Kunstschrift 2015/1 Giotto

Page 1

OPENBAAR KUNSTBEZIT

€ 10,75

De wereld van Giotto 1267 – 1337


K unstschrift is een tweemaandelijkse uitgave van Kunst en Schrijven bv, Amsterdam/Zutphen 59ste jaargang, nr 1 februari/maart 2015 redactie

hoofdredactie Mariëtte Haveman eindredactie Annemiek Overbeek beeldredactie Andrea Müller-Schirmer redactieraad Paul van den Akker Eddy de Jongh Ann-Sophie Lehmann Frits Scholten vormgeving

Omar Saiid Studio Saiid & Smale, Amsterdam redactieadres

ook voor informatie over uw abonnement, het bestellen van losse nummers, opzeggingen, adreswijzigingen en plaatsen van advertenties Postbus 10859 1001 EW Amsterdam 020-6251607 0575-431182 info@kunstschrift.nl www.kunstschrift.nl lithografie en druk

Epospress, Zwolle opgave en vragen abonnement

Abonnementenland Postbus 20, 1910 AA Uitgeest 0900-226 52 63 klantenservice@aboland.nl • jaarabonnement (6 nummers) € 55,00 • studenten en 65+ € 51,50 • buiten benelux € 67,50 korting van  1,50 bij betaling met automatische incasso • proefabonnement (3 nummers) € 27,50 • losse nummers € 10,75 (exclusief verzendkosten) • linnen bewaar­band € 17,50 (inclusief verzendkosten) Om het abonnement op te zeggen hanteren wij een opzegtermijn van twee maanden. Adreswijzigingen ontvangen wij graag drie weken van tevoren op het mailadres info@kunstschrift.nl. issn

De wereld van

Giotto

1267 – 1337

0166-7297

afbeelding omslag voorzijde

Detail van Giotto’s Verkondiging aan Anna, 1303-1305 • foto Bridgeman, Londen • zie ook afbeelding 30 afbeelding omslag achterzijde

Detail van Giotto’s Laatste oordeel, 13031305 • zie ook afbeelding 3 en 29 afbeelding inhoudspagina

Twee trompe’oeils aan de altaarzijde van de Arenakapel, 1303-1305 • zie ook afbeelding 20 Kunstschrift is ook te volgen op facebook. Wilt u iets vragen of meedelen, en op de hoogte gehouden worden, zoek ons dan op www.facebook.com/kunstschrift

GIOTTO-REIS In samenwerking met de

Padua, Florence, Assisi en Siena, zullen

stichting Academische Reizen organiseert

de hoogtepunten van de meester en zijn

Kunstschrift in november 2015 een zeven-

omgeving worden getoond. Waarin schuilt

daagse rondreis door Italië, ‘Op zoek naar

zijn bijzondere kwaliteit? En hoe is zijn

Giotto’. De reis zal worden geleid door

relatie tot voorgangers en tijdgenoten? Dit

prof. dr. Jeroen Stumpel van de Universiteit

zijn enkele thema’s die aan de orde komen.

Utrecht. Tijdens de reis, die voert langs

Voor meer informatie, zie pagina 45.


2 Een zegen voor de mensheid Mariëtte Haveman

8 Giotto’s Navicella een verdwenen mozaïek Victor M. Schmidt

10 Giotto en de schrijvers Victor M.Schmidt

14 Lorenzo Ghiberti over Giotto Victor M. Schmidt

18 Een hand op een andere hand. Een kus. Blikken die elkaar kruisen, vrolijkheid en verdriet. De grootheid van Giotto schuilt in zijn techniek, zijn greep op ruimtelijkheid en emotie, en bovenal

De slimme schilder Jeroen Stumpel

32 Droog en Nat Marlolijn Bol

in zijn meesterlijke vertelkunst. Veel van die

38

beeldverhalen zijn bewaard gebleven. En hier blijkt

Duccio en Giotto Siena en Florence

weer: een goed verhaal schuilt in het detail. Ezels, oude mannen, baby’s, jonge vrouwen, engelen, verraders en verdoemden. Elk personage kreeg een gezicht en een eigen leven. Over een kunstenaar die zich verplaatste in alles wat hij afbeeldde.

Henk van Os

48 Het oog van de liefhebber Jan Teeuwisse

50 De keus van Kunstschrift


M A R I E T T E H AV E M A N

Een zegen voor de mensheid

1 Detail van Giotto’s Laatste avondmaal, 1303-1305 • fresco in de Arenakapel, Padua

2

2 Detail van Giotto’s Gevangenneming van Christus, 1303-1305 • fresco in de Arenakapel, Padua

Giotto’s werk bereikt ons ook zonder enige kennis vandaag nog steeds. Je kijkt er naar en je wordt verplaatst naar een andere wereld. Dat is niet vanzelfsprekend voor monumentale kunst van 1300. Veel van die kunst schept juist afstand, ook als het prachtig is. Daarbij wordt onze blik op oude kunst gekleurd en vertekend door een kolossale massa ruis, van alle kunst die er ná is gekomen. Dat geldt op zichzelf ook voor Giotto, en daarom zie je ook bij hem meer naarmate je meer weet: over zijn techniek, en over wie vóór, en direct na hem kwamen. Die kennis boort een kijkgaatje door de ruis. Zo is het zinvol om te weten dat hij zijn kunst bouwde op het fundament van wat toen werd aangeduid als de maniera greca; de Byzantijnse stijl, die eeuwenlang bewaard was gebleven in formules. Als je dat weet begrijp je pas goed hoe ongelooflijk knap die beeldverhalen van Giotto zijn. Bijna alles wat in zijn voorstellingen gebeurt, is zelf bedacht, berekend, geconcipieerd. De manier waarop engeltjes en schapen zich bewegen in een fictieve ruimte, de vorm van een afgewend gezicht, de beweging van een arm of de plaatsing van een gebouw, dat alles moest hij helemaal zelf uitdenken. Hij stond daar niet moederziel alleen in, en er is natuurlijk ook discussie over de vraag hoe uniek Giotto in zijn tijd was. Ver in het relativisme gaan Campbell & Cole in hun A New History of Italian Renaissance Art (2012).


kunstschrift 1/2015 • giotto

3 Interieur van de Arenakapel (ook wel Cappella degli Scrovegni, naar de opdrachtgever Enrico Scrovegni) in Padua, gezien in westelijke richting met de oorspronkelijke entree met daarboven Giotto’s Laatste oordeel

3


4 Cimabue, De stad Rome, detail van De vier evangelisten, 1277-1280 • fresco in het vieringsgewelf in de bovenkerk van de San Francesco, Assisi 5 Detail van Giotto’s Uitwijzing van de duivels uit de stad Arezzo, 1297-1299 • fresco in de bovenkerk van de San Francesco, Assisi

4

‘At best, Giotto was one of the more accomplished members of a wave of artists working in a range of new styles around 1300, not all of whom were Tuscan’, schrijven zij. Dat laatste is waar. Het waren niet alleen Toscanen die de grote kunst van die tijd bepaalden; neem Duccio in Siena, zoals Henk van Os ook betoogt. Rond 1300 was er een bredere golfslag van vernieuwing in de kunst, in de richting van een meer narratieve, emotiebeladen en ruimtelijker benadering. De omstandigheden waren goed: paus Nicolaas IV was een franciscaan en voorvechter van kunst als middel om het volk tot het geloof te brengen. In de dertiende eeuw ontstonden verschillende bedelorden, in het gevolg van de charismatische visionaire prediker Franciscus van Assisi en de kruisridder Dominic de Guzmán, maar ook de karmelieten en de augustijnen van die tijd legden zich erop toe om de bijbelse verhalen onder de brede analfabete lagen van de bevolking te verbreiden. Veel van wat toen is geschilderd in de kerken en kapellen is verdwenen, maar er is nog genoeg over om te zien hoe uitbundig en kleurrijk de kunst was

die hieraan tegemoet kwam. En het kan nooit één man zijn geweest die dat deed. Tegelijk is het onmiskenbaar dat alles wat historisch is geboekstaafd onder de naam ‘Giotto’, nog iets extra’s heeft. Dat zie je als je zijn voorstellingen vergelijkt met die van directe voorgangers; zoals Cimabue, zijn veronderstelde leermeester [4, 6]. Alles dat formulematig of een beetje vreemd en ver weg is aan die oudere schilderingen, de stramme lijnen van de maagd, de stapeling van gebouwen in een ‘stad’, dat alles krijgt bij hem een geheel nieuwe tastbaarheid, soliditeit, en ook adem, leven, zelfs humor. En zijn voorstellingen houden dat bijzondere ook wanneer je ze vergelijkt met navolgers, zoals Taddeo Gaddi, zijn petekind en beroemdste leerling. Die vergelijking is goed te maken in de Santa Croce in Florence, waar beide kunstenaars kapellen hebben beschilderd. De fresco’s van Gaddi in de Baroncellikapel zijn voller van actie dan Giotto’s voorstellingen van het leven van Franciscus in de Bardikapel [15]. Maar hier winnen die van Giotto


kunstschrift 1/2015 • giotto

door een bepaalde rust in de compositie en verteltechniek. Ze missen de geagiteerdheid die middeleeuwse voorstellingen kunnen hebben, met bergen die zich als versteende vlammen de lucht in werpen. En ze missen ook de enigszins droge vertelvorm die sommige andere navolgers van Giotto, zoals Spinello Aretino hebben. Niet dat er iets mis is met Spinello, zijn fresco’s vormen nog steeds een hoogtepunt voor de bezoeker aan de San Miniato al Monte in Florence [8]. Maar er is een verschil, ook al zijn ze ruim zeventig jaar jonger. Dat verschil zit hem in de bijzondere, emotionele zeggingskracht van Giotto’s voorstellingen. En de plek waar je dat nog het beste kunt bekijken is in de Arenakapel in Padua [3]. Er was een tijd dat je de Arenakapel gewoon kon binnenwandelen, en er zo lang blijven als je hart begeerde. Urenlang mocht je kijken naar de beeldverhalen die Giotto ons voor ogen tovert. Die voorstellingen, van het leven van Maria en het leven van Christus, zijn ook bedoeld om urenlang bekeken

Alles dat formulematig of een beetje vreemd en ver weg is aan die oudere schilderingen, dat alles krijgt bij Giotto een geheel nieuwe tastbaarheid, soliditeit, en ook adem, leven en zelfs humor. te worden. In de tijd toen hij ze maakte, rond 1303, was er op het gebied van het beeldverhaal nog vrij weinig te beleven. Boeken, met of zonder plaatjes, waren sowieso schaars en voorbehouden aan een zeer kleine elite, waarvan trouwens maar een deel kon lezen. Het volk, u en ik, was aangewezen op de kerken. Mensen hadden niet zoveel vrije tijd, en een deel van die tijd moest worden doorgebracht in de contemplatie van de heilige schrift. Het bestrijden van de verveling onder de paraplu van het roomse gezag: ook daarmee was Giotto meteen al een ongelooflijke zegen voor de mensheid. De Arenakapel heet zo omdat die zich bevindt op de plaats waar vroeger een Romeins theater lag. Diezelfde kapel is ook wel bekend als de Capella degli Scrovegni, naar de eerste eigenaar en opdracht-

6 Cimabue, Maria, detail van Crucifix, 1268-1271 • tempera op paneel, 336 x 267 cm • San Domenico, Arezzo 7 Detail van Giotto’s Bewening van Christus, 1303-1305 • fresco in de Arenakapel, Padua De illusie van diepte in de plooival bereikte Giotto door het gebruik van complementaire kleuren.

5


gever. De familie Scrovegni was rijk geworden met bankieren, dat wil zeggen geld uitlenen tegen winst; woeker zoals dat in die tijd heette. De kerk zwoer hel en verdoemenis over deze praktijk, maar ook hier bood zij een uitweg. Stervelingen die hun geld met woeker hadden vergaard, konden hun zonden witwassen met een mooi versierde kapel. Zo werd Italië bestrooid met al die prachtige schilderwerken, gefinancierd met moreel besmet fortuin. De Arenakapel was bijna verloren gegaan, zoals duizenden kunstwerken uit de periode die wordt aangeduid als het trecento (de veertiende eeuw). Mensen zagen er eeuwenlang niks in. Het was ‘middeleeuws’, ‘primitief’, gevoelig voor schimmel, lastig te onderhouden. Maar deze kapel is in de negentiende eeuw op het nippertje behouden dankzij de inspanningen van de kunsthistoricus Pietro Selvatico, die dan ook, volkomen terecht, in het park bij de kapel wordt geëerd met een monument. Vandaag is de Arenakapel alleen te bezoeken met een vooraf gekocht kaartje, dat toegang biedt tot een kwartier kijken naar de fresco’s. Wie langer wil kijken moet een tweede kaartje kopen. Maar dan krijg je ook wat. Mariëtte Haveman is hoofdredacteur van Kunstschrift

8 Spinello Aretino, Voorstellingen uit het leven van de heilige Benedictus, 1388 • fresco’s in de sacristie van de San Miniato al Monte, Florence • foto Scala, Florence In de heuvels achter Florence, dichtbij het Piazzale Roma, ligt het kerkje San Miniato, met

6

in de sacristie de fresco’s van Spinello Aretino (ca 1350-1410). De fresco’s laten goed zien hoe Giotto’s idioom zich in de loop van de veertiende eeuw heeft ontwikkeld en verbreid in de Italiaanse kunst: de solide vormen en de heldere, consequente verteltechniek.


kunstschrift 1/2015 • giotto

7


Giotto’s Navicella, een verdwenen mozaïek Tegenwoordig zijn we geneigd om de fresco’s in de Arenakapel als Giotto’s beroemdste werk te zien. Nu waren die fresco’s al in de veertiende eeuw beroemd, maar nóg beroemder was toen de Navicella in het complex van de oude Sint Pieter in Rome. Het is niet moeilijk in te zien waarom: het bevond zich in de beroemdste kerk ter wereld en had een billboard formaat, zo’n 13,5 à 15 meter breed. Het mozaïek zat oorspronkelijk op de binnengevel van het poortgebouw dat toegang gaf tot het atrium van de Sint Pieter en keek dus uit op de ingang van de kerk. Tijdens de bouw van de huidige Sint Pieter is het mozaïek afgenomen, verscheidene keren verplaatst en tenslotte compleet vernieuwd in 1675 en herplaatst in de portico van de huidige Sint Pieter. Men gaat ervan uit dat dit mozaïek niet meer is dan een pastiche en dat het oorspronkelijke mozaïek als verloren mag worden beschouwd. Gelukkig bestaan er de nodige kopieën, zodat we een vrij goed beeld hebben van de oorspronkelijke compositie [9, 10]. 8

‘Navicella’ betekent ‘scheepje’ en dat slaat op het hoofdmotief van de voorstelling: het schip met Jezus’ discipelen op het meer (of de zee) van Galilea. Het onderwerp is gebaseerd op het evangelie volgens Mattheüs (14, 22-32). De discipelen varen in een boot het meer over, een zware storm steekt op, Jezus komt over het water naar hen toe, Petrus stapt uit de boot om naar Jezus toe te lopen, zinkt, waarna Jezus hem bij de hand pakt en van de verdrinkingsdood redt. Naast Jezus is Petrus de belangrijkste figuur van de compositie – aan hem is tenslotte de kerk gewijd. Zijn redding dient vervolgens weer als voorbeeld voor elke bezoeker, zoals blijkt uit de Latijnse verzen die oorspronkelijk onder het mozaïek waren aangebracht: ‘Wien [Petrus] Gij, God, beveelt over de heldere golven van de zee te gaan en ze tot bedaren te brengen, hem stuurt zodat hij vol vertrouwen is, hem wanneer hij angstig wankelt opricht en hem roemrijk door zijn deugden maakt en zegenrijk – moge Gij op zijn voorspraak opdracht geven dat wij de haven bereiken.’


kunstschrift 1/2015 • giotto

Giotto was de ontwerper van de compositie, niet de maker, want het zetten van de mozaïeksteentjes was een apart vak. Opvallend is de klassieke inspiratie van de belangrijkste elementen van de compositie, die Giotto naar alle waarschijnlijkheid heeft overgenomen van antieke en vroegchristelijke sarcofagen. Daar vinden we onder meer de wonderlijke toeterende figuren links en rechts in de lucht: dit zijn de windgoden (of windpersonificaties) die de storm op het meer veroorzaken [9]. Verder is de vorm van de boot antiek en ook de opvallende visser is als een kustmarkering op sarcofagen terug te vinden. Andere elementen zijn eerder ‘middeleeuws’, zoals de vier profeten in de lucht. Ook de architectuur heeft middeleeuwse vormen. Over de betekenis ervan is het nodige gegist, maar de eenvoudigste verklaring is dat het om de weergave van Tiberias gaat, de stad waarnaar de binnenzee van Galilea ook wel werd genoemd. Op een stuk oever tegenover de visser was de opdrachtgever van het mozaïek uitgebeeld, Jacopo Stefaneschi, een rijke Romeinse

geestelijke die niet alleen kardinaal was (van 1295 tot 1343), maar ook kanunnik van de Sint Pieter [2325]. Vermoedelijk heeft hij nog in de laatste jaren van de dertiende eeuw de opdracht aan Giotto gegeven (maar over de datering van het mozaïek lopen de meningen nogal uiteen). Voor Leon Battista Alberti had het mozaïek nog een bijzondere, artistieke betekenis. In zijn De pictura (1435), het eerste moderne traktaat over de schilderkunst, prijst hij de gevarieerde uitdrukkingen van angst en ontzetting van de discipelen in de boot. De lof is des te opvallender omdat de Navicella het enige niet-antieke kunstwerk is dat hij in zijn traktaat aanhaalt. Zou Alberti hiermee, bewust of onbewust, op de antieke inspiratie van Giotto hebben gereageerd?

<9 Nicolas Beatrizet naar Giotto, Navicella, 1559 • gravure, 36 x 47,3 cm • British Museum, Londen Op de prent is de oorspronkelijke voorstelling op Giotto’s mozaïek in spiegelbeeld weergegeven 10 Andrea di Bonaiuto, Navicella (Redding van Petrus), 1366-1367 • fresco in het gewelf van de Spaanse kapel van de Santa Maria Novella, Florence

Victor M. Schmidt

9


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.