KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE november 2018
Een blik op... G-sport VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR - FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 2300 TURNHOUT - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808
1
NOMIC & ERGONOMIC Steep and steeper.
The new NOMIC maintains its world-famous swing and excels at climbing steep ice. Crafted for swinging and hooking into delicate or mixed lines, the ERGONOMIC is the choice for those climbing steeper or overhanging terrain. Both tools feature an overmolded dual handle, adjustable GRIPREST, modular head, and hydroformed shaft. www.petzl.com
2
JAARGANG 11
2018 / 5
EEN BLIK OP... g-sport 10
Inhoud
22
Actueel 4 Up2Date 5 Voorwoord 8 In memoriam: Jeff Lowe en Tom Frost een blik op... g-sport 10 De warmste klimmuur: G-sport in Biover en Klimax 14 Frederik Leys: paraklimmer 16 De bergen in zonder zicht 18 Op de bucketlist: canyoning Veiligheid & techniek 6 Materiaal & techniek: nieuwe producten
34
rotsKlimmen 20 De voorgeschiedenis van het rotsklimmen: Elbandstein 22 Op blote voeten met Bernd Arnold: een interview 28 Een fijne lijn: ervaringsstage Mount Coach 48 12 uren van Durnal 50 Onbekend is onbemind en onbeklommen: Rocher de Sy-Ferrières Bergbeklimmen 34 Tamara Lunger: een interview
38
winter 38 Norge: ijsklimmen in Noorwegen 42 Toerski in Silvretta 44 IJsklimmen
En verder… 53 Medisch: hielspoor 55 Webtip: La vie au bout des doigts
48
Foto kaft: Frederik Leys © Michaël Timmermans
3
UP2DATE OVER KLIM- EN BERGSPORTFEDERATIE 1 september: start van het nieuwe lidjaar Op 1 september ging de lidmaatschapsperiode voor nieuwe leden van start. Ben je nog geen lid van de KBF? Dan kun je hier jouw voordeel mee doen! Wie zich nu aansluit, is lid tot 31 december 2019. Geniet zo van enkele maanden extra lidmaatschap.
Supporter mee voor G-klimmers in Lokeren KBF-club Climbing Team De Dam is één van de 17 enthousiaste projecten die participeren aan de crowdfundingscampagne 'Supporters voor G-sporters'. Ontdek Climbing Team De Dam en steun hen in hun zoektocht naar nieuwe sportmaterialen. Climbing Team De Dam wil de klimsport promoten en verder uitbouwen. Dit zowel competitief, recreatief als voor de G-sporter. Deze klimclub uit Lokeren stelt zich tot doel een toegankelijke route te ontwikkelen met nieuwe klimgrepen voor klimmers met een beperkte motoriek. Met multifunctionele gordels en nieuw veiligheidsmateriaal zijn ze beter voorbereid op de diversiteit onder de G-sporters. Word supporter van deze campagne en/of help mee aan de crowdfundingcampagne via deze link: https://www.supportersvoorgsporters.be/projecten/climbing-teamde-dam-vzw Naast het aanbod in Lokeren hebben zowel BVKB (Puurs) als Bleau Climbing Team (Gent) ook een G-werking. Meer info:http://www. klimenbergsportfederatie.be/g-sport
SKI MOUNTAINEERING Programma "coupes du monde" seizoen 2019 (datum Belgisch kampioenschap is op datum van druk magazine nog te bepalen). 18 - 20.01.2019: Bischofschofen, Oostenrijk (Sprint + Individueel) 26 - 27.01.2019 : Andorra (Individueel + Verticale) 02 - 03.02.2019 : Super Devoluy, Frankrijk (Individueel + Sprint) 20 - 22.023.2019 : Beidahu, Jilin provincie, China (Individueel + Verticale + Sprint) 09 - 16.03.2019 : Villars, Zwitserland (WORLD CHAMPIONSHIP) 23 - 24.03.2019 : Disentis, Zwitserland (Individueel + Verticale) 03 - 06.04.2019 : Madonna di Campiglio, Italië (Sprint + Individueel + Verticale)
De Klim- en Bergsportfederatie vzw is een unisportfederatie met meer dan 12000 leden, erkend en gesubsidieerd door Sport Vlaanderen. De KBF telt 29 aangesloten clubs. Vind een club in jouw regio op www.kbfvzw.be > clubs
BEREIKBAARHEID Statiestraat 64, 2070 Zwijndrecht Bereikbaar van maandag tot vrijdag, tussen 9:00 en 17:00 uur T: 03 830 75 00* *Tijdens het weekend: uitsluitend voor de melding van ernstige ongevallen. Andere ongevallen meld je op maandag. E: info@kbfvzw.be W: www.kbfvzw.be Klachten: ombudspersoon@kbfvzw.be Op de hoogte blijven? Volg ons op
SHOP In de KBF-webshop kun je topo’s, allerlei boeken en cursusteksten aankopen aan democratische prijzen. Meer op www.kbfvzw.be > webshop
KBF-HUTTEN Chaveehut Rue de la Chavée 7, 5330 Maillen Van 1 maart tot 30 oktober: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Vennhütte Am Bahnhof 13, 4790 Burg-Reuland Vanaf 30 maart: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Reserveer je slaapplaats via www.kbfvzw.be of info@kbfvzw.be. Voor KBF-leden geldt een kortingstarief.
S P O RT
ENZE MET GR
ro n d t v ra g e n ra g ? Z it je m e end ged jd ri ch rs e v so n re g l) (s e k su e e lp li jn 17 12 e va l: h u 0 75 02 • Noodg of 03 83 e k b fv zw.b i@ p a s: ie • Ad v
T SPOR MET N ZE GREN 4
N
VOORWOORD
De G-kracht in Vlaanderen In de aanloop naar de warmste weken gaan we op zoek naar het G-plekje van de klimsport. In drie Vlaamse klimzalen kunnen momenteel jonge en minder jonge sporters met een beperking terecht om zich uit te leven aan een touw. Groots, Geweldig, Gezond, Gedreven en met veel Goesting.
KBF werkt samen met: MOUNT COACH-Academy
Voor onze jonge G-sporters zijn er voorbeelden genoeg in de klimsport. In 1998 was Tom Whittaker de eerste alpinist die met een voetprothese Mount Everest beklom. Lori Schneider beklom hem in ’99 als sluitstuk van haar “Seven Summits”, met Multiple Sclerose. Erik Weihenmayer bereikte in 2001 als eerste blinde de top van de Everest, en ook hij werkte daarna nog het “zevenlijstje” af. Paul Hockey stond op de Everest in 2005 met één arm en zonder prothese. Rob Inglis deed het een jaar later na met twee geamputeerde onderbenen. Arunima Sinha stond in 2013 op de hoogste top. Ze klom met een been vol schroeven en een prothese. Het zijn slechts enkele voorbeelden van mensen van vlees en bloed die ondanks beperkingen zijn blijven volharden om hun onmogelijke droom waar te maken. Zij verdienen ons grootste respect. En evenveel respect hebben wij voor Fré, Elodie en Pavitra die dit jaar deelnamen aan het WK sportklimmen in Innsbruck. Over twee jaar willen zij voluit voor goud gaan in Tokyo. Maar het is niet enkel de prestatie die wij bewonderen, het Genot dat zij er aan beleven is immers nog belangrijker. Daarom genieten we zeker zo veel als wij in onze Vlaamse G-werking Sara, Oskar, Maité, Guus, Sarah, Robbie, Karo, Pepijn en Senne aan het werk hebben gezien. Bravo allemaal. Want klimmen is Gezond. Voor iedereen!
SPORTKADERKLEDIJ
Mark Sebille
colofon KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt vijf maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2019 begin januari, begin april, half juni, begin september en begin november. Special Edition januari - Opleidingen, workshops en stages REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Lisa Viane, Hilde De Dobbeleer, Lus van den Bossche, Mark Sebille, Arne Monstrey VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Lay-out / Opmaak en beeldvorming Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel Afsluitdatum inzendingen 2019 - 1 : 19.11.2018 2019 - 2 : 04.02.2019 2019 - 3 : 05.04.2019 2019 - 4 : 03.07.2019 2019 - 5 : 06.09.2019 VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht
5
Tekst Arne Monstrey (verkoper K2)
RAB - Vapour Rise Pants 'warm aanbevolen' Na het succes van de Vapour Rise sportkaderjas vorige winter, verdient ook de broek extra aandacht. Hoewel niet opgenomen in het sportkaderpakket, biedt deze broek vele items aan, die je er als winterse bergsporter van verwacht. Bij RAB spreken ze van 'weather protection' en niet van 'water protection'. Het is dus een midweight softshell broek. Dit betekent dat ze niet waterdicht, maar wel winddicht is. Sneeuw of een lichte regenbui kan ze ook verdragen. Ze is echter vooral aangenaam warm, zonder vlug té warm te worden. Het ademend vermogen ligt dan ook erg hoog voor een broek met deze isolatiewaarde. Wordt ze toch nat, dan blijft ze haar hoge isolatiewaarde zeer goed behouden en bovendien droogt ze erg snel. De combinatie Pertex buitenstof met een microfleece binnenvoering is een schot in de roos dat in het toch overwegend natte Verenigd Koninkrijk al jaren zijn dienst heeft bewezen. Gewicht: 403 gram Adviesverkoopprijs: 129,95 €
MSR - Reactor Stove System 's werelds snelste en meest efficiënte kooksysteem' Niet dat het een nieuw systeem is (het bestaat al zo'n 5 jaar), maar ondanks zijn stevige prijs is dit echt wel één van de betere vuurtjes op de markt. Toch zeker als je een iets serieuzere buitensporter bent. Gourmet koken moet je hier niet mee doen, daarvoor ligt het vermogen veel te hoog, maar water koken en sneeuw smelten gebeurde nog nooit zo efficiënt. Het hele systeem is supergemakkelijk in en uit elkaar te halen en alles kan bovendien in de pot gestapeld worden voor een gemakkelijk transport in de rugzak. Dankzij zijn constructie zal de wind nooit nog je vlam hinderen. De combinatie 'heat exchanger' en 'radiant burner head' zorgen ervoor dat de warmte van je vlam over het hele potoppervlak verdeeld wordt. Deze set is verkrijgbaar met een kookpot van 1.0 L, 1.7 L of 2.5L. Elke set bevat een Reactor Pot, Reactor vuur, deksel, een packtowel potbeschermer en een handvat. De gascartouches dienen apart gekocht te worden. Als laatste bestaat er ook nog een 'hanging kit' waarmee je dit vuurtje kunt ophangen. Ideaal dus voor zij die bigwall ambities hebben. Gewicht: 420 gram (1.0 L); 500 gram (1.7L); 590 gram (2.5 L) Adviesverkoopprijs: 204,95 € voor de 1.0L / 214,95 € voor de 1.7 L / 229,95 € voor de 2.5 L
PATAGONIA - Capilene Air Hoody 'een gouden medaille op de ISPO 2018 Outdoor Awards - categorie baselayer' Uiteraard hangt er aan zo'n prijs ook een kaartje vast... Hiervoor krijg je echter wel een naadloos shirt, bestaande uit een combinatie van 49% gerecycleerd polyester en 51% duurzaam verkregen Nieuw-Zeelandse merinowol. De ideale combinatie dus van slijtvastheid en 'geen geurhinder'. Licht in gewicht, zeer compact weg te bergen, uitermate ademend terwijl het toch echt wel zeer isolerend is. Het houdt je warm, zelfs als het nat is en droogt zeer snel bovendien. Naast al deze functionele aspecten is het nog zeer mooi om te zien ook. Verkrijgbaar in verschillende kleuren vermoeden wij dat menig buitensporter er deze winter voor zal vallen, en dat is volledig terecht. Gewicht: 196 gram Adviesverkoopprijs: 149,95 €
6
GORE WEAR - H5 Gore Windstopper Hybrid Pants 'the American Way: fast&light hybrid hiking' De H5 GWS Hybrid Pants is onderdeel van de nieuwe en vernieuwende 'fast hiking' collectie van Gore Wear. De producten uit deze lijn zijn licht en compact en vooral gericht op avonturiers die van het 'light and fast' principe houden. De naam 'hybride' slaat op het gebruik van verschillende materialen. Het winddichte Gore Windstopper-materiaal (op plaatsen die veel blootgesteld worden aan de elementen) wordt gecombineerd met een veel flexibelere stof (daar waar je veel bewegingsruimte nodig hebt). Op de bovenkant van je dijbenen, waar regenwater van je jas kan druppen, is er een strook volledig waterdicht materiaal aangebracht. Op die manier probeert Gore Wear je een zo multifunctioneel mogelijke broek aan te bieden. Gewicht: 350 gram Adviesverkoopprijs: 279,95 €
BLUE ICE - Choucas Light 'de slimste toerskigordel van het moment' Dit is de meest efficiënte lichtgewicht toerskigordel op de markt. De belangrijkste reden hiervoor is dat je ze aan en uit kunt doen, terwijl je je ski's aanhoudt. Met een gewicht van 89 gram, bestaat er geen twijfel meer of je al dan niet een gordel zou meepakken op je volgende tocht. Of het nu toerskiën in de winter is, of een bergwandeling in onvoorspelbaar terrein. Aangezien je schoenen of ski's nooit uit hoeven, win je echt aan veiligheid. Geen onhandige bewegingen meer als je te laat beseft dat je nog geen gordel aan hebt en je je reeds in moeilijke omstandigheden bevindt. Het pakvolume is ongelooflijk klein en toch krijg je er nog twee materiaallussen bij alsook twee kleine lussen op de benen waar je een ijsvijs in kunt bevestigen zodat die niet heen en weer hangt te bengelen. Verkrijgbaar in drie verschillende maten. Gewicht: 89 gram (maat M) Adviesverkoopprijs: 70 €
PATAGONIA - Micro Puff Hoody 'one jacket to rule them all' Voortbouwend op het succes van de Nano Puff, heeft Patagonia nu de Micro Puff op de markt gebracht. Lichter, zachter, duurzamer. En vooral, het is de beste warmte gewichtverhouding die ze ooit gemaakt hebben. De PlumaFill vulling, voelt en ziet eruit als dons. Hierdoor is het ongelooflijk licht en luchtig en uitermate isolerend, terwijl het toch veel beter tegen vocht bestand is. De speciale constructie binnenin de jas voorkomt het bijeenklitten van het isolatiemateriaal en dit gegarandeerd voor de levensduur van de jas. Net zoals bij de Capilene Air Hoody is er ook hier zeer veel aandacht naar het design en de look gegaan. Of hoe functionaliteit ook samen kan gaan met stijl. Gewicht: 264 gram Adviesverkoopprijs: 279,95 €
7
Tekst Mark Sebille
IN MEMORIAM... “An old mountaineer is a good mountaineer”. Het is een oude uitspraak waarvan de auteur niet gekend is. Maar een cliché dat de tand des tijds doorstaat bevat ontegensprekelijk een grond van wijsheid. De bergsport kent geen Goden, wel Wijzen. Het zijn diegenen die niet enkel hun eigen leven leefden maar ons iets nalieten dat onze sport een betere toekomst zou geven. En het duurt meestal een heel mensenleven om die fase van wijsheid te bereiken.
T
wee “wijzen” hebben afscheid genomen van dit leven, toevallig op dezelfde dag. Tom Frost was ooit één van die vier musketiers van de zuivere klimsport, die in Yosemite Valley “the magic four” werden genoemd. Tom kan nu Royal Robbins vervoegen, die vorig jaar overleed, en Chuck Pratt die al in 2000 heenging. Van dit viertal blijft Yvon Chouinard, die deze maand tachtig wordt, nog alleen achter. Tom vocht al enkele jaren tegen prostaatkanker en overleed thuis in zijn geliefde Oakdale, Californië, na een complicatie. Hij was tweeëntachtig. Jeff Lowe, de man met duizend premières, leed al zestien jaar aan een destructieve vorm van ALS. Hij zou in september achtenzestig zijn geworden en overleed thuis in Ogden, Colorado, met zijn dochter aan zijn zijde. Een jaar geleden ontving hij nog een Piolet d’Or als Lifetime Achievement Award. Allebei waren ze behalve klimmer ook designer van hardware. Maar ze waren vooral allebei designers van een zuivere klimsport.
Jeff Lowe © Lowe
8
Tom Frost © Wikimedia Commons
jeff lowe
tom frost
13 september 1950 - 24 augustus 2018
30 juni 1936 - 24 augustus 2018
De vader van het moderne ijsklimmen
De “piton-engineer” uit Californië
Jeff Lowe was een visionair alpinist die minstens duizend premières in de Rocky Mountains, in de Alpen en in de Himalaya op zijn naam heeft. Hij koos rigoureus voor de alpine stijl en voor fair climbing, en hij bekritiseerde fel het gebruik van boorhaken bij het klimmen. Tegelijk introduceerde hij het moderne ijsklimmen in Amerika en verlegde de grenzen van mixed climbing.
Tom Frost was geboren in Hollywood en studeerde in ’58 af als ingenieur aan de Stanford University. Hij was er lid van de Stanford Alpine Club waarmee hij in Yosemite verzeilde en er “slechte vrienden” maakte. Hij zou daardoor nooit een loopbaan als ingenieur opbouwen maar zijn jeugd verdoen aan nutteloze dingen zoals rotsen beklimmen. Met Robbins, Pratt en Joe Fitschen lukte hem in ’91 de tweede beklimming van de “Nose” en hetzelfde jaar een première in de noordoostwand van Disappointment Peak in de Grand Teton met Yvon Chouinard.
Lowe was in Utah geboren maar woonde nagenoeg zijn hele leven in Colorado. De Rockies waren zijn leerschool en op zevenjarige leeftijd werd hij de jongste beklimmer van de Grand Teton. Met opvallende creativiteit beklom hij als tiener bevroren watervallen en steile sneewgeulen. Hij onderscheidde zich ook als een goed observator en merkte snel dat de alpine uitrusting van die tijd voor veel verbetering vatbaar was. Al vrij jong had hij de firma’s Latok Mountain Gear en Cloudwalker opgericht en met Latok bracht hij de allereerste Softshell-jassen op de markt.
Het jaar daarop volgt de première van de Salathé Wall, alweer met Robbins en Pratt. In Chamonix klom hij als eerste de zuidwand van l’Aiguille du Fou, met John Harlin, Stuart Fulton en Gary Heming en in ’64 volgde de belangrijkste première: the American Wall op El Capitan, met Chouinard, Robbins en Pratt. De kranten blokletterden toen “For the first time in the history of climbing, Americans lead the world”. Frost was ook een geprezen fotograaf en werd wel eens de CartierBresson van de bergfotografie genoemd.
“Door zijn ziekte begreep Jeff beter dan ooit wat echte liefde is, en hoe belangrijk onze planeet is” In 1967 stichtte hij samen met zijn broers Greg Lowe en Mike Lowe het bedrijf Lowe Alpine Systems. Het was het begin van een zakelijk imperium dat het concept van de rugzak herdacht en een revolutie van de ijs-uitrusting op gang bracht. Een overzicht van zijn beklimmingen is onmogelijk op te sommen in deze ruimte, maar een bijzondere uitschieter is zijn Eiger-route. In de winter van 1991 klom hij solo in negen dagen de Metanoia, een nieuwe direct-route in de Eiger noordwand, zonder één boorhaak te gebruiken. Zijn vrienden hebben hem met een helikopter van de top moeten halen omdat er een winterstorm op komst was. Deze negen dagen durende Odyssee had hem ingrijpend veranderd. Hij omschreef zijn ervaring als een vacuüm dat hem nieuw perspectief op het leven heeft gegeven, eindelijk in harmonie met zijn omgeving. Het maakte hem filosofischer en hij zou nooit meer iets doen wat hem geen vreugde zou verschaffen. Ondanks vele pogingen werd de Metanoia pas voor het eerst herhaald in december 2016 door Stephan Siegrist en Thomas Huber. Zijn prestaties mogen we fenomenaal noemen, zelfs naar de normen van vandaag. Jeff Lowe was ongetwijfeld de meest invloedrijke klimmer van zijn generatie. Hij werd tot erelid gekozen van zowel de American Alpine Club als de British Alpine Club.
“Yvon was the idea man, Tom was the engineer” Schreef ik eerder dat hij niet als ingenieur door het leven wou gaan? Helemaal fout, hij omschreef zichzelf als een “piton-engineer”. Al in ’59 werden Frost en Chouinard ook zakenpartners en ze brevetteerden een ultrafijne piton die ze hadden gemaakt voor een zeer fijne barst in de Kat Pinnacle, in die tijd de zwaarste artificieel geklommen route. Frost werkte zijn hele leven aan specifiek klimmaterieel met Great Pacific Iron Works en Chouinard Equipment. In het begin van de zeventiger jaren kwamen ze tot inzicht dat hun haken eigenlijk de rotsen beschadigden. Ze werkten daarom aan een nieuw concept van beveiliging dat ze Hexentrics noemden, de eerste generatie klemblokjes. Dit werd hun eerste grote succes. In 1975 verkocht Tom zijn aandeel in het bedrijf aan Yvon en hij ging als designer engineer werken voor Lowe Alpine Systems van zijn vriend Jeff Lowe. Na ’97 runde hij zijn eigen fabriek Frostworks Ltd. In 1963 beklom Tom Frost als eerste de Kangtega (6782m) samen met onder meer Edmund Hillary. In 1986 keerde Frost nog eens terug naar de Kangtega om er een nieuwe route te openen, samen met…? Jeff Lowe. Het lijkt wel of ze toen al afgesproken hadden om ooit samen aan hun allerlaatste klim te beginnen. RIP Jeff en Tom. Never stop climbing.
9
Interview Hanne Gyselbrecht en Mark Sebille
De warmste klimmuur Op bezoek bij de G-klimmers in Biover Het is voor ons een doordeweekse woensdag, de warme zomer lijkt weer eventjes vergeten maar de herfst is nog ver weg. De hoogtezaal van Biover begint aardig vol te lopen met jongeren van zeven tot zeventig jaar, allemaal even gedreven. Maar op één wand kloppen de harten nog net iets warmer. Daar klimmen Sara, Oskar, Maité, Guus, Sarah en Robbie onder het waakzame oog van Christophe Caesens. Na afloop van de training vertelt hij ons hoe twee jaar geleden de G-werking in Biover van start is gegaan.
Christophe: “Het idee bestond al langer om hier bij ons iets te doen rond G-sport, zelf ben ik er in gestapt vanuit mijn opleiding Lichamelijke Opvoeding. Voor mijn stage kwam ik hier terecht want ik wilde graag iets doen rond G-werking. We zijn er met onze club reclame gaan voor maken maar eigenlijk kenden wij er nog niets van want er bestond nog helemaal niets. We zijn dan heel individueel beginnen werken met de drie mensen die gereageerd hadden. Maar het bleek niet haalbaar om op langere termijn met iedereen zo individueel te gaan werken. Ik diende een aanvraag in bij de stad Gent om een subsidie te krijgen om een G-werking te promoten. Ik heb daar uiteindelijk driehonderd euro kunnen van krijgen. Net genoeg om folders te laten maken die ik dan zelf met de fiets in Gent ging ronddragen. Daar kwam in een eerste fase weinig respons op, maar toch enkele waarmee we dan zijn gestart. Het jaar daarop zijn we dan opnieuw via onze eigen website promotie gaan voeren voor een bredere G-werking. KBF: Hoe verliep dan die overstap naar vaste trainingsmomenten? Christophe: Er was bij de kandidaten ook vraag om samen met anderen te kunnen klimmen, ze wilden niet “speciaal” behandeld worden en wilden liever bij een groepje horen. Vanaf het moment dat we een vast moment openstelden merkten we dat het begon te leven. Dan zagen we dat ze mekaar begonnen te helpen en mekaar te motiveren, en dat is een veel leukere werking dan louter individueel te begeleiden. Er is op het eerste gezicht wel wat komen en gaan, maar degenen voor wie het fysiek mogelijk is om te klimmen, die blijven. Degenen die wegblijven zijn vooral zij die zich bijvoorbeeld niet zelfstandig kunnen rechthouden. Het is altijd pijnlijk als we mensen moeten ontgoochelen, ook al zeggen we dat niet, ze voelen dat zelf als het niet gaat lukken. We kunnen ze niet naar boven trekken hé.”
10
KBF: Wordt dat dan in overleg beslist?
KBF: Wat zijn de belangrijkste drempels voor hen?
Christophe: “Vaak hebben ze, als ze hier de eerste keer binnenkomen, ook een begeleider mee. Die heeft normaal al een sterkere band met de sporter en kan gemakkelijker zeggen ‘dit zal niet werken’. Neem nu Oskar, je zal meteen merken dat die sterk is en het is amper te zien dat hij een beperking heeft. Maar hij heeft DCD, een ontwikkelingsstoornis, in die zin dat hij trager vooruitgaat en stijver is. Toch heeft hij deze zomer aan een gewoon sportkamp deelgenomen en alles is daar goed verlopen. Enerzijds komt hij graag klimmen me de groep die hij kent, maar anderzijds zou hij perfect mee kunnen klimmen met de jeugd. Maar het blijft een hobby die hij wil doen, dus die keuze moet nu door hem en zijn begeleiders gemaakt worden.”
Christophe: “Het is niet duidelijk voor ons wat de drempels zijn, misschien geraken ze hier niet maar dan komen we dat ook niet meteen te weten hé. Bij sommige jongeren zijn de ouders ook een rem omdat ze vinden dat het niets voor hun kind is of ze vrezen dat het niet veilig is. Maar integendeel, in de hoogtezaal zitten ze honderd procent veilig in hun gordel. Daar in de boulderzaal ligt dat anders, sommige zouden zich gewoon laten vallen zonder met iets rekening te houden.”
KBF: Tot nu hadden we het enkel over jongeren. Hoe staat het met de volwassenen ? Christophe: “Die komen minder snel naar ons. Het staat open voor alle leeftijden, Sara is 17, dus eigenlijk ook volwassen, en Robbie is al 24. Naarmate we meer inschrijvingen hebben zouden we die wel op verschillende tijdstippen kunnen plannen. Net zoals we ook de trainingsmomenten voor motorisch- en mentaal gehandicapten zouden kunnen splitsen. Dat zijn de voordelen van grotere aantallen hé. Wat we wel meemaken is dat er groepen van volwassenen langskomen, dan meestal gestuurd vanuit de stad Gent die dergelijke initiatieven neemt. Vorig jaar was er in juni de “On-wheels day”, die zijn hier ook met een achttal personen gekomen. Je ziet, voor initiaties is er altijd wel bredere belangstelling. Misschien moeten wij daar beter gevolg aan geven en er op inspelen. Maar het blijft moeilijk om in de G-wereld de mensen tot in de clubs te krijgen. En meer samenwerking tussen de sportclubs in de regio zou ook meer moeten gebeuren, niet enkel één keer in het jaar maar doorlopend.”
KBF: Waar willen jullie over vijf jaar staan? Christophe: “Ik hoop dat we op deze manier kunnen verder groeien en stilaan het aantal te zien toenemen. Op zaterdag zijn we nu met twee en op woensdag zijn we met zes. Mijn persoonlijk doel is tegelijk om kinderen zoals Oskar op termijn in de gewone jeugdwerking te laten meegroeien. Maar omgekeerd is ook al gebeurd, vorig jaar was er een jongen die wegbleef uit de jongerengroep, dan kwam zijn moeder langs om te zeggen dat hij eigenlijk liever met de G-werking wou verder klimmen. Het moet dus in beide richtingen kunnen. De G-trainingen vallen ook op rustigere tijdstippen in de zaal, wat ook belangrijk is.” KBF: Kan je in G-werking eigenlijk wel met doelstellingen werken? Christophe: “Moeilijk want het gebeurt heel individueel. Bijvoorbeeld bij Maité is het mijn doel om haar telkens helemaal tot boven te laten klimmen want vaak valt ze ergens halverwege stil en gaat ze hangen. Coördinatie of specifieke voetenplaatsing kan je daar niet aan uitgelegd krijgen. Bij Oskar daarentegen kunnen we dat wel proberen, hij wilde dit jaar niveau IV klimmen maar kan al een Va. Bij hem kunnen we nu in de boulderzaal al specifieke oefeningen doen. Maar om nu te zeggen dat we voor iedereen een duidelijk doelstelling hebben, dat is te hoog gegrepen. We weten wel voor iedereen waar we ongeveer naartoe willen maar het is uiteindelijk hun eigen motivatie die belangrijk is.” KBF: Wat kunnen wij als federatie doen voor jullie werking? Christophe: ”Wij kunnen zeker nog materiële hulp gebruiken, ik denk bijvoorbeeld aan personen die wegens hun motorische handicap nood hebben aan aangepaste integraalgordels om hun te ondersteunen, momenteel gebruiken we het materieel dat is bekomen met het project ‘laagdrempelig sporten’ dat werd ingediend door FROS. Ook als wij plots een grote toevloed van kandidaten zouden krijgen kunnen we bij de FROS beroep doen op extra begeleiders.” G-sporters met een zware fysieke beperking, bijvoorbeeld zonder benen, vinden we hier momenteel niet. De sporters met een motorische beperking blijven overigens vooral in de lengtezaal actief. Met de gordel om en toprope klimmen hebben Christophe en de andere begeleiders betere controle over hen. Sommige ouders assisteren graag bij het zekeren, anderen zijn er eerder beducht voor. Bij het boulderen daarentegen is het essentieel om, op het moment dat je gaat vallen, een goede reactiesnelheid te hebben om juist te vallen. De persoonlijke begeleiding blijkt zeker nodig want er is niemand van hen die ook buiten de G-lessen komt klimmen. Tenslotte voegt Christophe nog toe: “We voelen ook de nood aan een opleiding van lesgevers voor deze specifieke doelgroep, want zonder goed opgeleide vrijwilligers kan het niet lukken.“ En die boodschap hebben wij, als federatie, goed begrepen.
11
Op zoek naar de G-Klimax Ook in de klimtempel van Klimax in Breendonk draait de G-werking al enkele jaren goed. Het valt ons meteen op dat we hier vooral jonge klimmertjes aan het werk zien met een iets grotere beperking dan in Gent. Het is een drukke zaterdag, maar zo is elke zaterdag hier, en net voor de training praten we met Joke Pierssens die de werking coördineert. Waar begon hun verhaal?
Joke: “Degene die er hier mee startte was Joke Ceurstemont in 2013. Er waren toen drie kinderen waarvan er vandaag nog één overblijft. Maar intussen is de groep toch al behoorlijk aangegroeid. We willen nog wel verder uitbreiden maar dat wordt moeilijk want wij moeten continu zelf zekeren. We hebben voornamelijk kinderen met een mentale beperking en die kan je moeilijk tussenin zeggen ‘wacht even, hou je even bezig’ terwijl wij de anderen zekeren.” KBF: Stellen jullie daarbij ook concrete doelen voorop? Bijvoorbeeld waar ze over een jaar zouden kunnen staan? Joke: “We proberen dat wel maar dat is niet evident. Neem nu Karo die hier al het langst klimt, we merken zeker het verschil tussen hoe ze in het begin klom tegenover nu. En toch proberen we al lang om haar zo ver te krijgen dat ze haar voeten met meer nauwkeurigheid op een kleine greep zou zetten, maar het is motorisch moeilijk voor haar om dat gefocust en gecontroleerd te doen. En het is telkens weer frustrerend voor haar van ‘ik kan dit niet’, want ze is mentaal toch redelijk goed mee en ze beseft dat dan. Het is belangrijker dat ze echt plezier hebben, en of dat is omdat ze op alle kleuren naar boven geraken, dan wel omdat hen een specifieke opdracht gelukt is maakt niet uit. Ik heb er mij bij neergelegd dat het niet meer zal zijn dan dit, we kunnen vragen om op één kleur te klimmen maar communicatie is heel moeilijk bij sommigen. Zo lang ze op gehoorafstand zitten proberen we bij te sturen maar daarna wordt het meer chaotisch en willen ze alleen maar boven geraken. Ik heb bij een aantal van hen gemerkt dat ze meer hebben aan klimmen en plezier beleven dan aan een opgelegde oefening, want uiteindelijk willen ze gewoon maar klimmen.” KBF: Hoe lang blijven die jongeren komen? Daarmee bedoelen we niet hoeveel uren maar wel hoe lang komen ze hier al. Joke: “Ik denk dat Karo nu vier of vijf jaar klimt, al vanaf het hier gestart is. Van diegenen die toen met haar zijn gestart was er één met een lichte verlamming aan de benen, hij kon ze wel nog bewegen maar had niet de kracht om er zich mee op te duwen. We hoorden dan van de mama dat hij afhaakte omdat hij het niet tof vond al die anderen goed te zien klimmen en zelf al moeten geholpen worden om uit zijn rolstoel te geraken. Dus uit frustratie afgehaakt. En dan de derde uit die groep had een lichte verlamming in de schouder en door het klimmen zijn haar bewegingen dermate verbeterd dat ze op de duur mee kon in een gewone clubwerking. Dat meisje kwam van bij de Nederlandse grens naar hier omdat wij een G-werking hadden, wat voor de ouders een hele onderneming was, maar omdat haar mobiliteit zodanig verbeterde hebben haar ouders dan een klimclub in de omgeving gezocht voor haar.”
12
KBF: Is dat een alleenstaand geval of komt dat meer voor dat iemand zijn beperking onder controle krijgt met klimmen? Joke: “Bij degenen die vorig jaar gestart zijn is er een overactieve jongen waarvan de mama ons zegt dat, sinds hij hier klimt, ze de indruk heeft dat hij thuis ‘juister’ beweegt. Hier moet hij specifiek één greep pakken, dat is voor hem een continue oefening. Hij kan niet gewoon de voet op een plaatje zetten maar het moet die éne voetsteun of die welbepaalde greep zijn en niet half of ernaast. Daardoor worden thuis ook ander handelingen beter gecontroleerd zoals zelf een schoen aandoen en zelf die plakker dichtdoen, dat lijkt banaal maar door hem wordt dat ervaren als heel veel.” KBF: Joke, wat vind jij zelf zo bijzonder aan deze doelgroep? Joke: “Wat mij aantrekt is dat het veel persoonlijker is. Het is ook wel veel zwaarder, veel intensiever. Na die training ben ik echt òp. Ik geef na de training van de G-sporters nog training aan de negen tot twaalfjarigen, wat een veel grotere groep is en waar ik ook intensief mee bezig ben, maar die vraagt niet dezelfde focus als bij de G-sporters. Bij hen moet ik elke onderdeel dubbel controleren alsook bij mezelf, want er is geen partner check. Ook bij de bewegingen moet ik ze nauwgezet volgen, dus met mijn ogen klim ik alles mee. Komt daar dan nog bij dat er twee zijn die met SMOG communiceren, dat is een vereenvoudigde gebarentaal voor mensen met een lichte mentale en/of motorische beperking. (N.v.d.r.: S-M-O-G staat voor Spreken Met Ondersteuning van Gebaren)
In de klimzaal treffen we ook Zion aan die vorig jaar verlamd raakte bij een verkeersongeval. Hij assisteert nu bij de jongerentrainingen vanuit zijn rolstoel. Toch is hij vastberaden om opnieuw klimmen, maar voor hem is de infrastructuur nog niet optimaal want hij moet telkens eerst op de veiligheidsmat geraken. Vervolgens wordt het zowel voor hem als voor de begeleiders een grote uitdaging waarvan wij het vervolg met argusogen willen opvolgen. Bij BVKB is ook Pavitra aangesloten die inmiddels in ons team van paraclimbers is opgenomen en in september laatstleden in Innsbruck voor het eerst deelnam aan het wereldkampioenschap. Ook haar verhaal willen we in de toekomst zeker verder opvolgen. Voor de wekelijkse trainingen in Breendonk zijn ze momenteel met twee trainers en een extra begeleider. Er is dus nog wel ruimte vrij voor nieuwe kandidaten. Dat de vreugde groot is zien we duidelijk bij Caro, Pepijn en Senne die hier vandaag aan het klimmen zijn. De KBF heeft hier nog maar weinig ervaring mee maar wil geleidelijk aan een ondersteunend beleid werken. Ook Climbing Team De Dam in Lokeren is sinds 7 november gestart met een G-werking en ook die werking willen wij in de toekomst opvolgen.
Daarmee maken ze dingen duidelijk zoals eten, drinken, plassen, slapen, maar in SMOG kan je geen gesprek voeren. Ik ken daarvan enkel de belangrijkste tekens die ik nodig heb bij het klimmen, dus ik moet die wel opmerken als ze die maken. Samengevat, werken voor deze groep is erg persoonlijk en je krijgt er ook veel van terug. Ze zijn dankbaar dat ze dit mogen doen. En als zij een route toppen dan zijn die ook veel blijer dan iemand anders die boven geraakt.” KBF: Wat kan de rol van de ouders zijn tijdens de training? Joke: “Veel van de gedragingen van de kinderen zijn voor ons wel even wennen, dus de informatie van de ouders is daarbij belangrijk. Voor ons is het wel zwaarder want kindjes die je niet kent, daarvan weet je niet hoe ze gaan reageren. Maar toch is het beter dat ze het gevoel hebben ‘bij ons’ te klimmen en dat het geen activiteit is die ze mèt hun ouders doen. Sommige ouders kijken mee van op een afstand, anderen zorgen dat ze in de buurt zijn mocht er iets fout gaan, en dat loopt goed. Maar hen systematisch inschakelen hebben we afgewezen want deze sport moet er voor de kinderen zijn en niet voor de ouders.” KBF: Waar denk je over vijf jaar te staan met deze werking? Joke: “Ik hoop dat de groep nog een beetje kan uitbreiden maar sowieso is dat binnen Klimax beperkt, vooral door het aantal trainers. Het materiaal hebben we, tenzij er zich morgen iemand zou aanmelden met een beperking die specifiek materieel zou vereisen, maar ik denk dat we ook daar wel een oplossing zouden voor vinden. Dus vooral de begeleiding moet eerst uitbreiden. Ik hoop wel dat er nog trainers bereid zullen zijn om het te proberen. Sommigen zeggen meteen ‘dat is niets voor mij’, maar ik zeg dan ‘je hebt het ook nooit geprobeerd’. Terwijl je er zo veel voor jezelf uit haalt.”
PRAKTISCH G-Sport Klimzaal Klimax Cyriel Verschaevestraat 17, Breendonk-Puurs Klimsessies: op zaterdag van 12u tot 14u Lesgevers: Joke Pierssens en Tino Cooman Doelgroep: jongeren met beperking Inschrijven of info: paraclimbing@bvkb.be Klimzaal Biover Sport Blaarmeersen Zuiderlaan 20, Gent Klimsessies: op woensdag van 17u30 tot 18u30 of op zaterdag van 13u tot 14u Lesgevers: Christophe Caesens en Francis Laruelle Doelgroep: volwassenen en kinderen met beperking Inschrijven of info: christophe.caesens@gmail.com Klimzaal De Dam Lokerhoutstraat 29, Lokeren Klimsessies: op woensdag van 17.00u tot 18.00u Lesgever: Koen Verstuyft Doelgroep: volwassenen en kinderen met een beperking Inschrijven of info: verstuyft.koen@gmail.com
13
Tekst Lisa Viane / foto's MichaĂŤl Timmermans
Frederik Leys: paraklimmer Ik wil gewoon zo veel mogelijk klimmen
Frederik behoort tot de wereldtop in het paraklimmen en was onlangs nog te zien in Expeditie Robinson. Frederik Leys houdt van een uitdaging, zoveel is zeker. Al hoeft die uitdaging er zeker niet altijd te zijn. Indoor of outdoor, zolang hij kan klimmen, is hij tevreden.
14
KBF: Door je liefde voor de sport zet je je ook heel hard in voor het paraklimmen. Wat kan er op dat vlak nog allemaal verbeteren? Frederik: "Er is geen vertegenwoordiging van de atleten of de coaches bij het IFSC. Er is wel een paraclimbingcommissie, maar die draait vierkant en bovendien heeft die geen statuten dus het is niet duidelijk wie daar in zit en voor hoe lang. Een beetje absurd. Er worden veel goeie voorstellen gedaan vanuit de atleten en de coaches, maar die krijgen jammer genoeg geen gevolg…" KBF: Je hebt een speciale prothese om te klimmen. Hoeveel kost zo’n prothese ongeveer? Frederik: "De exacte prijs ken ik niet, want mijn prothese is gesponsord door Spronken. Maar ik geloof dat het ongeveer zoveel is als een kleine auto. Best wel prijzig dus." KBF: Wanneer en waarom ben je ooit met klimmen begonnen? Frederik: "Chronische rugpijn dwong me eind 2013 om gewicht te verliezen. Ik was tijdens mijn studies veel bijgekomen en omwille van mijn handicap kreeg ik daar rugpijn van. Ik heb dan opnieuw verschillende sporten getest en één ervan was klimmen. Ik was er meteen aan verslingerd!" KBF: Wat vind je dan zo leuk aan klimmen? Frederik: "Klimmen is een complete sport die veel lichaamsbesef vraagt. Indoor probeer ik zo sterk als mogelijk te worden en outdoor ga ik meer voor de ervaring en de ontspanning, daar voel ik geen competitiedrang. Het liefst van al ben ik een hele dag weg in de natuur."
KBF: Je bent geen amateurklimmer maar een topsporter. Onlangs nam je deel aan het WK in Innsbruck. Twee jaar geleden werd je vijfde op het WK, nu vierde. Ben je tevreden met je prestatie? Frederik: "Eerlijk? Nee, ik ben niet tevreden. Ik had verwacht dat mijn trainingsarbeid tot een beter resultaat zou leiden. Ik ben echter wel tevreden van mijn inzet gedurende de afgelopen twee jaar. Het competitieniveau is de afgelopen twee jaar gestegen van 7A naar 7C+, wat heel veel is. Enerzijds omdat er verschillende atleten zijn die hard trainen en anderzijds omdat er atleten bij komen die soms al meer dan tien jaar klimmen en nu pas aan competitie beginnen. Ik merk dat ik alsmaar dichter kom bij winst, maar voorlopig nog niet." KBF: Hoe heb je je dan op dit WK voorbereid? Frederik: "Ik klim elke week, zonder uitzondering, drie maal een viertal uur. Daarnaast ga ik 2-3 keer per week naar de fitness en ga ik nog zwemmen en fietsen om de basisconditie op te bouwen. Soms, maar nog niet vaak, las ik ook een hangbordtraining in." KBF: Je was onlangs te bewonderen in het tv-programma Expeditie Robinson. Gooide je deelname hieraan geen roet in het eten tijdens je voorbereiding? Frederik: "Ik heb het gevoel dat dat wel meeviel. Bepaalde blessures die zachtjes erger werden, waren genezen na de opnames. Ik was veel gewicht kwijt en mijn spierkracht had ik net terug voor de start van het WK. Ik had waarschijnlijk wel een tikkeltje sterker geweest als ik geen veertig dagen zonder klimmen had gezeten. Misschien had ik dan wel het podium gehaald… Maar op lange termijn is een ervaring zoals Expeditie Robinson veel waard. Je leert bijvoorbeeld je lichaam beter kennen en je leert je eigen grenzen kennen." KBF: Wat is voor jou het zwaarste aan een wedstrijd: de fysieke of de mentale strijd? Frederik: "Wedstrijden zijn voor mij niet zwaar, ik amuseer me vooral. Voor de kwalificaties heb ik vaak wel stress omdat ik graag de finale wil halen. Maar ook dat is eigenlijk alleen omdat ik graag klim en dus zoveel mogelijk wil klimmen." KBF: Wat is jouw ultieme droom? Wat wil je nog graag bereiken in het klimmen? Frederik: "Ik zou graag 8A klimmen en buiten zou ik graag eens een weekje aan een rots hangen. Binnen enkele jaren wil ik graag trainer worden om al de kennis die ik heb opgedaan door te geven."
15
Tekst Pleun Van Looij / foto's Irène Buitinck
De bergen in zonder zicht Aangeboren glaucoom of ‘groene staar’, een veelvoorkomende ziekte van het oog. Die ook Paul Possemiers trof, al houdt dit hem niet tegen de bergen in te trekken. Integendeel, zo’n zes keer per jaar vind je hem terug in een rustgevend, bergachtig landschap. Ik ontmoet Paul samen met zijn blindegeleidenhond Kuzco in restaurant Fratelli in Borgerhout. Laat ik je meenemen in Paul zijn wereld en hoe hij als bergsporter en onuitputtelijke zelfstandige door het leven gaat.
16
Mobiel
Meerwaardezoeker
Eén van de eerste dingen die Paul aanhaalt, is hoe mobiel hij is in de bergen. Dit heeft hij mede te danken aan Robert Minet, zelf ook blind, en uitvinder van een stok die Paul aan een gordel en zijn medewandelaar bevestigt. Zo kan hij moeiteloos de richting aanvoelen die hij uit moet zonder dat er één woord over gewisseld wordt. Hiernaast zorgt Kuzco, zijn hond, ervoor dat Paul makkelijk de bergen in kan en ook in België iedere dag het traject naar zijn zaak in Boom kan afleggen. Qua reisbestemmingen kan Paul al heel wat van zijn lijstje schrappen. Met, en af en toe zonder Kuzco, reisde hij al naar de Lofoten, Spitsbergen, Groenland, Schotland, etc. Al blijft het Ötztal in Oostenrijk één van zijn favoriete plekken om naartoe te gaan.
Net als voor ieder van ons, geeft bergsport een extra dimensie aan Paul zijn leven. Ik vraag hem waar die meerwaarde voor hem precies in schuilt. Marmotten die fluiten, vogeltjes die zingen, geuren die hem bekend voorkomen, de fysieke uitdaging. Al deze elementen maken het voor hem onvergetelijke ervaringen. Al sinds zijn jeugd komt Paul in de bergen en hij is blij dat hij hier vandaag de dag gelijkgezinden in terugvindt zoals Andy Holzer. Andy Holzer, een bekende blinde klimmer, maakte van bergsport zijn beroep en stond op 21 mei 2017 op de Mount Everest. Wat zij verzetten, toont een enorm doorzettingsvermogen en geloof in je eigen kunnen.
Mogelijkheden
Gedurende de avond vertelt Paul een aantal anekdotes die ik niet snel zal vergeten, waarvan er eentje ieders mondhoeken ongetwijfeld zal doen omhoogkrullen. Op één van zijn vele wandelingen waant Paul zich voor even Mozes die de zee doet splijten. Ja, je leest het goed. Tijdens een van zijn tochten liep hij, met zijn hond Kuzco, op een horde koeien met kalveren af. De koeien voelden zich bedreigd door de aanwezigheid van de hond en werden onrustiger met de minuut. Paul’s wandelpartner wist de hond weg te leiden en intussen voelde Paul de warme adem van de koeien onder zijn oksels. Hij panikeert nooit maar geeft toe dat dit een speciale sensatie was. Stap voor stap en met voorzichtige pas baande hij zich een weg door de koeien, met stok, en voelde ze opzij wijken. Al lachend zegt Paul hoe hij zich voor even Mozes waande.
Naarmate de avond vordert, merk ik dat Paul zelf voornamelijk in mogelijkheden denkt en liever onbekende wegen bewandelt dan stilzit. Het jammere is dat, zeker in Paul’s geval, mogelijkheden je soms door je omgeving ontnomen worden. Zo is het onder andere in Oostenrijk, nog altijd geen sinecure om met je hond in een hut te overnachten. Vaak staan Hüttenwirten hier niet voor open en krijg je letterlijk de deur op je neus. Verder is de bus nemen met een hond niet altijd toegelaten of moet de hond verplicht een muilkorf dragen. Overgeleverd aan de welwillendheid van de Hüttenwirt en de buschauffeur van dienst… Een regelgevend kader is er momenteel dus nog niet. Positief is wel dat er binnenkort in Oostenrijk een herziene antidiscriminatiewet uitgevaardigd wordt, die deze huidige willekeur zal ondervangen.
Mozes
Paul, bedankt voor je openhartigheid tijdens dit gesprek en de nieuwe blik die je ons geeft op bergsport.
17
Tekst Lisa Viane / foto's © VRT
Op de bucketlist: canyoning! Sommige mensen staan al te trillen op hun benen als ze nog maar horen wat canyoning is. Andere mensen dromen van zo’n afdaling terwijl hun lichaam het eigenlijk niet toestaat door - letterlijk - trillende benen. Maarten Renders (39) lijdt al tien jaar aan vroegtijdige Parkinson. Samen met zijn tweelingbroer Thomas ging hij de uitdaging aan om voor het programma ‘Iedereen Beroemd’ op Eén zijn bucketlist af te werken. Een verslag van een speciale afdaling.
KBF: Hoe kwam canyoning op de bucketlist terecht? Thomas: "Toen we jong (en mijn broer dus nog gezond) waren, deden we elke zomer avontuurlijke kampen. Zo gingen we surfen, bodyboarden, zeilen… en zo zijn we ook enkele keren op canyoning-kamp gegaan. Heerlijke tijden! Het is zalig om een week lang in de natuur met vrienden door te brengen en dan ’s avonds na te genieten rond een kampvuur in de bergen. Toen we een bucketlist moesten samenstellen voor ‘Iedereen Beroemd’ was de keuze voor canyoning snel gemaakt." Maarten: "De eerste keer dat we canyoning deden waren we 15 jaar, op een canyoning/zeilkamp aan Lac Saint-Croix en de Gorges du Verdon, en toen wisten we meteen: dit gaan we nog doen. Jumps pakken, tobogans afglijden en 's avonds een pint drinken, perfecte combinatie. Toen we dan later allebei scoutsleider waren, zijn we met onze scouts gaan canyoningen in Spanje, Slovenië en Kroatië. Bij het zoeken naar dingen die ik nog eens wilde doen voor het niet meer kan, stond dit snel op de lijst." KBF: Hoe hebben jullie je op dit avontuur voorbereid? Thomas: "We hebben op voorhand vooral goed doorgesproken wat het plan zou zijn als het fysiek niet meer ging, als alle energie op zou geraken. Gelukkig waren wij in de goede handen van X-Adventure. Zij hebben ons meteen op ons gemak gesteld en een vertrouwensboost gegeven. De mentale kracht die mijn broer heeft omgezet in fysieke kracht was enorm. Ik was op dat vlak mentaal wat minder sterk omdat ik me vooral zorgen maakte om hem."
18
Maarten: "Ik denk inderdaad dat mijn omgeving zich harder zorgen maakte dan ik. Al had ik toch ook beetje stress voor moest het fout gaan… Gelukkig had X-Adventure een antwoord op al onze vragen en door hun begeleiding ebde die stress snel weg. Ik heb vooral geprobeerd goed te rusten op voorhand. We hebben op de luchthavens speciale assistentie gevraagd zodat ik geen onnodige energie zou verspillen door tot aan de gate te wandelen. Ter plekke heb ik mijn medicatie en rusttijden zo goed mogelijk gerespecteerd, en de rest was op wilskracht en het plezier van met je broer in de bergen te zitten." Jeroen (X-Adventure): "Maarten kan niet goed tegen de kou: als hij te koud krijgt, verstijft hij helemaal. Hem warm houden was de grootste uitdaging. Dat deden we door een droogpak te voorzien en hem extra warm aan te kleden eronder. We hadden ook extra touw mee voor het geval dat we een redding moesten uitvoeren als Maarten te koud kreeg. Daarnaast waren er op het basecamp een paar extra instructors aanwezig die konden opgetrommeld worden om te helpen bij zo’n redding. Verder wilden we ook een korte canyon kiezen met een korte in- en uitstap, maar wel eentje waar alles in zit: sprongen, rappels, glijbanen… Uiteindelijk kozen we voor de Furco." KBF: Wat was uiteindelijk het zwaarste van deze hele canyontrip? Waar hebben jullie het meest bij afgezien? Thomas: "Het pakketje energie van mijn tweelingbroer is maar een fractie van hetgeen jij en ik als ‘normale’ mensen hebben. Hoe langer de tocht duurde, hoe moeilijker het werd voor hem. Rapellen, springen, zwemmen in koude temperaturen. Dat is sowieso al een aanslag op het energieniveau. Laat staan bij mijn broer die sowieso een lager energieniveau heeft. Op het einde was het dan ook vooral overleven geblazen." Jeroen: "We moesten er inderdaad voor zorgen dat Maarten niet versteef van de kou. Bovendien stapt Maarten door zijn ziekte niet meer zo goed, waardoor we niet zo snel konden vorderen door de canyon. En wat voor ons twee (Jeroen en Helena) nog een extra uitdaging was, was dat alles op een veilige manier gefilmd moest worden. Want naast Maarten, Thomas, Helena en ik, waren er ook nog een cameraman, geluidsman en regisseur mee."
Maarten: "Het zwaarste voor mij waren simpelweg de laatste loodjes: hoe langer ik beweeg en blootgesteld ben aan koude, hoe meer dopamine ik verbruik (de stof die Parkinsonpatiënten missen) en hoe meer mijn motoriek verslechtert. Ik moest me dus harder concentreren want ik had meer kans om te vallen of uit te glijden." KBF: Wat was voor jullie het mooiste moment van de canyon? Maarten: "Er waren er meerdere eigenlijk. Toen ik de eerste rappel had gedaan en dacht: yes, ik ben in form, het gaat nog! Maar ook de ontlading op het einde was heel mooi." Thomas: "We hebben onderweg enorm gelachen en genoten maar het mooiste moment was voor mij toen we aankwamen: wat een enorme emotionele ontlading! We hadden het heelhuids gehaald. Mijn broer (en ikzelf ook) was helemaal op maar als verrassing had cameraman Stijn enkele frisse blikjes bier in de rivier klaargelegd aan het eindpunt. Een blikje bier heeft nog nooit zo goed gesmaakt." KBF: Zouden jullie het nog eens opnieuw willen doen? Thomas: "Willen wel, maar ik vrees dat dit al de limiet was voor het fysieke kunnen van mijn broer. En aangezien het een degeneratieve ziekte is, zal zijn kracht jammer genoeg geleidelijk afnemen. Maar het is een herinnering die ze ons nooit meer kunnen afpakken!" Maarten: "Stiekem wil ik het wel… Maar ik heb nog geen concrete plannen gemaakt, anders begint mijn omgeving zich al zorgen te maken :-) Wat heel lief is uiteraard." KBF: Waarom zouden andere mensen deze sport ook eens moeten proberen? Thomas: "Het gevoel is onbeschrijfelijk. Je bent echt WEG van de wereld. Niet op een wandelpad, niet op een route, geen gsm, niks. Je hebt enkel de natuur en elkaar. En als je dan de canyon hebt “bedwongen” is de voldoening enorm." Maarten: "Als je eens écht in de natuur wil zitten, de kracht van het water wil ervaren, plezier maken in groep, in een indrukwekkende omgeving zijn, dan moet je zeker eens aan canyoning doen!"
19
Tekst en foto's Mark Sebille
DE VOORGESCHIEDENIS VAN HET SPORTKLIMMEN - deel 2 In een nieuwe reeks gaan we eerst op zoek naar de prille ontstaansplekken, zeg maar de broedplaatsen, van het sportklimmen. Niemand heeft ooit het klimmen uitgevonden. Net zoals niemand het lopen of het zwemmen heeft uitgevonden. Maar elke vorm van klimmen heeft toch ergens een bakermat, een soort moederschoot, waar de discipline is ontstaan en waar ze zich ontwikkelde. Voor het sportklimmen kunnen we spreken van een drietal belangrijke groeiplekken. Fontainebleau was daar al één van, een andere wieg is Elbsandstein.
De moederschoot aan W e gebruiken vandaag de naam Elbsandstein, of Labské Pìskovce in het Tsjechisch, voor een gebied dat veel ruimer is dan enkel de rotsen langs de Elbe. Het is een gebied dat zich uitstrekt vanaf Dresden tot over de Tsjechische grens bij Dêcin. Zowat twintig miljoen jaar geleden vormde de zee hier een uitgestrekt labyrint in zandsteen, gevormd en geërodeerd tot talrijke torenachtige formaties. De Elbe en haar zijrivieren meanderen hier van NoordBohemen naar Saksen. Vandaag is dit gebied ondergebracht in twee nationale parken in twee landen die op de grens naadloos in mekaar overgaan. Met de jaren is men het Duitse gedeelte Sächsischen Schweiz gaan noemen en over de grens Böhemischen Schweiz , eigenlijk Ceské Švýcarsko. De rotsen van Elbsandstein bestaan uit vele honderden kleine torens die over het algemeen vlot toegankelijk zijn. Het was een eeuw geleden al een populair wandelgebied voor de burgers van Dresden. Na de eeuwwisseling kwamen ook sportievelingen op de rotsen een uitdaging zoeken. In het Duitse deel begon het sportklimmen meer dan honderdvijftig jaar geleden. In Tsjechië begon alles enkele decennia later. De eerste beklimmingen werden in 1864 opgetekend, enkele turners uit Schandau klommen toen tot de top van de Falkenstein . Het kleine dorpje Rathen werd het centrum van waaruit de rotsen werden ontsloten. In 1874 beklommen Otto Ewald Ufer en Hans Frick er als eersten de Lokomotive Mönch . Elf jaar later kwam Hugo Kurze er enkele rotsen beklimmen zoals de Nonne en de Kleine Gans . In 1990 ontdekte de grote Oskar Schuster de rotsen aan de Elbe. Maar Schuster was geen echte sportklimmer, hij zag het eerder als een ideaal oefenterrein voor zijn alpine beklimmingen in de Alpen en later in de Kaukasus. Er werd in die tijd nog geklommen met een alpine techniek waarbij uitsluitend gebruik gemaakt werd van barsten en schouwen. De klimmers van toen wisten dat de gespijkerde bergschoen enkel zo gebruikt kon worden en hij niet geschikt was voor het subtielere werk op de verticale wanden. Oskar Schuster was de eerste die er de lichte klimschoenen met hennepzool introduceerde. Voor alle duidelijkheid, dat was geen schoen die ontwikkeld was voor de rotsklimmers maar die eigenlijk gemaakt werd voor de dakdekkers.
20
de Elbe Een nieuw kantelmoment kwam er in 1903. Op 7 juni klommen Albert Kunze en Oliver Perry-Smith de Lokomotive Esse in de vrije wand. Dat was ongezien. We kunnen die datum beschouwen als de start van het echte sportklimmen in Elbsandstein. De lichte hennepschoen was erg populair, maar er werd ook al blootsvoets geklommen. De rotsen zijn er niet scherp, en aan de voet van de wanden ligt er vaak een natuurlijk zandtapijt. De blote voetzool had een veel beter contact met de wand en leende zich meteen tot vrij klimmen.
In 1905 beklommen Perry-Smith en Rudolf Fehrmann de Barbarine , een iconische naaldrots. Er kwam nu een periode aan waarin dit duo de ene na de andere moeilijke route opende. Perry-Smith klom nu en dan ook solo. Wanneer hij op de Affenstein als eerste het naar hem genoemde “Perry-riss” had geklommen werd zijn prestatie door anderen op ongeloof onthaald. Waarop hij de volgende dag de route opnieuw klom en ietsje onder de top in grote witte letters “PERRY” schilderde. En dat is vandaag nog zichtbaar. De musketon is in Elbsandstein pas ingevoerd in 1913, tot dan moesten de klimmers zich aan elke ringhaak uitbinden, het touw door de ring steken en zich vervolgens weer inbinden. Vandaag is zoiets volslagen ondenkbaar. Rond 1903 waren al ongeveer vijfhonderd klimmers gekend in het gebied. Op 1 maart 1911 beslisten de vijftien bestaande klimclubs om samen de Sächsische Bergsteigerbund (SBB) te stichten die vanaf dan controle hield op de ontwikkeling van het klimmen in dit gebied. De SBB was na 1945 verboden tijdens de DDR-periode maar ze werd in ‘90 opnieuw geactiveerd. “Vrij klimmen” heeft in Elbsandstein een volwaardige invulling gekregen. Er zitten relatief weinig haken en de bestaande verankeringen zijn diep in de rots geslagen. Gewone slaghaken voor kalk of graniet houden hier niet, friends of hexie’s al evenmin. Wel kan je hier en daar in de talrijke gaten een bandsling hangen. Het gebruik van magnesium is hier verboden, het zou een destructieve inwerking hebben op de zandrots. Die is door haar structuur overigens nooit glad geklommen en het klimmen op natte rots is hier verboden. Op enkele markante delen, zoals rond de Basteibrücke en op de Herkulessaüle of de Barbarine is er een verbod op het openen van nieuwe routes, maar klimmen op bestaande is nog altijd toegestaan. Elbsandstein is, net als Fontainebleau en de Salève, een gebied waar wandelaars en klimmers terzelfdertijd hun hart kunnen ophalen, zonder mekaar voor de voeten te lopen. Dat was in 1903 al zo en dat is vandaag nog steeds zo.
21
Interview Mark Sebille
Op
blote voeten met Bernd Arnold
Bij ons is hij amper gekend maar in het oosten van Duitsland, en tot ver daarbuiten, is Bernd Arnold een levende legende. Niets minder. Zijn reputatie is van die aard dat het klimmen in dit gebied na 1966 het “Bernd Arnold tijdperk” wordt genoemd. Hij is nu 71 en praat ronduit over “zijn” Elbsandstein. Ik heb afspraak met hem in Hohnstein, het dorp waar hij in 1947 geboren is en waar hij nog altijd woont. De zomer van 2018 hakt er zwaar in en de temperatuur flirt vandaag met de veertig. Dat deert hem duidelijk niet. Hij stapt momenteel vlot met twee krukken na een correctie aan de wervelkolom, en toch geeft hij geen krimp.
Foto © Bernd Arnold
22
Bernd: “Ach, die rugproblemen zijn gewoon het gevolg van vele grote en kleine gebeurtenissen over vele jaren. Een echte keuze had ik niet, het was ofwel de risicovolle ingreep om alles weer recht te zetten, ofwel lonkte de rolstoel. Het was dus de strohalm waar ik naar greep en het ziet er naar uit dat het gelukt is. Nu moet ik nog drie maanden geduld hebben.” KBF: Hoe belangrijk is Elbsandstein voor de geschiedenis van het klimmen en van het alpinisme in het algemeen? Bernd: “Wie het heden wil begrijpen moet ook het verleden kennen. Ik weet dat dit ouderwets klinkt maar dat is het zeker niet, je hebt nu eenmaal kennis van de geschiedenis nodig om vooruit te kunnen kijken. Met die kennis zal je ook sterker in het heden staan. Alles begint ergens. Bergbeklimmen is meer dan ‘kletteren’, ik noem het daarom gewoon bergsport. En bergsport is een vrijetijdbesteding waarin “vrije tijd” voorop staat. Daarvoor moet je dus vrije tijd hebben en in de jaren waarin de bergsport echt begon, tussen 1850 en 1890, was het enkel de rijke burger die vrije tijd had. De anderen moesten de ganse dag hard werken om te overleven, dus die hadden geen vrije tijd. Al diegenen die als eersten de Alpen in trokken hadden rijke ouders, en dat was hier niet anders. Mijn grote voorbeeld was Oskar Schuster. Ook hij kwam uit een welgestelde omgeving. Hij heeft leren bergbeklimmen toen hij in Zwitserland op school zat. Later is hij hier in het Bielatal beginnen klimmen. Niet omdat hij de rotsen in Bielatal zo mooi vond, wel omdat hij zijn ouders hier op kuur kwamen. Schuster was toen zeventien, en hij klom hier met de kennis die hij in Zwitserland had opgedaan. Na de zomer is hij zich in Dresden gaan inschrijven in de Kreuzschule en heeft hier aansluitend geneeskunde gestudeerd. Oskar Schuster publiceerde veel in tijdschriften, en in 1900 had hij een eerste ‘Kletterführer’ van Elbsandstein drukklaar gemaakt.”
aan wat er nog komt. Natuurlijk is er hier geen gevaar voor steenslag of een weersomslag, maar je hebt hier dezelfde denkprocessen als in het echte gebergte. Je moet hier evenzeer getraind en helemaal bij de zaak zijn. Daarom is het Saksische klimmen voor mij avontuurklimmen.” KBF: Nu verras je mij. Plaats je daarmee het Saksische klimmen niet naast Fontainebleau en de Salève? Is dit niet evenzeer een vroege wieg van het sportklimmen? Bernd: “Ja, dat is gedeeltelijk waar, maar ik zou het eerder vergelijken met de ‘Wiener Schule’ die in dezelfde periode is ontstaan, met Paul Preuss en zo. Er waren inderdaad meerdere plekken waar dat begon, plaatsen die zich afzonderlijk ontwikkelden en die meestal helemaal niets van elkaar wisten.” KBF: Meestal in de omgeving van een stad met enige betekenis, zoals hier Dresden, en verder Parijs, Genève, Wenen, Milaan, Trento… Bernd: “Zeker, en dat had met geld te maken. Met de opkomende burgerij. De eerste klimmers waren allemaal gepriviligeerde mensen, daar zaten geen arbeiders tussen. De ‘arbeider-klimmer’ is er pas later gekomen, naarmate de sociaaldemocratie zich verspreidde. De oprichting van de ‘Naturfreunde’ in Wenen was daarin een belangrijke stap. Voordien was klimmen een louter elitaire aangelegenheid.” KBF: De pionier die mij mateloos blijft intrigeren is toch wel Oliver Perry-Smith. Bernd: “Ja, hij was fantastisch! Maar ook hij was een welgesteld man. Hij is hier in 1902 aangekomen, samen met zijn moeder.” KBF: Ik vond in jouw winkel een boekje over Rudolf Fehrmann (zijn klimpartner) en dat bevat veel informatie over Perry die ik nog niet wist.
KBF: Al in 1900? Bernd: “Ja, maar hij heeft die topo nooit laten drukken. Schuster redeneerde erg elitair, en hij bedacht dat als hij een klimgids van Elbsandstein zou uitgeven dan zou er te veel volk naar hier komen die hij hier helemaal niet wou hebben… Nadien heeft Rudolf Fehrmann dat manuscript in handen gekregen en op basis daarvan heeft die dan in 1908 de eerste klimgids uitgegeven met zijn naam als auteur. Het zegt veel over Fehrmann. Ook in Groot-Brittannië was er een wat gaande. Engeland was toen industrieel erg ontwikkeld en had een welvarende burgerij die vrije tijd had. Ook daar is er aan het einde van de negentiende eeuw tijdelijk een aanzet geweest naar sportklimmen, ik dacht in het Lake District. Toch was dat geen blijvend fenomeen, de Britten hebben zich dan vooral op de Alpen toegespitst. Maar we kunnen niet met absolute zekerheid zeggen dat Fehrmann’s gidsje ook de allereerste klimgids ter wereld was.” KBF: Laten we het eens hebben over het ‘sportklimmen’ hier. Bernd: “Ik zou het Saksische klimmen, in de vorm zoals het nu bestaat niet zo rap met het sportklimmen van vandaag vergelijken. Dit is eerder als avontuurlijk klimmen te omschrijven, waardoor het dichter bij het Alpine klimmen staat dan bij het sportklimmen. Je hebt hier niet veel haken, en je moet voortdurend logisch verder denken
Bernd: “Daar zie je maar wat voor schatten wij allemaal in huis hebben” (glunderend). “Als die informatie niet overeenkomt met wat op het internet staat dan kan je best het boekje vertrouwen hoor, ik ken de auteur en die is erg kritisch”. KBF: Hij was in zekere zin de eerste die de klimstijl van hier heeft uitgedragen naar andere klimsites, hij reed met zijn klimmakkers in de jaren rond 1910 toch geregeld met zijn Bugatti naar Wenen en naar de Brenta? Maar hoe was hij eigenlijk hier terecht gekomen? Bernd: “Oliver Perry-Smith is in 1902 vanuit Amerika naar Dresden gekomen na de vroege dood van zijn vader. Hij was toen achttien, en zijn moeder was van Duitse afkomst. Hij is dan als toerist wat gaan rondtoeren, ging naar de Basteibrücke, die toen al een toeristische blikvanger was, en hij had daar enkele klimmers gezien op de Gansfelsen. In een bui van vanzelfsprekendheid is hij die twee klimmers nageklommen, alleen. Die zagen tot hun grote verbazing plots iemand nakomen, zonder touw en op stadsschoenen. Dàt was PerrySmith ! Een geluk dat hij daar meteen de juiste mensen heeft ontmoet. Hij is hen nadien in Wählen een sigaar gaan kopen en bleef met hen in contact. Zij hebben hem ook de eerste beginselen van het klimmen bijgebracht.
23
Hij had voordien nooit geklommen, maar door zijn sportieve aanleg heeft hij zich dan zeer snel ontwikkeld tot een uitzonderlijk klimmer. En hij was ook een zeer goed skiër, wist je dat? Hij heeft een keer de Oostenrijkse kampioenschappen gewonnen, toen was dat nog een ski-meerkamp. Ze deden eerst de afdaling, met één stok, vervolgens de skisprong en aansluitend het langlaufen. Perry-Smith hebben ze ooit aan de Oostenrijkse grens aangehouden. Weet je waarom? Hij kwam veel te snel aangereden en had op het dak van zijn Bugatti een doodskist bevestigd, maar dat was om zijn ski’s in te stoppen. De douaniers waren meteen in de waan dat daarin de schoonmoeder of zo zou liggen, en dat ze een flinke vis aan de haak hadden geslagen. Drie paar ski’s, dat was nogal wat in die tijd! Je kan gerust stellen dat Perry daarmee de uitvinder was van de huidige dakkoffers. Hilarisch, niet?” “Perry Smith is wel vaker in de Oostalpen geweest. Hij heeft bij voorbeeld in één van de noordwanden van de Kleine Zinne met Rudolf Fehrmann een première geklommen. En in de Brenta had hij als eerste de ‘Fehrmann Verschneidung’ geopend. Het is de foute benaming, want er is geen twijfel over dat Perry-Smith ze heeft voorgeklommen, maar Fehrmann heeft er zijn naam aan gegeven. Het zegt alweer veel over Fehrmann. In de herfst van 1913 klom hij hier op de Falkenstein nog de Südrisse, en dat was zijn laatste grote première. In het voorjaar van ‘14 is hij, kort voor het uitbreken van de eerste Wereldoorlog, teruggekeerd naar Amerika. Intussen had hij hier al een vrouw en een zoon. Hij was hier getrouwd met de dochter van de Hüttenwirt van de Hampelbaude, in het Riesengebirge. Hij ging daar vaak skiën, dat lag toen nog in Pruisen en had een goede treinverbinding met Dresden.”
KBF: Nam hij zijn vrouw en zoon dan mee naar Amerika? Bernd: “Jazeker, en niemand van hen is nadien nog ooit teruggekeerd. Perry-Smith heeft nochtans lang geleefd, hij is pas in 1969 overleden. Ja, ik had hem dus nog kunnen ontmoeten, maar er stond onder meer een muur in de weg. Zoals ik al zei, hij was nogal elitair en had ook een vreemd kantje. Hij plaatste zich in zijn wilde jaren een beetje boven het normale doen en laten en deed wel eens gekke dingen. Hij reed vaak snel en stond ooit eens dronken met een pistool naar andere mensen in een herberg te zwaaien. Toen werd hij opgepakt en zat drie maanden in de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis. Die buien waren voor veel mensen die een normaal leven wensten te leven een doorn in het oog. Nadien hebben een aantal van zijn vrienden afstand van hem genomen en dat heeft hij niet goed verwerkt, hij voelde dat aan als verraad want hijzelf trachtte altijd loyaal te zijn naar zijn vrienden toe. Ik vermoed dat dit de echte reden is waarom hij nadien nooit meer is teruggekomen. Want normaal gaat men, als men wat ouder wordt, automatisch terug de plaatsen van zijn jeugd opzoeken, niet?” KBF: Is hij in Amerika ook blijven klimmen? Bernd: “Zeker, in 1992 was ik in Colorado en heb er met mijn dochters een ‘Perry-Smith route’ geklommen. We waren toen heel fier. Hij is nooit gestopt maar over welke uitstraling hij als klimmer in Amerika had hebben we helaas geen informatie.” KBF: Bij ons wordt Elbsandstein vaak geassocieerd met blootvoets klimmen. Nochtans zie ik op oude foto’s dat ze allemaal een lichte klimschoen dragen. Bernd: “Die schoenen hadden een hennepzool, en de fabriek waar die gemaakt werden stond hier in Hohnstein. Het waren eigenlijk dakwerkerschoenen, maar blijkbaar ook zeer praktisch om mee te klimmen.
Elbandstein
24
V.l.n.r. Arthur Hoyer, Oliver Perry-Smith, Walter Hünig in 1910
In het begin klom men nog, uit onwetendheid, met de gespijkerde bergschoenen maar het was snel duidelijk dat je daarmee hier geen kant uit kon. Ook niet in de bredere barsten, het was slecht voor de rots. Nee, enkel die hennepschoenen deugden, en die had Oskar Schuster hier geïntroduceerd. Wie vervolgens het blootvoets klimmen heeft ingevoerd weet ik niet. Ik vermoed dat er ook in 1900 al wel blootvoets werd geklommen, eerder bij gebrek aan geschikte schoenen dan omwille van ethische overwegingen. Pas later, in de jaren dertig, waren er die uitsluitend blootvoets klommen.” KBF: In de geschiedenis van Fontainebleau is er zo ver ik weet nooit melding geweest van blootvoets klimmen. Bernd: “Logisch, het is daar een heel andere rots. Ik denk dat onze zandsteen zich daar uitstekend toe leent omdat je zo een perfect contact hebt en dat geeft de beste wrijving. Kijk, blootvoets is er een directe telefoonlijn van je voet naar je hoofd, daardoor voel je je zeker of onzeker, en met een schoenzool wordt dat contact eventjes onderbroken. Blootvoets klimmen lukt je natuurlijk niet van vandaag op morgen, je moet daar op trainen. Dan gaat de voet zich vervolgens anders ontwikkelen. Het maakt de kleine voetspieren, die nu in je schoen gekneld zitten en nauwelijks een functie hebben, sterk en je krijgt een voet die zich bijzonder leent om te klimmen en die gebruik kan maken van de fijne structuren van de rots.”
KBF: Toch zag ik hier al plaatsen waar het mij bijna onmogelijk lijkt om zelf een boorhaak te plaatsen. Bernd: “Toch! Het overstijgt soms je voorstelling, maar het kan geleerd worden. Klemblokken zijn hier niet bruikbaar, maar sinds 2001 mag de ‘Sky Hook’ hier gebruikt worden. Dat is nu een grote hulp. En uiteraard ook bandlussen. Houten wiggen heb ik hier nooit weten gebruiken.” KBF: Werd hier nooit magnesium gebruikt? Bernd: “Toch wel, rond 1975 begon dat sporadisch. Aanvankelijk interesseerde het de meesten echter niet. Maar naargelang het gebruik toch toenam begon de discussie, en het is eigenlijk goed dat het hier verboden werd. Het contact met zandsteen is zodanig dat je er weinig nood aan hebt. Routes de vaak geklommen worden zouden anders snel in witte stroken veranderen, en dat is erg onesthetisch. Althans, dat is mijn argument. Er is daarnaast een ander argument dat magnesiumcarbonaat in contact met zure regen chemisch reageert en de zandsteen kapot maakt. Wetenschappelijk is dat juist maar daarvoor moet je toch grote hoeveelheden magnesium aanbrengen en dat is ook niet realistisch. Maar ik denk dat het esthetische argument eigenlijk al volstaat. Kalksteen is daarentegen een heel ander verhaal. Dat wordt door de vele schoenen gepolierd en dan kom je zonder de pof niet ver.”
KBF: Hoe is Bernd Arnold daartoe gekomen? Bernd: “Niet zozeer uit noodzaak, eerder omdat het zo gemakkelijk is: je trekt je schoenen uit en je klimt. Ik had dat als kind al vaak gedaan hier rond het dorp. En wat je als kind doet, doe je spontaan en dat blijft je bij. En als je die ervaring eenmaal hebt gehad wil je dat verder ontwikkelen. Geloof me, directe communicatie tussen voet en hoofd is je grootste veiligheidsgarantie. Men zegt wel eens dat klimmen hier gevaarlijk is omdat er niet zo veel haken zitten, maar dat is nu eenmaal avontuur. Daarom noem ik het ‘Abenteuerklettern’ en niet sportklimmen.” KBF: Jij bent vanaf het begin af aan solo gaan klimmen, niet? Bernd: “Ach, wat heet ‘vanaf het begin’? In het begin had ik panische angst en ben ik vaak teruggekeerd. Maar angst wordt mettertijd iets moois, omdat het eigen is aan het leven. We moeten die angst op de juiste manier kanaliseren, dan kan je daar positieve kracht uit putten. Dan wordt angst je bondgenoot.” KBF: Hoe werden hier de haken geslagen? Door de eerste beklimmers, of van bovenuit gezekerd? Het zijn stevige ringhaken en blijkbaar zitten ze heel diep. Bernd: “Het is een logische stelling dat bergbeklimmen beneden begint en boven eindigt. En dat is ook zo bij het Saksische klimmen. Al die haken zijn van beneden uit geplaatst. Goed je route inschatten, en dan omhoog! Of het vandaag nog altijd zo gebeurt? Ik heb niet meteen een reden om dat te betwijfelen, maar tot 2000 was dat zeker zo. Het is jouw kunst als eerstbeklimmer om die haken zo te plaatsen.”
Foto © Bernd Arnold
25
/12/’18 9 . .m .e t s Beal deal
uro e 0 2 , 3 2 1 : 70 meter
99,95 euro
80 meter : 140,80 euro Karma : 9.8 mm
Virus : 10.0 mm
don’t miss black friday
C.R.I. - INDUSTRIAL ROPE ACCESS
26
Zenith : 9.5 mm
109,95 euro
23 - 26 november
KBF: Wordt zandsteen dan nooit glad geklommen? Bernd: “Er zijn vele soorten zandsteen. Jij bent nu al eventjes hier, dan had je misschien al gemerkt dat de zandrots op de Schrammstein anders is als die onder de burcht hier wat verder. En die in Rathen is ook weer anders dan die in het Bielaltal. Er zijn dus grote verschillen. Sommige hebben een heel grove korrel, als je daar magnesium gaat gebruiken wordt de ruimte tussen de kwartskristallen dicht gesmeerd en dan is het ook glad, en dan wil je almaar meer pof gebruiken.” KBF: Jij hebt je ganse leven geklommen, dus ook tijdens de DDRtijd. Klimmen was vrij, niet? Maar kon je ook buiten de DDR reizen om te klimmen?
Zodra het kon ben ik eens naar Chamonix gereisd en het weer was er zò slecht, na twee weken was mijn geld er door zonder geklommen te hebben. Dus, duizendvijfhonderd kilometer rijden om in slecht weer te zitten, dat doe ik mezelf niet meer aan”. (lachend) KBF: Ook in Fontainebleau geklommen? Bernd: “Jaaaa…! Dat vond ik plicht, dat moèst ik doen. Hier wordt ook wel wat geboulderd, maar het is hier nog niet ingeburgerd, hoewel het eigenlijk overal kan. Maar dat komt nog, dergelijke evoluties vragen soms wat tijd en geduld.” KBF: Wat houdt de toekomst in voor jou?
Bernd: “De DDR was een zogenaamd socialistisch land, een deel van het communistische Oostblok. Klimmen was vrij, dat kon je doen waar en wanneer je maar wou, maar het was wel raadzaam om bij de ‘Sozialistischen Sportgemeinschaft’ aangesloten te zijn. Als je dan een ‘sportongeval’ had dan werd dat in de DDR gelijkgesteld aan een arbeidsongeval. Dat was dus een perfecte en alles dekkende ongevallenverzekering. Als aangeslotene konden we wel reizen maar zeker niet overal. Wel binnen de Oostbloklanden, voor de Sovjet Unie moesten we een bijzondere toestemming bekomen.”
Bernd: “Vooreerst moet ik afwachten of mijn fysieke toestand de goede richting blijft uitgaan. Het ziet er momenteel wel prima uit, maar er is nog geduld nodig. Morgen komt mijn chirurg langs om alles nog eens te bekijken. Hij is ook erg gemotiveerd om mij weer goed op de been te krijgen. Tussenin breng ik veel tijd door met mijn kleindochter, maar zodra die weer op school is heb ik de tijd om nog enkele artikels te schrijven die me gevraagd werden. Tegen oktober hoop ik mijn rug weer voorzichtig te kunnen belasten, ik wil daar absoluut geen risico in nemen.
KBF: Maar de mooiste klimgebieden lagen natuurlijk in de Alpen… Bernd: “Zo mag je het helemaal niet stellen. Vanaf het begin van de zestiger jaren en tot aan de ‘Wende’ heb ik binnen het Oostblok grote klimbelevenissen gehad. Ik was vaak in de hoge Tatra, dat is een hooggebergte tot 2600 meter maar met een sterk alpien karakter met wanden van duizend meter. Daar heb ik decennia lang een heerlijke tijd gehad. Of in Bulgarije, daar is er een kloof bij ‘Vratsa’ die vol uitdagingen zit. Vergelijkbaar met de Verdon met tal van wanden tot zeshonderd meter hoog waar je naar hartenlust premières kon klimmen. Nee, ik ben in Oost-Europa in die tijd zeer goed aan mijn trekken gekomen.
Stel je voor, ik kon vòòr die operatie eigenlijk beter klimmen dan gaan. Die operatie moest nù gebeuren, anders zat ik over een jaar in een rolstoel. Maar ik ben een optimist. Ik geloof dat ik in de herfst opnieuw kan gaan klimmen en in de winter skiën, want dat doe ik ook graag. Zoals ik eerder zei, ik heb met die ingreep tien jaar levenskwaliteit gekocht, die ga ik goed gebruiken! Daarna zien we wel …”
Foto: Copyright©TIBurg-Reuland
27
Tekst Arne Monstrey / foto's Mount Coach 7
Een fijne lijn Verslag van een coach: ervaringsstage Dolomieten Mount Coach 7
28
Maandagavond 20 augustus. Ons avondeten zit er net op als ik volgende SMS van Koen binnenkrijg: 'Arne, bel mij es. Ik heb een klimongeval gehad en lig in het ziekenhuis'. Fuck... Drie kwartier later hang ik de telefoon terug op. Het verdict: een gebroken linker hiel, een gebroken rechter scheenbeen, drie kapotte ruggenwervels, borstbeen op twee plaatsen gebroken en dan nog enkele gebroken ribben erbij... BAM, een bericht dat inslaat als een bom en mij even met de voetjes terug op de grond zet over de 'andere' realiteit van de klimsport. Verschillende gedachten gaan door me heen. Praktische, zoals: 'Nu moet ik op zoek naar een andere medebegeleider voor de komende Mount Coach stage in de Dolomieten.' Maar ook: 'Wat gaat mijn vrouw hiervan vinden? En ikzelf, met onze twee kleine kindjes? Hoe zal dit impact hebben op mijn eigen klimmen, mijn lesgeven?' Enige tijd later overweegt vooral het gevoel dat het allemaal nog veel erger had kunnen zijn. Verlamming of zelfs de dood. Eigenlijk heeft hij veel geluk gehad bij zijn ongeluk. Het is soms maar een fijne lijn...
G elukkig gaat het ondertussen een pak beter met Koen en is hij volop aan het revalideren. Gelukkig ook dat Friedemann zich op zo'n korte tijd vrij kon maken om mee te gaan. We kennen elkaar van toen hij zes jaar geleden deelnam aan Mount Coach 5. En nu staat hij hier zelf mee als begeleider. Toen ik voor vertrek een e-mail stuurde naar de mannen (Amelie had helaas last minute afgehaakt wegens een schouderblessure) met de vraag wat ze van deze week verwachtten, kwamen de klassieke dingen aan bod. Vlot en efficiënt leren klimmen en relais maken in semi-geëquipeerd terrein, je weg leren vinden doorheen een grote wand, teamspirit opbouwen... Maar ook: 'kletsen krijgen, uitgedaagd worden'. Het mocht deze keer allemaal wat meer zijn.
“Het waren misschien niet allemaal de geplande routes, maar iedereen trok wel zijn plan en dus was het goed..'..."
wennen aan de Dolomieten Boodschap begrepen! Maar toch hield ik de eerste twee dagen als kennismaking. Zowel met de rots (brokkelig), als met de behaking (schaars) en de manier van klimmen (klassiek). Terwijl Karel en ik de eerste dag genoten van de stilte op de 'Alverà' route op de Col Dei Bos, mochten Friedemann, Philip en Robbe gaan aanschuiven in de 'Via M. Speziale' op de Piccolo Lagazuoi. Daar hadden ze echter geen goesting in en dus besloten ze last minute om aan te vangen in een vlakbijgelegen route om dan een drietal touwlengtes hoger terug te traverseren in de route van hun voorkeur. Helaas misten ze hiermee wel de mooiste lengtes, maar alles is beter dan op een zondag wat te gaan aanschuiven in een overbevolkte klimlijn. Maarten en Yashin ondertussen, hadden het even moeilijk op de 'Dibona'-route op de Torre Grande di Falzarego. Niet dat ze het vijfdegraads klimniveau niet aankonden, maar al simultaan klimmend in de gemakkelijkere eerste lengtes, waren ze de tel van de relais kwijtgeraakt en zodoende wat beginnen dwalen doorheen de wand. Na enig zoekwerk vonden ze uiteindelijk een lijn op spits die ook tot de top leek te gaan. Gelukkig hadden ze wat marge, want vooraleer ze de top bereikten, mochten ze zich eerst nog door enkele 6b en 6c daken sleuren. Het waren misschien niet allemaal de geplande routes, maar iedereen trok wel zijn plan en dus was het goed.
Op dag twee werd er wat geschoven. Robbe en Yashin wilden wel eens gaan kijken in onze rustige 'Alverà'-route van gisteren. Zelf kroop ik met Philip en Karel in een driemanscordee in de Dibona-route om te zien waar het gisteren was misgegaan. Friedemann en Maarten ondertussen waagden zich aan de 'Via del Drago' op de Lagazuoi Nord. Een route geopend in 1969 door onze landgenoot Claudio Barbier als antwoord op Reinhold Messners pamflet over 'de dood van de draak, de moord van het onmogelijke'. Een striemende tekst over de ethiek van het vrijklimmen en het onnodige gebruik van de boorhaak als voortbewegingsmiddel. Iets waar Claudio het mee eens was en dus beklom hij deze nieuwe lijn 'by fair means' en gaf hem uit respect de naam 'de route van de Draak'. Naast deze interessante uitleg gaf de topo ook nog mee dat de route desondanks overdreven goed behaakt was met mephaken. Daarom hadden Friedemann en Maarten naast veel setjes, slechts vier cams en enkele klemblokjes bij. Draaide dat even anders uit! De route was quasi onbehaakt en om alles iets of wat veilig af te kunnen zekeren hadden ze er echt hun tijd voor nodig. Ondertussen stond ik met de rest al terug in Cortina d'Ampezzo. Eten inkopen, meteo checken en rugzakken pakken. Vandaag stond immers ook nog de aanloop naar ons bivak onder de Tofana di Rozes gepland. Minder dan een uur voor het donker werd, troffen we Friedemann en Maarten uiteindelijk op de parking van de Rifugio Dibona. Een deel van de groep was al doorgegaan om een geschikte bivakplek voor de nacht te zoeken, terwijl zij nog vlug even hun rugzak herschikten. Wat een kerels, nauwelijks terug van een hele dag avontuurlijk klimmen, gevolgd door een lange afdaling en nu quasi zonder rust direct terug beginnen aan een instijg. Het weerbericht voor morgen was alvast hetzelfde als dat van de voorbije twee dagen. Kans op regen in de late namiddag. Maar de voorbije twee dagen waren zonnig en droog geweest en dus wilden we het er wel op wagen. Onweer bleef immers uit en aangezien we letterlijk aan de voet van de wand bivakkeerden, zouden we met het eerste daglicht kunnen beginnen klimmen. Maar dat was zonder de wand gerekend natuurlijk. Gaan slapen in een bivakzak, met je project voor morgen pal voor je neus, het doet toch iets met een mens, zeker als de top van die wand zich maar blijft verstoppen in een dik pak wolken. Zou het misschien toch nog gaan regenen? Enkele uren later word ik terug wakker en zie ik de wand in volle glorie. Shit wat is die hoog! 500 volle meters rijzen boven mij uit en ook al is het donker, ik voel dat mijn ogen blinken.
29
Avontuur op de Tofana Zes uur 's ochtends, opstaan, snel iets eten en op weg. Niet veel later klim ik de eerste lengte voor. Nog maar net toegekomen op het relais komt de zon al tevoorschijn en warmt alle restzorgen weg. We hebben schetsen van drie verschillende topo's op zak en vanaf de derde touwlengte spreken ze elkaar alledrie tegen. Ik besluit de oudste topo te volgen en na een lange traversee van wel 40 meter kom ik uiteindelijk effectief bij een relais terecht. Gelukkig zien we vier touwlengtes boven ons het grote gele dak van onze cruxlengte, dus we weten wel waar we grosso modo naartoe moeten. De lengte voor de crux blijkt moeilijker dan verwacht. Enerzijds is de rots veel compacter dan gewoonlijk en dus voel ik mij op mijn gemak in deze zesdegraads lengte. Maar anderzijds is de rots zo compact dat ik nergens degelijke tussenzekeringen kwijt kan. Na meer dan tien meter klimmen moet ik mezelf letterlijk dwingen om te stoppen en iets te zoeken. Dat lukt uiteindelijk redelijk, maar erop vallen wil ik nog steeds liever niet. Gelukkig klim ik ondertussen al drie dagen samen met Karel en voel ik mij op mijn gemak met hem aan de andere kant van het touw. Hij duidelijk ook bij mij, want niet veel later klimt hij supervlot de moeilijkste lengte. Acht lengtes onder ons, nog elf te gaan. Helaas komen we vanaf hier nog maar één keer een behaakt relais tegen en nog twee keer een touwtje. Ook onderweg is het aantal aanwezige mephaken beperkt. Ik pik de laatste haak in zo'n 200 meter onder de top... Gelukkig is het terrein niet al te moeilijk en vinden we steeds de weg van de minste weerstand. In de voorlaatste lengte moet ik door een steile puingeul. Terwijl ik boven aangekomen de touwen inhaal om Karel na te zekeren, trek ik ergens een grote steen los. Karel staat gelukkig veilig om de hoek, maar denkt hetzelfde: 'ons touw!'. En effectief. Ik haal nog tien meter extra touw in en zie dat bij één van onze twee strengen de mantel is losgekomen van de kern. Daar kunnen we dus niet meer op klimmen. Ik schiet vlug 20 meter dubbel touw op rond mijn schouders en met twee touwen van 40 meter in plaats van 60 meter vervolgen we onze weg naar de top. Waar we om drie uur stipt toekomen, nét als de eerste regendruppels uit de lucht vallen. Van Friedemann, Maarten en Yashin wist ik dat ze veilig terug beneden stonden na hun graatbeklimming die een honderdtalmeter naast de onze liep. Van Robbe en Philip had ik een berichtje gekregen dat hun eerste tien touwlengtes goed en vlot verlopen waren, inclusief de twee 6b+ daken waar ze doorheen moesten, maar dat ze toch gestrand waren in de 11de touwlengte. Een moeilijk af te zekeren, moeilijk te beklimmen schoorsteen die er bijna altijd vochtig bijlag. Jammer voor hen, maar ik was blij te weten dat er niemand meer in de wand zat. Het begon nu toch echt wel hard te regenen, veel meer dan voorspeld was. Na een uur te voet afdalen, krijg ik een nieuwe SMS binnen. Blijkbaar hebben ze toch volgehouden. Na veel artificieel klimwerk en twee uur proberen, staan ze toch op relais elf. In de bergen moet je snel beslissingen kunnen nemen. Hier was het: of toegeven dat het niet lukt en rappellen, of veel sneller overgaan tot 'setje trek' en zo tijd winnen. Een les die uiteindelijk duur betaald wordt. De laatste 11 lengtes dienen ze in de regen te klimmen... Gelukkig zijn de grootste moeilijkheden voorbij en kunnen ze snel vorderen. Iets minder vrolijk vervolg ik zelf mijn weg te voet naar beneden. Warm, droog en met een frisse pint voor onze neus, beken ik in de Rifugio Dibona aan Karel, dat het me momenteel toch iets zwaarder valt om lesgever te zijn. Die mannen klimmen daar maar, alleen, met zijn tweetjes, in de regen, doorheen een grote Dolomietenwand en er staat hen nog zo'n anderhalf uur stappen te wachten ook.
30
Nu ga ik er wel van uit dat ze genoeg ervaring hebben om dit tot een veilig einde te brengen, maar een ongeluk is vlug gebeurd en uiteindelijk was de regen wel min of meer aangekondigd, zij het niet in deze hoeveelheid. Het is maar een fijne lijn tussen ambitieus en onverantwoord klimmen. Gaan ze mij dit verwijten? Karel stelt me echter gerust, dat ze het waarschijnlijk een fantastisch Avontuur gaan vinden. Het waren immers ook Philip en Robbe die hadden aangegeven dat ze kletsen wilden krijgen op deze stage. Twee pinten later is het gestopt met regenen en beslissen we hen tegemoet te stappen. In plaats van twee vermoeide en teneergeslagen gezichten te zien, komen er twee euforische mensen op mij af. Wàt een Avontuur! Ze vertellen honderduit, over hun meer dan vlotte start, de moeilijke elfde lengte en hun traversees door stromend water waarbij het water langs hun mouw hun jas instroomde. Ik ben trots op deze mannen en hun prestatie. Deze ervaring gaat hen nog lang bijblijven. Een klein uur later is iedereen herenigd op de camping, waar vers eten reeds voor ons klaarstaat, samen met enkele flessen Italiaanse wijn. Iedereen kruipt gelukzalig zijn slaapzak in, met het besef dat een avontuur vooral achteraf plezant is.
“In de bergen moet je snel beslissingen kunnen nemen. Een les die uiteindelijk duur betaald wordt. De laatste elf lengtes moeten ze in de regen klimmen..."
Op naar de toppen van de Drei Zinnen Woensdag volgt een terechte rustdag, redelijk uniek voor een Mount Coach stage. Uitslapen, douchen, veel eten en een pintje drinken op een terras. De meteo voor de komende twee dagen is 'grand beau' en dat betekent dus dat er nog eens stevig gaat geklommen worden. Zo hier in de zon, in Cortina d'Ampezzo is het moeilijk om onze knop terug om te draaien van relax naar focus. En dus wordt er beslist om een nieuwe bivak uit te stellen en gewoon morgenochtend heel vroeg op te staan en aan te vangen naar de Drei Zinnen. De meest bekende, meest bezochte en meest gefotografeerde bergen van de hele Dolomieten. Maarten en Philip hebben voor morgen de Cassin op de Cima Ovest noordwand op het programma staan. Daarom doen zij het vandaag iets rustiger aan en klimmen zij een route van 200 meter op de Punta Frida. Om dan in de namiddag de inklim van de Cassin te gaan verkennen. Friedemann en Yashin lopen aan naar de Dülfer-route op de westwand van de Cima Grande om na twee touwlengtes tot de conclusie te komen dat de route er echt té nat bijligt. Zij dalen dus terug af om dan te beslissen alsnog de normaalroute aan te vangen. In nog geen 2.5 uur beklimmen ze deze top, waarbij ze meer dan tien andere cordees inhalen. Een lokale gids snapt niets van hun verhaal dat ze diezelfde dag ook nog de eerste twee lengtes van een andere route hebben geklommen. Na deze cardiotraining dalen ze ook in minder dan anderhalf uur deze route terug af. Op deze manier hebben ze toch al hun afdaalroute voor morgen verkend. Zij willen immers de Comici op de Cima Grande Noordwand doen.
31
straffe mannen, die eerstbeklimmers! Voor Robbe, Karel en mij staat morgen de 'Demuth Kante' op de Cima Ovest op de verlanglijst. Omdat deze route bekend staat om zijn 550 hoogtemeters, 650 effectieve klimmeters en zeer gebrekkige behaking in vijfdegraads terrein, ben ik niet direct happig om vandaag de 'Spigolo Giallo' aan te vatten. Maar bon, een goede begeleider luistert naar zijn cursisten en dus vangen we opnieuw 14 touwlengtes en 350 hoogtemeters aan. Wat een fijne klimlijn! Mijn gedachten zitten bijna de hele dag bij de eerstbeklimmers: Comici, Zanutti en Varale. Wat een lefgozers om hier in 1933 naartoe te komen en deze route aan te vangen. Op grote schoenen, met een henneptouw rond hun middel gebonden, af en toe eens een mephaak slaand, verticaal, door rotte rots, zonder weerbericht, niet wetende waarheen hun route hen zou leiden. Inclusief een bivak ergens in de wand. Na zo'n zes touwlengtes prachtig klimmen, ligt er boven ons een heel logisch vervolg in een overduidelijk barstensysteem. Maar dat is dan zonder de eerstbeklimmers gerekend. Ik hoor het hen zo tegen elkaar zeggen: 'seg jongens, ik ga hier even 15 meter luchtig naar links traverseren, OK? Ik vind dat we wat teveel van de graat aan het afwijken zijn en dit lijkt me eleganter.' 'Ok Comici, doe maar, we hebben je'. What the fuck man, wat een heerlijke passage, maar waarom zou iemand dit als eerste willen doen?! Na zeven touwlengtes leiden, geeft Karel het touw over aan Robbe. Vanochtend had hij reeds aangegeven zich niet zo lekker te voelen en nu krijgt hij hier ineens de moeilijkste lengte voorgeschoteld. Een 30 meter lange overhangende zesdegraads barst, die gelukkig wel goed afgezekerd is. Het hangrelais bovenaan stemt me minder vrolijk. Ik haat hangrelais. Robbe heeft dit duidelijk door en schiet weer weg in zijn volgende lengte. Hij misinterpreteert echter de topo en traverseert te ver naar links. Kan gebeuren, zoveel haken steken hier nu ook weer niet om de weg te wijzen. Uiteindelijk maakt hij toch een tussenrelais zodat we samen het vervolg kunnen bekijken. Ondertussen zit er echter een Italiaanse gids met twee klanten in ons gat te duwen. Een zeker eergevoel komt in mij boven. Ik word niet graag gepasseerd, zelfs niet door een gids die de route al kent en dus vraag ik aan Robbe of ik het touw mag overnemen. De resterende vier touwlengtes naar de top namen minder dan een uur in beslag en we hebben onze achtervolgers pas teruggezien toen wij al bijna terug beneden stonden en zij net aan hun afdaling begonnen. Zo, dat noemen ze dan even de puntjes op de i zetten. op oorlogspad 's Avonds volgt dan opnieuw een bivak, op het Paternsattel, in de ondergaande zon, met zicht op de routes voor morgen. Iets hogerop lagen nog uitgegraven gangen van uit de eerste wereldoorlog. Tijdens het verkennen van deze, kregen we onze wanden voor de dag nadien iets anders in het vizier. Voor Maarten en Philip werd het nu wel duidelijk dat er nog water door hun route stroomde. En dat in een route die tot niveau 7a gaat. Ze lieten zich echter niet uit hun lood slaan en beslisten er alsnog voor te gaan. Idem voor Yashin en Friedemann. Hun route was maximum 6b+, waarvan de eerste 200 meter overhangend. De moeilijkheden zouden dus wel droog liggen, de lengtes nadien daarentegen waarschijnlijk niet. Maar gedreven door dromen en ervaring, wilden ook zij ervoor gaan. De route van Robbe, Karel en mij was dan misschien iets langer, ze was met het niveau 6a beduidend gemakkelijker en dus maakte ik me niet al te veel zorgen. De zon ging onder, de pasta pesto smaakte heerlijk en de maan scheen vredig over de stilte van de bergen.
32
Na opnieuw een vroeg ontwaken, vertrokken we allen op pad. Philip en Maarten verdwenen redelijk vlug uit het zicht, terwijl wij Friedemann en Yashin het hele onderste deel van hun route konden zien klimmen. Wat een waanzinnige, geschift steile wand. Wat een atletisch klimmen. Je kon het zelfs vanop een afstand zien dat het moeilijke passen waren. Een achttal jaren geleden had ik die route zelf al eens geklommen met Brenda maar om hier nu zo vanop een afstand twee andere mensen in te zien klimmen, wauw! Onze route stelde duidelijk minder voor qua steilheid en moeilijkheid. Helaas vertaalde zich dit ook in een zeer onduidelijk routeverloop. Om de zoveel relais kon je weer even zeker zijn dat je 100% juist zat, maar daartussen... Op 19 touwlengtes klimmen, telden we (op de relais na) 14 mephaken in de route, waarvan vier in de cruxlengte. Een Avontuur was het dus wel. Zelf klom ik het eerste derde voor en Robbe het moeilijkere tweede deel van de route waarbij hij zich geweldig had herpakt na gisteren, hij was duidelijk terug in topvorm. Karel eindigde met de laatste lengtes naar de top. Eens op de top aangekomen bleek dat Philip en Maarten hun namen nog niet in het topboek hadden geschreven. Dju, en we waren zelf al redelijk laat. Het was immers net vier uur gepasseerd, er volgde nog een gecompliceerde afdaling van minstens anderhalf uur en om half acht is het hier donker. Weeral sloeg mijn begeleidershart een slagje over, die fijne lijn weet je wel... Friedemann en Yashin hadden hun afdaalroute de dag voordien reeds verkend, die zouden het dus wel halen, maar waar zijn Philip en Maarten? Toch al door naar beneden of nog steeds in de noordwand? Ook al hadden we allen een GSM bij, in deze wanden had niemand van ons ontvangst. Na even wachten lieten we dan maar onze schets van de afdaalroute achter aan het topkruis. Wat volgde was een combinatie van afklimmen, rappelen en wandelen. Tot ik op een bepaald moment, bijna absurd, twee klimmers al wandelend op een brede richel de hoek om zie komen. Maarten en Philip die hadden beslist, gezien het late uur, uit te toppen op de ringband en de laatste 100 meter derdegraads brokkelterrein te laten voor wat het was. Wel hadden ze elke lengte volledig vrij geklommen, inclusief de twee 7a's. Leek mij dus een terechte keuze. Wat ben ik op trots op deze mannen! Anderhalf jaar geleden kwamen we elkaar voor het eerst tegen op de steile kalkkliffen van Presles. Een heel hemelvaartweekend lang volgden de behaakte multipitchen elkaar in een snel tempo op en bovendien in een niveau dat ik zelf nauwelijks kon volgen. Deze generatie is duidelijk in staat om heel vlug een heel hoog sportklimniveau te bereiken. Gelukkig kwam daar een half jaar later de granietstage in Orco, waar enkel nog maar op friends en klemblokken geklommen werd. Even daalde het klimniveau en steeg het respect voor de bergen. Plots botste iedereen niet langer op zijn fysieke, maar op zijn mentale grenzen. En nu nog eens een jaar later staan hier vijf volleerde alpiene rotsklimmers voor mij, die waarschijnlijk zelf nog niet eens beseffen dat ze net in hun eerste week Dolomieten, routes geklommen hebben van een niveau en engagement waar veel klimmers zelfs nog niet eens van durven dromen. Mount Coachers, goed gedaan, het is een eer en een plezier om hier met jullie te mogen klimmen, merci!
33
Tekst Pleun Van Looij / foto's Š Tamara Lunger
Tamara Lunger is effectief de gepassioneerde, spontane vrouw die ik haar verwachtte te zijn. Zonder terughoudendheid praat ze over de grootste passie in haar leven, bergen. Ik betwijfel of een man ooit in de buurt kan komen bij de liefde die ze voelt voor deze omgeving. Bewonderenswaardig in Tamara is de wil om zichzelf tot het uiterste te pushen en tegelijkertijd weloverwogen beslissingen te maken in lastige omstandigheden. Na jaren en jaren door te brengen in winterse omstandigheden, lijkt deze bergsportster een mooie balans te hebben gevonden tussen bergen, media en haar persoonlijk leven.
Tamara Lunger "Een ijzersterke vrouw die bergen verzet..."
34
KBF: Je staat erom gekend buiten het hoogseizoen beklimmingen op te zoeken. Wat is het precies dat jou zo aantrekt in winterbeklimmingen zoals Nanga Parbat? Tamara: "Winterbeklimmingen hebben mijn hart veroverd omdat ze een ontsnapping zijn aan de grote meute. Meer en meer zie je mensen aanschuiven in lange rijen bij base camps. Voor mij neemt dit persoonlijk een hele hoop energie van de sport weg. Wie wanneer kan starten met klimmen is vastgelegd en wordt gecommuniceerd in meetings waar je aanwezig moet zijn. De bergen blijven voor mij een plaats van vrijheid en als ik hier niet mijn gevoel kan volgen, voel ik me opgesloten. Dit is de hoofdreden om een ander seizoen of andere locatie te kiezen." KBF: Een tijdje geleden werd de documentaire ‘Mountain’ uitgegeven. Hierin werd duidelijk naar voren gebracht dat alpinisme vandaag de dag ook gedreven wordt door commercialisatie. En dat het voor grote merken soms een obsessie wordt om de atleet zo spectaculair mogelijk in beeld te brengen. Wat is jouw mening hierover? En hoe breng jij je imago als atleet enerzijds en als avonturier anderzijds in evenwicht? Tamara: "Het is inderdaad goed zichtbaar dat bergsport steeds commerciëler wordt. Ergens is dit jammer maar ergens is dit ook verstaanbaar. Voor mij persoonlijk is het geen heikel punt, wereldwijd zijn er oneindig veel mogelijkheden voor beklimmingen. Ieder kan zijn stijl, moeilijkheidsgraad en omgeving kiezen. Er is genoeg voor iedereen, we moeten enkel wijs genoeg zijn om de juiste uitdaging voor ons als persoon aan te gaan." KBF: De juiste uitdaging voor jezelf kiezen, hoe doe jij dat als atleet? Hoe komt een project tot stand? Tamara: "Het is vergelijkbaar met verliefd worden, in dit geval op een berg. Ik zie een berg en kan dan echt vlinders in mijn buik krijgen. Na dit eerste overweldigende gevoel spreek ik andere klimmers aan om de juiste partner te vinden. Alleen gaan kan mooi zijn maar ik merk dat ik er enorm van geniet als ik zie dat mij partner het naar zijn zin heeft tijdens de beklimming. Iets in team bereiken, geeft dubbel zoveel voldoening."
35
KBF: Bereid je je, naast het fysieke trainingsaspect, ook mentaal voor op een beklimming?
KBF: Iets waarnaar ik nieuwsgierig ben, hoe ga je om met heel koude temperaturen?
Tamara: "Voor 2016 had ik geen oog voor mentale training maar dit veranderde na Nanga Parbat. Ik wist dat er iets moest gebeuren en koos voor meditatie. Na Naga Parbat ging ik door een intense periode van interviews en tv shows. Mijn verhaal moest gehoord worden en mensen trokken aan me van alle kanten. Mediteren heeft me geleerd ‘nee’ te zeggen tegen anderen en de kansen te grijpen die bij mij passen. Tegelijkertijd, zal dit media-aspect van mijn job, nooit iets zijn waar ik de focus op leg. Ik hou hiervoor teveel van de bergen en alleen zijn. Dankzij Nanga Parbat heb ik nu een goede balans tussen bergen, media en andere aspecten in mijn leven gevonden."
Tamara: (lacht) "Mensen denken altijd dat de koude en ik de perfecte match zijn maar dit is allesbehalve waar. Als ik op weg ben naar een koude bestemming met het vliegtuig, verander ik mijn mindset compleet. Ik ben me er dan heel erg van bewust dat ik voor deze beklimming gekozen heb en de omstandigheden dus moet omarmen zoals ze zijn."
KBF: Ik kan me inderdaad voorstellen dat je hier als persoon en bergsporter in groeit… Tamara: "Ik heb een periode gehad waarin ik alle online commentaren las. Soms heel teleurstellend maar het liet me ook realiseren dat niemand kan voelen wat ik in die exacte situatie op dat exacte moment voelde. Nanga Parbat heeft me op een positieve manier doen inzien dat moeilijke, intense situaties me maken tot wie ik ben als Tamara Lunger."
KBF: Als jongere was je vrij actief in de atletiek, meer bepaald discuswerpen. Later leek bergsport, aangezien je vader een enthousiast skiër was, een logisch pad om te volgen. Denk je dat je in eender welke sport die je meekreeg van thuis, je volledig ondergedompeld zou hebben? Tamara: "Wel, voor mijn veertiende liep ik nooit warm voor skiën. Meermaals vroeg mijn vader me het aan te leren maar ik had op dat moment geen interesse in de sport. Op een dag besloot ik het toch een kans te geven en ging met mijn vader mee. Deze daguitstap liet me inzien dat het een pittige sport is maar dat ik er mijn toekomst van wilde maken. Ik begon met wedstrijden, eerst alleen bergop, aangezien ik nooit had geleerd af te dalen op ski’s. Al snel was ik verkocht. Mede door het feit dat ik opgroeide in een sportieve familie en tussen de bergen, heeft mij duidelijk gemaakt dat dit is wat ik wil."
“We moeten wijs genoeg zijn om de juiste uitdaging voor ons als persoon aan te gaan...”
Pagina 24: Nanga Parbat / Pagina 25: Siberië - Gora Pobeda / Pagina 26: Kangchenjunga / Pagina 27: Nanga Parbat
36
KBF: Simone Moro, ik denk dat er moeilijk een gesprek met jou voorbij kan gaan zonder deze naam te noemen. Hoe is jullie relatie als klimpartners gegroeid en veranderd doorheen de jaren? Tamara: "Voor mijn eerste uitstap met Simone de bergen in, was ik reuze enthousiast. Even daarna zag ik hem als een vader die me liet inzien hoe ik me hoorde te gedragen in de bergen en wat ik nog beter kon doen. Onze persoonlijkheden zijn zo verschillend maar blijken toch een goede match. Na het beklimmen van de K2, vroeg Simone me naar Manaslu te gaan in de winter. En daar gingen we, alleen wij twee. Eerst wilde ik liever nog een ander teamlid aan boord maar uiteindelijk was het goed voor onze relatie als klimpartners om met z’n tweeën te gaan. Door hevige sneeuwval raakten we namelijk niet veel hoger dan het base camp en hadden veel tijd om te praten. Simone was voor mij altijd de grote ster met daartegenover Tamara de beginner. Aan het einde van deze expeditie had ik echter het gevoel persoonlijk op hetzelfde niveau te zitten. We bleven een team en hebben nu zelfs geen woorden nodig om elkaar te begrijpen. Ik heb lang gezocht naar een geschikte klimpartner en ben heel dankbaar dat Simone deze rol nu inneemt. Daarnaast denk ik dat een man en vrouw een goeie fit zijn." KBF: Aangezien je zelf graag je projecten en expedities kiest, vroeg ik me af hoe het team achter jou eruit ziet? Hoe wordt een expeditie voorbereid? Tamara: "De expeditie zelf wordt deels door ons voorbereid. Verder helpen agentschappen in het land van bestemming ons met permits, transport, enzovoort. Thuis hebben Simone en ik Marianna, die alles achter de schermen coördineert voor ons. Karl Gaber, een Oostenrijker, behoort ook tot ons team en houdt ons up-to-date in verband met de weerscondities. Het team werkt goed samen al merken we dat bureaucratie soms stokken in de wielen kan stoppen. De juiste permits verkrijgen kan lang duren en je kan niet overal zoals in de Alpen kiezen welke berg je wil beklimmen. Onze K2 expeditie is hier een goed voorbeeld van. Bij zo’n beklimming gaat er een officier mee met je groep voor de veiligheid en om te controleren of je over de juiste documenten beschikt. Om een voor ons onbekende reden mochten we niet aan onze beklimming beginnen en wachten we dagenlang op nieuws. Ik belde Simone, lichtte hem in over onze situatie en zo werd het een en ander in gang gezet en konden we uiteindelijk op pad. Deze onwetendheid en andere, tragere communicatie is iets wat je moet leren te accepteren als je op buitengewone locaties op expeditie gaat." KBF: Ben je bang om ernstig geblesseerd te raken? Tamara: (Lacht) "Eigenlijk heb ik constant blessures. Al sinds mijn zestiende, zit ik met knieproblemen. De kunst is om op het moment van je blessure, te switchen naar een andere sport die je graag beoefent. Momenteel heb ik mijn vinger bezeert met klimmen, dus loop ik veel en zo is er gelukkig altijd een uitweg." KBF: Voor de zeldzame keren dat je niet in de bergen te vinden bent, waar vinden we je dan wel? Tamara: "In de keuken aan het koken. Verder houd ik me ook graag creatief bezig. Aan het einde van de dag kan je hiervan het resultaat zien en in je handen houden. Dit geeft veel voldoening. Zeker tegenover een laptop die je dichtklapt, wegzet en geen tastbaar zicht geeft van wat je die dag gedaan hebt." (Lacht)
37
Tekst Nelson Neirinck / foto's Nelson Neirinck en Eivind Hugaas
NORGE
winter in Noorwegen
38
De Sundalen vallei kleurt diep oranje bovenop het koele blauw waar de laatste zonnestralen niet meer reiken. Naast me verbreekt Eivind de stilte met een luchtige “That was casual”. Bovenop Snøvasskjerdingan lijkt het of de tijd even stil staat. Alsof alle stukjes van de puzzel zo in mekaar vallen. Wat hou ik van de winter.
Naar het Noorderland Vijf jaar na datum maak ik van mijn belofte een feit en verhuis ik met hebben en houden (caravan tot het dak gevuld) terug naar Trondheim, waar ik destijds als student verbleef. Ondanks vele verwoede, vaak frustrerende, pogingen slaag ik er niet in een betere job te vinden dan routebouwer in “Ute-hallen”. Gelukkig biedt de Noorse winter voor alle kommer en kwel het beste soelaas: lange vette ijslijnen. Nadat ik, voor de eerste sneeuwval, de caravan op een afgelegen veldje in Oppdal zet, wordt het mijn vaste uitvalsbasis voor winterbeklimmingen. Alpin Kjensler (alpiene gevoelens) Na passioneel meezingen met Bryan Adams verlaten we de auto en weet Eivind ons, ondanks de maanloze nacht en eindeloos ‘bushwacking’, feilloos naar de voet van de wand te leiden. Snøvasskjerdingan heeft naast vele klassiekers een droomlijn die onbeklommen blijft. “Det er en stor hammer som vakter overste renna”, weet Joakim, lokale klimheld en infopunt, ons te vertellen. Een steile wand waar slechts zelden beklimbaar ijs aan kleeft bewaakt het couloir hogerop.
Het eerste licht schetst ons echter een gunstig beeld. Een fragiel streepje ijs geeft de mogelijkheid door de rots te geraken. Het is aan mij om de eerste technische lengte te klimmen. Mijn vijzen vangen echter vaak bot op het dunne ijs en het is voorzichtig zoeken naar goede ‘sticks’ met mijn bijlen. Meditatief adem ik diep in en uit. Ik focus. Ik geniet. Eivind volgt vlot en baant zich vervolgens vakkundig een weg langs kleine sigaren en flakes van rots en ijs op quasi overhangend terrein. Voor we het weten ploeteren we door kniediepe sneeuw in het couloir en zijn de moeilijkheden achter de rug. Ik geef toe onder de indruk te zijn van het gemak waarmee Eivind op kop klom, en zelf was hij opgelucht dat ik de eerste lengte voor mijn rekening had genomen. Wat een team! De ‘container-sized’ klemsteen hogerop blijkt een klein huis te zijn; best eng om onder zo’n gevaarte door te klimmen. Eens op de top worden alle zorgen van die week weggespoeld met een prachtig uitzicht over Sundalen in de ondergaande zon.
39
Noorse stormen en caravans
Furyis
”I like big diggers”. Het is eruit voor ik nadenk. De werven naast de snelweg huizen menig graafmachine - een technologisch hoogstandje waar ik een zwak voor heb. De verwoede poging mijn enthousiasme voor pneumatische gravers te delen valt bij Eivind in goede aarde. Traag keert hij zijn immer sarcastische blik en kijkt me vragend in de ogen: “So you like big diggers?”
De route wordt bewaakt door 300 meter ‘aanloop-ijs’ van derde tot vierde graad. De vorige avond zindert nog na en in één simul-push klim ik alle frustraties weg. Eivind houdt me nauwelijks bij en al gauw staan we zwetend onder de prachtige, onbeklommen waterval. Voorzichtig klimmen we een eerste broze lengte, maar hogerop ontdekken we dat de epische lijn ons non-stop naar de top leidt. Het ijs is adembenemend steil met pilaren, grotten en schoorstenen waar we in, over of rond moeten klimmen.
Wat later, terwijl hij sereen aan de telefoon hangt met een gerenommeerd Noors klimmer - onze vorige beklimming ging niet onopgemerkt voorbij - neem ik de laatste nachtelijke ijsbochten tot de caravan. Tot mijn horror ontdek ik dat deze niet op zijn vertrouwde plaats staat, maar vijftien meter verder, 180 graden gedraaid, op zijn zij, in een gracht ligt. De storm van de vorige nacht heeft goed huis gehouden en met de deur open ligt mijn materiaal in een wijde cirkel rond de ‘crash site’.
“Na tien uur klimmen beginnen we ons af te vragen of de ijslijn ooit zal eindigen..."
Ook al ligt mijn laatste bezit aan flarden in de sneeuw, ik probeer het niet aan mijn hart te laten komen. Iets vroeger die avond vonden we namelijk een andere onbeklommen lijn maar de duisternis en wolken gaven niet veel prijs. We zoeken overnachting in het ouderlijk huis van een vriendin in de buurt en zetten de wekker op vier uur.
Wanneer Eivind de laatste verticale pijler klimt stopt hij abrupt en bouwt relais in plaats van tot de top door te klimmen. Ik volg zonder nadenken maar wanneer ik naast hem hang klopt het plaatje niet helemaal. In plaats van een paar, zie ik boven de relais maar anderhalve bijl… Op koele wijze weet Eivind de absurde situatie te schetsen: “I broke my axe in half”. Het gat in de schacht van zijn bijl pitons sla je beter in met een hamer - heeft enkele mokerslagen in het ijs blijkbaar niet overleefd. Tijdens het uit toppen slaag ik er op de koop toe nog in door een 'water pocket' te zakken, waarna een kleine honderd liter ijskoud water naar de relais onder mij valt. Als bij wonder sleurt de zondvloed me niet mee naar beneden en toppen we veilig uit. Zestien uur en ettelijke rappels na vertrek krijgt de nu licht onderkoelde Eivind het op zijn heupen wanneer ik voor de tweede keer terug omhoog moet om touwen uit struikgewas los te peuteren. Gelukkig weet ik zijn animo snel aan te wakkeren: “Eivind, you know... I really like big diggers…”
Pagina 52: Eivind in de tweede lengte van Alpin Kjensler / Insert: Furyis, de prominente lijn / Snøvasskjerdingan met onze route in rood Pagina 53: Nelson in de tweede lengte van Furuis Pagina 54: Eindeloos ijs / Pagina 55 links: coole structuren leiden de weg naar boven / rechts boven: Eivind kijkt neer op de Sundalen valley / onder: Summi-selfie
40
LitLevena (de adres van Litldalen) Teneinde de drievuldigheid te vervolledigen zoeken we ons heil enkele dagen later in Litldalen, een vallei waar in de topo enkele enorme lijnen beschreven staan. Om condities en lawinegevaar aan de overkant te beoordelen trekken we met toerski's een westelijk couloir omhoog. Negenhonderd hoogtemeter later kleurt een waterige zon de enorme wanden lichtgeel en blauw. We hebben goed zicht over de hele vallei en verklaren dat “Safe, the face” - zo doopten we het gigantische sneeuwveld boven onze potentiële nieuwe route - zijn naam met waarde draagt. De dag erop beginnen we voor het eerste licht te klimmen, deze keer met ijsbijlen en crampons uit de loale klimshop.. De eerste lengtes zijn steil en tot onze opluchting ontdekken we dat het ijs verder loopt in een diepe trog, daar waar we de vorige dag niks zagen. Er zijn enkele leuke passages met technische mixte, maar verder is het ‘mellow’ vierdegraads klimmen met goede tussenzekeringen - een welkome afwisseling na de vorige beklimmingen. Na tien uur klimmen beginnen we ons af te vragen of de ijslijn ooit zal eindigen. Achter elke bocht, na elk steil stuk blijven we ijs vinden, dus klimmen we verder. De verzuring in armen en benen nabij toppen we uit op een schouder. Door zwak hellende sneeuwvelden verder klimmen boeit ons niet - het is immers nog minstens 400 hoogtemeters naar de stompe top. Moe maar voldaan beginnen we aan onze rappels, en zijn nog net op tijd om in de pizzeria van Sundalen uitgeput, voor ons uit starend een pizza naar binnen te spelen alvorens naar huis te rijden.
reiswijzer Waar en hoe Je vliegt vanuit Brussel best op Trondheim. Van daaruit is het 2 uur rijden tot Oppdal, epicentrum van het ijsklimmen in de streek. Ryanair vliegt alleen tot Oslo, van daaruit kun je wel de nachttrein nemen tot Oppdal (6 a 7uur). Accommodatie Er zijn vele “hytter” die je kunt huren: kleine chalets op campings binnen een bereik van absolute basics tot complete luxe. Topo en kliminfo Er is een uitgebreide topo beschikbaar: “Isklatrefører for Oppdal & Sunndal”, te verkrijgen in de lokale klimshop VPG of hun website (vpg. no). Drivdalen heeft immer goede condities en herbergt kortere (1 - 4 lengtes) routes van laag en middelbaar niveau. In Sunndalen vind je de lange lijnen, maar die vormen niet altijd helemaal. De routes uit dit artikel - Alpin Kjensler (WI5, M4, 50° sneeuw 700m) - Furyis (WI3/4, 300m: aanloop & WI4+/5, 200m: hoofdlijn) - Litlvena (WI4 R, 500m) Sinds kort heeft Oppdal opnieuw leven geblazen in een ijsklim festival voor klimmers van alle niveau. Check zeker Oppdal Ice Fest op Facebook!
Bailing isn’t failing Eind maart beslis ik dat mijn werkloze situatie onhoudbaar wordt en keer ik met pijn in het hart terug naar België. Wie niet waagt niet wint, en ik heb best wel wat ‘gewonnen’ aan ervaring en belevenissen met een erg vruchtbaar winterseizoen. Kort na mijn thuiskomst word ik door Amerikaanse vrienden uitgenodigd op een expeditie naar Pakistan, en onlangs vroeg Eivind of ik komende winter niet mee wil naar Patagonia. Misschien toch even wachten met die carrière en nog even focussen op klimmen dan maar?
41
Tekst Amelie Gistelinck / foto's Sanne Bosteels
Toerski in
Silvretta
Boven: de weg naar het kronenjoch/Breite Krone / links: Saarbrßckerhut / rechts: Dreiländerspitze / rechts boven: top Silvretta Egghorn
42
Met de iconische Piz Buin (3312m), de Dreiländerspitze (3197m) als grens tussen Tirol-Vorarlberg-Graubünden en zijn 62 andere drieduizenders, biedt het Silvretta massief een mooie bestemming zowel in de zomer als in de winter. Het gebied draagt de bijnaam ‘de Blauwe Silvretta’ omwille van zijn talrijke gletsjers. Dit doet al dromen dat hier heel wat tourski-mogelijkheden kunnen zijn. Wanneer het gebied ook nog eens erg voorzien blijkt van hutten, bevestigt dit het potentieel van het Silvretta massief. Er zijn heel wat routes mogelijk in de winter. Bij elke lawinesituatie valt er wel iets te skiën en door de vele routes zijn er altijd wel rustige plekken te vinden en verse sporen te trekken.
Instijg Wij liepen aan via het skigebied van Ischgl (Piz Val Gronda) en bereikten zo de Heidelbergerhut. Er zijn echter talrijke instijgmogelijkheden, onder meer via de Bielerhöhe aan het Silvretta Haus, maar ook via het skigebied van Gargellen in het Westen, via Klosters, via de Pischabahn in het Zuiden, via het skigebied van Scuol, enzoverder. Beste reisperiode Tussen midden februari en midden april zijn de meeste hutten geopend en is de sneeuwkwaliteit optimaal. Accommodatie ter plaatse Er zijn heel wat hutten in de regio. De meeste zijn geopend tijdens het tourskiseizoen. Een greep uit het aanbod, die tevens wij bezochten: Jamtalhut, Wiesbadener hut, Saarbrücker hut, Heidelberger hut en de Tuoi hut. Deze laatste was onze persoonlijke favoriet. Aanraders in de omgeving Aanraders zijn zeker de Dreiländerspitze en de Piz Buin! Wij deden een 5-daagde tour vanuit Ischgl. De tocht leidde ons van de Piz de Val Gronda naar de Heidelbergerhut, over het Kronenjoch en de Breite Krone naar de Jamtalhut, via de Dreiländerspitze naar de Tuoi-hut, op de Piz Buin via de Fuorcla dal Cunim, naar de Wiesbadenerhut, over de Ochstentaler gletsjer naar Silvretta Egghorn over de Rote Furka col om zo in de Saarbrücker hut onze laatste nacht te beleven en via de Satel Kopfe terug de beschaving in te trekken. Het volledige stageverhaal kan je lezen op mountcoach.be ‘Some skiing some touring’. Informatie online outdooractive.com; alpenverein.de; alpenvereinaktiv.com Kaart(en) map.geo.admin.ch, dit is het online Zwitserse kaartenportaal, bij de kaarten kan je selecteren op winter/zomersport en zelfs specifiek tourski aanklikken om zo mogelijke routes te zien. Het hele Silvretta gebied is hierop te zien. Topo(‘s) + waar verkrijgbaar Panico Alpinverlag heeft enkele topos, te koop op hun webshop (panico.de/alpin-sportarten/skitouren-snowboard-touren). Specifiek voor het Silvretta gebied is er de ‘Skitourenführer Silvretta inkl. GPS-Tracks’ van Piepenstock Jan, recente 2de uitgave in 2018, 246 pagina’s.
43
Tekst Maarten Van den Eynde
IJsklimmen
Een oude droom gaat in vervulling...!
Al twintig jaar droom ik ervan om te gaan ijsklimmen. Het kwam er nooit van. In januari 2018 nodigde ik mezelf uit bij een trio ervaren en goed opgeleide ijsklimmers. Tim, Geert en Mattijs. Tim de eerder stille veertiger, zaalkliminstructeur en onze charmefotograaf. Mattijs, de benjamin met stalen zenuwen en meditatieve klimtechniek. Geert, de eerder lawaaierige veertiger, die doormiddel van een jodelend “Jawohl, Gemüsesuppe” zijn klimplezier deelt. En dan ikzelf, nieuwsgierige ijsklimbeginner.
Het zou een intrigerende ontdekkingstocht blijken. Ik had een ijswaterval me altijd als een robuuste massa blauw ijs verbeeld. Een beetje zoals het diepe ijs van een gletsjer maar dan in watervalvorm. Ik ontdekte dat een ijswaterval een merkwaardig natuurfenomeen is. Het ijs vormt zich in een wirwar van stroompjes en spetters, onderhevig aan wind en soms regen. Ik zag ijs dat zich in lagen had gevormd en dat wanneer ik er de punt van mijn bijl in ramde de bovenste laag van zich afschudde. Ik zag ijspegels die zich als een galerij rond een holte hadden gevormd. Ik zag ijspegels die zich onder invloed van de wind horizontaal hadden gevormd. Dan was het ijs bikkelhard, maar vaker was het zacht tot zelfs bros. Het epicentrum van onze ijsklimexploten was het dorpje Patsch, op nauwelijks 10 minuten rijden van Innsbruck. Van daaruit hadden we in een straal van een uur rijden tientallen potentiële (!) ijsvallen voorhanden. De eerste twee dagen was het lawinegevaar 5. Er zat niets anders op dan in Patsch een dagje te gaan skiën. En nog een dag. De derde dag trokken we de Brenner over. Een local had ons verteld dat er daar goed ijs was. Niet dus. Nauwelijks ijs, een vitale bergbeek en een bos dat naar lente rook.
44
Het was ruim in de namiddag toenwe de Brenner terug overreden. Er hing teleurstelling in de lucht. Terwijl ik de minibus door het trans-alpijns vrachtverkeer laveerde, lanceerde ik het idee om naar Ochsengarten door te rijden om te kijken hoe de watervallen er daar bijlagen. Het was een uur extra rijden, maar we zouden ons er van kunnen vergewissen of er goede ijsvallen voor ’s anderendaags waren. “Als er daar ijs is, dan gaan we toch ook klimmen,” opperde Geert. Het instemmend gemompel op de achterbank was duidelijk. We begonnen hongerig te worden. En niet alleen naar pizza. Na een moeizame aanloop door heupdiepe sneeuw, stonden we aan de voet van onze eerste ijsval. We hoorden een smal stroompje water onder het ijs stromen. Mattijs, Geert en Tim beoordeelden de ijsval als veilig. Ze leek niet heel moeilijk. De eerste twintig meter liepen over niet al te moeilijk ijs omhoog. Daarboven volgde een verticale muur van een achttal meter. Let’s rock and roll! Geert begon. Het ijs was in het begin niet geweldig. Na wat zoekende manoeuvres maakte hij relais onder het steilere bastion en al gauw kon ik eindelijk het ijs op.
Voor de eerste keer in mijn leven op een echte ijsval! Wat een magische ervaring! Zoeken naar het ritme, zoeken naar techniek, zoeken naar flow. De ervaring van een nieuw soort avontuur. Het eerste stuk naklimmen gaf me zoveel goesting dat ik de tweede lengte het voorklimmen overnam. Achter het stijle bastion boven ons gutste het water. Niet veilig, oordeelde Geert. Ik traverseerde naar links en klom via een twee meter brede ijsgoot tot boven in het bos. Ik was blij hoe vlot het eerste voorklimmen op het mentale vlak ging. Het was natuurlijk geen moeilijk terrein en het feit dat er onder mij een dik pakket zachte sneeuw lag, hielp me ook relax te blijven. Ik maakte relais aan een forse fijnspar. Ik zekerde Geert die vrolijk tierend van vreugde naar boven klom. Mattijs en Tim volgde in zijn kielzog. En terwijl ik daar haal na haal het touw door mijn ATC trok, schoof de nacht de vallei binnen. Het fijne gekwetter van de Goudhaantjes boven onze hoofden viel stil, de auto’s bleven weg, de raven rustten. Het was al aardedonker toen Tim als laatste de relais vervoegde. Een gezellig moment, met vieren in de diepe sneeuw bovenaan de ijsval. We geraakten met één rappel beneden. Gleden door de sneeuw richting de auto. En waren content. Het was al laat. En we hadden pizza verdiend. ÖZTAL De volgende dag trokken we naar het Ötztal. Het was er warm. De ijsvallen die we zagen waren watervallen met een ijzig randje rond. No way om daar op te klimmen. We ontdekten in Längenfeld gelukkig een verdoken vallei waarin zich volgens een online topo een ijsval bevond die noord-georiënteerd was. Alweer bijna heupdiep sporend, baanden we ons een weg naar de ijsvallen. We konden er al snel vier ontwaren. Twee dichtbij, op een boogscheut van de bodem van de vallei, twee hoger tegen de flank.
Als jonge veulens vlogen we enthousiast op de dichtstbijzijnde ijsval. Geert leidde de eerste lengte over niet al te stijl maar degelijk ijs. Ik klom er achteraan, blij te kunnen doen waarvoor we gekomen waren. Klimmen maar. Mattijs en Tim klommen langs ons heen. Ik stelde voor om de tweede lengte voor te klimmen. Nu ja, voorklimmen. Het was een ijshelling van dertig à veertig graden met een dik pak sneeuw op. Het voelde meer aan als een noordflank ergens in de Alpen. Maar oh-zo fijn om door de sneeuw omhoog te waden. Ik laveerde om een boompje als natuurlijke zekering, week nog even naar links uit. Een brede, egale ijsplaat had mijn aandacht getrokken. Nauwelijks zes centimeter dik… Het idee om op nauwelijks ingeschroefde ijsvijzen naar boven te klimmen, schrok me voldoende af om de sneeuwgeul verder omhoog te volgen tot waar het terrein terug verticaal werd. Het was koud, mijn handschoenen waren nat en mijn vingers zeurden, maar de pret kon niet stuk. Een mooi stukje Tiroolse bergnatuur voor ons alleen, prachtige stilte en blauwe hemel. Ik maakte relais en Geert kwam vlot na. In het stuk dat volgde, was het ijs niet geweldig volumineus. De ijsval slingerde zich in een smaller wordende band omhoog tot ze met een knik over een brede overhangende rots verdween. Van onder uit konden we niet zien of er voldoende ijs tot boven zou zijn. Aan het volume dat mijn touwpartner produceerde wist ik dat het goed zat. Hier was een Meister aan het werk die het ijsklimmen duidelijk had gemist… Nadat we de eerste waterval hadden uitgeklommen en terug naar beneden waren gewandeld, besloten we alvast een blik te gaan Foto: Copyright©TIBurg-Reuland werpen op de andere watervallen die dieper in ons privé-valleitje verborgen lagen. Die leken van op afstand een pak hoger en indrukwekkender. Ideaal voor de dag erna!
45
VERHUUR Tourski set
€210 per week
Safety set
incl ARVA sonde en schop €70 per week
Jetforce
€150 per week meer info op www.avventura.be scan deze QR code
10% korting voor KBF-leden
avventura.be
Gent - St-Amandstraat 20 • 09 223 37 92
SEE YOU OUT THERE Gratis levering in BeNeLux vanaf €50
Complete Canyoning Webshop 46
SINCE 2008
10% korting voor KBF-leden met code ‘KBF10’
klimstijl
nog een dagje klimmen
De dag erna klom ik de eerste lengte. Ik begon te klimmen. Ijsbijlen inslaan. Voet verplaatsen. Ijsbijlen verplaatsen. Of hoe deden ze dat ook weer op Youtube? Twee voeten na elkaar verplaatsen en dan twee ijsbijlen? Of ijsbijl-voet-ijsbijl-voet? Onder mij ontstond er steeds luider protest over mijn klimstijl. Mijn klimpartners hadden al spijt dat ze mij op kop lieten gaan. Het ijs leek stevig, tot ik mijn bijl insloeg. Het ijs barstte naar alle kanten. Ik sloeg ijn ijsbijl er nòg eens in en nog wat harder. Hierdoor brak de bovenste laag ijs van de ijsval los om in een regen van harde ijsblokken over mijn klimmaten uit te storten. Maar het was plezant klimmen, en daar doen we het toch voor, niet waar?
Zaterdag. Laatste dag. Het idee was om hoger de bergen in te rijden in de hoop beter ijs te vinden. We reden naar Lüsens en wandelden vlot naar de voet van een brede ijsval. Ze maakte onmiddellijk indruk op me. Vele meters breed, tientallen meters hoog. Solide als beton. Dit beest van ijs intimideerde me. Dit was ècht stijl. En niet enkele meters. Dit was stijl in zijn geheel. Dit was het echte ijsklimwerk. Ik was blij dat Mattijs zo graag voorklimt. Het duurde een tijd voor we ons aan de voet hadden georganiseerd. Ik keek vervolgens toe hoe Mattijs zich omhoog werkte, gestaag, stopte, ijsvijs plaatse, die vermoeiende, langdurende arbeid. Na een dertigtal meter maakte hij relais aan de zijkant van de ijsval en was het de beurt aan Tim en mezelf. Ik klom behoedzamer dan de andere dagen merkte ik, minder lol, minder zottigheid. Deze verticale diepvries maakte een diepe indruk op mij. Want het ijs was niet zo solide als beton. Het was veelzijdig als … tja, als wat eigenlijk? Bros en stevig tegelijkertijd. Stevig, tot je één keer teveel klopt en het plots in scherven uit elkaar barstte. Gevormd doorheen de winter, onderhevig aan de elementen van vorst, dooi, regen, sneeuw en wind. Ik ben aan de steilte van het rotsklimmen en het alpinisme gewend, en toch voelde de diepte tijdens het ijsklimmen anders aan. Het idee te klimmen op materie die zo tijdelijk is als een winter aanhoudt, werkte op mijn zenuwen. Eén keer had ik de ervaring van wegschuivende voeten en hing ik aan mijn twee ijsbijlen. Het was schrikken en tegelijkertijd een geruststelling: mijn ijsbijlen houden me. Het werd een topdag, een fantastisch mooie beklimming met een uitzicht dat me stil maakte. Hoge Tiroolse toppen onder een dik, wit tapijt, de stilte, de heldere hemel en de kristalheldere lucht in neus en longen. Memorabel.
Hoe hoger we klommen, hoe duidelijker het werd dat het niet verstandig zou zijn de route uit te klimmen. Van over de top van de ijsval klaterde een vrolijk watervalletje naar beneden. Het ijs was niet meer dan een aaneenschakeling van niet-verbonden ijspalen, -zuilen en -gordijnen. Onze tweede waterval van die dag was kleiner en bleek een wandeling op steil terrein. Een eerste lengte die enigszins met ijsklimmen te maken had en vervolgens een tachtigtal meter bosalpinisme. Twijfelend of stappen of klauteren nu de beste positie was, klauterend onder en over omgevallen bomen. Tot het ijs stopte en overging in bosgrond. Een laatste doorsteek van enkele tientallen hoogtemeters en we vonden de bosweg die we op satellietbeelden boven de watervallen hadden gezien. Een gemakkelijke en veilige afdaling wachtte. Maar eerst nog een soepje drinken op de alm, een tiental minuten stappen hogerop. Voor Geert zat de vakantie er op. We zouden hem de volgende ochtend om halfacht op de luchthaven droppen om dan onze laatste watervallen te gaan klimmen. Maar eerst een gepast afscheid in het geweldig lekkere Mexicaanse restaurant “Flojos” in Innsbruck.
leerproces Eens thuis, bij het schrijven van dit stuk, lees ik grondiger wat Filip Matton in zijn cursusboek Ijsklimmen schrijft. Hij heeft het over zacht ijs, glasachtig ijs, sappig ijs (jawel!) en wit ijs. Er bestaan ijspijlers, -buizen, bloemkoolijs en paddenstoelenijs. Ik leer dat temperaturen hoger dan 2 graden en lager dan -6 graden de vorming van stabiel ijs verhinderen, dat een trage ijsvorming beter is dan intense ijsvorming bij abrupte weersomslagen, dat een sneeuwlaag ‘zenuwslopend is voor een goede plaatsing van ijsbijlen, stijgijzers en ijsschroeven’. En dan nog een alinea in italic: “Water dat achter een ijsval loopt, ijsvallen die deels gevuld zijn met water zijn zeer onvoorspelbaar en kunnen elk moment instorten of exploderen. Voor zeer dun ijs, waar het water achter de ijsval loopt is het aan te raden die niet te beklimmen. Vermijd een zwaar druipende ijsval, met name ijszuilen en –kegels daar deze elk moment kunnen exploderen.” (P. 36, 2012). We zijn deze klimvakantie vaak op onze schreden teruggekeerd, hebben menig ijsval niet uitgeklommen. Wat ben ik blij dat mijn drie reisgezellen hun opleiding ernstig blijven nemen! Merçi mannen, volgend jaar mogen jullie opnieuw mee.
47
Tekst en foto's Dominique Van Eyken
12 uren van Durnal 48
Op 15 september verzamelden klimmers aan de rotsen van Durnal, ondanks het vroege uur en de koude. Vol enthousiasme staan ze klaar om deel te nemen aan dé uitdaging van het jaar: de 12 uren van Durnal. Nog voor de briefing begint liggen de chocoladekoeken en croissants al te wachten. Gelukkig maar, want de briefing is de laatste kans om nog iets te eten, daarna zal hier maar weinig tijd voor zijn…
Alles elektronisch… Voor de “12 uren van Durnal” heeft Joe Dewez (Club Alpin Belge) een pakket bakens geleend van zijn Oriëntatieloopclub. Bij het uitklimmen van iedere route moeten beide klimmers een ‘elektronische vinger’ in een baken steken. Op die manier wordt de route elektronisch als geklommen genoteerd. Vals spelen is onmogelijk, want tussen iedere route moet er minstens 4 minuten interval zitten. Omdat de bakens uitgerust zijn met informatie over de lengte van de route kan gemakkelijk berekend worden hoeveel meters een touwgroep in totaal geklommen heeft. Een vliegende start! Een team mag de volgorde van de te klimmen routes zelf bepalen, behalve de eerste route, die wordt door loting toegekend. Stipt om acht uur trekken de eerste klimmers hun schoenen aan en beginnen ze aan de uitdaging. Wanneer ik zeg ‘schoenen’ bedoel ik ook werkelijk schoenen en niet klimschoentjes. Duizend meter klimmen binnen een tijdspanne van 12 uur is op zich al een voldoende grote uitdaging, laat staan met knellend pijnlijke klimschoentjes. Het duurt niet lang of we horen de eerste bieps van de bakens die gepind worden. Het tempo ligt bij veel groepen heel hoog. Zullen ze dit tempo wel kunnen volhouden? Na enkele uren merken we dat een Nederlandse klimster de andere teams mentaal wil ondersteunen door een lekker stuk dadeltaart aan te bieden. Bij veel klimmers is het tempo intussen merkelijk gedaald, en is dit een welgekomen pauze om de energievooraad aan te vullen. Een 6b’tje om te eindigen We zijn bijna driekwart ver en de organisatoren besluiten om de barbecue al voor te bereiden, zodat deze warm zal zijn wanneer het eerste team klaar is. Althans dat was het plan, maar het duo uit klimzaal Klimax heeft nog maar vier routes te klimmen. Nog enkele simpele routes en dan nog een 6b’tje om te eindigen. Om 17u55 strompelen ze met pijnlijke voeten richting computer om te verifiëren of ze effectief alle routes geklommen hebben. Het duo Jurgen Lis en Jeroen Van Malderen klom 66 routes met een totale lengte van 1556 meter in een tijd van 9 uur en 55 minuten. Geen record maar wel een topprestatie! Op de goede afloop Na een dag intensief klimmen komt de traditionele barbecue als geroepen. Moe maar voldaan komt deze geslaagde dag tot zijn einde, voor sommigen al wat vroeger dan voor anderen. We kijken nu al uit naar de editie van 2019…
49
Tekst Koen Hauchecorne / foto's Joe Dewez
Onbekend is onbemind, en onbeklommen: Rochers de Sy-Ferrières 50
Tekst Reginald Roels Wie ooit een klimopleiding volgde, heeft ongetwijfeld al kennisgemaakt met de rotsmassieven in Dave, Durnal, Yvoir of Mozet. Ook na afloop van de opleiding, grijp je gauw terug naar dit bekende terrein. Maar wist je dat Wallonië nog talrijke andere, weliswaar kleinere klimgebieden herbergt? In deze rubriek “Onbekend is onbeklommen” stellen we ieder tijdschrift een onbekend of vergeten rotsmassief aan je voor. In dit nummer presenteren we: de Rochers de Sy-Ferrières
D
e massieven die aan bod komen in deze rubriek, zijn stuk voor stuk een bezoekje waard: gelegen in een pittoresk stukje natuur en zelden overbevolkt.
Specifieke kenmerken (Heel) oudgedienden kennen dit massief misschien nog, hebben er misschien zelfs ooit nog geklommen. Na meer dan 15 jaar gesloten te zijn geweest, zijn onze collega’s van de Club Alpin Belge erin geslaagd om deze rotsen, die deel uitmaken van de Belgische klimgeschiedenis, te heropenen. Tegelijk zijn ze bezig aan een grondige facelift (rotsen poetsen, equipering nakijken en verbeteren, toegankelijkheid verzekeren). Dat werk is al voor een flink deel gerealiseerd voor 2 van de 3 deelmassieven die in het gebied nu toegankelijk zijn, de Rocher du Banc en de Cathédrale. Op de Rocher de Nandouire, de meest imposante rots, moet het werk nog starten. Het gaat om kalksteenrotsen, redelijk verticaal en met vrij veel barsten. Ze zijn prachtig en erg rustig gelegen. Op dit moment (oktober 2018) werkt de CAB druk aan het KVB3-conform maken van de rotsen. Dat werk zou moeten voleindigd zijn bij het verschijnen van dit artikel. Aanbod Op de Rocher du Banc zijn een 10-tal routes in voornamelijk de derde en vierde moeilijkheidsgraad. Op de Cathédrale liggen een 15-tal routes en variantes, in vierde, vijfde en soms onderste zesde graad. P.S.: Verder stroomafwaarts liggen de rotsen van Sy-Vignobles (met een 35-tal routes in vooral de vijfde en zesde graad, waar het klimmen niet verboden was). Hoe geraak je er? De rotsen liggen aan de rechteroever van de Ourthe, enigszins stroomopwaarts van het dorpje Sy. Vanuit Hamoir volg je de N66 richting Ferrières, om na een tweetal km rechts af te slaan naar Sy. Beneden gekomen sla je rechts af, en parkeer in de Rue de Luins (op het nr 4 is er hier trouwens de Tukhut van onze Nederlandse collega’s van de NKBV, waar je eventueel kan overnachten). Keer te voet terug en ga via de Rue de Nalnico naar het massief (je komt eerst aan de Banc en vervolgens de Cathédrale, de Nandouire moet je wat verder en hogerop gaan zoeken). Google Maps: 50.403429, 5.530060 Meer informatie Een recente topo is niet verkrijgbaar. Een oude topo uit de vorige eeuw is aanwezig in de bibliotheek van KBF, en kan uitgeleend worden.
51
52
52
Bron: Hoogtelijn - NKBV / Tekst Marieke Van Vessem / Illustrator Toon Hezemans
Hielspoor kan flink wat roet in het eten gooien bij de bergsporter. Bij elke stap die je zet, is er die zeurende pijn onder je voet. Dit is zeer frustrerend en kan zelfs leiden tot het annuleren van je tocht. Wat is hielspoor en wat kun je er tegen doen?
Hielspoor O
nze voetzool bestaat onder andere uit een peesplaat die de bal van de voet met het hielbeen verbindt. Overbelasting van de peesplaat geeft microscheurtjes die leiden tot ontsteking en afbraak van het bindweefsel (Latijn: fasciitis plantaris). Het risico op overbelasting neemt toe bij plotselinge toename van de belasting of als je op een harde ondergrond loopt. Er is daarnaast een verband met overgewicht en een slecht afrolpatroon van de voet. Het slechte afrolpatroon van de voet kan worden veroorzaakt door kenmerken van de voet zelf, zoals platvoeten en holvoeten, of door onvoldoende voetheffing, bijvoorbeeld door een korte achillespees. Overbelasting
Als deze behandeling geen effect heeft, kunnen bij aanhoudende klachten corticosteroïdeninjecties worden overwogen. Het is aangetoond dat corticosteroïdeninjecties de klachten op korte termijn verminderen; op langere termijn (3 tot 6 maanden) hebben deze injecties geen effect. Het gebruik van extracorporele shockwave therapie (ECST) is omstreden en de meerwaarde hiervan is niet overtuigend aangetoond. Met deze behandelingen zullen de klachten bij de meerderheid van de patiënten verbeteren. Patiënten bij wie deze behandelingen geen effect hebben, kunnen een operatie overwegen. Maar die behandeling is wel een laatste uitweg.
De overbelasting leidt tot pijn onder het hielbeen en/of onder de voetzool tijdens het lopen. Als de aandoening chronisch wordt, ontstaat soms een verkalking op de aanhechting van het bindweefsel aan het hielbeen, wat hielspoor wordt genoemd. De rol van deze verkalking in het ontstaan van de pijnklachten is onbekend. Behandeling De behandeling bestaat uit rust (eventueel kun je in het eerste stadium gips aangemeten krijgen), rekoefeningen van de kuit, ontstekingsremmers zoals ibuprofen, en indien nodig afvallen. Ook dient er aandacht te zijn voor aangepast schoeisel met goede schokabsorptie en eventueel steunzolen. De rekoefeningen zijn zeer belangrijk in de behandeling van hielspoor. Er bestaan meerdere rekoefeningen voor de kuitspier en de peesplaat zelf. Ga voor meer informatie hierover naar een fysiotherapeut of arts. Met deze behandeling nemen de klachten bij de meerderheid van de patiënten binnen 6 tot 12 maanden af. Van alle patiënten die de behandeling ondergaan, is ongeveer 80 procent binnen een jaar zelfs volledig klachtenvrij.
53
De mooiste berg ter wereld, de Alpamayo, ligt in Peru. Het mooiste klimcentrum met dezelfde naam vind je op de be-MINE, in de voormalige elektriciteitscentrale. Individuelen, groepen en scholen zijn er welkom. Klimcentrum ALPAMAYO be-Mine 21, 3582 Beringen info@alpamayo.be facebook/alpamayo.klimcentrum 011/96.66.66
W W W. ALPAMAYO.BE
Foto: Sara Van Den Steen – Fitz Roy, ArgentiniÍ
Alles voor klimmers en trekkers
Oude Gentbaan 255 9300 AALST www.trek-king.be Trekking buitensport
54
053 705 222 info@trek-king.be
Tekst Mark Sebille
Het World Wide Web bevat een overvloed aan boeiend beeldmateriaal uit de geschiedenis van de bergsport. In deze column proberen we er telkens een parel uit te halen en deze te duiden tegen een bredere achtergrond.
LA VIE AU BOUT DES DOIGTS Film van Jean-Paul Janssen Documentaire 26 min, 1982 Camera: Gilbert Loreaux en Jean-Paul Janssen Muziek: Kraftwerk Cast: Patrick Edlinger
webtip
D eze korte film volgt Patrick Edlinger tijdens enkele geënsceneerde oefensessies. In het begin zien we een lange traversé boven de zee in La Piade (Toulon) en in het tweede deel klimt hij een spectaculaire solo in Buoux (Vaucluse). Er komen geen andere klimmers in beeld wat het mythische karakter van het gebeuren nog versterkt. De film liep destijds in heel Frankrijk, en ver daarbuiten, als voorfilm in de bioscoopzalen en katapulteerde Edlinger tot een absolute wereldster. De cinematografie is daar niet vreemd aan, hij werd in beeld gebracht als een Griekse god en bracht daarmee ongetwijfeld menig vrouwenhart in de problemen. We zien een ascetische Patrick Edlinger die leeft van de hemelse dauw, met lange blonde lokken en een perfect gesculpteerd lichaam. Daarmee doet hij dingen die onze verbeelding tarten. Een diepere verhaallijn moet je er niet in zoeken, dan zou het als epos inboeten. Maar de film is een schoolvoorbeeld van hoe je met de juiste beelden iemand bovennatuurlijke gaven kan toeschrijven. Patrick Edlinger stond in 1982 en de jaren daarna op het hoogtepunt van zijn kunnen. De geïllustreerde pers, Paris-Match op kop, volgde zijn doen en laten op de voet en mediatiseerde zijn levensstijl. Op sportief vlak had hij geen dogma’s en ook geen beperkingen. Hij genoot van het opzoeken van zijn limieten, zowel solo als met Patrick Berhault. Wanneer in 1985 zowat alle grote namen het “Manifeste des dixneuf” ondertekenen, met kritiek op de evolutie van het sportklimmen tot competitieklimmen, weigert hij dit mee te ondertekenen. Het beeld dat we in deze film van hem krijgen staat in groot contrast met de laatste jaren van zijn leven. Patrick Edlinger komt in 2012 om het leven door een domme val van de trappen in zijn gîte in La Palud-sur-Verdon. Hij is op dat moment 52. Ingewijden weten echter dat hij, na een ongeval in 1995, het mentaal steeds moeilijker begon te krijgen. De tragische dood van zijn beste vriend Patrick Berhault in 2004 gaf hem een bijkomende hamerslag. In de laatste jaren van zijn leven had hij ook zijn alcoholgebruik niet meer in de hand zodat er niets meer overbleef van de adonis uit de jaren tachtig.
Regisseur Jean-Paul Janssen was nauw bevriend met Edlinger. Hij werkte aanvankelijk uitsluitend als cameraman, onder meer voor Claude Lelouch. Uit pure passie ging hij daarna documentaire films maken over alpinisme. Naast deze film realiseerde hij voor de Franse zender A2 Opéra vertical , eveneens met Patrick Edlinger. Janssen overleefde zijn vriend niet want hij overleed enkele jaren na het maken van deze films.
La vie au bout de doigts is een vrij korte maar mythische film, 26 minuten puur genot. Om te bekijken en te herbekijken. https://www.youtube.com/watch?v=CZlxY5rNGJk
De muziekscore van Kraftwerk (alsook een fragment van Alan Parsons Project) ondersteunt op krachtige wijze het beeld zonder ook maar een moment overheersend te zijn.
55