7 minute read

Cees Hoogduin

‘Schipper Kees’ kijkt met weemoed terug op alle mooie jaren

Omdat Aart ter ore is gekomen dat Kees Hoogduin ernstig ziek is, belt hij hem op om te laten weten dat aan hem wordt gedacht en om hem sterkte te wensen. Het eerste wat Kees naar Aart roept is “kennen wij elkaar?”. Die simpele vraag maakt in één keer duidelijk hoe Kees in elkaar zit; duidelijk, direct, no nonsens. Op de vraag hoe het nu met hem gaat geeft hij ook een duidelijk antwoord. Niet zo geweldig. Nog niet zo lang geleden heeft hij te horen gekregen dat hij lijdt aan asbestlongkanker en dat, gezien zijn leeftijd, zijn maximale levensverwachting ergens tussen de 2 maanden en 2 jaar bedraagt. Nou, die boodschap is wel even bij hem binnengekomen. Tegen deze vorm van kanker is geen kruid gewassen; operatie noch behandeling is mogelijk en er zijn geen medicijnen voor, dus Kees probeert er, gezien de omstandigheden, maar het beste van te maken. Hij wordt vaak gebeld en ook krijgt hij regelmatig bezoek. Een uurtje praten lukt wel en bezoek is van harte welkom op de maandag of de donderdag, wanneer zijn trouwe hulp Diny de deur voor het bezoek kan openen en een kopje koffie kan verzorgen. En als de visite dan ook nog een wijntje voor hem meeneemt, heeft hij ’s avonds ook nog plezier van het bezoek.

Als Aart een paar dagen later weer met Kees belt en de vraag “kennen wij elkaar” heeft beantwoord, reageert hij enthousiast op het verzoek om mee te werken aan een interview voor het clubblad. Hij vertelt dat hij een enorme ouwehoer is en dat hij een keer de schrijverspen heeft ontvangen, dus langskomen voor een praatje is helemaal goed. En zo gebeurt het dat wij ons op maandag 24 januari, niet alleen gewapend met pen en papier maar ook met 4 stukjes appeltaart en een flesje witte wijn, melden bij Diny. Zij ontvangt ons allerhartelijkst en aangekomen in de woonkamer worden we uitgenodigd door Kees om op de klaargezette stoelen tegenover hem plaats te nemen.

Aan de telefoon heeft Kees niets te veel gezegd. Hij vertelt ogenschijnlijk gemakkelijk over zijn ziekte en hoe hij, door zijn ervaring bij de Marine (6 jaar, 1 maand en 11 dagen) heeft leren omgaan met teleurstellingen. Omdat Kees niet wist wat hij na de Marine wilde gaan doen is hij een week lang door diezelfde Marine doorgezaagd over zijn karakter, zij wisten het ook niet. Maar hij was goed in cijfers, een goede verkoper en hij kon mooie verhalen vertellen en zo is hij gaan werken als controleur ‘Tallyman’ in de Rotterdamse haven. Dat was ’s nachts werken en ’s avonds naar de avondschool om boekhouden te leren. Alles met elkaar was dat een beetje teveel van het goede, met name ook omdat het ’s nachts in de havens verschrikkelijk koud was. Daarna is hij kantoorwerk gaan doen en heeft hij o.a. gewerkt bij Vredestein. In 1961 is Kees getrouwd met Henny en om het salaris wat aan te vullen, is hij in de avonduren verzekeringen gaan verkopen. Dat ging zo goed dat hij uiteindelijk bedrijfsadviseur is geworden voor een Belgische onderneming. In 1980 is hij een administratiekantoor gestart voor verenigingen van eigenaren. Bij de start waren 12 verenigingen lid. Toen hij in 1990 zijn aandeel verkocht aan zijn partner en uit het bedrijf stapte, maakten 600 Vve’s van hun diensten gebruik.

In 1984 begonnen de problemen met zijn been. Een knobbel op zijn knie bleek kwaadaardig te zijn en toen Kees 50 was, is hij de eerste keer geopereerd. Achteraf bleek, waarschijnlijk door een overdosis aan bestralingen, dat zijn botstructuur was beschadigd. Toen Kees een keer op een drempel viel omdat hij over zijn

trouwe viervoeter struikelde, heeft hij de eerste keer zijn been gebroken en is een botpen geplaatst. Helaas is zijn been daarna nog een aantal keren gebroken en werd hij afhankelijk van een wandelstok, toen 1 kruk, vervolgens 2 krukken en daarna van een scootmobiel omdat door het lopen met krukken, en zijn toenmalige gewicht, zijn schouders waren gescheurd. Maar gelukkig kon Kees, ondanks deze beperking, toch blijven varen. Iets wat hij al zo’n beetje zijn hele leven had gedaan.

Direct na de oorlog, hij was toen 10 jaar oud, bouwde hij samen met vriendjes, vlotten van 24 koekblikken die aan elkaar werden geknoopt (6x4). In deze koekblikken werden in de oorlog zeekaken bewaard (een soort harde biscuit als noodvoorziening). De benen werden dan in de ronde dekselgaten gestoken en met de deksels, gepionierd op een stok, werd dan gepeddeld. Vreselijk veel lol hebben ze gehad. Natuurlijk ging het ook wel eens mis en barstte het vlot uit elkaar. Dan moesten ze zwemmend zien de kant te bereiken. Wat serieuzer werd het toen hij bij de Haagsche Water Scouts terecht kwam en vervolgens in 1958 bij Van Wassenaer Van Obdam. Indertijd heeft hij les gehad van A.G. Duyff en vooral daar is volgens Kees zijn karakter gevormd. De vereniging schafte in 1964 een Motortjalk aan, waarmee ondermeer zomerkampen in Friesland werden georganiseerd. Kees werd de schipper en heeft meer dan 30 jaar leiding gegeven aan de zeeverkennersgroep. Met dit schip van 25 meter, zonder boegschroef en één motor van slechts 90 pk heeft hij echt leren varen. Door deze zomerkampen heeft Kees ook het zwerven leren waarderen. Iedere avond werd in de kajuit besproken waar de tocht ze de volgende dag naartoe zou moeten brengen. Prachtige jaren zijn het geweest waarin hij veel van zijn kennis, ervaring en discipline heeft kunnen overbrengen aan jonge zeeverkenners. Nu krijgt hij nog wekelijks brieven, telefoontjes en mailtjes van oud-leerlingen die hem zeggen ‘schipper Kees, wat hebben we van u veel geleerd’.

In 1961 is Kees getrouwd en samen met Henny heeft hij zijn eerste zeilbootje van 6 meter gekocht. Maar zeilen met Henny was niet zo’n succes. Het zeilbootje werd dus vervangen door een tweedehands motorbootje, toen een groter bootje en uiteindelijk, heel veel boten later, zijn ze in 2000 geëindigd met de bouw van een Super van Craft van 14.99 meter.

Kees was al jarenlang actief lid van de Koninklijke Watersportvereniging De Kaag en die adviseerde hem om eens te gaan kijken bij de KNMC. Hoewel zijn eerste kennismaking met de KNMC, tijdens het openingsfeest in Amsterdam, erg teleurstellend was (hij werd weggestuurd omdat er voor zijn Barkas van 11 meter geen plaats meer zou zijn), is het uiteindelijk allemaal goed gekomen. Inmiddels is Kees 27 jaar lid en heeft hij de zilveren speld in ontvangst mogen nemen ter ere van zijn 25-jarig lidmaatschap. Het meeste heeft hij genoten van de zwerftochten, die hij als toertochtleider (TTL) 10 x heeft georganiseerd. Deze tochten, die in mei plaatsvonden, waren heel avontuurlijk want als je je daarvoor inschreef, dan wist je wanneer je waar vandaan vertrok en de datum waarop de tocht eindigde, maar alles wat daartussen gebeurde was onbekend. Ook voor de TTL zelf was het programma één grote verrassing, want pas na aankomst in een haven werd, onder het genot van een hapje en de nodige drankjes, een scheepsraad gehouden en gestemd over waar de tocht de volgende dag naartoe zou gaan. En dat was, gezien de grootte van het konvooi (9 schepen), de verschillen van mening en het gebrek aan lust om aan boord te koken, waardoor op het laatste moment een restaurant moest worden georganiseerd, vaak een hele uitdaging. Hij vindt het nog steeds jammer dat na hem, niemand het heeft aangedurfd om het organiseren van zwerftochten op zich te nemen. Kees was in 2000 ook direct betrokken, samen met Theo Vogels en Cor van der Wal, bij de oprichting van het schipperskoor. Later is daar een professionele dirigent uit de kennissenkring van Kees (de naam is hem even ontschoten), bijgekomen. De eerste jaren is Kees secretaris geweest van het schipperskoor. Een goederentrein op gang brengen kost enige moeite, maar het oprichten van het KNMC-schipperskoor, met allemaal verschillende meningen, kan je volgens Kees daar wel mee vergelijken. Het koor is gestart met 12 leden en op het hoogtepunt waren 60 leden lid. Een prachtige tijd en Kees denkt daar met weemoed aan terug. Hij wordt emotioneel als hij vertelt dat het koor, tijdens de uitvaart van Henny, die in januari 2016 plotseling overleed, het lied ‘You are my sunshine, my only sunshine’ voor hem heeft gezongen. Een lied dat een grote betekenis voor hem heeft omdat het ‘hun’ lied was dat ze altijd samen en voor elkaar zongen.

Kees denkt met weemoed terug aan alle mooie jaren die hij samen met Henny heeft gehad bij de KNMC, de vele toertochten waar ze aan mee hebben gedaan en de saamhorigheid die er was. Hij heeft grote waardering voor ons mooie clubblad, een prachtig blad, hoewel hij heel veel mensen waardoor of over wordt geschreven, niet meer kent. Nadat Kees het volgende lied voor ons heeft gezongen:

en aan die oude tijd, denk je vaak met weemoed ook al hebben wij het nu eigenlijk toch ook goed die oude KNMC, dat was een hele fijne troep daar liep nooit of te nimmer het een en ander in de soep….

zit ons uurtje er op en nemen we afscheid.

Sterkte Kees, hou nog even vol!

Marjo Haitjema

This article is from: