in 2015 uiteindelijk is gelukt. De grote slaapzalen met stapelbedden zijn nu opgedeeld in vier kamers van vier bedden, twee met zes bedden en een lager met acht bedden. In de ruime zomerperiode is er geen trekkerskeuken beschikbaar en betaal je 28 euro voor de overnachting met ontbijt, of 50 euro voor halfpension met een avondmenu van drie gangen. In de herfst- en wintermaanden kan je er zelf koken. Ameline klaagt wel over de concurrentie van Airbnb maar intussen zijn ze ook officieel een etappe op de Tour du Mont Blanc, dat compenseert veel. Tegen de wand van de eetzaal hangen de piolet van Michel en zijn oudste klimtouw fraai ingekaderd. Ameline heeft Michel Fagot nooit gekend, maar ze hoort al zeven jaar de meest fantastische verhalen over hem. Niet enkel van Belgische bezoekers maar ook van de mensen uit het dorp, want inderdaad, hij had er een status. De geest van Michel Fagot hangt nog steeds in het huis en beschermt de klimmers die van daaruit vertrekken, maar wie hem nooit heeft gekend zal daar helaas niets van merken. De gîte is vandaag nog altijd een perfecte uitvalsbasis voor tochten en beklimmingen in het ruime Mont Blanc gebied. www.gite-fagot.com

27


Tekst en foto's Mark Sebille

La maison des guides 28


Een populaire kunstvorm in de negentiende en twintigste eeuw in de Alpen is de trompe l’oeil. Het woord betekent letterlijk gezichtsbedrog en tracht een illusie zò realistisch weer te geven waardoor ze echt lijkt. Zo leeft een blinde muur plots op door een landschap te worden. Of een interieur wordt ineens opgewaardeerd door een nepvenster dat bijvoorbeeld uitzicht geeft op de Matterhorn.

I n de Rue du Docteur Paccard in Chamonix, verschijnt in 2010 plots een geheel nieuw gidsenkantoor dat twintig historische figuren weer tot leven brengt die Chamonix met de Mont Blanc verbonden hebben. Niet dat het aloude Maison des Guides naast de kerk plots verplaatst werd, nee, het is de zijgevel van een gewone handelszaak. Helemaal boven kijkt Marie Paradis uit het raam, de serveerster uit het dorp die de eerste vrouw op de top van de Mont Blanc was, maar niet helemaal op eigen kracht zoals later bleek. Op het hoogste balkon links herkennen we dokter Michel-Gabriel Paccard naast de kristalzoeker Jacques Balmat, de twee mannen die in 1786 als eersten de top bereikten. Bij hun staat Henriette d’Angleville, waarvan we met zekerheid weten dat ze in 1808 als eerste vrouw zelf tot op de top is gestapt, er vervolgens twee duiven lostte en champagne liet ontkurken. Op het rechterbalkon zien we de wetenschapper Horace-Benedict de Saussure in wiens opdracht de weg naar de top werd gezocht en die in 1887 de tweede beklimming meemaakte. Daarnaast Joseph Vallot, de astronoom die er een klein observatorium bouwde. Op het grote balkon komen we bij de echte gidsen. Helemaal links staat Jean Charlet-Straton die in 1876 de eerste winterbeklimming realiseerde. Naast hem Alfred Couttet, de eerste Franse skikampioen in 1909 en dokter Michel Payot, de grote promotor van het skiën in

de vallei. Rechts van het klimtouw staat Louis Lachenal, in 1950 de eerste man op een achtduizender en Lionel Terray. In de deuropening grijnst de klimmer-schrijver Roger Frison-Roche naast een affiche van zijn bekendste boek: “Premier de cordée” . Op het einde van het balkon vinden we René Claret-Tournier, recordhouder van de Mont Blanc met 530 beklimmingen naast de leunende Armand Charlet, de strenge chef van de compagnie die door de sarcasten in zijn corps “Charmant Arlet” werd genoemd, maar ook goed was voor honderd keer l’Aiguille Verte. Onder het balkon hangt Gaston Rébuffat in zijn even legendarische jacquard-pull. Het logo van de compagnie staat in het midden van de gevel, als een “fresco in het fresco”. Helemaal beneden staan de deuren wijd open en wachten Edouard Cupelin, François Devouassoud en Joseph Ravanel op klanten. De twee gidsen met de pijp zijn Michel Payot (zittend), gids en hoefsmid, en staand Michel Croz die in 1865 met Whymper de Matterhorn overwon maar in de afdaling verongelukte. Het hele project werd gefinancierd door de gemeente Chamonix. Het is bedoeld als een eerbetoon van de bevolking aan de grote traditie van de plaatselijke gidsencompagnie. Drie schilders van het bedrijf A-FRESCO werkten gedurende drie maanden aan het project.

29


Tekst Lisa Viane

Ultra Trail Mont Blanc Het is een van de zwaarste trail runs in de wereld. Gemiddeld haalt meer dan de helft van de deelnemers de finish niet. Een ding is zeker: de Ultra Trail Mont Blanc is geen lachertje…

Wat? De Ultra Trail Mont Blanc (UTMB) vindt plaats het laatste weekend van augustus of het eerste weekend van september in, je raadt het al, de omgeving van de Mont Blanc. Renners lopen een lus van ruim 171 km rond deze magische berg en overwinnen daarmee ruim 10.000 hoogtemeters. De beste renners finishen in iets meer dan (slechts) 20 uur, de meeste deelnemers rusten ’s nachts enkele uren en finishen in een tijd tussen de 32 en 46 uur. 46u30 is de maximumtijd. Tijdens het lopen volgen de renners in grote lijnen het ‘Tour du Mont Blanc’-wandelpad. Even ter vergelijking: wandelaars leggen dit af in 7 à 8 dagen. Er zijn al enkele jaren geweest dat het parcours een groot stuk moest ingekort worden door slechte weersomstandigheden. We weten allemaal hoe snel het weer kan veranderen in de bergen… Een unicum voor deze trailrun is dat je maar liefst drie landen doorkruist: Frankrijk, Italië en Zwitserland.

30

Door het grote succes van de UTMB besliste de organisatie om in dezelfde periode enkele ‘kleinere’ races te organiseren. Zo is er de lus Courmayeur-Champex-Chamonix (CCC), nog steeds goed voor 101 km en 6100 hoogtemeters. Ook jongeren tussen 14 en 22 jaar komen aan hun trekken tijdens de Youth Chamonix-Courmayeur (YCC) van 15 km. Sinds enkele jaren moeten deelnemers ook een aantal punten verzamelen om aan de wedstrijd te mogen meedoen. Voor de UTMB moet je bijvoorbeeld aan minstens 3 andere races hebben deelgenomen. Daarnaast moet je ook een medisch attest en bewijs van goed gedrag kunnen voorleggen. Op die manier willen de organisatoren er voor zorgen dat de ongeveer 2300 startplaatsen naar deelnemers gaan die goed voorbereid zijn.


Belgen aan de start Dit jaar doen er maar liefst 39 Belgen mee aan de UTMB en 48 aan de CCC. Wij vroegen aan André Zucka, die deelneemt aan de CCC, hoe hij zich heeft voorbereid. KBF: Is het de eerste maal dat je deze trail run loopt? André: "Ja, het is mijn eerste deelname aan de CCC. Ik had me vorig jaar ook al ingeschreven, maar werd toen niet uitgeloot… Dit jaar was ik wel bij de gelukkigen. Er zijn elk jaar ongeveer twee maal meer kandidaten dan beschikbare plaatsen. Bovendien moet je een aantal punten verzameld hebben door één of twee lange trail runs te lopen in de laatste twee jaar. Je kan dus niet zomaar inschrijven en deelnemen." KBF: Hoe heb je getraind voor deze race? André: "Doorheen het jaar probeer ik drie à vier keer per week te lopen, eigenlijk een training zoals voor een gewone loopwedstrijd. Vanaf het begin van dit jaar ben ik meer en meer het accent beginnen te leggen op de wekelijkse lange duurloop, 2 à 3 uur of soms langer, met dan vooral zoveel mogelijk hoogteverschil. Aangezien we in België niet echt bergen hebben, betekent dat soms 30, 50 keer een heuvel in een bos op en af lopen om zo toch aan 1000 meter of meer hoogteverschil te komen."

KBF: Aan welke wedstrijden heb je ter voorbereiding deelgenomen? André: "Een aantal lange trail wedstrijden als voorbereiding zijn ook een goede training. Ik heb in november vorig jaar deelgenomen aan Olne-Spa-Olne (70 km), in april van dit jaar de Bouillonnante (75 km) en in juni aan de Ohm trail (50 km)."

KBF: Wat doe je in de laatste dagen voor de race? Eet je anders, slaap je meer, train je nog of rust je uit… André: "De laatste week voor de wedstrijd rust ik vooral, zonder daarom meer te slapen dan anders. Ik doe nog één of twee korte en rustige loopjes, niet meer. Ik ga niet helemaal anders eten, maar ik probeer wel iets meer trage suikers (pasta, rijst, brood, ...) en iets minder vet binnen te hebben. Voor de CCC, die toch soms tot hoogtes boven de 2500m komt, zal ik de laatste week in de bergen doorbrengen om ook wat aan de hoogte te wennen."

Benieuwd naar de resultaten van André en de andere Belgen? Neem een kijkje op www.utmbmontblanc.com .

31


Tekst Mark Sebille

De case Vincendon en Henry Tragedies zijn nieuwsfeiten voor de massamedia. Het zijn brood en spelen waar hun lezers of kijkers gretig van smullen. Sommige bergtragediën zijn zelfs gesneden koek voor bestsellers of groots opgevatte filmproducties.

H et verhaal situeert zich in de nieuwe evolutie die het alpinisme krijgt in de jaren vijftig van vorige eeuw. Men begint bepaalde bergen en wanden bewust in de winter te beklimmen omwille van de bijkomende uitdaging. En die is er, denk maar aan de kortere dagen, de extreme koude, het isolement en de grotere aanwezigheid van sneeuw en ijs in de wanden en de daaruit voortkomende lawines. Daar staat tegenover dat sommige wanden, waar in de zomer een groot gevaar bestaat voor steenslag, in de winter net veiliger worden omdat het ijs de losse structuren fixeert. Alleszins is de klimmerswereld erg verdeeld over de nieuwe trend. Pas de volgende generatie zal die evolutie ernstig nemen.

Kerstmis 1956 We keren even terug naar Chamonix anno 1956 waar het lot van twee jonge klimmers, een Parijzenaar en een Brusselaar, een van de somberste verhalen over bergbeklimmen schrijft. Ze zijn drie- en vierentwintig jaar oud en wagen zich aan iets dat niemand al van hen had verwacht: de Mont Blanc beklimmen via de Brenvapijler in het diepste van de winter. François Henry, alias “petit François” is student geologie aan de ULB in Brussel, hij is een vriend van Jean Lecomte en hij is zeker niet onervaren. François Vincendon is een Parijse student, op dat moment heeft hij al het brevet van aspirant-guide. Volgens zijn vrienden is hij vooral een goed rotsklimmer maar heeft nog niet veel winterervaring en is op dat moment onvoldoende getraind. Hetgeen hen naam en roem kan opleveren draait echter uit op hun ergste nachtmerrie. 24 december, Chamonix maakt zich klaar voor de Kerstnacht en de twee klimmers bereiken de kleine Refuge de la Fourche. Het is al een tiental dagen prachtig weer en ze gaan er van uit dat het nog even zo blijft. In de kleine hut worden ze vervoegd door een Italiaanse cordée, het blijkt de grote Walter Bonatti te zijn met een klant, Silvano Gheser. Het viertal brengt er samen de kerstnacht door. De Italianen willen in de Brenvawand een moeilijker route klimmen, la Voie de la Poire.

32

Op Kerstdag zijn beide cordées al vroeg onderweg, en aan de Col Moore splitsen hun wegen. Na enkele uren besluit Bonatti dat de condities in de wand lang niet zijn zoals hij had gehoopt, en hij beslist de doorsteek te maken naar de Brenvapijler om alsnog die dag uit de wand te geraken. Daar verwachtte hij dat het Frans-Belgische duo al een stuk hoger zou zijn maar stelt tot hun verbazing vast dat ze lager zitten. Henry en Vincendon klimmen dus veel te langzaam. Beide cordées klimmen onafhankelijk van elkaar verder. Tegen de avond, ze bevinden zich nog een honderdtal meter onder de Col de la Brenva, slaat het weer plots om en ontsteekt er een storm die hard op hen inhakt, ze zullen dus met hun vier bivakkeren in de meest penibele omstandigheden. Het sneeuwt de ganse nacht.


Op 26 december liggen de hellingen er zwaar bij met een onstabiele laag verse sneeuw waardoor afdalen onmogelijk is, noch via de Brenva, noch direct naar Chamonix. Bonatti is voldoende ervaren om meteen te concluderen dat de enige uitweg langs boven is, dus via de top van de Mont Blanc om vervolgens af te zakken naar de refuge Vallot, de kleine schuilhut op 4362 meter hoogte. De vermoeide studenten verliezen in de storm de fittere Italianen uit het oog. Bonatti en Gheser bereiken de top en wat later vinden ze beschutting in de Vallot. Vincendon en Henry nemen de fatale beslissing om bij het invallen van de nacht opnieuw te bivakkeren in plaats van te blijven doorstappen. Ze maken zich de illusie dat ze de volgende dag langs de noordwand zullen kunnen afdalen naar de vallei. Op dat moment bevinden ze zich nog op ongeveer 4600 meter.

Ongerustheid In de vallei is men inmiddels vijf dagen zonder nieuws, er wordt alarm geslagen maar het weer is te slecht om wat dan ook te ondernemen. Uiteraard vindt iedereen dat er toch ìets moet gebeuren en de blikken richten zich naar de Compagnie des guides de Chamonix. Wie is beter geplaatst dan zij? Maar het is Kerstmis en de Compagnie blijkt doof te zijn, om uiteenlopende redenen. Sommigen vinden dat klimmers die alles zonder gids willen doen nu maar eens op de blaren moeten zitten. Anderen herinneren zich nog al te goed dat hun collega René Payot, vader van vier kinderen, bij een vergelijkbare reddingsoperatie op de berg om het leven kwam. Een heldendaad kan nu eenmaal geen vader en echtgenoot vervangen en dus is hun keuze snel gemaakt.

Bergreddingsdiensten steunen op dit moment nog steeds op vrijwilligers en het skiseizoen draait nu op volle toeren. De overheid wijst dan naar de militaire opleidingsschool die nabij Chamonix gelegen is, die hebben ook goed opgeleide instructeurs en beschikken in Le Fayet over enkele Sikorsky S-55 helikopters. Vandaag is dat een vanzelfsprekendheid, maar in ‘56 hebben ze nog geen ervaring met de inzet van helikopters in dit soort situaties. Het leger vindt de heli’s niet geschikt om in te zetten op die hoogte. De nieuwe generatie van de Alouette zou dat wel aankunnen maar die toestellen staan allemaal in Algerije, waar Frankrijk op dat moment ook nog oorlog aan het voeren is. Enkele toestellen laten terugkomen zou tijdrovend zijn en dat om “twee onverantwoorde waaghalzen” te gaan redden. Men vraagt tenslotte aan de constructeur om een Alouette uit te lenen voor de redding, maar in het Frans bestaat er

een uitdrukking “on ne prête qu’aux riches”. De firma wil geen risico nemen, op dat moment zien ze de commerciële opportuniteiten van hun helikopter voor reddingsoperaties nog niet, en een eventueel ongeval van dat toestel op de Mont Blanc zou een desastreuze impact kunnen hebben op hun orderboek… De volgende ochtend, 27 december, maakt Walter Bonatti zich grote zorgen over de twee jongeren maar hijzelf draagt tegelijk ook de verantwoordelijkheid voor zijn klant, die is de uitputting nabij en begint ernstige bevriezingsverschijnselen aan de voeten te vertonen. Het weer is nu goed, om 10 uur beslist hij om af te dalen via de Arrête de Bionnassay, de tijd wordt kostbaar. Het lukt hen om de Rifugio Gonella te bereiken, na nog een vreselijke nacht op de Glacier du Dôme en een val van Bonatti in een gletsjerkloof waar hij maar met de grootste moeite op eigen kracht uit geraakt.

33


De hele wereld kijkt mee Inmiddels in de vallei vertrekken drie vrijwilligers met de eerste dienst van de kabelbaan om de vermoedelijke afdaling route van de jongeren tegemoet te gaan en het leger krijgt de opdracht om verder te verkennen waar ze zich exact bevinden. Er vinden drie helikoptervluchten plaats met de Sikorsky die hen niet opmerken rond de top of langs de mogelijke afdaling routes. Ook een klein vliegtuigje, een Auster 5, zoekt vruchteloos. Dat die vluchten niets opmerken is bijzonder vreemd want om kwart voor twee ’s middags heeft de berggids Marcel Simond ze wél opgemerkt met een verrekijker vanaf het bergstation van de téléférique de Planpraz. Ze bevinden zich loodrecht onder de top, iets boven de Rochers Rouges. Andere waarnemers bevestigen dit. Simond blijft ze volgen tot de nacht valt. Ze dalen erg traag en hij kan ook duidelijk zien dat er één is die vaak valt. Op 28 december, de jonge klimmers hebben er al hun derde bivak op zitten, hervat Marcel Simond zijn observatie en stelt hetzelfde vast als de dag voordien, één die vrij energiek het spoor maakt, de tweede die vrijwel elke tien meter valt. Later zal blijken dat het de Parijzenaar is die door onvoldoende conditie zijn vriend mee in de dood heeft getrokken.

Een helikopter heeft ze eindelijk opgemerkt en dropt proviand, dekens en de instructies om zich in de richting van de Dôme du Goûter te begeven om ze te kunnen evacueren. Vanaf de volgende dag begint het drama een complexe thriller te worden, want de helikopter met de redders aan boord crasht in de sneeuw, niet heel ver van de klimmers. Er waren er eerst twee in nood, nu zijn er tien in nood. En wat nog ontbrak: er is voor meerdere dagen stormweer op komst. Lionel Terray, de held van de Annapurna in 1950, is woedend omwille van de onverschilligheid van de gidsen en maakt zich klaar om te voet een redding op te zetten met de hulp van enkele persoonlijke vrienden uit Genève en vrienden van de slachtoffers. Dit is een kaakslag voor de Compagnie, waar hij nochtans deel van is. Het zal nadien nooit meer goed komen tussen Terray en de Compagnie.

34

De buitenlandse media hebben er ook al lang weet van en zijn in grote getallen afgezakt naar Chamonix, de redding wordt nu een nationale prioriteit want de reputatie van Frankrijk staat op het spel. Het land lijkt niet in staat om twee mensen te gaan redden op een berg terwijl de hele wereld er staat op te kijken. Ook de politieke druk vanuit Brussel is groot. De overheid wil nu tegen iedere prijs tenminste de hulpverleners gaan redden. Die mannen hebben inmiddels de twee klimmers kunnen bereiken en ze brengen hen naar het wrak van de heli. Ze zijn niet meer in staat om zelf te stappen en kunnen nu enkel proberen daarin te overleven in afwachting van nieuwe hulp. Inmiddels zijn er in Chamonix toch enkele Alouettes aangekomen en zodra mogelijk vertrekken zij om de reddingswerkers op te halen. Op de plek waar het wrak zich bevindt kan geen helikopter landen en de redders moeten naar een plateau een stuk hogerop gaan. Eén van hen vecht enkele dagen voor zijn leven en verliest meerdere vingers, maar hij zal het overleven. Nu de twee klimmers nog.

In Chamonix stellen enkele verlichte geesten dat ze, als ze nog in leven zijn, al zeker hun armen en benen zullen verliezen, en of dat nog het leven waard is? En vooral of je daartoe ook nog andere mensenlevens mag riskeren? Zodra het weer het toelaat zal een helikopter de plek nog enkele malen overvliegen maar ze zien geen teken van leven meer en de beide klimmers worden dood verklaard. Tien weken later gaan twee groepen redders op zoek naar hun lichamen.


REquiem Jean Vincendon en François Henry zijn uiteindelijk niet nutteloos gestorven. Alle Alpenlanden hebben het met argusogen gevolgd en hebben er uit geleerd. Door dit drama gaat Frankrijk in 1957 meteen over tot de oprichting van Les pelotons de gendarmerie de haute montagne (PGHM), dat zich als professioneel korps gaat specialiseren in het uitvoeren van reddingsacties in het gebergte. De andere Alpenlanden volgen dit voorbeeld. Over het drama is veel proza geschreven, er zijn verschillende toneelstukken rond gemaakt en het drama staat centraal in Yves Ballu’s boek “Naufrage au Mont Blanc” uit 1997. Ook Walter Bonatti komt er uitvoerig op terug in zijn boek “Montagne di una vita” dat in 1995 verschijnt. Op de gemeentelijke begraafplaats in Chamonix herinnert een gedenkplaat aan de roemloze dood van de twee jonge klimmers.

35


Tekst Mark Sebille / foto's Mark Sebille en Maximilien Drion

SKI-MOUNTAINEERING Een gesprek met Maximilien Drion

We hebben onder onze leden enkele goudhaantjes, en niet altijd zitten die in de discipline waar je het zou verwachten. Maximilien Drion is nog geen 22 en draait in de sneeuwcompetities al ettelijke jaren mee op hoog niveau. Hij geeft een ietwat schuchtere eerste indruk maar als het eenmaal over zijn sport gaat verandert hij in een spraakwaterval. Hij staat duidelijk scherp, want voor ski-wedstrijden moet je snel zijn. De discipline is fysiek en technisch, maar tegelijk ook tactisch want een goede koersindeling is cruciaal. Max is geboren in Brussel, woonde tot zijn tiende in Lasne, Waals Brabant, toen zijn ouders beslisten om naar Zwitserland te verhuizen. Vader Olivier Drion du Chapois is al lang een fanatieke toerskiër en nam zijn zoon al heel vroeg mee op tocht. Maximilien besefte al vroeg dat dàt zijn ding was.

A

ls junior haalde hij al geregeld het podium in het internationale circuit met als hoogtepunt enkele eerste plaatsen in de wereldbekerwedstrijden. Maar dan komt die moeilijke overstap van de junioren naar de elites. In het wereldbekercircuit loop je meteen tussen de grote jongens. Gelukkig is er ook een afzonderlijk klassement voor de beloften en daar kan je drie jaar presteren zonder je onmiddellijk te moeten meten met de kleppers zoals Robert Antonioli, Werner Marti, of Kilian Journet. In de zomer loopt Max mee in het trailrunning circuit, wat vrijwel alle ski-mountaineers doen. Het is de perfecte “in between” om de conditie op peil te houden. KBF: Proberen mensen die de sport niet kennen je misschien in een vakje te plaatsen? In die zin dat je voor hen ofwel een skiër, een alpinist of een bergloper moet zijn? Maximilien: Hier in de landen waar de wedstrijden heel populair zijn weet iedereen waarover het gaat, maar inderdaad, in België moet ik dat telkens weer uitleggen. KBF: Je blijft in internationale wedstrijden uitkomen voor België. Is dat een bewuste keuze? Maximilien: "Ik heb sinds twee jaar ook een Zwitsers paspoort. Als kind kan je na zes jaar in het land te wonen de nationaliteit krijgen. Maar ik wil me blijven herinneren dat ik in België geboren ben. Mijn roots zijn Belgisch, mijn ouders zijn Belgen, en ik voel me goed in die rol van de kleine Belg die mooie resultaten haalt in het buitenland. Daarom wil ik voor België blijven uitkomen. Dat ik lid ben van de Vlaamse federatie geeft het nog meer kleur, en dat bevalt mij. Ook om sponsors te vinden zou het voor mij moeilijker zijn als zoveelste Zwitser in dit circuit, want de kosten om aan het wereldbekercircuit deel te nemen lopen behoorlijk op."

36


IS DE MAX!! KBF: Het is allicht ook leuker om de beste Belg te zijn dan de zoveelste Zwitser? Maximilien: "Zelfs los daarvan, ik zou ook wel mijn plaats verdienen in de ploeg van Zwitserland hoor." KBF: Op welke leeftijd ben je met ski-mountaineering begonnen? Maximilien: "Ik was tien jaar toen we verhuisd zijn en ik ben met de randonnée begonnen rond de leeftijd van dertien jaar. Ik liep mijn eerste wereldkampioenschap mee toen ik zestien was, als cadet, daarna heb ik bijna aan elk WK deelgenomen alsook de wereldbekerwedstrijden tijdens de wintermaanden." KBF: En tegelijk studeer je nog… Maximilien: "Ik zit nu in mijn derde bachelor economie aan de universiteit van Lausanne. Ik heb een contract gekregen als “elite sporter” en dat laat me toe om examens te verschuiven als die mochten samenvallen met de voorbereiding op een wedstrijd. Ik heb daarmee ook voor sommige zaken directe toegang tot de prof indien dat nodig is." KBF: Had je ook in andere sporten kunnen excelleren? Je had bij voorbeeld ook voor alpinisme kunnen kiezen. Maximilien: "Ik woon in een relatief klein bergdorp, Vercorin (Wallis), je kan daar niet meteen veel andere buitensporten doen. Ik ging ook wel eens klimmen in zaal, maar eigenlijk wil ik enkel buiten zijn in de bergen. Als klein kind zag ik mijn vader altijd thuiskomen van zijn ski-touren met gebruind gezicht en sublieme foto’s die mij van niets anders deden dromen. Het is uiteindelijk een vriend uit het dorp, die zelf al wedstrijden liep, die mij een eerste keer heeft ingeschreven. Dat was als kind niet evident hoor. In die tijd gebruikten we nog de pisteski’s, die erg zwaar waren, en als je zelf maar 45 kilo weegt dan zijn die vijf kilo lood aan je voeten. Dat is sindsdien erg veranderd, het materieel van vandaag is véél lichter geworden. De laatste vijf à tien jaar is die technische evolutie enorm geweest. En het blijft nog steeds evolueren." KBF: En in de zomer de trailrunning? Maximilien: "Bijna iedereen die tijdens de winter de randonné meedoet gaat in de zomer berglopen. Het sluit perfect bij mekaar aan, het grootste verschil is dat er in de winter sneeuw ligt. Lopen ligt in dezelfde lijn, mountainbiken zou iets heel anders zijn."

37


KBF: Wanneer ben je echt op het voorplan gekomen? Maximilien: "Ik denk dat ik mijn beste jaarprestaties had ik het laatste jaar bij de junioren, dat was in 2017. Ik stond dat jaar bij elke wereldbekerwedstrijd op het podium en ik eindigde tweede in het eindklassement. Dan kwam die grote overstap naar de elites; In elf wedstrijden was ik tienmaal in de top tien en één keer vierde. Dus wel erg regelmatig. Ik beschouwde het als mijn uitdaging om het volgende jaar eens echt en podium te halen. En dan zou ik al tevreden zijn met een derde plaats hoor want je zit dan echt tussen de groten. De eerste WB heb ik aan mij voorbij moeten laten gaan wegens examens, maar de volgende vier wedstrijden haalde ik meteen drie keer het podium, waarvan één gewonnen. Dat was dus meteen woaaw… Ik was dat jaar vierde in het WB-eindklassement bij de beloften en zevende in “scratch”, dat zijn alle deelnemers samen. Na de junioren loop je mee met de elites, hetzelfde parcours, maar gedurende drie jaar is er nog een afzonderlijke categorie beloften (espoirs). Dus drie jaar om ervaring op te doen en hun wedstrijdtempo gewoon te worden."

Ons gesprek vindt plaats in Lourtier, nabij Verbier. Max nam hier net deel aan de “Integrale du Rogneux”, een teamwedstrijd samen met Pierre Mettan. De beide skiërs/lopers volgen hetzelfde parcours en moeten samen aankomen. Het weer is uitzonderlijk mooi, geen zuchtje wind en geen wolk aan de hemel. KBF: Hoe is daarnet je wedstrijd verlopen? Maximilien: "De wedstrijd van vandaag was heel speciaal. Gewoonlijk zijn er meerdere stijgingen en dalingen, maar vandaag was het één stijging en één daling. Met een stijging van tweeduizend hoogtemeters, dus dat was toch een inspanning die we niet echt gewoon zijn, want na die lange stijging volgt er de afdaling die helemaal offpiste loopt. En dan op het einde nog een portage, dus de ski’s op de rugzak binden en de laatste vijfhonderd meter lopen. We zijn als derde aangekomen. Dat belooft voor het wereldkampioenschap over enkele weken in Villars, niet ver van hier. Ik ga aan de drie disciplines deelnemen, de sprint , de course individuelle en de vertical e. In dat laatste heb ik dit seizoen al een wedstrijd gewonnen. De estafette kan ik helaas niet meedoen omdat er in België niemand is die op mijn niveau staat."

KBF: Bestaat hier ook een World ranking ? Maximilien: "Ja, ik sta momenteel op vijf maar ik verwacht nog minstens één plaats op te schuiven omdat er enkele manches in China doorgingen waarvoor ik gepast heb, en die Chinezen ook niet naar hier gaan komen voor de volgende wedstrijden. Dat is dus afwachten.

38

KBF: Krijg je nooit zin om te gaan klimmen tussendoor, de bergen liggen toch overal rondom? Maximilien: "Ik trek graag de bergen in, ja in die zin klim ik dus wel, maar niet met mijn handen… (lachend). Misschien doe ik het ooit nog wel. Momenteel kan ik helemaal geen andere sporten combineren met mijn trainingsopbouw."


KBF: Op 13 oktober kom je naar Mechelen. Wat ga je onze sportkaders precies vertellen?

In de ski-mountaineering bestaan momenteel vijf standaard disciplines:

Maximilien: "Ik wil graag komen uitleggen waar ik mee bezig ben en waarom ik het doe. Ik doe ontzettend graag wat ik doe, al besef ik wel dat het heel moeilijk zal zijn om daarin ook full-professional te worden. De rest vertel ik dan wel…"

• de ploegkoers is de langste proef en vergt ook de meest uitgebreide uitrusting. Twee of drie ploegleden moeten samen blijven en dusdanig de taken verdelen om zo efficiënt mogelijk het traject afleggen. Bij hun uitrusting hoort verplicht een sneeuwschop, sondes, stijgijzers, een touw en soms de ijspikkel. Deze wedstrijden kunnen twee tot drie uur duren.

Twee weken na ons gesprek eindigt Max op het wereldkampioenschap in Villars derde in de Course individuelle, vierde in de verticale en vierde in de sprint. Die vierde plaats blijkt toch nog magnetisch te werken bij hem. Kom op Max, volgend jaar een trapje hoger!

• de sprint is een race die drie tot vier minuten duurt en is zeer intensief. De renners lopen een helling op met de stijgvellen onder de ski’s. Vanaf een bepaald punt worden de ski’s van de voet gehaald en op de rugzak bevestigd en wordt een volgende helling opgelopen met behulp van de skistokken. Boven gekomen worden de ski’s ontdaan van de stijgvellen en weer aan de voet gezet om een niet geprepareerde helling af te skiën. Aan het eind moet nog een kort stuk in “skating” omhoog gelopen worden. De proef is dus zeer explosief in het eerste deel en vergt vooral snelheid in de afdaling. De perfecte beheersing van de verschillende handelingen kunnen het verschil maken. • de verticale wedstrijd bestaat er in een steile helling op te lopen met de stijgijzers en met behulp van de skistokken maar met de ski’s op de rugzak. Tijdsduur: 15 tot 35 minuten naargelang het parcours. • de individuele wedstrijd bestaat uit een traject met tal van hellingen afgewisseld met afdalingen en kan één tot twee uur duren. Dit is vergelijkbaar met een tijdrit in het wielrennen. Het vraag een groot uithoudingsvermogen en snelheid in de afdalingen. • estafette: een ploeg van vier legt beurtelings een korter parcours af en vereist perfect uitgevoerde aflossingen, net zoals in de atletiek. Voor België is CMBel aangesloten bij de koepelfederatie ISMF (International Ski Mountaineering Federation) die zich in 2008 losmaakte van de UIAA. www.ismf-ski.org www.maximilliendrion.com

39


Tekst Lus Van den Bossche / advertorial Zwitserland Toerisme / foto's Š Zwitserland Toerisme

DE ALPENPASSENROUTE:

het meest uitdagende langeafstandswandelpad in Zwitserland 1983, mijn eerste kennismaking met de bergen. Een collega huurde een huisje in het kanton GraubĂźnden en ik ging er een week naartoe. Met de trein naar Chur en de bus naar Sedrun en Curaglia. Dagelijks deden we tochten, al dan niet met een overnachting in een hut. Van langeafstandspaden was nog geen sprake. Het was een prachtige streek met weinig toeristen. De hutten waren onbemand, je moest alles zelf voorzien. Ik herinner mij een hut, we waren er met enkele Zwitsers uit Ticino. De volgende dag moesten we naar beneden voor bevoorrading, er was echter geen overnachtingsmogelijkheid in het dorp. Het Zwitsers koppel had er een vakantiehuis, de sleutel lag onder de mat, we konden inkopen doen, douchen, overnachten en de volgende dag terug naar boven. Ik klom er ook mijn eerste drieduizender, de Piz Medel, de liefde voor de bergen is sindsdien alleen maar groter geworden.

40


Graubunden, mijn eerste ervaring met de gastvrijheid in de bergen Het lang afstandspad, de Alpenpassenroute start in Chur, van hieruit wandel of liever stap je, door de zuidelijke alpen naar het meer van Genève in vierendertig dagen over tweeëndertig passen! De ene pas al spectaculairder dan de andere, soms loopt het pad vlak naast de gletsjer, je kan de gletsjer bijna aanraken en horen. Een deel van de paden behoort tot de oude handelsroute. Het is een zeer uitdagende tocht dus enkel voor ervaren wandelaars. Net zoals bij andere lange afstandspaden hoef je de tocht niet in één keer te stappen, je kan het geheel indelen in etappes. Doordat je van vallei naar vallei gaat kan je het pad verlaten tussen twee passen. Met openbaar vervoer geraak je makkelijk naar het punt waar je vertrekt en zo ook naar het punt waar je wil starten. Het eerste deel van de Alpenpassenroute, van etappe één, Chur, de oudste stad die zeker een bezoek waard is, tot Airolo, etappe zeven, passeer je al zes valleien. Elke dag opnieuw ontdek je pareltjes, zoals de Rijnkloof, de afdaling van de Greina-hoogvlakte naar rustige alpenweiden, de overgang van sedimentsteen naar graniet op weg van de Passo del Sole naar de val Piora, een van Zwitserlands grootste hoog plateaus.

41


Val Bedretto Etappe acht tot dertien brengt je van Val Bedretto naar de Simplon pas. Beide bezocht ik in de winter op toerski’s. Val Bedretto, in het noorden van Ticino, loopt van Airolo (Gotthardpas) tot de Nufenenpas (overgang naar Wallis). In de winter vind je een stil, wit, paradijselijk landschap. Het Bedretto dal is zo goed als uitgestorven, de meeste huizen in de kleine dorpen zoals Villa, Bedretto en Ronco, zijn in de winter gesloten. In de zomer is het hier even paradijselijk, het pad loopt langs lariksbossen door de mooie authentieke dorpjes met zowel typische houten als stenen huizen.

Omgekeerde richting: van Trient naar Saas-Fee Het traject van Saas-Fee, etappe vijftien tot Trient, etappe achtentwintig, deed ik in omgekeerde richting. Deze etappes maken min of meer deel uit van de lage wandelroute ‘Chamonix-Zermatt’. Van op de eerste passen heb je zicht op het MontBlanc massief. Het mooie aan de alpenpassenroute is dat je bijna elke dag beneden vertrekt in een authentiek dorp. Je stijgt langs de huizen, bloemen en groentetuinen, fruitbomen, velden en alpenweiden door bossen naar een meestal onherbergzame pas. Bij elke afdaling ontdek je weer een nieuw landschap. Ik was met een groep enthousiaste bergwandelaars op stap, die genoten van het afwisselende landschap. Van Trient naar Champex loop je eerst langs en daarna boven de Trient gletsjer. Van de Prafleuri hut naar Arolla vertoef je in een echt alpine landschap, met een gemakkelijke gletsjeroversteek en de befaamde laddertjes. La Sage, Les Hauderes en Grüben, liefelijke dorpjes met typische houten huizen. En het pad van Grächen naar Saas-Fee vereist dan weer tredzekerheid, stalen kabels zekeren de gevaarlijkste stukken. Hier bevind je je tussen de indrukwekkende vierduizenders van Wallis met als hoogste berg de Dom 4545 meter. Van Zinal naar Grüben passeer je het historische hotel Weisshorn en de Meidpass geeft een schitterend panorama op Bishorn, Weisshorn, Zinalrothhorn, Obelgabelhorn, Dent Blanche en niet in het minst: de Matterhorn. Het water van de gletsjers van deze vierduizenders voedt de grote stuwmeren. Op weg naar de Prafleuri hut, aan het stuwmeer van de Dix, steek je de hoogste stuwdam over, 285 meter.

42


Net geen drieduizend meter De vele cols en passen die je tijdens deze tocht oversteekt zijn net geen drieduizend meter. De hoogste pas is de col de Prafleuri 2965 meter. De dag dat we deze pas overstaken, liep er een groep voor ons, zonder nadenken ben ik gevolgd, er niet op gelet dat zij afweken van de route op weg naar een beklimming. Ik begon toch wel iets te vermoeden en keek op de hoogtemeter, meer dan drieduizend meter! Dus op onze stappen teruggekeerd en positief geëvalueerd, we hebben de drieduizend meter gehaald. Een goede les, nooit anderen volgen. Dat je zelfs in hoogzomer warme kledij in de rugzak moet mee hebben, is vanzelfsprekend. Na tien dagen stappen krijg ik van de groep de opmerking dat zij hun fleece, muts en handschoenen nog niet nodig hebben gehad. De laatste dag, bij de oversteek van de Augstbordpas van Grüben, het enige dorp in het Turtmann dal, naar Grächen regende het, en op de pas zelfs sneeuw en hagel. Lange afstandspaden hebben op alle manieren verrassingen in petto. Fauna en flora Ik heb nooit eerder zoveel bloemen en planten ontdekt dan op de alpenpassenroute. Jammer dat ik de eerste keer geen bloemengids mee had. Na die tocht kreeg ik van de deelnemers een Alpenbloemen gids, sindsdien een vaste waarde in mijn rugzak. Nu is het nog gemakkelijker, je installeert een App op je telefoon en (als je bereik hebt tenminste) kan je direct nagaan welke bloem en soort het is. Ook gemzen, steenbokken en marmotten zijn vaak te zien. Bij de laatsten moet je op hun fluitsignaal afgaan. Aan de gîte in Arolla zagen we zelfs een vos. Overnachting in een Hospice Zowel op de Simplon pas (etappe 13) als op de pas van de GrandSaint-Bernard (etappe 25) kan je overnachten in het Hospice. Beide kloosters worden gerund door de paters Norbertijnen. Het klooster van de Grand-Saint-Bernard werd reeds in de 11de eeuw opgericht, de paters hielpen reizigers, die waren verdwaald in de bergen, de pas over te geraken. Hierbij gesteund door de beroemde honden. Het Simplon Hospice dateert van begin 19de eeuw. Ondanks de honderddertig slaapplaatsen vind je hier voldoende rust. Je kunt overnachten in twee- of op meerpersoonskamers. En je kunt er vrijblijvend de gebeden en gezangen bijwonen. Bij mooi weer, een omgeving om eventueel een tweede nacht te blijven, rusten, lezen, je volgende traject van de alpenpassenroute voorbereiden, ...

Reiswijzer Beste seizoen juni – september. In juni kan er nog veel sneeuw liggen, zeker op de passen en eind september worden de dagen korter. Bereikbaarheid Startpunt Chur, met de auto: Antwerpen – Chur is 850 km Met trein www.b-europe.com/NL/Bestemmingen/Zwitserland Naast de traditionele maatschappijen geeft deze site goedkope mogelijkheden: www.omio.nl Vervoer ter plaatse www.sbb.ch Informatie en kaarten Op myswitzerland.com vind je alle informatie over de indeling van de etappes, overnachting- en bevoorrading mogelijkheden, vervoer van bagage, … Materiaal Alles wat nodig is voor een meerdaagse hooggebergtetocht. Afhankelijk van de condities zijn een lichtgewicht piolet en stijgijzers aanbevolen. Ook op myswitzerland.com vind je info betreffende het materiaal.

Foto pagina 40-41: Alpage Nava, St. Luc Foto pagina 42 links: panorama bij Heremence Foto pagina 42 - 1: wandelweg bij Arolla Foto pagina 42 - 2: wandelweg bij Graechen Foto pagina 42 - 3: wandelweg bij Graechen Foto pagina 42 - 4: wandelweg bij Bedretto Foto pagina 43: Alpage Nava, St. Luc

De overnachtingsmogelijkheden zijn gevarieerd, van camping over eenvoudige berghutten tot luxe hotel. Op het einde van deze lange afstandsroute heb je de prachtige passen van de Graubünden en Walliser alpen achter jou gelaten en heb je het ene hoogtepunt na het andere beleefd. Van het rotsige Greina plateau naar een landschap van meren en passen aan de voet van de indrukwekkende Dents du Midi. Het eerste deel van dit traject staat nog op mijn verlanglijstje, benieuwd hoe ik de streek na meer dan vijfendertig jaar ga ervaren. En ook de laatste etappes van Trient naar Sint-Gingolph aan het Meer van Genève wil ik nog afleggen.

43


Tekst Tobias Speelmans / foto's © Sam Van Brempt

Mount Coach: an Alpine story

23/06 - Ergens in Vlaanderen maken zes gespannen individuen zich klaar om op vakantie te vertrekken. Het is de start van de MC8 zomerstage. Er komt deze keer heel wat bij kijken. Er moeten stijgijzers, piolets, nuts, friends, ijsvijzen en nog veel ander speelgoed mee. Nog voor we vertrekken is het al duidelijk dat we veel gaan leren. Dit materiaal is namelijk nieuw voor velen van ons. ‘s Avonds, als iedereen op camping Victoria in het Oostenrijkse Salzburg is aangekomen, krijgen we van Sam en An nog een snelcursus van wat er in onze rugzak moet. An stelt ook de vraag : “Wat verwachten jullie van deze stage?” Waarop het antwoord van de groep is: ”100% Alpinist worden!"

44


een 30/06 - Om 7.00 gaat de wekker. Bah! Zo vroeg en dat in onze vakantie?! Na een stevig ontbijt rijden we naar de start van de instijg die ons naar de Kürsinger hut zal leiden. De zon schijnt onverbiddelijk hard, maar de dappere Mount Coachers stappen stevig door. Na één uur houden we efkes halt: “Eén uur stappen, 5 min pauze om te drinken, is een goed tempo.” Oef, zalig, even rust, maar niet voor lang. We moeten nog 16 km stappen met 1500 hoogtemeters. Terwijl we vorderen en toch wel een beetje afzien ontrolt er zich ook een schitterend landschap. Bergen komen te voorschijn en links en rechts valt het water kletterend naar beneden in knappe watervallen. Wauw! Dankzij deze pracht worden ontluikende bleinen en zware rugzakken al snel vergeten. Aan de hut aangekomen kunnen we verder genieten: links ligt een gletsjer, voor ons een meer en op elke top is nog sneeuw te zien. Yess, wij zijn er. Dit wordt onze speeltuin. De tijd die ons rest voor het avondmaal wordt nuttig besteed. Sam en An tonen hoe we ons moeten inbinden, welke soorten cordées er zijn, en hoe we op rotsen en sneeuwplekken moet vorderen. Oké, ik voel me al 2% alpinist. Nu nog snel eten en proberen niet in slaap te vallen voor het dessert. twee 01/07 - Triiiiing! Triiiiiing! Wat!? Het is nog maar 05.00. Toch moeten we er al uit. Vandaag staat de Keeskögel op het programma. Volgens de topo een ideale top voor beginners. We nemen de Westgraat omhoog. Halverwege onze tocht komen we een brede offwidth barst tegen, die los door een toren op de graat loopt. Dit obstakel is makkelijk te omzeilen, maar we kiezen ervoor om de uitdaging aan te gaan. We leren meteen dat klimmen met een volle rugzak en D-bottinen een ander paar mouwen is. Een 6a gewaardeerde lengte zou ons niet teveel tijd mogen kosten. Toch blijkt het behoorlijk spannend te zijn! Eens overwonnen volgt dan ook een uitgebreide bespreking van bottin-klimtechnieken en het inventieve gebruik van rugzak als nut. We zijn fier op onszelf en reiken elkaar enkele ‘alpinistenpunten’ uit. Breed glimlachend vorderen we door eenvoudig maar brokkelig terrein. Op het einde nog een sneeuwhelling over en het kruis is zichtbaar. Wij zijn er, onze eerste echte alpiene beklimming is een feit! Wat zijn we trots op onszelf. Ik voel me vandaag al zeker 8% alpinist. Tijdens de afdaling maken de stagebegeleiders een omweg, om de gletsjer enkele touwtechnieken te oefenen. Sam en An leggen ons nieuwe inbindmethodes uit. Wat verderop, verandert het terrein van sneeuw naar ijs. Tijd om onze stijgijzers aan te doen, waar dan ook weer wat uitleg bij hoort. Echter komen boze wolken onze pret bederven en haasten we ons terug naar de hut!

45


drie 02/07 - 04.00. Nog vroeger uit bed vandaag. Maar het vooruitzicht zorgt voor een opgewekt ontwaken. We maken ons snel klaar, want in de namiddag is er slecht weer voorspeld. We willen eerst een top doen en in de afdaling spaltenberging oefenen. Geen licht programma. De top die we vandaag gaan beklimmen is maar liefst 3666m hoog. Het is dan ook de vierde hoogste berg van Oostenrijk. Als dat geen alpine punten waard zijn… We nemen de normaalroute vanuit de Kürsingerhut en vorderen vlot. Het is een lange, makkelijke weg over een besneeuwde gletsjer. Als we bijna boven zijn is het wel even verschieten, Pieter voelt de grond onder zijn voeten wegzakken, maar hij blijft gelukkig in de sneeuw hangen. Er zitten dus duidelijk spalten onder de sneeuw verstopt. Als we de top hebben bereikt en terug naar beneden gaan, zoeken Sam en An de perfecte spalt om te oefenen. Hier krijgen we weer een hoop technieken aangeleerd. Hoe maak ik een T-anker? Hoe doe je een bevrijding met een cordée van 3 en van 4? En om alles echt te maken mocht er ook steeds iemand in de spalt vallen. Woohoow! Spanning en avontuur. Na al deze oefeningen gaan we verder op de gletsjer om wat ijsvijzen in te draaien, een abalakov-anker te maken en nog wat te oefenen op vorderen op een gletsjer. Ook vandaag hebben we zeker wat alpine punten verdiend. vier 03/07 - 04.00 Het wordt meer en meer een routine. We zijn in notime klaar voor onze laatste dag aan de Kürsingerhut. Plan van de dag is de Grosser Geiger. Vandaag begint de aanloop naar beneden. Maar niet veel later mogen we door de sneeuwvlaktes omhoog ploeteren. Vervolgens volgt een graatbeklimming waar we de weg maar moeilijk kunnen vinden en al snel belanden we tussen vele losse blokken. Voorzichtigheid is geboden en iedereen herinnert zich de woorden van An: “Een goede alpinist moet op eieren kunnen lopen.” En dat doen we dus ook. De afdaling gaat vlot en dus is er nog tijd voor een les. Wat doe je als je begint te glijden op een steile sneeuwvlakte? Sam toont enkele technieken waarna we ons mogen uitleven op deze gigantische glijbaan. Na deze les haasten we ons terug naar de hut, want we moeten vandaag ook nog afdalen tot in het dal. Een lange dag die toch wel een punt extra waard is.

46


vijf 04/07 - We staan rustig op en proberen wat te recupereren. We krijgen nog een beetje theorie en maken onze rugzakken klaar voor de volgende top. Vandaag doen we de instijg naar de Stüdlhütte. Deze moderne hut ligt aan de Stüdlgrat, wat meteen onze route op de Grossglockner zal worden. zes 05/07 - 04.30 De hut is ‘s morgens verschrikkelijk druk. We haasten ons en vertrekken naar onze beklimming. Ook hier heerst drukte. Zowel voor als achter ons zitten andere cordées. Al bij al verloopt de beklimming vlot. De afdaling daarentegen gaat minder vlot. Alle touwgroepen die de top van Oostenrijks hoogste berg halen moeten via de normaalroute afdalen. Niet ideaal, aangezien dit ook de drukste route omhoog is, met wachtrijen als gevolg. We besluiten om een andere, minder drukke, route te nemen. Tegen de middag staan we terug waar we ‘s morgens vertrokken waren. Ook vandaag gaan we terug tot in het dal. We zijn moe en voldaan. De hoogste berg van Oostenrijk beklimmen is achter de rug en dit geeft ons weeral wat alpine punten. We zijn het er over eens dat we allen veel hebben bijgeleerd, maar beseffen dat we we nog een lange weg te gaan hebben. Wat een mooie vakantie…!

47


-30% -40%

Season SWITCH % -50 Stockverkoop Bij aankoop van 2 artikelen*

Bij aankoop van 1 artikel*

Bij aankoop vanaf 3 artikelen*

* Op geselecteerde producten in de winkel • Niet cumuleerbaar met lopende acties of andere kortingen

Uw advertentie hier? Meer info op advertentie@kbfvzw.be 48

r e b m e t p e Van 15 s ber o t k o 5 1 . t.e.mqshop.be/seasonswitch mounte


Koen Wittevrongel bedwingt "Seven Summits"! Een dik jaar geleden stond Koen Wittevrongel op de top van de Mount Everest. Met deze beklimming maakte hij zijn droom waar om de Seven Summits te beklimmen, de hoogste berg van elk continent. Van jongs af aan was Koen gebeten door de bergmicrobe. Na enkele huttentochten was er de goesting om hoger en verder te gaan. Koen volgde de klimschool bij de toenmalige VBV en probeerde zijn skills uit in de Alpen, eerst met vrouw Lieve en later tijdens de jaarlijkse klimvakanties met vrienden. Na de expeditie naar de Noordpool in 2009 kwam alles in een stroomversnelling. Groenland werd van west naar oost over geskied en daar groeide het idee om de Seven Summits te beklimmen.

De beklimmingen volgden elkaar in sneltempo op met als eerste de Elbrus in 2012. In 2013 werd zowel de Kilimanjaro als de Carstenzpiramide beklommen. Begin 2015 stond Koen bovenop het hoogste punt van Antarctica, de Mt Vinson na een last degree expeditie naar de Zuidpool. Denali, de hoogste berg van Noord-Amerika stond in mei 2016 op het programma en het jaar erop klom hij naar het dak van Zuid-Amerika, de Aconcagua. De beklimming van Mount-Everest moest de kers op de taart worden. Alles werd minutieus voorbereid, de fysieke training, de mentale voorbereiding, het uitzoeken van de nog ontbrekende uitrusting,‌ Voor Koen overtrof de beklimming van de Mount Everest alle andere expedities. Met veel enthousiasme komt hij zijn verhaal doen...!

organisatie van

De Zilverlink - Meensesteenweg 412, 8800 Roeselare vrijdag 25.10.2019 om 20.00 u


Tekst Mark Sebille

Foto Š Mark Sebille 50


DE GESCHIEDENIS VAN HET SPORTKLIMMEN - deel 6 Niemand heeft ooit het klimmen uitgevonden, zoals ook niemand het lopen of het zwemmen uitvond. Elke sportdiscipline heeft een eigen ontwikkelingsgeschiedenis. In deze reeks zoeken we naar het ontstaan en de pioniers van het sportklimmen.

"Nieuwland" In de tachtiger jaren groeit in de steden een verlangen naar alternatieve klimmogelijkheden. Het beklimmen van gebouwen, monumenten en torens neemt toe, maar nergens mag het. Alleszins niet officieel. Urban climbing is trendy, zowel bij ons als in de buurlanden. In Brussel worden twee plaatsen druk bezocht: De muren van het Legermuseum in het Brusselse Jubelpark en de nabij gelegen Duivelsbrug in het Woluwepark. Maar er is grote vernieuwing op komst... In de winter van 1986 vertoeft de Brusselse klimmer Pierre D’haenens in het Franse skioord Les Arcs. Het weer zit tegen en van skiën komt niks in huis. In een kleine sportzaal valt hem op dat in één hoek van de zaal een aantal grepen zijn vastgeschroefd op de bakstenen wand tot zo’n drie meter hoog. Leuk om hiermee de tijd te doden denkt Pierre, en hij oefent er elke dag een uurtje of langer. Maar het weer blijft slecht en na een vijftal dagen is hij er wat op uitgekeken want het waren natuurlijk elke dag dezelfde grepen en dezelfde passen. Hij noteert de naam van de fabrikant van die grepen, ze komen van EntrePrises. Terug thuis krijgt hij die ervaring niet meer uit zijn hoofd. Hij blijft hierover verder nadenken en komt tot de conclusie dat je zoiets in elke ruimte zou moeten kunnen doen, zelfs thuis. Maar telkens weer dezelfde bewegingen uitvoeren gaat snel vervelen zodra je de moeilijkheid beheerst. Pierre is in zijn hart evenveel kunstenaar als knutselaar, en het idee om in binnenruimten op een gevarieerde wijze te kunnen oefenen houdt hem obsessief bezig. Hij schaft zich een aantal klimgrepen aan en bedenkt dat het volstaat om een houten multiplexplaat op regelmatige afstand te doorboren waardoor je de grepen naar eigen wens kan plaatsen en verplaatsen. Hij maakt in zijn eigen woonkamer in Schaarbeek een eerste prototype. Maar ook voor de grepen wil hij zijn eigen idee uitwerken en experimenteert met het maken van eigen “holds” in hout, zandsteen, polyester en zelfs in aluminium, om uiteindelijk een voorkeur te krijgen voor kunsthars. Pierre denkt op dat moment nog helemaal niet aan een commercieel product, hij wil gewoon iets maken voor zichzelf, om in vorm te blijven tijdens de koude wintermaanden.

Hiernaast: Pierre D’haenens was visionair toen hij in het midden van de tachtiger jaren experimenteerde met wanden, grepen en volumes. Hij is de echte uitvinder van het huidige concept van modulaire en aanpasbare klimwanden door gebruik te maken van geperforeerde multiplex. Op deze foto houdt hij een prototype van een aluminium klimgreep uit de beginjaren in de hand. Vandaag woont Pierre op een woonboot en is creatief met vuurspektakels. Hierboven: Het Vichy-team demonstreert op mobiele wanden van ALPI-IN op tientallen marktpleinen van 1988 tot ’91. 51


DE KRUISBESTUIVING In de eerste zomerdagen van 1986 komt het tot een toevallige maar belangrijke ontmoeting. Veel jonge klimmers hebben in de eighties een levensstijl die nauwelijks verschilt van de beatniks, twintig jaar voordien. Ze klimmen graag en veel, en werken staat klimmen vaak in de weg. Dat was ook al zo in de seventies en in de sixties maar elk decennium heeft zo zijn eigenheden. Een ander kenmerk is dat ze ook graag party’en, als het niet bij het kampvuur is, aan de rotsen in Freyr, dan kan het wel op een fiesta bij één van hen en met luide muziek. Wijn of bier van het flesje, dronkenmansgesprekken en de warmzoete geur van cannabis zijn nooit ver weg. Zo ook bij de kleine klimmersgemeenschap die het die nacht in de Panoramalaan in Hoeilaart erg bont maakt. We zijn ten huize van het koppel Bott/Dorsimond. De wijsheid is al lang in de kan als Marc rond vier in de ochtend een magere snaak, helemaal in het zwart gekleed en joint tussen de lippen, voorstelt aan Isabelle. In haar uitgefeeste toestand begrijpt Isabelle amper waarover het gaat maar het gesprek wekt de indruk dat het iets interessants moet zijn. “C’est OK pour vendredi?” vraagt Marc vervolgens om maar meteen tegen de snaak te bevestigen dat het in orde is voor volgende vrijdag bij hem thuis. Die bewuste nacht staat de leading lady van het Belgische rotsklimmen voor het eerst oog in oog met de man die het sportklimmen onbewust een heel nieuwe wending aan het geven is, gewoon door gaatjes te boren in multiplex. De volgende vrijdag rijdt het koppel naar de Vonckstraat in Schaarbeek om daar in Pierre D’haenens’ appartement een premature klimwand te gaan bekijken. Behalve Isabelle Dorsimond en Marc Bott komen er nog enkele bevriende klimmers een kijkje nemen en ook niet de eerste de beste: Onder hen Arnould ’t Kint en Jean-Marc Arnould. Die zijn best enthousiast, want allemaal zijn ze inmiddels uitgekeken op de muren van het Brusselse Jubelpark en op de klimtoren van ADEPS in Woluwe waar ze hun vingers en hun handen al zo vaak openhaalden door het ruwe beton en de gladde bakstenen. Ze klimmen er intussen de meeste routes al met één hand, met één voet of met één oog dicht, om toch wat variatie in te bouwen. Ze beseffen dat het beton/baksteen concept van Don Robinson zijn tijd heeft gehad en dat er nood is aan iets nieuws.

Ze zijn allemaal een beetje sprakeloos, het ziet er te simpel uit om revolutionair te zijn. Maar Isabelle wil het wel een kans geven en droomt al hardop van de mogelijkheid om bij het ontbijt, of ‘s avonds na acht uur thuis nog even de moeilijke klimpassen in te oefenen, en telkens ze die beheerst de moeilijkheid weer te verhogen. Pierre wijst er ook op dat je dit concept overal kan plaatsen en Isabelle antwoordt door te zeggen dat hij zoiets meteen in haar living mag komen plaatsen. Pierre wil dat wel doen, maar dan bedenkt hij dat het nóg beter kan, dat niet enkel de grepen verplaatst moeten kunnen worden maar ook de hellingshoek van de wand regelbaar zou moeten zijn. Hij werkt ook dit plan verder uit en plaatst uiteindelijk in de woonkamer van Isabelle Dorsimond een wandstuk tot net onder de zoldering, ditmaal met een verankering tegen de muur die door een lange schroefdraad kan bijgesteld worden van ongeveer 85° tot ruim 100°, dus overhellend. De verdere ontwikkeling gaat heel snel. Isabelle kan nu op elk uur van de dag oefenen, onafhankelijk van de weersomstandigheden en haar prestaties verbeteren zienderogen. Ze beseft evenwel nog niet dat in haar woonkamer de embryonale maquette staat van iets dat in héél korte tijd – en over de hele wereld - de norm zal worden voor een geheel nieuwe zaalsport. En ze kan al helemaal niet vermoeden dat zij over vijf jaar daarin de wereldkampioene zal zijn. Pierre gelooft rotsvast in zijn product en wil verder bouwen op drie principes: Een muur moet een verstelbare helling hebben, ze moet toelaten om de grepen gemakkelijk te plaatsen en te verplaatsen, en eventueel mag ze ook nog mobiel zijn. Hij maakt enkele schetsen van een staalconstructie die drie onder elkaar geplaatste wanddelen bevat en waarop een systeem van draaikrukken de verschillende delen kan afstellen tot de gewenste hellingshoek. Maar hij moet dat idee eerst concreet kunnen maken. Hij betrekt nu een andere klimmer uit zijn vriendenkring erbij: Lambert Martin, een architect uit Watermaal Bosvoorde en actief clublid van CAB-Brabant. Lambert zal dit nu uitwerken in een technische tekening en ook de stabiliteit berekenen. D’haenens en Lambert wisselen nu bijna dagelijks van gedachten over een ontwerp dat de drie basisprincipes combineert.

Foto's: In de woning van Marc Bott en Isabelle Dorsimond verschijnt in 1986 het eerste stukje klimwand zoals we die vandaag nog steeds gebruiken. 52


Alpi-In In de zomer van 1986 richten ze samen de coöperatieve vennootschap “Alpi-In” op. Omdat ze daar nog een derde man voor nodig hebben halen ze ook Michel Van Slijpe er bij. Michel is helemaal geen klimmer, Pierre D’haenens, die voordien vooral theaterdecors bouwde, kent hem uit dat wereldje en hij zal uitsluitend een administratieve rol op zich nemen. D’haenens is dus de echte bedenker en Martin is de noodzakelijke vormgever. Op een zonnige zondag, 6 september van datzelfde jaar ‘86, demonstreren ze op de parking van het klimmerscafé “Chamonix” in Freyr een verplaatsbare en verstelbare klimwand van zes meter hoog en drie meter breed. In dit concept kan de helling naar wens worden gewijzigd van licht hellend tot loodrecht en zelfs tot overhellend. Door de wand in meerdere zones op te splitsen kunnen ook verschillende hellingshoeken in dezelfde route voorkomen. Met een eenvoudige zwengel kan de stand gewijzigd worden met een verstelhoek tot 40°. De aanwezige klimmers staan er naar te kijken alsof er voor hun ogen een UFO geland is. Vooral blikken van verbazing, nu en dan iemand die “het” voorzichtig durft aan te raken of vast nemen en er zijn ook enkele ouwe rotten die hoofdschuddend weer weggaan. Maar het merendeel van de klimmers is op zijn minst geïntrigeerd tot laaiend enthousiast. Bij deze presentatie is de pers niet eens aanwezig, want echt commercieel ingesteld zijn deze jongens nog niet. Amper zes maanden geleden kwam het idee bij Pierre op ten gevolge van een mislukte skivakantie, vandaag staat hij hier met iets dat een revolutie zal teweegbrengen in het klimmen. De zaken kunnen soms snel gaan. Alpi-In zal dit concept, enerzijds de geperforeerde plaat voorzien voor het opvijzen van “holds”, anderzijds hun mobiele en verstelbare klimwand, nog tot in de negentiger jaren verder ontwikkelen. Van de mobiele wand worden enkele exemplaren verkocht. Alpi-In wordt meteen gevraagd om her en der kleine wanden te plaatsen

in sportzalen en wordt daarmee de eerste professionele installateur van klimwanden in België en één van de eerste in Europa. Ze bouwen een hele lijst publieke en private klimzalen in eigen land, maar ook in Frankrijk, Nederland, Zwitserland, Duitsland en Italië. Voor de uitvoering van die werken doen ze beroep op Michel Leveque, een zeer goed klimmer en in het dagelijkse leven dakwerker. Terwijl in Frankrijk en Groot-Brittannië voor de klimwanden nog gekozen wordt voor een rotsimitatie in cement, beton of kunsthars, kiezen zij resoluut voor de geperforeerde multiplexwand met een laagje epoxyverf waar ze zand in vermengen. Alpi-In huurt, nog steeds in 1986, een leegstaande schoenenfabriek in Brussel, ergens tussen de Marollen en het Zuidstation. De straatnaam kan nauwelijks meer symboliek bevatten: Rue Terre Neuve of simpelweg Nieuwland in het Nederlands. Alpi-In brengt er haar ateliers in onder en het moet tegelijk een toonzaal zijn. Alpi-In groeit snel maar mist een sterke financiële ruggengraat. Om de kosten te delen stellen ze voor aan Isabelle Dorsimond en Marc Bott dat ze een stuk van die ruimte kunnen afhuren om er te laten klimmen. Isabelle en Marc zijn op dat moment beide werkloos en alle ideeën waarmee ze wat kunnen bijverdienen zijn welkom. Ze beginnen tegen een muur van de fabrieksruimte een vaste klimwand te maken van ongeveer 4,5 meter breed en elf meter hoog. Die willen ze vervolgens commercieel uitbaten terwijl die wanden voor Alpi-In als een showroom gebruikt zullen worden. In een andere hoek maakt Pierre D’haenens met zijn team grepen in kunsthars en worden de panelen beschilderd met een epoxylijm waarin ze zand vermengen. Jean-Marc Arnould ontpopt zich tot een meester-boetseerder want hij wil grepen maken die inventiever zijn dan alles wat op de markt te verkrijgen is en hij maakt zelf zijn “moules” in klei. Om het geheel meer weerklank te geven willen ze later op die eerste wand een wedstrijd organiseren. Dat zal dan de allereerste competitie in België zijn.

Foto: De eerste mobiele klimwand van zes meter hoog op de parking bij de rotsen van Freyr, op 6 september 1986. 53


54


NERVOSITEIT Naarmate de opening van hun oefenzaal dichterbij komt slaat ook de onzekerheid toe bij de initiatiefnemers want ze beseffen nu pas ten volle dat ze zich op nieuw en onbekend terrein begeven, letterlijk op nieuwland . Ze starten iets waar de klimmers zullen moeten betalen om te klimmen en dat is geheel nieuw. Als leden van de CAB weten ze dat ze in ruil voor hun lidmaatschap een onbeperkte toegang hebben tot de rotsen die door hun club beheerd worden, dat ze voor alle bergsporten gedekt zijn door een goede verzekering en dat ze korting genieten in de berghutten. Van al die voordelen is hier helaas niets van toepassing. Betalen om te mogen kimmen staat immers niet in het woordenboek van de klimmersgemeenschap. Wie zal daartoe bereid zijn? Wie zal naar een vrij sombere, lawaaierige zaal willen komen met amper daglicht, en waar voortdurend industriële geuren hangen? En dat terwijl ze gratis in volle natuur op echte rotsen kunnen klimmen. Er zijn nogal wat sceptische geluiden te horen in hun omgeving en harde kritiek is nooit ver weg. Het wordt dus nog bang afwachten, maar Isabelle en Marc willen niet toegeven aan de negativiteit. De toekomst is aan de durvers, aan zij die innoveren en die los van bestaande conventies durven denken. Hun energie is groot en de wil om te slagen eveneens. Op 16 mei ’87 opent Terres Neuves haar deuren en ze is daarmee de allereerste privé klimzaal ter wereld waar je als individueel klimmer gewoon binnenstapt en er voor een kleine vergoeding enkele uren kan klimmen. Dit initiatief wordt tot ver in het buitenland met argusogen gevolgd. De eerste wand is maar 4,5 meter breed maar hij wordt gestaag uitgebreid. Het koppel financiert alles zelf en al hun spaargeld gaat er in op. Mettertijd zal er geregeld nog een stukje wand bijkomen, naarmate hun budget het toelaat.

Meteen van bij de opening komen de klimmers van ver. Uit alle hoeken van België, uit Frankrijk, Nederland, Duitsland en Luxemburg. Allemaal willen ze dit zien en ervaren, en voor zichzelf oordelen of dit een meerwaarde kan geven aan de beleving van hun sport. De pas geopende zaal is nog in geen enkel opzicht te vergelijken met de klimzalen van vandaag, maar niemand twijfelt aan het effect op hun conditie. Anderen zullen zeggen dat het niets voor hen is, maar zij die komen en terugkomen zien er veel potentieel in. Daarmee is het concept van de hedendaagse klimzaal geboren, en dan nog wel in Brussel. Gedurende tientallen jaren hebben klimmers overal ter wereld geprobeerd om alternatieve oefenplekken te vinden, en zoals in Seattle, Leeds, Lyon, Berlijn en op nog tal van plaatsen werden daarvoor stenen constructies gebouwd. Maar het concept van monteerbare klimwanden waarop men onbeperkt de route en de moeilijkheidsgraad kan wijzigen, die eer komt toe aan Pierre D’haenens terwijl de exploitatieformule van Isabelle Dorsimond en Marc Bott komt. Hun idee zal geen stille dood sterven want snel wordt hun concept elders gekopieerd. Maar ook zij breiden hun zaal verder uit met nieuwe ideeën. Er komt een vaste bar en rond ‘89 komt een Franse firma er een onregelmatige wand in polyurethaan plaatsen, het was een product dat voor een Asterixpark in Frankrijk bestemd was maar dat hele project werd door het pretpark afgeblazen. In Terres Neuves stond daarmee nu ook de eerste indoorwand in kunststof rotsimitatie. Terres Neuves is vandaag nog steeds een vaste waarde in Brussel. Uitbreiden in dezelfde ruimte is niet mogelijk, maar de zaal is heilige grond en mag van ons aanspraak maken op klassering als historisch erfgoed. In een volgende aflevering zullen we het hebben over de eerste competities.

Uit het boek “De speeltuin van de koningen” dat in oktober 2019 verschijnt.

Sierra de Guara

55


Tekst Jan Cools

Rotsmassieven... hoe kunnen klimmers de natuur helpen? Vele Belgische rotsmassieven liggen in beschermd natuurgebied. KBF zorgt er mee voor dat rotsklimmen samen gaat met natuurbeheer. Maar weet je wel wat er beschermd wordt, waarom dat belangrijk is en hoe je hier aan kan bijdragen?

56


D e Belgische rotsmassieven zijn extreme ecosystemen. Rotsplanten kunnen tegen droogte en hitte, en hebben weinig nodig om zich vast te houden. Op één dag kan de temperatuur met meer dan 30° graden verschillen. Het snel opdrogen van rotswanden na een regenbui, zeker de zuidelijk georiënteerde, is voor klimmers een zegen. Voor planten is het een uitdaging om aan voldoende water te geraken. Richels, spleten en barsten zijn dan ook topstandplaatsen voor planten. Precies die plaatsen die klimmers ook interessant vinden. Klimmers vinden er houvast. Planten vinden er makkelijker water. Wortels kunnen zich beter hechten. Een dun laagje aarde maakt het planten ietsje makkelijker. Korstmos en mos groeit dan weer liever op min of meer gladde wanden. Rotsen bestaan verder uit meer dan steile wanden. Onder aan de voet kan je bos vinden, of begroeide puinhellingen (die vaak beschermd zijn). Bovenop het massief ligt het topplateau. Natuurbeheerders zien op het topplateau het liefst een kalkgrasland of een loofbos. Helaas is dat niet zo vaak het geval. Rotsplateaus staan in veel gevallen vol houtige planten, die alles overwoekeren.

Beschermen of uittrekken? Het aantal soorten op de Belgische rotsmassieven is heel divers. Soorten die we willen beschermen zijn varens, vetplanten, 1-jarige bloemen en grassen. Die zoeken een standplaats op richels en banden, en in scheuren en barsten. Heel wat plantensoorten op onze massieven zijn afkomstig uit het Middellands zee gebied, de Alpen en de droge steppes van centraal Azië, regio’s waar planten ook gewoon zijn aan droogte en hitte. Vetplanten, zoals wit vetkruid, stapelen vocht op in hun vette blaadjes. De muurvaren groeit dan weer liefst of droge kalkwanden in de zon. Andere soorten, bijvoorbeeld blauwgras, hebben dan weer een diep wortelstelsel, om beter aan water te kunnen, en als houvast tegen windvlagen. Op de rotswand groeien korstmossen en mossen. Groot dooiermos is een korstmos dat opvallende oranje vlekken vormt op de rotsen. Korstmos is trouwens geen mos. Korstmossen zijn eigenlijk een verbond tussen twee soorten: een schimmel en een alg. Ze kunnen niet zonder mekaar. De schimmel vangt water op. De alg zorgt via fotosynthese voor voeding.

Versteende zeebodem De meeste Belgische rotsmassieven bestaan uit kalksteen. Enkel de massieven Dave en Beez bestaan uit dolomiet, terwijl Durnal een van de Belgische massieven uit zandsteen is. Kort gezegd zijn onze massieven versteende zeebodem, of anders gezegd versteend sediment dat in laagjes is afgezet op de zeebodem. Diep in de zeebodem werd het sediment, over een periode van miljoenen jaren, gebakken en samengeperst tot steen. Sediment van zand werd zandsteen. Uit klei kwam kleisteen, die verder evolueerde naar leisteen. Sediment van skeletten en schelpen, opgebouwd uit kalk, versteende tot kalksteen. Lagen van afgestorven planten leidde bij ons tot steenkool. Dolomiet is dan weer een stevigere versie van kalksteen. Dolomiet ontstaat door langdurige blootstelling van kalksteen aan magnesium houdend zout water. Dat gebeurde op plaatsen waar zout zeewater het langst bleef staan. De bergen, en heuvels, ontstonden na een botsing van continenten. De zeebodem plooide. Wat vlak was werd na de plooiing golvend, met pieken en dalen. De zogenaamde Hercynische plooing (of botsing) leidde tot de geboorte van de gebergtes van midden Europa: Ardennen, Eifel, Centraal Massief, Vogezen en Zwarte Woud.

Een grote bedreiging van het rotsecosysteem zijn woekerplanten. Bekend zijn klimop, braam en vlinderstruik. Ze bedekken snel grote oppervlaktes, en verdringen andere planten. Op zich niet zo erg zou je zeggen. Groen is toch groen. Helaas, verdringen ze plantensoorten die we graag willen beschermen. Op dit vlak heeft niet elke plant evenveel recht op zijn plaatsje op de rots. Beschermde planten gaan voor. Rotsbeheerders zullen woekerplanten dan ook vaak verwijderen. Een veelvoorkomend dier op de Belgische rotsmassieven is de muurhagedis. Bij open hemel zie je hem zonnebaden. Salamanders komen in een ander habitat voor. Salamanders houden van water. En dan zijn er nog de meer spectaculaire rotsdieren: de zeldzame oehoe en de slechtvalk. De oehoe is een grote uil en zegt, je raadt het al, oehoe. De slechtvalk is de snelste vogel ter wereld. Ze maken hun nesten in en op rotswanden. Tijdens het broedseizoen mogen ze niet gestoord worden. Als er een nest is, mag je tijdelijk niet klimmen. Dit wordt dan aangegeven.

57


Kalkgrasland: door de mens gemaakte natuur Kalkgrasland is schraal, droog grasland of weide dat voorkomt bovenop kalkrots. Ze staan bekend om hun grote biodiversiteit, en ook om hun orchideeën. Naast de vele bedreigde soorten die in kalkgrasland groeien, zijn kalkgraslanden ook in hun geheel bedreigd in België. Het bijzondere is dat kalkgraslanden enkel kunnen herstellen met hulp van de mens. Kalkgrasland ontstaat en wordt beheerd door het kappen van bomen en/of het laten grazen van schapen. Als we de natuur zijn gang laten, evolueert kalkgrasland naar bos. Op zich is dat goed. Er is meer nood aan bos, maar op die manier gaat ook de biodiversiteit van een kalkgrasland verloren. Natuur beschermen is eigenlijk een kwestie van keuzes maken. Welk habitat en welke soorten krijgt voorrang? Kalkgrasland kwam veel voor in de Middeleeuwen. De nood aan brand- en bouwhout zorgde voor ontbossing. Ook waren de Ardeense heuvels en plateaus ideaal om schapen te laten grazen, weg van de akkers. Schapen hoeden was een noodoplossing, uit armoede, bedoeld om eigen kledij en dekens te maken. De opkomst van de lakenindustrie maakte van wol een gegeerd product. Al was de concurrentie met wol uit Engeland (te) groot. Eind 19de eeuw stortte de vraag naar wol in, en steeg de vraag naar dennenhout. Steenkool werd gevonden. Hout van de Grove den was ideaal om mijngangen te stutten. Het is een alarmsignaal voor instortende mijngangen. Je hoorde het hout kraken vooraleer het brak. Krakend hout was het teken voor evacuatie. Ook de opkomst van de spoorwegen, in dezelfde periode, deed de vraag naar dennenhout toenemen. Vanaf eind 19de eeuw werden kalkgraslanden verlaten, en evolueerden naar bos. De laatste 10-20 jaar slaat de slinger weer de andere richting uit. Bomen worden gekapt om zo terug kalkgrasland te creëren. Vaak is het herstellen en beschermen van kalkgrasland zelfs een vereiste van de Waalse overheid om de rotsmassieven te mogen uitbaten.

Foto Foto Foto Foto

58

pagina pagina pagina pagina

56: kalkgrasland rotsen Hotton 57: muurpeper / streepvaren / kogelbloem 58: zonneroosje / insert: muurhagedis 59: kalkgrasland uit 1913 is na 100 jaar (foto 2009) terug bos geworden


Verantwoord rotsklimmen, in de natuur

Wat kan je zelf doen?

Het merendeel van de Belgische rotsmassieven ligt in beschermde Natura2000 gebieden. Natura2000 is het Europees netwerk van beschermde natuur. 13% van Wallonië, verdeeld over 240 sites, is beschermd door Natura 2000. Herstel en bescherming van rotsecosystemen, gaande van puinhellingen, rotswanden, hellingsen ravijnbossen tot kalkgrasland, zijn prioriteiten in de Natura2000 actieplannen.

• Geef voorkeur aan carpoolen, en parkeer op aangegeven plaatsen. De nood aan parkeerplaatsen vormt een grote druk op rotsmassieven. Openbaar vervoer is milieuvriendelijker. Helaas zijn de meeste massieven moeilijk te bereiken met bus en trein. • Gebruik enkel de daartoe voorziene en aangeduide toegangspaden. Afkortingen zorgen voor het eroderen (uitslijten) van kwetsbare hellingen. • Neem de tijd om het mededelingenbord aan de ingang van het massief te lezen en te respecteren. • Verwijder en beschadig geen planten, mossen en varens. Ook niet bij het afdalen. • Maak geen vuur, kampeer of bivakkeer niet aan de rotsmassieven. • Klim geen routes die (tijdelijk) verboden zijn, om veiligheidsredenen of omdat er bijvoorbeeld vogels op hun nest broeden. • In heel wat klimgebieden is het verboden om tot de bovenkant van de rotsen te klimmen. Ga dit vooraf na. • Gebruik enkel magnesium als het niet anders kan, en dan nog erg spaarzaam. Magnesium pof verstopt grepen en is moeilijk afbreekbaar. Magnesium pof is bovendien licht bijtend, en maakt de rots op termijn nog gladder dan hij al is.

De Waalse overheid heeft echter onvoldoende middelen om de natuur van rotsmassieven te beheren. Ze is dan ook positief dat KBF meehelpt aan het beheer ervan. De relatie tussen klimmers en natuur is sterk veranderd. Een 10-15-tal jaar geleden werden klimmers beschouwd als vijanden van de natuur. Afval werd achtergelaten. Bij gebrek aan fatsoenlijk toilet, werd het hele gebied toilet. Rotsen werden gekuist tot ze bijna steriel waren. Uitklimmen via het topplateau, en vervolgens de afdaling te voet leidde tot het vertrappelen van (beschermde) planten en erosie (slijtage) van het pad of helling. Dit gedrag bestrafte de overheid met (de dreiging tot het) intrekken van de milieuvergunning van een massief. Zonder milieuvergunning is klimmen in beschermd natuurgebied illegaal. KBF en zijn vrijwilligers hebben de laatste jaren veel werk geleverd in het promoten van verantwoordelijk gedrag en het ecologisch beheer van de massieven. Het Belgian Rebolting Team (BRT), waar verschillende KBF clubs aan bijdragen, zorgt er voor dat de Belgische klimmassieven in topconditie zijn. BRT zorgt bijvoorbeeld voor een ecologische inrichting van de routes. Er zijn bijvoorbeeld geen routes op stukken waar zeldzame natuur voorkomt. Ook mag je meestal niet tot helemaal boven klimmen. Zo worden de bovenste delen gevrijwaard. Ook leggen ze paadjes aan. BRT helpt ook mee aan het herstel van kalkgraslanden. De schoonmakers en behakers van rotsen zijn zeker de laatste jaren ook de natuurbeheerders van de massieven geworden. BRT organiseert ook eco-dagen. Meer weten? Contacteer rotsklimmen@kbfvzw.be, of bij je clubverantwoordelijke. Of deze link: www.klimenbergsportfederatie.be/belgian-rebolting-team Of, zie de brochure "De rotsen, een levensgemeenschap" , te verkrijgen via de klimverantwoordelijke van uw club.

59


Tekst Koen Hauchecorne / informatie Jean Claude Vittoz

Onbekend is onbemind en onbeklommen...

Dalle de la Flibuste

60


Wie ooit een klimopleiding volgde, heeft ongetwijfeld al kennisgemaakt met de rotsmassieven in Dave, Durnal, Yvoir of Mozet. Ook na afloop van de opleiding, grijp je gauw terug naar bekend terrein. Maar wist je dat Wallonië nog talrijke andere, weliswaar kleinere klimgebieden herbergt? In deze rubriek “Onbekend is onbeklommen” stellen we in iedere editie van ons tijdschrift een onbekend of vergeten rotsmassief aan je voor. In dit nummer presenteren we: de Dalle de la Flibuste.

De massieven die aan bod komen in deze rubriek zijn stuk voor stuk een bezoekje waard: gelegen in een pittoresk stukje natuur en zelden overbevolkt. Bezoek deze massieven op individuele basis. Groepsactiviteiten zijn uit den boze.

Specifieke kenmerken:

Hoe geraak je er?

Het gaat om een noordgerichte kalkstenen rotsplaat van 15 à 20 m hoog en 50 m breed, met een vrij ongewone oppervlaktestructuur : kleinere steenbrokken lijken op de rots gekleefd en daardoor fragiel, maar blijken toch stevig genoeg als handgreep en voetsteun. Hoewel het om een rotsplaat gaat, is deze dusdanig verticaal dat het klimmen even vaak op de vingers als op de voeten dient te gebeuren. Typisch zijn ook de grotere holtes in de wand, die het verticale karakter benadrukken. Door de noordgerichtheid én de ligging in een bos, droogt de rots na een regenbui vrij traag op. Geen wintermassiefje dus. Het massief ligt dicht bij een drukke verkeersweg, maar daar merk je relatief weinig van.

De rotsen liggen op goed 500m van het centrum van Aywaille, en op minder dan 100m van de drukke Avenue Louis Libert, maar zijn van daaruit niet te zien.

Aanbod: Van links naar rechts: 1. J’en parlerai au Diable, 6a (2018, Jolien Bammens, J-C Vittoz) 2. La Nicole, 5b+ (2019, Kangourou) 3. La Flibuste, 5a+ (1981, Maurice Levaux, Marianne Ryckman, Christian Delgrange, oorspronkelijk beveiligd met slechts twee slaghaken, herbehaakt met nog eens twee extra punten door J-C Vittoz in 2019) 4. Zuzmo, 6b (2018, Jolien Bammens, Michel Verdren, geëquipeerd door J-C Vittoz) 5. L'Ombredje, 6a (2019, Kangourou, J-C Vittoz) 6. La Tété, 5a+ (2018, J-C Vittoz, Kangourou) 7. Le Pachyderme, 5b (2019, J-C Vittoz, Kangourou)

Op de E25 de afrit Remouchamps nemen, via de N633d gedurende ong. 1,5 km afdalen tot een T-kruispunt. Hier naar rechts. Deze baan volgen (het wordt de Avenue Louis Libert) gedurende 700m tot je links een carwash opmerkt. Hier links afslaan. 70m verder is er aan de rechterkant plaats voor enkele auto’s (blokkeer de onverharde weg niet!). Eventueel kan je ook de parking van de vlakbij gelegen Delhaize gebruiken. Ga onder de spoorwegbrug door, klauter enkele m verder rechts een talud op en volg het vage pad dat eerst een haarspeldbocht maakt, en dan in WNW-richting over een afstand van 150 m tot aan de voet van de rotsen voert. Google Maps: 50.474822, 5.688819 Meer informatie op http://infos-escalade.blogspot.com/2019/03/la-dalle-de-la-flibusteaywaille.html

De behaking is KVB 3-conform (kleefhaken). Links van ‘J’en parlerai au Diable’ en links en rechts van ‘Le Pachyderme’ wordt er merkbaar gewerkt aan nog 4 of 5 routes die waarschijnlijk van vergelijkbare (of zelfs iets lagere) moeilijkheidsgraad zullen zijn.

61


KBF-LEDEN 10% KORTING

De mooiste berg ter wereld, de Alpamayo, ligt in Peru. Het mooiste klimcentrum met dezelfde naam vind je op de be-MINE, in de voormalige elektriciteitscentrale. Individuelen, groepen en scholen zijn er welkom. Klimcentrum ALPAMAYO be-Mine 21, 3582 Beringen info@alpamayo.be facebook/alpamayo.klimcentrum 011/96.66.66

W W W. ALPAMAYO.BE

Foto: Sara Van Den Steen – Fitz Roy, ArgentiniÍ

Alles voor klimmers en trekkers

Oude Gentbaan 255 9300 AALST www.trek-king.be Trekking buitensport

62

053 705 222 info@trek-king.be


Bron: Hoogtelijn - NKBV / Tekst Dieke Kok / Illustrator Toon Hezemans

Veel bergwandelaars en alpinisten krijgen weleens te maken met pijnlijke knieën. Vooral klachten achter of onder de knieschijf (in de kniepees) komen veel voor. Een eenmalige zeer lange afdaling kan ook forceren. Maar met de juiste voorbereiding en compensatiemaatregelen lukt het vaak toch om de gewenste huttentocht te lopen.

Trainen, stretchen en aanpassen Knieklachten bij bergwandelaars

.

Sporters trainen meestal vooral op uithoudingsvermogen, maar om blessures te voorkomen is het belangrijk om ook kracht en lenigheid te trainen. Uitlijning Klachten achter de knieschijf (het patell0-femoraal pijnsyndroom) en klachten van de kniepees komen veel voor bij jonge bergwandelaars. Vrouwen zijn hier extra gevoelig voor: de typisch vrouwelijke uitlijning van de beenas is een X-been, waarbij de knie tijdens het wandelen naar binnen wil wegdraaien (dynamisch valgiseren). Om dit te voorkomen, kun je thuis oefeningen doen om de belastbaarheid van de knie te vergroten en de dynamiek te verbeteren. Zak bijvoorbeeld door je knie en richt je knieschijf naar voren, tussen de eerste en tweede teen, draai niet verder door naar binnen (decline squat). Het tweede probleem in aansturing is het gebrek aan sturing vanuit de bilspier. De knie draait dan weg naar binnen. Een oefening om je bilspier extra te trainen, is zijwaarts planken. Tenslotte kun je overwegen om een steunzool aan te laten meten, om in je bergschoen te dragen. Zo ga je dynamisch valgiseren tegen. Als de klachten meer in de kniepees zitten, is het rekken van die pees (tweemaal daags je hakken naar de billen trekken en 60 seconden vasthouden) belangrijk voor herstel. Deze oefening bevordert de doorbloeding van de pees. Slijtage Bij de wat oudere bergsporter kan er wat slijtage van de knie zijn. Met enige aanpassing kan ook hij nog steeds mooie bergtochten maken. Bij slijtage achter de knieschijf kan het helpen om een brace te dragen, die de knieschijf met een gel-uitsparing ondersteunt.

Ook is het dan belangrijk niet te ver te buigen in het kniegewricht, om de knieschijf niet heel strak over het bot van het bovenbeen te trekken – dit lokt juist de pijn uit. Squatoefeningen worden vaak aangeraden om de belastbaarheid van de knie te vergroten, maar bij slijtage van de knieschijf kan dit de klachten juist verergeren omdat je bij elke diepe kniebuiging het versleten gewricht juist forceert. Wat wel een goede oefening is, is het aanspannen van de bovenbeenspieren zonder de knie zelf te buigen. De slijtage zit ook vaak aan de binnenkant van de knie, mediale gonartrose genaamd. Wat dan een slim trucje kan zijn om de belastbaarheid met wandelen te vergroten, is een wigje aan de buitenzijde van de binnenzool. De binnenkant van de knie wordt dan ontlast, het gewicht komt meer op de buitenkant. Kracht en lenigheid Recent behandelde ik een man van 70 jaar, die zich op mijn spreekuur meldde naar aanleiding van een presentatie op de Bergsportdag. Deze kranige alpinist had zes maanden knieklachten en wilde toch een mooie huttentocht gaan maken. Zijn knie was bij onderzoek een beetje dik en pijnlijk bij het aanraken van de knieschijf. Op de röntgenfoto zagen we wat slijtage van de knieschijf. Twee weken antireumatische pijnstiller dreef al het vocht uit de knie. Vervolgens startte de alpinist met krachttraining, met behulp van de fysiotherapeut, waarbij de kritische hoek gemeden werd. Ook was er wat algemene aandacht voor lenigheid, met name voor volledige strekking (hamstrings rekken). En de alpinist kreeg een brace aangemeten die de knieschijf met gel omvatte. Na twee maanden zag ik hem retour: tegen onze verwachtingen in was het uitstekend gelukt om nog eens een zware huttentocht te maken!

63


WO R D R E I S B E G E L E I D E R B I J

EN ONTDEK DE WERELD

BEN JIJ — — — — — 64

Een geboren reiziger Tussen de 23 en 33 jaar Sociaal en flexibel Goed met een groep Met een hart voor duurzaamheid?

Stel je nu kandidaat!

MEER INFO OP KRISKRAS.BE/REISBEGELEIDER


Tekst Pleun Van Looij

Podcasts, je wordt er tegenwoordig mee om de oren geslagen. En waarom ook niet? Net zoals luistercd’s of audioboeken, laten podcasts je toe diep in een verhaal te duiken en tegelijkertijd naar je favoriete massief, skigebied of wandelparadijs te reizen. Naast beeldmateriaal zullen we in deze column vanaf nu ook met regelmaat een auditief pareltje bespreken.

webtip TrainingBeta Podcast -

How Electrician Leif Gasch Sent His First 5.14b at Age 38 Een podcast van TrainingBeta: Climbing Training Podcast Non-fictie 76 minuten, 2018, Engels gesproken

In deze episode word je meegezogen in het trainingsprogramma van Leif. Hoe ziet Leif zijn dagdagelijkse leven eruit? Wel, hij is een achtendertigjarige elektricien die dag in dag uit in zijn job fysiek uitgedaagd wordt. Het leuke aan de podcast is dat hij heel herkenbaar is. Er zijn heel wat klimmers die hun dagen niet achter een bureau doorbrengen en ’s avonds toch steevast in de klimzaal te vinden zijn. Als je in deze situatie zit, worstel je waarschijnlijk net zoals Leif wel eens met de vraag hoe je je niveau de hoogte in kan laten schieten en je tegelijkertijd het kunnen van je lichaam respecteert. Leif slaagde erin van een 7c+/8a klimmer te evolueren naar een klimmer die vlotjes een 8c afwerkt. Dat leunt misschien niet direct aan bij je eigen klimniveau, maar toch geeft deze podcast je zonder enige twijfel de zin en de moed om een aantal trainingsmethodes toe te passen.

Voor iedere trainingsmethode geeft Leif zonder scrupules mee wat voor hem wel of niet werkt en waarom dat zo is. Hij wordt hiermee het levende bewijs dat je een trainingsmethode kan ontwikkelen die mooi op jou afgestemd is, die te combineren is met een fysieke job en die aantoont dat leeftijd geen obstakel hoeft te zijn. Deze podcast zal je ongetwijfeld luidop laten lachen en een inspiratie zijn voor de doelen die bij je passen, de trainingstips die je uithouding kunnen bijschaven en de beslissing of je die verfrissende biertjes na het klimmen toch maar beter achterwege laat. TrainingBeta maakt zowel blogs als podcasts die zich volledig verdiepen in de ultieme training voor de klimsport. De initiatiefnemers, Neely en Seth, hebben TrainingBeta opgezet omdat ze alle trainingsmogelijkheden graag willen bundelen op één plek. Een aanrader als je op zoek bent naar een andere kijk op klimtraining en wat hier allemaal bij komt kijken.

Aan de hand van de goed getimede vragen van Neely, de oprichtster van de TrainingBeta Podcast, volg je Leifs trainingsprogramma door de jaren heen. Hij werkte hiervoor samen met verschillende bekende klimmers als Steve Maisch, Dan Mirsky en Kris Hampton. Leif heeft dus heel wat bagage als het op gevarieerde training aankomt.

65


SHOP HUTTEN Uitgebreid aanbod in de webshop In de KBF-webshop vind je een uitgebreide keuze aan topo’s, boeken en cursussen. Bekijk het volledige aanbod op www.kbfvzw.be > webshop Topo’s van de Belgische klimgebieden van 8 € tot 29 € Cursusboekje KVB 1, 2, 3 en 4 9,50 €

Boeken van 18 € tot 21 €

Merchandising Buff 15 €

De gezelligheid van een berghut in de Ardennen of de Hoge Venen Chaveehut - Rue de la Chavee 7, 5330 Maillen Ideaal gelegen tussen de verschillende rotsmassieven

Topo’s van de Belgische klimgebieden van 8 € tot 29 €

Je kan in de hut maaltijden krijgen, je dient hiervoor wel telkens op voorhand alles te reserveren. Het is ook mogelijk om zelf te koken in de trekkerskeuken of te barbecuen. Er zijn vier douches en een aparte wasgelegenheid voor dames en heren. Er kan geslapen worden op het lager (41 bedden) of op de familiekamers (3 kamers voor 6p, 1 kamer voor 4p, 1 kamer voor 2p). Uiteraard zijn alle ruimtes verwarmd. Er is mogelijkheid tot kamperen op de weide aan de hut.

oor Korting v de KBF, n a v n e d le andere NKBV of igingen! n Alpenvere

Vennhütte - Am Bahnhof 13, 4790 Burg Reuland Ideaal gelegen voor charmante wandelingen en fietstochten in de natuur

Er is plaats voor in totaal 32 gasten. Hiervan kunnen 20 gasten slapen op het lager (slaapzolder) in ruimtes van maximaal 8 personen. 12 gasten kunnen op kamers slapen van 2 tot maximaal 6 personen. Breng hiervoor zeker zelf je slaapzak, een 1 persoons hoeslaken en een kussensloop mee. Er is een modern sanitair, een goed uitgeruste keuken en een gezellige bar. In de hut kook je je avondmaal zelf. Ontbijt en lunchpakketten kunnen voorzien worden als je dit vooraf bestelt en betaalt. Info & reserveren: www.klimenbergsportfederatie.be/infochaveehut en www.klimenbergsportfederatie.be/Vennhütte


open rotsbeheerdag Pont-Ă -Lesse zat 30.11.2019

Programma/Inhoud - verwelkoming - context rotsbeheer BRT (te Pont Ă Lesse) - demo's route-aanleg & touwtechnieken bij rotsbeheer - deelname rotsbeheerswerken; er wordt voor gezorgd dat ook mensen met beperkte rotsklimervaring kunnen deelnemen, naast poetsen van de rotsen kan er ook geholpen worden aan onderhoud paden en terrassen Belangrijk Voorzie zeker aangepaste kledij die tegen een stootje kan, werkhandschoenen, stevig schoeisel, een helm en een middagmaal Aanmelden Graag op rotsklimmen@kbfvzw.be met opgave van na(a)m(en) deelnemers

67


68

Melissa Le NevÊ and Nina Caprez in Tough Enough, Madagascar Š Jan Novak


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.