2 minute read
Wilt u gereanimeerd worden?
“Nee dokter, ik wil liever begraven worden”, antwoordde de tachtig jaar oude man op een zaterdagavond op de spoedeisende hulp, vlak voordat hij werd opgehaald door de verpleegkundigen van de afdeling. Opnieuw het bewijs dat die vraag stellen, op die manier, op dat moment niet het antwoord oplevert waar we eigenlijk benieuwd naar zijn als dokters. Want waarom vragen we dat eigenlijk? En waarom doen we dat élke opname opnieuw? Zelfs bij jonge patiënten?
Toen mijn opa een aantal jaren geleden ziek werd, zei hij: “Als ik niet meer kan lopen, dan hoeft het voor mij niet meer.” Toen dat moment daar was, klaagde hij niet en repte er met geen woord meer over. Zittend had hij ook een heel fijn leven en hij genoot van wandelingen in de rolstoel. “Als ik het huis niet meer uit kan, heeft het leven voor mij geen zin meer.”
Advertisement
Maar ook alleen maar thuis, binnen zijn, bleek fijn te kunnen zijn. Want vanachter het raam zag hij de vogeltjes ook en als de deur openstond hoorde hij ze zelfs fluiten. En zijn dierbaren? Die kwamen gewoon bij hem thuis langs. Dat was bijna net zo leuk als bij hen op bezoek gaan. “Maar als ik straks mijn bed niet meer uit kan, vind ik het wel mooi geweest.” Maar ook dat was geen reden om het leven moe te zijn. Toen de pijn kwam en ondraaglijk werd, werd het lijden. Dat was een brug te ver.
Kwaliteit van leven is voor iedereen anders. En verandert daarnaast voor velen in de loop van het leven of hun ziekteproces. Dan worden grenzen verlegd en worden andere zaken belangrijk(er). Het zijn de kleine dingen in het leven waar we dan meer en meer geluk uit kunnen halen.
Wat wij als dokters op zo’n zaterdagavond op de spoedeisende hulp willen weten, is welke mate van functioneren voor de patiënt voldoende is. Wat is genoeg om te genieten van het leven? En wanneer verandert het in lijden? Want dat de patiënt (en diens familie) lijdt, willen we als dokters voorkomen. We hebben zelfs officieel de artseneed afgelegd waarin we beloven lijden te verlichten, het belang van de patiënt voorop te stellen en eerbiedig te zijn naar zijn of haar opvattingen.
Wat is genoeg voor iemand om te genieten van het leven?
Maar dan moeten we wel weten wat die opvattingen zijn. En hoe komen we daar nou achter? Welke vraag moeten we wél stellen? En hoe vertaal je het antwoord naar het in te vullen vakje met ‘behandelbeperkingen’ in het elektronisch patiëntendossier? Dat blijft lastig en er is geen one-size-fits-allantwoord op die vraag, maar met oprechte interesse in je patiënten, in wat hen bezighoudt en wat hun leven de moeite waard maakt kom je een heel eind.
Dan kom je hopelijk niet zoals ik in de situatie terecht waarin je moet uitleggen dat cremeren en reanimeren toch echt twee verschillende dingen zijn en je vervolgens nog steeds niet weet welk vakje je moet aanklikken in het patiëntendossier.