‘Schipper Kees’ kijkt met weemoed terug op alle mooie jaren
nodigd door Kees om op de klaargezette stoelen tegenover hem plaats te nemen.
Omdat Aart ter ore is gekomen dat Kees Hoogduin ernstig ziek is, belt hij hem op om te laten weten dat aan hem wordt gedacht en om hem sterkte te wensen. Het eerste wat Kees naar Aart roept is “kennen wij elkaar?”. Die simpele vraag maakt in één keer duidelijk hoe Kees in elkaar zit; duidelijk, direct, no nonsens. Op de vraag hoe het nu met hem gaat geeft hij ook een duidelijk antwoord. Niet zo geweldig. Nog niet zo lang geleden heeft hij te horen gekregen dat hij lijdt aan asbestlongkanker en dat, gezien zijn leeftijd, zijn maximale levensverwachting ergens tussen de 2 maanden en 2 jaar bedraagt. Nou, die boodschap is wel even bij hem binnengekomen. Tegen deze vorm van kanker is geen kruid gewassen; operatie noch behandeling is mogelijk en er zijn geen medicijnen voor, dus Kees probeert er, gezien de omstandigheden, maar het beste van te maken. Hij wordt vaak gebeld en ook krijgt hij regelmatig bezoek. Een uurtje praten lukt
wel en bezoek is van harte welkom op de maandag of de donderdag, wanneer zijn trouwe hulp Diny de deur voor het bezoek kan openen en een kopje koffie kan verzorgen. En als de visite dan ook nog een wijntje voor hem meeneemt, heeft hij ’s avonds ook nog plezier van het bezoek. Als Aart een paar dagen later weer met Kees belt en de vraag “kennen wij elkaar” heeft beantwoord, reageert hij enthousiast op het verzoek om mee te werken aan een interview voor het clubblad. Hij vertelt dat hij een enorme ouwehoer is en dat hij een keer de schrijverspen heeft ontvangen, dus langskomen voor een praatje is helemaal goed. En zo gebeurt het dat wij ons op maandag 24 januari, niet alleen gewapend met pen en papier maar ook met 4 stukjes appeltaart en een flesje witte wijn, melden bij Diny. Zij ontvangt ons allerhartelijkst en aangekomen in de woonkamer worden we uitge-
Aan de telefoon heeft Kees niets te veel gezegd. Hij vertelt ogenschijnlijk gemakkelijk over zijn ziekte en hoe hij, door zijn ervaring bij de Marine (6 jaar, 1 maand en 11 dagen) heeft leren omgaan met teleurstellingen. Omdat Kees niet wist wat hij na de Marine wilde gaan doen is hij een week lang door diezelfde Marine doorgezaagd over zijn karakter, zij wisten het ook niet. Maar hij was goed in cijfers, een goede verkoper en hij kon mooie verhalen vertellen en zo is hij gaan werken als controleur ‘Tallyman’ in de Rotterdamse haven. Dat was ’s nachts werken en ’s avonds naar de avondschool om boekhouden te leren. Alles met elkaar was dat een beetje teveel van het goede, met name ook omdat het ’s nachts in de havens verschrikkelijk koud was. Daarna is hij kantoorwerk gaan doen en heeft hij o.a. gewerkt bij Vredestein. In 1961 is Kees getrouwd met Henny en om het salaris wat aan te vullen, is hij in de avonduren verzekeringen gaan verkopen. Dat ging zo goed dat hij uiteindelijk bedrijfsadviseur is geworden voor een Belgische onderneming. In 1980 is hij een administratiekantoor gestart voor verenigingen van eigenaren. Bij de start waren 12 verenigingen lid. Toen hij in 1990 zijn aandeel verkocht aan zijn partner en uit het bedrijf stapte, maakten 600 Vve’s van hun diensten gebruik. In 1984 begonnen de problemen met zijn been. Een knobbel op zijn knie bleek kwaadaardig te zijn en toen Kees 50 was, is hij de eerste keer geopereerd. Achteraf bleek, waarschijnlijk door een overdosis aan bestralingen, dat zijn botstructuur was beschadigd. Toen Kees een keer op een drempel viel omdat hij over zijn
39