Art Nouveau, Nieuwe kunst, Jugendstil:
wisselende benamingen voor een fenomeen
dat zich tussen 1890 en 1910 over heel
Europa verspreidde. Een kunst voor iedereen,
vrij van de neerbuigende associaties met het
neoclassicisme of de religieuze neogotiek.
Dat was het ideaal. De natuur, democratisch en universeel, was het voorbeeld.
Het beginsel droeg de kiem van zijn eigen
ondergang in zich.