Kunstschrift 2017/5 Een Nederlander in Frankrijk

Page 1

â‚Ź 11,-

Een

Nederlander in Frankrijk Jongkind en de anderen


Een

Nederlander in Frankrijk Jongkind en de anderen De artistieke betrekkingen tussen Frankrijk en Nederland vormen een succesverhaal van wederzijdse beĂŻnvloeding. Het begon met informatie: in Nederland was veel bekend over de Parijse Salon. In Frankrijk was de Hollandse genrekunst erg populair en goed vertegenwoordigd in het Louvre. Deze omstandigheden leidden tot de vruchtbare uitwisseling waar de moderne kunst uit is geboren.


2

Frans met een accent Mariëtte Haveman

12

In het voetspoor van de kunstenaars Maite van Dijk

20

Nederlands-Franse ontmoetingen Mayken Jonkman

30

Een Hollander in Parijs John Sillevis

42

Het universum van PS 5 collages van Patty Struik

44

De keus van Kunstschrift

52

In de keuken van de kunstgeschiedenis Menno Jonker over Nederlandse kunst in het Crocker Ar t Museum, Sacramento

54

In xxxxxxx xxxxx over het Roelof van Gelder

Dit Kunstschrift verschijnt

en Nederlanders in Barbizon.

naar aanleiding van drie

Maris, Mauve, Weissenbruch

bijzondere tentoonstellin-

in De Mesdag Collectie,

gen die dit najaar openen:

Den Haag (27 oktober t/m

Jongkind & vrienden in

7 januari).

het Dordrechts Museum (29 oktober t/m 27 mei),

Voor komende lezingen in

Nederlanders in Parijs

Museum Kröller-Müller en

1789-1914 in het Van Gogh

het Rijksmuseum zie p. 40

Museum in Amsterdam (13 oktober t/m 7 januari)


Frans met een accent M A R I Ë T T E H AV E M A N

1 Twee schilders aan het werk op het erf achter Le Moulin de la Galette, ca. 1900 • Société d’Histoire et d’Archéologie Le Vieux Montmartre, Parijs >2 Vincent van Gogh

De molen Le Blute-fin, 1886 • olieverf op doek, 55 x 38 cm • Museum de Fundatie, Zwolle en Heino/Wijhe

‘Holland is niet zeer nationaal; het leest bij voorkeur boeken in vreemde talen geschreven, het heeft groote achting voor engelsche stoffen, voor fransche modes en fransche schilderijen,
in één woord liefde voor al wat van buiten komt.’ Dit grappige citaat van de kunstenaar Gerard Bilders uit 1862 laat zien hoezeer de nieuwsgierigheid en het respect voor het grote buitenland in de haarvaten van de Nederlandse cultuur zitten. Toen al waren we er snel bij met het oppikken en Hollandiseren van nieuwe trends. In dit Kunstschrift vindt de lezer een opmerkelijke beschrijving van hoe een lommerrijk kunstenaarsdorp in Frankrijk veranderde in een bedevaartsoord voor kunstenaars en dagjesmensen – en hoe die kunstenaars daarmee omgingen. En het gebeurde steeds opnieuw: in Barbizon, Honfleur, Parijs. Dat zoveel Nederlandse schilders de snel platgetreden paden rond die centra wisten te vertalen in een idioom dat vervolgens toonaangevend werd, getuigt van een bijzondere en ik geloof ook eigen cultuur van vindingrijkheid en talent.

2


3


3 George Hendrik Breitner

Schetsboekblad, Parijs, 1884 • zwart krijt en penseel in grijs, 12 x 19 cm • Rijksmuseum Amsterdam

4

4 Charles Marville

Afgraving van de Butte des Moulins in Parijs, 1876­1877 • albuminedruk, 25,8 x 35,9 cm • Rijksmuseum Amsterdam

Een paar feiten, opgediept en genoteerd door onderzoeker Mayken Jonkman in de catalogus Nederlanders in Parijs: ‘Tussen 1789 en 1914 reisden minimaal 1136 Nederlandse kunstenaars naar Frankrijk. Op een totaal van 13.908 gedocumenteerde Nederlandse professionele kunstenaars ging een op de vijf langere tijd naar het buitenland, en circa een op de tien naar Frankrijk, veelal Parijs. Om daar te komen was je ruim vijf dagen onderweg over wegen die over het algemeen niet meer waren dan karrensporen.’ Geld hadden de meesten van die kunstenaars niet. Ook waren ze lang niet allemaal piepjong. In Nederland was veel belangstelling voor de Franse kunstproductie, ook onder verzamelaars. De kunstmarkt was in Nederland, toen en nu, snel verzadigd. Wie echt iets wilde, moest naar het buitenland. Onder het succesverhaal van de FransNederlandse artistieke betrekkingen ligt een fun-


dament van afzetmogelijkheden, samen te vatten in een huiselijk begrip waar een mega-event onder schuilging: de Parijse Salon. Andere tentoonstellingen, kunsthandels, tijdschriften, critici en cafés cirkelden daar omheen als planeten om de zon. Er waren de fantastische opleidingen, de Académie des Beaux-Arts en de grote ateliers van Gérôme en Cormon, waar je echt kon leren schilderen. Het Louvre, met zijn uitstekende collectie Franse én Hollandse kunst, deed de rest. Die constellatie, van een markt omringd door een ongelooflijk levendige cultuur maakte dat Parijs tot diep in de twintigste eeuw het baken werd waar duizenden Nederlandse talenten op koersten. Dat zijn interessante feiten, maar het bijzondere van deze geschiedenis is nog iets anders; namelijk het feit dat de relatie NL–FR wederkerig was. De kunstgeschiedenis staat bol van de bedevaarten: naar Gent en Brugge, naar Rome en Florence, naar Amsterdam, naar New York, vanaf de veertiende eeuw was er een enorme hoeveelheid verkeer aan de gang in de westerse kunst. Maar in al die gevallen ging het om een vrij eenzijdige stroom. Er is een centrum van vernieuwing dat leidt tot export en verbreiding van de toonaangevende

Parijs was een centrum als nooit tevoren. Een reusachtige ‘broeikas van idees’, zoals Van Gogh het noemde. stijl, die je dan een tijdlang overal tegenkomt. Ons boek Het reizende detail is een sprekend voorbeeld van zo’n geschiedenis: Vlaamse gezichtjes van olieverf die je aankijken van Granada tot in Dantzig, in Vlaamse kamers. In omvang was het negentiende-eeuwse Parijs een centrum zoals er nooit tevoren een had bestaan; een reusachtige ‘broeikas van idees’ zoals Van Gogh het noemde. Om een beeld te krijgen van die broeikas moet je wezen bij de tekeningen en prenten [3], eerder dan in de vroege schilderijen van de Hollandse reizigers. Die tonen een andere kant van de medaille: de rafelranden van Parijs bij Montmartre, bouwputten, afbraakpanden, braakliggende veldjes [4]. Dat was de werkelijkheid waar negen op de tien Nederlandse kunstenaars terechtkwamen als ze dan eindelijk in Parijs arriveerden. Deze geschiedenis is in haar grove omtrek zo bekend dat we makkelijk heenkijken over het feit

5 Johan Barthold Jongkind

De Seine met de NotreDame, gezien vanaf de quai des Grands Augustins met de pont Saint-Michel, 1864 • olieverf op doek, 42 x 56,5 cm • Musée d’Orsay, Parijs (foto RMN Parijs)

5


6 Vincent van Gogh

Gezicht vanuit Vincents atelier, 1886 • olieverf op karton, 30,1 x 40,8 cm • Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

6

dat die arme Nederlandse schilders, althans een aanzienlijke groep onder hen, zo’n cruciale rol speelden in deze ontmoeting tussen culturen. Je zou verwachten dat zo’n groep onmiddellijk wordt vermalen in de kaken van de metropool. In werkelijkheid heeft het Bataafse legioen vanaf hun zolderkamers rondom de Butte Montmartre een flinke hoeveelheid golfslag veroorzaakt. En die inbreng hield aan, dwars door alle omwentelingen van de negentiende-eeuwse kunst heen: van de theatrale expressie van Ary Scheffer via de stemmigheid en vrije kwast van Jongkind en Van Gogh tot aan de fel-decoratieve uitbundigheid van Van Dongen. Mondriaan en de kubisten is weer een verhaal apart. Van traditioneel establishment naar succès de scandale, naar modern establishment. Kunst is geen wedstrijd, en talent ging ook toen al lang niet altijd gepaard met succes. Toch is het opmerkelijk hoe deze groep, met hun vierkante Frans en dwarse opvattingen, en geholpen door de schildertraditie van het vrije penseel, het voor elkaar kreeg om een centrale plaats op het toneel te veroveren.

In dit Kunstschrift wijst Mayken Jonkman op de vele gedaantes waaronder het begrip ‘kruisbestuiving’ schuilging. Het varieerde van eenzame zwerftochten door Parijs en het bestuderen van reproducties (Breitner) en tentoonstellingen (Van Gogh) tot een diepgaande verankering in het Franse kunstleven. Een puzzel met duizend stukjes eerder dan een sluitend verhaal. Toch geloof ik dat er een algemene voorwaarde is die iets verklaart van de dominantie van de Hollandse inbreng in de vroege moderne kunst. Een sprekend voorbeeld daarvan was Johan Barthold Jongkind. ‘Toen Jongkind in Parijs aankwam, beleefde de Franse romantiek zijn nadagen. Het woord pittoresk had een negatieve klank gekregen. Ook de School van Barbizon had ervoor gezorgd dat het Woud van Fontainebleau en de herberg van Ganne in Barbizon wemelde van buitenlandse kunstenaars.’ Geen ideaal moment voor een kunstenaar op zoek naar ideeën. Maar gek genoeg lag dat anders. Bovenstaande kleine schets van John Sillevis (zie pp. 30-37) legt de vinger op de bijzondere kwaliteit


KUNSTSCHRIFT 5/2017 EEN NEDERLANDER IN FRANKRIJK

die alle Nederlandse kunstenaars meebrachten. Roelofs, Kaemmerer, Breitner, Van Gogh, Jongkind, Van Dongen, Sluijters, Mondriaan en nog veel meer: allemaal waren het individuen die zich ook, misschien wel juist, in minder ideale omstandigheden erg goed staande hielden. Tussen hen is Jongkind niet de allergrootste, maar wel de markantste meester van het moment, een echte katalysator. Hij was een leerling van de Parijse Salonschilder Eugène Isabey, bekend om zijn schilderachtige zeegezichten, vaak in een stemmig donkergrijs [32]. Jongkind leerde zeker veel van hem, ze waren goed bevriend en Isabey

hielp hem waar hij kon. Maar Jongkind concentreerde zich op de minder spectaculaire locaties, met een gaandeweg meer Hollandse slag geschilderd. Dat viel op. Edmond de Goncourt gaf na een bezoek aan diens atelier een prachtige beschrijving van zo’n typisch Jongkind-achtig stadsgezicht dat hij op de ezel zag staan: ‘een doek van een buitenwijk van Parijs, met een leemachtige oever in een heerlijk mengsel van kleuren. Hij laat ons gezichten van Parijs zien, van de wijk Mouffetard, de omgeving van Saint-Médard, waar de verrukking van de grijze kleuren van de Parijse pleisterkalk door een tovenaar lijkt te zijn betrapt in een waterige

7 Ary Johannes Lamme

Het kleine atelier bij het woonhuis van Ary Scheffer, 16 rue Chaptal in Parijs, 1850 • olieverf op doek, 60 x 73,5 cm • Dordrechts Museum

7


8


KUNSTSCHRIFT 5/2017 EEN NEDERLANDER IN FRANKRIJK

schittering.’ In Parijs werd officiële erkenning toen nog gemeten in prijzen en medailles. Daarvan kreeg Jongkind er minder dan hijzelf gerechtvaardigd vond, maar liefhebbers en critici wisten hem te vinden. ‘Herkenbaar uit duizenden’, noteerde de criticus Edmond About. En de achting van zijn Franse vakgenoten was enorm. Monet vond hem ‘de enige goede zeeschilder die we hebben’. Links en rechts, iedereen hield van de Hollander met zijn rare accent, die, zo werd dat toen al gezien, het tovermiddel van de impressie in de kunst had geïntroduceerd. Zelf zag hij dat niet helemaal zo, en aan de tentoonstelling van Monets Impression: soleil levant tijdens de Salon des Refusés heeft hij niet deelgenomen.

Jongkind stond nog maar aan het begin van de befaamde episode waarin de moderne kunst explodeerde. Deze ontwikkeling is op een klein terrein heel mooi te bestuderen in de manier waarop de Nederlandse kunstenaars ‘Parijs’ weergaven: van Jongkinds stemmige grijs via de daken en velden en het vroege pointillisme van Van Gogh tot de kleurfonteinen van Sluijters en Van Dongen [6, 8, p. 41]. Dan zitten we al in de twintigste eeuw. Het was het begin van een waarlijk internationale kunstmarkt, die er zonder de Nederlandse bezoekers heel anders had uitgezien. Mariëtte Haveman is hoofdredacteur van Kunstschrift

8 Jan Sluijters

Bal Tabarin, 1907 • olieverf op doek, 200 x 140 cm • Stedelijk Museum, Amsterdam 9 Piet van der Hem

Moulin Rouge, ca. 1908­ 1909 • olieverf op doek, 81 x 100 cm • particuliere collectie, voorheen Kunsthandel Mark Smit, Ommen afbeelding op pp. 10-11 >10 Johan Barthold Jongkind

De Notre-Dame, gezien vanaf de quai de la Tournelle, 1852 • olieverf op doek, 28 x 40,5 cm • Petit Palais/Musée des Beaux-­ Arts de la Ville de Paris

9


‘Hij laat ons gezichten van Parijs zien waar de verrukking van de grijze kleuren van de pleisterkalk door een tovenaar lijkt te zijn betrapt in een waterige schittering.’ Edmond de Goncourt over Johan Barthold Jongkind


46 El Greco De begrafenis van graaf Orgaz, 1586-1588 • olieverf op doek, 480 x 360 cm • Iglesia de Santo Tomé, Toledo


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.