€ 10,75
Azië in Amsterdam
kunstschrift is een tweemaandelijkse uitgave van Kunst en Schrijven bv, Amsterdam/Zutphen 59ste jaargang, nr 5 oktober/november 2015 redactie
hoofdredactie Mariëtte Haveman eindredactie Annemiek Overbeek beeldredactie Andrea Müller-Schirmer redactieraad Paul van den Akker Eddy de Jongh Ann-Sophie Lehmann Frits Scholten vormgeving
Omar Saiid Saiid & Smale, Amsterdam redactieadres
ook voor informatie over uw abonnement, het bestellen van losse nummers, opzeggingen, adreswijzigingen en plaatsen van advertenties Kunstschrift Postbus 10859 1001 EW Amsterdam 020-6251607 0575-431182 info@kunstschrift.nl kunstschrift@xs4all.nl www.kunstschrift.nl lithografie en druk
Wilco Art Books, Amersfoort aanmelden en vragen abonnement
Abonnementenland Postbus 20, 1910 AA Uitgeest 0900-226 52 63 klantenservice@aboland.nl • jaarabonnement (6 nummers) € 56,00 • studenten en 65+ € 52,50 • buiten benelux € 68,00 korting van 1,50 bij betaling met automatische incasso • proefabonnement (3 nummers) € 27,50 • losse nummers € 10,75 (exclusief verzendkosten) • linnen bewaarband € 17,50 (inclusief verzendkosten) Om het abonnement op te zeggen hanteren wij een opzegtermijn van twee maanden. Adreswijzigingen ontvangen wij graag drie weken van tevoren op het mailadres info@kunstschrift.nl. issn
0166-7297
afbeelding omslag voorzijde
Willem Kalf, Stilleven met een Chinese kom, een nautilusbeker en fruit, 1662 • zie ook afbeelding 2 afbeelding inhoudspagina
Gezicht op de stad Fuzhou (Hockzieuw) in vogelvlucht, ca 1670-1700 • waterverf en inkt, 100 x 136 cm • Rijksmuseum, Amsterdam Kunstschrift is ook te volgen op facebook. Wilt u iets vragen of meedelen, en op de hoogte gehouden worden, zoek ons dan op www.facebook.com/kunstschrift
P
orselein, lakwerk, juwelen, stoffen en specerijen: sinds de schepen met hun ruim vol noviteiten in de Amsterdamse haven terugkeerden was er geen houden meer aan. In verbluffend korte tijd drongen al deze elementen door in de fijnste vezels van het Hollandse leven. En zo mengde zich in de kunst en nijverheid van de zeventiende eeuw een rijkdom aan culturen, in een ideale harmonie. De praktijk was anders, maar de spullen spreken nog steeds een taal van hemelse integratie. Dit Kunstschrift verschijnt als Nederlandse publicatie bij de tentoonstelling Azië > Amsterdam. Luxe in de Gouden Eeuw in het Rijksmuseum, te zien van 17 oktober t/m 17 januari
Azië in de Hollandse huiskamer 2
28
56
Exotische luxe
Delft de Commande
Een sprookje van
Femke Diercks
De keus van Kunstschrift
Nederlands fabrikaat Jan van Campen en
34
60
Mariëtte Haveman
Zilver
12
36
Het oog van de liefhebber: Frits Scholten
De VOC-mentaliteit
De denkwereld van Nicolaas Witsen
62
Thijs Weststeijn
Aanwinsten 4
14 Azië in Nederland
een serie van
Roosmarie Staats
46
24
‘De grootste sijn de beste’
nieuw: achterin dit
Aziatica in het klein
Diamanten en parels
nummer een uitneembare
Monique Rakhorst
museumagenda
26 Lakwerk
50 Zijde
Peter Hecht
J A N VA N C A M P E N E N M A R I E T T E H AV E M A N
Exotische luxe Een sprookje van Nederlands fabrikaat Denkend aan Holland zien wij brede rivieren, en denkend aan Hollandse stillevens zien we Kalf [2, 3]. Tussen banketje en pronkstilleven zit zo’n schilderij rustig te glanzen. Een uitgelezen handvol prachtig gearrangeerde voorwerpen die etaleren hoe het was gesteld met de Hollandse welvaart in 1650. En wat ze vooral ook zo prachtig terloops etaleren is het brede bereik van de Hollandse hebzucht; van kleden uit Perzië en glazen uit Venetië tot schalen en kommen uit China en Japan. Exotische spullen waren, toen al, zozeer opgenomen in het materiële landschap dat ze zich net zo moeiteloos mengen met het eikenhouten meubilair als de globes en landkaarten doen in de kamers van Vermeer. Vandaar misschien dat dit hele hoofdstuk zo weinig is aangeroerd in de geschiedschrijving van deze periode in onze kunstgeschiedenis. In Simon Schama’s The Embarrassment of Riches komt het niet voor – terwijl juist deze voorwerpen, de schalen en juwelen en ‘Japonse rokken’, zo’n wezenlijk onderdeel vormen van zowel de overvloed als het eventuele onbehagen van de Hollandse Gouden Eeuw. Het aandeel van de oosterse overvloed gaat pas opvallen wanneer je die spullen zou weghalen. Verwijder de oosterse potten uit de stillevens van Kalf, Claesz, Heda en De Heem, en er ontstaan rare leemtes tussen het glaswerk, het zilver en de citroenen. In interieurs geldt hetzelfde. Vaak is de plek van zulke voorwerpen heel impliciet – een kleed op een tafel, een pot op een kast – en daarmee spreken ze zo mogelijk nog meer van de manier waarop de oosterse smaak was geïnfiltreerd in het Hollandse menu. Ze voegen een essentiële glans en kleur toe, en ze zouden enorm worden gemist in het beeld van de Hollandse huiskamer, nog steeds. Die wereld zou droger worden, schraler, minder uitbundig. De potten, schalen en kleden uit het Verre Oosten horen al in 1650 thuis in het typisch
2
Hollandse interieur zoals de kragen en de schorten erin thuishoren. Het is alsof ze er altijd al waren. Maar dat is niet zo. De stoffering van de zeventiende-eeuwse stillevens en interieurs vormt de weerslag van iets wat anno 1610 gloednieuw was – in Holland althans. De handel op Zuidoost-Azië was al veel ouder, oosterse rijkdommen waren er al in de zestiende eeuw, ze werden geïmporteerd door de Portugezen en de Spanjaarden, die ze meebrachten voor de Europese vorstenhuizen. Nog steeds vormen die oudere voorwerpen de elite onder het later overweldigende aanbod van aziatica.
<1 Dekselpot, versierd met
3 Willem Kalf, Stilleven
godenbeeldjes, Jingdezhen, China, 1625-1650 • porselein, 17,8 x 36,2 cm diameter • Peabody Essex Museum, Salem
met zilveren schenkkan, 1655-1660 • olieverf op doek, 73,8 x 65,2 cm • Rijksmuseum, Amsterdam
2 Willem Kalf, Stilleven
>afbeelding op pp. 4-5 4 Floris Claesz van Dijck, Stilleven met kazen
met een Chinese kom, een nautilusbeker en fruit (detail omslag), 1662 • olieverf op doek, 79,4 x 67,3 cm • Museo Thyssen-Bornemisza, Madrid
(detail), ca 1615 • olieverf op paneel, 82,2 x 111,2 cm • Rijksmuseum, Amsterdam
3
Verwijder de oosterse spullen uit de stillevens van de zeventiende eeuw en er ontstaan rare leemtes. Ze voegen een essentiĂŤle glans en kleur toe, en het is alsof ze er altijd al waren.
5 Jacob van Campen, De triomftocht met schatten uit de Oost en de West (detail), 1650-1651 • olieverf op doek, 383,5 x 204,5 cm • Koninklijk Paleis Huis ten Bosch, Den Haag Amalia van Solms en haar echtgenoot, stadhouder Frederik Hendrik, waren enthousiaste verzamelaars. In de Triomftocht dragen jonge vrouwen trofeeën van over de hele wereld: een zestiendeeeuwse Chinese pot naast een Delftse plooischotel met exotische schelpen.
6
En in de zeventiende eeuw werd dat onderscheid scherp gezien. Ook in Holland is iets van die bijzondere oosterse adelstand onder de roerende goederen bewaard gebleven in Jacob van Campens grote doek De triomftocht met schatten uit de Oost en de West in de Oranjezaal van Huis ten Bosch (ca 1650). In die triomftocht zien we, naast allerlei andere exotica (een Japans harnas, Afrikaanse manden, verenwerk uit Zuid-Amerika, schelpen uit de Grote Oceaan), ook een voor die tijd bijzondere en oude Chinese pot [5]. De vorm en de combinatie van herten en kraanvogels in de beschildering is typerend voor de Jiajing-periode, van 1522 tot 1566. Voor Amalia van Solms en haar echtgenoot vormde dit siervoorwerp een statussymbool van de eerste orde. Verzamelingen van exotica zoals die van Amalia vind je overal in het zeventiende-eeuwse Europa: een elite die zich profileert met haar rijkdom,
wereldse smaak en macht. Vandaar dat je ervan uit kan gaan dat het hier gaat om afbeeldingen van authentieke stukken uit het bezit van de opdrachtgever. De zeldzaamheid van het stuk straalde af op de eigenaar. Dus was het belangrijk dat het in zijn volle, exclusieve glorie werd geportretteerd. In het Holland van de zeventiende eeuw kwam iets anders op gang. Kijkend naar stillevens en interieurs, ook relatief sobere, uit de vroege Gouden Eeuw valt op: voor je het weet stuit je op een Chinees potje. Exclusief is nauwelijks een woord dat hier van toepassing is. Dit was een typisch Hollands fenomeen, zoals ook de brede vraag naar dergelijke spullen zich voor het eerst in Holland manifesteerde. En toen dat gebeurde, ontstond er een heel nieuwe dynamiek in de uitwisseling tussen Oost en West, die
KUNSTSCHRIFT 5/2015 AZIE IN AMSTERDAM
een fascinerend aspect vormt uit deze geschiedenis. In de loop van de zeventiende eeuw ontwikkelde de relatie tussen de Hollandse en de oosterse smaak zich tot een ontspannen verbond van tegendelen. Wat de Hollandse koopman en zijn klant mooi of exotisch vonden, dat werd geïmporteerd – of met evenveel gemak nagemaakt. Dergelijke pseudoaziatica golden niet als minderwaardig. Beroemde namakers waren Dirck van Rijswijck (gespecialiseerd in parelmoer inlegwerk in zwarte leisteen of ebbenhout) [7], Cornelis Bellekin, die oosterse schelpen graveerde met geheel westerse voorstellingen, en bovenal Willem Kick, die al in 1609 een patent aanvroeg voor het maken van net-echt oosters lakwerk [34]. Kicks pseudo-lakwerk stond al in 1612 hoog genoeg in aanzien om te mogen worden ingezet als diplomatiek geschenk voor de sultan van het Ottomaanse rijk en koningin Elizabeth Stuart. Zoals ook het Delftse aardewerk soms verbluffend goed echt Chinees of Japans porselein kon imiteren [24]. Soms was een echt geïmporteerd stuk niet ‘oosters’ genoeg bevonden. Dan werd het in Amster-
De brede vraag naar dergelijke spullen was een typisch Hollands fenomeen. En toen dat gebeurde ontstond er een heel nieuwe dynamiek in de uitwisseling tussen Oost en West. dam alsnog wat verder bewerkt, tot een hybride genre dat later werd aangeduid als ‘Amsterdams bont’. Aan het eind van de eeuw had elke Hollandse burger die het zich kon veroorloven een verzameling kraakporselein, Kangxi, Japans en Amsterdams bont. Voor het meubilair gold dezelfde vrije omgang. Soms werden oosterse stukken simpelweg verwerkt in een Holland meubel. Zeventiende-eeuwers zaten niet in over de vraag hoe authentiek hun bezit nu eigenlijk was. Ze speelden ermee, en zetten het naar hun hand. Zoals de Delftse pottenbakkers en de lakwerker Kick niet per se hun best deden om getrouwe kopieën te maken van porselein en lakwerk, zo ging het de schilders er lang niet altijd om heel precies een Chinees stuk te schilderen. Het ging om het effect, en soms gingen ze buitengewoon creatief om met
6 Delftse borden
en schotels uit de achttiende eeuw • Gemeentemuseum Den Haag In de stijlkamers van het museum is een permanente presentatie te zien van Delfts aardewerk: Het wonder van Delfts blauw
7
8
KUNSTSCHRIFT 5/2015 AZIE IN AMSTERDAM
<7 Dirck van Rijswijck,
Stilleven met bloemen, 1654 • paneel ingelegd met parelmoer, 87 x 62,5 cm • Staatliche Kunstsammlungen Dresden 8 Plaat beschilderd met chinoiseriedecoratie naar ontwerp van Joan Nieuhof, ca 1670-1690 • aardewerk met tinglazuur, 63,5 x 92 cm • Rijksmuseum, Amsterdam 9 Googhelaars, gravure
uit Joan Nieuhof, Het Gezantschap der Neêrlandtsche Oost-Indische Compagnie, aan den Grooten Tartarischen Cham, den Tegenwoordigen Keizer van China (Amsterdam 1665) • Phillips Library, Peabody Essex Museum, Salem
het materiaal. Ranken zoals die op de buitenzijde van de ‘Wanli’-kom van Willem Kalf komen zo nooit voor op Chinese kommen uit de zeventiende eeuw [3]. Wel op Japans porselein vanaf ca 1660, maar dat heeft dan weer een andere binnenkant. Het lijkt er sterk op uit dat Kalf elementen uit verschillende kommen in zijn schilderij combineerde. En dat gebeurde vaker. Bijvoorbeeld bij een bordje in het werk van De Heem dat aan de buitenzijde en qua vorm duidelijk een bord is, maar aan de binnenkant een decoratie heeft die alleen op klapmutskommen voorkomt. Niemand lag daar wakker van. Het begrip ‘chinoiserie’ kennen we uit de achttiende eeuw, als aanduiding voor een Europese stijl die vrijelijk was gebaseerd op voorwerpen en beeldmaterialen uit Azië. In feite sloeg die benadering haar wortels al in de vroege zeventiende eeuw. En niet alleen de spullen, ook het beeld van Azië was grotendeels een sprookje van Nederlands fabrikaat. De schatkamer van het Oosten werd in Amsterdam beheerd, en desgewenst verbeterd. De Hollandse boekdrukkunst was een handelsproduct op zich, waarin de exotische betovering van het Aziatische continent in even bonte kleuren werd geschilderd. Ook hier werden de auteurs niet gehinderd door scrupules jegens de werkelijkheid. Reisverslagen zoals dat van Joan Nieuhof uit 1665 waren verluchtigd met honderden gravures, die deels waren gebaseerd op Nieuhofs eigen schetsen, gemaakt tijdens diplomatieke bezoeken aan het Chinese hof in 1655 [9, 46]. Deze scènes waren door de drukker ‘verbeterd’ met allerlei
fantasie-elementen. Dat gold nog sterker voor boeken zoals Olfert Dappers beschrijving van China – een land waar de auteur nooit was geweest. Dit soort publicaties mondde in de achttiende eeuw uit in boekwerken zoals het meerdelige La galerie agréable du monde door Pieter van der Aa uit 1729. Dit werk bestond vooral uit een enorme hoeveelheid hergebruikte illustraties, voorzien van een kleurrijke toelichting. Wat telde was een algemeen beeld van vreemde aantrekkelijkheid en aantrekkelijke vreemdheid. De waarheid kwam op de tweede plaats. Wat trok dat brede Nederlandse publiek aan in die Aziatische spullen? Dat is behoorlijk goed af te leiden uit de geschiedenis van de aziatica in deze
9
10 Wandtapijt met een
Chinese markt uit de zesdelige serie La tenture chinoise door Jean-Joseph Dumons (Manufacture Royale de Beauvais) naar schilderijen van François Boucher, 1767-1769 • wol en zijde, 325 cm x 568 cm • Rijksmuseum, Amsterdam
10
periode. De bonte kleuren en de fraaie glans werden geassocieerd met ver weg, exotisch. En het was een statussymbool: aziatica betekende ‘luxe’. En luxe dat wilde – iedereen! Zoals bijna iedereen vandaag een iPhone wil, niet per se vanwege de verfijnde techniek of zelfs de veelzijdige bruikbaarheid, maar vanwege iets wat je het best kunt uitdrukken met het woord ‘glamour’. Iets oppervlakkigs, dat toch heel veel effect heeft. En daarbij werden die oosterse en ‘oosterse’ voorwerpen natuurlijk ook gewoon mooi gevonden. Dat zie je aan stillevens zoals die
van Kalf en Heda. De artistieke keus voor al die oosterse potten en stoffen tussen het zilver en de kristallen roemers spreekt grotendeels vanzelf in de prachtige kleurstelling die ontstaat uit een Perzisch kleed, een citroen en een blauwe pot. Nog steeds kost het ons geen enkele moeite om te zien hoe kleur en glans van hun schaaltjes en potjes afstraalden op de nieuwe omgeving waarin ze zich bevonden, soms na een lange zeereis, soms afkomstig uit een fabriek om de hoek, en vaak ook uit de fantasie van de kunstenaar.
Het enthousiasme, eenmaal ontvlamd aan de Hollandse grachten, sloeg ook ver buiten de landsgrenzen aan. Hollands oosters werd al in de zeventiende eeuw een exportartikel, dat zich over heel Europa verspreidde. Sinds het midden van de eeuw bepaalde de Nederlandse handel over de hele breedte van boeken, schilderkunst en aardewerkconfectie het beeld van Azië in Europa. Dat spreekt uit een wandtapijt van Boucher uit 1742, toen het hele complex van aziatica gemeengoed was geworden, en verwerkt tot het menu van de superpopulaire
chinoiserie [10]. De artistieke erfenis van het Verre Oosten had zich, tussen Chinees porselein en Delfts blauw, steeds verder geplooid naar de wensen en dromen van het Europese publiek. Het was een sprookjesland geworden, van palmen, parasollen en kimono’s. Een wereld waarin iedereen wel even wilde vertoeven – tussen de vier veilige muren van zijn of haar eigen salon. Jan van Campen is conservator Aziatische exportkunst bij het Rijksmuseum Mariëtte Haveman is hoofdredacteur van Kunstschrift
11