Kunstschrift nr. 2 / 2018 Vreemde verplaatsingen

Page 1

€ 11,-


vreemde

2

Verdwaald en goed terechtgekomen Mariëtte Haveman

8

Dwaalwegen Margriet Verhoef

20

De tombe van Seti Laurens Meerman

22

Afgedankte altaarstukken Ilja M. Veldman & Christi M. Klinkert

32

Kringloopkunst Victor M. Schmidt

38

Een museum op de prairie Ruud Priem

40

De verhuizing van een fresco Annemiek Overbeek

50

Keukenstukken • Maarten Janssen, Een onmogelijke opgaaf • Judith van Meeuwen, Het geheugen van de tentoonstellingsmaker 2 Christiane Berndes

Migratie zit in de bloedstroom van de westerse kunstgeschiedenis. Kunstwerken worden verhandeld, uitgeleend, geroofd, of gereconstrueerd. En zelfs zeer plaatsgebonden kunst is niet immuun voor die behandeling.

• De keus van de kunstenaar 2 Niek Hendrix

Lezing op vrijdag 18 mei geeft Christi Klinkert, conservator van Stedelijk Museum Alkmaar, de lezing Thuiskomst van een meesterwerk – over de spannende reis van het grote altaarstuk van Maarten van Heemskerck van Alkmaar naar Linköping en, 500 jaar later weer terug! Voor meer informatie, zie p. 44

Reis van 26 t/m 30 september is er een vijfdaagse excursie naar Berlijn o.l.v. prof.dr. Jeroen Stumpel. Meer informatie op p. 51


verplaatsingen


Verdwaald en goed terechtgekomen

M A R I E T T E H AV E M A N

Achter de schermen van tentoonstellingen zoals High Society of Hollandse meesters in de Hermitage draait op volle toeren een bedrijf van ruilhandel, geavanceerde bepakking, transport en restauratie tot en met verzekeringspremies waar je een heel mooi huis voor kunt kopen. En ook los van dat bedrijf: reizen, uitwisseling is de zuurstof in de bloedstroom van de kunst, altijd al. Ons boek Het reizende detail bewijst hoe sterk die neiging is, en ook wat het betekent in de uitwisseling van ideeĂŤn. De grootste hindernissen werden al in de middeleeuwen overwonnen, om kennis te nemen van wat er elders werd gemaakt.

2


KUNSTSCHRIFT 2/2018 VREEMDE VERPLAATSINGEN

1 Op 12 juli 1956 werd voor

de Picasso-tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam het bijna acht meter lange schilderij Guernica (1937) op zaal geplaatst. 2 Ossip Zadkine

De verwoeste stad, 19511953 • brons, hoogte 6 meter, zonder sokkel • Plein 40, Rotterdam

Maar hoe zit dat met kunstwerken die heel specifiek voor een bepaalde plaats zijn gemaakt; om iets te herdenken, of omdat ze onderdeel zijn van een liturgisch gebruik? In zulke werken is de directe omgeving soms diep in de voorstelling doorgedrongen. Dat gold in Egyptische grafkamers waarop heldenverhalen van de plaatselijke machthebbers minutieus werden afgebeeld, niet minder dan in kunstwerken waarin een plaatselijk trauma wordt herdacht, zoals Picasso’s Guernica of Ossip Zadkines Verwoeste stad in Rotterdam [1, 2]. Maar terwijl Zadkines beeld op zijn plaats mocht blijven, heeft Guernica alle hoeken van de westerse museale wereld gezien, van het Stedelijk in Amsterdam en het MoMa in New York, tot het in 1992 neerdaalde in het Museo Reina Sofía voor hedendaagse kunst in Madrid. En die gang van zaken is vrij normaal. Plaatsgebonden kunst is van alle tijden, net zoals het feit dat zulke kunst toch opvallend vaak van plaats verandert.

3


Plaatsgebonden kunst is van alle tijden, net zoals het feit dat ook die kunst opvallend vaak van plaats verandert

4

Een sprekend voorbeeld daarvan is het altaarstuk dat Maarten van Heemskerck circa 1540 componeerde voor het hoogaltaar van de Laurentiuskerk in Alkmaar: een kolossale voorstelling, zo tjokvol mensen in geagiteerde poses dat het moeilijk is je blik ergens op te laten rusten [24-25]. Maar tussen deze menigte, vertellen de kenners, bevinden zich personages die een centrale rol speelden in de omgeving. Zowel in omvang, functie als voorstelling was dit altaarstuk diep geworteld in de plaatselijke gemeente van de Alkmaarse Laurentiuskerk. Dat geldt voor heel veel religieuze kunst uit de late middeleeuwen, alleen kennen we de afgebeelde personen vaak niet meer. In dit geval wel, dankzij het feit dat het hier gaat om ‘het best gedocumenteerde altaarstuk uit de Nederlandse geschiedenis’. Zo beschrijven specialisten Christi Klinkert en Ilja Veldman het in hun essay ‘Afgedankte altaarstukken’. Het was bedoeld als een blijvend monument in het landschap van de Hollandse kunst. Maar

enkele decennia later veranderde dat landschap ingrijpend. In de jaren van reformatie en beeldenstorm werden dergelijke theatrale voorstellingen symbool voor alles dat juist niet meer welkom was. En daar gingen ze, de altaarstukken. Soms werden ze opzijgezet en met doeken bedekt, soms vernietigd en vaak ook verkocht. In Kunstschrift 2/2011 over Lucas van Leyden is te lezen hoe de opstand tegen Spanje deels werd gefinancierd met de opbrengst van altaarstukken zoals dit. En zo verplaatste het Alkmaarse magnum opus zich naar het Zweedse Linköping. Het opmerkelijkste aan die geschiedenis is misschien wel het feit dat het reusachtige schilderwerk in Zweden, na een behoorlijk ruwe verplaatsing, uiteindelijk zo’n zachte landing maakte. Niemand in het lutherse Linköping nam aanstoot aan die wilde religieuze voorstelling, inclusief al die Hollandse kerkmeesters en hun familie. Ze kregen gewoon een mooi en eervol, nieuw thuis [3].


KUNSTSCHRIFT 2/2018 VREEMDE VERPLAATSINGEN

Zo blijkt verplaatsing, zelfs voor heel plaatsgebonden kunst, niet per se een ramp te zijn – en soms een zegen. Er is discussie over de vraag in hoeverre de beelden van het Parthenon de golfslag van de geschiedenis zouden hebben doorstaan als ze ter plekke waren gebleven. En ook van het altaarstuk van Maarten van Heemskerck is het, zelfs los van de beelden-storm, de vraag hoe warm het in Nederland zou zijn gekoesterd. Want ook in artistiek opzicht waren de tijden grillig: wat zeer eigentijds was in 1570, gold in 1620 alweer als ouderwets. En in de jaren dat in Nederland de genre-kunst het veld won en de altaarstukken moesten wijken, werd het Alkmaarse mirakel in het hoge noorden loyaal gekoesterd als een van de grote verworvenheden uit het nationale kunstbezit. Het Laurentius-altaarstuk verhuisde van kerk naar kerk, in dat opzicht kwam het in een soortgelijke context terecht. Voor de meeste verhuizingen van plaatsgebonden kunst geldt dat niet. Griekse tempelbeelden verdwaalden in Romeinse badhuizen [15], obelisken reisden van een Egyptische woestijn naar een Noord-Europees verkeersplein [pp. 57-58]. Middeleeuwse plafonds vonden hun weg naar Californië [20]. En ook dan is het een wonder hoe succesvol dergelijke vreemde verplaatsingen konden zijn. Kennelijk beschikt zelfs heel plaatsgebonden kunst, als het erop aankomt, over een groot adaptatievermogen. Het beeld van de Triton van Adriaen de Vries uit ca. 1615, ooit bedoeld voor een fontein in Kopenhagen, geroofd door Zweedse soldaten en nu te zien in het Rijksmuseum, wint er misschien wel bij dat het nu in zijn eentje te bewonderen is; niet als ornament in de openbare ruimte maar als zelfstandig werk in een museumzaal [4]. En wat maakt het eigenlijk uit, de omgeving, voor een kunstwerk? Niet veel, zou je denken. Goede kunst rechtvaardigt zichzelf, ongeacht zijn plaats of functie. Maar dát is ook weer minder waar dan het in theorie lijkt. Lees Margriet Verhoefs vermakelijke en spookachtige beschrijving van wat er gebeurt met Malevitsj, Rothko en Rafaël, verdwaald in een wezensvreemde setting. Elk kunstwerk vraagt een omgeving die er recht aan doet. Maar waar die omgeving zich bevindt maakt niet zoveel uit. In dat opzicht staan moderne en oude kunstwerken opmerkelijk dicht bij elkaar.

<3 Het Laurentius-

altaarstuk van Maarten van Heemskerk op zijn huidige plaats in de dom van Linköping, Zweden (foto Margareta Svensson) 4 Adriaen de Vries

Triton, blazend op een kinkhoorn, ca. 1615-ca. 1618 • brons, hoogte 157 cm • Rijksmuseum Amsterdam

Mariëtte Haveman is hoofdredacteur van Kunstschrift

5


6


Megaverplaatsingen De verplaatsing van het Pergamonaltaar is in omvang wellicht de grootste kunstverhuizing uit de westerse geschiedenis. Het altaar van 36 bij 34 meter verhuisde tussen 1878 en 1886 van de Acropolis van de Oud-Griekse stad Pergamon in Klein-Azië, het huidige Turkije, naar Berlijn. Het grote reliëf stelt voor de strijd tussen de Olympiërs en de Giganten. Vandaag vormt het het hoogtepunt van de AntikenSammlung op het Berlijnse Museumsinsel, niet ver van het Humbolt Forum, dat op zichzelf geldt als monument voor de bewogen geschiedenis van de stad Berlijn (zie pp 50-51). Het Pergamonaltaar dateert uit de eerste helft van de tweede eeuw v. Chr. Op zijn oorspronkelijke plaats was het allesbehalve intact; de huidige constructie is samengesteld uit duizenden fragmenten, opgegraven door de Duitse ingenieur Carl Humann. Hij verscheepte de fragmenten, met toestemming van de Turkse regering, naar Duitsland. Rond de recon-structie van het enorme altaar werd een nieuw museum opgericht. En zo is het vandaag nog te zien, ver van zijn plaats van herkomst, maar gered van de vergetelheid. MH

<5 Het ca. 36 meter brede Pergamonaltaar in het Pergamonmuseum, Berlijn (foto Jan Mehlich 2007). Het altaar uit de tweede eeuw was door koning Eumenes II gewijd aan Zeus en zijn dochter Athene.

<6 Fragment van het fries

7 De verlaten plek in

van het Pergamonaltaar met een deel van een gigantomachie, waarop de strijd van de olympische goden tegen de giganten wordt verbeeld.

Pergamon waar het altaar oorspronkelijk stond.

7


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.