€ 11,25
H O K U S A I
1 7 6 0 1 8 4 9
KUNSTSCHRIFT is een tweemaandelijkse uitgave van Kunst en Schrijven bv, Amsterdam/Zutphen 63ste jaargang, nr. 3 juni/juli 2019 REDACTIE
hoofd- en eindredactie Mariëtte Haveman beeld- en bureauredactie Andrea Müller-Schirmer redactie-assistent Laurens Meerman tekstredactie Ingrid Mersel redactieraad Paul van den Akker Ann-Sophie Lehmann Annemiek Overbeek Ruud Priem Margriet Verhoef VORMGEVING
Omar Saiid Saiid & Smale, Amsterdam REDACTIE
Kunstschrift Postbus 10859 1001 EW Amsterdam 0575-431182 06-40406607 info@kunstschrift.nl www.kunstschrift.nl LITHOGRAFIE EN DRUK
Wilco Art Books, Amersfoort AANMELDEN EN VRAGEN ABONNEMENT
Abonnementenland Postbus 20, 1910 AA Uitgeest +31(0)251-25 79 24 klantenservice@aboland.nl • jaarabonnement (6 nummers) € 57,– • kortingsabonnement 65+ € 55,• abonnement buitenland € 70,– korting van € 1,50 bij betaling met automatische incasso • studentenabonnement (max. drie jaar) € 48,– • proefabonnement (3 nummers) € 28,– • losse nummers € 11,25 (exclusief verzendkosten) • linnen bewaarband € 17,50 (inclusief verzendkosten) Om het abonnement op te zeggen hanteren wij een termijn van twee maanden. Adreswijzigingen ontvangen wij graag drie weken van tevoren op het mailadres info@kunstschrift.nl issn
0166-7297
AFBEELDING OMSLAG
Katsushika Hokusai, Helder weer en een zuidelijke wind, 1830-1832 • zie ook afbeelding 6 AFBEELDINGEN OMSLAG BINNENZIJDE
> Katsushika Hokusai, Een houtsnijder en drukker van Surimono, ca. 1825 • kleurenhoutsnede, 21,1 x 18,6 cm • Rijksmuseum Amsterdam >> Zaaloverzicht van de collectiepresentatie in het Japanmuseum SieboldHuis in Leiden Kunstschrift is ook te volgen op Facebook
2
Z
Zijn grote vondst was dat hij een oeroude landschapstraditie liet versmelten met de eigentijdse wereld van alledag. Zonder Katsushika Hokusai (1760-1849) en zijn dochter Ōi had de westerse kunst er niet hetzelfde uitgezien. En hetzelfde geldt voor de kunst in Japan.
2
32
Mariëtte Haveman
Zes aquarellen ‘in perfecte westerse stijl’
De hand van de meester
36
De vlietende wereld van Hokusai
10
Jeroen Stumpel
20
Hokusai en Hiroshige Meesters van het landschap Marije Jansen
24
Katsushika Ōi
‘Hé ouwe, gaat het een beetje?’ Margriet Verhoef
Matthi Forrer
Griezelen met Hokusai
50 Dorien Tamis
Uit de keuken van de kunstgeschiedenis • Museum De Lakenhal vernieuwd • Het geheugen van de tentoonstellingsmaker 9 Benno Tempel • De keus van de kunstenaar 9 Isabella Werkhoven
H O K U S A I
EN DOCHTER
1
M A R I E T T E H AV E M A N
De vlietende wereld van
Hokusai
1 Portret van Hokusai door de Japanse ukiyo-ekunstenaar Keisai Eisen (1790-1848); kopie naar verloren gegaan origineel • Keio University Library, Tokio
2
Wie kent niet Hokusai’s Grote golf van Kanagawa [24]? Die golf zit bovenin het Walhalla der iconische beelden, er is zelfs een emoticon van Hokusai’s golf. Hij behoort tot de voorstellingen die de wereld in zijn gezonden als een pakketje dat ook zonder bijsluiter iets
alomvattends met zich meedraagt. In dit geval de kleinheid van de mens in de natuur. Hokusai’s Golf maakt deel uit van zijn Zesendertig gezichten op de berg Fuji, en die hele serie, als bedenksel en in de uitvoering, behoort tot de grote meesterwerken uit de kunstgeschiedenis [2, 4].
KUNSTSCHRIFT 3/2019 HOKUSAI
Beeld na beeld zie je hoe de berg zijn kegelvormige kop opsteekt, vaak in de achtergrond van een dagelijks leven dat zijn gangetje gaat. Soms is hij het middelpunt en wordt hij bewonderd, en soms moet je zoeken voor je hem in de gaten hebt, maar altijd staat hij er gewoon, onaangedaan als Boeddha zelf.
En dat spel met onaangedaanheid, de vele gezichten daarvan, dat is de grote vondst die Hokusai met deze serie de wereld in stuurde. In de westerse kunstgeschiedenis heeft het grote gebaar altijd veel prestige genoten – denk aan
2 Katsushika Hokusai Mensen op het terras van de Sazaido-tempel, ca. 18301832 • kleurenhoutsnede uit de serie Zesendertig gezichten op de berg Fuji, 26 x 38,7 cm • The Metropolitan Museum of Art, New York 3
De oude landschappen en doorkijkjes vormen duidelijk de grond onder de wereld van Hokusai. En dat vermogen om een eeuwenoude iconografie om te smeden tot een heel eigen verbeelding: dat was waar Hokusai ook in zijn eigen tijd van hoog tot laag om werd gevierd. Michelangelo’s Schepping van Adam of Munchs De schreeuw. In China en later Japan kwam je dat ook wel tegen in de heldenportretten, maar de Japanse kunst vond haar grootste en meest eigen vorm in de uitdrukking van de fundamentele vluchtigheid van het aardse bestaan. Of wat beeldtechnischer uitgedrukt: in een benadering waarin er geen hiërarchie is tussen hoofd- en bijzaken. Dat geldt in het bijzonder voor het genre van de ukiyo-e, houtgesneden prenten die in grote oplagen werden verkocht. De grote aanjager van dat genre was de kunstenaar die nu nog het meest bekend is onder de naam Katsushika Hokusai (1760-1849). Zulke prenten worden tot op heden gemaakt, in Oost en West; er zijn websites en Facebookpagina’s aan gewijd, en het wonderbaarlijke ervan is niet dat ze zo exotisch zijn maar juist dat wij die voorstel-
4
lingen van mensen die thee drinken, vrijen, vissen vangen of sightseeën, nog steeds volkomen snappen. Ook de gevoelswaarde van een berg die neerkijkt op dagelijks gescharrel hoeft niemand uitgelegd te worden. Het werkt. Anders dan de Japanse schrijftaal met zijn gelaagdheid en nauwluisterende vormelijkheid, lijkt de Japanse beeldtaal van een sprookjesachtige toegankelijkheid, als in een droom waarin je plotseling Japans kunt spreken, zonder verder nog iets van die wereld te weten of te begrijpen. Dat was ook wat negentiende-eeuwse liefhebbers zoals de Goncourts erin aantrok: een exotische wereld die zich in klare lijnen en heldere kleuren openbaart. Voor kunstenaars als Manet en Van Gogh vormde de Japanse prentkunst het gedroomde antwoord op de zoektocht naar een moderner, eerlijker benadering van kunst. En nog steeds ontmoet je Hokusai soms onverwacht en tegelijk onmiskenbaar in werk van kunstenaars en tekenaars die allemaal hetzelfde zoeken: iets van de vriendelijke, menselijke directheid waarmee die verre, oude werkelijkheid ons toespreekt. Natuurlijk was de echte wereld waarin Hokusai leefde heel wat minder toegankelijk dan de plaatjes suggereren. Zodra je je daar even in verdiept stap je
KUNSTSCHRIFT 3/2019 HOKUSAI
in een extreem hiërarchische maatschappij waarin ook geesten en bovennatuurlijke verschijningen tot het leven behoren, op een verwarrende manier alomtegenwoordig en tegelijk veel minder absoluut dan de westerse Jezus en Maria. Er is veel geschreven over de complexe rol in het Japanse leven van shinto, de oude natuurgodsdienst, en het boeddhisme waar die zich mee verbond. Maar wat je voelt, ook bij een kunstenaar als Hokusai, is dat goden en sprookjes kleur en reliëf gaven aan het dagelijkse bestaan. Edo, het toenmalige Tokio, gold als de grootste stad ter wereld. Een reusachtige bevolking ploeterde, schnabbelde en maakte er plezier zover de regels dat toestonden. Oorlog kwam niet voor in het afgesloten Japan, waarin tot 1852 alleen een kleine Nederlandse handelsmissie toegang kreeg, maar die vredige wereld werd beheerst en gecontroleerd door een regime van militair-hoofse
vormelijkheid. Rangen en standen, vrouwen, mannen, bedienden, krijgers, courtisanes, dat hele maaswerk lag muurvast in gebeitelde patronen. De prentkunst, het kabukitheater, de tempels en de bordelen waren manieren om onder de routines van die wereld uit te komen. En misschien verklaart dat iets van de buitensporigheid waarin die verschijnselen zich konden manifesteren, ook in de prentkunst: naast de lieflijke landschappen en bloesemtakken ook wilde fantasieën van seks en monsters [7], soms gecombineerd. Het was er gewoon. Die cultuur van begrenzing en tolerantie bestaat in het moderne Japan nog steeds. Dat was de wereld waarin de tekenaar Katsushika Hokusai, of Gakyōjin Hokusai (‘Hokusai de gek van de kunst’, zoals hij zichzelf op latere leeftijd noemde) zich ophield en die de grondstof vormde van zijn
<3 Xu Yang De zuidelijke inspectiereis van keizer Qianlong (detail), 1770 • rolschildering in zes delen op zijde, hoogte 68,8 cm • The Metropolitan Museum of Art, New York 4 Katsushika Hokusai Reizigers steken bij Kanaya de rivier over, ca. 1830-1832 • kleurenhoutsnede uit de serie Zesendertig gezichten op de berg Fuji, 25,4 x 36,8 cm • The Metropolitan Museum of Art, New York
5
Hokusaiâ&#x20AC;&#x2122;s serie Zesendertig gezichten op de berg Fuji was baanbrekend voor de kunst, maar de berg zelf stond al lang in hoog aanzien. Op deze houtsnede verbeeldt de zeventigjarige kunstenaar een jonge vrouw die een miniatuur-Fuji maakt, van zand op een gelakt dienblad. Miniatuurlandschappen (zogeheten bonseki) van zand en steen hoorden, net als de befaamde netsukes, tot een veelbeoefende kunst op zich. De achtergrond toont drie gedichten op de berg. 6
KUNSTSCHRIFT 3/2019 HOKUSAI
kunst: ‘de vlietende wereld’ zoals het genre van de ukiyo-e, de populaire houtsnede wordt vertaald. Zijn adoptievader had het pittoresk klinkende beroep van spiegelpolijster aan het hof van de militaire heerser. Hokusai was dus met zowel die bovenlaag als de grote wereld daaronder vertrouwd, en als we de kenners mogen geloven schuilt de kern van zijn grootheid precies daar: in de manier waarop hij die vlietende en volkse iconografie wist te verbinden met de oeroude beeldtaal die het voortbrengsel was van verfijning en protocol. Zo ontstond een heel eigen wereld, grappig en diepzinnig: de wereld van Hokusai. In de literatuur wordt er vaak op gewezen dat Hokusai ook op de hoogte was van de westerse kunst, en dat hieruit een deel van zijn verstaanbaarheid voor ons kan worden verklaard. Zijn latere landschappen vertonen een perspectief dat bij zijn voorgangers ontbrak. Maar kijkend naar het veel oudere Chinese schildergenre shan shui
(‘bergen en wateren’) waar deze kunst uit voortkomt vind ik dat niet helemaal overtuigend [3]. Ook die landschappen hadden wel degelijk diepte; geen kloppend perspectief maar de meeste westerse kunst heeft dat ook niet. Die oude landschappen en doorkijkjes in huizen en tempels vormen de grond onder de wereld van Hokusai. En dat vermogen om een eeuwenoude iconografie om te smeden tot een eigen verbeelding, vol van de vlinderachtige lichtheid van het dagelijkse leven: dat was waar Hokusai ook in zijn eigen tijd en omgeving van hoog tot laag om werd gevierd. En wij vieren nog steeds mee.
<5 Katsushika Hokusai Steen, ca. 1823 • kleurenhoutsnede, 20,2 x 18 cm • Rijksmuseum Amsterdam 6 Katsushika Hokusai Helder weer en een zuidelijke wind, ca. 1830-1832 • kleurenhoutsnede uit de serie Zesendertig gezichten op de berg Fuji, 12,7 x 38,8 cm • Rijksmuseum Amsterdam
Mariëtte Haveman is hoofdredacteur van Kunstschrift
7
7 Katsushika Hokusai De droom van de vrouw van de parelvisser, 1814 â&#x20AC;˘ kleurenhoutsnede, 18,9 x 26,6 cm â&#x20AC;˘ British Museum, Londen (foto Scala)
8
KUNSTSCHRIFT 3/2019 HOKUSAI
D
De Japanse kunst kende een afdeling die werd aangeduid als shunga: voorstellingen met expliciete seks, waarin geslachtsdelen prominent worden getoond en seks met dieren niet wordt geschuwd. Dergelijke voorstellingen waren na 1722 officieel illegaal maar werden breeduit getolereerd. Ze verschenen in boekjes, pakketjes, albums en rolschilderingen, en waren enorm populair. Ook Hokusai heeft een flink aantal van dergelijke voorstellingen gemaakt. De droom van de vrouw van de parelvisser verscheen in 1814 in een driedelig boek met pornografische prenten. Het is een variatie op een oud Japans verhaal over prinses Tamatori die afdaalt naar het paleis van de drakengod om een kostbare parel terug te halen. Zij verbergt de parel in een wond in haar borst en sterft aan de verwonding. Op veel voorstellingen wordt Tamatori tijdens haar tocht belaagd door allerlei zeebeesten. Hokusai maakt er een voorstelling van waarbij de zeebeesten haar plezieren. Het beeld sloeg aan. Tentakel-erotica is ook in de hedendaagse Japanse pornografische verbeelding nog te vinden.
9