8 minute read

Paul Graafland

“Hij kan niet lezen of zwemmen!”

(Romeinse uitdrukking)

Beste KNMC’ers, Het lijkt erop dat we op het moment van schrijven in een wat rustiger vaarwater terecht zijn gekomen. Het werd tijd! Dus ik ga over tot de orde van de dag. Diep nagedacht over alles wat met water te maken heeft en ineens weet je het: ‘Gaat over zwemmen’. Zwemmen is bijzonder belangrijk in het algemeen, maar met name als je in het bezit bent van een boot.

Ik heb mij eens verdiept in de geschiedenis van het zwemmen. Je zou toch zeggen dat ieder mens dit van nature automatisch zou moeten kunnen. Ooit is de mensheid uit de zee het land op gekropen? Iedereen die denkt dat zwemmen misschien pas na de middeleeuwen is uitgevonden, heeft het mis.

Mensen zwommen veel eerder. Toen Grieken of Romeinen in de oudheid roddelden over een bijzonder ongeletterd persoon, zeiden ze: “Hij kan niet lezen of zwemmen!” Dus zwemmen was in de oudheid een onderdeel van een goede opleiding. Maar je moet zeggen: de Romeinen baden liever dan dat ze zwommen. Maar Romeinse soldaten waren tenminste uitstekende zwemmers. Ze zouden het zelfs in zwaar pantser kunnen doen.

Overigens werd

het oudste bewijs van zwemmen gevonden waar tegenwoordig nauwelijks water is: in de Saharawoestijn. Ongeveer 8.000 jaar geleden werden zwemmers geschilderd op rotsen in een woestijngrot en op kleipotten, waarop ze een soort schoolslag vormden. Dit is het oudste bewijs dat kon worden gevonden over zwemmen. Onderzoekers vermoeden echter dat zwemmen nog eerder is uitgevonden, waarschijnlijk al in het stenen tijdperk. Omdat mensen zich al vroeg op of bij het water vestigden, moest je leren zwemmen, want als je in het water viel dan redde je je leven. Zwemmen bestaat waarschijnlijk echt al zolang er mensen zijn.

Zelf heb ik geen enkel zwemdiploma. Als kind bang voor water en met name voor ‘onder’ water. Toen ik 10 was speelde dit fenomeen zich af in een natuurbad, ondoorzichtig, onverwarmd en gevoed door een riviertje vol met watermonsters. En toen kwam er zo’n enge kale vent met een uit z’n krachten gegroeide tandartshaak. Daar moest ik, achterover, met mijn hoofd in gaan liggen. “Kom op watje!” schreeuwde die sadist, “spring erin want het water is zeker al 16 graden!” Voordat ze het wisten zat ik weer in één van die houten badhokjes met de deur op slot. Soms zat er een gaatje in een houten schot en heel soms ontkleedden zich daar meerdere leuke meisjes, waar ik toen mateloos geïnteresseerd in was, totdat ik een potlood in mijn oog kreeg. Maar dit ter zijde. Ik had kort daarvoor ook enge verhalen gelezen over zeemonsters. Ik hoor mijn moeder nog smeken: “Paul kom nou naar buiten want die monsters zwemmen niet in de Berkel. Als je het doet krijg je een dropstengel.” Twijfel vervulde mijn kinderhart en ik deed het haakje los van het kleedhokje. De deur werd uit mijn tere handjes gerukt en vier potige vrouwen, van het type Bloody Mary namen mij in de houdgreep. Ik was op dat moment niet echt gecharmeerd van mijn moeder. Langzaam gingen ze met Paultje muurvast geklemd het glibberige trapje af naar wat in mijn ogen ‘diepzee’ was en die reuzentandartshaak naderde. Als kind denk je dan aan de dood en als dat zo was geweest, was ik zeker door de paus tot erkend martelaar verheven. Ik werd op mijn rug geplaatst met het koppie in de haak en voelde de levenskracht allengs uit mij verdwijnen. Een flinke golf rolde over mijn gezicht. Ik dacht alleen nog maar aan de verdrinkingsdood en dat ik wel eens blind kon worden onder water en sloeg wild om me heen. Plots begon de moordende greep van de dames te verslappen. Dat kwam omdat ik tijdens dat wilde moment blijkbaar een bovenstukje had weggerukt.

Voordat iemand het wist had ik met twee handjes de lange stang aan de rand van het natuurbad vast. De vier vrouwen die ik inmiddels krijsend tot ‘wijven’ had gebombardeerd, gingen te keer en te keer maar kregen mijn handjes niet meer los. Daar was ook echt een vlammenwerper voor nodig geweest en gelukkig hadden ze in die tijd nog geen stroomstootwapens. Het liep mij inmiddels dun door de broek, maar gelukkig was dat onderwater niet te zien, anders had ik ook nog naar dokter Remspoor gemoeten. Ongelooflijk hoe snel je in zo’n geval uit het water kan komen. In de gauwigheid griste ik nog de dropstengel mee die op

Mare-N. Afm: 19m30 x 5m05. Vripack 1900 Classic, ontwerp Dick Boon voor eigen gebruik, gebouwd in Lemmer, in 2002. Geschikt voor Europese binnenwater inc Franse kanalen, èn open zee (transatlantic range!). Alle kennis en ervaring van Dick is meegenomen in dit schip. Zowel salon als stuurhuis zijn zeer ruim, drie hutten. Perkins-Sabre M215C. Zeer compleet uitgerust. Makkelijk te varen door twee personen. Fijn schip om langere tijd op te verblijven. Vraagprijs € 785.000 inc. btw. Ligplaats: Marmaris.

Rea Klif. Afm: 19m80 x 5m00. Gebouwd door jachtwerf Moonen in 1995, tijdloos Beeldsnijder ontwerp. Zeer goed onderhouden. Eigenaarshut met badkamer achter, twee gastenhutten delen een badkamer in voorschip, zes slaapplaatsen. Caterpillar 3406-DITA met 400PK. Zeer compleet uitgerust met stabilisers, airco, boeg- en hekschroef, hydraulisch klapbare mast etc. Geschikt voor langere reizen. Refit winter 20/21. Vraagprijs: P.o.a. Ligplaats: boothuis in Nederland.

Bel met Bart de Ven voor informatie of afspraak: 06 53 10 50 02.

de rand van het zwembad was blijven liggen en verdween huilend naar het vakantiehotel in de hoop dat voorlopig niemand naar mij zou zoeken.

Hoe bizar kan het verder in het leven verlopen. Na minstens 700 dropstengels heb ik mijn ‘watervrees’ overwonnen, durfde mijn hoofd onder water te doen en begon aan een nieuw avontuur - lees – ‘trauma’ en dat ging over de schooltandarts die nog veel harder was dan die lelijke kale badmeester met z’n hulpwijven. (Overigens, deze tandarts was natuurlijk nooit een probleem geweest als ik die 700 dropstengels niet had opgegeten.)

Mijn vrouw leerde ik kennen op achttienjarige leeftijd. Zij was een echte waterrat met 4 zwemdiploma’s en zo eentje die alles altijd voor moest doen bij de gymleraar. Ik was de stijfste hark die ooit heeft bestaan, maar ja, op ieder potje past een dekseltje. Gelukkig had ik in haar ogen toch een paar andere kwaliteiten. Ik neem een sprongetje in de tijd. Nu ben ik van ons tweeën

de enige die van de boot af duikt, regelmatig gaat zwemmen, ook als het water 17 graden is. Ook onder de boot als er iets verstopt zit. Met of zonder duikfles en dat zonder beloning en niet bang meer voor watermonsters.

Zij zwemt zelden of nooit, alleen als het boven de 30 graden is en doet dan heeeeeeel lang over het doorkomen. Die dropstengel werkt niet, een doosje van de juwelier? Misschien, maar dat kan ik niet betalen. Als ik dan een handje help door middel van, wat – per ongeluk - opspattend water, moet ik echt vrezen voor mijn leven, want ze is nog steeds sterker dan ik. Wegwezen dus, net als dat spinnetje dat na de paring door het vrouwtje wordt verorberd.

In de middeleeuwen, vooral tijdens het ridderschap, kon bijna niemand zwemmen. Iedereen vond het verschrikkelijk om naakt of nauwelijks gekleed te zijn - dus wilden ze niet zwemmen. Uit die tijd komen ook die enge verhalen over zeemonsters. Geen wonder dat niemand meer het water in durfde te gaan! Je kan mensen alles wijsmaken, nu nog trouwens. Maar dat had ook consequenties: velen stierven in de middeleeuwen, omdat ze ongelukkig in een meer vielen en - zonder een zeemonster te zien - gewoon verdronken. Ik ben echt trots op dit stukje, want het is de eerste keer dat het mij is gelukt om uitsluitend over water te schrijven.

Oh ja, mijn droom van de maand april.

We varen met ons scheepje (genaamd Alpha) in Zeeland in de daar aanwezige ‘Deltavariant’ van onze moeder-rivier de ‘Rijn’. Kort na het passeren van de Covidsluis (sluis 19) varen wij stuurboord uit via het Boosterkanaal naar het gezellige plaatsje ‘Beta’, alwaar we wat spullen inkopen bij de ‘Gamma’. Bij de plaatselijke VVV vragen wij informatie over het beroemde ‘Omikronmuseum’. Na een rustige nacht halen wij in alle vroegte versgebakken broodjes bij de ‘Supervariant’. Dan slaat het noodlot toe. De AY.4.2. havenmeester kijkt bij ons de kajuit in en roept in paniek: “niet meer van uw boot af komen, want u bent in aanraking geweest een met AY.4.2. besmet persoon. Tien dagen in de kajuit blijven jullie. Wat zegt u mevrouw? Hoe lang ik hier nog mee door kan gaan? Heel, heel lang hoor. Maar het is maar een droom toch!”

Dan zie ik die lijfspreuk van ons weer aan de muur hangen. Pas op, van leven

ga je dood

Toch maar weer een whisky-tje dan. Blijven lachen vriendjes en

Vaar-wel.

Paul Graafland

P.S. hieronder de oplossing van:

de tien verschillen

NEDERLAND WINT

Wij zijn Nederlandse Loterij. Een nieuwe naam achter zeven bekende kansspelen. Samen gaan wij voor een gezonder, socialer en gelukkiger Nederland. Daarom investeren we onze opbrengst in de Nederlandse samenleving. Met een flink deel daarvan steunen we doelen op het gebied van sport en bewegen.

Samen maken we sport en beweging bereikbaar voor iedereen. Van jong tot oud, van Olympisch tot paralympisch, en van revalidatie tot gehandicaptensport. Want kinderen krijgen bijvoorbeeld meer zelfvertrouwen door te sporten, ouderen maken meer contact en de maatschappij wordt sterker door gezonde en fitte mensen.

Door mee te spelen met één van onze kansspelen, weet je één ding zeker: je draagt bij aan een gelukkig en gezond Nederland.

This article is from: