NUMMER 2, MAART 2015
Exclusief interview met actiecomitĂŠ muizenschade
Het is muizen in Friesland! Anne Fokkema melkt na twintig jaar weer koeien
Timmerman wordt melkveehouder Cijferanalyse van 135 bedrijven
Melkveehouder boert achteruit a n p O
r e e e ar d
! e e n ste s
Op naar de eerste snee!
Melk van het Noorden Inhoud
De wereld verandert Voorjaar 2015. De wereld verandert, misschien wel meer dan ooit. Nog een week en de melkquotering staat in het museum. Oude zekerheden en structuren verdwijnen, nieuwe initiatieven dienen zich aan. De tweede editie van Melk van het Noorden, zelf een voorbeeld van zo’n nieuw initiatief in de sector, staat er bol van. Robots beginnen het werk van de boer over te nemen en precisielandbouw doet zijn intrede, zowel in de grasteelt als bij het voeren. Ondertussen meldt een bont gezelschap van nieuwe melkers zich in de sector. De oude boerenbelangenbehartiging is aan slijtage onderhevig, maar ook daar dient nieuw elan zich aan. De manier waarop melkveehouders die zijn getroffen door muizenvraat de handschoen oppakken om te vechten voor hun belang, verdient respect. Niet afwachten of je belangenbehartiger in actie komt, maar zelf regie pakken en vervolgens wel samen optrekken met LTO om de extra sterke vuist te kunnen maken. Een ‘bottom-up’ aanpak, die ongetwijfeld op meer fronten vervolg krijgt, al wil dat bij agrarisch natuurbeheer nog niet helemaal vlotten, schrijft onze nieuwe columnist Jorrit Postma. De wereld verandert en dat geeft dynamiek. Zo zal de melkveehouderijsector snel met een passend antwoord komen op de door Milieudefensie nieuw leven ingeblazen megastaldiscussie. De grote melkveehouders in Nederland melken straks gewoon op meerdere locaties. Einde discussie, de wereld veranderd.
4/5/6/7 Het is muizen in Friesland! 9 Pionieren met vloer in vrijloopstal 11 ‘Automatisch voeren is vers voeren’ 12/13 ‘Zelfs de kuilblokken snijden we tegenwoordig GPS-gestuurd’ 15 Gras-erwtenteelt levert direct opbrengst 16/17 ‘Aan de mestgeur ruik ik of er een lek is’ 19 Geluk zaaien op vrijdag de 13e 20/21 ‘Runderdrijfmest verdringt varkensmest van de akkers’ 23 ‘Techniek gaat veehouder overtuigen’ 24/25 ‘Boer beseft belang veemarkt onvoldoende’ 27 ‘We hebben de mooiste weg van het dorp’ 28/29 Timmerman wordt weer melkveehouder 31 Boerenerf verandert in minivoerfabriek 32/33 ‘Er gaat dit jaar meer geld uit dan er binnenkomt’
Jelle Feenstra, Persbureau Langs de Melkweg
Colofon
Deze uitgave van Melk van het Noorden is gemaakt in samenwerking met negen bedrijven. Te weten: Mechanisatiebedrijven De Blaauw BV, Veehandel de Haan, Hebo Beton, Luimstra Loon- Grondverzet- en Transportbedrijf, Pas Mestopslagsystemen, W.H. van der Heide Voerdertransport en Opslagtechniek, Hoogland BV, Transport en Carrosseriebedrijf J. Schaap & zn. en Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout.
34 Column: Echte ‘bottom-up’ bij natuurbeheer aub
Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek. Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Postbus 217, 8600 AE Sneek. Telefoon: 0515-429876. E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Fotografie: Persbureau Langs de Melkweg, Niels de Vries, Mark Pasveer, Jos van Leeuwen en eigen foto’s van diverse bedrijven.
Foto-cover: Twan Wiermans Vormgeving: Himst-Design Sneek, Eric van der Himst Druk: Senefelder Misset Doetinchem Verspreiding: Dit magazine wordt door Sandd verspreid onder melkveehouders en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, de Noordoostpolder en de kop van Overijssel.
Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.
MELK van het NOORDEN
3
MUIZENSCHADE
4
MELK van het NOORDEN
Het is muizen in Friesland! Tot een directe schadevergoeding kwam het niet. Wel sleepten de vijf melkveehouders van het actiecomité muizenschade regelingen uit het vuur die lucht bieden. Historische tropenweken zijn het geweest, die als de rust straks is weergekeerd voor eeuwig in de geheugens van de vijf Friese boeren staan gegrift. TEKST Jelle Feenstra en Sjoerd Hofstee FOTO’S Mark Pasveer en Jos van Leeuwen
Uitgelachen werden ze aanvankelijk, de boeren van het actiecomité muizenschade, toen ze in juni 2014 waarschuwden voor een grote muizenplaag. De snerende opmerkingen waren niet van de lucht. ‘Heb je al katten gekocht?’ Terwijl de ongerustheid van de boeren met de dag toenam, onderkenden veel collega’s de ernst van de situatie totaal niet. ‘Zolang je er zelf niet onder zit, heb je geen benul waar het over gaat’, zegt melkveehouder Romke Schaap uit Ypecolsgea. In zijn streek begon de muizenplaag, die Friesland, maar ook andere delen van Nederland nu al maanden in de greep houdt. Al in mei sprak de afdelingsbestuurder van LTO Noord zijn bezorgdheid uit naar het hoofdkantoor in Zwolle. ‘Bij de oogst van de tweede snede wisten we dat het letterlijk en figuurlijk muizen was. We gaan er allemaal aan, heb ik gezegd. Dat is helaas aardig uitgekomen.’ ‘It stikt fan de mûzen’, waarschuwde de vader van Jacob van der Wal in juni, toen hij van het land kwam. De melkveehouder uit Indijk had een tijdje binnen gezeten met een gebroken been en geloofde het niet zo. Maar toen hij zelf een rondje maakte, zat de schrik er goed in. De tweede snede bevestigde het pijnlijke beeld. ‘Er kwam alleen maar grond en rotzooi uit de opraapwagen.’ De derde dinsdag van september, op de Jouster Skou, kwam het contrast tussen wel en niet getroffen boeren meer dan ooit naar voren. Terwijl veel melkveehouders nog een extra biertje kochten op het geweldige grasjaar 2014, zaten collega’s uit de Haskerveenpolder en een paar andere gebieden met de handen in het haar. Ze spraken die dag alleen maar over de graslandruïnering door muizen. ‘Boeren uit andere delen van Friesland begrepen echt niet waar we het over hadden’, zegt Regina Oenema uit Joure. Jelle Bouma uit Scharnegoutum knikt. ‘Zelfs collega’s
waar pas nu de eerste ringetjes op het land verschijnen, bagatelliseren de situatie. Die denken zelfs nu nog dat de schade bij hun meevalt. Nou, ik denk het niet. Het begint klein, maar dan ineens breidt het zich uit, als een olievlek. Ringetjes op het land betekent dat je aan de beurt bent.’
Actiegroep richt zich op
Terwijl het groeiseizoen in een groot deel van Nederland niet van ophouden wist, groeide het besef onder melkveehouders dat er misschien toch iets aan de hand was. Er werden steeds meer muizen gesignaleerd. Bij verschillende boeren veranderde de grasmat langzaam in een woestijn. Toch drong de ernst niet door in Den Haag. Een verzoek van LTO en Provincie Fryslân om ontheffing van het scheurverbod wees staatssecretaris Sharon Dijksma af. Ze zag de noodzaak niet. Ondertussen groeide de wanhoop onder getroffen boeren. Op 13 november troffen enkele leden van het actiecomité elkaar op een boerenbijeenkomst in Heerenveen. ‘Zo kan het niet langer, er moet iets gebeuren’, constateerden ze. Zes dagen later zaten Jelle Bouma, Regina Oenema, Jacob van der Wal uit Indijk, Romke Schaap en Jelle Bakker uit Tersoal in een huiskamer bij elkaar. Het actiecomité muizenschade was geboren. Doel: hoe kunnen we de publieke opinie wakker krijgen voor de natuurramp die zich hier voltrekt? Een ramp die het ondernemersrisico ver te boven gaat. De actiegroep besloot om samen met LTO Noord op te trekken, informatie te verzamelen, de schade te inventariseren en de pers te zoeken. Binnen een paar dagen was het meldpunt muizenschade een feit. De meldingen stroomden binnen. Het leidde eind november tot de eerste stroom aan publiciteit. De actieboeren werden overstelpt met telefoontjes van collega’s en ze verschenen in vakbladen en regionale media. Vanuit de agribusiness
‘Zolang je er zelf niet onder zit, heb je geen benul waar het over gaat’
Mais telen zonder verlies van derogatie Geen directe schadevergoeding, wel een aantal regelingen die de ergste nood dit jaar enigszins kunnen lenigen plus de aanzet tot een bestrijdingsplan voor de toekomst. Dat is wat de melkveehouders van het actiecomité muizenschade samen met LTO hopen te bereiken. Bij het ter perse gaan van dit magazine was nog niet bekend of dat daadwerkelijk is gelukt.
Alle boeren met schade hebben inmiddels bezoek gehad van de taxateur. De taxatie wordt betaald door de provincie Fryslân. De uitkomst is meteen ook de referentie voor de regelingen, waarvoor de Europese Commissie in Brussel groen licht voor moet geven. Als dat gebeurt mogen boeren met muizenschade dit jaar meer dan 20 procent mais telen zonder dat dit ten koste gaat van
hun derogatie. Ook hoopt het actiecomité op toestemming van Brussel voor het telen van dekvruchten met behoud van het stempel blijvend grasland en dus hun toeslag en mestruimte. Verder hopen ze dat het ministerie van Economische Zaken het uitrijdseizoen van mest voor onbepaalde tijd verlengt voor melkveehouders die last hebben gehad van muizenschade.
MELK van het NOORDEN
5
MUIZENSCHADE
Jelle Bouma toont een boosdoener
hadden ze binnen een paar dagen voldoende financiële toezeggingen binnen om een muizenactiedag te organiseren. Andries-Jan de Boer van 3D-Agro-Advies werd ingeschakeld voor een eerste schaderaming op basis van de binnengekomen meldingen. De miljoenencalculatie schudde de boel behoorlijk wakker.
Doorbraak met satellietbeelden
De satellietbeelden van Alterra over muizenschade, die op 9 januari in de publiciteit kwamen, speelden de actiegroep geweldig in de kaart. De beelden leverden niet alleen het overtuigende bewijs dat al het gras in Friesland weg was, maar werden als curiositeit ook door landelijke media opgepakt, tot en met het NOS-journaal en RTL Late Night aan toe. Daarna barstte het gekkenhuis pas echt goed los. Iedereen was nu wakker, elk boer met een bee tje muizenschade meldde zich en je kon geen krant openslaan of televisie aanzetten of je kwam wel één van de boeren van de muizenactiegroep tegen. ‘Ineens zit je in een achtbaan die niet meer stopt’, zegt Jacob van der Wal. Hij is de man die de contacten met de pers onderhoudt. Van der Wal werd volledig opgeslokt. Door collega’s, door media, door bedrijven die meenden het ei van Columbus te hebben. ‘Er was zelfs iemand die egels wilde loslaten in de landerijen’, schudt hij het hoofd. Op de dag dat het jeugdjournaal bij de melkveehouder uit Indijk op de boerderij kwam om samen met zijn dochters een item rondom muizen te maken, stond hij om vier uur ’s ochtends in de melkput en duurde het tot drie uur ’s middags voordat hij eindelijk even tijd vond zijn ontbijt
Het actiecomité met Sharon Dijksma
te nuttigen. Ook Jelle Bouma kreeg er naast zijn melkveebedrijf een fulltime baan bij: muizencoördinator. ‘Je wordt compleet opgeslokt en dan kan het niet anders dat je in de dagelijkse bedrijfsvoering steken laat vallen.’ Van der Wal: ‘Je wordt geleefd, maar tegelijkertijd geeft het een enorme kick als je ziet dat de hele wereld het verhaal oppakt. Je leeft op adrenaline.’ Bouma: ‘Het was goed dat wij er al zo lang mee bezig waren. Daardoor hadden we veel parate kennis en informatie, waarmee we beleidsmakers en pers konden voeden.’
Gedeelde smart in Heerenveen
Ondertussen regende het aanmeldingen voor de actiedag in ’t Haske in Joure. Zoveel, dat de bijeenkomst moest worden verplaatst naar Fean Plaza in het Abe Lenstra-stadion in Heerenveen. Het werd een onvergetelijke dag, met ’s morgens een busrit vol pommeranten door het getroffen gebied en ’s middags 750 boeren die collectief stoom afbliezen over de muizenramp. ‘De gedeelde smart was misschien wel de belangrijkste functie van die dag’, blikt Regina Oenema terug. Provinciale politici lieten zich in Heerenveen nadrukkelijk gelden. ‘De verkiezingen hebben ons extra in de kaart gespeeld’, denkt Romke Schaap. De Haagse politiek daarentegen schitterde door afwezigheid. ‘Achteraf was het misschien wel ons geluk dat de Tweede Kamerleden verstek lieten gaan. De Telegraaf maakte er een item van met als kop: ‘Kamerleden laten Friese boeren stikken’. Toen waren ze in Den Haag ineens goed wakker’, glimlacht Jelle Bouma. Vlot daarna kwamen Dijksma en diverse Kamerleden
‘Ineens zit je in een achtbaan die niet meer stopt’
LTO en actiecomité: good guy-bad guy Veel lof heeft de actiegroep voor LTO, Wiebren van Stralen in het bijzonder. Die stond hen vanaf het begin met raad en daad bij en was op hun vergaderingen. De wisselwerking tussen actiegroep en LTO groeide in de tijd. LTO Noord fungeerde als de ‘good guy’, die de politiek probeerde te kneden. Dat gaf de actiegroep extra vrijheid om als ‘bad
6
MELK van het NOORDEN
guy’ de zaken hard en helder aan de kaak te stellen. Van Stralen noemt de samenwerking met de actiegroep een ‘unieke ervaring’ en ‘een les voor de organisatie’. ‘Deze boeren hebben niet gezegd: wat doet LTO er aan, maar hebben het omgedraaid: dit willen wij er aan doen, kan LTO ons helpen?’ Van Stralen noemt dat een benadering
met ‘veel potentie.’ ‘Als je de kar laat trekken door de leden die het onderwerp aan gaat en zelf zorgt voor goede logistiek, dan krijg je een betrokkenheid en interactie die mij geweldig aanspreekt en inspireert, eigenlijk meer dan de bestuurlijke overleggen waar ik nu maandelijks bij zit.’ Belangenbehartiging nieuwe stijl? ‘We gaan zeker kijken of we dit vaker zo kunnen doen.’
Actiedag in Heerenveen. Regina Oenema, Jelle Bakker, Jacob van der Wal, Wiebren van Stralen, Romke Schaap en Andries-Jan de Boer
wél naar Friesland om de muizenramp met eigen ogen te aanschouwen. Het vervolg is bekend, met de verruimingen uit Brussel en Den Haag en een beheersplan voor muizen als voorlopig resultaat. (zie kaders).
Wie vult de kuilplaten?
De bak met direct geld kwam er niet. ‘We wisten al snel dat dat moeilijk zou worden, daarom hebben we ons gericht op zaken die wel kansrijk waren’, zegt Bouma. ‘Gaandeweg hebben we toch mooi wat los gekregen.’ Bouma benadrukt dat niet de kosten voor herstel- en inzaai grasland, maar het tekort aan ruwvoer voor muizenboeren de grootste kostenpost vormt. ‘Het maakt een wereld van verschil als je de kuilplaat dit jaar zelf kunt vullen of dat je het ruwvoer grotendeels moet aankopen. Daarom zijn de verruimingen uit Brussel uitermate welkom. En als er straks toch nog een Brusselse pot komt voor schadevergoeding, weten we dankzij de door provincie Fryslân betaalde taxaties exact wat de schade is en waar het zit.’
Op het Binnenhof een petitie aanbieden aan Tweede Kamerleden
geweldig verrijkt’, zegt Van der Wal. ‘Het is een overweldigende periode geweest met een mooi ploegje mensen, heel bijzonder’, ervoer Jelle Bakker. Van collega-melkveehouders krijgt hij eigenlijk alleen maar positieve reacties. De aanvankelijke lacherigheid is omgeslagen in respect. ‘Ongelooflijk wat jullie hebben gedaan en hebben losgekregen’, is een reactie die ook de andere leden van het actiecomité veelvuldig krijgen.’ Romke Schaap: ‘Met goeie mensen om je heen, kun je veel bereiken. Niet gaan janken over hoe erg het is en waarom er niks wordt gedaan, maar je focussen op wat je samen misschien wel kunt bereiken en daar voor 200 procent voor gaan.’ Regina Oenema: ‘Als de noodzaak groot is, kun je een hele hoop.’ Jelle Bouma: ‘Toeval bestaat niet. We zijn dusdanig gestructureerd bezig geweest dat er automatisch een resultaat uitrolt, dat is mijn overtuiging. En we gaan voor meer.’ Of de muizen echt weg zijn? Bouma kampt op een deel van zijn land nog steeds met overactieve muizen, bij Regina Oenema en Jelle Bakker lijken ze aardig weg te zijn en Jacob van der Wal weet zeker dat de muizen van het land zijn. Romke Schaap is iets minder stellig. ‘Ik blijf op mijn hoede.’ Schaap kan zich de vorige muizenplaag, nu tien jaar geleden, maar al te goed herinneren. ‘Toen dachten we ook voldoende informatie te hebben om de muizen de volgende keer voor te zijn. Maar daar is nooit een duidelijk omschreven collectieve aanpak uitgerold. Dat moet nu absoluut wel, anders is onze inspanning voor niets geweest.’
‘We laten niet los, blijven er bovenop zitten’
Niet gaan zitten janken
De provincie Fryslân heeft nu de regie in het lopende onderzoek om schade in de toekomst te voorkomen. De klus is nog lang niet geklaard. Het actiecomité vervult een aanjaagfunctie. ‘We laten niet los, blijven er bovenop zitten.’ Wat de afloop ook wordt, de vijf melkveehouders houden stuk voor stuk een bijzonder gevoel over aan de muizenperiode. ‘We kenden elkaar amper, vormden spontaan een bestuur. Als je dan samen zo’n kracht kunt ontwikkelen, is dat erg bijzonder. Deze periode heeft me als mens
Code roodaanpak bij nieuwe muizenplaag Het lopende onderzoek van bureau Altenburg en Wijmenga moet de fundamenten leggen om in de toekomst een nieuwe muizenramp te voorkomen. Het rijk, provincie Fryslân, provincie Groningen, Wetterskip Fryslân, LTO en het Faunafonds leggen hiervoor 250.000 euro op tafel. Het onderzoek moet opleveren hoe de muizen zijn gekomen, wat hun route is, welke factoren hun opmars stimuleren (grondsoort, grasbeheer, weer) en wat je zou kun-
nen en moeten doen om ze tot stilstand te brengen. Land over de kop gooien, onder water zetten, bemesting, met water bestrijden, CO2, stikstof-zwavel toedienen: alles wordt onder de loep genomen en beoordeeld op effectiviteit. De beoogde einduitkomst is om een compleet en dwingend draaiboek neer te leggen. Een beheerplan met ‘early mousewarning’, waarmee je muizen in de toekomst tijdig een halt toe kunt roepen.
Wiebren van Stralen: ‘Er moet een werkbaar protocol komen, een soort van code rood plan, waar dan ook iedereen in het gebied aan mee moet doen. JJe kunt dan denken aan het onder water zetten van een polder of alle boeren tegelijkertijd hun land laten scheuren.’ Op twee informatiebijeenkomsten voor boeren wordt dit hele verhaal zo compleet mogelijk neergelegd.
MELK van het NOORDEN
7
STALVLOER
Pionieren met vloer in vrijloopstal Wim en Harriëtte van Roessel bouwden twee jaar geleden een stal voor de verse koeien. Ze wilden per se een vrijloopstal, maar twijfelden over stro. Nu zijn ze de eerste in Nederland die ervaring opdoet met melkvee op een high welfare floor. TEKST Sjoerd Hofstee FOTO’S Hebo Beton
Het bedrijf van Wim en Harriëtte in het Brabantse Riel is bepaald niet standaard te noemen. De 125 melkkoeien en de honderd stuks jongvee mogen hun horens houden en lopen veel buiten, ook s ’winters. Daarnaast lopen de kalveren zo’n vijf maanden bij de koe. Het melkvee van het bedrijf loopt in een groenlabel sleuvenvloerstal. Deze zit lang niet vol, maar Van Roessel wenste een geschiktere stal bij te bouwen speciaal voor de net afgekalfde koeien.
Twijfels over stro
Wim en Harriëtte wilden per se een vrijloopstal als nieuwe onderkomen voor de verse koeien. ‘In de ligboxstal worden de horens meer en meer een probleem, dus dat wilden we niet opnieuw in huis halen’, vertelt Wim. Hij twijfelde echter over het werken met stro. ‘Ik vrees de infectiedruk. En in een potstal ben ik bang dat de dieren te diep in de mest trappen en zo erg smerig worden. De uitnodiging van Hebo om tester van de high welfare floor te worden, kwam daarom voor ons op het juiste moment.’ De vloer is 15 bij 50 meter en herbergt momenteel zo’n vijftien koeien met hun kalveren. ‘Dat vind ik meer dan genoeg. Ik wil niet dat ze te smerig worden doordat er te veel mest op de vloer komt te liggen’, zegt de ondernemer.
Voor de dieren is er een hectare grote uitloop naar buiten. De stal bevat geen zijwand, de dieren kunnen zo naar buiten lopen. Is dat bij strenge vorst geen probleem? ‘Ik heb nog geen echte winter gehad de laatste twee jaar, dus dat moet eventueel nog blijken’, licht Van Roessel toe. ‘Maar ik zit er niet echt over in. In een traditionele stal bevriest de boel ook als het goed koud is buiten. Als die situatie zich voordoet, zit er niets anders op dan geduld te doen en te hopen op milder weer.’
Robot schept mest op
De vloer laat water en urine door, maar geen mest. Urine en mest worden zo gescheiden, waardoor het ook apart aangewend kan worden op het land of kan worden afgezet. Bij Van Roessel vloeit het vocht af naar de ligboxstal. Hier wordt door het sleuvenvloerconcept ook al jaren dunne en dikke fractie gescheiden. Van Roessel boert biologisch met een
gesloten bedrijfsvoering. Alle mest wendt hij daarom aan op het eigen grasland. De mest zelf opruimen is echter nog knap wat werk, ook al is de stal dun bezet. Wim weet er alles van. Tot enkele maanden geleden schepte hij de stal dagelijks zelf schoon. Nu loopt er een JOZ-mestrobot welke speciaal voor de high welfare floor is ontwikkeld. De robot schuift de mest niet, maar schept de mest op. ‘Dat werkt meestal prima. Ik moet alleen zorgen dat er niet te veel voerresten op de vloer komen. Dat gebeurt wel eens, mede omdat wij geen aparte mestgang tussen voergang en vloer hebben. Dan weigert de robot.’ Van Roessel werkt in de vrijloopstal zonder een afschot, waardoor de robot 50 meter moet rijden naar de ligboxstal en daar de voorraad dumpt op de rondgaande ketting van de sleuvenvloer. ‘Dit ritje is voor de robot lastig, het is een hele puzzel om de goede routing voor elkaar te krijgen. Een afstort direct bij de high welfare floor zou beter zijn geweest.’
Mooie uitdaging
Dat hij de eerste is met dit type vloer, vindt Van Roessel geen probleem. ‘Het klopt dat niemand anders ervaring heeft met melkvee houden op deze vloer, maar iemand moet de eerste zijn. Ik vind dat wel een mooie uitdaging. En het werkt bij ons prima. De koeien gedijen goed en ik zie ze super relaxed opstaan zonder ooit een glijdende beweging.’
Speciaal voor de pas afgekalfde koeien bouwde Wim van Roessel een vrijloopstal met high welfare floor. De mestrobot is aangepast op de vloer. MELK van het NOORDEN
9
GEREEDSCHAPPEN & N E L E D ONDER Led Werklamp 1560LM 24 Watt
2 7 ,95
Gratis verzending in NL vanaf â‚Ź 50 Originele & alternatieve onderdelen Betaal veilig en makkelijk met iDEAL
Productnummer LB2029
(e x b tw )
- LED Power 24W
Pe r st uk
- Lichtopbrengst 1560LM - Leds 3W X 8stuks - Spanning 9-32V - Lens material PMMA
Led Werklamp 1800LM 27 Watt Productnummer LB2027 - LED Power 27W - Lichtopbrengst 1800LM
95
2 7 ,tw)
- Materiaal behuizing Aluminium - Waterdichtheid IP67 - Kleur temperatuur 6500K
( e x bs tu k
- Afmeting b128 x h110 x d45mm
Per
- Vorm Rond - Inclusief bevestigings materiaal
- Leds 3W X 9 stuks - Spanning 9-32V - Lens materiaal PMMA - Materiaal behuizing Aluminium
Led Werklamp 1800LM 27 Watt Productnummer LB2026 - LED Power 27W
- Waterdichtheid IP67
LED Werklamp 3040LM 48 Watt
- Kleur temperatuur 6500K - Afmeting b128 x h110 x d55mm - Vorm Rond
Productnummer LB2016
- Inclusief bevestigings materiaal
LED Power: 48W
- Lichtopbrengst 1800LM
- Lichtopbrengst 3040LM
- Leds 3W X 9 stuks
- Leds 3W X 16 stuks
- Spanning 9-32V
- Spanning 9-32V
- Lens materiaal PMMA
- Lens materiaal PMMA
- Materiaal behuizing Aluminium - Waterdichtheid IP67
2 7b,tw) 95
(e x
P er st uk
- Kleur temperatuur 6500K - Afmeting b128 x h110 x d75mm - Vorm Vierkant - Inclusief bevestigings materiaal
4 4 ,95
(e x b tw ) P e r st u k
- Materiaal behuizing Aluminium - Waterdichtheid IP67 - Kleur temperatuur 6500K - Afmeting b110 x h110 x d72mm - Vorm Vierkant - Inclusief bevestigings materiaal
VEEVOER
‘Automatisch voeren is vers voeren’
De serrestal met links de voerkeuken en rechts de voerrobot
Altijd vers voer voor de koeien en een aanzienlijke besparing op arbeid en dieselkosten. De broers Piet (43) en Dieks (40) de Boer uit Tjalleberd zijn content met hun zelfrijdende voerrobot. Sinds september draait de Lely Vector op hun melkveebedrijf met bijna tweehonderd melkkoeien. TEKST Jelle Feenstra FOTO’S Niels de Vries
Piet de Boer loopt langs zijn koeien, die verdeeld staan in drie rantsoengroepen: melkvee, droogstand en jongvee. Hij haalt z’n smartphone uit de overall en laat zien hoe hij de voerrobot aan het werk zet. Gemiddeld twee keer per maand tikt hij per koe in hoeveel kilo deze van welk voer moet hebben. Op basis van het aantal dieren berekent de robot het totale rantsoen per groep.
Controle met voerhoogtemeter
Ten behoeve van de voerkeuken bouwden de broers hun serrestal negen meter naar voren uit. Op de betonplaat van de keuken staan 34 vakken. Op zeven vakken staat voer: tweemaal een derde snee kuil, een tweede snee kuil, mais, maisgluten, gehakseld koolzaadstro en gewoon stro. De grijper hapt uit de vakken de kilo’s die in de smartphone staan en gooit het in de voermenger. Ondertussen loopt er via vijzelsystemen mineralenmengsel en ontsloten graan naar de robot. Die mengt zijn aanvoer tot een homogeen geheel en serveert het aan de koeien. De accu-aangedreven robot maakt om de drie kwartier een rondje om het voer aan te schuiven en te controleren of er nog voldoende voor het voerhek ligt. Een sensor meet de hoogte van de voerlaag. Boven de tien centimeter rijdt hij door, benden de tien centimeter strooit de robot voer bij, ook als het ingegeven rantsoen voor die dag al verbruikt is. ‘Zo weten we zeker dat onze koeien nooit te weinig krijgen’, zegt De Boer.
Krachtvoer op drie plaatsen
Buiten de stal ligt een metalen strip, waarover de robot vanuit de serrestal naar de jongveestal rijdt, waar ook moet worden
gevoerd. De robot opent en sluit zelf de staldeuren. Het krachtvoer krijgen de koeien nu op drie verschillende plaatsen: in de melkstal, aan het voerhek en in krachtvoerboxen in de serrestal. Dat is vooral ingegeven door een capaciteitsgebrek in de stal. Voeren op drie plaatsen vroeg het nodige pas- en meetwerk. Van der Heide uit Surhuisterveen gaf de complete krachtvoervoorziening binnen het automatisch voeren een logische routing. Het bedrijf verplaatste drie bestaande silo’s en zorgde met twee schroefvijzelsystemen én een spiraalvijzelsysteem voor zo kort mogelijke routes. Het spiraalvijzelsysteem brengt krachtvoer naar zowel de melkstal als de robot. Verder plaatste en installeerde Van der Heide de voerrobot, de bijbehorende elektra en het hekwerk eromheen. ‘Het zijn mannen die erg praktisch denken’, vindt de melkveehouder.
Combinatie met weidegang
Voorheen voerden Piet en Dieks de Boer met een voermengwagen. Die was nog zeker niet afgeschreven, maar werd door de uitdijende veestapel wel als ‘steeds kleiner’ ervaren. Het betekende dat er een nieuwe voermengwagen en een zwaardere trekker moest komen. Na een gedegen afweging kozen ze voor de voerrobot. Een zelfrijdende en niet één aan rails of met voerbunkers. ‘Rails zou met twee stallen veel te duur worden en het voordeel van vakken is dat je flexibeler bent met voeren. Je kunt makkelijker overschakelen op andere voersoorten dan met bunkers’, zegt De Boer. De broers De Boer staan bekend om de lange levensduur van hun koeien. Sinds de bouw van de serrestal in 2006, waarvan
een deel is ingericht als potstal, hadden ze al 25 100.000 liter-koeien en zes koeien met 10.000 kilo’s vet en eiwit. Ze hopen met de voerrobot weer een stap te kunnen zetten in de verzorging van de koeien. ‘Automatisch voeren is vers voeren.’ Zodra de koeien het weiland ingaan, moet de melkveehouder op zijn smartphone wel iets vaker sleutelen aan het rantsoen. ‘Bij nat weer wil de grasopname nogal wisselen en dan zijn dubbele porties geen overbodige luxe.’ Toch peinzen de veehouders niet over opstallen, waarmee ze met hun kleine huiskavel in directe zin waarschijnlijk meer geld kunnen verdienen. ‘We merken gewoon dat buurtgenoten het erg prettig vinden als de koeien buiten lopen. Onze heilige overtuiging is dan ook dat weidegang bijdraagt aan een goed imago. Dat is goed voor de binnenen buitenlandse zuivelconsumptie en dus voor de melkprijs.’
€ 8.000 besparen op diesel
Het automatische voersysteem vergde een investering van circa 125.000 euro exclusief btw. Het is vooral de uitbouw van de serrestal die het duur maakt. Daarmee gingen ze toch nog richting de 180.000 euro. Desondanks zij Piet en Dieks de Boer na wat opstartproblemen erg content met hun voersysteem. ‘Je hebt weinig restvoer en de arbeidsbesparing is gigantisch. Bovendien besparen we 15 tot 20 liter gasolie per dag, dat is toch zo’n 8.000 euro op jaarbasis.’ Piet (links) en Dieks de Boer
MELK van het NOORDEN
11
MECHANISATIE
‘Zelfs de kuilblokken snijden we Minder productie- en brandstofkosten, hogere opbrengsten, sneller en nauwkeuriger werken en geen stress meer voor de chauffeur. De voordelen van GPS zijn aantoonbaar, toch gebruiken nog maar weinig van de melkveehouders in Nederland het satellietsturingssysteem. ‘Dat gaat veranderen’, voorspelt Benny Lenes uit Vegelinsoord, melkveehouder met een loonbedrijf. TEKST Jelle Feenstra FOTO’S
Niels de Vries
‘Denk je dat ik niet kan rijden of zo?’ Elke keer als verkoopadviseur Jan-Sjouke van der Heide (28) van De Blaauw Mechanisatiebedrijven in Sneek de mogelijkheid van GPS op de trekker voorzichtig oppert, krijgt hij dit bijna verontwaardigde antwoord van klanten. Hij constateert dat akkerbouwers en loonwerkers in werken met GPS een stapje verder zijn dan melkveehouders. ‘Daar is GPS-sturing al bijna niet meer weg te denken.’ ‘Tja, voordat je de voordelen herkent, moet je het ervaren hebben. Als je eenmaal met GPS hebt gewerkt, wil je echt niet meer anders’, zegt melkveehouder annex loonwerker Benny Lenes (39) uit Vegelinsoord. Hij werkt sinds drie jaar met GPS en herkent de snerende reacties die hij regelmatig krijgt van collega-veehouders. Zijn vader, Piet Lenes (70), weigerde aanvankelijk te harken met GPS-sturing, maar tegenwoordig wil senior niet meer zonder.
Geen zweet op de kop
‘Man, het is zoveel relaxter werken. De trekker begint te rijden en als die klaar is, heb je gegarandeerd de kortste route gereden’, zegt Benny Lenes. ‘Geen scherpe bochten meer op de kopakker, geen overlap van werkbanen, minder structuurbederf en een besparing van 15 tot 20 procent op arbeidstijd én gasolie. Bovendien hoef je niet langer met het zweet op de kop de opraapwagen voor te blijven. Mijn vader heeft nu tijdens het harken voor de
12
MELK van het NOORDEN
eerste snede zelfs alle tijd om even naar de buurvrouw te zwaaien.’ Zeker op lange oogstdagen van soms wel 20 uren, is GPS een genot voor de loonwerker. ‘Wanneer er bij moeilijke weersomstandigheden of in het holst van de nacht geplant, gesproeid, gecultiveerd of geoogst moet worden, kan ik mij op mijn taak concentreren zonder risico op overlappende of overgeslagen rijen. Het is heerlijk om af te zijn van dat inspannende getuur in de duisternis.’
Over 80 procent muizenschade
Precisielandbouw in Vegelinsoord. Benny Lenes zal het nodig hebben. De muizen hebben stevig huisgehouden in zijn grasland, hij heeft over de 80 procent schade. Elke extra vierkante meter gras die zijn honderd koeien kunnen krijgen, telt dit jaar. De melkveehouder heeft het merendeel van zijn 63 hectare land inmiddels gehakfreesd, losgesneden, een halve meter over de kop gehaald en met behulp van RTK-GPS opnieuw ingezaaid. Nu is het hopen op een warm, groeizaam en vooral ‘muisloos’ voorjaar. Uit recent onderzoek van DLG bleek dat bij inzaaien, bemesten of andere werkzaamheden met RTK-GPS tot 10 procent bespaard kan worden op overlap. Het
RTK-GPS-systeem werkt op een RTK signaal en is daardoor tot op 2,5 centimeter nauwkeurig. ‘Collega-melkveehouders geloven me vaak niet, maar ik kon ook nu weer een paar banen overslaan om op het eind weer exact uit te komen’, zegt Lenes.
Maisteelt in stroken
Het loonbedrijf is erg actief in mais, een gewas dat op de veengrond rondom Vegelinsoord vrij lastig te telen is. Vorig jaar zaaide Lenes voor verschillende melkveehouders in totaal 230 hectare in met mais. De draagkracht van de grond tijdens de oogst laat bij natte omstandigheden snel te wensen over. Daarom kocht hij enkele jaren geleden een strokenfrees om het telen van mais in stroken mogelijk te maken. Bij het telen van mais in stroken gaat niet het hele land over de kop, maar worden alleen stroken van 10 centimeter gefreesd. Het gras op de tussenstroken van 75 centimeter wordt doodgespoten, maar niet over de kop gehaald. Deze methode vraagt minimale grondbewerking, waardoor de draagkracht van de bodem groter wordt. In de stroken vindt vervolgens rijenbemesting plaats, een of twee weken later gaat de mais erin. Dit systeem van mais telen wakkerde de interesse van Lenes voor GPS aan. ‘Bij stroken moet je in rijen bemesten en kun
tegenwoordig GPS-gestuurd’ Om de 10 kilometer een GPS-ontvanger van New-Holland Global Positioning System (GPS) geeft een positieaccuratesse tussen de 5 en 10 meter. Dat is niet nauwkeurig genoeg voor precisielandbouw. Dat kun je ondervangen door te werken met twee satellietontvangers: één op een vast punt in de omgeving en één op de trekker. Door de gegevens van de twee ontvangers te combineren, is de nauwkeurigheid op te voeren tot op centimeterniveau. Er wordt dan gesproken over RTK-GPS (Real Time Kinematic). New Holland biedt haar RTK-GPS-systemen aan op vier nauwkeurigheidsniveaus, vertelt verkoopadviseur Jan-Sjouke van der Heide van De Blaauw. ‘De New Holland-systemen kunnen op elk willekeurig trekkermerk worden ingebouwd. De nauwkeurigheid varieert van 20 tot 2,5 centimeter.’ De fabrikant van trekkers en landbouwmachines heeft dankzij een netwerk
je met minder drijfmest toch meer opbrengst halen. De beste methode is om het maiszaad niet op de in ondergrondse stroken aangebrachte mest te leggen, maar er precies tussenin. Om dat in één werkgang te doen, vraagt aanpassing en investering van bestaande machine. Bovendien maak je geen meters als je zaaien combineert met bemesten. Dat waren voor mij belangrijke redenen om te investeren in trekkers
van dealers en boeren om de 10 kilometer een ontvanger staan in Nederland, waardoor de dekking van haar GPS-systemen in Nederland honderd procent is. New Holland pretendeert de enige fabrikant te zijn die deze dichtheid biedt. ‘Het goedkoopste GPS-instapmodel op de trekker is te verkrijgen
vanaf 1.500 euro. Die geeft een nauwkeurigheid van 20 centimeter. Omdat op nieuwe trekkers al GPS-hardware aanwezig is, kosten de duurste modellen circa 7.000 euro. De kosten van het installeren van GPS op bestaande trekkers variëren ruwweg tussen de 1.500 en 15.000 euro exclusief btw’
met een RTK-GPS.’ Voor het bemesten wordt er een lijn op het perceel getrokken. Het GPS-systeem bepaalt aan de hand van deze lijn de afstand tot de volgende rij en de kopakker. Lenes injecteert de drijfmest vervolgens met een speciale rijenbemester in de stroken. Alle gegevens van het perceel worden tijdens het bemesten opgeslagen in het GPS-systeem zodat hij later op exact dezelfde plek met behulp van het GPS systeem de mais inzaait.
in software geïnvesteerd hoefde te worden. Dit kostte hem ongeveer 7.000 euro (zie kader). Sindsdien is er geen werkzaamheid meer die de melkveehouder niet GPS-gestuurd uitvoert. Of het nu frezen, bemesten, zaaien, maaien, schudden of harken is. Lenes is overtuigd dat hij dankzij GPS bij elk willekeurig werkje efficiënter werkt. ‘Het is preciezer werken, waardoor je op alle fronten meer van het land haalt. Zelfs het kuilsnijden doen we tegenwoordig op basis van GPS-sturing. Dan snijd je elke keer precies even grote blokken. Dat bespaart voer en de continuïteit in aanbod is beter voor de koeien.’ Bestuurders die navigatieoplossingen gebruiken, halen ‘minder vermoeidheid en stress’ vaak aan als een van de belangrijkste voordelen van precisielandbouw. Dit leidt tot hogere werksnelheden en meer efficiëntie. Lenes beaamt die ervaring volledig. ‘Als ik na een hele drukke dag ’s avonds op de trekker met GPS stap en nog wat uurtjes maak, is dat voor mij pure ontspanning. Je blijft veel frisser in de kop.’
Bemesten en zaaien op GPS
Begin 2013 verruilde Lenes de New Holland TM155 in voor een New Holland T7.220. Voor circa 20.000 euro voorzag hij de trekker van een geavanceerd RTK-GPS-systeem. Vorig jaar kocht hij bij De Blaauw in Sneek een New Holland T6. Bij deze trekker zitten alle kabels en elektronica er al in gemonteerd, zodat er eigenlijk alleen nog
Benny Lenes met behulp van GPS bezig met het herinzaaien van muizenland. ‘Man, het is zoveel relaxter werken.’ MELK van het NOORDEN
13
Betalingsrechten, kent u alle voorwaarden? Wij helpen u graag met het invullen van uw gecombineerde opgave.
Accountants met boerenverstand Kijk op www.kromhout.com, bel (0513) 468 468 of mail gorredijk@kromhout.com voor een vrijblijvende afspraak.
VOEDING
Gras-erwtenteelt levert direct opbrengst Ids en Hessel de Groot in Waaxens telen al tien jaar gras-erwten. De broers peinzen er niet over om te stoppen, ze breiden het areaal zelfs uit. ‘Voor de koeien is het erg smakelijk, maar waak ervoor dat de grond er goed bijligt voor je zaait. Dit is een kritisch gewas.’ TEKST Sjoerd Hofstee FOTO’S Langs de Melkweg en Hoogland BV
Wie door de stal van Ids (39) en Hessel (34) de Groot loopt, ruikt meteen de zoete geur van erwten in het rantsoen. Het ligt voor het voorhek waar zo’n 125 koeien ervan vreten. Als begin april de derde melkrobot wordt geïnstalleerd, groeit de koppel de komende twee jaar door naar tweehonderd stuks melkvee. Het bedrijf telt 92 hectare, waarvan 85 meedraait in een jaarlijkse ruil met akkerbouwers. Afgelopen zomer werd zo op zo’n 23 hectare gras-erwten geteeld. ‘Een akkerbouwer die grond ruilt roept altijd direct dat hij geen mais in het bouwplan wil. Dat mergelt de grond te veel uit’, vertelt Ids de Groot. ‘Erwten maakt de grond juist rul, voor ons is het daarom een passend alternatief.’ Grote voordeel noemen de broers de hoge opbrengst van acht tot tien ton drogestof per hectare. Plus het feit dat na de oogst in juli nog twee keer een snede gras kan worden geoogst. ‘Zo kun je prima 13.000 kilo drogestof van een hectare oogsten’, vertelt Hessel.
Smakelijk product
Bij het inkuilen brengen de broers wat ‘gewoon’ gras van de derde snee boven op de kuil. De erwtenteelt bevat zo’n 35 procent drogestof en wil dus wel goed inrijden, maar in de plantjes zit ook veel lucht. Daarom is de druk van gras erover nuttig. Bij het voeren van de gras-erwten is een combinatie met een andere grassnede ook wenselijk. ‘Het VEM-gehalte van de gras-erwten varieert jaarlijks tussen de
870 en 930’, vertelt Ids. ‘Het ruw eiwit ligt op 15 tot 16 procent en het zetmeel op 200. Het product ruikt lekker en de koeien nemen het erg goed op, alleen het suikergehalte is niet hoog. Een aanvulling vanuit een andere kuil met veel suikers past daarom vaak het beste.’
Weekje vakantie nemen
De erwten in juli als ze bloeien
Tien jaar geleden, toen de maatschap met gras-erwtenteelt startte, was dat pionieren. ‘Je leert echter snel genoeg dat je voorzichtig en geduldig met deze teelt om moet gaan’, vertelt Ids. ‘Het is een akkerbouwgewas, dus een kritisch gewas. Wij maaien zelf met een schijvenmaaier om een dag later met de hark het gewas bij elkaar te brengen. Dat harken doen we geduldig en voorzichtig om zo weinig mogelijk erwten te verliezen. Die bevatten immers de extra voederwaarde.’ Zijn broer vult hem aan: ‘Is het te nat op het land, dan hoef ik niet te rotoren maar kan ik beter een weekje op vakantie gaan. Het zaaibed moet goed zijn, anders hoef je geen erwten in de grond te brengen. De teelt is zoals alle vlinderbloemigen ook erg structuurgevoelig, dus werken op te nat land moeten we sowieso voorkomen.’ Daarnaast noemen de broers een goede onkruidbestrijding nodig. Dat betekent voor het zaaien doodspuiten en na opkomst tijdig het gewas behandelen met Basagran. Dat is het enige middel dat toegestaan is in deze teelt. Goede begeleiding is onontbeerlijk, stellen de broers De Groot. Ze worden voor de
teelt bijgestaan door Teo Wijbenga van Hoogland bv. Hij en ook loonwerker Holwerda, die het zaaien en de gewasbescherming verzorgt, kijken het hele seizoen scherp mee. Vanaf begin juli richt de aandacht zich op het afrijpen van het gewas. ‘Ideaal is om te oogsten als de erwten nog net deegrijp zijn. Te rijpe erwten zijn onbruikbaar voor de koeien’, zegt Wijbenga.
Geen holle zode
Hij stelt dat de teelt ook best interessant is voor melkveehouders die niet ruilen met akkerbouwers, maar langere jaren gras willen telen. ‘Wie geschikte grond heeft en nu het land om moet ploegen, bijvoorbeeld door forse muizenschade, kan deze teelt ook toepassen’, stelt Wijbenga. ‘Het voordeel met erwten is dat je in het eerste jaar meteen een goede opbrengst oogst. Bang voor een holle zode hoef je niet te zijn. Kies alleen wel kwalitatief goede graszaadmengsels en gebruik voldoende graszaad. Dan kun je na de erwtenoogst nog jarenlang prima vooruit met een nieuwe grasmat.’
Hessel (links) en Ids de Groot tonen het rantsoen waarvan het aandeel ruwvoer voor 30 procent uit erwten bestaat MELK van het NOORDEN
15
MESTOPSLAG
‘Aan de mestgeur ruik Het keuren van de mestopslag, boeren ontkomen er niet aan. De wetgever en verzekeraar verplichten het. Waar let de keuringsinspecteur eigenlijk op en wat kunnen veehouders zelf doen aan langdurig behoud van hun mestopslag? Melk van het Noorden liep mee met een keuring door gecertificeerd keurmeester Gerard van der Kooi van PAS Mestopslagsystemen. TEKST Sjoerd Hofstee FOTO’S Langs de Melkweg
Veel boeren zien het keuren van de mestopslag als noodzakelijk kwaad. Terecht of niet, de wettelijke plicht ligt er. En bij lekkage of een ongeluk met een niet goedgekeurde mestopslag lopen de kosten snel in de papieren. Dat geldt gelukkig niet voor het keuren zelf. Keuringen worden al uitgevoerd vanaf 250 euro. Na hoeveel jaar de plicht tot keuren om de hoek komt kijken, verschilt per type opslag. Houten, betonnen of gemetselde mestbassins hoeven na het moment van aanleg pas na twintig jaar gekeurd te worden. Die termijn gold tot 2013 ook voor metalen mestbassins. Nu moeten die uiterlijk tien jaar na oplevering gekeurd worden. Voor een foliebassin of een mestzak geldt dat deze na vijf of tien jaar gekeurd dienen te worden. Dit is afhankelijk van of de folie gecertificeerd is of niet. Bij het keuren van een mestopslag is het daarbij niet van belang of het om een rundvee- of varkensbedrijf gaat. Overal gelden dezelfde wettelijke regels.
Overkapping verplicht
In mestopslagland is recent nog een belangrijke andere verandering vastgesteld. Oudere silo’s, die voor 1 juni 1987 zijn gebouwd, moeten per 1 januari 2018 overkapt zijn. Voor silo’s gebouwd na 1 juni 1987 geldt die regel nu al. Veel veehouders kennen deze regels niet, schetst Gerard van der Kooi. Hij werkt als keuringsin-
1 16
specteur en reparateur bij PAS Mestopslagsystemen in Drachten. PAS is een van de weinige bedrijven die montage, reparatie en keuren compleet aanbiedt. Dat gaat echter niet zomaar, de inspecteurs zijn gecertificeerd volgens de KIWA- richtlijnen en volgden daar een gedegen opleiding voor.
Voelen aan folie
Maandag 9 maart ging Van der Kooi langs bij Donker in Oosterwolde. Bij diens bedrijf ligt een mestzak van 500 kuub welke in 1993 aangelegd is. Vijf jaar geleden, begin 2010, keurde Van der Kooi dezelfde mestzak. ‘Een herkeuring vindt maximaal na vijf jaar plaats. Dat woordje maximaal is belangrijk, want soms bepalen we dat een keuring na een jaar weer nodig is. Dit komt met regelmaat voor bij mestopslagen die intensief gebruikt worden en ouder dan twintig jaar zijn.’ De opslag bij Donker wordt niet echt intensief gebruikt. De houder van vierhonderd vleesvarkens vertelt dat de zak bijna nooit vol zit. ‘Dat kun je ook zien aan de kwaliteit van het folie’, schetst Van der Kooi terwijl hij het zeil in z’n handen neemt. ‘Het voelt nog soepel. Dat is een van de zaken waarop wij een opslag als deze beoordelen.’ Van der Kooi vervolgt zijn weg en voelt aan de ‘oren’ van de mestzak (foto 1). ‘Een mestzak zit hiermee vast, dit moet niet scheuren omdat de kans dan groot is dat de folie verder gaat scheuren. Verbindingspunten is altijd iets waar wij bij elke opslag scherp op letten.’ Om die reden steekt de keuringsinspecteur ook zijn hand in het vocht op de zak om daaronder de kwaliteit van het folie te testen door het te bevoelen (foto 2) om daarna te ruiken aan het vocht (foto 3). ‘Als ik duidelijk een mestgeur ruik, kan dat duiden op lekkage door een scheur in de folie. Zo kijken we ook goed naast de opslag of er ook een vochtspoor zichtbaar is. Als dat direct vanaf de mestzak of een foliebassin begint, dan is dat een indicatie dat er sprake is van lekkage. Soms wordt dat veroorzaakt door muizen die gaten
2 MELK van het NOORDEN
3 knagen in het zeil’, vertelt Van der Kooi. Zijn keuring vervolgt zich met een check van de ontluchtingspijpen (foto 4). Om de mestzak niet te veel te laten opbollen, is het belangrijk dat de ontluchters goed open blijven. Bij te veel gasvorming loopt de mestzak meer kans op bijvoorbeeld klapperschade door de wind. ‘Sowieso wordt het zeil door veel gasvorming meer onder spanning gezet dan wenselijk’, licht de keurder toe. Bij deze mestzak is in het midden bij de
4
ik of er een lek is’
overloop zichtbaar dat er lichte schuimvorming heeft plaatsgevonden (foto 5). Veel schuimvorming, veroorzaakt door eiwitten, kan klapperschade door harde wind veroorzaken en levert veel spanning op de folie, waarschuwt Van der Kooi.
Slot verplicht
Na een rondje om de mestzak, constateert de inspecteur dat de verplichte aanrijdversperring aanwezig is in de vorm van twee paaltjes (foto 6), net als de eveneens ver-
5
plichte leegloopput van minimaal 125 liter inhoud. Bij het overpompen kan lekkende mest daar in wegvloeien. Op de aanzuigpunten van de mestzak zit geen slot gemonteerd . Ook dat is verplicht. Van der Kooi wijst de veehouder hierop. Donker zegt toe dit in orde te brengen. Daarop is het tijd om de uitslag over te brengen van de keuring. Van der Kooi neemt zijn bevindingen met Donker door (foto 7). Hij keurt de mestzak goed, mits
6
het slot op de pomppunten binnen zes weken is aangebracht. Hij adviseert daarnaast Donker nog de bladeren van de zak af te halen, deze hebben een slechte invloed op het behoud van de folie. Ook mist een hekwerk rond de mestzak, maar zolang dat binnen de gemeentelijke richtlijnen goedgekeurd wordt is dat een verantwoordelijkheid voor de veehouder, geeft Van der Kooi aan. De keuring zit erop. Goedgekeurd onder voorwaarden.
7 MELK van het NOORDEN
17
met minder fosfaat naar
overtuigend resultaat!
Ontdek ook de absolute meerwaarde van AgriMestMix速 AgriMestMix速 is een natuurlijk mineralenmengsel waarmee u de kwaliteit van drijfmest verbetert. Door toevoeging van het middel wordt de stikstof beter in de mest behouden en komt het tijdens het groeiseizoen gelijkmatiger vrij. De mest wordt beter benut en werkt effectiever. Behandelde mest bevordert niet alleen de groei, maar zorgt tevens voor een sterkere beworteling en werkt mee aan duurzame verbetering van de bodemvruchtbaarheid. Hierdoor kan de fosfaatgift flink dalen. Scan de QR code en lees meer op www.rinagro.nl.
AgriMestMix van: 18 MELK vanis een het product NOORDEN
Tel. 0515-232724 www.rinagro.nl
速
smart farming
DOORZAAIEN
Geluk zaaien op vrijdag de 13e Het is vrijdag 13 maart. Cornelis van der Brug, hoofdverantwoordelijke op het bedrijf van Henk Bles in Broek bij Joure, weet dat hij een gok neemt. ‘Hoe houdt het weer zich en zijn de muizen wel voldoende vertrokken?’ Van der Brug weet het niet zeker. ‘Maar waar moet je op wachten. We moeten toch wat proberen.’ Dus draait Hein Lolkema namens loonbedrijf De Jong uit Dijken geroutineerd zijn rondjes over het gesleepte grasland. Voorop de wiedeg en achterop de zaaima-
chine. Doorzaaien is de opdracht. Nog 30 hectare te gaan. De andere 75 hectare mag hij links laten liggen. 50 hectare laat Van der Brug compleet doodspuiten en met de overtopfrees bewerken om dan opnieuw in te zaaien. 25 hectare laat hij liggen voor komende herfst. ‘Volgende week brengen we met de sleepslang drijfmest met extra water over het doorgezaaide grasland. Daarmee denk ik de ontkieming te stimuleren. Daarna is het hopen op voldoende geluk.’ MELK van het NOORDEN
19
MESTTRANSPORT
‘Runderdrijfmest verdringt Van alle mest die Luimstra Mesttransport in 2014 vervoerde, steeg het aandeel runderdrijfmest het afgelopen jaar van 20 naar 70 procent. ‘Het aanbod van mest van melkveebedrijven groeit explosief in Noord-Nederland’, bevestigt directeur Bert Luimstra (33) van het bedrijf uit Surhuizum. TEKST Jelle Feenstra FOTO Langs de Melkweg
De grote drukte staat op punt van losbreken voor Luimstra Mesttransport. Vanaf komende week draait het bedrijf twaalf weken lang 24 uur per dag. Het is de periode dat akkerbouwers massaal hun gewassen inzaaien en melkveehouders hun mais. Om die goed tot wasdom te laten komen is mest nodig, veel mest. Die haalt het bedrijf steeds vaker van melkveebedrijven. Bert Luimstra: ‘In 2013 hadden we nog vraag naar 50.000 kuub koeienmest dat er toen niet was. Vorig jaar was er ineens zoveel extra aanbod dat we 20.000 kuub over hadden. Het aanbod is in een jaar tijd dus explosief gestegen.’ De vele nieuwe melkveestallen die in Noord-Nederland verrijzen, zorgen voor meer koeienmest. Daar komt de aangescherpte mestverwerkingsplicht met
20
MELK van het NOORDEN
fosfaatreferentiejaar 2013 nog bij. ‘In het verleden kon je als melkveehouder nog wel eens wat schuiven en vooruit schuiven, maar nu is het echt zaak op tijd je te plan maken, anders word je op het einde van het jaar keihard afgerekend op je overschot’, zegt Luimstra.
Bewustwording rondom mest
Zijn zus Alida Luimstra (34), met wie Bert samen het loon-, grondverzet- en transportbedrijf met twintig vaste medewerkers runt, is inmiddels aangeschoven. ‘Die bewustwording rondom mest begint er onder melkveehouders langzaam maar zeker in te komen’, zegt ze. Als een van de grootste mesttransporteurs vervult Luimstra in de meststromen in het Noorden een spilfunctie. Het bedrijf bemiddelt niet alleen als intermediair in de aan- en afvoer van vaste- en vloeibare meststoffen, maar brengt de mest met vier tankopleggers à 35 kuub ook van A naar B. Vanaf april komt daar een
vijfde tankoplegger van 35 kuub bij. De tankopleggers zijn voorzien van grote verdringerpompen, een geijkt weegsysteem, fraudebestendige monsterapparatuur en een AGR/GPS systeem. De opgehaalde mest wordt voor levering in eigen silo’s gemixed tot een homogeen product. De veehouder die de mest afvoert en de akkerbouwer of de fouragehandelaar die de mest ontvangt, krijgen een duidelijk overzicht van de geleverde en opgehaalde mest met bijbehorende analyses. Luimstra biedt melkveehouders een full-service concept. Dit betekent dat het bedrijf uit Surhuizum het volledige traject rondom mestverwerking en –afvoer voor een vooraf afgesproken totaalprijs kan verzorgen. Luimstra regelt dan alle papierwerk rondom de mestafvoer tot en met het over het land brengen van de mest bij de afnemers. Er is zelfs een mogelijkheid om voor een totaalprijs via Luimstra land te huren, daar de mest af te zetten en er zelf mais op te verbouwen. Het werkgebied van Luimstra beperkt zich tegenwoordig voornamelijk tot de drie noordelijke provincies. ‘Voorheen reden we ook wel mest van en naar Noord-Brabant of Gelderland, maar die tijd is geweest. De prijzen zijn niet meer van dien aard dat dat nog lucratief is’, zegt Bert Luimstra. De Luimstra’s verwachten dat het aanbod van koeienmest dit jaar alleen maar verder toeneemt. ‘Runderdrijfmest is steeds gewilder bij akkerbouwers, omdat het gunstigere verhoudingen heeft voor wat betreft stikstof, fosfaat en kali. Wij verwachten dan ook dat koeienmest varkenmest meer en
varkensmest van de akkers’ meer van de akkers gaat verdringen.’
Vijf routes voor mestafzet
Melkveehouders die groeien zonder extra grondverwerving, hebben in principe vijf mogelijkheden om hun mestoverschot weg te werken. Melk van het Noorden zet ze op een rij.
VVO het populairst
De meeste melkveehouders kiezen ervoor om via een Vervangende verwerkingsovereenkomst (VVO) hun mestverwerkingsplicht over te dragen aan een andere veehouder. Vaak zijn dat varkenshouders die meer mest verwerken dan ze verplicht zijn. Luimstra brengt de twee op papier bij elkaar en de melkveehouder betaalt de varkenshouder per kalenderjaar voor de verwerking van de extra kilo’s fosfaat. De mest kan hij vervolgens gewoon in de buurt afzetten.
Overeenkomst met code 61
Een andere mogelijkheid is dat de melkveehouder met Luimstra een Mestverwerkingsovereenkomst (MVO) via code 61 afsluit. Als er een overeenkomst is, is de boer verplicht de hoeveelheid mest waarvoor hij een overeenkomst afsloot ook volledig te leveren aan Luimstra. Die is op zijn beurt verplicht om deze hoeveelheid fosfaat ook daadwerkelijk te verwerken. Luimstra mag dat invullen door de afgenomen rundermest te ruilen tegen de pluimveemest dat het bedrijf met eigen Walking Floors en containerauto’s naar Duitsland exporteert. Zo kan de koeienmest toch in de buurt worden afgezet.
Driepartijenovereenkomst
Gaat de mest niet rechtstreeks naar een verwerker, maar naar een mestbewerker?
Dan sluit de boer een overeenkomst met zowel de bewerker als de verwerker. Dit heet een driepartijenovereenkomst. In zo’n overeenkomst leggen de drie partijen de hoeveelheid afgevoerde fosfaat vast die de veehouder levert aan de bewerker of diens intermediair, bijvoorbeeld Luimstra.
Afzet in de regio
Veehouders die hun volledige fosfaatoverschot binnen 20 kilometer van hun bedrijfslocatie kunnen plaatsen, zijn vrijgesteld van verwerkingsplicht. Voor deze categorie boeren is het afsluiten van een Regionale mestafzetovereenkomst (RMO) een goede oplossing. De voorwaarde is wel dat het overschot niet groter mag zijn dan 25 procent van de totale mestproductie op het bedrijf en de mest direct wordt gebruikt op landbouwgrond.
Boer-boer transport
Vaak denken veehouders dat een RMO hetzelfde is als een boer-boer transport. Dat is niet zo. Bij boer-boer transport hoeft de melkveehouder niet het hele overschot naar de buurman te brengen. Verder geldt bij boer-boertransport een maximale afstand van 10 in plaats van 20 kilometer. Het voordeel van die beperking is dat de melkveehouder mest niet hoeft te wegen en te bemonsteren.
bij dat de export naar Duitsland moeilijker wordt door aangescherpte regelgeving. Luimstra: ‘Momenteel variëren de afzetprijzen tussen de 3 en 7 euro per kuub mest. Dat is exclusief wegen en bemonsteren, transport en de administratieve afhandeling. Inclusief kom je dan uit zo tussen de 6 en 14 euro per kuub. Dat is inderdaad zo’n 20 procent hoger dan vorig jaar.’
Vraag naar zuivelmest Zuiveringsslib afkomstig van zuivelfabrieken komt bij melkveehouders meer en meer in trek als vervanger van fosfaatkunstmest. Zuivelfabrieken betalen de ontvanger afzetgeld. Het product valt onder dezelfde regels als zuiveringsslib en compost. Voorwaarde is wel dat de landbouwgrond vooraf wordt onderzocht op zware metalen. Zuivelmest bevat rond de 7,5 kilo per ton aan fosfaat en 2 kilo per ton aan stikstof. Het stikstofarme zuiveringsslib mag het hele jaar door worden uitgereden.
Prijsstijging van 20 procent
Verschillende mesthandelaren voorspellen voor 2015 een stijging van de ophaalprijzen voor mest van zo’n 20 procent. Vooral melkveehouders gaan meer betalen om hun mest kwijt te raken, denken ze. De voorraden zijn groot en de mestverwerkingsplicht zorgt voor meer aanbod. Ondertussen neemt de plaatsingsruimte door aangescherpte normen af. Daar komt nog
Alida Luimstra
Bert Luimstra
De tankoplegger vult de mestcontainer, waarna de Vredo de mest uit de container zuigt, meeneemt en over de percelen uitrijdt. MELK van het NOORDEN
21
RUWVOERWINNING
‘Techniek gaat veehouder overtuigen’ Loonwerker Peter Toering gelooft in de voordelen die de nieuwste technieken bieden voor de bodem en de ruwvoerteelt. De machines om de grond te bewerken heeft hij zelf, voor de specifieke kennis van bodemleven en ruwvoerteelt werkt hij nauw samen met Hoogland bv. ‘Samen weten we veel meer en kunnen we melkveehouders meer bieden.’ TEKST Sjoerd Hofstee FOTO Langs de Melkweg
Peter Toering runt samen met zijn vrouw Gretha in Oudega Smallingerland een loonbedrijf met ruim vijftien man personeel. Hij kijkt reikhalzend uit naar het voorjaar. Nieuwe weeginstallaties op de opraapwagens en op een kalkstrooier zijn geïnstalleerd. Daarnaast komt binnenkort een nieuwe rotorkopeg, die ruim 30 centimeter diep probleemloos werkt. Deze machine mengt zo mest, groenbemester en grond veel beter dan de traditionelere rotorkopeggen wat een snellere en betere start in het voorjaar van maispercelen bevordert. ‘De techniek gaat door en dat is heel veel waard’, vertelt Toering enthousiast. ‘Met het echt wegen van ruwvoer kunnen we samen met boeren gerichter werken aan meer en beter ruwvoer. Ik geloof echt dat er nog veel te winnen valt.’
Samenwerking
Om dat te realiseren, is kennis van ruwvoerteelt maar zeker ook van de bodem essentieel. Toering en zijn mensen hebben die, maar niet altijd compleet of zeer specifiek. Juist daarvoor zoekt hij heel nadrukkelijk de samenwerking met Hoogland BV. ‘De mannen van Hoogland hebben specifieke kennis van hoe het bodemleven werkt, wij weten goed hoe je die bodem moet bewerken. Zij weten precies hoe gras en mais groeit, wij weten hoe je het beste kunt zaaien en oogsten. Kortom, met de combinatie van de kennis van beide partijen kunnen we de melkveehouders optimaal bijstaan. Tel daarbij de kennis van de melkveehouders zelf en we vormen een krachtige driehoek. Nu boeren ook echt bemestingsruimte gaan winnen wanneer ze meer ruwvoer oogsten, is het volgens mij essentieel om kennis te delen in plaats van elkaar vliegen af te vangen.’ Volgens Toering mag een melkveehouder van zijn loonwerker en z’n voer- en meststoffenleverancier verwachten dat die met hem of haar meedenkt. ‘Maar de
rol van loonwerker moet niet compleet veranderen in adviseur, is mijn stelling. Daarom is de combinatie met Hoogland voor mij en de boeren een voordeel. Bijkomend voordeel is dat de lijntjes kort zijn. Doordat de mannen van Hoogland echt meedenken in oplossingen voor melkveehouders en zich flexibel opstellen, kan ik ook weer flexibeler zijn richting mijn melkveehouders.’
Mestmonsters
Nu de loonwerker het gras en de mais gaat wegen, maakt hij ook echt inzichtelijk wat er aan tonnen drogestof van een hectare komt. En het gaat een stapje verder. Met de inzet van RTK en GPS kan per perceel berekend worden waar meer en minder geoogst werd en waar de grond eventueel meer nutriënten dan standaard nodig heeft. ‘Deze techniek wordt de komende jaren gemeengoed, ook bij ons’, stelt Toering vol overtuiging. ‘Grondmonsters en ook mestmonsters zijn dan wel essentieel. Nog niet alle boeren zijn daarvan overtuigd. Maar nu kan ik door voortschrijdende technieken en kennis hen beter duiden waar de zwakke plekken zitten in hun percelen. Wordt dat inzicht duidelijk, dan is een melkveehouder eerder geneigd wel in mestmonsters te investeren. Daar ben ik blij om, want onze rol is duidelijk: de melkveehouders moeten van hun eigen ruwvoer zo goed mogelijk kunnen melken.’
‘De rol van loonwerker moet niet compleet veranderen in adviseur’ Peter Toering MELK van het NOORDEN
23
veeTRANSPORT
‘Boer beseft belang Ze werken veel samen, Auke en Dennis de Haan met hun veehandelsbedrijf en Ale Schaap met transportwagens voor. Op gebied van import en export, maar zeker ook bij het rijden van en naar de veemarkt. Alle drie zijn ze ervan overtuigd: boeren en vele anderen onderschatten het belang van de prijsvorming op de veemarkt.
‘De markt biedt een prachtig spel’ Vader Auke en zoon Dennis. Samen vormen ze veehandelsbedrijf De Haan. Dennis verzorgt meest de reguliere handel, Auke vooral de import en export. Ze overleggen via whatsapp en soms thuis in Jubbega, wanneer ze tenminste een keertje niet voor de handel op pad zijn.
Dennis: ‘Wekelijks verkopen wij zo’n 20 tot 25 koeien op de veemarkt in Leeuwaren. Schaap rijdt die voor ons. Zelf rijd ik wekelijks gemiddeld 35 kalveren naar de markt. Daar aangekomen heb ik twee opties. Of ik bied ze aan op een ontvangstplek, of ik kan er mee handelen op de markt. Per week bekijk ik hoe vraag en aanbod zich verhoudt en met welke kalveren ik het beste de markt op kan gaan.’
‘Boeren moeten accepteren
Prijsvorming
dat er niet voor elk kalf een
Auke: ‘Daarmee duidt Dennis meteen het belang van de veemarkt: er wordt aan prijsvorming gedaan. Wie bepaalt de prijs als er geen markt is? Die vraag durf ik amper te beantwoorden.’ ‘Natuurlijk zijn dat dan de slachthuizen. Daarmee wil ik beslist niet zeggen dat de slachthuizen niet te vertrouwen zijn of dat al het vee per se over de markt moet. Alleen moet je niet overgeleverd zijn. Dat is de slechtste positie
24
MELK van het NOORDEN
waarin wij als handel en melkveehouders terecht kunnen komen.’
Amper veemarkten
Dennis: ‘Meerdere boeren zien dat belang niet. Vooral bij jonge melkveehouders speelt dat. Logisch ook, zij zijn opgegroeid in een tijd dat er maar amper veemarkten meer zijn. Ga maar na, wij kunnen
plek gevonden wordt’ handelen op Leeuwarden. Daarnaast is er alleen nog een beperkte markt in Bunnik en Purmerend.’ ‘Ondanks die kaalslag, volgen slachthuizen en de grote opkopers grotendeels de prijzen die op de veemarkt worden betaald. We moeten wel vee op de markt blijven aanbieden om dat in stand te houden. Het is te hopen trouwens dat er daar-
voor ook handelaren blijven. Ik ben met mijn 23 jaar een van de weinige jongeren.’ ‘Wij als handelaren horen onze boeren ook wel eens klagen. Tegenwoordig vaak over het feit dat de lichte en kleine kalveren soms niet meer afgezet kunnen worden. Ik begrijp de frustratie daaromtrent wel, maar het is gewoon de nieuwe realiteit. Boeren moeten accepteren dat niet langer voor alle kalveren een plekje gevonden wordt en ook nog geld betaald wordt.’ ‘Op de afzet en de prijs kan een melkveehouder trouwens wel degelijk zelf invloed uitoefenen. Wie goed op z’n kalveren past en ze goed voert, krijgt geheid betere prijzen uitbetaald. Het beste is om kalveren ‘s ochtends en ’s avonds een emmer volle koeienmelk te voeren. Dan groeien ze de eerste twee weken als kool.’
Aankopen op veemarkt Auke: ‘Wij verkopen kalveren en koeien op de veemarkt,
maar kopen ook elke week zo’n zeventig koeien weer op. Verkopen en kopen, het is een prachtig spel.’ ‘Wat we kopen zijn vooral dikke koeien. De Duitsers van slachterij Tönnies willen die hebben. Ale Schaap rijdt wekelijks gemiddeld twee volle wagen voor ons daarheen. Daar is bijna altijd meer vraag dan aanbod. Die buitenlandse afzet is erg belangrijk voor de prijsvorming van het Nederlandse slachtvee. Ook dat wordt onderschat door velen in de sector.’ ‘Schaap rijdt trouwens ook elke week gemiddeld twee wagens vol fokvee voor ons naar verzamelplekken. Naast de reguliere handel doen we namelijk ook veel in import en export. Voor export zoeken wij drachtige vaarzen op en kopen die aan. Bij import gaat het vooral om melkgevende vaarzen en koeien. Boeren hier die vee zoeken, willen meteen de dieren melken. Nederlanders zijn vaak niet zo geduldig.’
veemarkt onvoldoende’
‘Na MKZ ook veel zaken verbeterd’ Hoeveel vee hij, z’n zoon, dochters en z’n twee medewerkers jaarlijks transporteren, weet Ale Schaap zo niet te zeggen. Het zijn grote hoeveelheden. In binnen- en buitenland en de hele week door.
‘Vanaf 2001, na de MKZ-periode, rijden wij alle vee binnen Nederland voor De Haan. De MKZ heeft onze sector veel pijn gedaan, maar dit is een van de positieve zaken die daar uitrolde voor ons. De periode na 2001 bracht sowieso voor ons letterlijk ruimte in de markt. Veel collega’s gaven er de brui aan. De ene z’n dood is de ander z’n brood, zo werkt het nu eenmaal.’
Exportritten
Ook is er meer continuïteit in het werk gekomen. Nu rijden we een paar keer per week naar de markt, maar ook rechtstreeks naar slachthuizen. Daarnaast verzorgen we veel exportritten voor De Haan. Als hij en Dennis de dieren hebben aangekocht, krijgen wij een seintje. Het hele logistieke traject van plannen en vervoeren regelen wij daarna.’ ‘Rijden voor export is mooi werk. Toch ben ik blij dat de veemarkt er ook nog is. Daar tref je veel mensen en hoor je
veel. Dat is gezellig, maar bovenal doe je er je voordeel mee. ‘Na elke keer veerijden en lossen, moet de wagen gereinigd worden. Een goede zaak want het vermindert besmettingsrisico’s. Op de veemarkt is dat reinigen goed te doen, bij veel boeren valt het nog wel eens tegen. Maar wanneer wij fokvee bij een melkveehouder afleveren, is het ook onze plicht wagen te reinigen. Dat weet niet ieder boer en levert soms onbegrip of zelfs frustratie op bij veehouders. Ik heb de regels echter niet bedacht.’
Wens van slachthuis
‘Ik begrijp soms niet waarom veehouders het belang van de markt minder beginnen te zien. Wij rijden veel vee naar verschillende slachthuizen in binnen- en buitenland. Het is overduidelijk dat het ene slachthuis meer behoefte heeft aan een bepaald type koe dan het andere slachthuis. ‘Als je de veemarkt niet haar werk laat doen, scheelt dat opbrengst.’
Het gezichtsverlies van de NVWA Auke de Haan heeft zitting in het bestuur van Veemarkt Leeuwarden en is dagelijks bestuurder van brancheorganisatie Vee & Logistiek. De Haan windt zich op over de huidige opstelling van overheidsinstelling NVWA. Zij moeten naast fokvee, ook toestemming geven om slachtvee te mogen exporteren. ‘Dat gaat niet goed’, zegt De Haan: ‘De NVWA interpreteert de regels zo dat export naar bijvoorbeeld België, een land dat IBR-vrij is, niet vanaf een verzamelplek mag, maar alleen vanaf een boerenerf. Het is echter natuurlijk veel te duur
om voor elke koe apart te rijden’, smaalt De Haan. ‘Met deze opstelling gaat de NVWA niet alleen tegen ons in, maar ook tegen de regels en wensen van alle andere lidstaten. Inmiddels is hen dat ook duidelijk en gedogen ze dat we slachtkoeien weer via een verzamelplek naar België rijden. Ze durven hun fout echter niet toe te geven. Uit angst voor gezichtsverlies, is mijn overtuiging. Dit geintje heeft de handel en de melkveehouder echter veel omzet gekost terwijl het absoluut onnodig was. Daar kan ik mij als handelaar én bestuurder erg over opwinden.’
MELK van het NOORDEN
25
KAVELPAD
‘We hebben de mooiste weg van het dorp’
Het nieuwe asfalt fietst erg mooi, tonen Peter en Yvonne Holkema.
De eigen weg naar het melkveebedrijf van Peter en Yvonne Holkema in Delfstrahuizen was jarenlang smal en vaak kapot. Tot twee jaar geleden een verbreding en een compleet nieuw asfaltdek werd gerealiseerd. De Holkema’s willen nooit meer anders. TEKST Sjoerd Hofstee FOTO Langs de Melkweg
Wie bij Delfstrahuizen langs het Tjeukemeer rijdt en afslaat richting het riviertje de Tsjonger, raakt van de goede wegen af. Op de landweggetjes in het veenweidelandschap wil een automobilist z’n gaspedaal wel wat in toom houden. Totdat het melkveebedrijf van Peter (51) en Yvonne (43) Holkema zich aandient. Daar ligt een 325 meter lange en twee jaar jonge asfaltweg. Glad, strak en 3,5 meter breed. ‘We hebben nu de mooiste weg van het dorp’, lacht Yvonne. ‘Maar we moesten ook echt wat doen’, vult haar man aan. ‘Er lag altijd een 2,5 meter breed pad, wat voor het moderne verkeer te smal is. De zijkanten werden na elke keer oplappen binnen de kortste keren weer kapot gereden. Daarom kozen we er bewust voor om het nu goed te doen.’
Nieuwe stal, pad kapot
De directe aanleiding voor een nieuw kavelpad was de bouw van een nieuwe serrestal die plek biedt aan 180 dieren. De maatschap melkt nu 130 koeien en hoopt
de komende jaren door te groeien. Al voor de bouw ruim twee jaar geleden gereed was, was het toenmalige kavelpad compleet verreden. ‘We moesten dus sowieso wat anders’, vertelt Peter. ‘Een pad van betonplaten hebben we serieus overwogen, maar alles opgeteld bleek dat een duurdere optie dan asfalt. En de bovengrond waar het pad ligt, bestaat uit een meter veengrond voor je op zand stuit. Verzakking is dus best mogelijk. Soms wordt gedacht dat je betonplaten, wanneer die verzakken, zelf kunt lichten om zand er onder bij te vullen, maar dat lukt met die grote zware platen echt niet. Om die redenen viel de keus eenvoudig op asfalt.’
Stuiterend op de fiets
De maatschap zocht contact met Hebo Beton, die het hele project uitvoerde. Dat betekende dat het oude pad volledig uitgefreesd werd en er een meter meer ruimte werd gecreëerd. In het ontstane gat werd een laag van ruim 15 centimeter fijn puin
gereden op een eerst aangebracht doek. ‘Dat puin heeft een paar maanden liggen uit te harden en werd ingereden door het verkeer dat bij ons op het erf moest zijn.’ Zijn vrouw vult hem aan met de stelling dat dit prima werkte: ‘Maar vooral de kinderen waren blij toen het asfalt eenmaal lag. Het asfalt fietst erg mooi, terwijl je bij de enkele puinlaag niet echt lekker op de fiets zit.’ Over de puinlaag werd het asfalt in een dag aangebracht. Het proces werd direct compleet afgewerkt, zodat de logistieke problemen van niet op en van het erf kunnen komen beperkt bleven. Opgeteld bedroeg de investering 43.000 euro. ‘Veel geld’, zegt Peter. ‘Toch ben ik blij dat we het gedaan hebben. Ik heb het oude pad vaak opgelapt, wat best vervelend was. En moest het echt bijgeholpen worden, wat we ook enkele malen hebben gedaan, dan kostte dat ook zo’n tien- tot vijftien duizend euro. Nu zullen we het over een aantal jaren ook wel weer eens moeten opknappen, maar door de extra breedte minder snel.’ Een lang kavelpad naar het erf toe heeft voor het bedrijf ook een voordeel, vindt Peter: ‘Onze stal ligt midden tussen de percelen. Op een duur kavelpad het land in kunnen wij daarom besparen. En het gemak en de uitstraling dat zo’n mooi pad biedt, is ook wat waard. ’ MELK van het NOORDEN
27
CARRIERE
Timmerman wordt weer melk Anne Fokkema (43) was van z’n negentiende tot z’n 23ste al boer in Witmarsum. Een quotum van nog geen 100.000 kilo melk bleek echter te klein voor een inkomen. Hij werd timmerman. Nu het quotum per 1 april verdwijnt, volgt hij z’n hart en melkt hij weer vee. TEKST Sjoerd Hofstee FOTO Langs de Melkweg
Het is 13 maart als de eerste melk van Fokkema’s nieuwe veestapel in de tank stroomt. ‘Per 1 april verdwijnt het quotum pas, maar 21 van mijn 45 vaarzen kalfden de afgelopen twee weken al af. Ik ga dus een beetje superheffing betalen, maar in de put melken is nog erger. Bovendien kan ik zo mooi testen of alles werkt.’ Dat blijkt een goede keuze. Meteen de eerste ochtend werd duidelijk dat de voeler van de koeltank niet goed stond afgesteld, waardoor de koeler niet afsloeg. Te koude melk was het gevolg. De nieuwbakken boer heeft nog tijd om de kinderziekte te laten herstellen voor 1 april. Of hij herstelt het zelf. Dat is het voordeel van twintig jaar timmerman zijn, je kan veel zelf. Zo bouwde Anne ook zelf een deel aan de
stal bij. Deze stal was nog in gebruik, want naast zijn bouwvakkers-bestaan zette hij jaarlijks veertig kalveren aan om die later voor export te verkopen.
Vee moeilijk te krijgen
Nu Anne weer wilde melken, sorteerde hij al voor op die stap. Hij kocht ook twee jaar geleden 45 kalveren aan, maar nu lette hij nog beter op de lijsten van de voorouders. Hij dacht nog aan de optie Fleckvieh-kruislingen te selecteren, maar dat zat er niet echt in. ‘Ik was blij dat ik goede kalveren kon vinden. Niemand wilde ze kwijt. Alle boeren willen blijkbaar meer gaan melken. Het zijn dus allemaal Holsteins geworden.’ Het deel van de stal dat hij uitbreidde, wordt nu bevolkt door hoogdrachtige vaarzen. Anne koos er bewust voor om
geen putten onder het nieuwe staldeel te bouwen. De huidige 400 kuub drijfmestopslag moet eerst voldoende zijn. Veel extra drijfmest komt er ook niet, want in de nieuwe boxen liggen de koeien op stro. ‘Stro geeft vaste mest. Dat kan ik beter afzetten’, vertelt Anne. ‘Bovendien heeft het nu als bijkomend voordeel dat de droge koeien het stro ook vreten. Zo worden ze niet te snel vet.’ Mest afzetten hoeft hij trouwens het eerste jaar nog niet. Tenminste, als Anne en Sandra’s eigen berekening uitkomt. Bij het bedrijf hoort ruim 15 hectare grasland. Dat areaal ligt bijna compleet aan de andere kant van het dorp. Weidegang is er daarom niet bij voor de vaarzen, of het moet uitstappen zijn op de enkele speelweide zijn die aan het erf grenst.
Melkt als een trein
Achter de stal bouwde Anne een melkstal en installeerde hij het ijzerwerk. Bij een boer uit de buurt die overstapt op robotmelken, kocht hij een 2x5 visgraat melkstal die hij in de put liet monteren. ‘Het melkt prachtig. Ik ben van twintig jaar
Sandra en Anne samen met Janneke en Jan-Ido, twee van hun vier kinderen, voor de pasgeboren kalveren die in de oude schuur onderdak vinden.
28
MELK van het NOORDEN
veehouder
geleden nog de oude Friese stal gewend. Dit loopt als een trein.’ Behalve wanneer de vaarzen vervelend zijn. ‘De eerste twintig waren erg rustig, nummer 21 die afkalfde schopte meteen alles kapot. Dat is het lot van de boer die alleen maar vaarzen melkt’, weet Anne. ‘Ik heb dan nu eerst ook voldoende werk. Ze kalven immers allemaal tegelijkertijd af. Op termijn kan ik hier en daar wel wat ander werk bij anderen oppakken voor wat extra inkomen. Maar eerst moet het hier goed op de rit.’
Melk naar Noorderlandmelk
De melk van Anne gaat naar Noorderlandmelk. Deze fabriek belevert de nieuwe fabriek van A-ware. Anne had ook wel direct aan A-ware willen leveren, maar die eisten een minimale jaarleverantie van 500.000 kilo melk. ‘Dat werd dus niets’, vertelt Anne. ‘Ik denk dat wij met onze 45 vaarzen zo’n 300.000 kilo melk gaan leveren het eerste jaar.’ Gelukkig dus dat Noorderlandmelk de kans bood. Zij zochten een uitbreiding van hun leveranciers en Anne en z’n vrouw Sandra meldden zich aan. Een motivatiegesprek volgde met het bestuur van de Groningse coöperatie. ‘Nadat zij dit geëvalueerd hebben, kregen wij groen licht. Anders was het niets geworden. Iemand moet je melk wel gegarandeerd af willen nemen’, vertelt Sandra die Anne bijstaat met hand- en spandiensten en daarnaast parttime in de zorg werkt. De nieuwe melker kon wat kapitaal lenen bij de bank en tracht verder de kosten laag te houden. Hij rekent daarbij op een melkprijs die over langere termijn gemiddeld 30 cent bedraagt. ‘Als de melkprijs langere tijd lager blijft, ben ik niet de enige die omvalt. Ik hoop dat dat meevalt en dat ik over vijf jaar een paar hectare grond en koeien rijker ben. Echt rijk worden we niet en dat hoeft ook niet. Het is de uitdaging die mij rijk maakt.’
De strijd van het quotumtijdperk is gestreden Het quotumtijdperk deed precies 31 jaar geleden zijn intrede. Van voor het ingaan tot nu leverde de quotering strijd op. Bij het afscheid van een tijdperk twee persoonlijke verhalen daarover.
Drie jaar strijd voor twee ton melk
‘Verleasers wonnen deels toch’
Elk schrikkeljaar, zo ook 1984,
Guus Habets is als voorman van
kent een 29ste februari. Voor
de stichting ‘Handen af van Mel-
Klaas Abma uit Goënga een dag
kleasen’ onlosmakelijk verbonden
om altijd te herinneren. Op die
aan het quotumtijdperk. Hij en z’n
dag kwam Abma, samen met
kompanen werden destijds weg-
zijn zwager, mondeling de koop
gezet als ‘divan- of sofamelkers’.
overeen van een tweede boerderij
Guus Habets kan zich er nog
voor de maatschap.
steeds aan storen.
De twee hadden besloten beide zelfstandig door te boeren. Ze waren blij met de koop van een locatie met 27 hectare land erbij. Maar zoals toen gebruikelijk was werd het tekenen van de officiële koopacte uitgevoerd op 1 mei. Op 18 april, twee weken daarvoor, was er even een schrikmoment. Die dag meldde de Staatscourant dat de superheffing officieel op 1 maart was ingegaan. Abma maakte zich echter geen zorgen. Alle adviseurs, van bank tot voorlichting, hielden hen voor dat zij het quotum dat op hun nieuw aangekochte land hoorde, vast wel toegewezen kregen. Dat bleek een misrekening. In 1987, drie jaar, vele kopzorgen en slapeloze nachten later, gloorde er hoop. Er werd een regel aangepast voor schrijnende gevallen. Dat betekende: Wie kon aantonen vóór 1 maart 1984 een grondaankoop te hebben beklonken, kon alsnog beroep doen op toekenning van bijbehorend quotum. Abma belde de makelaar van drie jaar geleden op en vroeg hem of hij ook nog wist welke dag zij de koop mondeling waren overeengekomen. De makelaar bevestigde dat: 29 februari. Exact één dag voor de beruchte 1 maart. Gezamenlijk trokken ze naar het ministerie in Den Haag waar de makelaar dit onder ede moest verklaren. Het leverde de zwagers, na drie jaar procederen, alsnog een kleine twee ton extra melk op.
In 1997 stopte Habets op zijn bedrijf in Nagele met melken. ‘De mestwet werd aangescherpt en ik had maar voor vijf weken mestopslag. Samen met een NLTO-voorlichter sloeg ik aan het rekenen. Verleasen bleek de beste optie.’ Habets verkocht z’n koeien, maar twee maanden laten kwam een verrassing. LTO begon te pleiten voor afschaffen van het structureel verleasen. ‘Ik stond op de kop’, zegt Habets bijna twintig jaar na dato. ‘Eerst adviseren ze mij om alles te verleasen en dan volgt zo’n voorstel.’ Honderden structurele verleasers, meest kleine bedrijven, vonden elkaar. In oktober 1997 werd in Elst op de Betuwe de stichting ‘Handen af van Melkleasen’ opgericht. Habets had veel medestanders, maar nog meer tegenstanders. Veel collega-melkveehouders wilden een verbod op het structureel verleasen met de verwachting dat dat de quotumprijs zou drukken. Habets en consorten werden weggezet als divan- of sofamelkers. ‘Ik heb mij wel aan die termen gestoord. De mensen riepen veel, zonder te weten waar het om ging. Veel gebruikers van het structureel verleasen kampten met ziekte of andere serieuze problemen. Voor hen was het een mooie manier om een periode te overbruggen en inkomen te houden. En die prijsdaling? Die is er nooit gekomen, zoals wij altijd al hadden voorspeld.’ Hoewel ze in 2004 de strijd verloren, kijkt Habets tevreden terug. ‘We wonnen niet, maar hadden enkele kostbare jaren gewonnen.’
MELK van het NOORDEN
29
Voertechniek
Boerenerf verandert in minivoerfabriek van der Heide heeft zelf namelijk geen tijd voor een interview, hij is al lang weer onderweg naar de volgende klant. Altijd ‘on the road’ aanpakken wat er op je pad komt en wel zien waar het toe leidt, het kenmerkt ‘the boss’. Kooistra: ‘Dat we alles aanpakken, maakt ons allround, dat is onze kracht. Wij leveren niet alleen voersystemen, maar bieden klanten een totaaloplossing die niet uit een boekje komt, maar gebaseerd is op de dagelijkse praktijk. Dat doen we onder andere via onze eigen storingsdienst, die 24 uur per dag beschikbaar is, ook in het weekend. Zo staan we dus heel dicht bij de boeren en dat waarderen ze.’
Eigen voermengsels Van der Heide importeert voersilo’s, die na afmonteren in Surhuisterveen worden gemonteerd en geplaatst bij veehouders.
Van een eenmansbedrijf dat voervijzelsystemen onderhoudt naar een bedrijf met vijftien fulltime medewerkers dat door heel Europa ruwvoerrobots installeert. Het bedrijf van Wiebe Harm van der Heide uit Surhuisterveen is in tien jaar tijd serieuze business geworden. TEKST Jelle Feenstra FOTO’S
Van der Heide
Bestaat toeval? Of dwing je het af door zo hard te werken dat je automatisch terecht komt op plekken waar zich kansen aandienen? Een interessante vraag, die iedereen voor zichzelf mag beantwoorden. Feit is dat Van der Heide in 2012 een vijzelsysteem op een melkveebedrijf installeerde, inclusief de elektrische aansluiting. Toeval of niet, er liep daar op dat moment ook een voerrobotleverancier die haar nieuwe voerrobot aan het testen was. De totaalinstallatie viel blijkbaar op, want prompt mocht Van der Heide de benodigde elektra voor de zelfrijdende ruwvoerrobot afmaken. Sinds de onverwachte opdracht zitten de gecertificeerde monteurs van het bedrijf plotseling door heel Europa om zelfrijdende ruwvoerrobots op melkveebedrijven te installeren. Tot die tijd kwam de firma, op wat installaties in België en Duitsland na, Noord-Nederland amper uit. Van het een komt het ander, want W. H. van der Heide ontwikkelt in eigen beheer tegenwoordig ook de speciale hekwerken die rondom voerkeukens van voerrobots worden geplaatst. De hekwerken worden door heel Europa verkocht en geïnstalleerd.
plaatsen, verplaatsen en onderhouden van voersilo’s en het installeren en repareren van verschillende types vijzelsystemen. De melkveehouderij en de pluimveehouderij zijn de twee sectoren waarin het bedrijf vooral opereert. Toch biedt het bedrijf ook andere agrarische sectoren totaaloplossingen voor voertransport en opslag, inclusief het installeren en plaatsen. Het bedrijf heeft een truck met 40-tons kraan met oplegger voor eigen silotransport, een eigen hoogwerker en vijf servicewagens, die dagelijks het onderhoud aan de verschillende installaties verzorgen. Van der Heide importeert voersilo’s, die na afmonteren in Surhuisterveen worden gemonteerd en geplaatst bij de klanten. Het meeste van dit werk vindt plaats bij boeren in Noord-Nederland. De klanten zijn vooral melkveehouders. In de pluimveehouderij ligt de omzet per klant echter aanzienlijk hoger omdat het bedrijf complete vleeskuikenstallen installeert. Dan gaat het naast silo’s en vijzels ook om panvoersystemen inclusief lierinstallaties, drinknippelsystemen, systemen voor voerweging en voersturing en de complete klimaatbeheersing.
Voersilo’s en vijzels
Dicht bij de boer
Het zijn interessante nieuwe ontwikkelingen, die de firma W. H. van der Heide dynamiek geven. Het bedrijf uit de Friese Wouden is vooral bekend van het leveren,
Kooistra vertelt dat het bedrijf al 35 jaar in een krimpmarkt opereert. ‘Toch dienen zich altijd weer nieuwe ontwikkelingen aan waar wij wel iets mee kunnen.’ De ruwvoerrobot is zo’n voorbeeld. Een ander voorbeeld is dat steeds meer veehouders afstappen van de kant-en-klare brok en overstappen op enkelvoudige grondstoffen om hun eigen voer te maken. Steeds meer boerenerven veranderen daardoor in een minivoerfabriek. Kooistra: ‘Veehouders laten steeds vaker enkelvoudige grondstoffen aanrukken en creëren op hun eigen erf hun eigen voermengsels om de koeien maatwerk te leveren. Voor elke enkelvoudige grondstof is echter ook een silo, voorraadbunker en een vijzel nodig. Daar liggen voor ons dus weer nieuwe kansen.’ Danny Boersma vult aan: ‘Zeker ook omdat we ons door die ontwikkeling nu ook graanpletters, hamermolens, mengers en mineraaldoseerders plaatsen bij veehouders. Zo kunnen ze op kleine schaal geheel hun eigen voermengsels samenstellen.’
Het Friese bedrijf plaatst onder andere voerdoseersystemen zoals hier in een melkcarrousel
In de kantine vertellen verkoopadviseur Danny Boersma (31) en Menne Kooistra (58), een trouwe medewerker van het eerste uur, het bedrijfsverhaal. Wiebe Harm MELK van het NOORDEN
31
ACCOUNTANCY
Melkveehouders in Noord13.000 kilo melk per hectare. Een kleine meevaller is dat de voerkosten (krachtvoer + aangekocht ruwvoer) bijna 1 euro per honderd kilo melk lager uitkomen. Dat brengt de totaal toegerekende kosten op 14,10 euro en het saldo op 30,10 euro per honderd kilo melk. De niet-toegerekende kosten vallen door lagere kosten voor grond en gebouwen met 20 euro, 1 euro lager uit dan in 2013-2014. Bedrijfsadviseur Arend Hoekstra verduidelijkt dat melkveehouders in 20132014 erg goed hebben gedraaid. ‘Toen is veel extra onderhoud en vernieuwing aan gebouwen gedaan, zodat de fiscus meebetaalde.’ Dit jaar liggen de gebouwkosten lager. Daarmee komt het resultaat voor financiering uit op 10,10 euro en de afschrijvingen op 5,80 euro per honderd kilo melk.
Kritieke opbrengstprijs € 38,20
Nog een maand, dan zit boekjaar 2014-2015 erop. De 135 melkveehouders van accountant Van der Veen & Kromhout met gemiddeld 880.000 kilo melk komen volgens de laatste prognose uit op een melkprijs van 37,70 euro, een saldo van 30, 10 euro en een negatieve marge van 0,40 euro per honderd kilo melk. Daarmee wordt voor het eerst sinds 2010 de kritieke opbrengstprijs niet gehaald. TEKST Jelle Feenstra FOTO Langs de Melkweg
De melkprijs over 2014-2015 ligt met 37,70 euro ruim 7 euro lager dan in boekjaar 2013-2014 (zie tabel 1). De omzet en aanwas komt 0,40 euro lager uit, vooral omdat de nuchtere kalveren minder geld in het laatje brachten. Samen met de be-
drijfstoeslag en overige bedrijfsinkomsten komt de totaalopbrengst op het gemiddelde melkveebedrijf in Noord-Nederland uit op 44,20 euro. Dat is 7,40 euro per honderd kilo melk lager dan in 2013-2014. De melkveehouders molken gemiddeld
Geen betalingsrecht zonder KvK-nummer Melkveebedrijven die nog niet correct staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel moeten zorgen dat ze dat nu wel snel doen voordat ze de Gecombineerde Opgave invullen. ‘Anders krijgen ze geen geld’, waarschuwt bedrijfsadviseur Arend Hoekstra van Van der Veen & Kromhout.
32
MELK van het NOORDEN
Geen inschrijving betekent geen betalingsrechten, die vanaf dit jaar de Europese toeslagen vervangen. ‘Ook het juist invullen van het huren en verhuren van percelen wordt heel belangrijk, omdat het bepalend is voor de hoogte van het betalingsrecht voor de komende zes jaar’, aldus Hoekstra.
De definitieve cijfers over boekjaar 20142015 zijn pas in mei bekend, maar aan de hierboven gepresenteerde uitkomsten zal weinig meer aan veranderen, weet Hoekstra. Dit betekent dat melkveehouders voor het eerst sinds 2010 hun kritieke opbrengstprijs niet halen. Dat is de melkprijs die een melkveehouder minimaal nodig heeft om aan al zijn betalingsverplichtingen te voldoen, inclusief aflossing, rente, belastingen, de gezinsuitgaven en vervangingsinvesteringen. Reken maar even mee. De melkveehouders realiseerden over 2014-2015 een brutomarge van 15,90 euro per honderd kilo melk. Na aftrek van rentelasten, aflossing en privébestedingen resteert er een marge van 1,40 euro per honderd kilo melk. Hoekstra: ‘Dat is eigenlijk te weinig, omdat er dan nog niet is gereserveerd voor vervangingsinvesteringen. Die zetten we elk jaar op een bedrag van 1,80 euro. Daarmee komt de melkprijs van 37,70 euro, 0,40 euro onder de kritieke opbrengstprijs van 38,20 euro per honderd kilo melk. Dit betekent dat de melkveehouders dit jaar een 0,40 euro per honderd kilo melk tekort komen om alle kosten + privé-uitgaven te kunnen dekken.’ Een groot verschil met vorig jaar. Toen lag de bruto-marge op 22,50 euro en de netto-marge op 7,90 euro per honderd kilo melk. Daarmee kon na aftrek van reservering voor vervangingsvestering 6,10 euro per honderd kilo melk worden toegevoegd aan het eigen vermogen. De staafdiagram laat haarfijn zien dat melkveehouders in 2009-2010 voor het laatst inteerden op het eigen vermogen. Daarna lag de melkprijs
Nederland boeren achteruit telkens boven de kritieke opbrengstprijs. In 2012-2013 was dat 1 euro per honderd kilo melk en de twee jaar daarvoor lag de toevoeging aan het eigen vermogen beide keren rond de 3 euro per honderd kilo melk. Het niveau van de kritieke opbrengstprijs steeg de laatste jaren doordat de kosten op melkveebedrijven met zo’n 25 procent zijn gestegen. De kritieke melkprijs ligt daardoor inmiddels op ruim 38 cent.
Prognose voor 2015-2016
De prognose die Van der Veen & Kromhout neerlegt voor boekjaar 2015-2016 is nog wat somberder dan de uitkomsten van 2014-2015. ‘Een gemiddeld bedrijf komt in 2014-2015 iets tekort en in 2015-2016 nog wat meer te kort’, voorspelt Hoekstra. De accountant gaat voorlopig uit van een melkprijs van 35 euro per honderd kilo melk. ‘De aanvankelijke zorg op een rampmelkprijsjaar lijkt, zoals het er nu voor staat, gelukkig niet uit te komen. Maar het is wel bijna 3 euro lager dan dit jaar.’ Daar komt de zorg voor hogere voerkosten nog bij. Hoekstra heeft ze in zijn voorlopige prognose op 10,70 euro gezet, 0,60 euro hoger dan boekjaar 2014-2015. Dit is echter een gemiddelde. Hoekstra: ‘De muizenschade gaat zorgen voor grote verschillen. Vooral in het zuiden en westen van Friesland kunnen de voerkosten op zwaar getroffen melkveebedrijven wel eens de pan uitrijzen. Ze missen na herinzaai gewoon een groot
Financiële resultaten
20152016*
20142015*
20132104
20122013
Opbrengsten
41,5
44,2
51,6
45,4
Toegerekende kosten
14,7
14,1
15,0
15,0
Saldo
26,8
30,1
36,6
30,4
Niet-toegerekende kosten
16,4
20,0
21,0
19,6
Resultaat voor financiering
10,4
10,1
15,6
10,8
3,4
5,8
7,0
6,3
Afschrijvingen
Bruto-marge
13,8
15,9
22,5
17,1
Rentebaten-lasten
3,8
4,0
4,0
4,3
Aflossingen
4,5
4,8
5,0
4,8
Privé
5,8
5,7
5,6
5,1
Vervangingsinvesteringen
1,7
1,8
1,8
1,9
Marge
-2,0
-0,4
6,1
Ruimte totaal
19.000
4.000
53.000
9.000
1,0
Ontvangen melkprijs
35,0
37,7
44,8
37,1
Kritieke opbrengstprijs melk
37,0
38,1
38,7
36,1
Economisch bedrijfsresultaat in € per 100 kilo melk van 135 melkveehouders Van der Veen & Kromhout. * = prognose
deel van hun eerste snede. Daar komt nog bij dat je nog maar moet afwachten welke kwaliteit de boeren aan gras van het land halen.’ Al met al concludeert Arend Hoekstra dat melkveehouders scherper dan ooit aan de wind moeten zeilen om te overleven. ‘Onze prognose voor 2015-2016 dat melkveehouders bij een melkprijs van 35 euro gemiddeld 2 euro per honderd kilo melk te kort gaan komen. Dat hoeft overigens
niet uit te komen, zegt Hoekstra. ‘Als de boeren erin slagen meer melk uit de koe te halen tegen dezelfde kosten of de technische resultaten verbeteren, komt het beeld er anders uit te zien.’ Hoekstra stelt dat bedrijven die deze twee zaken niet op orde krijgen het zwaar krijgen. ‘De koeien goed voeren en gezond houden en het grasland optimaal benutten. Dat zijn de twee posten waarmee je het de komende jaren wint of verliest.’
Kritieke opbrengstprijs melk
De hoogte van de staven is de kritieke opbrengstprijs voor melk. De grafiek vertelt dat er in 2015-2015 minder geld binnenkwam dan er uitging. MELK van het NOORDEN
33
COLUMN
Echte ‘bottum-up’ bij natuurbeheer aub Het leek zo mooi. Groepen boeren mogen het agrarisch natuurbeheer zelf gaan regelen. Rijk en provincie hebben het zelf bedacht. Nu puntje bij paaltje komt, blijkt dit bottom-up principe de overheden toch wat te gortig. Gevolg is frustratie bij de betrokken agrariërs en een beleid dat op losse schroeven staat. Even het verhaal beginnen waar het begint. Het agrarische natuurbeheer ‘oude stijl’ kost te veel geld, vooral omdat de overheadkosten 40 procent van het totale budget bedragen. Daarom hebben rijk en provincies samen met natuur- en landschapsbeheerders een nieuw stelsel ontwikkeld, dat betaald moet worden uit pijler 2 van de GLB-gelden. Dit gaat van start in 2016. De verandering houdt in dat boeren die aan natuurbeheer doen - ik ben er zelf eentje van – in de regio collectieven vormen. Deze agrarische collectieven – in totaal 40 stuks nu in Nederland – dienen aan de voordeur een gebiedsofferte bij de provincie in. Daarin geven ze aan welke natuurdoelstellingen een gebied kan realiseren en voor welk bedrag. Aan de achterdeur maken de collectieven afspraken met de betrokken boeren hoe je de doelstellingen op perceelsniveau kunt realiseren. De afspraken worden vastgelegd in contracten en de collectieven zien er op toe dat dit correct wordt nageleefd. Bij dat laatste punt wringt vooral de schoen. Want nu wil het Rijk, naast de collectieven, alsnog individuele boeren blijven controleren. Als de controleurs van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) dan bij één van de boeren uit het collectief een tekortkoming constateert, wil de overheid meteen het hele collectief korten op het budget. Dat is niet acceptabel. Een boer die zich niet aan de regels houdt, dient gekort te worden en niet het hele collectief. Er wordt op dit moment hard gewerkt door de collectieven om aan alle voorwaarden van de provincie en RVO te kunnen voldoen. Deze moeten op hun beurt een stukje verantwoordelijkheid afstaan aan de collectieven. Zij nemen het werk immers uit handen van deze (sub)overheden. Met de huidige opstelling worden onwerkbare situaties gecreëerd. Het idee is nog steeds hartstikke goed. Als boeren moeten wij meer toe naar systemen waarin wij de zaken zelf kunnen regelen. Nu met het natuurbeheer, maar denk ook aan het Deltaplan waterbeheer of de afwikkeling van de ganzenschade. Wat we nu als agrariërs ervaren is echter dat de overheid nog niet helemaal weet wat ‘bottom-up werken’ echt betekent. Nu maar hopen dat ze snel tot dat inzicht komen.
Jorrit Postma (28) Longerhouw Melkveehouder Jorrit Postma is de eerste columnist van Melk van het Noorden. Hij geeft zijn mening op actuele onderwerpen.
34
MELK van het NOORDEN
granen diervoeders meststoffen zaaizaden gewasbescherming advisering
facebook.com/hooglandbv
Hegebeintumerdyk 33b
T:0518-411400
post@hooglandbv.nl
postbus 8, 9172 ZS Ferwert
F:0518-412491
www.hooglandbv.nl
SPORT, PASSIE EN AGRARISCH NETWERKEN? Dit seizoen is sc Heerenveen gestart met de Agriloge. Dit is een comfortabele business-ruimte die plaats biedt aan 68 personen in het Abe Lenstra stadion en speciaal is ingericht voor bedrijven uit de agribusiness. Hierbij kunt u onder andere denken aan assurantiĂŤn, financiering, accountancy, vastgoed, loonwerk, mechanisatie, dienstverlening, fokkerij, zaaizaden en gewasbescherming, bouw, zuivel, melkveehouderij en akkerbouw. Diverse specifieke kenmerken van de Agriloge: - 4 x per seizoen een toonaangevend spreker; - Heerlijke warme en/of koude buffetten voorafgaand aan de wedstrijd; - Deelnemers kunnen zichzelf en het bedrijf maximaal profileren in de loge; - Een wedstrijdvoorbespreking van een voetbaltrainer; - Voetbal-toto met een origineel gesigneerd shirt voor de winnaar; - De Agriloge kan buiten de wedstrijddagen om door de deelnemers worden gebruikt voor o.a. vergaderingen en bijeenkomsten; Aantrekkelijk aanbod ontvangen? Wilt u ook ervaren of de Agriloge voor uw bedrijf interessant zou kunnen zijn? Neem dan contact op met onze accountmanager Peter de Vries (06 21 55 55 66) en laat u verrassen door het aantrekkelijk aanbod dat voor u klaarligt. HOOFDSPONSOR
www.sc-heerenveen.nl