“Hij kan niet lezen of zwemmen!” (Romeinse uitdrukking)
Beste KNMC’ers, Het lijkt erop dat we op het moment van schrijven in een wat rustiger vaarwater terecht zijn gekomen. Het werd tijd! Dus ik ga over tot de orde van de dag. Diep nagedacht over alles wat met water te maken heeft en ineens weet je het: ‘Gaat over zwemmen’. Zwemmen is bijzonder belangrijk in het algemeen, maar met name als je in het bezit bent van een boot. Ik heb mij eens verdiept in de geschiedenis van het zwemmen. Je zou toch zeggen dat ieder mens dit van nature automatisch zou moeten kunnen. Ooit is de mensheid uit de zee het land op gekropen? Iedereen die denkt dat zwemmen misschien pas na de middeleeuwen is uitgevonden, heeft het mis. Mensen zwommen veel eerder. Toen Grieken of Romeinen in de oudheid roddelden over een bijzonder ongeletterd persoon, zeiden ze: “Hij kan niet lezen of zwemmen!” Dus zwemmen was in de oudheid een onderdeel van een goede opleiding. Maar je moet zeggen: de Romeinen baden liever dan dat ze zwommen. Maar Romeinse soldaten waren tenminste uitstekende zwemmers. Ze zouden het zelfs in zwaar pantser kunnen doen. Overigens werd het oudste bewijs van zwemmen gevonden waar tegenwoordig nauwelijks water is: in de Saharawoestijn. Ongeveer 8.000 jaar geleden werden zwemmers geschilderd op rotsen in een
woestijngrot en op kleipotten, waarop ze een soort schoolslag vormden. Dit is het oudste bewijs dat kon worden gevonden over zwemmen. Onderzoekers vermoeden echter dat zwemmen nog eerder is uitgevonden, waarschijnlijk al in het stenen tijdperk. Omdat mensen zich al vroeg op of bij het water vestigden, moest je leren zwemmen, want als je in het water viel dan redde je je leven. Zwemmen bestaat waarschijnlijk echt al zolang er mensen zijn. Zelf heb ik geen enkel zwemdiploma. Als kind bang voor water en met name voor ‘onder’ water. Toen ik 10 was speelde dit fenomeen zich af in een natuurbad, ondoorzichtig, onverwarmd en gevoed door een riviertje vol met watermonsters. En toen kwam er zo’n enge kale vent met een uit z’n krachten gegroeide tandartshaak. Daar moest ik, achterover, met mijn hoofd in gaan liggen. “Kom op watje!” schreeuwde die sadist, “spring erin want het water is zeker al 16 graden!” Voordat ze het wisten zat ik weer in één van die houten badhokjes met de deur op slot. Soms zat er een gaatje in een houten schot en heel soms ontkleedden zich daar meerdere leuke meisjes, waar ik toen mateloos geïnteresseerd in was, totdat ik een potlood in mijn oog kreeg. Maar dit ter zijde. Ik had kort daarvoor ook enge verhalen gelezen over zeemonsters. Ik hoor mijn moeder nog smeken: “Paul kom nou naar buiten want die monsters zwemmen niet in de Berkel. Als je het doet krijg je een dropstengel.” Twijfel vervulde mijn kinderhart en ik deed het haakje los van het kleedhokje. De deur werd uit mijn
tere handjes gerukt en vier potige vrouwen, van het type Bloody Mary namen mij in de houdgreep. Ik was op dat moment niet echt gecharmeerd van mijn moeder. Langzaam gingen ze met Paultje muurvast geklemd het glibberige trapje af naar wat in mijn ogen ‘diepzee’ was en die reuzentandartshaak naderde. Als kind denk je dan aan de dood en als dat zo was geweest, was ik zeker door de paus tot erkend martelaar verheven. Ik werd op mijn rug geplaatst met het koppie in de haak en voelde de levenskracht allengs uit mij verdwijnen. Een flinke golf rolde over mijn gezicht. Ik dacht alleen nog maar aan de verdrinkingsdood en dat ik wel eens blind kon worden onder water en sloeg wild om me heen. Plots begon de moordende greep van de dames te verslappen. Dat kwam omdat ik tijdens dat wilde moment blijkbaar een bovenstukje had weggerukt. Voordat iemand het wist had ik met twee handjes de lange stang aan de rand van het natuurbad vast. De vier vrouwen die ik inmiddels krijsend tot ‘wijven’ had gebombardeerd, gingen te keer en te keer maar kregen mijn handjes niet meer los. Daar was ook echt een vlammenwerper voor nodig geweest en gelukkig hadden ze in die tijd nog geen stroomstootwapens. Het liep mij inmiddels dun door de broek, maar gelukkig was dat onderwater niet te zien, anders had ik ook nog naar dokter Remspoor gemoeten. Ongelooflijk hoe snel je in zo’n geval uit het water kan komen. In de gauwigheid griste ik nog de dropstengel mee die op
59