7 minute read
Föhn is föhn
Tekst en foto’s: Marc van Woensel
Marc van Woensel reist voor een mooie vliegweek met een groep vrienden af naar de Italiaanse Dolomieten. Maar dan steekt een hardnekkige föhn de kop op. Ga je vliegen of niet?
Het is september 2019 als we moe de camping oprijden in Campitello di Fassa, Italiaanse Dolomieten. Het belooft een fantastische week te worden maar na een nacht autorijden ben ik zo brak dat de felle zon pijn doet aan mijn ogen. Tentje opzetten, bakker zoeken, koffie! Er komen flarden informatie binnen over de anderen, wie zit waar, wanneer komt er weer iemand bij? We zijn een losse groep van circa vijftien vrije vliegers, maar vrijwel iedereen komt wel eens bij Plus 4 aan de lier vliegen. Er is niks geregeld, alles kan. Dus zit de één op een camping in een tent of met zijn camper, de ander in een hotelletje drie dorpen verderop. Los zand met als verbindende factor het vliegen? Nee, een groep vrienden die elkaar de vrijheid laat. Gevorderde piloten zonder uitzondering, met vele jaren vliegervaring en menige kilometer in de vleugels. Koplopers in de XContest, wedstrijdvliegers, maar ook een wat oudere, rustige vlieger zoals ik. Vliegen is een leuke hobby, maar het moet niet te gek worden. Bij de eerste koffie komen de verhalen los, wie heeft er al gevlogen in het gebied en wat zijn de mooie plekjes. Ik ken het gebied alleen maar van wintersport, en ik moet zeggen, het ziet er nu totaal anders uit. Fantastisch mooie kalkformaties die hoog uitsteken boven een groen landschap, in een warme zon. Toch komen er verhalen langs over hoe je in de sneeuw moet starten na een toplanding op de Marmolada en dat het een Duitser niet gelukt was afgelopen week. Er lopen heel wat pakzakken door het dorp, morgen ga ik ook!
Rooksignalen Omdat het weer de hele week fantastisch wordt kopen we een weekabonnement voor de lift, je mag er in het hele gebied mee omhoog (en omlaag) en de bus is ook inbegrepen. Ook wordt er nog een kokertje aan mijn uitrusting toegevoegd, met een rode kant en een groene kant. Rooksignalen voor redders, kun je aangeven of je wel of niet hulp nodig hebt. Bij mij komt de vraag op wanneer je die rode nu eigenlijk gebruikt, direct na een onfortuinlijke boomlanding of als de helikopter overduidelijk aan het zoeken is maar jou niet kan vinden. Het lijkt me niet verstandig om in dat laatste geval alsnog de groene aan te steken. Ik pieker nog even door en besluit er gewoon geen gebruik van te gaan maken, wel zo makkelijk. Bovenop de Col Rodella is het een gezellige puinhoop. De wind komt van achter, het noorden, en de thermiek is zwak. Iedereen heeft zijn scherm alvast uitgelegd en kijkt of er iemand anders wil gaan starten. Eén piloot heeft het geprobeerd en er hangt een scherm over een kabelbaantje, juist buiten bereik van de grond. Er wordt geroepen dat er een helikopter komt en dat niemand mag starten, wat aanleiding is voor een groep vliegers om nog net even vóór dat moment weg te zijn. Jammer genoeg is het op 2000 meter in de herfst te koud om lekker niks te doen kijk ik het eerst eens even aan vanachter een windscherm met een lekkere kop koffie. Een uurtje later hang ik in de lucht en verken de lokale omgeving, waar gaat het omhoog
en hoe voelt het om langs die enorme kolossen van bergen te vliegen. Behoedzaam voor turbulenties kruip ik omhoog en kan even later van het uitzicht genieten. Het is hier imponerend mooi, en wel zo imponerend dat ik het er koud van krijg, dus hop naar het veld en de kroeg. De volgende dag ga ik erop uit, na alle verhalen over lange vluchten en waar iedereen wel niet geweest was duizelt het mij een beetje, maar kom, dat kan ik toch ook. Ik vlieg 20 kilometer naar het westen en het zuiden als ik een foutje maak… Ik kom na een lange oversteek twintig meter onder een randje uit waar ik overheen had gemoeten. Ik beredeneer waar de thermiek zit, maar de boekjes waar dat in beschreven staat zijn meestal onbetrouwbaar! Langzaam worden mijn opties ingeperkt en komt landen in het dal steeds hoger in het lijstje. Gelukkig besluit ik op tijd om full speed langs de NW helling te vliegen naar een skipiste die verderop in het bos is uitgesneden. Na een klein oversteekje vind ik hier op 100 meter boven de grond een onrustig belletje, dankzij de skipiste heb ik weinig moeite het te volgen al denk ik menigmaal aan die rode of groene rookpluim. Eenmaal op kamhoogte steek ik direct weer door en kom ik na 38 kilometer veilig op de landing in Campitello di Fassa. Lekker gevlogen maar straks komen al die verhalen van 80 kilometer en meer en dat is altijd weer slikken. En inderdaad is ’s avonds bij de pizza het ene verhaal nog mooier dan het andere! Iemand weet mij te vertellen dat ik op een berucht plekje mijn ’foutje’ gemaakt heb; Inderdaad zou je denken dat het daar wel zou moeten gaan, maar je moet juist de andere kant op, daar zit wel een bel. Men maakt zich zorgen over morgen, er is Föhn op komst. Drie tot vier dagen lang! ‘Abolutes Flugverbot’ Ooit heb ik in Oostenrijk geleerd dat er niets zoiets bestaat als ‘een beetje föhn’. Föhn is föhn en daar geldt een ‘Absolutes Flugverbot’. De reden is dat jij niet kan inschatten hoe sterk de föhnwinden doorbreken op de plaats waar jij vliegt. Tegenwoordig bestaan er allerlei websites met gedetailleerde informatie. Er wordt zelfs een getalletje gegeven aan de hoeveelheid föhn die verwacht wordt, afhankelijk van het luchtdrukverschil dat over de Alpen staat. Maar sinds ik gezien heb hoe een vreselijke windvlaag uit het niets over een startplek raasde heb ik lak aan dat soort extra kennis. Een strakblauwe lucht zonder lenticularis wolken is geen teken dat het wel meevalt met die föhn. Mijn standpunt is duidelijk maar niet iedereen hoeft het van mij zo te zien. In de groep begint een proces. Met föhn niet vliegen, natuurlijk. ’s Ochtends is er dan ook niemand in de lucht te zien. Maar om tien uur vliegt er toch een enkel scherm vlug naar beneden. Dan twee tandems. Iemand van ons groepje gaat toch kijken op de berg, en neemt voor de zekerheid zijn scherm mee. Een half uur later staan de meeste pakzakken bij de lift. Op de start is het niet druk en niemand vliegt, het is koud en onaangenaam winderig. Een half uur later sta ik weer beneden en de rest komt even later ook. Maar bij de borrel blijkt één van ons toch nog gevlogen te hebben, lang gewacht en toen direct naar de landing… Aan tafel ontstaat een discussie over plaatsen waar de föhn minder hard doorbreekt en altijd gevlogen kan worden. Een leuke wandeling De volgende dag gaan we met vier man een leuke wandeling in de bergen maken, de rest gaat toch kijken of het vliegbaar is. De hele wandeling lang is het bijzonder mooie weer gespreksonderwerp, het lijkt uitstekend vliegbaar, nergens föhnwolken, maar we zien pas later op de dag een enkel scherm. ’s Avonds blijken twee man een vlucht gemaakt te hebben, zelfs over een flinke afstand. Op de vraag hoe het was komt weinig anders dan ‘het ging best wel’. De derde dag, donderdag, gaat iedereen met pakzak de berg op behalve ik. Het is wederom koud en onaangenaam op de berg en ik taai af als de eersten gaan starten. Via de radio hoor ik de onderlinge communicatie als de kilometervreters op gang komen. In het warme middagzonnetje zit ik op de camping, het is bladstil. Tegen vieren ben ik op de landing om de eerste binnenkomers te verwelkomen. Ik schrik als ik piloten rechtstandig naar beneden zie komen, de meesten halen het landingsveld niet. Ook op de het veld zelf gebeuren dingen die duiden op turbulente wind. Door de radio komen vragen en opmerkingen die er op duiden dat menigeen het niet leuk vindt wat er zich ontvouwt. Als één van de vliegers plotseling zijn scherm onder zich ziet klappen komt het advies om liever niet op het veld bij de Rodella kabelbaan te landen. Zoek een breed dal uit! Een uurtje later zit iedereen veilig aan een tafel en komen de verhalen los. Het ging moeizaam maar toch kwam je wel ergens, daarna sloeg het plotseling om naar totaal niet vliegbare omstandigheden. Een trotse maar geschrokken Zenopiloot vertelt dat hij met zijn hand aan zijn noodscherm geland is, want: “ik weet wat dat scherm doet als het wegklapt”. Eentje heeft heerlijk gevlogen en nergens last van gehad. Mij valt op dat degene die de voorgaande dagen steeds gevlogen heeft, vandaag niet gestart is. Ik vraag waarom en krijg als antwoord dat hij het de dagen ervoor niet echt leuk had gevonden, het was wat te onrustig geweest. Misschien ben ik wat voorzichtig, maar mijn conclusie is dat met föhn vliegen meestal niet echt leuk is en soms zelfs gevaarlijk. In mijn hoofd komt een uitspraak van Willem Frederik Hermans op: “Een held is iemand die straffeloos onvoorzichtig is geweest.” “Absolutes Flugverbot”