Kunstschrift 2015/3 Nul

Page 1

openbaar kunstbezit

â‚Ź 10,75

O NUL


kunstschrift is een tweemaandelijkse uitgave van Kunst en Schrijven bv, Amsterdam/Zutphen 59ste jaargang, nr 3 juni/juli 2015 redactie

hoofdredactie Mariëtte Haveman eindredactie Annemiek Overbeek beeldredactie Andrea Müller-Schirmer redactieraad Paul van den Akker Eddy de Jongh Ann-Sophie Lehmann Frits Scholten vormgeving

Omar Saiid Saiid & Smale, Amsterdam redactieadres

ook voor informatie over uw abonnement, het bestellen van losse nummers, opzeggingen, adreswijzigingen en plaatsen van advertenties Postbus 10859 1001 EW Amsterdam 020-6251607 0575-431182 info@kunstschrift.nl

Eerst was er Cobra, een schreeuw in verf. De schoonheid had haar gezicht verbrand. Toen begon een groepje onbekende heren met wat witte verf en schamele spulletjes haar in ere te herstellen. Nul was niet nieuw. Het was een kleine maar sprekende uiting van een verlangen dat de hele moderne kunst beheerst.

www.kunstschrift.nl lithografie en druk

Wilco Art Books, Meppel opgave en vragen abonnement

Abonnementenland Postbus 20, 1910 AA Uitgeest 0900-226 52 63 klantenservice@aboland.nl • jaarabonnement (6 nummers) € 55,00 • studenten en 65+ € 51,50 • buiten benelux € 67,50 korting van  1,50 bij betaling met automatische incasso • proefabonnement (3 nummers) € 27,50 • losse nummers € 10,75 (exclusief verzendkosten) • linnen bewaar­band € 17,50 (inclusief verzendkosten) Om het abonnement op te zeggen hanteren wij een opzegtermijn van twee maanden. Adreswijzigingen ontvangen wij graag drie weken van tevoren op het mailadres info@kunstschrift.nl. issn

0166-7297

afbeelding omslag voorzijde

Armando, Autobanden (detail), 1962 • Armando Collectie, Museum Oud Amelisweerd • zie ook afbeelding 7 afbeelding inhoudspagina

Jan Henderikse, Kisten, 1962 • © schenking van de Vrienden van het Muhka, Antwerpen Kunstschrift is ook te volgen op facebook. Wilt u iets vragen of meedelen, en op de hoogte gehouden worden, zoek ons dan op www.facebook.com/kunstschrift

2

De discrete schoonheid van Nul

32

K. Schippers spreekt

Mariëtte Haveman

10

Te veel is niet genoeg Nul en daarna

36

Pure kunst zonder verhaal - over mijn vader Mark Peeters

Antoon Melissen

16

Tentoonstellingen, happenings, manifesten

20

Jan Henderikse spreekt

26

46

De keus van Kunstschrift

52

Het oog van de liefhebber: Edwin Becker

54

Op weg naar de sterren in het Stedelijk

Aanwinsten 2

Margriet Schavemaker

Peter Hecht

een serie van



M a r i e t t e H av e ma n

De liefderijke geschiedenis tussen Nul en het Stedelijk begon stroef, en bleef dat tot het moment waarop ZERO als artistiek idee internationaal doorbrak. Op 1 april 1961 stuurden Armando, Henderikse, Schoonhoven, Peeters e.a. een pamflet getiteld Einde de wereld in, en een Manifest tegen Niets, dat gold als uitnodiging voor de ‘internationale tentoonstelling van NIETS’ [2]. Kunst kan gemist worden als kiespijn, was de slagzin. In zijn onderhoudende essay in het boek nul=0 (verschenen bij de tentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam, 2011) vertelt Antoon Melissen hoe Nul zelfs begon als een verzetsdaad tegen instituties zoals het Cobra-gezinde Stedelijk. Tegenover de kleuren en gebaren van Appel en zijn maten, stelden zij hun geserreerde, genummerde, transparante kunst. Monochroom, serieel, anti-expressie, antisignatuur, anti-kunsthandel. Iedereen kon het maken, was de gedachte. Kunst in de geest van Marcel Duchamp, die al in 1915 verklaarde dat een idee genoeg was om een ding tot kunstwerk te promoveren.

2


kunstschrift 3/2015 NUL

1 Jan Henderikse, Jan Schoonhoven, Armando en Henk Peeters: de Nulgroep in 1961 tijdens Avantgarde ’61 in Trier • foto Herman Bartels 2 Manifest tegen Niets, 1961 • ontwerp Henk Peeters

Sinds de late jaren vijftig waren er al verscheidene tentoonstellingen en happenings geweest, in Den Haag, Rotterdam en het buitenland. De eerste echte Nul-tentoonstelling in het Stedelijk, in 1962, duurde twee weken. Na afloop was er werk beschadigd en verdwenen. In de loop van het jaar werden twee werken aangekocht, een reliëf van Schoonhoven, R 62-16 [9], en een ‘pyrografie’ van Peeters, 60-06. Sandbergs notitie bij de aankoop: ‘mag geruild worden (heeft momenteel weinig in huis)’. Nog steeds was de liefde niet groot. In 1964 was er een ZERO-tentoonstelling in Den Haag, waarin ook grote installaties van de Duitse vakbroeders te zien waren. De echte omarming met het Stedelijk vond pas plaats in 1965, onder Edy de Wilde, die zich volgens interne bronnen wilde profileren tegenover zijn voorganger. De kranten waren nog onveranderd negatief, zo kun je lezen in Janneke Wesselings Alles was mooi, een geschiedenis van de Nul-beweging uit 1989.

i.s.m. Armando, 13,8 x 21,5 cm • collectie Henk Peeters 3 Werk van Piero Manzoni op de tentoonstelling Nul in 1962 in het Stedelijk Museum • foto Oscar van Alphen

‘Criant vervelend’ (NRC Handelsblad), ‘Museum als stortplaats van een failliete blikfabriek’ (Volkskrant), ‘volmaakt uitzichtloos en doelloos gepruts’ (Nieuwsblad van het Zuiden). Enkele wijdlopige adhesiebetuigingen gingen verloren in het kabaal. Twee jaar later volgde de Zwanenzang – tenminste dat was de bedoeling. Zero op Zee; grote conceptuele kunstwerken bij de pier van Scheveningen, rond de thema’s water, vuur en wind. Deze happening is jammer genoeg bij plannen en schetsen gebleven. Dit alles wekt de indruk van een verloren strijd tegen machtige tegenstanders. Maar dat was niet zo. Met al hun ludieke acties en verklaringen tussen 1961 en 1964 bleek Nul een kleine waakvlam aan de voet van iets dat als een lopend vuur door Europa liep. Art informel, ZERO, nouveau réalisme, arte povera, minimalisme, op art, kinetische kunst. Het hield niet op, en is ook nooit echt opgehouden. Herman de Vries, die met één sandaal binnen de

3


En het was al zo’n veertig jaar oud. De stand van de kunst op nul zetten waardoor de blik zich weer kan verruimen is een verlangen dat aan de wortel staat van de kunst van de twintigste eeuw. Mondriaan droomde ervan, Naum Gabo en Malevitsj ook, en de grote oervader van het idee dat de hele wereld kunst mag heten, mits op de juiste manier geserveerd, is Marcel Duchamp. Een fietswiel op een kruk (1913) is kunst, mits in de juiste context en met intelligentie geëxploiteerd, vond hij [4]. Zo bekeken vonden de vroege voortbrengselen van ZERO/Nul plaats onder de paraplu van een flinke hoeveelheid vrolijke, uitdagende bluf. Peeters wist waar de handvatten zaten aan de machine van de moderne kunst, en welke knoppen je moest indrukken om gehoord te worden. Een manifest, een tentoonstelling, een slagzin, een happening en een belofte van totale vernieuwing. De catalogus van de tentoonstelling in het Stedelijk (juli 2015) bestaat voor driekwart uit verslagen van festiviteiten en happenings met bellenblazende meisjes, en manifesten die op zichzelf hoogstandjes waren van moderne typografie. Zo doe je dat, om in de annalen van de kunstgeschiedenis terecht te komen.

4 Marcel Duchamp, Roue de bicyclette (Fietswiel), 1913 • replica uit 1951, 130 x 64 x 42 cm • Museum of Modern Art, New York >5 Henk Peeters, Atelier I, 1953 • olieverf op doek, 100 x 80 cm • collectie Galerie Heden, Den Haag >6 Henk Peeters, 59-1, 1959 • gemengde techniek op hardboard, 100 x 80 cm • particuliere collectie

4

beweging stond, vertegenwoordigt Nederland op de Biënnale van 2015 [49]. Een mooie hedendaagse variant vormt de Deens-IJslandse kunstenaar Olafur Eliasson, wiens werk in 2005 en 2010 in Boijmans te zien was [50]. Grote ervaringskunst, zoals die nu veel wordt gemaakt. Het lijkt er dus aan de buitenkant op dat de Nulgenoten hun strijd tegen de instituties op termijn hebben gewonnen. Maar opnieuw is de werkelijkheid ingewikkelder. Het officiële verhaal, dat de kunstenaars van ZERO en Nul een totaal nieuwe, schone start maakten na de oorlog, was een mooie en bruikbare mythe. Dat wisten ze zelf goed, getuige vraaggesprekken. Henk Peeters, de voortrekker, organisator en theoreticus van het hele idee, kende zijn kunstgeschiedenis te goed om zelf te geloven dat alles wat Nul heette ook nieuw was. Schoonhoven liet zich de strijdkreten en activiteiten graag aanleunen. Henderikse had al snel genoeg van het opgestegene dat vooral de Duitse versie van ZERO aankleefde, en Armando heeft zich nooit helemaal aan dat grote-schoonmaak-idee verbonden.

Maar tussen alle proclamaties en ludieke acties is er een opmerkelijke hoeveelheid fijn werk uit hun handen gekomen. Dat was al te zien op de tentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam, in 2011 [7]. Die tentoonstelling werd geschraagd door een catalogus, nul=0, die nog steeds mag gelden als naslagwerk van waar die Nul nu precies om draaide; wat er zoal te bekijken en te beluisteren viel in het gezelschap van Schoonhoven, Armando, Henderikse en Peeters. Kunstwerken kunnen de uitwerking zijn van denkbeelden, en ze kunnen ook in dienst van die denkbeelden opereren. Maar voor goede kunst vormen ze hooguit een alibi. Keer op keer blijkt hoe goed de Nul-kunstenaars daarvan waren doordrongen. In tegenstelling tot de Duitse collega’s werd de zaak bij hen nooit opgevoerd tot feinköstliche spiritualiteit. Henk Peeters is nooit in de valkuil van zijn eigen belangrijkheid gevallen als aanjager van de Hollandse tak. Sterker nog, toen Nul een instituut dreigde te worden, hield hij er een tijdlang mee op.


kunstschrift 3/2015 NUL

In al die benaderingen zag Peeters kans om iets boeiends, iets interessants en vaak ook moois te maken. Daarbij hielp het dat Henderikse, Armando, Schoonhoven en Peeters, aangevuld met De Vries, van dichterbij beschouwd een ongeregeld gezelschapje eenlingen vormden. Het is achteraf prachtig om te zien hoezeer ze, zelfs in het heetst van de strijd, tussen 1960 en 1965, ieder hun eigen koers bepaalden. De Idee kon zo nodig worden aangepast, of mocht links blijven liggen. ‘’t Is toch prettig om naar een mooi schilderij te kijken, dan kijk je in je eigen wereldje’ (Schoonhoven). Bekeken met de ogen van een purist was Jan Schoonhoven achteraf bezien de zuiverste Nul-kunstenaar. Zijn reliëfs zijn altijd wit en geometrisch, anti-hiërarchisch [9]. De weinige dingen die hij over zijn werk heeft losgelaten gaan daar ook over. Kleur, lijn en vorm zijn subjectief, alleen structuur is realiteit. ‘Structuur bepaalt de werking van het licht, en het horizontaal-vertikaalprincipe levert een ordening van volkomen objectiviteit.’ Naast de strengheid van deze uitspraken doen zijn werken erg poëtisch aan. Ze hebben nog steeds iets heel etherisch dat zich aan elke betekenis onttrekt. Bij Armando sluimert er altijd een betekenis

direct onder, of eigenlijk al in het oppervlak. Zelfs de glimmende monochromen dragen zijn diepe preoccupatie met de schoonheid van geweld, met verhalen waar geen woorden voor zijn [13]. ‘Grote oppervlakken met één kleur vond ik prachtig; fabrieksterreinen of kazernes… zoiets heeft voor mij altijd een dubbele betekenis.’ Van de groep is Jan Henderikse de meest speelse, vrije. ‘Eigenlijk was Nul meer een vehikel voor me’, zei hij in een gesprek met Antoon Melissen (2011). En al in 1964 stapte hij er uit: ‘Het werd me een beetje te Rein und Hoch.’ Tegelijk spreekt Henderikse in datzelfde gesprek uit dat kunst meer een idee is dan een ding, en noemt hij Marcel Duchamp als geestelijke vader. Maar als je nu, achteraf zijn assemblages bekijkt, van centen, nummerborden, flessen, kratten of wat ook, dan zijn het vaak wondermooie objecten [12]. En dan zie je hoezeer ook bij hem het idee meer een alibi was dan een richtsnoer op weg naar het goede en het ware. Bij Henk Peeters is dat proces nog het best te volgen. Zijn vroege, realistische werk, het latere, onder de noemer van art informel, en wat daar weer

5


7 Armando’s Autobanden (1962) en de installatie van bierkratten van Jan Henderikse (1962) op de tentoonstelling nul=0 in het Stedelijk Museum Schiedam, 2011 • foto Ko van Dun

6

na kwam: in al die benaderingen zag Peeters kans om iets boeiends, iets interessants en vaak ook echt moois te maken [10]. Het is daarom ook wel geloofwaardig om te lezen in de beschouwing van Mark Peeters, dat zijn vader hield van Monet. Mooie dingen maken; was dat niet eigenlijk een heel ouderwets idee van kunst? Was dat niet waar de mannen van Cobra een punt achter hadden gezet? Van ons uit bekeken, in 2015, ziet het er naar uit dat de Nul-kunstenaars, achter dat indrukwekkende rookgordijn van happenings en manifesten en verwijzingen naar Marcel Duchamp, ondertussen stilletjes de schoonheid in ere herstelden. Een strakke, esthetische schoonheid die onze moderne wereld enorm heeft bepaald. Misschien zit hier ook de achilleshiel van ZERO. Hoe veel variatie is er mogelijk in een beeldtaal van louter herhaling, structuur, licht en reliëf? De grote tentoonstelling in het Guggenheim werd door Roberta Smith in The New York Times van 9 oktober 2014 bekritiseerd vanwege ‘a few too many instan-

ces of shiny metal, moving parts, glowing lights and their concomitant special effects’. In Berlijn was datzelfde effect, van steeds groter en glimmender, vooral bij de Duitse kunstenaars wel te zien. Misschien zal Amsterdam in de derde en laatste versie van de tentoonstelling, deze effecten weten te dempen. Maar het is moeilijk, want intrinsiek aan een kunst die zichzelf zulke grote beperkingen oplegt en tegelijk zo ongelooflijk succesvol is gebleken. De vroege werken, uit de tijd toen het idee nog fris was en de makers onbekend, dat zijn de beste. Dat geldt voor veel kunst uit de twintigste en eenentwintigste eeuw. Maar in de geschiedenis van ZERO heeft dat principe zich uitvergroot. De Nederlandse Nul-kunstenaars wisten dat goed, en hebben er ieder op hun manier een oplossing voor gevonden, door tijdig een andere weg in te slaan. Mariëtte Haveman is hoofdredacteur van Kunstschrift


kunstschrift 3/2015 NUL

ARMANDO (1929)

JAN HENDERIKSE (1937)

In 1958 medeoprichter van de Neder-

Kwam via Schoonhoven in contact

JAN SCHOONHOVEN (1914-1994)

landse Informele Groep, waaruit Nul

met de Informele Groep. In 1959 ver-

Werd in 1958 lid van de Informele

is voortgekomen. In de Nul-periode

huisde hij naar Düsseldorf en begon

Groep. In die tijd maakte hij al

toonde hij een voorkeur voor indu-

zich voor pop art, nouveau réalisme

pasteuze reliëfs uit golfkarton en

striële producten en werkte hij voor-

en ZERO te interesseren. Meer dan

papier-maché. Vanaf 1960 bestaat

namelijk met gelakt metalen platen

de anderen is hij ‘realist’ door alle-

zijn werk vooral uit monochrome,

in de kleuren zwart, rood en wit. In

daagse objecten, vooral massapro-

geometrisch geordende reliëfs. Door

1962 exposeerde hij zijn installatie

ducten, tot kunst te verheffen. In

het gebruik van witte verf speelt

met autobanden. Samen met Peeters

zijn muntassemblages en kurkreliëfs

de licht-en-schaduwwerking een

schreef hij kunsttheoretische teksten

benadrukt hij het unieke daarvan.

belangrijke rol. In 1964 maakte hij

en was hij betrokken bij het tijd-

In 1963 vertrok hij naar Curaçao en

voor de Nul-tentoonstelling in Den

schrift nul=0. In zijn oeuvre spelen

woont nu in New York. Al vroeg nam

Haag een installatie met wanden

onderwerpen als geweld, schuld en

hij afstand van het getheoretiseer

van gestapelde golfkartonnen dozen.

vergeten een grote rol.

van ZERO/Nul en deed alleen in

In zijn werk heerst een wiskundige

1962 aan de tentoonstelling in het

orde zonder hiërarchie. Vanaf halver-

Stedelijk mee.

wege de jaren zeventig liet hij zijn reliëfs door assistenten uitvoeren.

HENK PEETERS (1925-1913)

HERMAN DE VRIES (1931)

Via contacten met Fontana, Manzoni

Hij geldt als onafhankelijke geest-

en Klein raakte hij bekend met de

verwant van de Nul-groep. Toeval en

Duitse ZERO-kunstenaars. Hij was de

ordening spelen een grote rol in

aanvoerder en organisator van Nul,

zijn werk. Zo maakte hij in de jaren

schreef over kunst, was betrokken bij

zestig witte reliëfs en sculpturen in

de tijdschriften nul=0 en De nieuwe

een systematische ordening volgens

stijl, en ontwierp de affiches en het

het toevalsprincipe. Vanaf 1970 is hij

drukwerk van Nul. Zijn werk in de

de natuur in zijn werk gaan betrek-

Nul-periode bestaat uit vuurschilde-

ken als concreet document. Hij werkt

rijen (pyrografieën) en composities

met gedroogde planten, mineralen en

van tactiele materialen zoals watten,

wat hij maar in de natuur aantreft.

veertjes of plastic zakjes gevuld

Dit jaar vertegenwoordigt hij Neder-

met water. Na 1965 werkte hij als

land op de Biënnale in Venetië.

‘Alles was mooi, alles was interessant. Eén groot oog, zo voelde ik me’, omschreef Armando ooit het credo van de Nul-groep.

docent aan de academie in Arnhem maar bleef daarnaast ook actief als kunstenaar.

7


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.