Melk van het noorden 2014

Page 1

DECEMBER 2014

MELK

VOORUITZIEN IS DE JUISTE KOERS BEPALEN

Bakboord of stuurboord in bruisende melksector

Twaalf ketenpartners rond het boerenerf delen kennis en kunde

Een kijkje in de keuken van hun melkveehouders

Melk van het Noorden is een uitgave van Persbureau Langs de Melkweg


ReHeat

de energiebespaarders

s mepeci lkv aal ee vo ho or ud de eri j

Weg met die gasverslindende gasboiler..! ...bespaar tussen de 45 en 90% op uw gasverbruik* Realistische gasbesparing ligt 3 tussen 2.000 en 3.000 m per jaar

Boerderijboilers Nu investeren - direct besparen!


VOORUITZIEN MET

Melk van het Noorden VOORWOORD Kennis delen en een kijkje geven in de keuken van de Noord-Nederlandse melkveehouderij. Dat was de opdracht waarmee twaalf ketenpartners rondom de melkveehouder ons het veld in stuurden. Melk van het Noorden is het resultaat. Het blad constateert in het hoofdverhaal dat de melkveesector in Noord-Nederland goud in handen heeft en maakt een ketenrondje. We schuiven aan tafel bij een melkveehouder en zijn accountant, schetsen subsidiewegen voor innovatie, kijken met een bouwbedrijf naar logische stallooplijnen en dansen met een boer over een speciale rubbervloer. Tussendoor is er tijd voor een hapje kaas. Via een draaimelkstal met 400 weidende koeien, een energiezuinige boer met zonnepanelen en een stoïcijnse wâldpyk met MDV-stal komen we bij een koeienfanaat die een heel speciale zandstal met mestopslag bouwt. Vervolgens krijgen we een lesje ruwvoerwinning: eerst hoe je beter bemest, dan hoe je gras bijna liefdevol van het land plukt. En we leren dat je ook met het mixen van enkelvoudige grondstoffen veel melk kunt produceren. De auto vervolgt z’n weg over betonen asfaltpaden van boeren en komt bij een vee-transporteur, die melkveehouders een aantal tips meegeeft voor rustige afvoer van hun koeien. Op het einde van de reis vatten we hetgeen we hebben gezien in feiten. We hopen dat ondernemers in de melkveesector op basis van het geheel weer een stukje wijzer worden en iets uit dit blad pikken waarmee ze hun voordeel kunnen doen. Vooruitzien is kennis slurpen en de juiste koers bepalen. Over een week kunt u het er op de Leeuwarder landbouwbeurs nog eens rustig over hebben. Het gros van de bedrijven dat dit magazine mogelijk maakt, is daar aanwezig. Veel leesplezier.

Colofon

Jelle Feenstra en Sjoerd Hofstee, Persbureau Langs de Melkweg

Dit magazine is gemaakt in samenwerking met twaalf bedrijven. Te weten: Mechanisatiebedrijven De Blaauw BV, Cata BV, Cedel, Hebo Beton, Joh. Feenstra Installatietechniek, Bouwbedrijf Joh. Feenstra, Pas Mestopslagsystemen, W.H. van der Heide Voerdertransport en Opslagtechniek, Hoogland BV, Melkmachine Centrum Noord, Transport en Carrosseriebedrijf J. Schaap & zn. en Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout.

Inhoud

4/5 ‘De melkveesector in Noord-Nederland heeft goud in handen, wit goud’ 6/7 ‘Ik wil een boekhouder die mij het mes op de keel zet’ 9 Over kaas en kaaskoppen 10/11 Gids in oerwoud van subsidies en fiscaliteiten 12/13 ‘De groei haalde ons steeds een beetje in’ 17 Gemak dient mens en dier 18/19 ‘Grote carrousel past beste bij veel koeien weiden’ 20/21 Zonnepanelen op ligboxstal leveren € 5.000 per jaar op 23 Duizend mestsilo’s en een monovergister 24/25 ‘Niet op aarde gezet om zes uur per dag te melken’ 27 € 10.000 per box, 12.000 liter per koe 29 ‘Je ziet het niet, maar er staat wel meer gras’ 30/31 ‘Gras krijgt minder op z’n donder met deze wagen’ 33 ‘Premix geeft ons vertrouwen terug’ 35 Erfverharding in soorten en maten 36/37 Boeren riskeren hun nachtrust 38 De Nederlandse melkveehouderij in beweging Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek. Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Postbus 217, 8600 AE Sneek. Telefoon: 0515-429876. E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Fotografie: Persbureau Langs de Melkweg, Niels de Vries, Frans Mulder en eigen foto’s van diverse bedrijven. Vormgeving: Himst-Design Sneek, Eric van der Himst Druk: Senefelder Misset Doetinchem

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

MELK van het NOORDEN

3


visie

‘De Noord- Nederlandse melk

Noord-Nederland heeft alles om uit te groeien tot hét melkveehouderijmekka van Europa, concluderen drie bekende melkveehouders uit Groningen, Drenthe en Friesland. Toch is er twijfel of de potentie werkelijkheid wordt. ‘Het ontbreekt nog aan visie en verantwoordelijkheid nemen.’ TEKST Jelle Feenstra FOTO Niels de Vries

melkveebedrijven en via samenwerking met akkerbouwers volop ruimte voor.’ Melkveehouder Klaas van Weperen in Oosterwolde gaat nog een stapje verder. ‘Noord-Nederland heeft alle recht om dé melkplas van Nederland te worden. Ik ben daar heel duidelijk in. Wij hebben hier op tijd onze verantwoordelijkheid genomen en kunnen daarom nu verantwoord en grondgebonden produceren. Gelukkig zien de verwerkers dat ook, anders zouden ze hier niet zo massaal naar toe komen.’

Zuivel investeert € 500 miljoen Het was een duidelijk statement dat de drie noordelijke provincies bij de behandeling van de melkveewet in november afgaven. ‘Groei via mestverwerking tast het imago en daarmee het toekomstperspectief van de melkveehouderij in Nederland aan. Geef voorrang aan grondgebonden groei. Daar is in het Noorden met ruim grond op

Die constatering lijkt terecht. Met de komst van A-Ware, Fonterra en Ausnutria in Heerenveen en de uitbreidingsplannen van FrieslandCampina in Leeuwarden, Beilen en Bedum investeert de zuivelsector de komende twee jaar voor meer dan € 500 miljoen in Noord-Nederland. ‘Omdat we hier de meeste groei van melk voorzien’, zegt directeur Evert Schilstra van Hyproca.

Harm Holman, melkveehouder in het Drentse Steenbergen, vindt het logisch dat de zuivelindustrie naar Noord-Nederland komt. ‘Hier is genoeg ruimte om mest verantwoord af te zetten en duurzaam te groeien. Het kan niet zo zijn dat er nog meer beesten komen in gebieden waar al te veel zijn.’ Waar dat is? ‘Dat lijkt me duidelijk. Er zijn in Nederland 900 bedrijven met meer dan 4 grootvee-eenheden per hectare. Daarvan zijn er 600 in Brabant en maar heel weinig in Noord Nederland.’ Hij heeft daarvoor wel een verklaring. ‘Noordelingen hebben niet die ‘killing’ ondernemersmentaliteit die zuiderlingen wel hebben. We zijn te braaf, hebben altijd onze maatschappelijke verantwoording genomen. Juist daarom verdient de melkveehouderij in Noord-Nederland ruimte om te groeien.’ Van Weperen: ‘Ik zet me niet af tegen andere regio’s, maar stel slechts vast hoe we er in Noord-Nederland voorstaan. Dan constateer ik dat er hier een grandioze uitdaging ligt om op een duurzame manier te groeien. Ik ben niet van

In totaal investeert de zuivelindustrie voor meer dan € 500 miljoen aan nieuwe melkverwerkingscapaciteit in Noord-Nederland. De nieuwe melkfabriek van A-ware, dat samen met de Nieuwe-Zeelandse zuivelcoöperatie Fonterra in Heerenveen aan het bouwen is, is onderdeel van deze investering.

4

MELK van het NOORDEN


sector heeft wit goud in handen’ plan om die voorsprong weg te geven voor een collectief belang, alleen omdat andere regio’s in Nederland die uitgangspositie niet hebben gecreëerd.’

30 procent meer melk

Landelijk wordt binnen de nu geldende milieukaders een groei van maximaal 20 procent aan melk verwacht. Wageningen UR en Accon AVM berekenden in een recent rapport dat in Friesland, Groningen en Drenthe een groei van 30 procent aan melk mogelijk is. Om dat te halen, moet er nog veel gebeuren. Zo scoren melkveehouders in Zuid-Nederland via BEX, de kringloopwijzer of het voerspoor aanzienlijk beter op mineralenefficiency. Daardoor kunnen ze met minder koeien meer liters melken per hectare melken. Die efficiencyslag moeten veel melkveehouders in het Noorden nog maken. En niet alleen die slag. ‘Het feit dat de zuivelindustrie maar ook grote spelers in de biobased economy hun vertrouwen uitspreken in de Noordelijke melkveehouderij en hier willen investeren brengt meer verantwoordelijkheid met zich mee dan melkveehouders tot nu toe nemen’, vindt Frans Keurentjes, de bestuurlijk zeer actieve melkveehouder uit het Groningse Hornhuizen. Keurentjes: ‘Als uit onderzoek van de provincie blijkt dat van de tien boeren die een groter bouwblok krijgen

er zeven niks willen met erfbeplanting of kleurstelling van gebouwen, dan vind ik echt dat je er met de pet naar gooit en het belang van de hele sector op het spel zet.’ Hij stelt dat het succes van grote multinationals tegenwoordig voor 80 procent wordt bepaald door zachte waarden als imago, duurzaamheid en maatschappelijk engagement. ‘De bedrijven die die beweging niet hebben gemaakt en vasthouden aan een harde waarde als succesvol zijn in business en zich niet bekommeren om de omgeving zijn allemaal verdwenen uit de top.’ Wat hem betreft geldt die wetmatigheid net zo goed voor melkveehouders. ‘Het niet serieus nemen van maatschappelijke acceptatie is de bijl aan de wortel. Dat een meerderheid van de Tweede Kamer op klaarlichte dag vóór een wettelijke weidegangverplichting stemt, geeft aan dat het ijs dun is. De melkveehouderij is qua ruimtelijke ordening altijd goed bedeeld, dat schept verantwoordelijkheid.’

Eerste test case komt eraan

Ondertussen dient de eerste testcase voor de weerbaarheid van de Noord-Nederlandse melkveesector zich aan. Over minder dan vijf maanden gaat het melkquotum eraf. Alles wijst erop dat de sector tegen die tijd een flink eind onder de 30 cent staat te melken. Stel dat dit melkprijsniveau lang aanhoudt, hoe lang kunnen de pittig gefinancierde bedrijven dan blijven melken? ‘Ik sluit een harde

Miljoenen voor AgroAgenda Noord-Nederland Om de ambities in Noord-Nederland gestalte te geven, ging in de zomer van 2013 de AgroAgenda Noord Nederland 2013-2020 van start. Hierin werken provincies, primaire landbouwsector, agribusiness, onderwijs en natuur- en milieuorganisaties aan een agenda om

selectie zeker niet uit’, zegt Van Weperen. Hij constateert met regelmaat een ongezond stuk opportunisme, collega’s die klakkeloos investeren omdat buurman dat ook doet. Of omdat een melkmarktanalist heeft geroepen dat de melkprijs voor altijd ‘sky high’ en de rentes voor altijd laag blijven. Van Weperen: ‘Boeren moeten meer hun eigen plan trekken. Ontwikkel een visie, blijf daarin geloven en loop niet steeds achter alles aan wat in de kranten staat. Hadden wij dat gedaan, dan waren we nu waarschijnlijk geen boer meer geweest.’ Hij voegt eraan toe dat buffer opbouwen voor slechte tijden en te allen tijde balans houden tussen grond, arbeid en huisvesting voor elke boer een must is, ongeacht de visie. Ook Keurentjes is benieuwd wat in mei, als de stemming door de melkprijs behoorlijk is gedaald, het verhaal wordt. ‘Gaan we met z’n allen lopen klagen dat ze de melkquotering nooit hadden moeten afschaffen? Of hebben we geleerd van 2008 en 2009? Dat je goed voorbereid met voldoende buffer het dal uitzingt. Ook dat hoort bij verantwoordelijkheid nemen en vertrouwen verdienen.’ Keurentjes is overtuigd dat er geweldige kansen liggen voor de Noord-Nederlandse melkveesector. ‘Groene weiden, schone luchten, ruimte te over en slimme boeren. We hebben als Noord-Nederlandse melksector goud in handen, wit goud. Maar dan moeten we het verhaal op wel goed invullen, op alle fronten. Dan kun je met overheden, kennisinstellingen, agribusiness en bedrijven uit andere sectoren echt stappen zetten.’

de landbouwsector in Noord-Nederland een boost te geven. Dat moet gebeuren met ettelijke miljoenen aan overheidsgeld. Op de agenda staat dat de Noordelijke melksector een voorbeeldsector moet worden voor Europa en de wereld. Andere ambities zijn groeien naar een biobased economy, betere verkaveling en de kennis op een hoger peil brengen.

MELK van het NOORDEN

5


ACCOUNTANT

‘Ik wil een boekhouder die

Van 250.000 naar 800.000 kilo melk in vijf jaar tijd. Sinds Sjors Witteveen (26) in 2008 besloot om melkveehouder te worden, gaat het snel met de groei van de maatschap Witteveen in Tjerkwerd. En het einde is nog niet in zicht. TEKST Jelle Feenstra FOTO’S Frans Mulder

Wordt het een melkrobot of toch een melkstal? Sjors Witteveen is er nog niet uit. Tegenover hem zit zijn financieel adviseur, Arend Hoekstra (36) van Van der Veen & Kromhout registeraccountants uit Gorredijk. Samen maakten ze een strategisch bedrijfsplan, dat vooruit kijkt naar 2022. Het bedrijfsplan is de gids, die iedere voorgenomen investering toetst op haar consequentie. Dat leidt soms tot andere keuzes. ‘Ik heb niks aan meepraters, wel aan een boekhouder die me het mes op de keel zet’, duidt Sjors de rol die hij van zijn accountant eist. De behoefte aan een scherpe sparringpartner met fiscaal inzicht is groot. Met de snelle groei in melk, koeien (nu 87), grond (30 hectare pacht, 15 hectare eigendom, 12 hectare eenmalig los) en gebouwen liep de schuld op naar € 1,20 per liter melk. Dat maakt het bedrijf kwetsbaar voor een melkprijsval en vraagt om zorgvuldigheid.

Vol met plannen

Dit jaar werd de oude stal verlengd en ging de capaciteit van 55 naar 120 boxen. Ook verrezen er twee sleufsilo’s. En dan staan er de komende zeven jaar nog een bedrijfsovername, een tweede stalverlenging en een groei naar minimaal 1,2 miljoen kilo melk op het programma. Een nieuwe melkinrichting is zelfs hoognodig: zes uur per dag melken in een 1 x 8 is geen luxe. ‘We zitten op 18.000 liter melk per hectare, maar om al mijn plannen te verwezenlijken moet ik naar 25.000 en misschien wel 30.000 liter melk per hectare’, weet Sjors. De ‘jonge hond’ boert in maatschap met zijn ouders Yeb en Trudy (beide 63). Nu

6

MELK van het NOORDEN

Sjors Witteveen: ‘Als ik tot 2015 had gewacht, had ik nog steeds 3 ton in die oude stal gemolken.’

werkt hij nog een kleine 20 uren bij een andere melkveehouder in het dorp. Straks, als hij samen met vriendin Marjanna (26) het bedrijf overneemt, is hij bedrijfshoofd.

De vraag rijst of Van der Veen & Kromhout die alsmaar quotum kopende melkveehouder het mes voldoende op de keel heeft gezet. Sjors brandde er stevig in met quotumaankoop en dat druist lijnrecht in tegen het advies van de meeste adviseurs. ‘Dat kost ons dan 22 of 23 cent, maar de melkprijs is telkens goed geweest. En met wat los land erbij zitten we royaal in het gras. Dan blijft er wel wat over. Dat bleef er elk jaar dat we quotum kochten trouwens wel, anders hadden we deze groei nooit kunnen realiseren.’ Arend Hoekstra: ‘Ook wij hebben de laatste jaren kritisch naar quotumaankoop gekeken. Maar geen bedrijf is gelijk. Sjors komt uit een situatie dat er een flinke inhaalslag moest worden gemaakt. En achter zijn groei zit een duidelijke visie, hij


me het mes op de keel zet’ ruwvoer beter te conserveren. In de zomer probeert hij met stalvoeren zoveel mogelijk gras en zo weinig mogelijk krachtvoer aan de koeien te geven. Om meer eiwit van het land te krijgen, kuilde hij de eerste snede dit jaar op 17 april al in. Daardoor kon hij begin mei de tweede snede al van het land halen. ‘Twee keer kort maaien geeft dezelfde massa maar meer eiwit als één keer dik maaien. En de grasmat blijft beter intact.’ Het gesprek komt op de vraag wat Van der Veen & Kromhout in 2015 kan betekenen voor de maatschap Witteveen. Arend Hoekstra constateert dat melkquotum afschrijven de afgelopen twee jaar een mooie aftrekpost was in goede melkprijsjaren. ‘Maar je moet wel zorgen dat er evenwicht blijft tussen afschrijving en aflossing. Het afgelopen jaar was dat er niet. Die balans moet je goed in de gaten houden.’ In 2015 vervalt melkquotum als aftrekpost. Hoekstra adviseert Sjors, die nog vol plannen zit, om de investeringen zoveel mogelijk te spreiden. ‘Plan de bouw van een stal slim, zodat je hem over meerdere jaren uitsmeert. En je moet de bouw van een Maatlat Duurzame Veehouderij-stal (MDV) serieus overwegen. Dan heb je een eenmalige extra aftrekpost en je mag een MDV-stal willekeurig afschrijven. Vaak kan een bestaand bouwplan met wat aanpassingen al een MDV-stal worden.’ Sjors grijnst, hij bouwde het afgelopen jaar juist zo goedkoop mogelijk.’ Arend: ‘Maar wel fiscaal slim.’ Sjors: ‘Bij de volgende nieuwbouw zal ik een MDV-stal overwegen.’

Nog heel wat te kiezen

Arend Hoekstra: ‘Ook wij hebben quotumaankoop de laatste jaren meestal afgeraden.’

weet waar hij naar toe wil. Wij schetsen de consequenties van verschillende scenario’s, maar de boer beslist. Ik zie bij sommige melkveehouders de adviseur de beslissin-

gen nemen, dat is niet goed.’ Sjors vertelt dat zijn vader schapen en paarden als neventak hield. ‘Pas toen duidelijk werd dat ik het bedrijf wilde overnemen, besloten we tot een versnelde groeistrategie. Als ik tot 2015 had gewacht, had ik nu nog steeds 3 ton in die oude stal van ons gemolken. Dan had ik met al mijn investeringsplannen bij de bank niet veel te vertellen gehad. Door zelf vroegtijdig te ontwikkelen en rendement te draaien, creëer je je eigen vliegwiel en verruim je je mogelijkheden om het bedrijf door te ontwikkelen.’

Vroeg inkuilen

Sjors probeert op andere fronten de kosten per liter melk laag te houden. De twee sleufsilo’s moeten helpen het gewonnen

De melkveehouder staat, los van alle investeringsplannen, voor nog meer keuzes. Hij is bezig om via een samenwerkingsconstructie met een grondeigenaar meer land onder zijn bedrijf te krijgen. Lukt dat niet, dan wordt het mest verwerken. Verder stalt hij zijn koeien het liefst jaarrond op. ‘Ik heb de pest aan paal en draad zetten.’ Toch brengt de hogere weidepremie van FrieslandCampina hem weer aan het twijfelen. ‘Die 9.000 euro is toch mooi meegenomen.’ Terug naar de beginvraag: wordt het een robot of een melkstal? Lang dacht hij dat laatste. De adviseur spreekt in Sjors zijn situatie zijn lichte voorkeur uit voor robots. En nu Sjors bij zijn vaste werkadres ziet dat het best lekker werken is met robots en hij nog eens heeft gerekend aan het arbeidsvraagstuk bij 150 koeien, fronsen de wenkbrauwen. ‘Ik denk dat ik er al uit ben.’ MELK van het NOORDEN

7



weetjes

Over kaas en kaaskoppen Kaasproductie

In Nederland wordt jaarlijks bijna 800.000.000 kilo kaas gemaakt. Dat becijferde het Global Cheese Market rapport. Hiermee staat Nederland wereldwijd op plaats 5. Alleen in de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk en Italië wordt meer kaas gemaakt. De kaasproductie ligt naar verwachting in 2020 op zo’n 880.000.000 kilo. Landen als Egypte en Brazilië groeien echter waarschijnlijk nog sneller in productie en maken tegen die tijd meer kaas dan wij.

Kaasconsumptie

Een Nederlander eet gemiddeld 21,5 kilo kaas per jaar. Dat wordt vooral met brood geconsumeerd, maar ook via allerhande producten waar kaas in en op verwerkt wordt in de supermarkt en in bijvoorbeeld restaurants. 21,5 kilo per man is best veel. Alleen de Fransen, Duitsers en de Zwitsers eten meer. En de Grieken, die zijn koploper kaas eten, met meer dan 30 kilo gemiddeld per jaar.

Kaasconsumptie

Een Nederlander eet gemiddeld 21,5 kilo kaas per jaar. Dat wordt vooral met brood geconsumeerd, maar ook via allerhande producten waar kaas in en op verwerkt wordt in de supermarkt en in bijvoorbeeld restaurants. 21,5 kilo per man is best veel. Alleen de Fransen, Duitsers en de Zwitsers eten meer. En de Grieken, die zijn koploper kaas eten, met meer dan 30 kilo gemiddeld per jaar.

Wie Nederlandse melkveehouderij zegt, zegt ook kaas. Veruit de meeste Nederlandse melk verandert in dit goudgelige zuivelproduct. Maar hoeveel eigenlijk, wat consumeren we gemiddeld en waarom heten Nederlanders eigenlijk kaaskoppen? Vijf weetjes over kaas.

Kaas met gaten

Kaas bevat meestal gaten. Die gaten worden gevormd door gasvorming onder invloed van melkzuurbacteriën. Deze bacteriën helpen aroma en smaak aan de kaas te geven. Een goed teken dus, die gatenkaas.

Kaasfabrieken in het Noorden

In Noord-Nederland staan vele zuivelfabrieken waar melk tot kaas wordt verwerkt. De grootste is die van Workum waar 120.000 ton kaas per jaar kan worden gemaakt. Bij DOC Kaas in Hoogeveen wordt bijna net zoveel kilo’s kaas gemaakt. Andere plaatsen waar kaasfabrieken in het Noorden staan zijn onder andere Dronrijp, Bedum, Marum, Gerkesklooster (na herbouw ivm brand najaar 2014) van FrieslandCampina. Rouveen heeft een kaasfabriek en binnenkort start A-Ware in Heerenveen. Naast grote kaasfabrieken verwerken zo’n 300 melkveehouders in heel Nederland zelf (een deel van) hun melk tot kaas op het eigen bedrijf.

Over kaaskoppen

De ‘scheld’naam kaaskoppen stamt uit de tijd van Napoleon. Toen de kleine krijgsheer zijn soldaten slechter begon te betalen, sloegen die aan het roven. Onder andere de kazen in de Hollandse boerderijen waren gewilde buit. Boeren vonden uit dat de kaasvaten konden dienen als helm. Ze deden een leertje om het vat, stopten er doek en stro onder en zetten een kaasvat op hun hoofd. Met hooivorken bewapend, hielden zij zo de Franse rovers op afstand en kregen de naam ‘kaaskoppen’ toebedeeld.

Horen zien en proeven op beleefplein Het eten van kaas is voor velen een echte beleving. Dat geldt in toenemende mate voor alle voedsel. Daar speelt ook de Landbouwbeurs Noord-Nederland op in. Volgende week vindt deze beurs plaats en daarbij staat onder ander voedsel centraal. Op een belevingsplein is de smaak van diverse aardappelen te testen, kunnen bezoekers de nieuwe zuiveldrank Tjolk proberen en worsten proeven. Hogeschool VHL en het Nordwin college organiseren het beleefplein. Studenten van deze opleidingen presenteren verder van alles en nog wat op het beleefplein. Wie wil kan smoothies bij elkaar fietsen of testen hoe gezond hij of zij eigenlijk is. Ook wordt, in samenwerking met de Agrarische Jongeren Friesland, de aftrap gegeven voor de ‘Duurzaamste jonge agrarische ondernemer’. Bezoekers kunnen agrariërs tot 35 jaar nomineren, waarna in het voorjaar van 2015 een winnaar bekend wordt gemaakt. MELK van het NOORDEN

9


SUBSIDIE EN ENGINEERING

Gids in oerwoud van

In het oerwoud van tijdelijke en permanente subsidiepotten en fiscale aftrekmogelijkheden is het voor melkveehouders handig om een gids te hebben die de weg weet. Het bedrijf CATA uit Assen is zo’n gids. TEKST Jelle Feenstra

Ingenieursbureau in duurzame energie Cedel is een onafhankelijk ingenieursbureau dat zich bezig houdt met een breed scala aan activiteiten op het gebied van duurzame energie. Dit gaat van het geven van advies voor energiebesparing tot engineering. En van het bouwen van complexe duurzame systemen tot het ontwikkelen van innovatieve producten. ‘Cedel kijkt verder dan andere ingenieursbureaus, door bijvoorbeeld een zonnepaneel uit elkaar te halen, om te kijken of het een juist paneel is. Ook vergelijken we offertes van andere ondernemingen op dit gebied’, zegt technisch directeur Remco de Vries. Hij deed ervaring op in onderzoek en ontwikkeling van panelen, omvormers en aanverwante elektronica bij Shell Solar. Zo was hij onder andere betrokken bij de ontwikkeling van hybride systemen, een combinatie van PV panelen en windenergie. Het bedrijf zit met negen medewerkers in hetzelfde pand als CATA. Dit pand lieten ze in 2012 bouwen. In het pand wordt geen gas gebruikt, alleen maar elektriciteit. Die wordt overwegend duurzaam opgewekt, met zonnepanelen en een gesloten Warmte Koude Opslag (WKO) met horizontale leidingen op slechts twee meter diepte. De Vries: ‘Met deze kennis hebben we, in samenwerking met CATA, al menig innovatieve oplossing voor de agrarische sector ontwikkeld en gebouwd. We werken daarbij samen met ondernemers uit de agribusiness, zoals Hebo Scharsterbrug BV, High Welfare Floor uit Zeijen en W.H. van der Heide uit Surhuisterveen.’

10

MELK van het NOORDEN

Vraag directeur Willem Been (52) van CATA om een top 10 van meest aangevraagde en benutte subsidies te duiden en hij moet het antwoord schuldig blijven. ‘De ene regeling is nog niet afgelopen of de volgende staat alweer voor de deur. En als je niet oplet is die binnen een paar weken alweer gesloten. Ik wil er maar mee zeggen dat de fluctuatie aan regelingen in de subsidiewereld aan de orde van de dag is.’ Dit fenomeen doet zich met name voor bij subsidieregelingen voor innovaties in de landbouw. ‘Die worden soms ineens opengesteld en vaak ook binnen een paar weken alweer gesloten’, zegt Been. Het lijkt dus niet zo vreemd dat melkveehouders subsidiemogelijkheden nogal eens onbenut laten: weet het allemaal maar even op het juiste moment.

Niet bij te houden

‘Het is voor drukke ondernemers vaak niet te doen om dit zelf bij te houden’, constateert Been. Om die reden begon hij samen met Rob de Vries in 2002 een eigen subsidieadviesbureau. Op acht vierkante

Zo zouden de energiestromen op een melkveebedrijf in 2025 er best eens kunnen uitzien, denkt Courage, het innovatieplatform voor de melkveehouderij. Bedrijven als Cedel en CATA zijn volop actief op de markt van duurzame energiestromen.

meter, in Assen. Tot die tijd was hij werkzaam bij de rijkspolitie. Inmiddels werken er 11 mensen in het nieuwe pand van CATA in Assen. Het pand wordt gedeeld met zusterbedrijf Cedel (zie kader). Als een belangrijke reden voor de groei noemt Been dat zijn bedrijf niet alleen de aanvraag, maar ook de administratieve afwikkeling doet. ‘Laat ons dat doen, want een fout is snel gemaakt om subsidie mis te lopen. Bovendien is het een hoop rompslomp waar zeker een agrarische ondernemer vaak absoluut niet op zit te wachten.’

No cure no pay

CATA werkt hoofdzakelijk op basis van No cure no pay. Dat betekent dat ondernemers het adviesbureau geen kosten verschuldigd zijn als er geen subsidie wordt toegezegd. Wordt er wel subsidie toegezegd, dan vraagt CATA een vergoeding van 10 procent van deze toezegging. Verzorgt het bureau ook de administratieve afwikkeling dan komt daar nog 5 procent bij op. Het bedrijf vraagt geen starttarief.


subsidies en fiscaliteiten Been vertelt dat subsidies ook aangevraagd kunnen worden op basis van een uurvergoeding. CATA verzorgt de aanvraag dan op basis van een van tevoren vastgesteld aantal uren, tegen een vast tarief ‘Een melkveebedrijf dat wil onderzoeken voor welke regelingen het in aanmerking komt, kan tegen een vast bedrag een subsidiescan laten doen. Wij kijken dan naar de organisatie en gaan aan de hand daarvan op zoek naar mogelijke regelingen. Daaruit rolt dan een rapport, waarin ook staat voor welke regelingen het bedrijf in de toekomst mogelijk in aanmerking komt. Om een beeld te krijgen welke regelingen er zoal zijn, zet CATA een aantal belangrijke subsidiemogelijkheden voor een melkveehouder op een rij. De onderste regeling, Fryslân Fernijt IV, is een provinciale subsidieregeling voor melkveehouders in Friesland. Voor melkveehouders in andere Noordelijke provincies zijn er vergelijkbare regelingen, maar dan onder een andere naam.

Energie Investerings Aftrek (EIA)

Een melkveehouder die investeert in energiezuinigheid, kan 41,5 procent van

het investeringsbedrag aftrekken van de fiscale winst. Dit geldt voor investeringen in bijvoorbeeld zonnepanelen, LED-verlichting, een warmtepomp of een voorkoeler voor de melk. Ook een veehouder die zijn asbestdak saneert en een nieuw en goed geïsoleerd dak (verbetering 1,50 RC ten opzichte van het oude dak) plaatst, kan gebruik maken van deze aftrek.

Milieu Investerings Aftrek (MIA)

Bij vervanging van asbestdaken en –gevels kan tot 36 procent van de kosten worden afgetrokken van de fiscale winst. Dat geldt ook voor het plaatsen van een nieuw dak, zelfs als dit dak niet extra isolerend is ten opzichte van het oude dak. De MIA is ook van toepassing bij het bouwen van duurzame stallen (bijvoorbeeld MDV-stal), bij de aanschaf van monitoringsystemen voor diergezondheid of permanente afdekinstallaties voor kuilvoerplaatsen.

VAMIL

VAMIL biedt de melkveehouder de mogelijkheid om tot 75 procent van de investeringskosten op een door hemzelf te bepalen tijdstip af te schrijven. De voorwaarde is wel dat het gaat om een investering die het milieu verbetert. Heel vaak kan de

VAMIL dan ook worden gecombineerd met de MIA. Voorbeelden waarvoor de VAMIL geldt zijn: asbestsanering + aanschaf nieuw dak, duurzame stallen, monitoringsystemen voor diergezondheid en permanente afdekinstallaties voor kuilvoerplaatsen. De aanschaf van zonnepanelen valt ook onder de VAMIL, maar alleen als deze investering in combinatie wordt gedaan met asbestsanering van het dak.

Asbest eraf, zonnepanelen erop

Een melkveehouder, die minimaal 250 vierkante meter asbest op zijn loods saneert en minimaal 5 kW-piek aan zonnepanelen installeert, kan gebruik maken van deze regeling. Hij krijgt dan € 4,50 subsidie per vierkante meter te saneren asbestdak.

SDE 2015

Veelbesproken is de SDE. De subsidie wordt verstrekt op basis van hoeveel energie duurzaam wordt opgewekt. Er zijn verschillende SDE-categorieën, zoals biomassa (onder andere vergisters), wind (windturbines) en zon (zonnepanelen). De subsidie loopt 15 jaar en iedere maand keert de subsidiegever een voorschot uit.

SBIR

Subsidie in de vorm van een opdracht door de overheid. De aanvrager brengt offerte uit aan overheid, die vervolgens opdracht geeft voor uitvoering. In principe dus 100 procent subsidie. Momenteel is de SBIR niet open, openstelling wordt wel weer verwacht in 2015. Kanshebbers zijn projecten op gebied van ammoniakuitstootvermindering middels voer- en managementmaatregelen of nieuwe methodes bij mest uitrijden.

GLB en RLS

Dit zijn subsidiepotten voor investeringen in duurzame stallen of houderijsystemen. De overheid geeft 45 procent subsidie op de gemaakte meerkosten voor verbetering in dierenwelzijn, arbeidsomstandigheden, milieu of dierengezondheid. De regeling is nu gesloten, maar ook hier wordt openstelling in 2015 verwacht.

Fryslân Fernijt IV

Fryslân Fernijt IV geeft maximaal 50 procent subsidie op projectkosten. De projecten, die in samenwerkingsverband worden uitgevoerd, hebben een experimenteel en risicovol karakter. Het milieu wordt met het project minder belast. Voorbeelden: een innovatief stalsysteem of een nieuw soort vloer. MELK van het NOORDEN

11


stallenBOUW

‘De groei haalde ons

De ligboxstal van Jan, Trijntje, en Klaas Sterkenburgh werd in 1987 gebouwd. Momenteel wordt het gebouw voor de vijfde keer verbouwd en uitgebreid. De looplijnen steeds goed en werkbaar te houden, zien de ondernemers als ‘een mooie uitdaging’. TEKST Sjoerd Hofstee FOTO’S Langs de Melkweg

Wie de ligboxstal in Schraard van de familie Sterkenburgh betreedt, ontwaart meerdere kleuren aan het dak. Nadat het eerste gebouw in 1987 verrees, is de stal al vijf keer uitgebreid en verbouwd. Wie daarbij een ratjetoe van krimpen in het dak en een hokkerig gebouw verwacht, heeft het mis. Ondanks de kleurverschillen die de verbouwingen tonen, is de stal grotendeels een geheel gebleven. De stal is nu ingedeeld op een wijze dat Jan, Trijntje en Klaas het werk gedrieën kunnen rondzetten. Daarbij helpen ook de kinderen van Jan en Trijntje met enige regelmaat in de

Klaas, Trijntje en Jan (rechts) Sterkenburgh in het jongste deel van de melkveestal.

12

MELK van het NOORDEN

stal met 200 koeien en 160 stuks jongvee. Een veestapel die verder gaat groeien. Momenteel vindt een uitbreiding plaats die een totaal van 311 boxen voor grootvee en een vierde melkrobot biedt.

Voortschrijdend inzicht

De eerste twee melkrobots arriveerden in 2006. In de vijf jaar daarna molken Jan, Trijntje en Klaas een deel van hun melkveestapel bij die robots. Het andere deel ging door de melkstal. ‘Dat ging wel goed,


steeds een beetje in’ maar kostte alsnog veel tijd. Daarom was volledig overgaan op robots de beste stap. Eerlijk gezegd kwam dat door voortschrijdend inzicht’, vertelt Jan Sterkenburgh. De ondernemer doelt daarmee op het feit dat hij en zijn broer eerst voor een carrousel wilden gaan. Daar hadden ze op voorgesorteerd toen ze in 2003 de stal met 106 stuks ligplaatsen uitbouwden. ‘Maar drie jaar later dachten we er anders over. Waar de carrousel zou komen, kwamen twee robots samen met veertig extra ligboxen.’ Dat die switch goed in te passen was, dankt de familie volgens Jan Sterkenburgh aan hun samenwerking met Bouwbedrijf Joh. Feenstra BV uit Parrega. ‘In 1991 is onze ligboxstal voor het eerst uitgebreid met 49 extra boxen’, vertelt

de melkveehouder. ‘Sinds die tijd heeft Bouwbedrijf Joh. Feenstra BV al onze verbouwingen en uitbreidingen verzorgd. Het voordeel daarvan is dat de mannen onze situatie goed kennen en dat je dus niet alles elke keer opnieuw hoeft uit te leggen.’ Daarbij noemt de melkveehouder het een voordeel dat dit bouwbedrijf een compleet pakket in huis heeft. ‘Zij verzorgen niet alleen de bouw, maar ook het tekenwerk en het traject van vergunningaanvragen. Zo hoeven wij niet elke keer met allerlei verschillende partijen en een hele rits onderaannemers om tafel. Wat je hier in de stal ziet, is echt door een samenspel tussen het bouwbedrijf en onszelf gecreëerd.’

Brand

Naast de verbouwingen in de stal, kwam het bouwbedrijf vaker langs. Een keer, in 1998, betrof het een noodgedwongen bouw van een jongveestal en later een werktuigenberging. Een brand legde namelijk het woongedeelte en de schuur van de boerderij plat. Naast het gebouw sneuvelde ook een deel van het jongvee dat daar gehuisvest stond. ‘De melkveestal bleef gespaard, maar water en elektriciteit lagen plat’, vertelt Jan. ‘Dezelfde nacht kregen we veel hulp van buurtbewoners en collega’s. Maar ook Johannes Feenstra startte direct op eigen initiatief met de meest nodige reparaties. Zo konden wij de volgende ochtend weer veilig melken. Dergelijke voorvallen sterken de band’, benadrukt de melkveehouder. Ook de huidige uitbreiding wordt uitgevoerd door het bouwbedrijf, maar de familie helpt actief mee. Klaas werkt samen met de aannemer dagelijks aan de bouw en gedrieën denken en dachten ze actief mee over de indeling. ‘Wij zien het als een uitdaging om het gebouw zo in te richten dat we er efficiënt in kunnen blijven werken’, licht Jan Sterkenburgh toe. Nu nog telt de stal twee groepen melkkoeien, een met twee robots en een groep bij een enkele robot. Bewust kozen de ondernemers ervoor de vierde robot ook apart te huisvesten. ‘Op deze wijze kunnen

‘Geleidelijk groeien geeft de kans zelf mee te groeien’

Aan het dak van de stal zijn duidelijk oudere en jongere delen te ontwaren.

we de droge koeien centraal huisvesten ten opzichte van alle melkgevende groepen en van de jongveestal’, verduidelijkt Jan.

Feed-first

Bij de eerste twee melkrobots die de Sterkenburgh’s installeerden, werken ze met vrij koe-verkeer. Bij de derde robot geldt het feed-first principe. De koeien kunnen hier niet anders dan via het voerhek naar de melkrobot. Jan Sterkenburgh gelooft in dit systeem. ‘Met name bij koeien die langer in lactatie zijn, werkt feed-first volgens ons beter. Deze categorie koeien komt minder uit zichzelf naar de robot, waardoor de stimulering die uitgaat van dit systeem erg welkom is.’

Continue groei

De groei van het bedrijf is door de jaren heen sneller gegaan dan eerder werd bevroed. ‘Eigenlijk haalde de groei ons steeds een beetje in’, zegt Jan. ‘In een keer een grote nieuwe stal en vier robots neerzetten was makkelijker geweest en had veel tijd gescheeld. Maar je moet ook reëel zijn, dat was financieel niet haalbaar.’ Hij en zijn vrouw stellen daarbij dat juist de stapsgewijze groei hen de gelegenheid bood zelf mee te groeien met de veranderende omstandigheden. ‘Daarbij is goed nadenken over de inrichting van de stal en een goede samenwerking met de aannemer volgens ons essentieel’, herhaalt Jan. ‘Ik wil beslist niet beweren dat wij dat allemaal goed hebben gedaan, maar we zijn wel blij met dat wat we hier gezamenlijk hebben gerealiseerd.’ MELK van het NOORDEN

13


granen diervoeders meststoffen zaaizaden gewasbescherming advisering

facebook.com/hooglandbv

Hegebeintumerdyk 33b

T:0518-411400

post@hooglandbv.nl

postbus 8, 9172 ZS Ferwert

F:0518-412491

www.hooglandbv.nl


De specialist in mestopslag! Vertrouw op meer dan 35 jaar ervaring in alle soorten mestopslagsystemen /// PAS MESTOPSLAGSYSTEMEN: alles onder één dak! PAS mestopslagsystemen BV is gespecialiseerd in het ontwerpen, monteren, keuren en onderhouden van mestopslagsystemen. Als totaalleverancier van alle type mestopslagsystemen kunt u vertrouwen op meer dan 35 jaar ervaring. Naast nieuwbouw kunt u bij PAS Mestopslagsystemen terecht voor reparaties, reiniging en keuringen van alle type mestopslagsystemen. PAS Mestopslagsystemen levert en monteert met haar eigen gekwalificeerde personeel door heel Europa!

Van vergunningsaanvraag tot keuren: een unieke combinatie onder één dak.

De Giek 31 | 9206 AS Drachten T: +31(0)512-582058 | F: +31(0)512-518933 MELK van het NOORDEN 15 E: info@pastanks.nl | W: www.pastanks.nl


Bent u al klaar voor 2015? Bezoek ons op de beurs in Leeuwarden standnummer 5348

Accountants met boerenverstand Kijk op www.kromhout.com, bel (0513) 468 468 of mail gorredijk@kromhout.com voor een vrijblijvende afspraak.


stalvloer

Gemak dient mens en dier

Lammert van Dijk met een vaars op de High Welfare Floor.

Jappie, Doutzen en zoon Lammert realiseerden vorig jaar in rap tempo een uitbreiding van hun melkveestal. De inzet was efficiëntie en eenvoud. Voor zieke koeien bouwden ze een box met een rubberen High Welfare Floor. ‘Koeien hebben veel meer grip dan op stro’, stelt Lammert van Dijk. TEKST Sjoerd Hofstee FOTO´S

Langs de Melkweg

zoon Van Dijk, samen met de aannemer, door een bestaande rij boxen te verwijderen. ‘Veel adviseurs raden ons dat voor de bouw af, het zou te omslachtig zijn. Gelukkig hebben we doorgezet. Nu kunnen we veel sneller melken.’

Ziekenbox In de melkveestal van Jappie, Doutzen en zoon Lammert van Dijk in Hitzum lopen zo’n 150 melk- en droge koeien. Er passen ruim 160 in. Volgend jaar lopen die er ook, want nu al wordt er meer jongvee aangehouden. ‘Meer dan 160 hoeft eerst niet’, zegt Lammert. ‘Met wat weekend- en vakantiehulp kunnen wij het werk zo goed rondzetten en houden we nog wat tijd over voor andere zaken. Dat moet ook, want melken is leuk maar niet alles in het leven. Juist daarom houden wij van makkelijk en efficiënt werken.’ Makkelijk werken. Daar dachten Lammert en z’n vader Jappie vorig jaar ook veel over na, toen ze de melkveestal uitbreidden en tachtig ligplaatsen extra creëerden. Een deel van de bestaande stal werd afgebroken en in de breedte werd de stal groter. Interessant daarbij is de centraal gelokaliseerde wachtruimte voor de 2x12 rapid exit melkstal. De wachtruimte is nu ruim 5 meter breed. Dat creëerden vader en

Met de uitbreiding van de stal, zochten de mannen ook naar meer gemak voor zieke koeien. Ze dachten in eerste instantie aan een strohok, aansluitend aan de separatieruimte naast de melkstal. Stroroosters zijn er ook gelegd, maar stro heeft er in de box nooit gelegen. Hun idee switchte nadat Jappie en Doutzen vorig jaar op de beurs van Joure de High Welfare Floor zagen liggen. Een vloer van Hebo Beton uit Scharsterbrug, die opgebouwd is uit drie lagen rubber met een net als toplaag. Doordat de lagen steeds grotere openingen kennen, laat de vloer vocht snel door. Hebo wilde de stal graag praktisch testen in een box voor zieke dieren en de familie Van Dijk zag wel heil in het concept. ‘Met stro wordt het snel een bende en bovendien biedt het weinig grip. Je moet wel een hele dikke laag stro strooien willen de dieren het niet wegschuiven als ze proberen op te staan’, schetst Lammert. Omdat de melkveehouders met roosters werken, was zand in de box geen optie. Want natuurlijk werkt zand perfect voor

de grip. Maar een zandbox wil ook nog wel eens vochtig blijven. Daar heeft de High Welfare Floor geen last van. ‘De eerste toplaag raakte nog wel eens verstopt, maar die is vervangen en nu werkt het erg goed. Het vocht loopt supersnel weg. Dat maakt het ook zo eenvoudig om de vloer schoon te houden. De mest eraf scheppen en schoonspuiten maar’, zegt Lammert. ‘Zaagsel of iets dergelijk ligt er nooit in en toch liggen de koeien er graag op. Blijkbaar is het warm genoeg. Ja, ik verbaas mij er eigenlijk over hoe goed het werkt.’

De vloer kan schoongespoten worden, waarbij het water meteen wegvloeit. MELK van het NOORDEN

17


MELKSTAL

‘Grote carrousel past beste

Op het bedrijf van Yde Wierda in Birdaard weiden elke zomerdag 400 melkkoeien. Nu hij doorgroeit naar 500 stuks, investeert hij bewust in een 60-stands buitenmelker. ‘Die past het beste bij weidegang.’ TEKST Sjoerd Hofstee FOTO´S Langs de Melkweg

Waar veel bedrijven met grote koppels kiezen voor opstallen, vaart Yde Wierda een andere koers. Zijn veestapel weidt de hele zomer elke dag. Tot dit seizoen in twee groepen, dat wel. ‘Weiden gaf tot nu toe op het gebied van koecomfort echt voordelen, omdat onze stal oud is en we met overbezetting werkten. Dat is vanaf komend seizoen niet meer zo, dan moet het systeem zich kostprijstechnisch bewijzen.’ Om tijd te besparen, werkt Wierda binnenkort in de nieuwe stal niet meer met twee maar met één groep. Die groep, die vanaf 2015 al meer dan 400 koppen telt, wordt komende zomer ook als een groep geweid. ‘Een grote groep weiden is volgens mij makkelijker dan een kleinere. Ze vreten eenvoudig een heel perceel kaal zonder dat je een draad hoeft te spannen.’ Op de 180 hectare klei die bij of nabij de boerderij ligt, groeit louter gras. Dat geldt ook voor de 100 hectare buitendijkse percelen, waar het jongvee zomers weidt. Al het landwerk voert Wierda zelf uit. Samen met z’n vrouw Marja, twee fulltimers en vier parttimers wordt het werk rond gezet.

Keuze melkstal

Yde Wierda bij zijn carrousel in aanbouw

18

MELK van het NOORDEN

Wierda groeide bewust een aantal jaren door in de oude gebouwen. Nu was de limiet echter echt bereikt, vindt de melkveehouder. De stal zit vol en is ‘op’. Ook de 2x13 visgraat melkstal uit 1974 heeft haar beste tijd gehad. De capaciteit laat zo langzamerhand te wensen over. Zeker nu Wierda van plan is de komende jaren door te groeien naar 500 melkkoeien. Hij zocht daarom een melkstal die prettig werkte, een hoge capaciteit kan draaien en goed bij weidegang past. Het werd de 60-stands AutoRotor Global van GEA. ‘Ik heb een paar van deze melkstallen in bedrijf gezien en vind dat beter dan een buitenmelker niet bestaat’, zegt Wierda. ‘Uit Ierland en Nieuw-Zeeland hoor en

lees ik ook steeds dat bij grotere koppels in combinatie met weidegang zo’n buitenmelker om z’n hoge capaciteit de beste combinatie is.’ Daarbij noemt de melkveehouder de rust die de koeien hebben in zo’n type melkstal belangrijk: ‘De dieren ouwehoeren niet met elkaar. En door de hoge melkcapaciteit halen wij straks minimaal een gemiddelde van 240 koeien per uur. Dat schiet tenminste op.’

Degelijkheid

Hij kocht de installatie via MCN Drachten. ‘Hun service is mij in de huidige melkstal altijd goed bevallen. Ze zitten niet te ver weg en belangrijker: het materiaal is degelijk. In de huidige melkstal is het ijzerwerk versleten en de capaciteit ontoereikend, maar de apparatuur die stamt uit 1992 is nog in prima conditie.’ De melkveehouder onderzocht ook de optie van robotmelken, maar zag daar onder anderen vanwege de combinatie met weiden vanaf. Ook kostprijstechnisch kwam hij minder uit. De GEA AutoRotor Global is ook niet het duurste type carrousel in zijn soort. ‘Een beweegbare vloer, dat is de enige optie die ik als ‘extra’ erbij heb gekocht’, vertelt Wierda. ‘Ik wil juist niet te veel poespas. Een ding is voor mij wel heel belangrijk. Dat is de AutoStart-optie. Hiermee komt het melkstel direct onder vacuüm als je het als melker vastpakt. Dat scheelt zomaar een paar seconden per koe. Bij een koppel van 500 dieren betekent dat best veel tijd.’

Puzzelen

Hoe de melkstal gesitueerd moest worden in de nieuwe gebouwen, was wel even puzzelen. Wierda trachtte alles wat echt arbeid vraagt te centraliseren rond te melkstal. Dat betekent naast het melken: droge koeien, afkalfboxen, jonge kalveren


bij veel koeien weiden’

Half november werd nog hard gewerkt om de melkstal begin december in bedrijf te krijgen.

en een plek om koeien te separeren. ‘Bij al die zaken staat de melkstal centraal. En eigenlijk moet die dan ook letterlijk centraal opgesteld staan. Praktisch is dat alleen niet haalbaar.’ Wierda kwam echter een heel end met het centraliseren en neemt enkele compromissen voor lief. ‘De wachtruimte is iets korter en breder dan ik eerst voor ogen had. Het opdrijfhek is daarmee zwaarder en duurder. Een voorbeeld van een kleine compromis aan mijn ideale plaatje’, stelt de ondernemer.

De kleine concessie laat onverlet dat de veestapel van Wierda zich vast even staat te vergapen. Een dezer dagen komen ze in een stal waar ze baden in ruimte, terwijl hun boxen en looppaden nu nog beperkt en smal zijn.

Minder vergisten

De nieuwe stal herbergt 475 boxen voor melkvee. Die boxen worden gevuld met gescheiden mest. Wierda werkt er al langer mee en is er erg tevreden over. ‘Het celgetal is lager en het materiaal ventileert

‘Ik wil een melkstal zonder veel poespas’

beter dan zaagsel. Na zand is biobedding een goede tweede.’ Zand in de boxen was voor Wierda naar eigen zeggen geen optie, omdat hij met een vergister werkt. Een installatie van 250 kilowatt die de komende jaren voor 50 procent op eigen mest moet draaien. ‘We gaan wat meer koeien melken en wat minder energie opwekken’, licht Wierda z’n toekomstvisie verder toe. ‘Dat zijn de plannen. Vraag mij volgend jaar nog maar eens of alle plannen ook werken. Pas na een jaar kan ik immers echt wat zinnigs zeggen over hoe de nieuwe stal, melkstal en systemen werken. Maar ik heb er volop vertrouwen in.’

MELK van het NOORDEN

19


INSTALLATIETECHNIEK

Zonnepanelen op ligboxstal Jan (60) en Pier-Jan Noordmans (28) investeerden voor € 45.000 in zonnepanelen en € 7.500 in een zonneboiler. Dat levert de biologische melkveehouders uit Edens een lagere kostprijs, een hogere melkprijs én een ‘goed gevoel’ op. TEKST Jelle Feenstra

crescendo. De biologische melkprijs van FrieslandCampina blijft met 48 cent per kilo melk in november tot nu toe redelijk op niveau. ‘Omdat de biologische voerprijs wel zakt, is onze marge groter dan vorig jaar’, constateert de jonge Noordmans tevreden. Het bedrijf melkt 120 koeien op 80 hectare land. De koeien geven gemiddeld 8.100 liter met 3,49 procent eiwit en 4,20 procent vet. Hun filosofie is duidelijk: het bedrijf in balans houden en stukje bij beetje de

Per 1.000 kilo melk 50 kWh verbruik

Binnendoor rijdend vanuit Sneek schittert 270 vierkante meter aan zonnepaneel je tegemoet. De zuidkant van de twee jaar geleden gebouwde jongveestal aan de Hegenserleane werd dit voorjaar belegd met 168 zonnepanelen. De geschatte jaaropbrengst bedraagt 36.540 kiloWattuur (kWh). Dankzij het groot aantal zonuren in 2014 ligt Noordmans nu al zo’n 3.000 kWh voor op die prognose. ‘Dat is mooi meegenomen’, lacht Pier-Jan. De jonge boer zit in maatschap met vader Jan. In 1997 schakelde het bedrijf om naar biologisch. Volgens senior waren de eerste drie jaar ‘de meest harde jaren’. Nu gaat het

Gemiddeld ligt het energieverbruik op een melkveebedrijf in Nederland net boven de 50 kWh per 1.000 kilo melk. Bedrijven met een robot komen uit op gemiddeld 66 kWh, boeren met een melkstal scoren gemiddeld 48 kWh per 1.000 kilo melk, blijkt uit cijfers van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De tien procent best scorende melkveebedrijven in Nederland hebben gemiddeld 27 kWh nodig om 1.000 kilo melk te produceren. De tien procent grootste energieslurpers gebruiken gemiddeld 88 kWh. Het verschil in kosten voor energie kan dan snel op lopen tot € 4.000,- (500.000 kg melk) of € 6.000,- (1.000.000 kg melk) per jaar.

zaken optimaliseren. Zo willen ze met een goed fokbeleid en management de levensduur van de koeien omhoog brengen van 5,6 naar ruim 6 jaar. Ook moet er meer melk uit ruwvoer komen. En als het nodig is, gaan ze misschien ook nog een beetje groeien. Maar dat is geen doel op zich.

Zoeken naar verbetering

Noordmans noemt zichzelf een ondernemer die keuzes maakt op basis van economisch rendement’. De uitdaging zit voor hem niet in groei, hij zoekt de ontwikkeling vooral in verbetering. De energiescan van de zuivelfabriek maakte duidelijk dat er op gebied van energie nog wat te winnen viel. Qua verbruik zat de maatschap Noordmans de laatste jaren op het landelijk gemiddelde van ruim 50 kWh per 1.000 kilo melk. Inmiddels is een aantal maatregelen genomen. Een frequentieregelaar houdt het energieverbruik van de melkmachinemotor in toom en een buizen voorkoeler koelt de melk 15 graden voordat deze de tank ingaat. Voor het koelen van de melk gebruikt het bedrijf een energiezuinige koelaggregaat. Nu ze dit jaar ook nog hebben geïnvesteerd in zonnepanelen en een AgriHeat-boerderijboiler op zonne-energie denken ze het verbruik terug te kunnen brengen tot minder dan 40 kWh per 1.000 kilo melk. Joh. Feenstra Installatietechniek uit Parrega maakte Jan en Pier-Jan Noordmans wegwijs in de mogelijkheden voor zonne-energie. Het bedrijf leverde en installeerde de zonnepanelen. ‘Er lopen genoeg bedrijven die misschien goedkoper zijn, maar die je na het afleveren van de panelen niet meer ziet. Die geven niet de begeleiding en nazorg die we als leken op dit gebied wel nodig hebben. Daarom gaan wij liever met een solide bedrijf in zee’, verduidelijkt Pier-Jan. Een bijkomend voordeel vindt Noordmans dat Joh. Feenstra Installatietechniek via internet op afstand ook meteen kan zien als er iets niet goed loopt met de zonnepanelen. ‘Dat vind ik een prettige service.’

Energieneutraal

Heatpipe zonnecollectoren verwarmen het water van de energiezuinige AgriHeat-boerderijboiler. Foto: Joh. Feenstra Installatietechniek

20

MELK van het NOORDEN

Het zonne-energieverhaal is opgedeeld in twee stukken. De AgriHeat-boerderijboiler is aangesloten op heatpipe zonnecollectoren op het dak van het tanklokaal. De boiler staat bekend om zijn energiebesparende vermogen. Hij houdt het water op 55 graden Celsius. Pas als de melkleiding en tank gereinigd moeten worden, brengt de boiler de watertemperatuur omhoog


leveren € 5.000 per jaar op naar 85 graden. Alleen verwarmen als het echt nodig is beperkt het energieverbruik aanzienlijk. Dan de 168 zonnepanelen. Van de opgewekte energie is ruwweg 15.000 kWh voor direct verbruik voor stal en woonhuis. De overige 20.000 kWh levert het melkveebedrijf terug aan energieleverancier NUON. Dit deel moet volledig worden gesaldeerd met het aantal kWh’s dat de maatschap opneemt uit het net. De zonnepanelen maken Noordmans qua elektriciteitsafname energieneutraal. Bij de eindafrekening betalen ze alleen de vaste kosten en het transportdeel.’

Terugverdientijd zeven jaar

Noordmans schat in dat de jaarkosten voor gas en elektrisch teruggaan van € 12.000 naar ongeveer € 7.000. Op de totale investering van € 52.000 exclusief btw betekent dat een terugverdientijd van ruim tien jaar. Dankzij diverse fiscale regelingen (VAMIL, MIA, KIA) valt de netto-investering echter aanzienlijk lager uit. Joh. Feenstra Installatietechniek rekende de maatschap Noordmans een terugverdientijd van zeven jaar voor. ‘Die prognose is aan de voorzichtige kant, omdat ik nooit te hoge verwachtingen schep. Dan kan het ook niet tegenvallen’, zegt directeur Wytze Yntema. De investeringen in energie brengen

het melkveebedrijf niet alleen minder kosten. FrieslandCampina kent vanaf 2015 punten toe aan bedrijven die scoren op duurzaamheid. Een lager energieverbruik

Nieuw gebruikspatroon met slimme meters Directeur Wytze Yntema van Joh. Feenstra Installatietechniek constateert dat melkveehouders, gestimuleerd door hun melkfabriek, steeds meer gevoel krijgen bij energiebesparing. ‘Een paar jaar geleden was dat anders.’ Het bijkomende voordeel van zonnepanelen vindt hij dat ze zorgen voor bewustwording. ‘Een boer met zonnepanelen zet eerder de lichten uit.’ Yntema voorspelt de komende jaren nog meer bewustwording. ‘Met de slimme energiemeters die nu op de markt komen, kun je straks per kwartier het verbruik volgen. Dan gaan we naar een systematiek waarbij je op nachtelijke uren misschien 1 cent en in piekperiodes 40 of 50 cent per kwH. Daar kun je met je verbruik op inspelen.’

De AgriHeat-boerderijboiler is al zuinig. Met aansluiting op heatpipe zonnecollectoren wordt de boiler extra zuinig. Foto: Maatschap Noordmans

is daar één van. Punten zijn er ook te verdienen voor IBR-en BVD-vrij, levensduur, laag celgetal, weidende koeien en beheerland. De maatschap Noordmans scoort op al deze punten goed en mag voor 2015 dan ook rekenen op een plus op de melkprijs. Pier-Jan kijkt alweer vooruit: ‘Het kan altijd beter. Nu is vandaag. Morgen is er weer een nieuwe toekomst.’

Pier-Jan Noordmans investeerde samen met zijn vader Jan ruim € 52.000 in zonne-energie. Fiscale regelingen maken de investering lager. De terugverdientijd wordt geschat op zeven jaar. Foto: Niels de Vries MELK van het NOORDEN

21



mestopslag

Duizend mestsilo’s en een monovergister De zuivelmarkt is ‘booming’. En meer melk betekent meer mest. PAS Mestopslagsystemen in Drachten ziet goede toekomstkansen. TEKST Jelle Feenstra

‘De mestzak ligt ideaal om te sleepslangen’

Op kantoor in Drachten constateert vertegenwoordiger Jaap Veenstra van PAS dat de vraag naar mestopslag onder melkveehouders groeit. ‘Je ziet meer boeren met groeiplannen. Bij een aantal komen de koeien minder of helemaal niet meer naar buiten. Dan zijn de kelders een keer vol’, geeft hij een verklaring. Een andere reden die Veenstra noemt is dat melkveehouders niet standaard meer kiezen voor een kelder onder de stal. ‘Dat heeft onder andere te maken met kosten.’ Het type mestopslag dat boeren vervolgens kiezen, hangt heel erg af van de situatie.

Betonsilo bij opvolger

Veenstra: ‘Ruwweg kun je zeggen dat melkveehouders met opvolger wat vaker kiezen voor een betonnen mestsilo. Daarmee kunnen ze een generatie vooruit. Bedrijven zonder opvolger kiezen eerder voor een goedkoper opslagsysteem. Maar geen bedrijf is gelijk. Het type dat een boer

Melkveehouder Jan van de Vosse (45) in Haule vindt een mestsilo van beton te duur. Daarom koos hij voor een mestzak van 1.200 kuub, een investering van ruim € 41.000 exclusief btw. Hij boft dat zijn gemeente mestopslag buiten het bouwblok toestaat. De opslag ligt 650 meter achter de boerderij. ‘Als ik nu wil sleepslangen, ligt de opslag ideaal. Vanaf die locatie kom ik overal snel. En het erf hou ik mooi vrij, je weet nooit wat je nog wilt bouwen.’ Aanvankelijk wilde Van de Vosse een gaasmatsilo, maar die werd vanwege de hoogte niet goedgekeurd door de welstandscommissie. Een mestbassin had vanwege de extra ruimte die nodig is niet zijn voorkeur. De vergunning was snel rond. ‘Ik heb me er niet mee bemoeid, PAS heeft alles keurig geregeld.’ In totaal heeft de melkveehouder nu 3.000 kuub aan mestopslag. Hij denkt met de investering decennia vooruit te kunnen. ‘Ik heb al twintig jaar een mestzak van 500 kuub en daar mankeert nog niks aan.’

kiest, hangt ook af van waar de opslag komt, welke ruimte er is en welke eisen de gemeente stelt.’ Directeur Hepke Taekema schuift aan bij het gesprek. Hij vertelt dat er meer vraag komt uit het buitenland, met name België en Duitsland. ‘In België is het uitrijdseizoen recent ingekort, terwijl Duitse veehouders sinds kort te maken hebben met een afdekplicht bij meer dan 100 mestplaatsen.’ PAS heeft in Nederland en buurlanden meer dan duizend mestopslagsilo’s van beton, golfplaten, geëmailleerd staal of gaasmat staan. Daarmee is het Friese bedrijf de grootste speler op de markt voor mestopslag. PAS doet het hele traject in eigen beheer: van vergunningsaanvraag, montage en bouw tot afdekken, keuren, reparatie en reinigen van de silo’s. Kansen ziet Taekema volop. ‘Natuurlijk hebben we concurrentie van nieuwbouw met kelders. Maar met de verplichte dichte vloeren zie je melkveehouders ook vaker kiezen voor mestopslag buiten de stal.’

Kleinschalige mestvergisters

PAS verkoopt sinds kort ook mono-vergisters. Daarvan staat er nu één in Nederland, in België al wat meer. Dat komt omdat de vergoeding voor geleverde energie in België hoger ligt. Taekema: ‘Monovergisting wordt voor melkveehouders in Nederland aantrekkelijk als de Europese Unie het digestaat erkent als kunstmestvervanger. Dan kunnen ze kosten besparen en mestplaatsingsruimte winnen. Daar hopen we op.’

Onder melkveehouders groeit de vraag naar mestopslagsystemen, zoals de mestzak. Foto: PAS MELK van het NOORDEN

23


VOERSYSTEEM

‘Niet op de aarde gezet om

Tsjolling van Slooten (links) en Hielke Taeke Klaver zijn klaar voor de toekomst.

Maatschap Van Slooten – Klaver bouwde een nieuwe stal met 205 boxen en een dichte sleuvenvloer. Daarmee is het ammoniakprobleem van het bedrijf in Hurdegaryp voorlopig opgelost. De melkstal van elf jaar oud bleef in tact. TEKST Jelle Feenstra FOTO´S

Niels de Vries

Via de met vezels versterkte voerbuizen loopt de brok geruisloos vanuit de silo’s naar in totaal zes krachtvoerboxen.

‘Het is toch van de gekke dat we de koeien tegenwoordig met fosforpillen in de benen moeten houden’, moppert Tsjolling van Slooten (53). Niet alleen wordt het krachtvoer steeds fosforarmer, ook het grasland krijgt door de strenge bemestingsnormen op z’n donder, met name op de fosfaatarme zandgrond waar hij boert. En dat werkt door in de koeien. Het zijn van die momenten dat Van Slooten de beleidsmakers in dit land niet zo goed begrijpt. Nog zo’n moment. Hij loopt door de nieuwe stal en wijst op de emissiearme sleuvenvloer van Zeus Beton. ‘In de stal ruik je niks, maar je moet niet boven een van die gaten staan, dan ben je meteen weg. Wat denk je, zou het echt helpen om de natuur vooruit te helpen’, stelt hij een voor hem retorische vraag. De sleuvenvloer zelf werkt overigens prima, al wil er in de zomer, als de vloer snel opdroogt, nog wel eens een uitglijder tussen zitten. Zonder deze vloer had Van Slooten nu op slot gezeten. Het bedrijf zit in de buurt van natuurgebied de Alde Feanen en dan mag je alleen groeien als je de ammoniakuitstoot reduceert.

Geen gezeur, weinig zorgen

Tsjolling van Slooten is vrijgezel en dat bevalt hem goed. Hij wijst op zijn haardos, waar nog opvallend weinig grijs in zit. ‘Geen gezeur, weinig zorgen’, lacht hij. In 1999 nam hij het bedrijf met 100 koeien over van zijn ouders. Een van de eerste investeringen was de 2 x 5 visgraat vervangen door een 2 x 12 zij-aan-zij. ‘Ik ben niet op deze aarde gezet om zes uur per dag te melken.’ Nu gaan er 140 melkkoeien in anderhalf uur per keer door de melkstal, dat werkt een stuk prettiger. De afgelopen jaren groeide het bedrijf in melkproductie van 7.300 naar 8.300 kilo melk per koe, met nu 3,60 eiwit en 4,40 vet. Het melkquotum bedraagt 1 miljoen kilo. Omdat er goed wordt gemolken, wordt dit jaar 110.000 kilo bij geleased. Nog verder groeien hoefde voor Tsjolling van Slooten niet beslist, maar de afgelopen jaren diende zich een opvolger aan, Hielke Taeke Klaver (26), de zoon van zijn zus. Sinds kort zit deze oomzegger met hem in maatschap. Het plan is om te groeien naar 230 koeien. Ze houden ruim jongvee aan en hopen in 2017 de stal vol te hebben.

Nieuwe stal met 205 boxen

Rigoureus pakten ze de zaken in 2013 aan. Van de drie bestaande bedrijfsgebouwen ging de oudste tegen de vlakte. Tussen februari en december verrees er een nieuwe stal met 205 boxen. De droge koeien en het jongvee staan nu in twee oude ligboxenstallen. De nieuwe stal is ruim opgezet, met drie rijen boxen en brede looppaden aan weerskanten van het voerpad. De boxen zijn Van Slooten met 1,15 meter breed genoeg. ‘De koeien willen nog wel eens overdwars liggen.’ Het voerhek biedt 150 vreetplekken aan. ‘Ook bij 200 koeien is er straks dus ruimte

24

MELK van het NOORDEN


zes uur per dag te melken’ genoeg.’ Met een blokkenwagen krijgen de koeien kuil en maïs voorgereden. In de zomer krijgen ze weidegang, al was dat dit jaar minder, vanwege werkzaamheden op het erf. Zo verrees er een nieuwe sleufsilo en kreeg het bedrijf erfverharding. Het koelwater uit het tanklokaal wordt hergebruikt als drinkwater. Hielke Taeke constateert dat vooral de vaarzen ‘het super’ doen in de nieuwe stal. ‘Ze geven gemiddeld genomen bijna evenveel melk als de oudere koeien. Die moeten ten opzichte van de oude situatie toch even wat meer wennen.’

Bouwkosten € 850.000

Een opvallend aspect is dat de 2 x 12 zijaan-zij in tact bleef. Dat kon omdat deze melkstal in 2003 los van de oude ligboxstallen is gebouwd. De melkstal staat voor de oude stallen. De koeien lopen nu vanuit de nieuwe stal via een doorgang door de oude stal naar de melkstal. De stal had voldoende elementen om het predicaat Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) mee te krijgen. De totale nieuwbouw kostte € 850.000 exclusief btw. ‘Niet eens zoveel duurder dan traditioneel bou-

wen’, constateert Van Slooten. ‘We hoefden niet veel extra’s te doen en profiteren nu toch van de fiscale voordelen’, constateert Hielke Taeke.

Voeren met spiraalvijzel

Buiten de stal staan twee voersilo’s: een kleine voor de mineralenrijke eiwitbrok en een grote voor de productiebrok. De silo’s en het bijbehorende 90 millimeter spiraalvijzelsysteem zijn geleverd door W. H. van der Heide Voedertransport en Opslagsystemen uit Surhuisterveen. Het bedrijf monteert en verkoopt voederinstallaties op melkvee- en pluimveebedrijven. Directeur Wiebe Harm van der Heide stelt dat boeren in Friesland voorheen vooral schroefvijzels gebruikten. ‘Wij verkopen echter steeds vaker spiraalvijzel met kunststofbuizen, omdat je dan flexibel in de stal kunt werken.’ Via de met vezels versterkte voerbuizen loopt de brok geruisloos vanuit de silo’s naar in totaal zes krachtvoerboxen. Die zijn geleverd door MCN in Drachten. De maatschap voert gemiddeld zo’n 25 kilo krachtvoer per 100 kilo melk. Het bedrijf heeft honderd hectare land waarvan

Een kleine silo voor de eiwit- en een grote voor de productiebrok.

47 hectare pacht. Met een goed gevuld mechanisatiepark doen ze het meest inkuilwerk zelf. Het bedrijf heeft naast de twee maten full-time een medewerker in dienst. De volgende geplande investering is vervanging van de asbestdaken. Maar de melkprijs ligt inmiddels bijna 10 cent lager dan vorig jaar om deze tijd. Op z’n bureau liggen nota’s voor de maïsoogst en leasequotum en ook de pacht moet weer worden betaald. Hij steekt een sigaret op en constateert: ‘De lopende rekening is wel eens beter gevuld geweest.’

Tsjolling van Slooten en Hielke Taeke Klaver willen in hun nieuwe stal groeien van 120 nu naar 200 melkkoeien in 2017.

MELK van het NOORDEN

25



MESTOPSLAG

‘10.000 euro per box, 12.000 liter per koe’

Jacco en Harm van der Mark (rechts) voor de nieuwe mestsilo, die nodig is omdat er zand in de boxen komt.

De nieuwe mestsilo van 2.500 kuub staat, nu de stal nog. Dat wordt een bijzondere, met zand en zonder wanden, zelfs niet voor of achter. ‘De koeien krijgen het er luxe en dat gaat zich terugbetalen’, voorspelt melkveehouder Harm van der Mark (55) uit Feanwâlden. TEKST Jelle Feenstra FOTO Niels de Vries

uitgeruste melkrobots staan straks achter in plaats van met de kop naar elkaar. ‘Een koe gedijt het best bij regelmaat en vaste patronen.’ De speciale pootbekapbox en een putje, waarmee de veehouder onder de koe kan komen, maken de afkalf- en behandelruimte extra bijzonder. Deze ruimtes komen vanwege de logistiek meteen achter de twee robots. De drinkwaterbakken komen laag boven de grond te hangen. En Van der Mark kiest voor 1.20 meter brede boxen, met een soort van oude Engelse ligboxafscheiding erin. ‘Dan gaan ze niet overdwars liggen.’ Erin komt zand.

Beste ligbed voor de koe

Nu al stoppen burgers vaak even om een kijkje te nemen in de oude stal uit 1983. Over een half jaar staat er een geheel open 0-4-0-zandstal met 122 boxen, die alleen met afdekkleed nog dicht kan. Zelfs de voor- en achterkant blijven wandloos. Burgers kunnen zich dan vergapen aan twee robots die koeien melken. Maar daarom heeft Van der Mark niet gekozen voor openheid. Het gaat hem om de ventilatie. De op-en-top koeienman streeft perfectie na voor zijn dieren. Het voerpad, dat rondom de stal komt, geeft maximale vreetruimte per koe. De met kachels

Zand. Vriend en vijand zijn overtuigd dat dit met afstand het beste ligbed is voor de koe. Betere lichaamsdoorbloeding, minder klauwproblemen, laag celgetal en hogere producties met brandschone koeien. Maar de praktische problemen – zand maakt volgens veel boeren meer kapot dan je lief is, vooral mechaniek en pompen - weerhoudt de meeste ervan om het in boxen te strooien. Zeker de combinatie zand met melkrobots zie je weinig in Nederland. Van der Mark twijfelde geen moment. ‘Voor de koe is dit verreweg het beste. We hoeven straks nooit weer een voetbad te gebruiken.’ De keus voor zand maakt dat de stal geen mestkelders krijgt. Een schuif brengt de zandmest naar de achterkant van de stal. Daar valt het in een spoelgoot waar zand met spoelwater van de mest wordt

gescheiden. Dan komt de mest in een bezinkbak, waar verdere scheiding plaatsvindt. Daarna pompt de boer de mest over naar de nieuwe mestsilo. Deze betonnen silo werd in september alvast neergezet, omdat er in de oude stal een tekort aan mestopslag is. PAS Mestopslagsystemen uit Drachten, die ook de begeleiding en vergunningaanvraag in het voortraject deed, was een kleine maand bezig om de complete silo neer te zetten. Daarmee kan de maatschap, die verder bestaat uit echtgenote Hillie (51) en zoon Jacco (23), decennia vooruit. De MDV-stal was bepaald niet goedkoop, € 1,2 miljoen euro voor 122 boxen, dat is € 10.000 per box. Per 1 april 2015 willen ze de stal ook meteen vol hebben. ‘Een half lege stal kunnen wij ons niet permitteren.’ Nu melken ze met ruim 85 koeien 10.450 kilo melk. Over een half jaar lopen er 122 koeien in zand, waarmee ze zo snel mogelijk naar 12.000 liter per koe willen, 1,4 miljoen kilo totaal. De koeien blijven op stal.

Koesaldo € 5.400 per hectare

Van der Mark: ‘Met stalvoeren halen we 20 procent meer gras van 45 hectare land. In combinatie met veel melk levert dat goede BEX-scores, waardoor we veel melk per hectare kunnen produceren. De 1 cent weidepremie die we mislopen en de dure stal, gaan we met dit stalsysteem terugverdienen. We halen nu een totaal koe-saldo per hectare van € 5.400. In de nieuwe stal gaan we proberen dat omhoog te krijgen.’ MELK van het NOORDEN

27


Heeft mijn bedrijf ook recht op subsidie? Wij zoeken het graag voor u uit!

0592

-

544

030

www.subsidiecatalogus.nl

&

Hebo Beton is exclusief leverancier van de High Welfare Floor, een innovatief vloersysteem waarbij vaste mest en dunne fractie meteen worden gescheiden. De diervriendelijke vloer is ook goed voor het milieu door o.a. de grote ammoniak-reductie. De High Welfare Floor is geschikt voor paarden, geiten, schapen, koeien en varkens. Meer informatie op: www.hebobeton.nl/high-welfare-floor.

Diervriendelijke emissie-vloer | Geen stro | Proefstalstatus

koeien

geiten

www.hebobeton.nl

paarden

0513-416000

afkalfstal

info@hebobeton.nl


bemesting

‘Je ziet het niet, maar er staat wel meer gras’ Bij proeven in 2013 leverde de vloeibare kunstmeststof PowerBasic een meeropbrengst op. Loonbedrijf Wierda uit Goaiingea en melkveehouder Piet Andringa probeerden de meststof daarop het afgelopen seizoen. Beide gaan er mee door. Ze zijn tevreden over de opbrengst en smaak die de ureummeststof aan het grasland geeft.

Het spuiten van de vloeibare kunstmest gebeurt bij voorkeur bij droog weer. Foto: Hoogland bv

TEKST Sjoerd Hofstee

te strooien. Kijkend naar de kwaliteit en kwantiteit, geloof ik echter beslist dat de investering meer dan terug verdiend is’, zegt Andringa. ‘Mijn koeien lopen begin november nog steeds deels buiten en krijgen daarnaast de eerste snede kuil. Daarvan produceren ze bijna 28 liter met 3,65 procent eiwit. Dat vind ik meer dan prima.’ Meeropbrengst van PowerBasic t.o.v KAS in %

Hoogland BV uit Ferwert testte PowerBasic in 2013 uit. Op een grasperceel in Oldehove realiseerde grasland dat met het middel bemest was een duidelijk hogere opbrengt en gehalten dan KAS en andere vloeibare meststoffen. ‘Dezelfde uitkomst was er bij onafhankelijk meerjarig onderzoek van Schothorst Research’, vertelt Paulus Strikwerda van Hoogland BV. ‘Uit dat onderzoek blijkt verder dat de zink- en seleniumgehalten in het gras omhoog gaan. Genoeg reden voor ons om loonwerkers en boeren op het middel te attenderen’, schetst Strikwerda.

Stap gewaagd

Eelke Wierda van het gelijknamige loonbedrijf waagde de stap. Hij kijkt tevreden terug. Niet overal is echt onderzoek gedaan naar de meeropbrengst, maar de gehalten in de kuilen zijn goed bij klanten die het gebruiken. Zo ook bij Piet Andringa in Scharnegoutum. Zijn eerste snede bevat gemiddeld 939 Vem en 178 ruw eiwit. De opbrengst van zijn 36 hectare grasland lag gemiddeld op bijna 5000 kilo droge stof. Een zware snede, maar de koeien vreten de kuil erg graag, vertelt de melkveehouder. ‘Dat viel ook op na de eerste snede. In de percelen waarop ik de dieren liet weiden, was de hergroei en daarna de opname opvallend goed’, licht Andringa toe. Hij bemestte voor de eerste snede 40 kuub drijfmest met de sleepslang en 70 kilo zuiver stikstof uit PowerBasic. ‘De meerkosten ten opzicht van KAS liggen op zo’n 30 euro per hectare. Daarom koos ik ervoor na de eerste snede weer korrels

Drogestof opbrengst

7

VEM

6

Ruw Eiwit

6

Ruwe Celstof

8

Saldo per ha. (VEM/DVE)

€43,88

Tabel: gemiddelde resultaten op vijf praktijkbedrijven met kleigrond in 2014. Bron: Hoogland BV.

Meer nawerking

Andringa strooide na de eerste snede ook minder dan anders, in verband met de langere nawerking van PowerBasic. Strikwerda geeft hem groot gelijk. ‘Het voordeel van deze meststof komt ook zeker tot uiting in de latere snedes. Een driejarige proef bij Schothorst Research laat een meeropbrengst van 1.700 kilo

drogestof per jaar zien.’ Strikwerda adviseert voor de eerste snede te spuiten als het gewas nog niet te lang is. Eelke Wierda stelt dat sommige boeren bewust anders kiezen. ‘Zij die liever iets later de eerste snede maaien, laten ons bewust later spuiten.’ Volgens Strikwerda kan dat probleemloos, maar is de meeropbrengst vaak groter bij eerder in het seizoen spuiten. ‘Omdat deze ureum-meststof langzamer werkt dan KAS en omdat uitspoeling geen risico vormt. Het middel bindt zich meteen aan de bodem. Een groot verschil met KAS.’ Het weer heeft een grote invloed op de meeropbrengst. In 2013 was het voorjaar koud en scoorde PowerBasic veel beter dan KAS. In 2014, met het mooie voorjaar, waren de verschillen minder groot en op sommige plekken nauwelijks meetbaar. Gemiddeld lag de opbrengst na PowerBasic toch weer 7 procent aan drogestof opbrengst hoger dan bij KAS (zie tabel). ‘Terwijl je dat van de weg af vaak niet denkt’, stellen de drie mannen unaniem. ‘Nitraat bindt vocht, ureum juist niet’, verklaart Strikwerda. ‘Soms lijkt de opbrengst lager, maar schijn bedriegt hierbij omdat je een voller gewas teelt.’

Eelke Wierda, Piet Andringa en Paulus Strikwerda (v.l.n.r) checken de huidige kwaliteit van het grasland. Foto: Langs de Melkweg MELK van het NOORDEN

29


ruwvoerwinning

‘Gras krijgt minder op z’n

Grasland is hard op weg het nieuwe troetelkindje van de Nederlandse melkveehouderij te worden. Zo mogen de loonwerkers Jan-Willem Boonstra (37) en Bertus Dijkstra (28) van Leanbedriuw Boonstra en Dijkstra uit Rottum bij sommige melkveehouders alleen nog inkuilen als ze de Lely Tigo XR op acht wielen meenemen. TEKST Jelle Feenstra FOTO’S Femmi Boonstra

Doordat het gewicht optimaal is verdeeld drukken de wielen de kuilbult niet in en rijdt de wagen makkelijk de bult op.

We schrijven 1989. Douwe van der Molen van mechanisatiebedrijf Gebr. Van der Molen uit Nieuweschoot zit aan tafel bij melkveebedrijf De Telegraaf in Rottum. Hij is aan het puzzelen met technisch lego. Niet omdat hij zich verveelt, maar omdat hij de familie Dijkstra de voordelen toont van een achtwielig tandemaggregaat onder de opraapwagen. Tegenwoordig staat er een voerrobot, maar in die tijd was stalvoeren op De Telegraaf nog volop in schwung. De eigenaren, de ouders van

loonwerker Bertus, willen daarom zo lang mogelijk het land op, zonder dat de wielen de bodem stuk wroeten bij het vele draaien en keren. Niet veel later introduceert Van der Molen een achtwielige tandemaggregaat voor opraapwagens, beter bekend als het DWM DubbelTwin Tandem-aggregaat. Het ‘acht-wielen-vier-sporen-principe’ zorgt ervoor dat het gewicht van de opraapwagen over een zo groot mogelijk oppervlak wordt verdeeld. Dit geeft zowel in de lengte- als breedterichting de beste drukverdeling. Dijkstra heeft sindsdien met zijn opraapwagen nauwelijks nog last

van zodebeschadiging, spoorvorming, structuurbederf of kapotte kavelpaden. Precies dit onderstel lieten de zwagers Jan-Willem Boonstra en Bertus Dijkstra, die samen in Rottum een loonbedrijf hebben, begin dit jaar onder hun nieuwe opraapwagen zetten, de Lely Tigo XR. In 2012 wilde Leanbedriuw Boonstra & Dijkstra al een soortgelijke type wagen van Lely kopen. Het proefmodel met drie assen sprak hun aan en met dit model gingen ze letterlijk de boer op. Vijf melkveehouders kregen de vraag voorgelegd of dit hem moest worden. Er kwam een duidelijk antwoord: wel de wa-

Het grasrijke 2014 zorgde ervoor dat Leanbedriuw Boonstra & Dijkstra soms met drie trekkers en opraapwagens actief was. Links de Lely Tigo XR.

30

MELK van het NOORDEN


donder met deze wagen’ niet opgelost. Daarom vroegen beide loonwerkers of ze bereid waren om een hoger uurtarief te betalen als ze onder de opraapwagen het DWM DubbelTwin Tandem-aggregaat zouden monteren. Het antwoord was duidelijk: een volmondig ja. Zo gebeurde het en sinds dit jaar komt er bij de melkveehouders een opraapwagen met 1,5 vierkante meter meer draagoppervlak. Het onderstel zorgt volgens beide loonwerkers voor een snellere hergroei en geeft in droge omstandigheden op veengrond ‘beduidend minder structuurschade’. Opvallend is dat de vier linker wielen van de opraapwagen onafhankelijk van de vier rechter wielen pendelen. Verder is de vooras geremd en de achteras gedwongen gestuurd. De wielen sturen twee aan twee. De wagen is een meter korter dan de standaardopraapwagen, maar heeft door de kantelbare voorwand toch 6 kuub meer inhoud.

gen, maar liever niet het onderstel. Want, zo zeiden de boeren: ‘Weer drie banden die achter elkaar door hetzelfde spoor rijden’.

Korter en toch meer inhoud

Toen de Lely Tigo XR op de markt kwam, was het Boonstra en Dijkstra al snel duidelijk dat dit de wagen was die ze moesten hebben. Met een inhoud van 44 kuub, een stalen bodem en een zwaardere aandrijflijn is dit een echte loonwerkerswagen. Ze besloten de wagen dit voorjaar te kopen bij Mechanisatiebedrijf De Blaauw in Sneek. ‘Vrijwel al onze trekkers en machines kopen we bij De Blaauw. Dat doen we omdat we de kracht en de kennis van een mechanisatiebedrijf minstens zo belangrijk vinden als het merk trekker of opraapwagen dat ze verkopen. Als De Blaauw dus andere merken had verkocht dan nu, hadden we waarschijnlijk ook bij hun gezeten’, motiveert Boonstra. Het meest opvallende element aan de Lely Tigo XR is de kantelbare voorwand. Zodra de opraapwagen vol raakt, kantelt de voorwand naar voren, waardoor er 6 kuub extra aan laadruimte ontstaat. Maar als de Tigo het gras lost, kantelt de voorwand weer naar achteren om de lading geleidelijk uit de wagen te drukken. Boonstra: ‘Het systeem geeft zowel bij het laden als het lossen minder druk op het gras. En dat de wagen 6 kuub meer inhoud heeft en toch korter is dan onze tweede wagen, de Veenhuis, is mooi meegenomen. Op erven is het soms moeilijk draaien met grote wagens.’ Een ander voordeel van de wagen is de

grote gewasdoorstroom. Een invoerkanaal van 1,75 meter en een snijrotor met een diameter van 80 centimeter zorgen daarvoor. De 45 messen, verdeeld over twee groepen, snijden het gras op een lengte van 37 of 74 millimeter. En de zeven spiraalvormige rijen tanden (25 millimeter breed) zorgen ervoor dat het gras niet breekt. Boonstra: ‘Het grote contactoppervlak van de stuwlijsten zorgt voor een zorgvuldige behandeling van het gras en een goede snijkwaliteit. Er ontstaan geen proppen en het product gaat niet plakken in de kuil. Met deze wagen voorkom je dat je van die moeskuil krijgt. En het is ook nog eens een wagen die weinig brandstof verbruikt.’

Bereid tot hoger uurtarief

Een perfecte wagen dus, maar daarmee was een vurige wens van hun klanten, zo weinig mogelijk spoorvorming, nog

Al 200 opraapuren

Boonstra bestempelt graswinning als een samenspel van factoren: op tijd maaien, zorgvuldig schudden en harken, ruim en goed gesneden de wagen in laten gaan, egaal lossen en op de bult goed verdelen. Voor de verdeling hebben de mannen dit jaar een Mammut kuilverdeler aangekocht. De Lely Tigo XR van Boonstra en Dijkstra maakte dit jaar al ruim 200 opraapuren. Het onderstel maakt de opraapwagen, waarvan een standaardmodel € 114.000 kost, € 20.000 duurder. Toch hebben beide loonwerkers geen moment spijt van de investering. Boonstra: ‘Het gras krijgt beduidend minder op z’n donder met deze wagen. Onze klanten betalen per uur 10 procent meer, maar dat hebben ze er voor over. Het zijn melkveehouders die bewust met grasland bezig zijn. Er zijn er zelfs een paar die zeggen: ‘Je mag inkuilen, maar alleen als je met de Tigo komt, anders blijf je daar maar.’

Jan-Willem Boonstra (links) en Bertus Dijkstra: ‘Geen moeskuil meer met deze wagen’. Foto: René Koerhuis MELK van het NOORDEN

31


AMA-47

Accu vetspuit 12v Professionele draadloze vetspuit. Ideaal voor smering van uw machine in het veld, waar kracht en snelheid vereist zijn. Geschikt voor 400g patronen, handmatig of bulk vullen.

Voordelen: Krachtige 12 V motor voor een maximale werkdruk van 400 bar Vetcapaciteit 400 ml patroon, 473 ml bulk lange werkduur - tot 4 vetpatronen per acculading

Kenmerkend door zijn LCD batterij-

perfecte balans en ergonomie - maar 420 mm lang en 3.2 kg

indicator en ontluchter.

Ontluchtingsventiel - basismechanisme voor snelle doorstroming

Geleverd in handige draagkoffer.

Extra 12V 1700Ma Ni-Cd batterij LCD display met weergave van batterij capaciteit 680mm hogedrukslang met veerbescherming en vetkoppeling

NU

95 , 9 â‚Ź 11. btw ex

nu te bestellen via www.amashop.nl

Duurzaam hoeft niet duur te zijn!

www.cedel.nl 0592 - 545 542


VEEVOER

‘Premix geeft ons vertrouwen terug’ Na jaren van gezondheidsproblemen bij het vee, willen Henk en Margreet Kloosterman geen mengvoerbrok meer gebruiken. Ze stapten over op premixen, opgebouwd uit losse grondstoffen. Met succes: na de problematische jaren krabbelt de veestapel en de melkproductie eindelijk weer op. TEKST Sjoerd Hofstee

Jarenlang kampte de veestapel van de familie Kloosterman in Holwierde met grote gezondheidsproblemen. Na een lange zoektocht werd ontdekt dat besmetting met de toxische aspergillus-schimmel hieraan ten grondslag ligt. Henk en zijn vrouw Margreet zijn inmiddels overtuigd dat de besmetting via mengvoer het bedrijf op kwam. ‘In veel mengvoer wordt van alles en nog wat verwerkt. Bijvoorbeeld ureum om het ruw eiwitgehalte op te stuwen. Ureum voeren is echter bewezen slecht voor de koe. Zeker voor koeien die met Aspergillus besmet zijn en weerstandproblemen hebben’, schetst Kloosterman. ‘We hebben

bij meerdere grote voerbedrijven geprobeerd om de samenstelling van het mengvoer openbaar te krijgen, maar slaagden daar niet in. Daarom zochten we een andere manier van krachtvoer voeren.’ Sinds maart dit jaar vonden ze die bij Hoogland BV. Dit bedrijf stelt namelijk premixen samen uit enkelvoudige grondstoffen. Opgebouwd uit grondstoffen uit de regio of restproducten uit de humane sector. ‘Dan weet je dat het vertrouwd is’, zegt Kloosterman. ‘Dat is precies waar wij naar zochten.’

Gestart met scepsis

Henk en Margreet waren niet direct overtuigd van premix voeren. Jarenlange problemen met het vee maakte hen wantrouwend. Dat wantrouwen is nu, na ruim een half jaar, omgeslagen in vertrouwen. ‘Het eiwitgehalte in de melk lag onlangs boven de 3,50. Dat hebben wij bijna vijf jaar niet meer meegemaakt. Ook zijn de koeien tegenwoordig continu netjes op de mest, terwijl ze jarenlang dun scheten.’ Bij het voeren van enkelvoudige grond-

Een premix wordt opgebouwd uit verschillende losse grondstoffen. Foto: Hoogland bv

stoffen wordt vaak ontmenging als risico genoemd. Ook Henk was daar huiverig voor. ‘Maar dat komt in de praktijk niet tot nauwelijks voor. De premix wordt voor drie tot vier weken klaar gemaakt en is constant van kwaliteit. Dat is ook een groot voordeel, want bij brok verschilt de samenstelling per dag of week. Niet op papier, maar door het gedrag en de prestaties van onze koeien de laatste jaren weten wij dat dat de praktijk is.’ Margreet vult hem aan: ‘Nu we met een premix werken, vreten de koeien veel constanter. Zowel het rantsoen aan het voerhek als in de krachtvoerboxen.’

Koeien moeten wennen

Ook in het basisrantsoen zit premix, zo’n 1,5 kilo per koe. Veel veiliger dan brok, stellen Henk en Margreet Kloosterman. Foto: Langs de Melkweg

Veel koeien moeten wel wennen aan premix. Losse grondstoffen samenbrengen in een premix levert nu eenmaal een duidelijk ander product op dan brokjes. ‘Bij sommige koeien viel de opname eerst tegen. Daar hadden de mannen van Hoogland BV gelukkig eerlijk en goed voor gewaarschuwd.’ De premix die Kloosterman nu voert, bestaat naast een beetje mineralen en krijt uit geplette tarwe (20%), gerstebrok (20%), tarwegluten (20%), maïsmeel (15%), geplette gerst (12,5%), HoPro Mix (10%). HoPro Mix is een eiwitbron die Hoogland als restproduct uit de humane sector betrekt. Het totaalproduct kost momenteel € 21,32 per 100 kilo. Kloosterman voert hiervan in de krachtvoerautomaat tot 8 kilo maximaal. In het basisrantsoen krijgen de koeien zo’n 1,5 kilo premix naast graskuil en snijmaïs. Daar komt nog maximaal 1.200 gram soja bij per koe per dag bij. ‘Door de Aspergillus-besmetting hadden wij vaak en snel last van te veel eiwit in het rantsoen. Ik houd dus zelf graag de vinger aan de ‘eiwitknop’. Maar wellicht laat ik het volgend jaar Hoogland wel helemaal doen. Met de premixen is dat allemaal mogelijk, lekker makkelijk dus en het werkt nog ook.’ MELK van het NOORDEN

33


De start is alles bepalend

U wilt graag gaan bouwen. Dit is geen dagelijks werk voor u en daarom bent u zich aan het oriënteren wat u wilt gaan bouwen. Waar begint u en welke aannemer past het beste bij u? Deze vragen zijn belangrijk bij de start van een bouwproces. Daarom willen wij ons graag presenteren over onze werkwijze, over onze visie op kwaliteit en over de mogelijkheden die wij u kunnen bieden. Bij ons staan daarom ook altijd twee aspecten centraal:

Een tevreden klant

Leveren van hoogstaande kwaliteit Wij bouwen zoals u dat graag wilt.

Ons bedrijf verzorgt voor u de volgende werkzaamheden:

• Maken ontwerp tekeningen

• Restauratie

• Gemeentelijke begeleiding

• Kunststof kozijnen

• Aanvragen omgevingsvergunning • Nieuwbouw • Verbouw

• Renovatie

• Houten kozijnen • Tegelwerk

• Metselwerk • Stucwerk

Vanaf de voorbereiding en de begroting tot en met de bouw, de bouwplanning

en de oplevering blijven uw wensen centraal staan. De grote kracht van ons bedrijf is dat wij compleet Turn-key bouwen.

Voor vragen of informatie, neem contact op met: Johannes Feenstra, directeur bouwbedrijf

Eise Feenstra, directeur bouw- en installatiebedrijf Tevens zijn wij dealer van: GEA Farm Technologies

Royal De Boer Stalinrichtingen BV

Horstweg 61 • 8763 MA • Parrega • Tel 0515-579258

www.johfeenstra.nl


infrastructuur

Erfverharding in soorten en maten Deugdelijke erfverharding is voor veel melkveehouders een must. Keuze volop tegenwoordig, om erf en percelen goed te bereiken. Op deze pagina lichten twee melkveehouders toe waarom zij voor asfalt en betonplaten kozen. TEKST Sjoerd Hofstee FOTO’S Langs de Melkweg

Betonpad naar de toekomst

‘Asfalt is sneller en goedkoper’

Jacob van der Zijl en z’n zoon Jan en Broer kochten vorig jaar 26 hectare naastgelegen land aan. Om het beter te bereiken, lieten ze 700 meter aan betonplaten leggen. ‘Hiermee kunnen we zeker 25 jaar vooruit.’

Bouwe Speerstra in Tjerkwerd breidde deze zomer zijn melkveestal uit. Toen hij klaar was, moest er nieuwe erfverharding komen. Voor het eerst gebruikte de melkveehouder asfalt. Nu al wil hij niet meer anders.

Een betonpad van 700 meter is beslist niet gratis. ‘Maar we hadden er nu het geld voor, dus besloten om het goed te doen’, vertelt Jacob van der Zijl die met z’n zoons circa 275 koeien melkt in Haskerhorne. ‘De elementen hebben we via Hebo aangeschaft, die met een scherpe aanbieding kwam. Dat gaf de doorslag om nu door te pakken.’ De ondernemers lieten elementen komen die 2,70 meter lang zijn, 3,20 breed, 17 centimeter dik en 3500 kilo zwaar. Met een kraan werden de elementen zo vanaf de vrachtwagen gelegd, waarbij Jan van der Zijl een hele dag meehielp. Ook het direct leggen en zelf meehelpen, scheelde tijd en kosten voor de maatschap.

‘Eigenlijk weet ik zelf niet waarom ik eerder nooit aan asfalt heb gedacht. Wij gebruikten altijd beton, maar dat is vaak veel duurder. Ik heb nu ruim 1000 vierkante meter asfalt voor en om de stal heen liggen. Dat was zeker 15 procent goedkoper dan beton.’ Het prijsvoordeel zat er ook in dat er al een onderlaag lag. Bij beton had Speerstra deze moeten verwijderen en afvoeren plus een zandbed moeten aanbrengen. Extra werk en kosten dus. Had hij het asfalt moeten leggen op zijn kleigrond, dan had hij een ondergrond van puin moeten aanbrengen. Het kostenverschil was dan kleiner. Speerstra kocht het asfalt via Hebo beton. Vooral vanwege de betrouwbaarheid. ‘Soms hoor je wel eens wat over cowboys in deze branche. Daar had ik geen zin in.’

Doek eronder

Onder de elementen werd een zandbed aangelegd, omdat het deels veengrond is rond de boerderij. ‘Waar de grond zacht is, hebben we een doek erbij onder gestopt’, vertelt Jacob. ‘Zo blijft het zand goed liggen en verzakt een element minder snel. Ook kunnen we de elementen zo eventueel eenvoudig verplaatsen, mocht de bedrijfssituatie later wijzigen.’ De bedoeling is dat komend seizoen ook de koeien over het nieuwe pad naar de nieuwe weide lopen. De platen moeten er ruw genoeg voor zijn. Zoon Jan twijfelt nog wel wat. ‘Ik denk dat we het goed schoon moeten houden zodat het niet glad wordt. Maar dat geeft niet, de praktijk gaat ons dat wel leren.’

Jacob van der Zijl loopt tevreden over zijn nieuwe pad.

Klaar in een dag

De ondernemer koos ook voor asfalt omdat hij het erf direct weer moest gebruiken. Dat gebeurde ook. De onderlaag van acht centimeter en de toplaag van vier centimeter lagen binnen een dag te plek. Anderhalve dag daarna reed de tankauto vol melk er al weer overheen, zonder problemen. ‘Dat is een ander voordeel van asfalt’, stelt Speerstra. ‘Misschien dat ik in de zomer, als het rond de 30 graden is, op moet passen met het asfalt. Dat zal de tijd leren.’

Bouwe Speerstra kan op z’n goede schoeisel de stal schoon bereiken MELK van het NOORDEN

35


veetransport

Boeren riskeren

Regels voor veetransport worden almaar strenger. De firma J. Schaap & Zn uit Tijnje rijdt dagelijks vee en voelt dit aan den lijve. ‘Alleen landt de ernst van deze regels bij veel veehouders nog niet zo goed’, stelt Ale Schaap. TEKST Sjoerd Hofstee

Ale Schaap is niet boos. En zeker niet op de melkveehouders, zijn klanten. Wel is hij soms teleurgesteld over de grote hoeveelheid onkunde die er heerst. ‘Dierwelzijn bij veetransport wordt steeds belangrijker

en bepalender. Dierenbeschermers kijken letterlijk mee met wat wij doen. Dat is niet erg, het levert verbeteringen en voordelen op. Maar ook strengere wetgeving. En om daar aan te kunnen voldoen, hebben wij de medewerking van boeren echt harder nodig.’ Ale Schaap rijdt jaarlijks duizenden koeien, kalveren en paarden. Net als zijn zoon Jan, die met hem een vof vormt. Ook de dochters Geertje en Riemkje werken parttime mee op het bedrijf, beide mede als chauffeur. Vrouw en moeder Annie Schaap vormt de thuisbasis van het familiebedrijf. Daarnaast rijden er twee fulltime medewerkers voor Schaap. Zij reden voorheen voor Tamminga uit Weidum, het bedrijf dat Schaap een paar jaar terug overnam.

Stressvrij laden

De firma vervoert in binnen en buitenland, voorak fokvee. Zo wordt onder andere alle transport van fokvee voor

CRV gedaan. Maar ook slachthuizen en de veemarkt zien hen wekelijks of dagelijks verschijnen. Meest met koeien, soms ook schapen. Paarden vervoeren ze ook volop. Voor sport, fokkerij en recreatie. Duizenden dieren lopen zo jaarlijks de laadklep op, vanaf duizenden boerenerven. En dat gaat de ene keer nogal wat gemakkelijker dan de andere keer. ‘Bij veel boeren moeten wij als veerijder de af te voeren koeien uit de koppel vissen’, vertelt Jan Schaap. ‘Wij werken rustig en schoon, maar toch geeft dat bijna altijd stress voor de hele koppel en voor de af te voeren dieren. Bovendien verhoog je altijd de besmettingsdruk wanneer je als chauffeur de stalvloer op moet! Zijn vader vult hem aan: ‘Stress is slecht voor een dier en voor het product wat ze later vormt. De PH-waarde van het vlees verschiet als een dier loopt te stressen. Boeren hebben dus belang bij rust tijdens het afvoeren.’ Daarnaast speelt ook de factor tijd een rol. Waar de rijders van Schaap de dieren

Jan en Geertje Schaap laden koeien bij Klaas Jansma in Vegelingsoord. Die op z’n erf veel ruimte voor de auto creëert en de koeien apart huisvest voor in de stal. Zo zien de veerijders het graag. Foto: Langs de Melkweg

36

MELK van het NOORDEN


hun nachtrust snel en eenvoudig opladen, zijn ze snel tien minuten eerder weer van het erf dan wanneer de dieren uit de stal moeten worden gehaald of veel ruimte krijgen en zo moeilijk op de laadplek te krijgen zijn. Nu nog is dat in directe zin vooral vervelend voor de transporteur. Dat verandert echter binnenkort, schetst Ale Schaap. ‘Slachtvee mag maximaal acht uren op een wagen staan. Voor een rendabele rit, ook voor de melkveehouders, laden wij koeien op meerdere adressen. Als wij op elk adres tien minuten minder kwijt zijn bij het laden omdat de situatie goed voor elkaar is, lukt het veel beter tijdig bij het slachthuis te zijn.’

rijden en die gegevens uit te laten lezen. Acht uren zijn dan acht uren.’ Dat betekent dat de transporteur een dringender beroep moet doen op melkveehouders om de zaken voor elkaar te hebben. Anders wordt het nachtrust verstoren, denkt Ale Schaap: ‘Als wij om 4.00 ’s ochtends kunnen lossen bij het slachthuis, dan mogen we niet voor 20.00 beginnen te laden. Boeren moeten ons straks helpen, als we alleen de koeien niet eenvoudig op de wagen kunnen krijgen. Wij als transporteurs en de melkveehouders, moeten namelijk binnen de acht uren blijven. De boetes lopen anders zomaar op van € 750 tot € 1.500 en vele malen hoger.’

Acht-uren regeling

Welzijnregels

Boeren realiseren zich volgens Schaap niet dat de regels stringenter worden. ‘Nu nog wordt een kwartiertje te laat vaak door de vingers gezien door inspectiediensten’, schets Jan Schaap. ‘Dat verandert nu wij verplicht worden met gps-systemen te

Sinds enkele jaren mogen ook vaker koeien niet vervoerd worden. Dat geldt voor koeien die 90 procent van hun drachttijd hebben volbracht en koeien die minder dan tien dagen geleden hebben afgekalfd. Maar ook voor koeien die open plekken

hebben of niet pijnvrij kunnen lopen. ‘Veel melkveehouders zijn geneigd die koeien toch af te voeren via ons’, vertelt Jan Schaap. Hij stelt dat zijn familie de veehouders goed begrijpt, maar deze handelswijze toch afkeurt. ‘Melkveehouders en wij riskeren een boete van € 1.500 euro. Bovendien zijn wij geen dierenarts, terwijl van ons vaak wel gevraagd wordt om te oordelen of een dier mee kan of niet. Dat is niet de goede manier van werken.’ Zijn vader stelt dat verschillende boeren te veel naar het oordeel van handelaren luisteren. Die stellen soms ten onrechte dat een dier kan worden afgevoerd, terwijl dat officieel niet mag. ‘Veel handelaren zijn goed en oprecht, maar een enkeling adviseert de randjes van de wet op te zoeken’, zegt Ale Schaap. ‘Boeren worden door hen misleid en denken dat wij ten onrechte een dier niet opladen. Zaak is echter dat de wetgeving ook voor ons geldt. Daarom vragen wij de melkveehouders net een beetje meer begrip en medewerking.’

‘Dit had veel eerder gemoeten’ Melkveehouder Jan Breeuwsma uit Oldeboarn huisvest sinds anderhalf jaar af te voeren koeien naast zijn stal (foto 1) . Tussen hekken en onder een afdak, waar Schaap de wagen zo voor kan parkeren. De transporteur kan zich zo alleen en snel redden. ‘Eerder moest de veerijder de dieren uit de stal plukken’, vertelt Breeuwsma. ‘Niet ideaal qua besmettingsrisico en omdat de chauffeur zich niet altijd alleen kon redden. Komen ze midden in de nacht, dat plaagt dat ons ook. Nu hoeven wij nooit meer te helpen. Dit is dus een goedkope maatregel die hen en mij voordeel biedt. Zo ideaal, dat het veel eerder had gemoeten.’ Ale, Jan en Geertje Schaap beamen dat een simpele aanpak als die van Breeuwsma hen veel voordeel biedt. ‘Ruimte voor de wagen is belangrijk, ruimte voor de koe is funest’, schetst Jan Schaap. ‘Een smalle gang waar de oplaadklep zo voor kan staan, kan ook goed werken. Of een mobiele veestalling buiten waarin de koeien apart gehuisvest staan(zie foto 2).’ Foto’s: S.J. Schaap & zn. vof

Foto 1

Foto 2 MELK van het NOORDEN

37


feiten en cijfers

De Nederlandse melkveehouderij in beweging Dit magazine is gemaakt in samenwerking met twaalf bedrijven. Elk bedrijf is onderdeel van een schakel in de zuivelketen. Het gaat om de bedrijven van De Blaauw BV, Cata BV, Cedel, Hebo Beton, Joh. Feenstra Installatietechniek, Bouwbedrijf Joh. Feenstra, Pas Mestopslagsystemen, W.H. van der Heide Voerdertransport en Opslagtechniek, Hoogland BV, Melkmachine Centrum Noord, Transport en Carrosseriebedrijf J. Schaap & zn. en Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout. TEKST Sjoerd Hofstee

Zonnepanelen

Trekker verkoop

Grondgebruik

Uit een inventarisatie van AgriDirect komt naar voren dat 10,9 procent van de melkveehouders in Nederland zonnepanelen heeft. In 2014 waren er nog 14,1 procent anderen die van plan zijn hierin te investeren.

In 2013 werden in Nederland 3124 nieuwe trekkers verkocht, becijfert brancheorganisatie Fedecom. In 2012 waren dat er 3294. Tot en met september dit jaar stond de teller voor 2014 op 2144. De cijfers per merk komen uit concurrentieoogpunt later beschikbaar. De laatste cijfers daarvan dateren van 2012. Toen was New Holland (744) het meest verkochte merk voor John Deere (676) en Fendt (426).

Met goed graslandbeheer en betere bemestingsmethoden komt er steeds meer gras van het land. De Nederlandse landbedrijven beheren nu 1,84 miljoen hectare grond, waarvan bijna 1 miljoen hectare grasland.

Export van fokvee Nederland is al jarenlang sterk in het exporteren van fokvee. De aantallen variëren per jaar echter enorm sterk. Dit jaar zit de vee-export weer in de lift. Tot aan 1 september waren al 22.500 exportcertificaten afgegeven. In heel 2013 waren dat er 16.000.

Investering ambities Een inventarisatie in het voorjaar van 2014 leerde dat 23,1 procent van de melkveehouders plannen heeft om te investeren in een ligboxstal of jongveestal. 15 procent wil nieuw bouwen, ruim 8 procent kiest voor renovatie van de huidige stal.

Melkstallen Eind november 2014 waren er 20.713 melkstallen en robotsystemen in Nederland actief. Die zijn verdeeld in 8.280 visgraat melkstellen, 5.277 automatische melksystemen (op 3.416 bedrijven, veel bedrijven hebben meerdere melkrobots), 3.489 zij-aanzij melkstallen, 1.488 grupstallen, 869 draaimelkstallen, 690 tandemmelkstallen en 317 swingover melkstallen. Versteend kapitaal Nieuwe melkstal, nieuwe stalvloer, noem het allemaal maar op. Melkveehouders blijven investeren en lenen bij de bank. In 2013 zetten de Nederlandse banken samen een krediet van ongeveer € 13 miljard.

Duurzame stallen Krachtvoeraankoop

De overheid ambieert voor 2023 een veehouderij met integraal duurzame stallen. De pluimveesector (32,6 procent) en de varkenshouderij (17,6 procent) voldoen aan doelstelling. De melkveesector met 5,8 procent niet, 8 procent moest worden gehaald. Nu iedere melkveehouder vanaf 2015 emissiearm moet bouwen, is de verwachting dat dit percentage snel stijgt. Mestproductie De Nederlandse melkveestapel inclusief jongvee produceert ruim 80 miljoen kilo fosfaat per jaar. Dit komt in 2014 van 18.581 Nederlandse melkveebedrijven met 1.572.287 melk- en kalfskoeien ouder dan 2 jaar. Het aantal koeien verschilt nauwelijks van 14 jaar geleden. In 2000 lag het aantal melkveebedrijven echter nog op 29.466, zo becijferde het CBS.

38

MELK van het NOORDEN

Nederlandse koeien krijgen omgerekend gemiddeld 30 kilo krachtvoer per 100 kilo melk. Afgelopen jaar produceerden de koeien gemiddeld 8376 kilo melk. Dat betekent 2.512 kilo krachtvoer per koe per jaar. Als er meer dan 1,5 miljoen koeien in Nederland lopen, houdt dat in dat zeker 1.500.000 x 2.512 = 3.768.000.000 kilo, drie punt driekwart miljard kilo dus, krachtvoer naar de Nederlandse melkveebedrijven gaat.

Inkomen Melkveehouders verdienden volgens het LEI in 2013 gemiddeld € 40.000 bruto. De spreiding is ook bij deze berekeningswijze enorm. 20 procent van de bedrijven verdiende meer dan € 63.000 per arbeidshoofd, een andere 20 procent minder dan € 14.000.



DATUM & OPENINGSTIJDEN: Woensdag 10 december Donderdag 11 december Vrijdag 12 december Zaterdag 13 december

10:00 – 22:00 uur 10:00 – 22:00 uur 10:00 – 18:00 uur 10:00 – 18:00 uur

facebook.com/WTCLandbouw @WTCLandbouw MEDIAPARTNER 2014:

KOOP UW K A ARTEN ONLINE!

.nl www.wtclandbouw

10 T/M 13 DECEMBER 2014 WTC EXPO LEEUWARDEN www.wtclandbouw.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.