3 minute read
EIGENWIJS
from Klimop 2022 - 2
ZWALUWACHTIG
‘Mwoa seg Gertje, ik voel mij een beetje zwaluwachtig zo.’ Ik vermoed dat Samson deze woorden nog eens zou uitspreken als hij ooit moet verhuizen uit de Dorpsstraat 101. Binnenkort staat ons alvast een verhuis te wachten. Samson bedoelt natuurlijk ‘zenuwachtig’ (en dat gevoel deel ik met hem), maar misschien kunnen we het ook letterlijk opvatten. Ik ging even grasduinen in wat zwaluwen weetjes, om te onderzoeken of een verhuizend mens een beetje op een trekvogeltje kan lijken.
Advertisement
De dagen worden langer: dat merken we onder andere aan de noordwaarts trekkende ganzen die luidkeels gakkend over Kuurne vliegen. Zwaluwen maken globaal gezien dezelfde beweging, maar komen naar onze streken toe in plaats van ervan weg te gaan. Tot nu toe was dat zowat het enige dat ik wist over zwaluwen, naast het Monty Pythonfeitje dat ze sneller vliegen als ze geen kokosnoot moeten dragen. Hoog tijd om het één en ander uit te pluizen, dus.
De eerste zwaluwen soort die ik online tegenkom is de boerenzwaluw. Een kleurrijk en sierlijk beestje. Overwintert in het zuiden en keert elke lente terug naar hetzelfde nest. Wij hebben nu niet bepaald de middelen of goesting om jaarlijks aan de andere kant van de wereld te overwinteren. Ons tijdelijke nest (van de laatste tien jaar) verlaten we niet zo dikwijls, maar nu kort de tijd er onherroepelijk in. Al maakt dat me lang niet zo zenuwachtig als de inkortende tijd in dat andere, vastere nest, dat dit jaar ook van eigenaar zal veranderen. Ik hang daar dan ook al ruim drie keer zo lang aan vast, en keer er nog regelmatig naar terug. Hoe neem je daar afscheid van? Hebben vogels daar trucjes voor? De boerenzwaluw laat het mij zelf oplossen: die heeft zijn nest nog nodig, ook al kan hij al lang vliegen. Dan maar springen en zien waar we landen – bij de volgende zwaluwsoort, bijvoorbeeld.
De oeverzwaluw ziet er met zijn zachte grijsbruine veertjes vrij aaibaar uit. Toch zijn ze mensenschuw. Ze bouwen graag hun nesten tegen steile rivieroevers. Weinig avontuurlijk als ik ben, kan ik me daar niet meteen in vinden. Wonen tegen een vervaarlijke helling? Liever niet. ‘Bergop’ verhuizen (lees: we stijgen een tiental meter boven de zeespiegel) is me al meer dan voldoende. Zwaluwen wonen blijkbaar ook graag dicht bij hun soortgenoten. In onze nieuwe straat wonen meteen al zeven familieleden, dus dat kan dan wel weer kloppen. We spelen Monopoly in het groot: onze aanvraag om de straatnaam naar de familienaam om te dopen, moeten we nog indienen bij de gemeente.
Over naar de huiszwaluw. Klein en zangerig (tot zover zijn de gelijkenissen duidelijk, voor wie het geloven wil). Is redelijk graag onder de mensen: check. Houdt niet van nieuwe of strak gerenoveerde gebouwen: check! Tijdens de huizenjacht maakte ik er een gewoonte van om naar bouwjaren te vragen, in de hoop om zo ver mogelijk terug te kunnen gaan in de tijd. De laatste makelaar had niet verwacht dat een vooroorlogs bouwjaar voor iemand iets positiefs kon zijn.
In tegenstelling tot de huiszwaluw zullen wij ons deze lente niet haasten om te verkassen. We zullen heel traag, takje per strootje, ons nest vormgeven. De laatste laagjes modder plakken we er pas in de vroege zomer tegen. Dan hebben onze kleintjes alvast wat tijd om, los van de ochtendrush naar school, aan hun nieuwe stek te wennen. En dan maar hopen dat zij er niet al te snel terug uit willen springen. Al is dat nog niet voor nu, een mens zou toch van minder zwaluwachtig worden.
JOKE LIBBRECHT
↓Een boerenzwaluw © Francis Pattyn