Melk van het Noorden IX, november 2018

Page 1

NUMMER 9 | November 2018

e j t s j i l g n a l r Ve : r e d u o h e e v l e s l e t s Melk n rechte

at a f s o f d iek i r e b h a k f j i l k l e e g n in m i v • Duid g e l u r n e e t en sam w n u e o r k t e r i olit • Ve p n a v ring e d r a 1 a •W MELK van het NOORDEN


2

MELK van het NOORDEN


100 95 75

25 5 0

Animax_2018_Dutch Cow Management_new logo version_final artwork_12-11-18 12 November 2018 16:26:28

Precision feeding by better baling

Ruwvoer analyse per baal NIR -sensor technologie Ruw eiwit Drogestof gehalte Zetmeel As Ruw vet Verteerbaarheid Energie

Standnr.: 5132

NIR SENSOR

www.orkel.com +31(0)612 298 548 MELK van het NOORDEN

3


4

MELK van het NOORDEN


INH UD

TOP RFC MIST BOERENGEVOEL Pijnlijk. Dat is de situatie waarin FrieslandCampina verkeert. En zeker niet alleen omdat het financieel minder gaat, maar vooral om het enorme wantrouwen dat heerst onder eigen leden richting de leiders. Dat mogen voorzitter Frans Keurentjes en CEO Hein Schumacher zich aanrekenen. Sinds zij de tent runnen, praat de zuivelcoöperatie wollig en warrig. Leden, zeker in Noord-Nederland, zijn in grote getale kritisch, sceptisch en zelfs wantrouwend. Terecht ook, want FrieslandCampina zwalkt op alle terreinen. Het is nog geen drie jaar geleden dat Keurentjes aankondigde dat de prestatietoeslag structureel naar 5 cent zou groeien. Nu moet de vlag al uit als er überhaupt winst wordt gemaakt. De Topzuivellijn werd, toen die eindelijk in de steigers stond, gepresenteerd als een kans voor alle leden. Inmiddels weten de melkveehouders in Noord-Nederland dat ze voor deelname achter het net vissen. Als doekje voor het bloeden wordt beloofd dat alle boeren meeprofiteren via de prestatietoeslag. Ja, doeg! Dat geldt voor elke winstgevende activiteit die FrieslandCampina ontplooit. Als er goed wordt betaald voor VLOG-melk of biologische melk profiteren alle boeren daar ook van mee. Het afgeroomde deel van de meerprijs die topzuivel oplevert, komt ook helemaal niet als plus terug op de melkprijs, maar in een pot waarmee duurzame activiteiten worden ontplooid. Lang niet elke melkveehouder weet dat op dit moment. Een deel van de leden voelt zich ook belazerd door de fabriek bij de door de hen toegekende fabrieksreferentie. Wie reeds fosfaatrechten kocht, zou die mee kunnen tellen. Maar vul je de rekentool in, dan valt het aantal melkkoeien veel lager uit dan waarvoor al lang en breed fosfaatrechten zijn aangekocht. En dan de 10-cent regeling. Die moest en zou er komen. Maar waarom nu opeens maar voor maximaal vijf jaar? Is er daarna geen overschotmelk meer? En waarom zegt de voorzitter nu ineens weer dat het onwaarschijnlijk is dat het instrument ooit van stal wordt gehaald? Verwarring en vertwijfeling alom, die bepaald niet wordt weggenomen door de nieuwe strategie, die ook weer uit de lucht komt vallen. Het moet duurzamer en er moet meer melk in de mandjes die veel geld opleveren. Maar dat is toch al sinds mensenheugenis de strategie van deze zuivelcoöperatie? Wat is hier nu nieuw aan dan? Het zijn allemaal tekenen van een coöperatie die lijkt te zwalken en haar gevoel voor boeren helemaal kwijt is. Bij de grote schoonmaakoperatie van Schumacher is veel zuivelkennis, ervaring en boerengevoel verdwenen. De CEO opereert tot nu toe afstandelijk en kil en is voor boeren redelijk onzichtbaar. De voorzitter zou dat moeten compenseren, maar slaagt daar tot nu toe bepaald niet in. Zo zijn de top van FrieslandCampina en haar leden in korte tijd vreemden voor elkaar geworden. Geen goede basis om samen nieuwe successen te behalen. Sjoerd Hofstee, hoofdredacteur shofstee@langsdemelkweg.nl

6/7/9

‘WITTE MELK VAN TOPKWALITEIT IS NIET MEER GENOEG’

10/11

‘KRINGLOOPLANDBOUW IS NOG BEST LASTIG’

13

TOP 25 DRAAIT 4 CENT BETER

14/15

‘COMPLEET PROGRAMMA VOOR IEDERE ONDERNEMER’

16/17

VREDO ONDER DE LOEP

19 20/21 23

‘HANDEL ZIT MIJ IN HET BLOED’ ‘GEEN HEIMWEE NAAR DE GRUPSTAL’ STALVOEDERAAR BELEEFT RECORDJAAR

24/25

‘VET VOEREN IS EIGENLIJK VETZUREN VOEREN’

26/27

PARTNERS PRESENTEREN ZICH OP HET MVHN-PLEIN

29

‘MESTOPSLAG? ZOEK OVERLEG’

30/31

COMBINATIE KOEIEN EN ZORG PAKT GOED UIT

32/33

TWEEDERDE VAN BURGERS TROTS OP BOEREN

34/35

‘OM SAMEN TE WERKEN MOET JE ELKAAR VERTROUWEN’

37 38/39 41

CHAOS ROND FOSFAATRECHTEN MUIZEN LEIDEN TOT EFFECTIEVE AANPAK DROOGTESCHADE BEURS BIEDT BELEVING

42/43

OOSTENRIJK LEERSCHOOL VOOR VERGOEDEN CO² -VASTLEGGING

46/47

KLAAR VOOR DE TOEKOMST MET NIEUW VOER- EN MELKSYSTEEM

48/49

FAMILIEBEDRIJF LEVERT JAARLIJKS 2.550 KALVEREN AF

50

KOPEN OF KNIJPEN?

Colofon Deze uitgave van Melk van het Noorden is gemaakt in samenwerking met een aantal bedrijven. Te weten: Agriland Assurantieadvies, De Blaauw Heerenveen BV, Dairy Valley, GGI Holland, Hoogland BV, Landbouwstart. nl, Luimstra Loon- Grondverzeten Transportbedrijf, Niscoo, PAS Mestopslagsystemen, RinAgro, Servicebedrijf Jan Castelein, Speerstra Feed Ingredients, Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout en W.H. van der Heide Voedertransport en Opslagsystemen.

• Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg • Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek. Telefoon: 0515-429876. E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl • Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra • Verder werkten mee: Bouke Poelsma, Ida Hylkema, Berrie Klein Swormink, Niels de Vries, Landpixel.

• Vormgeving: Houssam Diab • Druk: Senefelder Misset Doetinchem • Verspreiding: Dit magazine wordt door Sandd verspreid onder melkveehouders en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, de Noordoostpolder, de Kop van Noord-Holland en de Kop van Overijssel. Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dat aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

MELK van het NOORDEN

5


INTERVIEW

‘WITTE MELK VAN TOPKWALITEIT Voor elk type boer een melkstroom. Royal FrieslandCampina breekt met de lange traditie van collectieve melkverwaarding. Aan die keus hangt een kostenplaatje, meerdere melkstromen is minder efficiënt. ‘Doen we het niet, dan verliezen we op onze thuismarkt’, zegt Wiebren van Stralen, strategisch programmamanager. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Langs de Melkweg en FrieslandCampina

Van Stralen vertelt dat FrieslandCampina hem heeft gevraagd om duurzaamheid op het boerenerf te verbinden met de vraag naar duurzaamheid uit de markt. Meer specifiek, de vraag vanuit de Nederlandse retail. Ook hij fronste zijn wenkbrauwen even toen de grote zuivelcoöperatie hem vroeg aan de slag te gaan met bijzondere melkstromen. Was dat niet per definitie voorbehouden aan kleinere melkverwerkers, die snel en flexibel kunnen schakelen? ‘Was ja. Want supermarkten willen duurzame melk waarmee ze zich kunnen onderscheiden. Doe je niet mee, dan verlies je thuismarkt’, zegt hij. Dan stap je dus in een model dat meer opbrengt, maar ook meer kost. Schiet dat op? ‘Je moet het groter zien. Ga je niet mee in die vraag dan verlies je gaandeweg

6

MELK van het NOORDEN

topklanten in topmarkten en ben je pas echt een eind van huis.’ Al die speciale melkstromen die nu worden opgezet, worden die uiteindelijk niet de standaard en license to produce? ‘Dat weten we niet. Wat we wel weten is dat de marktvraag in toenemende mate gaat doorwerken in de bedrijfsvoering. Waarbij je met de voorlopers onder de boeren de lat door middel van een meerprijs steeds weer een beetje verder verlegt. Je moet zorgen dat je voortdurend meespeelt in de voorhoede van dat spel. Anders verlies je klanten. Voor de thuismarkt Nederland - maar misschien nog wel meer in Duitsland – is witte melk van topkwaliteit niet meer genoeg. Daarom maken we vaart met onze duurzame melkstroom. Snelheid is geboden, anders worden we links en rechts ingehaald door kleinere spelers. We hebben al een achterstand, zijn al klanten kwijtgeraakt.’

Je doelt op de speciale zuivellijn die A-ware aan Albert Heijn levert? ‘Onder andere.’ Vertel eens wat meer over die topzuivellijn. ‘Wij noemen het duurzame melkstroom. We hebben met een aantal retailers afspraken gemaakt over het leveren van melk afkomstig van melkveebedrijven met weidegang en bovengemiddelde scores op gebied van dierwelzijn, klimaat en biodiversiteit. Dit levert een plus op van 3,5 cent. De melkveehouders die meedoen, krijgen in 2019 een plus van 1 cent en in 2020 een plus van 2 cent op de melkprijs. Die plus komt bovenop de weidegangtoeslag van 1,5 cent. Daarnaast worden de opbrengsten gebruikt voor initiatieven van leden die niet kunnen meedoen. Dit kunnen initiatieven op gebied van biodiversiteit, energie, dierenwelzijn of klimaat zijn. De discussie over de exacte invulling en verdeling is nog gaande. En die is lastig. Want het is een hele nieuwe discussie binnen de coöperatie.’ Waarom starten in een bepaald gebied en niet in heel Nederland? ‘Ten eerste praat je over een vraag die zich nu nog beperkt tot de consumptie in


IS NIET MEER GENOEG’ Nederland. Ten tweede is niet elke fabriek geschikt. En je kijkt naar wat waar is. Noord- en Zuid-Nederland hebben al VLOG-melk. In de andere gebieden is nog niks. Daar komt bij dat de vraag naar duurzame melk er nu vooral is voor de dagverse producten. Daarom beginnen we in Zuidwest-en Midden-Nederland, waar boeren relatief dicht bij de fabriek voor dagverse zuivel in Rotterdam zitten. Er is daarnaast ook vraag naar duurzame kaas, zij het nog beperkt. Daarvoor hebben we de kaasfabriek in het Gelderse Steenderen geselecteerd, voor veehouders in Oost-Nederland. Daar beginnen we en vandaaruit proberen we het concept verder uit te rollen. De melkveehouders die we hebben uitgenodigd zijn degenen die al aan veel criteria kunnen voldoen. Opstallers hebben geen uitnodiging gehad en bedrijven te ver van de fabriek ook niet.’ Wat zijn de criteria? ‘Die zijn nog niet definitief. We hebben wel voorlopige criteria.’ Dat zijn de conceptcriteria voor On the way to Planet Proofzuivel, waar elke zuivelfabriek in Nederland aan mee kan doen.

onafhankelijke positie, grote mate van maatschappelijke draagvlak en omdat de stichting kiest voor een geïntegreerde benadering van de criteria. Dat alle zuivelondernemingen van het keurmerk gebruik kunnen maken, kun je als FrieslandCampina als een bedreiging zien. Maar omdat wij de eerste denken te zijn, verwachten we een voorsprong te hebben. Daarnaast plukt iedereen de vruchten als het algehele niveau van melken in Nederland omhoog gaat.’

Wiebren van Stralen

‘Dat klopt. Heel bewust kiezen we voor een onafhankelijk en internationaal erkend keurmerk. Daarmee sta je sterker in de markt. Stichting Milieukeur (SMK) is de organisatie achter het keurmerk. SMK heeft het certificeringsschema ontwikkeld op verzoek van FrieslandCampina en de stichting Natuurlijk Melken 2050. Dit is een initiatief van zuivelcoöperatie Noorderlandmelk in samenwerking met de drie Noordelijke provincies. Wij kiezen voor SMK vanwege de

Is er onder FrieslandCampinamelkveehouders veel belangstelling om aan te sluiten bij de toplijn? ‘Dat kun je wel zeggen. Vijf bijeenkomsten rondom twee fabrieken leverden 3.000 aanmeldingen en 2.000 boeren op die ook daadwerkelijk kwamen. Daarvan voldoet zo’n 10 tot 15 procent aan de criteria. Je praat dus in de eerste fase over zo’n 300 melkveehouders. Eind dit jaar moeten de eerste producten al in de supermarkt staan. Snelheid was en is geboden. Er is wel zo veel potentie in de afzet dat we vervolg op pagina 9

MELK van het NOORDEN

7


Voor levering en plaatsing van: Starre- en spiraalvijzels, Polyester silo’s, Graanverwerking. Tevens uw adres voor siloreparaties.

www.whvanderheide.nl 8

Service en onderhoud, wij staan 24/7 voor u klaar. 0512-360001 MELK van het NOORDEN


INTERVIEW

voorjaar 2019 starten met een tweede wervingsronde.’ Melkveehouders in NoordNederland balen dat ze niet kunnen aansluiten bij de topzuivellijn. ‘Melk bovenin Friesland of Groningen naar Rotterdam brengen is efficiënt noch duurzaam. Voor nu moeten we per regio kijken welke mogelijkheden er liggen. Bij succes breiden we uit. Dat biedt in een volgende wervingsronde wellicht kansen in andere regio’s.’ Hoe eerlijk is het dat de meest duurzame boer van Nederland bovenin Groningen niet mee kan doen aan de nieuwe topzuivellijn? ‘Ook aan VLOG kunnen nog niet alle boeren meedoen, terwijl er genoeg veehouders zijn die dat ook graag willen. Je moet naar het totaalplaatje kijken. Op de thuismarkt in Nederland en Duitsland dienen zich allerlei nieuwe vragen, nieuwe kansen aan. Die moet je, op basis van ligging van fabrieken, aard van de regio en logistieke efficiency zo optimaal mogelijk invullen. VLOG is een vraag, deze nieuwe lijn is een vraag, Noord-Hollandse melk is een vraag. Maar we zijn ook op de Waddeneilanden Texel, Terschelling en Schiermonnikoog bezig met het realiseren van melk met een plus erop.’ Afscheid van de witte melk? ‘In het oude, verticale model haalde de coöperatie alle melk op, die in de fabrieken werd opgewaardeerd tot producten met verschillende waardes. Dat was het. Maar nu begint de segmentatie al op het boerenerf. Maar ook voor boeren die niet segmenteren blijft witte melk onverminderd

De voorlopige criteria voor de topzuivellijn van FrieslandCampina. Wat er ook in komt: vanaf 2020 mogen er geen onkruidbestrijdingsmiddelen (glyfosaat) meer worden gebruikt.

belangrijk, daar nemen we zeker geen afscheid van. In exportlanden waar duurzaamheid niet zo speelt als bij ons, is ruimte. Onze hoge kwaliteitsstandaard maakt dat we goed in de markt liggen in Azië. Samengevat: we gaan allerlei kleuren melk verkopen en verdelen de totaalopbrengst naar rato van geleverde inspanning zo eerlijk

mogelijk onder onze leden. Ik vergelijk het wel eens met een melkveebedrijf. Ga je voor 200 koeien en een zo laag mogelijke kostprijs of voor 100 koeien, een iets hogere kostprijs, maar ook een paar centen hogere opbrengst? Voor beide stromingen is ruimte bij FrieslandCampina.’

MELK van het NOORDEN

9


INTERVIEW

‘KRINGLOOPLANDBOUW

Nitraatrichtlijn, fosfaatrechten, PAS en klimaat: er komt veel op de boer af. Niets nieuws onder de zon, stelt onafhankelijk adviseur Frank Verhoeven van Boerenverstand. ‘Eigenlijk gaat het iedere keer om hetzelfde. Het is de kunst om als boer de grote lijnen in het hoofd te houden.’ Tekst: Ida Hylkema Foto’s: Boerenverstand en familie Meijer

De kringloopgedachte die nu centraal staat in de landbouwvisie van minister Carola Schouten is ook niet nieuw. Eind negentiger jaren koersten de Wageningse wetenschappers Jaap van Bruchem en Jan Douwe van der Ploeg samen met een groep boeren in de Noordelijke Friese Wouden al op een beleid met meer oog voor de hele kringloop. Eiwitarm en structuurrijk voeren leidt tot gezondere koeien, betere mest, betere bodemvruchtbaarheid en daarmee tot een betere kwaliteit voer van eigen land, daar draait het in feite om, stelt Frank Verhoeven. Hij haakte aan bij het project in de Friese Wouden en stond mede aan de wieg van de KringloopWijzer. Verhoeven begon zijn carrière bij de vakgroep Rurale Sociologie van Wageningen Universiteit. In 2005 richtte hij het adviesbureau Boerenverstand op. Als onafhankelijk adviseur is hij betrokken bij veel projecten waarbij de KringloopWijzer in de praktijk wordt gebruikt en uitgebreid. Zoals nu door FrieslandCampina, die onderdelen van de KringloopWijzer wil gebruiken voor het duurzaamheidsprogramma Foqus Planet. Ook heeft Verhoeven zijn input mogen leveren aan de landbouwvisie van minister Schouten. Rekenregels Hij kent de klachten dat de KringloopWijzer teveel een boekhoudinstrument is geworden. ‘Het positieve aan de KringloopWijzer is dat er nu één instrument is waar alle rekenregels inzitten en dat wetenschappelijk onderbouwd is. Maar je hebt wel administratieve handelingen nodig om de gegevens in te voeren. Daarna kan iedereen eruit halen wat hij nodig heeft. De provincie wil gegevens over ammoniak, het rijk over stikstof en fosfaat en de zuivel heeft interesse in de methaan- en

10

MELK van het NOORDEN

CO2-uitstoot. Voor de boer is het vooral een instrument dat laat zien of er niet te veel krachtvoer en kunstmest wordt gevoerd en of het eigen land en het eigen voer wel goed benut worden.’ Hij kent ook

Frank Verhoeven

de klachten van met name extensieve graslandboeren dat de KringloopWijzer voor hen negatief uitpakt. ‘Het probleem is dat de KringloopWijzer in de praktijk nog te veel als BEX wordt gezien; dat is een hardnekkige misvatting. BEX is het enige bedrijfsspecifieke systeem waarmee de boer voor de wet mag rekenen. Hierdoor kan alleen op koeniveau winst geboekt worden ten opzichte van forfaitaire normen. De extensievere bedrijven hebben daar minder baat bij omdat zij geen mest hoeven af te voeren. De KringloopWijzer is echter meer dan de BEX en kijkt naar het hele


IS BEST NOG LASTIG’ bedrijfssysteem, dus ook naar de onderste helft van de kringloop, de mest en de bodem. Dat deel sluit meer aan bij de kringloopgedachte.’ Bedrijfsspecifiek Tijdens de behandeling van de landbouwbegroting in de Tweede Kamer werd uitvoerig gesproken over de toekomstvisie van minister Schouten en de kringlooplandbouw die zij voor ogen heeft. De visie is positief ontvangen, maar de vraag is nu hoe dit in concreet beleid is om te zetten. Verhoeven is blij met de motie van D66-er Tjeerd de Groot die pleitte voor een bedrijfsspecifieke norm waarin de kringloopefficiëntie leidend is. Want dat is precies wat hij ook voor ogen heeft. Concreter: voor Verhoeven kan de kringloopgedachte leidend zijn in het beleid als wordt gestuurd op stikstof- en fosfaatefficiëntie. ‘Dat betekent: minder eiwit voeren, mest uitrijden onder de meest optimale omstandigheden, zelf kiezen voor stalsysteem en uitrijdmethode, dat soort zaken. Het komt dan weer aan op vakmanschap in plaats van voldoen aan allerlei regels en technische verplichtingen.’ Klimaat Die wet- en regelgeving is nu zo complex dat het elkaar tegenwerkt

Wat werkt er voor het klimaat Naast de ammoniak-, nitraat- en fosfaatdiscussie komt de nadruk nu steeds meer op het klimaat te liggen. Wat kan een boer doen om zijn bedrijf ‘klimaatvriendelijk’ te voeren? Volgens Frank Verhoeven zijn meerdere opties mogelijk, in willekeurige volgorde: • Zo weinig mogelijk kunstmest en zo hoog mogelijke benutting van eigen mest • Zo weinig mogelijk krachtvoer en zo hoog mogelijke benutting van eigen voer • Wat er aangekocht wordt zijn zoveel mogelijk reststromen, zoals bierbostel en perspulp • Langere levensduur van de melkkoeien waardoor er minder jongvee nodig is • Maximaal weidegang zorgt voor minder ammoniakemissie en er is minder diesel nodig • Een bouwplan gericht op maximale CO2-vastlegging en zo weinig mogelijk emissie van lachgas • Energie besparen en energie opwekken uit wind en zon

‘WE MOETEN STUREN OP DOELEN IN PLAATS VAN OP MIDDELEN’ en de rode draad uit het oog wordt verloren. ‘Neem de klimaatdiscussie, daar gaan we dezelfde fout maken als bij de aanpak van ammoniak via emissiearme stalsystemen en aanwendingsmethoden. Als je alleen naar de methaanuitstoot van de koe

Thema-avond over kringlooplandbouw Frank Verhoeven en melkveehouder Bouke Meijer uit Witteveen spreken 3 december op een bijeenkomst over kringlooplandbouw in Heerenveen, georganiseerd door Kenniscoöperatie Niscoo. Er wordt uitgebreid aandacht besteed aan wat er al gebeurt in de praktijk, wat melkveehouders kunnen oppakken en waar de uitdagingen nog liggen. De vrij toegankelijke bijeenkomst is in het Abe Lenstrastadion in Heerenveen en begint om 20.00 uur. Opgave via www.niscoo.nl

Bouke Meijer

kijkt, is er maar één conclusie mogelijk: minder koeien. Dat betekent in de praktijk een hogere melkproductie per koe. En dat zou weer betekenen dat er meer koeien op stal komen die meer krachtvoer en mais en minder gras eten. En dat is juist wat we niet willen. Je moet de kringloopefficiëntie in zijn geheel beoordelen.’ Biodiversiteit De maatregelen die boeren nemen om de biodiversiteit te vergroten kun je nu nog niet kwijt in de KringloopWijzer, erkent Verhoeven. ‘We zijn wel bezig met een systeem waarop je per perceel kunt aangeven welke maatregelen je daarop uitvoert en welke maatregelen je nog zou kunnen nemen. Boeren doen al veel, maar met zo’n kansenkaart kan een boer beter laten zien wat hij al doet. Bijvoorbeeld dat hij permanent grasland heeft en aan weidevogelbeheer doet.’ ‘We zitten in een tijdperk dat er veel op een bedrijf afkomt. De kringloopvisie van de minister is positief, maar die moeten we nu ook invullen vanuit de mensen in de praktijk die er al vele jaren mee bezig zijn. Dus regels die beter op elkaar aansluiten en niet tegenstrijdig zijn. In de praktijk betekent dat toch de hoofdlijnen blijven volgen: minder eiwit aankopen, de eigen mest beter inzetten, een hogere benutting van het voer van eigen land en meer natuurinclusief. Dat is niet veranderd, daar waren ze in de Friese Wouden twintig jaar geleden al mee bezig.’ MELK van het NOORDEN

11


1

Beperkt ammoniakemissie in stal en op land. Zorgt voor homogenere drijfmest.

2

De door AgriMestMix gekweekte microorganismen in de mest, zorgen voor een beter bodemleven en gezonde plantengroei.

3

De plant neemt hierdoor makkelijk spoorelementen op, en beschikt over een beter benutbaar eiwit. Scan de QR code en lees er alles over op www.rinagro.nl

OPE EUR ES smart farming

OCTROOI

t Mi

x®

A

gri

M es

K IA ON M AM E ND + TI LA AN UC HA RED L EN U A ST IVEA N OP

ET M

Zo werkt AgriMestMix mee aan een positieve uitkomst van de KringloopWijzer!

EENVOUDIG ONLINE ZAKEN DOEN

,,

JE FOSFAATRECHTEN KOPEN OF VERKOPEN DOE JE EENVOUDIG ZELF ONLINE! Benieuwd hoe het werkt? Bekijk de video op: www.fosfaatrecht.nu/video

Bel 085-4016809

voor het actuele aanbod

12

MELK van het NOORDEN


ECONOMIE

TOP 25 DRAAIT 4 CENT BETER Het verschil tussen de 25 procent best scorende en gemiddeld scorende melkveebedrijven in kritieke opbrengstprijs is 4 cent per kilo melk. Dat blijkt uit de bedrijfseconomische vergelijking over 2017-2018. Het verschil is 1 cent groter dan een seizoen eerder, concludeert accountantskantoor Van der Veen & Kromhout.

Tekst: Jelle Feenstra

De tabel op deze pagina laat haarfijn zien hoe het melkjaar van mei 2017 tot mei 2018 eruit zag. De melkprijs van de 400 verspreid over het land bekeken bedrijven kwam gemiddeld uit op 39,4 cent per kilo melk (middelste kolom). De 25 procent best scorende bedrijven (eerste kolom) haalden 39,7 cent. De derde kolom geeft de score aan van het gemiddelde van alle melkveebedrijven in melkjaar 2016-2017. De melkprijs lag in de mei-meiboekhouding 2017-2018 dus bijna 5 cent hoger dan het jaar ervoor. Vaak zie je dat - als de melkprijs omhoog gaat - de kostprijs spoedig volgt. Dat is nu niet anders. ‘Ik zie op veel melkveebedrijven dat, met de ruimere melkprijs, uitgaven die in 2016-2017 zijn uitgesteld nu alsnog zijn gedaan’, verklaart bedrijfsadviseur Arend Hoekstra het verschil. Uit zijn analyse blijkt verder dat de 25 procent best scorende bedrijven het vooral beter doen op voerkosten en bewerkingskosten. De voerkosten liggen bijna 1 cent per kilo melk lager, de kosten voor arbeid, loonwerk en machinekosten bijna 1,5 cent. ‘Je ziet dat deze bedrijven het land beter voor elkaar hebben, terwijl ze in arbeid en machines al scherpe keuzes hebben gemaakt in zelf doen of uitbesteden dan wel automatiseren.’ Na het betalen van rentelasten, aflossingen, privé-uitgaven en vervangingsinvesteringen blijft er voor de best scorende melkveebedrijven 7,5 cent per kilo melk over. Een melkveebedrijf met 1 miljoen kilo melk kon dus zo’n € 76.000 op de spaarrekening zetten. Dat is ruim een keer zoveel als wat er aan spaargeld overbleef op een gemiddeld scorend melkveebedrijf met 1 miljoen kilo melk; € 32.000. Dat is overigens een stuk beter dan in 2016-2017, toen er gemiddeld €8.300 werd ingeteerd op het eigen vermogen. Melkseizoen mei 2018-mei 2019 lijkt minder te gaan uitpakken. Het aantal liters dat wordt geleverd is door de komst van fosfaatrechten afgenomen, terwijl de melkprijs in de eerste vijf maanden bijna 3 cent lager ligt. Door de lagere melkproductie stijgen de kosten per kilo melk. ‘Het melkt goed, maar veel melkveehouders moeten op de rem om uit te komen met fosfaatrechten. Dat maakt 20182019 tot een lastiger jaar dan 2017-2018’, aldus Hoekstra (zie ook column op pagina 50).

Financiële gemiddelden 400 melkveebedrijven Omvang 1 miljoen kilo melk

2017/2018 Top 25%

2017/2018 Gemiddeld

2016/2017 Gemiddeld

Opbrengsten Melk Omzet Aanwas Overig Totaal

39.7 3.2 -0.7 2.7 44.9

39.4 3.3 -0.9 2.6 44.4

34.6 3.1 -0.7 2.7 39.7

Toegerekende kosten Veevoer Meststoffen Ziektebestrijding Fokkerij en melkcontrole Overig Mestafzet Totaal toegerekend Bedrijfssaldo

9.7 0.8 0.9 0.8 1.1 0.4 13.6 31.4

10.6 0.8 1.1 0.8 1.3 0.6 15.2 29.2

10.5 0.9 1.0 0.8 1.1 0.4 14.6 25.1

Niet toegerekende kosten Opbrengsten Arbeid (betaald) Loonwerk Machines en werktuigen

-0.2 0.4 2.9 4.2

-0.4 0.6 3.3 5.0

-0.4 0.5 3.5 4.7

Afschrijvingen Betaald

1.7 2.6

Grond en gebouwen Pacht Afschrijvingen Betaald

Algemeen Totaal niet toegerekend Resultaat voor financiering Afschrijvingen Bruto-marge

2.1 2.9

4.3 0.9 1.9 1.4

2.0 2.7

5.7 1.5 2.5 1.7

5.8 1.7 2.5 1.6

2.4 13.9 17.5 3.6 21.1

2.6 16.8 12.4 4.6 17.0

2.5 16.5 8.6 4.5 13.1

Bruto-marge Rentebaten/lasten Aflossingen Prive Marge Vervangingsinvesteringen Ruimte Ruimte totaal Ontvangen melkprijs

21.1 2.6 4.6 4.6 9.2 1.7 7.5 € 76.900 39.7

17.0 2.8 4.6 4.3 5.3 2.1 3.2 € 32.200 39.4

13.1 3.0 4.3 4.6 1.1 2.0 -0.9 -8.300 34.6

Kritieke opbrengstprijs

32.2

36.2

35.5

Bron: Component Agro

MELK van het NOORDEN

13


INTERVIEW

‘COMPLEET PROGRAMMA

Maar weinig mechanisatiebedrijven maakten in drie jaar tijd zoveel verandering mee als De Blaauw in Heerenveen. Voor de derde maal in drie jaar tijd zit Melk van het Noorden daarom om tafel met directeur Tjerk de Blaauw, bijgestaan door Remco Swart van Kubotadealer Qtrac. Tekst: Niels van der Boom Foto’s: Niels van der Boom & Landbouwpower

Met drie vestigingen was mechanisatiebedrijf De Blaauw een bekende dealer van onder andere New Holland en Lely in Friesland. Amper drie jaar later is dat nog één vestiging in Heerenveen, bouwt Lely niet langer hooibouwmachines en is Kubota een belangrijk merk geworden in het landbouwsegment. Op het terrein van De Blaauw staan een aantal gebruikte en nieuwe New Holland trekkers, maar

Kubota is een minstens zo belangrijke pijler van het bedrijf geworden. De minigravers, waarmee het merk marktleider is, waren dat al. ‘2018 wordt het beste jaar tot nu toe voor ons qua verkoopaantallen van de grondverzetmachines’, zegt De Blaauw. ‘Tijdens het verkoopgesprek

noem ik weleens dat Kubotamachines voor onze werkplaats slechte handel is en dat is ook echt zo. De grondverzetmachines zien we nauwelijks terug. Onvoorzien onderhoud is er amper. Bij de hooibouwmachines zijn het vooral slijtdelen en ook de trekkers doen het goed. Ik geloof in de full liner gedachte van Kubota. Eén adres voor alle machines onder hetzelfde dak. Grondverzet en landbouw hebben we al. De tuin- en parktechniek is een droom; om ook gazonmaaiers, kettingzagen en bladblazers aan het programma toe te voegen. Dat blijft vooralsnog een toekomstdroom. Kubota houdt landbouw- en bouwmachines aan de ene kant

Tjerk de Blaauw (links) en Remco Swart praten over hun samenwerking.

14

MELK van het NOORDEN


VOOR IEDERE ONDERNEMER’

De Blaauw. ‘De reputatie is goed. Bovendien zijn de Japanners zeer secuur. Ze plakken echt niet overal hun eigen stickers op. Het oog voor detail mag je vergelijken met Duitse fabrikanten. Nu zit je soms ook met een Vicon- of Kverneland-dealer om tafel. Hoe dat in de toekomst gaat weet ik niet, maar mijn gevoel zegt dat we met Kubota op de juiste weg zitten.’

opgeklommen tot bijna veertig nieuwe trekkers. Kijkend naar de verkoopcijfers tot en met augustus 2017 is te zien dat Kubota ook tot dat moment reeds 25 verkocht. Zetor is het voorbij gestreefd, waarmee het nu op gelijke voet met Steyr staat. ‘De ambitie is om in 2020 een marktaandeel van 5 procent te hebben in Nederland’, zegt Swart. Dat was in 2016 2,5 procent. In het segment compacttrekkers staat Kubota hoger, op een derde of vierde plek in de Fedecom-ranglijst. ‘Kubota profileert zich bewust niet als een prijsvechter. Dat is geen volhoudbaar model op de lange termijn’, meent Swart. ‘De M7serie, maar ook de gunstig geprijsde M6 en lichtgewicht M5 liggen goed in de markt. De CVT-transmissie in de M7 heeft zich bewezen en ook over de aansturing via het Intelliview scherm van Mechatronics zijn gebruikers te spreken. Er is een nauwgezette samenwerking met de ontwikkelaars van deze moderne mogelijkheden in Nieuw-Vennep. Er is een aantrekkelijke financieringsprogramma, maar lease en huur op urenbasis gebeurt ook. Ik ben ervan overtuigd dat dit de komende jaren fors toeneemt’

Samen sterk Kubota bouwt al decennialang trekkers, en sinds 2015 in Europa. De grote M7serie rolt uit een gloednieuwe fabriek in het Franse Duinkerken. Hiermee heeft de fabrikant viercilinder modellen tot 170 pk in het programma. Zowel De Blaauw als de overkoepelende verkooporganisatie Qtrac hopen op een zescilinder. In de verkoop en aftersales worden de servicepartners van Qtrac ondersteund door Remco Swart. ‘De zeven partners zijn allemaal aandeelhouder van Qtrac’, legt Swart uit. ‘Een uniek en nieuw concept in Nederland. Qtrac biedt kleinere spelers de kans om een grote speler als Kubota aan je bedrijf te verbinden. Door samen te werken hebben we een grote slagkracht. De bedrijven zijn gevestigd in Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en de Noordoostpolder.’

GPS en Isobus Melkveehouders en akkerbouwers vragen volgens Swart steeds vaker om geavanceerde werktuigen. ‘Kubota heeft eerst de relatief eenvoudige machines in de markt gezet, waarna nu de complexere techniek volgt’, schetst Swart. ‘We hebben inmiddels een aantal kunstmeststrooiers met Geospread-sectieafsluiting en variabel strooien lopen en een balenpers. Nu volgt de precisiezaaitechniek. Kubota levert af fabriek eigen (rtk) gps-techniek die we ook in Nederland verkopen. Doordat trekker en machine van hetzelfde merk zijn, werkt de besturing via Isobus altijd naar behoren. De ontwikkelingen gaan door, waarbij gps en Isobus de nieuwe standaard zijn. Niet voor niets opent Kubota een R&D-faciliteit in Europa. West-Europa is innovatief op landbouwgebied en dat past bij het merk.’

Stijgende verkoopaantallen De inspanningen van Qtrac blijven niet onopgemerkt. Stond het verkoopaantal van Kubota-landbouwtrekkers in 2015 nog op een dieptepunt van achttien stuks, een jaar later was dit al

Op vrijdag 7 en zaterdag 8 december organiseert mechanisatiebedrijf De Blaauw in Heerenveen een eindejaarsshow. Hier is het complete leveringsprogramma van Kubota trekkers, werktuigen en grondvezetmachines te zien.

Een Kuboto in actie.

en park- en tuinmachines aan de andere kant graag gescheiden. In de werkplaats en bij de verkoop hebben we een super team aan monteurs. Ook die hebben de verandering goed opgepakt en gaan er volledig voor.’ Veranderend klantenbestand Waar tot voor kort zijn klantenbestand voor 80 procent uit agrarische bedrijven bestond is dat nu nog 50 procent. ‘We groeien in de bouw en de sectoren daaromheen: hoveniers, stratenmakers en kabelleggers. Er staan jongens op die voor zichzelf beginnen, terwijl er geen nieuwe boeren bijkomen. Ik kan gelukkig zeggen dat het aantal boeren bij ons momenteel stabiel is en niet verder krimpt. Daarnaast hebben we veel loonwerkers als klant die inmiddels een gemixt programma aan werkzaamheden aanbieden in zowel landbouwloonwerk als grondverzet. Ook grondverzet-en hoveniersbedrijven kopen een minigraver bij je en komen later naar andere machines vragen. Bij beide past een full line dealer. Kubota hooibouwmachines Met de toevoeging van een breed pakket aan Vicon- en Kvernelandwerktuigen in de Kubota-kleuren kan het merk zich goed presenteren in de akkerbouw en melkveehouderij. De Blaauw heeft inmiddels de eerste maaiers, schudders en kunstmeststrooiers bij klanten lopen. Afgelopen seizoen is gedemonstreerd met onder andere een triple maaier. ‘Dat het Vicon-machines zijn steken we niet onder stoelen of banken’, zegt

MELK van het NOORDEN

15


BEELDREPORTAGE

VREDO ONDER DE LOEP Naast grondverzet en transport specialiseert familiebedrijf Luimstra zich in het agrarisch loonwerk. De mestdistributie is een belangrijke pijler onder het bedrijf. Het bedrijf beschikt over twee Vredo zelfrijdende bemesters en een compleet vrachtwagenpark voor het vervoer van vloeibare en vaste meststoffen. De distributie en aanwending wordt voor klanten in heel Noord-Nederland gedaan. Hoe werkt zo’n moderne machine, uitgerust met verschillende hulpinstrumenten, eigenlijk? Tekst en foto: Niels van der Boom

TAAKKAARTEN De rtk-gps besturing maakt het mogelijk om te bemesten op basis van taakkaarten, die in de TMX-2050 terminal van Trimble worden geladen. Door bijvoorbeeld NPK-waardes, biomassa, grondsoort of opbrengstgegevens als basis te gebruiken is de mestgift per vierkante meter te variëren, waardoor nutriënten beter benut worden. Het systeem werkt onafhankelijk van dataleveranciers. Een volgende stap, in de nabije toekomst, is de toevoeging van een NIRS-sensor die real-time gehaltes in de mest meet en hierop bemest. De machine is hier reeds op voorbereid.

GEEN SCHUIMVORMING BIJ VULLEN Een verdringerpomp met een capaciteit van 9m³ per minuut vult de 19,5 kuubs tank. Groot voordeel van deze pomp, ten opzichte van een vacuümpomp, is dat geen schuimvorming optreedt en de tank hierdoor volledig wordt gevuld met mest. Het Vredo-snijfilter kan met alle mestsoorten onderweg en zorgt ervoor dat vreemde voorwerpen uit de mest gefilterd worden. De acht duims zuigarm aan de voorzijde kan 120 graden zwenken, waardoor vanuit iedere opslag probleemloos is te vullen.

16

MELK van het NOORDEN

NUL TOT TWEE CENTIMETER NAUWKEURIG De machine wordt bestuurd middels een rtk-gps systeem van de fabrikant Trimble. Deze stuurt de machine met een nauwkeurigheid van nul tot twee centimeter. Iedere werkgang sluit exact op de vorige aan, waardoor over- of onderbemesten tot het verleden behoort. Vanaf 2021 is het verplicht om op zandgrond rijenbemesting toe te passen voor de teelt van onder andere mais. Nauwkeurig bemesten en zaaien is alleen met gps-technologie mogelijk. De machine is hiermee dus voorbereid op de toekomst. Dankzij de gps-besturing en ledverlichting kan tevens 24 uur per dag worden gewerkt.


LICHTGEWICHT TANK De tank heeft een inhoud van 19,5m³ en is geconstrueerd uit polyester. Voordeel is het nog lagere eigen gewicht. Uniek aan de Vredo is zijn 50/50 gewichtsverdeling die ervoor zorgt dat geen piekbelasting op één wiel ontstaat. De machine trekt gelijkmatig op alle wielen, wat niet alleen de capaciteit ten goede komt maar ook de structuur van de bodem. Achter de machine kan een 40m³ mestcontainer worden meegenomen voor tussenopslag in het land. Loonbedrijf Luimstra beschikt over zes vrachtwagencombinaties om drijfmest aan te voeren. Zo wordt de klant ontzorgd van levering en transport tot het bemesten zelf.

ZODEBEMESTER MET DUBBELE SCHIJVEN Achter de machine hangt een 8,7 meter brede zodebemester. Deze is uitgerust met dubbele schijven waardoor de machine mest nauwkeuriger bij de wortel van de plant brengt. Alle mest is hierdoor volledig ingewerkt, ook wanneer de bodem ongelijk is. De bemester zwenkt mee wanneer de machine in hondengang rijdt en is voorzien van zijn eigen gpsontvanger. Voor bemesten op bouwland wordt een schijveneg of traditionele bouwlandbemester gebruikt.

IEDER WIEL ZIJN EIGEN SPOOR Beide Vredo zelfrijdende bemesters van loonbedrijf Luimstra rijden in hondengang over het land. Dit wil zeggen dat de machine schuin staat, waarbij ieder wiel door zijn eigen spoor rijdt en er geen overlap is. De machine staat op vier Michelin 1050/50R32 banden die op een zeer lage druk staan om bodemverdichting te voorkomen. De Vredo is dankzij zijn vierwielbesturing uiterst wendbaar, waardoor hij op ieder perceel en op ieder erf goed uit de voeten kan.

SECTIEAFSLUITING Pneumatisch bediende sectieafsluiting op de bemester zorgt ervoor dat de machine zich altijd exact op het juiste moment in- en uitschakelt. Hier zorgt het rtk-gps systeem voor, die de secties van 90 centimeter breedte bedient. Te veel of te weinig bemesten op kopakkers behoort zo tot de verleden tijd. Bij het bemesten van glooiend land is dit voordeel nog groter. Het systeem gebruikt zoveel mogelijk mechanische componenten om storingen met gevoelige elektronica te voorkomen.

MELK van het NOORDEN

17


www.agrilandassurantieadvies.nl Uw adviseurs: Wilco de Boer: René van der Meer: Feite Roelevink: Frits Biegel:

06 - 50 66 02 44 06 - 25 05 41 44 06 - 11 88 84 88 06 - 27 08 81 29

Balthasar Bekkerwei 70, Leeuwarden • 058 20 10 151

PARTNERKANTOOR VAN

Zuurbestendig asfalt

De ideale vloer of toplaag van de toegangsweg, erfverharding, kuilgrasvloer of sleufsilo. Asfalt kan ook makkelijk over een bestaande betonnenvloer worden aangebracht.

ps

d tan

o Voordelen ons t d • strakke ondergrond in Uv • snel gebruiksklaar • in alle maten • vloeistofdicht • duurzaam • mooie uitstraling • voordelig in onderhoud

9

300

www.jansma.biz 18

MELK van het NOORDEN


REPORTAGE

‘HANDEL ZIT MIJ IN HET BLOED’ Jacob op de Hoek kocht in juni fosfaatrechten. Niet via een tussenpersoon, maar rechtstreeks op een veiling. Dit hield de kosten laag, maar handelen zit hem ook in het bloed. ‘Ik kijk iedere dag even op de site.’ Tekst + foto’s: Ida Hylkema

Het bedrijf van Jacob op de Hoek is gericht op lage kosten.

Jacob en Tineke op de Hoek hebben een melkveebedrijf met 140 melkkoeien en 70 stuks jongvee in Tjerkgaast, onder de rook van Sloten. Het is een echt familiebedrijf, benadrukt de melkveehouder. ‘We doen het met z’n allen. Zo melkt onze jongste dochter Klaske van twaalf al iedere avond met me mee; dat vindt ze leuk.’ De bedrijfsvoering is gericht op het in de hand houden van de kosten. Veel mechanisatie is er niet op het bedrijf, het landwerk wordt voor een groot deel uitbesteed. Met 76 hectare grasland waarvan 3 hectare huur ligt de nadruk op voer van eigen land. Geen mais, want dat wil niet op de klei-op-veengrond aan de oevers van het Slotermeer. Gras daarentegen groeit er volop en de grote voorraad van 2017 komt goed van pas om de

droogte van de afgelopen zomer te compenseren. De melkproductie bleef ondanks de droogte goed op peil. ‘We hebben van 11 april tot 11 november de koeien geweid. Koeien kunnen beter uit de voeten met droogte dan met regenachtig weer. De eerste en tweede snee waren goed, het melkt goed en we hebben ook weer een prachtige herfst. We hebben dan ook niets te klagen over de afgelopen zomer’, zegt Op de Hoek. Paarden uit de wei De productiviteit van het grasland is de afgelopen jaren flink gestegen dankzij graslandverbetering. ‘We hadden altijd veel Friese paarden in de wei, maar daar wordt het grasland niet beter van. Nu hebben we niet zoveel paarden meer en

hebben we aan achterstallig onderhoud gedaan. De botanische samenstelling van het grasland is verbeterd en in combinatie met het weer is daarmee ook de melkproductie van de koeien gestegen.’ Doordat ze op de peildatum van 2 juli 2015 relatief veel jongvee hadden, konden ze de melkveestapel door het afstoten van jongvee op peil houden. Maar omdat de melkproductie per koe steeg en ze in een andere staffel voor de fosfaatexcretie kwamen, produceerde de veestapel toch teveel fosfaat. Daarom besloot Op de Hoek in juni om 250 kilo fosfaatrechten te kopen. Handel drijven is een soort tweede natuur van hem en veilingen waren hem dan ook niet vreemd, zodoende kwam hij op de site van Fosfaatrecht.nu terecht. ‘Een veiling geeft spanning; daar moet je tegen kunnen, maar dat vind ik juist mooi. Ik had van tevoren het eindbedrag van 210 euro in mijn hoofd en daar bleef het ook steken. Met een paar muisklikken was het geregeld, de mensen achter Fosfaatrecht.nu doen de rest. En je betaalt alleen 1,5 procent veilingkosten. De tussenhandel verdient er zo nog steeds wel aan, maar ik weet nu precies hoe veel.’ Fosfaatrechten kopen om te groeien met het bedrijf is hij vooralsnog niet van plan. ‘Als de melkproductie per koe nog meer omhoog gaat, zal ik echter weer fosfaatrechten moeten kopen. Want koeien verkopen omdat het goed gaat, vind ik ook zonde.’ Tot die tijd houdt hij de prijs en de site goed in de gaten. ‘Ik kijk er iedere dag even op, zo blijf je op de hoogte van de ontwikkelingen.’

MELK van het NOORDEN

19


REPORTAGE

‘GEEN HEIMWEE NAAR

De koeien in een ligboxstal en melken in een melkput. Het is voor de meeste melkveehouders gesneden koek. Voor Gerard Fijnheer in Lutjwinkel echter is het enorm wennen. Hij molk zijn koeien tot begin oktober op de grupstal. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Langs de Melkweg

Het is een mooi gezicht uit het raam van de kantine bovenin de nieuwe stal: 47 melkkoeien hebben volop ruimte tussen meer dan honderd splinternieuwe ligboxen. De koeien die niet bij het voerhek staan, liggen netjes in hun diepstrooiselboxen gevuld met strobrokkorrels. En dat terwijl de dieren begin november pas een maand in de stal gehuisvest zijn. Tot aan 4 oktober, dierendag, was de grupstal hun terrein. Na een traject van dertien jaar konden Gerard Fijnheer (38) en zijn vrouw Linda Nijdam (37) dan eindelijk een nieuwe stal in gebruik nemen. ‘Onze zoektocht begon in 2005 nadat er brand uitbrak bij de naastgelegen

Gerard en Linda met dochter Silvana in de nieuwe 2x8 zij-aan-zij melkstal. ‘Groeien we later verder dan is er ook in de melkstal ruimt voor twee of vier extra melkstellen.’

20

MELK van het NOORDEN

zuivelfabriek van FrieslandCampina’, begint Fijnheer hun bijzondere verhaal. ‘De gemeente kwam er toen achter dat er nog een boer midden in het dorp zat, wat extra rompslomp betekent in dergelijke situaties. Zij stelden ons voor om net buiten het dorp, aan de andere kant van ons 40 hectare grote grondareaal, een nieuwe stal te bouwen en in het dorp kavels te mogen verkopen voor woningbouw. Een soort rood-voor-rood-regeling. Onze grupstal was ook toen al niet meer up-to-date en bewerkelijk, ik was daarom voor. Sterker nog, op de toenmalige wijze doorgaan was niet toekomstbestendig en een overname zou erg lastig

worden. Dat had ik ook met mijn ouders besproken. Dit was dus voor ons een mooie kans.’ Gerard en zijn vader smeedden plannen voor een nieuwe stal en het verkopen van enkele bouwkavels aan de rand van het dorp. Projectontwikkelaars schreven gretig in en ondertussen oriënteerden vader en zoon Fijnheer zich hoe hun nieuwe ligboxstal vorm te geven. Daarvoor gingen ze letterlijk bijna alle open dagen in Nederland af. En niet in de auto, maar beide op een motor. ‘We werden bekende verschijningen voor vertegenwoordigers in heel Nederland. Overal staken we ons licht op’, vertelt Gerard lachend.

Opschorting plannen In 2008 kwam de vergunning rond voor een stal met ruim honderd boxen voor melkvee plus bijbehorend jongvee. Het plan daarbij was om twee melkrobots te plaatsen. Geld leek, anders dan de maatschap tot dan toe


DE GRUPSTAL’ gewend was, geen probleem omdat de projectontwikkelaars fors bij elkaar opboden voor de bouwkavels. Echter, toen sloeg de crisis toe. De ene na de andere projectontwikkelaar ging failliet of trok zich terug. De familie Fijnheer nam de tijd voor heroriëntatie en onderzoek naar alternatieven, ondertussen opnieuw doormelkend op de grup. In 2010 kwam plots Gerards vader te overlijden. Hij was de spil in het bedrijf en Gerard kwam er alleen voor te staan. De plannen kwamen op een laag pitje te staan. Temeer omdat er een nieuwe politieke wind kwam waaien. De gemeenteraad voelde niet veel voor de eerder gemaakte rood-voor-rood afspraken. In 2014 veranderde de gemeenteraad van samenstelling. Uiteindelijk werd het oorspronkelijke plan iets aangepast. In 2016 werd de eerste bouwkavel eindelijk verkocht en recent is de handtekening voor verkoop van de vijfde en laatste bouwkavel gezet. Met de bank spraken Gerard en Linda af om de bouw van de ligboxstal te starten wanneer ze twee kavels definitief verkochten. In 2017 was dit het geval en in de nazomer van 2018 konden de koeien de nieuwe stal in.

Melkstal voor robots De genoodzaakte aanpassingen in de plannen en de komst van de fosfaatrechten, maken wel dat de financiële ruimte slonk. Melkrobots werden daarom te duur en Fijnheer opende de zoektocht naar een passende melkstal. Opnieuw werden veel open dagen bezocht, nu samen met Linda en in de auto. Bij de maatschap Dikkerboom-Terpstra in Scharnegoutum stuitten zij in het voorjaar van 2017 op een nieuw type melkstal van Servicebedrijf Jan Castelein waarbij de melkbekers ‘uit de vloer komen’. ‘Ik was meteen enthousiast’, zegt Gerard. ‘Linda melkt ook graag. Op de grupstal wilde ik dat voor haar veiligheid eigenlijk niet. In een melkstal had ik daartoe ook zorgen, maar niet in dit concept omdat je niet hoeft te reiken naar de koeien, zeker in combinatie met de beweegbare vloer waarvoor we hebben gekozen. Ook is het veel lichter voor je schouders en rug.’ Gerard ging samen met een neef proefmelken bij de collega’s in

Op een sober rantsoen van graskuil, het laatste weidegras, brok in de voercomputer en 1 kilo lokbrok in de melkstal, produceerden de koeien begin november gemiddeld 23 liter melk daags.

Scharnegoutum. ‘Mijn kritische neef stuurde steeds foto’s naar zijn studieclubgenoten. Die stuurden feedback en vragen welke we meteen konden meenemen of testen. Dat werkte erg goed en zo raakte ik helemaal overtuigd.’ Zaligmakend is geen enkele melkstal en dit systeem en dus ook deze niet, zegt de melkveehouder. ‘Worden de bekers niet erg vies, krijg is vaak als vraag. Nee, maar ook hier schijt

‘BREDE MELKPUT WERKT VEEL PRETTIGER’ wel eens een koe in de melkput een melkbeker helemaal onder. Dan spuit je dat schoon en ga je weer verder. Enige kritische puntjes vind ik de indexering in de melkstal, die moet nog beter afgesteld worden. En de touchscreen had ik graag anders ingedeeld gezien. Verder functioneert alles prima. De meerprijs valt mij relatief ook mee. Wij kozen voor een 2x8 opstelling. Die was net zo duur als een ‘normaal’ 2x10-systeem. Verder ben ik natuurlijk geen goede representant want ik heb bijna louter ervaring met melken op de grupstal.’ De ondernemer dacht erg goed na hoe hij de melkput in de stal uitgevoerd

wilde zien. Zo stond hij erop dat de melkput 3 meter breed werd. ‘Dat is niet standaard, maar werkt veel prettiger en creëert extra overzicht.’ Het vroeg wel een aanpassing in de bouw, zeker omdat het een MDV-stal is waarbij strikte regels gelden voor onder andere boxlengte. Ook kwamen er gaten onder de voergoot om bij het schoonmaken van de melkstal sneller en effectiever te kunnen werken. ‘Ook dat heb ik geleerd bij het bezoek van een open dag.’ Geen heimwee Gerard is tevreden hoe het loopt. Hij moet hier en daar nog steeds wennen en de koeien ook. Het melken gaat echter nagenoeg probleemloos en erg vlot. Heimwee naar de grupstal heeft hij dan ook beslist niet. ‘Klauwproblemen komen nu wel meer voor, dat is wennen. Maar de koeien presteren verder probleemloos. En in deze situatie kunnen wij toewerken naar tachtig melkkoeien waarbij we al het werk zelf rondzetten. In de grupstal was ik drukker met 47 dieren. Meer dan tachtig koeien worden het op termijn misschien wel, maar niet veel meer. Daar zijn wij het type boer niet voor. Dan zoeken we het eerder in de verbreding of werk buitenshuis erbij. De variatie in het werk vind ik nu juist wat het boeren tot zo’n prachtige manier van leven maakt.’ MELK van het NOORDEN

21


Voer(en) uit eigen regio? Voer op maat Vertrouwd voer van dichtbij VLOG | EU28 Deskundig advies Eiwit van eigen bedrijf Alkagrain: de sojavervanger Topkuil 2018 met powerbasic

Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat! 22

MELK van het NOORDEN

Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518-411400 | www.hooglandbv.nl


IN HET VELD

STALVOEDERAAR BELEEFT RECORDJAAR Foto: Niels de Vries

‘Eén keer eerder voerde ik tot 10 november vers gras, nu haal ik zeker wel december’, vertelt Jaap Hanje uit Offingawier op 19 november van dit jaar. ‘Eind september heb ik nog wat mest uitgereden en dat doet nu z’n werk. Het gras is vol van eiwit en kleur. De koeien zijn er gek op en het eiwitgehalte in de melk is met 3,70 procent hoger dan andere jaren rond deze tijd.’ Hanje melkt 120 koeien en voert die het jaarrond kuilgras en snijmais met in de zomer dus vers gras erbij. ‘Elke dag een opraapwagen gras kan ik sowieso prima gebruiken, want door de droogte hebben ook wij nogal wat minder gras ingekuild. Toch ben ik erg tevreden over de zomer. Elke dag mooi weer, ideaal. De grond schreeuwt nog om water. Toch heb ik zo’n zomer, die we waarschijnlijk nooit weer beleven, liever dan elke dag regen.’

MELK van het NOORDEN

23


INTERVIEW

‘VET VOEREN IS EIGENLIJK

Over mogelijke nadelen van vet voeren aan koeien is de afgelopen jaren veel gediscussieerd. Veel hieromtrent is onbekend. Maar dat geldt eigenlijk ook voor de voordelen van vet voeren, stelt professor Adam Lock. ‘We krijgen steeds meer inzichten, maar dat moet nog veel meer en beter worden vertaald naar het boerenerf.’ Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Langs de Melkweg

Adam Lock groeide op op een melkveebedrijf in Zuidwest-Engeland. Inmiddels is hij al bijna tien jaar verbonden aan de Amerikaanse Michigan State University met als specialiteit het voeren van vetten aan melkkoeien. Jaarlijks leidt hij meerdere internationale onderzoeken. Op de onlangs gehouden EuroTier in Hannover sprak hij met leveranciers van vet-producten en nam hij tijd voor een gesprek met MvhN. U weet alles van hoe het voeren van vet uitwerkt in de melkkoe? ‘Was dat maar waar. We weten nog lang niet alles, maar wel steeds meer. Ik zeg vaak tegen mijzelf: ‘Hoe zou ik mijn vader, die melkveehouder is, uitleggen wat je wel en niet kunt met vet voeren aan koeien.’ Tien jaar geleden werd dat een vrij algemeen verhaal. Sinds een jaar of vijf lukt dat vrij gedegen en gedetailleerd. Belangrijkste les daarbij is: vet is geen vet. Alleen die vertaalslag moet volgens mij nog veel meer gemaakt worden op het boerenerf. Zowel door de aanbieders van de producten als door de melkveehouders. Die laatste groep moet betere vragen stellen.’ Wat bedoelt u met ‘vet is geen vet’? ‘Wat we aan vet voeren zijn eigenlijk geen vetten, maar vetzuren. Je kunt daarin drie hoofdtypen aanwijzen: palmitinezuur, stearinezuur en oliezuur. Palmitinezuur (C16:0) is het meest gangbare en kennen Nederlandse

24

MELK van het NOORDEN

melkveehouders onder andere als onderdeel van Bergafat F100 en F100 Classic. Het staat vooral bekend om verhoging van het melkvet. Oliezuur (C18:1) zit daar ook in verwerkt en staat vooral bekend om het verhogen van de melkgift, verbetering van benutting van andere vetzuren en het helpt bewezen bij het tegengaan van verlies aan lichaamsgewicht bij hoogproductieve koeien. Deze vetzuren bevatten, net zoals stearinevetzuur (C18:0), allemaal erg veel energie. Stearinezuur blijkt echter de vertering en de opname negatief te beïnvloeden. Dat blijkt uit onderzoek van ons en daarom raad ik het zelf niet aan. Als melkveehouder moet je dus

Adam Lock

eigenlijk goed kijken en vragen aan de leverancier welk vetzuurprofiel in het product zit. Want gewoon ‘vet is vet’, klopt echt niet en daarmee zou ik mij als melkveehouder ook niet willen laten afschepen.’ Bent u door uw onderzoeken naar het voeren van vet aan melkkoeien positief over vet als voedingsnutriënt? ‘Bij de inzet van de juiste vetzuren, zie je gewoonweg positieve resultaten. Zowel in melkproductie, vetgehalte als lichaamsgewicht. Dat laatste werkt ook positief uit op zaken als vruchtbaarheid en weerstand van de koe.’ Uw onderzoeken worden gefinancierd door de industrie. Bent u daarmee wel onafhankelijk? ‘Het klopt dat de industrie de meeste opdrachten geeft voor onderzoek en deze ook betaalt. Onze manier van onderzoeken verandert daardoor echter niet en ook niet de resultaten. Mijn populariteit in de agribusiness staat en valt dan ook vaak met de resultaten van gedaan onderzoek. Momenteel zijn de producenten van stearinevetzuur minder blij met mij, zoals je zult begrijpen.’


VETZUREN VOEREN’ Uw onderzoek wordt gedaan op maisrantsoenen. In Nederland kennen we veel grasrantsoenen. Maakt dat niet veel verschil? ‘Dat geloof ik niet. Daar zijn in ieder geval geen signalen voor. Recent onderzoek in Chili, waar grasrijke rantsoenen ook de basis zijn, lieten ook vergelijkbare resultaten zien. Ook onderzoek bij het Nederlandse Schothorst in 2007 liet al positieve resultaten zien van vetzuren voeren naast voorjaarsgras. Ik ben het ook niet eens met critici, ook bij onze eigen universiteit in Michigan, die stellen dat het voeren van vet onnatuurlijk zou zijn. Wist je namelijk dat in jong weidegras tot wel 6 procent aan vetzuren kan zitten? Dat het vetgehalte in de melk juist in die periode omlaag gaat op bedrijven die weiden heeft alles te maken met dat dat onverzadigde verzuren zijn. Daarom zie je de koeien dan ook vaak veel dunner op de mest worden. Bij het voeren van bijvoorbeeld BergaFat praat je over een maximale toevoeging van 1,5 procent aan het rantsoen. Dat valt dus nog al mee ten opzichte van die vetzuren in het jonge weidegras, lijkt mij.’ Hoe kijkt u aan tegen het tijdelijke verbod dat in Nederland gold op het

bijvoeren van vet in het rantsoen van melkkoeien? ‘Het heeft mij eerlijk gezegd wel verwonderd. Recent heb ik uit Canada ook dergelijke geluiden gehoord. Bij jullie zou het een negatieve uitwerking kunnen hebben op de productie van kaas. Daarvoor had ik er nog nooit over gehoord en uit andere landen ook niet. Het aandeel vet in melkveerantsoenen mag dan toegenomen zijn in Nederland, dat geldt in de VS net zo.

‘HET LIJKT MIJ STUG DAT KAAS BREEKT DOOR HET VOEREN VAN VETZUREN’ Ik begrijp dat het vooral een seizoenseffect lijkt te zijn dat de problemen geeft, omdat jullie zuivelorganisatie het verbod voor de winter oplegde. Dat maakt het extra boeiend. Het is bekend dat palmitinevetzuur kan zorgen voor hardere melkvetten, maar persoonlijk lijkt het mij stug dat het effect zo groot is dat de kaas er door breekt. Ook al omdat het vetgehalte in de melk binnen de lactatie van koeien ook sterk fluctueert. Echter,

als wetenschapper zeg ik natuurlijk: extra onderzoek is het allerbeste.’ Hoe verwacht u dat vet bijvoeren aan melkkoeien zich de komende jaren ontwikkelt? ‘De uitdaging ligt bij de aanbieders om melkveehouders beter duidelijk te maken dat ze de juiste vetzuren moeten voeren in plaats van gewoon vet. Je moet het daarbij onder andere zoeken in producten waarbij de juiste verhouding C16:0 (palmitinezuur) en C18:1(oliezuur) wordt gebruikt. Waarbij de nieuwste inzichten zijn dat het verhogen van het aandeel C18.1 extra positief uitwerkt. Hoe interessant het voor melkveehouders is, hangt niet alleen van de hoogte van de melkprijs af maar ook van hoe die melkprijs is opgebouwd. Verhoog je het vet en wordt dat relatief goed betaald, dan is vet toevoegen eerder interessant. En als laatste ben ik erg geïnteresseerd hoe de smaak van melk eventueel beïnvloed kan worden door de juiste vetzuren op de juiste wijze toe te dienen. Dat kan extra markten opleveren voor melkveehouders en zuivelfabrieken. Het zou mij niet verbazen dat daar een deel van de toekomst ligt.’

MELK van het NOORDEN

25


BEURSPLEIN

PARTNERS PRESENTEREN ZICH Van 12 tot en met 15 december 2018 vindt in Leeuwarden de grootste tweejaarlijkse landbouwvakbeurs van NoordNederland plaats. Een groep partners van Melk van het Noorden vormt samen een groot plein in de Friezenhal.

26

MELK van het NOORDEN


PLEIN Het magazine Melk van het Noorden, dat u momenteel leest, is voor de negende maal gepubliceerd en wordt door melkveehouders in Noord-Nederland zeer positief ontvangen. Twee jaar geleden ontstond het idee om als partners de krachten te bundelen in een gezamenlijke presentatie op de landbouwbeurs in Leeuwarden. Die aanpak bleek geslaagd en krijgt daarom deze beurseditie een vervolg. In de Friezenhal, de hal meteen rechts na de hoofdingang, wordt een heus ‘Melk van het Noorden-plein’ gebouwd. Met stands van de partners Agriland Assurantieadvies, Pas Mestopslagsystemen, W.H. van der Heide Voerdertransport en Opslagtechniek, Hoogland BV, Landbouwstart.nl, Dairy Valley, Silobags, Servicebedrijf Jan Castelein, Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout en uitgever Persbureau Langs de Melkweg. Op de bijgaande plattegrond is te zien hoe al deze partijen zich met elkaar op het eigen MvhNplein presenteren. Dat gebeurt rond een eigen plein waar de gezamenlijke partners u graag wat te drinken aanbieden en verder bijpraten over de activiteit die heerst bij de verschillende bedrijven en wat ze daarin voor u kunnen betekenen.

AGRARISCHE CULTUUR IN BEELD Het jaar 2018 staat ook te boek als het jaar van de Culturele Hoofdstad 2018 Leeuwarden/Friesland. De melkveehouderij speelt in de cultuur een prominente rol. Tegenwoordig, maar zeker ook in de historie. In de hoek van het MvhNplein wordt daarom de cultuur van het melken en voeren in vroegere tijden beeldend tentoongesteld.

AG

C RA IN ULT RIS BE UU CH EL R E D

Service Bedrijf

JAN CASTELEIN B.V.

OP HET

MELK van het NOORDEN

27


Regio-dealer Noord Nederland

www.qtrac.nl 06 - 1011 7462

Verschillende demo tractoren beschikbaar vanaf 150 PK lease v.a. € 785 pm

Weegstrooier 1550L incl. terminal en hydr. kantstrooi € 9800,Evenhuis Machines

Mijno van Dijk Mechanisatie

MCS

Okken Mechanisatie

ML Service

Giethoorn 0521 - 361 352

St. Annaparochie 0518 - 402 215

Hoogersmilde 0592 - 459 082

Spijkerboor (DR) 0598 - 491 775

Nagele 06 - 1491 7431

De Blaauw

Peter Uuldriks

Heerenveen 0513 - 626 015

Siddeburen 06 - 2355 9742

HEALTHY ANIMALS – HIGH PROFITS •

Gefermenteerde gist, ter verhoging van de voerefficiëntie en diergezondheid

Pensbestendig gefractioneerd vet, voor verhoging van melkvet en melkproductie

Pensbestendige choline, voor een soepele transitieperiode en betere vruchtbaarheid

Langzaam vrijkomend ureum, voor een hogere productie microbieel eiwit

speerstra.com Postbus 160 | 8530 AD Lemmer | T +31 (0)514 569 001 | F +31 (0)514 569 002 | E mail@speerstra.com

28

MELK van het NOORDEN


ACHTERGROND

‘MESTOPSLAG? ZOEK OVERLEG’ Het realiseren van mestopslag in het buitengebied stuit vaak op het krijgen van een vergunning. Om de slagingskans te vergroten, is het zaak om goed beslagen ten ijs te komen. Geen steken laten vallen op het gebied van veiligheid en milieu, en een goede landschappelijke inpassing, vergroten de kans op succes.

Tekst: Berrie Klein Swormink Foto: PAS Mestopslagsystemen

Als er extra mestopslag nodig is, lukt het niet altijd om daar binnen het bouwblok ruimte voor te vinden. Het ligt dan voor de hand om te zoeken naar mogelijkheden buiten het bouwblok. Soms is het maken van mestopslag in het buitengebied ook logistiek handig om mest op te kunnen slaan bij de grond waarop de mest uitgereden moet worden. Een lastig punt is dat gemeenten hier niet op zitten te wachten. Overheden hebben in bestemmingsplannen aangegeven dat er niet buiten het bouwblok gebouwd mag worden. Dat geldt ook voor mestopslag. ‘In de praktijk zijn er vaak wel mogelijkheden om mestopslag buiten het bouwblok toch voor elkaar te krijgen. Maar simpel is dat meestal niet’, zegt Sjoerd Faber van PAS Mestopslagsystemen. Volgens Faber is het wel enigszins begrijpelijk dat overheden niet erg genegen zijn om af te wijken van hun ruimtelijke ordeningsbeleid. ‘In de afgelopen decennia zijn er in de noordelijke provincies, met name in Groningen en Noord-Drenthe, vele mestopslagen in het buitengebied verrezen. Dat gebeurde lang niet altijd volledig

legaal. Provinciale overheden hebben gemeend om daar paal en perk aan te moeten stellen en zijn met striktere regelgeving gekomen.’ De ervaring van Faber is dat gemeenten soms wel willen meewerken aan de realisatie van mestopslag in het buitengebied als de initiatiefnemer met goede argumenten komt. ‘Denk bijvoorbeeld aan verkeersveiligheid. Soms is die gediend met het maken van mestopslag op een andere plek dan het bouwblok van de boerderij.’ Burgemeester aan te pas Akkerbouwer Hendrik Moed in Onstwedde is een jaar bezig geweest om vergunning te krijgen voor het plaatsen van een foliebassin voor 1.800 kuub mest. ‘Er was een gesprek met de burgemeester van Pekela nodig om de gemeente ervan te overtuigen dat mestopslag in het buitengebied een goede keuze zou zijn.’ Bij het maken van mestopslag in het buitengebied is een omgevingsvergunning bijna altijd verplicht. Als de

mestopslag kleiner is dan 2500 m3 en/of 750 m2 en voldoet aan de bouwregels van het bestemmingsplan, is een Melding Activiteitenbesluit soms toereikend. ‘Maar het blijft opletten. Wil je bijvoorbeeld een foliebassin aanleggen, dan ziet de overheid dat niet als een bouwwerk. Dat geldt echter wel voor het hekwerk dat om het bassin geplaatst moet worden. En dat kan het verschil betekenen tussen een melding of het verplicht aanvragen van een vergunning’, verduidelijkt Faber. Goede wil tonen Akkerbouwer Moed probeerde zo veel mogelijk mee te werken met de gemeente. Hij ging bijvoorbeeld mee met de wens van een ambtenaar die vond dat een zwart hek rond het mestbassin landschappelijk mooier zou zijn dan een groen hek. Ook zaaide hij het talud rond het bassin in met bermgras in plaats van het te bedekken met worteldoek zoals hij eigenlijk van plan was. Volgens Faber van PAS Mestopslagsystemen is een coöperatieve houding richting gemeente de enige manier om mestopslag in het buitengebied voor elkaar te krijgen. ‘Je bent afhankelijk van de welwillendheid van de gemeentelijke overheid. Zorg daarom dat je een goed plan maakt waarin veiligheid en milieu niet ter discussie komen te staan. Zoek het overleg met de gemeente en werk mee aan wensen op het gebied van landschappelijke inpassing.’

Mestopslag in het buitengebied biedt vaak praktische voordelen.

MELK van het NOORDEN

29


REPORTAGE

COMBINATIE KOEIEN EN

Melkveehouderij en zorg zijn bij de Maargies Hoeve onlosmakelijk met elkaar verbonden. Sinds het wegvallen van de melkquotering is de melkproductie van het bedrijf meer dan verdubbeld naar vier miljoen kilo per jaar. Dat lukte onder meer door de aankoop van een ander bedrijf. De zorgtak groeit mee. Tekst + foto’s: Berrie Klein Swormink

Een minishovel is niet te vinden in en om de gebouwen van de Maargies Hoeve in Kallenkote (Ov.). Maar er staan wel tien kruiwagens en eenzelfde aantal mestvorken. ‘We hebben veel handjes die wat kunnen doen. Iedere dag zijn binnen dit bedrijf zo’n dertig zorgdeelnemers aan het werk’, vertelt Sietze Fokkinga. Hij is bedrijfsleider van de Maargies Hoeve. Fokkinga werkt er al 20 jaar en was al die jaren nauw betrokken bij de enorme ontwikkeling die het bedrijf doormaakte onder aanvoering van ondernemer Lu Nijk. Nijk is volgens hemzelf een echte boer. Maar wel een boer die meer wil dan alleen koeien. ‘Dat was de reden om in 2001 naast de melkveehouderij te beginnen met een zorgtak. Nijk: ‘We begonnen met één jongen, en die werkt nog steeds hier.’ Nijk houdt niet van half werk. Hij volgde een SPW-opleiding (Sociaal Pedagogisch Werk) om ook de zorgtak professioneel uit te kunnen voeren. Toen

zowel de zorg als de melkveehouderij verder groeiden, is de melkveehouderij meer onder de hoede van Fokkinga gekomen en richt Nijk zich meer op het managen van de overige activiteiten. In 2010 is de boerderij uitgebreid met een theeschenkerij waarin zorgdeelnemers veel van de werkzaamheden uitvoeren. ‘Door deze horecatak komen er iedere dag veel bezoekers. Ze mogen gratis

‘VIA DE FOKKERIJ HEBBEN WE VOL OP MEER MELK INGEZET’ rondkijken op de boerderij. Dit maakt het voor ons nog belangrijker om te zorgen dat alles er netjes bij ligt’, vertelt Fokkinga. ‘Mensen zien alles. Ook al ligt er maar 1 van de 15 kalveren niet op schoon en droog stro, dan krijg je het al te horen.’ Volgens ondernemer Nijk valt niet te zeggen welke bedrijfsactiviteit bepalend is voor het rendement van het bedrijf. ‘Zorg en veehouderij

zijn in de loop der jaren volledig met elkaar verstrengeld geraakt. Het een kan niet zonder het ander.’ Net als de zorgtak is ook de melkveetak de afgelopen jaren flink gegroeid. In de laatste jaren van het quotumtijdperk leverde het bedrijf jaarlijks zo’n 2 miljoen kg melk. Dit gebeurde met koeien met een jaarproductie van 8.000 kilo. ‘Onze strategie was gericht op het zo goedkoop mogelijk volmelken van het quotum.’

Gaspedaal ingetrapt Het wegvallen van het quotum was voor Nijk en Fokkinga aanleiding om de bedrijfsstrategie radicaal te wijzigen. Ze trapten het gaspedaal diep in. Daar begonnen ze via fokkerij al een aantal jaren eerder mee (lees ook: ‘Sinds 2012 vooral melkstieren ingezet’). ‘Onze inzet was om volop te gaan melken’, vertelt Fokkinga. ‘We wisten dat er op enig moment weer een nieuwe vorm van productiebeperking zou komen. Daar wilden we op voorsorteren. In 2015 zijn we overgestapt op driemaal daags melken en hebben we de krachtvoerkraan helemaal opengedraaid. Bij de toenmalige melkprijs kon dat zeker uit.’ De gemaakte keuzes pakten goed uit. Vorig jaar kocht Nijk in het nabijgelegen Wapserveen een melkveebedrijf met 60 hectare grond erbij. Op dit bedrijf staan nu het oudere jongvee en de droge koeien.

Lu Nijk (links) en Sietze Fokkinga. ‘De overstap naar A-ware is gebaseerd op een rekensom’

30

MELK van het NOORDEN


ZORG PAKT GOED UIT Veel mensen aan het werk Bij de Maargies Hoeve in Kallenkote zijn er niet alleen veel zorgdeelnemers; er staan ook veel mensen op de loonlijst. In totaal ruim veertig. Daarnaast zijn er ook nog vijftien vrijwilligers op het bedrijf actief. Een groot deel van de medewerkers werkt in deeltijd. Dat geldt ook voor de melkers. ‘Er zijn er een paar die niet vaker dan twee keer per maand melken. Ook op hen zijn we zuinig omdat we flexibeler zijn door een grote pool van melkers’, vertelt bedrijfsleider Fokkinga. Inmiddels zijn ook drie kinderen van ondernemer Lu Nijk in het bedrijf actief. De totale bedrijfsoppervlakte groeide door de aankoop naar 240 hectare. Ook de melkproductie nam verder toe. Het afgelopen jaar leverde de Maargies Hoeve ruim 4 miljoen kilo melk af. Er zijn ongeveer 370 melkkoeien die gemiddeld 11.000 kilo met 4 procent vet en 3,45 procent eiwit produceren.

Het totaal bedrijf is erg gevarieerd

Fokkinga vertelt dat hij recent nog heeft gerekend aan het drie keer daags melken. ‘Je zou kunnen veronderstellen dat het niet uit kan omdat we het met betaalde arbeid doen. Dat blijkt echter wel het geval te zijn. Ook hier geldt

dat zorgdeelnemers positief bijdragen. Daadwerkelijk melken doen ze niet, maar wel allerlei klusjes daaromheen zoals het opdrijven van de koeien en de boxen schoonmaken. Melk voor AH Recent hebben Fokkinga en Nijk weer

Albert Heijn. Fokkinga: ‘Het is vooral een rekensom. Meedoen aan dit duurzaamheidsconcept levert ons 3 cent extra per kilo melk op. Daar moeten we een aantal zaken voor doen. Daarbij gaat het niet om grote investeringen maar vooral om managementaanpassingen.’ Nijk vult aan: ‘Deze koerswijziging past precies bij de visie die landbouwminister Schouten recent heeft gepresenteerd. Duurzamere melk produceren past ook bij het verhaal van ons bedrijf.’ Eisen waaraan de Maargies Hoeve voor de AH-melkstroom moet voldoen is: niet meer dan 18.000 kg melk per hectare grasland produceren. Om hieraan te voldoen, gaat de Maargies Hoeve geen snijmais meer telen. Aan

Ook voor de verzorging van de kalveren zijn er vele handen die helpen

een keuze gemaakt die bepalend is voor de bedrijfsvoering. Ze stappen over van FrieslandCampina naar melkafnemer Royal A-ware om daar deelnemer te worden aan de melkstroom voor supermarkt

Vooral melkstieren ingezet Sinds 2012 hebben de melkveehouders van de Maargies Hoeve bij de stierkeuze de nadruk gelegd op vererving van kilogrammen melk. ‘Vanaf het moment dat we wisten dat de melkquotering zou gaan verdwijnen, hebben we gemikt op zo veel mogelijk melk. De gehalten, waar we voorheen prioriteit aan gaven, hebben een aantal jaren op het tweede plan gestaan’, zegt Fokkinga. In de fokkerij werkt het bedrijf nauw samen met spermadistributeur GGI Holland, waarvan ze ook bolussen betrekken om preventief een goede vruchtbaarheid te stimuleren. Bij de stierkeuze laat Fokkinga zich al jaren leiden door paringssysteem Triple aAa. ‘Veel tijd besteden aan de stierkeuze doe ik niet. De Triple A-code van een koe bepaalt welke stier erin gaat. Werken met het systeem zorgt voor een uniformere melkveestapel.’

de eis dat minimaal 10 procent van het grasland kruidenrijk moet zijn, kan het bedrijf redelijk eenvoudig voldoen omdat er al veel graslandpercelen zijn waar voor de randen een beheercontract is afgesloten. Het bedrijf is straks verplicht om de koeien krachtvoer te geven dat aan de zogenoemde GMO-vrije VLOG-eisen voldoet. VLOG-voer is duurder maar bedrijfsleider Fokkinga rekende uit dat de meerkosten beperkt kunnen blijven tot 1 cent per kilo melk. ‘Omdat het aandeel snijmais in het rantsoen omlaag gaat, hoeft het krachtvoer minder dure eiwitrijke grondstoffen te bevatten.’ Nijk en Fokkinga zien deelnemen aan de melkstroom voor Albert Heijn als een mooie uitdaging. ‘En als het ons niet brengt wat we verwachten, zetten we er weer een streep door.’ MELK van het NOORDEN

31


NIEUWS

TWEEDERDE VAN BURGERS

Onderzoek onder Friese burgers wijst uit dat 68 procent trots is op de Friese boeren. De helft van de ondervraagde burgers vindt het belangrijk dat boerenbedrijven in de toekomst kunnen groeien en 5 procent van de burgers geeft de kwaliteit van het Friese landschap een onvoldoende.

media door burgers een verlies aan landschappelijke kwaliteit ervaren. Ook zou die burgers zich zorgen maken over het verlies aan biodiversiteit. Dit vermeende verlies aan landschappelijke kwaliteit komt niet direct terug in de uitkomsten van de enquête. Van alle deelnemers aan het burgerpanel geeft 86 procent een 7 of hoger aan het Friese landschap. Wel vindt bijna een derde van de Friese inwoners dat de kwaliteit van het landschap achteruitgaat. Zij noemen dan een terugloop van het aantal soorten weidevogels en bloemen en een eentoniger landschap. Ook de megastallen en windmolens worden door deze groep ervaren als storend. Een kleine 20 procent van de ondervraagden ziet juist een vooruitgang, mede doordat er volgens hen steeds meer aandacht is voor het landschap.

televisie benaderen de problematiek rondom voedselproductie te eenzijdig en daardoor ontstaat een verkeerd beeld, stellen ze. Gemiddeld geven de bevraagden hun verbondenheid met het Friese landschap een 7,8. In totaal geeft 85 procent van de burgers hun verbondenheid met het Friese landschap een 7 of hoger. Tegelijkertijd vindt ruim 80 procent van de Friese burgers de voedselvoorziening een belangrijke of heel belangrijke functie van het landschap. Mede door de lagere voedselprijzen als gevolg van schaalvergroting is het deel van ons inkomen dat we uitgeven aan eten de laatste decennia sterk gedaald. In 1969 was dit nog bijna 25 procent van het inkomen en in 2015 was dit teruggelopen naar 11 procent . Hebben we er dan ook geld voor over als door de producent extra aandacht wordt besteed aan duurzaamheid? Ruim driekwart van de inwoners van Fryslân geeft aan dat zij bereid zijn om extra geld te betalen voor een pak melk dat is geproduceerd door een melkveehouderij waar extra aandacht is voor duurzaamheid. Men heeft er dan gemiddeld 35 cent extra voor over. Terwijl opleiding en inkomen hier geen invloed op hebben, zijn het wel de vrouwen die meer extra willen betalen dan mannen.

Media geven verkeerd beeld Opvallend is dat bijna de helft van het burgerpanel vindt dat de media voor een negatieve beeldvorming over boeren zorgen. Kranten, radio en

Een op tien banen De enquête is onderdeel van de provinciale Agri&Food Scan, die in beeld brengt hoe de agrarische sector in Friesland ervoor staat. In

Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries

Medio 2018 zette het Fries Sociaal Planbureau (FSP) in samenwerking met de Fryske Akademy een vragenlijst uit naar 3.500 Friese burgers. Ruim de helft van dit aantal – 1.828 - vulde de enquête in. Uit de enquête komt een opvallend positief beeld naar voren over de Friese landbouw en zijn verwerkende industrie. Het merendeel van de burgers vindt dat boeren een belangrijk deel van de Friese identiteit vormen en dat de boeren deel uitmaken van het Friese landschap. Van de respondenten is zelfs 68 procent trots op de Friese boeren. Bijna de helft van de bevraagden vindt het belangrijk dat boerenbedrijven in de toekomst kunnen blijven groeien. Bijna een kwart is het daarmee oneens. Cijfer landschap 7,7 Het Friese landschap krijgt als rapportcijfer een 7,7 en slechts 5 procent van de burgers geeft een onvoldoende. Die uitkomst mag best opmerkelijk worden genoemd. Het Friese landschap is de laatste twee jaar onderwerp van een fel maatschappelijk debat. Er wordt volgens verschillende

Open dagen en ‘eten bij de boer’, zoals op de foto op het bedrijf van De Jong in Baaium, brengt boer en burger letterlijk en figuurlijk dichterbij elkaar.

32

MELK van het NOORDEN


TROTS OP BOEREN deze scan is ook de economische staat van de Friese landbouw op een rij gezet. Van de 4.365 boerenbedrijven die Fryslân nog telt zijn 2.772 stuks melkveebedrijven. Dat is 64 procent. Deze bedrijven houden gemiddeld 114 koeien, bijna een verdubbeling ten opzichte van het jaar 2000. Akkerbouwbedrijven maken 9 procent uit van het totale aantal landbouwbedrijven in Fryslân. De cijfers wijzen verder uit dat de Friese landbouw en de aanverwante agribusiness directe werkgelegenheid schept voor 28.500 personen, oftewel één op de tien banen in Fryslân. Het is daarmee – na dienstverlening, zorg en handel - de vierde sector van de regionale economie. Dit zijn dus alle 4.365 Friese landbouwbedrijven en alle aanverwante banen, zoals de medewerker, de zuivelindustrie, de voerleverancier, het mechanisatiebedrijf, het loonbedrijf, de veekoopman, de boekhouders en noem ze verder allemaal maar op. Je zou dus kunnen zeggen dat aan elke boer in Friesland 5,5 baan hangt.

Fryslân kraamkamer intelligente voedselsystemen De provincie Fryslân gebruikt de uitkomsten van de agrifood-scan om haar toekomstvisie verder gestalte te geven. Friesland wil economische ontwikkeling verenigen met andere maatschappelijke belangen, zoals een leefbaar platteland, verbetering van de biodiversiteit en landschappelijke kwaliteit. Hiervoor zijn diverse regionale initiatieven opgezet. Concrete voorbeelden zijn het Living-lab natuurinclusieve landbouw, de Dairy Campus, Potato Valley en Dairy Valley. Een initiatief als Dairy Valley, dat in januari 2017 van start ging, heeft als doel om partijen in de agribusiness en de zuivel bij elkaar te brengen en te binden aan Fryslân. Om zo het organiserend vermogen te versterken en innovaties in de zuivelsector te stimuleren. Het punt op de horizon is om over tien jaar de meest duurzame en renderende zuivelketen ter wereld te realiseren. Het doel is om hier verder in te investeren en de resultaten te verspreiden in Nederland en Europa. Fryslân wil een voorloper worden en zich profileren als een kraamkamer voor een intelligenter productiesysteem voor ons voedsel.

Met deze cijfers is het sociale en economische belang van de agrifoodsector in Friesland aanzienlijk, ook in vergelijking met de rest van Nederland. In 2017 was 9,9 procent van de Friese werkzame bevolking werkzaam in de agrifood-sector.

99 biologische melkveehouders Een klein deel van de Friese melkveebedrijven is biologisch. Deze veehouderijen zijn gecertificeerd door Skal, een onafhankelijke organisatie die toezicht houdt op biologische productie. Het gaat in Fryslân om in totaal 99 bedrijven in 2017. Dit is 4 procent van het totaal aantal melkveehouderijen. Dit is iets meer dan het aandeel van het aantal biologische melkveehouderijen op het Nederlandse totaal. Het aantal biologische melkveehouderijen groeit sinds 2015 wel snel: van 71 naar 99 stuks.

Voor Nederland was dit veel lager, 6,2 procent. Noord-Nederland zat hier tussenin met 8 procent. De landbouwsector is ook de belangrijkste grondgebruiker van Fryslân. In 2017 werd 77 procent van het provinciale landoppervlak van de provincie gebruikt door de landbouw. Dit aandeel ligt ruim boven het Nederlandse gemiddelde van 66 procent. Opvallend is verder dat de werkgelegenheid in de Friese agrifoodsector de laatste vijf jaar weer stijgt. Tussen 2012-2017 kwamen er 790 banen bij. Deze groei van 2,9 procent komt voornamelijk voor rekening van de zuivelindustrie. De in totaal 14 melkverwerkende bedrijven zijn goed voor ruim 2.200 arbeidsplaatsen.

MELK van het NOORDEN

33


SAMENWERKING

‘OM SAMEN TE WERKEN MOET

Melkveehouders en akkerbouwers moeten meer samenwerken om kringlooplandbouw tot uitvoering te brengen. Die visie poneerde minister Schouten onlangs. Melkveehouder Jacob van der Weij haalt zijn schouders op: ‘Wat de minister wil, doen wij al lang. En als de overheid de regels niet zo lastig maakte, deden veel meer collega’s het.’ Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Landpixel, Langs de Melkweg & Hoogland BV

Jacob van der Weij houdt in maatschap met zijn vrouw Anke 365 melkkoeien op hun bedrijf in Wytgaard. Hier lopen de jongste kalveren ook, het jongvee heeft plaats gekregen bij de buurman. De melkveehouder heeft zo’n 125 hectare gras in gebruik en teelt 15 hectare snijmais. 85 hectare daarvan is huiskavel. Op afstand wordt sinds drie jaar ook nog 20 hectare tarwe verbouwd.

‘Met een groeiende veestapel moest ik meer mest kwijt. Dat zetten we deels af via gewoon transport, maar ik dacht: daar moet toch ook wel een akkerbouwer blij mee te maken zijn?’ Hij sprak erover met voerspecialist Paulus Strikwerda van Hoogland BV. Dit bedrijf is ook actief bij veel akkerbouwers in de regio en Strikwerda besprak het met zijn collega Arjen Bijlsma. Samen vonden zij een ‘partner’ voor Van der Weij. ‘Mest afvoeren is niet zo moeilijk, maar zo’n manier van samenwerken vraagt vertrouwen tussen melkveehouder en akkerbouwer’, licht Bijlsma toe die samen met Strikwerda

aangeschoven is bij het gesprek. ‘Je kunt niet zomaar een melkveehouder en akkerbouwer willekeurig aan elkaar koppelen om grond en mest uit te ruilen. Dan loopt het vaak snel spaak.’ ‘De akkerbouwer moet ervan op aan kunnen dat de mest die ik op het land breng homogeen is. Niet alleen de eerste paar wagens, ook de laatste wagen moet qua meststoffen dezelfde inhoud bevatten’, vult Van der Weij hem aan. ‘Voor ons betekent dat correct werken en goed en voldoende mixen. Ook stem je met elkaar af wanneer de mest het beste op het land kan. Ligt er na de oogst nog stro op het land en dreigt het te regenen, dan moet je dat met elkaar goed bespreken. Komt de mest er nog wel of niet op? Heb ik voldoende opslag om te wachten? Dat soort zaken. Daarvoor werk ik wel graag met iemand waar ik van op aan kan en een goed gevoel bij heb.’

Kringloop sluiten Volgens Van der Weij is dat ook de reden dat hij de mannen van Hoogland gevraagd heeft mee te denken over een akkerbouwer die in dit plaatje past. ‘Ik had bijvoorbeeld ook prima een advertentie kunnen zetten, maar ik ben bang dat daar louter goudzoekers op af komen. Bovendien wil ik de tarwe zelf gebruiken in het rantsoen. Dat kan ik hier op het eigen bedrijf niet goed opslaan en verwerken.’ Van der Weij liet ook dit jaar daarom de geoogste tarwe opslaan door Hoogland. ‘Aan de hand van wat passend is in het rantsoen verrijken of walsen we de tarwe van Jacob tot respectievelijk alkagrain of wheatbooster. Daarmee bespaart Jacob op maismeel en soja’, vertelt Strikwerda. ‘Zo sluiten we een deel van de kringloop en vormt Jacob als melkveehouder een onderdeel van een ‘gemengd bedrijf Jacob van der Weij (midden) overlegt met Arjan Bijlsma (links) en Paulus Strikwerda.

34

MELK van het NOORDEN


JE ELKAAR VERTROUWEN’

Melkveehouder Jacob van der Weij verbouwt 20 hectare tarwe

nieuwe stijl’. In lijn met hoe de minister het graag ziet.’ Wantrouwen irriteert Jacob van der Weij benadrukt blij te zijn met de samenwerking en de voordelen die het biedt. Toch moet hem van het hart dan hij het jammer vindt dat de overheid - die middels Carola Schouten nota bene zelf met een kringloopvisie komt - het samenwerken zo lastig

maakt. ‘Het begint al met met de 80/20-regeling waardoor je gelimiteerd bent in het telen van andere gewassen dan gras. Nu was deze zomer extreem, maar normaal halen wij hier op de klei makkelijk voldoende ruwvoer van tweederde van het areaal. De andere hectares zou ik prima voor andere teelten kunnen benutten, maar dat mag dus maar tot 20 procent. Ik zou er bloemetjes op kunnen zetten, maar dat

Kringlooplandbouw kan ook eerder in de keten Zes jaar geleden startte Hoogland BV met Koopmans Meel en het project Veldleeuwerik een samenwerking om het aandeel hoogwaardige baktarwe van Nederlandse bodem te vergroten. Bouke Wierda, bij Koopmans Meel verantwoordelijk voor de inkoop van alle granen, noemt het een groot succes. ‘Toen ik twaalf jaar geleden startte bij Koopmans verwerkten we nog geen 15.000 ton aan Nederlandse product als baktarwe. Inmiddels is dat al 40.000 ton en daarmee 20 procent van ons totaal. De komende jaren groeien we daarin naar 80.000 ton. De rol die Hoogland en zijn telers daarin spelen heeft twee voordelen: het product wordt echt regionaal geteeld én Hoogland neemt de tarwegries weer af om in het veevoer te verwerken. Volgens mij is dit in optima forma het type samenwerking in de keten dat de minister bedoelt.’ Of de overheid dergelijke initiatieven dan ook extra financieel moet ondersteunen? ‘Nee dat vind ik niet’, zegt Wierda. ‘Wij doen dit om op het gebied van duurzaamheid te scoren, dichterbij je product ophalen spaart het klimaat. Daarbij willen we ons graag regionaal onderscheiden en inspelen op een consumententrend om lokaal geproduceerd voedsel te kopen. Het is aan ons als bedrijfsleven om dat commercieel draaiende te krijgen en te houden. Het enige wat ik van de overheid verlang, is dat ze akkerbouwers die overgaan op de teelt van specifieke rassen voor hoogwaardige tarwe steunen in hun startperiode. Die is financieel kritisch.’

wordt ‘m niet. Die leveren niet alleen niets op, maar ze zijn er ook meer dan genoeg. Het is maar net wat je wilt zien.’ Paulus Strikwerda valt hem kort in de rede door te stellen dat hij wel degelijk inzet op biodiversiteit. Bijvoorbeeld door het bewuste gebruik van rode en witte klavers bij de herinzaai van maispercelen. ‘Ik ben ook niet tegen biodiversiteit en kringlooplandbouw’, bevestigt Van der Weij. ‘Maar het is tot een poppenkast verworden waarbij gedaan wordt alsof boeren dom zijn en waarbij wij als agrariërs continu gewantrouwd worden. Begrijp mij goed, deze samenwerking biedt mij voordelen, maar waarom zou ik niet gewoon alle mest mogen afvoeren met een vrachtwagen? Uitgerust met GPS van begin tot eind is dat prima te monitoren. Afgezien van enkele fraudeurs komt al die mest ook gewoon op een plek waar het past. De strenge controles op van alles en nog wat, het wantrouwen dat daarbij gepaard gaat en de angst voor sancties, maakt ons als agrariërs huiverig voor samenwerkingen. Zonde natuurlijk, maar zo gaat het wel. Daar moet de overheid echt beter over nadenken, anders zie ik het zwaar in voor alle prachtige Kringlooplandbouwvisies.’

MELK van het NOORDEN

35


26 36

MELK van het NOORDEN


ACHTERGROND

CHAOS ROND FOSFAATRECHTEN Het fosfaatrechtenstelsel is een chaos. Dat is de kern van het betoog van de Vereniging van Agrarisch Recht Advocaten in een brandbrief aan landbouwminister Carola Schouten. De vereniging vraagt de minister met klem om voor het einde van het jaar duidelijkheid te verschaffen aan melkveehouders.

Tekst: Jelle Feenstra Foto: Anton Havelaar

In de brief staat dat honderden melkveehouders al maanden in onzekerheid verkeren over hun fosfaatreferentie. Ze lopen helemaal stuk op de trage procedures van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Er is te weinig capaciteit om alle fosfaatzaken individueel te toetsen. ‘Zorg ervoor dat de capaciteit van de juridische afdeling onmiddellijk wordt vergroot zodat melkveehouders voor het eind van dit jaar nog duidelijkheid hebben over hun situatie’, zeggen de advocaten. Ze stellen dat het ministerie door een behoorlijke puinhoop heeft gemaakt van het fosfaatrechtenstelsel. Fnuikend voor vertrouwen De vereniging springt met name in de bres voor melkveehouders die voor of op 2 juli 2015 - de peildatum voor de fosfaatrechten investeringsverplichtingen aangingen om het bedrijf uit te breiden. Onbegrijpelijk vinden de advocaten het dat deze groep wel is aangemerkt als knelgeval, maar uiteindelijk niks heeft gekregen omdat de groep volgens de toenmalige minister niet goed was af te bakenen. Terwijl er op basis van jurisprudentie voldoende kennis aanwezig was om dat wel goed te doen. ‘Voor veel melkveehouders is de ontstane situatie juridisch nu uitzichtloos. De

melkveehouder kan nergens meer terecht voor een tijdig juridisch oordeel. Dat is fnuikend voor het vertrouwen in de rechtsstaat’, stelt de vereniging. Onzekerheid bij boeren Leon Veltman van Fosfaatrecht. nu, handelaar in fosfaatrechten, herkent de geschetste problemen. Hij ziet - ook los van de hiervoor geschetste knelgevallenproblematiek - dat melkveehouders deze weken erg worstelen met fosfaatrechten. ‘Melkveehouders lopen met tal van vragen rond die maar niet beantwoord worden. Hoe hoog worden de boetes als je een beetje boven je fosfaatreferentie produceert? Hoe komt je uit met de melk op het einde van het jaar? En je kunt nog zo goed de fosfaatplanner bijhouden, als je denkt de ene dag onder je plafond te zitten, kun je een dag later er ineens weer boven zitten. Dat geeft onzekerheid.’ Volgens CRV dreigt ongeveer een derde van de Nederlandse melkveehouders meer fosfaat te produceren dan waar zij in rechten over beschikken. ‘Voor veel melkveehouders geldt dat zij niet bewust te veel melkvee aanhouden. Het is gewoon niet altijd duidelijk hoe de gemiddelde fosfaatproductie per koe wordt berekend en hoe dit uitvalt op

hun bedrijf’, stelt Veltman. Ook ziet hij bij boeren veel onzekerheid over de uiterste datum waarop een transactie van fosfaatrechten kan worden gemeld die nog in 2018 moet worden uitgevoerd. ‘Daar kan ik helder over zijn. Als je de transactie uiterlijk op 31 december 2018 meldt bij RVO, is het altijd goed.’ Coulanceregeling De onzekerheid over tal van zaken is voor de NMV aanleiding om te pleiten voor een coulanceregeling. Dit valt volgens de boerenbelangenbehartiger te rechtvaardigen door alle onzekerheden die er het afgelopen jaar geweest zijn. ‘Veel bezwaren en beroepen op de knelgevallenvoorziening zijn nog niet afgerond. En er was de intrekking van de rechten van vleesvee. Hiermee zijn melkveebedrijven die deze rechten dachten te hebben aangekocht of verkregen, maar welke vervolgens weer zijn afgenomen, voor een dilemma geplaatst. Om nu nog bij te sturen is een onhaalbare klus voor deze melkveehouders. Niet omdat zij niet willen, maar omdat de bank op zo’n korte termijn geen financiële mogelijkheden biedt.’ Dagprijzen Ondertussen blijft de prijs van fosfaatrechten zakken. Op 21 november lag de prijs net iets onder de € 230. Twee maanden daarvoor was dat nog € 50 hoger. Veltman constateert dat het aanbod momenteel groter is dan de vraag. Dit leidt tot een prijsdaling.’We hebben dit jaar gemerkt dat prijs van fosfaatrechten bijna dagprijzen zijn geworden. Van de ene op de andere dag kan de prijs zo € 5 hoger of lager zijn.’

MELK van het NOORDEN

37


ACHTERGROND

MUIZEN LEIDEN TOT EFFECTIEVE De muizenplaag van 2014-2015 staat menig boer nog diep in het geheugen gegrift. Boeren staan dan ook op scherp als ze weer muizenactiviteit waarnemen. Alertheid is geboden, maar er is geen reden tot paniek, stelt bioloog Eddy Wymenga gerust. Tekst: Ida Hylkema Foto’s: Niels de Vries

Muizen hielden in het najaar van 2014 en het voorjaar van 2015 een groot deel van het veen- en kleiop-veengebied in Zuidwest- en Midden-Friesland in hun greep. Later in 2015 verplaatste de overlast zich naar de kleigebieden. In het rapport ‘Terugkerende muizenplagen in Nederland’, dat ecologisch onderzoeksbureau A&W naar aanleiding van de plaag schreef, wordt een link gelegd tussen de muizenplaag en het open landschap op klei-opveengronden, een grote drooglegging, beperkte weidegang en relatief lang gras in het najaar. Een ideale habitat voor veldmuizen, zo blijkt. Deze kwetsbare gebieden zijn met name rond Sneek, Joure en Woudsend te vinden. LTO Noord richtte naar aanleiding van de plaag een muizenmeldpunt in om snel te kunnen reageren op een toenemende muizenactiviteit. Begin dit jaar werd code oranje afgegeven in verband met een verhoogde

activiteit, maar de late winter smoorde de populatie in de kiem. Eind oktober gaf het meldpunt weer een waarschuwing af; het aantal meldingen van muizen neemt weer toe. Zilverreigers Volgens bioloog Eddy Wymenga van ecologisch onderzoeksbureau A&W is er geen sprake van grote aantallen muizen in grote delen van het veenweidegebied. ‘In 2018 is de muizenstand over het algemeen en op de meeste percelen behoorlijk laag. Dat kun je onder meer aflezen aan het feit dat er ook minder roofvogels zijn. Je hebt echter wel te maken met clusters muizen hier en daar en die clusters zijn door de droge en relatief warme herfst groter geworden. Daarover komen nu meldingen binnen. Als je veel zilverreigers op een perceel ziet, weet je dat daar veel muizen zitten. Dat is een goede indicatie.’ Volgens Wymenga is het goed om naar een langere termijn te kijken

bij de inventarisatie van het aantal muizen. ‘Bij muizen heb je te maken met een seizoenscyclus en een meerjarencyclus. In het voorjaar en de zomer heb je relatief weinig muizen, maar die planten zich wel voort. In het najaar heb je altijd een piek, die in de winter weer uitdooft. Ieder jaar wordt deze piek een stukje groter, totdat na drie of vier jaar de top is bereikt. Dat is de meerjarencyclus. In 2014 was er zo’n top en vorig jaar is er waarschijnlijk ook een top geweest. Niet iedere top zorgt ook voor een uitbraak.’ Early Warning System Om sneller in te kunnen grijpen bij een dreigende uitbraak, heeft A&W in opdracht van LTO Noord, Wetterskip Fryslân en Provinsje Fryslân een Early Warning System (EWS) ontwikkeld. Het EWS moet ervoor zorgen dat er snel maatregelen worden genomen als er een muizenplaag dreigt. Het systeem is in concept klaar en ligt nu ter bespreking bij de bestuurders, onder meer voor de financiële afwikkeling. ‘Het is een combinatie van monitoring, het ritme van de pieken van de cyclussen, weersomstandigheden en dergelijke. Er moeten nu nog afspraken worden gemaakt wie wanneer welke info aanlevert en hoe deze informatie bij de boeren terechtkomt. Deze implementatie heeft tijd nodig.

Vorige week werd de werkwijze van Lenes en Van der Werf met slangen met gaten erin bij Vegelingsoord getoond aan collega’s.

38

MELK van het NOORDEN


AANPAK DROOGTESCHADE Het moet efficiënt en beter de winter in.’ ‘De scheuren trekken dicht het moet lange tijd in stand kunnen worden en het land wordt weer gehouden’, zegt groen’, bevestigt Van der Werf. ‘We deden Wymenga. Het actiecomité het niet om muizen te muizenschade dat verjagen, al bleken die in 2014-2015 de er tot onze verrassing getroffen boeren toch wel te zijn.’ vertegenwoordigde is in de persoon Meer capaciteit van Jelle Bouma Het is echter niet uit Scharnegoutum zo dat nu het Ei betrokken bij de van Columbus ontwikkeling van het is uitgevonden, ESW. ‘Wij bemoeien waarschuwt Bosma. ons puur met de De pilot was vooral Net als veel collega’s liet ook Fokke Meinema nabij Tjerkgaast onlangs percelen onder water lopen. inhoudelijke zaak. Het bedoeld om te testen is belangrijk dat alle of de wateraanvoer was dat niet alleen de muizen werden informatie goed in het systeem komt’, voldoende was om snel land onder verjaagd, maar dat de scheuren in de zegt hij. water te zetten, en dat bleek niet veengrond ook dicht trokken en dit het geval. ‘Het is nog geen gelopen zorgde weer voor een vermindering Water pompen race. Als het water rechtstreeks van de droogteschade. ‘En bij nattere Niet dat de boeren met de handen uit de boezem komt, lukt dat wel. grond is de mineralisatie van het over elkaar zitten te wachten tot het Maar als het via allerlei sloten moet, veendek ook minder’, stelt hij. Early Warning System functioneert. Ze krijg je mogelijk problemen met de Lenes en Van der Werf uit Vegelinsoord zijn inmiddels zelf ook scherp op de wateraanvoer. De sloten moeten zijn positief over de proef. Zo positief, signalen die wijzen op een verhoogde genoeg capaciteit hebben om genoeg dat ze daarna nog meer percelen activiteit van muizen en hebben bij de water te kunnen aanvoeren. Het is hebben behandeld. ‘We doen het vorige plaag geleerd dat muizen een niet zo dat het waterschap de hele niet voor de muizen, want die zijn hekel aan water hebben. De vraag is infrastructuur kan aanpassen, daar hier nu geen probleem, maar om de echter of ze het water snel genoeg op zal nog goed over gesproken moeten droogteschade in te dammen’, vertelt het land kunnen krijgen als er een plaag Lenes. ‘Met dit systeem kunnen we vrij worden.’ dreigt. Reden voor Wetterskip Fryslân, Positief is volgens hem vooral dat eenvoudig water op het land brengen. Provinsje Fryslân en LTO Noord om boeren samen naar mogelijkheden Met de droogte van de afgelopen samen met onderzoeksbureau A&W en zomer is dat efficiënter dan beregenen zoeken om de muizenoverlast te lijf enkele boeren een pilot op te zetten in te gaan. Ook Wymenga vindt dat er en het kost ook nog eens minder de Haskerveenpolder bij Vegelinsoord. goede lessen zijn getrokken uit 2014brandstof. Op het uitgedroogde veen Herman Lenes en Ronnie van der 2015. ‘Boeren werken beter samen helpt beregenen niet meer, dat moet je Werf pompten bij wijze van proef en staan op scherp. Ze laten zich niet echt onder water zetten. En het helpt: half september water op het land meer verrassen en daardoor kunnen de grasmat herstelt zich en gaat zo en maakten daarbij ze ook sneller actie gebruik van de haspels ondernemen.’ Lenes van de sleepslang. beaamt dat. ‘Je bent In plaats van een alerter dan voorheen. dichte slang hadden Zo’n muizenplaag ze slangen met gaten moet je eerst met eigen aan de tractorpomp ogen gezien hebben, gekoppeld. Daarmee voordat je ernst ervan konden ze in één inziet. Ik hoop het nooit werkgang een weer mee te maken. oppervlakte van 350 We grijpen nu eerder in bij 40 meter bevloeien. en de beste oplossing Niek Bosma van is water op het land. Wetterskip Fryslân is Maar dat moet dan wel bij de pilot betrokken beschikbaar zijn.’ en zag dat de methode snel en effectief was, maar wel veel arbeid Een grote hoeveelheid water is funest voor de muizen vroeg. Groot voordeel MELK van het NOORDEN

39


Als ze zelf mocht kiezen... Voor een soepele transitie en snellere start

VOOR MEER INFORMATIE KIJK OP REASHURE.NL OF BEL +31(0)514 569001

40

MELK van het NOORDEN


BEURSNIEUWS

BEURS BIEDT BELEVING Van 12 tot en met 15 december 2018 vindt de grootste tweejaarlijkse landbouwvakbeurs in Noord-Nederland plaats in het WTC in Leeuwarden. Met ruim 200 merken en producten van verschillende agrarische exposanten. Foto’s: Noord-Nederlandse Landbouwbeurs

Bezoekers van de landbouwbeurs moeten vol inspiratie en goede moed huiswaarts keren. Dat is de inzet van beursmanager Emmy Dijkstra. ‘Boeren kampen met vele dilemma’s: moet ik in een nieuwe of tweedehandse machine investeren, breid ik wel of niet uit en hoe speel ik goed in op de nieuwe eisen en wensen van zuivelfabriek en maatschappij. Een bezoek aan de verschillende standhouders en activiteiten op de beurs biedt nieuwe

inzichten waarmee agrariërs vooruit kunnen.’ Veel primeurs De beurs in Leeuwarden heeft een oppervlakte van 45.000 vierkante meter in meerdere hallen. Het belooft een bruisend toneel van vele primeurs te worden. Van de nieuwste landbouwmachines en -werktuigen tot veevoeders, zaaizaden, gewasbescherming, stallenbouw en stalinrichting. Dit wordt aangevuld met interessante workshops over uiteenlopende zaken. Agrarisch Jongeren

De beurs is er vooral ook om elkaar te ontmoeten.

Friesland verzorgt bijvoorbeeld in samenwerking met Rabobank, AB Vakwerk, LTO-Noord en twee agrarische coaches de workshop ‘Het bedrijf overnemen?’. Hierin komen alle ingrediënten voor een weloverwogen keuze aan bod. Verder legt Kärcher in een workshop uit hoe je verstandig omgaat met reinigingstechniek en krijgen deelnemers handvatten aangereikt voor een ergonomisch verantwoorde werkomgeving. Daarnaast staat ook deze editie weer een spectaculaire Troostwijk-veiling van jong gebruikte landbouwmachines op het programma. En voor het eerst op de beurs in Leeuwarden worden levende kalveren getoond. Zij dragen vast en zeker bij aan de positieve beleving die bij een toonaangevende beurs als deze hoort. En wat daar zeker bij hoort, is de uitreiking van de felbegeerde stimuleringsprijs ‘Gouden Hef’ 2018. Geïnteresseerd De beurs is woensdag 12 december geopend van 10.00 tot 18.00 uur, op donderdag de 13e en vrijdag de 14e van 13.00 tot 22.00 en op zaterdag 15 december van 10.00 tot 17.00 uur. Kijk voor meer informatie en de laatste nieuwsfeiten op www.wtclandbouw.nl.

Aan mechanisatie voor akkerbouwer en melkveehouder geen gebrek.

MELK van het NOORDEN

41


ACHTERGROND

OOSTENRIJK LEERSCHOOL VOOR

Betaald worden voor de CO²-vastlegging in de bodem. In Oostenrijk bewijzen boeren en bedrijven dat het kan. Deelnemers zijn positief, maar serieuze knaken levert het nog amper op. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Landpixel

Een delegatie van Noordelijke bestuurders en bedrijfsleven verbleef medio november in de regio Kaindorf in Oostenrijk. Bij de ‘Ökoregion’ trachten ze kennis te vergaren hoe je CO²vastlegging in landbouwbodems kunt vergoeden. Aan het project, dat ruim vijf jaar geleden werd opgezet, doen inmiddels bijna 200 boeren mee. Zij brengen gezamenlijk 2.000 hectare in en verdienen gemiddeld € 300 per hectare. Net als in meerdere landen moeten Oostenrijkse MKB’ers en grotere bedrijven aantoonbaar hun CO²uitstoot compenseren. Binnen het project van Ökoregion Kaindorf kopen bedrijven hun maatschappelijke plicht af door afname van certificaten van de deelnemende boeren. Deze boeren leggen CO² vast in de bodem door het organische stof gehalte te verhogen. € 30 per ton CO² Schrijft een boer zich met één of enkele hectares in voor deelname, dan wordt een grondmonster genomen en het organische stof gehalte

bepaald. Na 2 tot 5 jaar (vrij te kiezen door de boer) wordt opnieuw een monster genomen. De € 290 kosten voor de monsters zijn voor de agrariër. Per perceel van maximaal 5 hectare is één monster toereikend, wat tot 25 centimeter diepte wordt genomen. Op basis van de uitslag wordt bepaald hoeveel de toename is in organische stof en hoeveel CO² dat betekent. Een stijging van 0,3 procentpunt organische stof staat voor 11 ton CO² opslag. Per ton betaalt een bedrijf die een certificaat afneemt € 45. Van die opbrengst gaat € 30 naar de boer. De rest is bestemd voor programmakosten en belastingen. De uitbetaling volgt voor 60 procent direct na de meting van de vastlegging. De deelnemers moeten door de tweede monstername bewijzen dat het organische stof gehalte minimaal op hetzelfde niveau ligt. Zo ja, dan wordt de overige 40 procent uitgekeerd. Zo nee, dan wordt dat laatste deel niet uitgekeerd. Bij een daling moet de deelnemer zelfs een deel van het eerdere bedrag terugbetalen. In de praktijk is dat nog niet

voorgekomen, vertellen de Oostenrijkse initiatiefnemers. Gemiddeld behalen de deelnemers een toename van 10 ton aan CO²equivalenten aan vastlegging in de bodem per hectare. Dat levert hen gemiddeld dus € 300 per hectare op. Bij een hogere vastlegging en veel hectares resulteert dat in een interessante bijverdienste. Verschillende deelnemers haalden zo’n € 10.000 op en de topper zelfs € 26.000. Let wel: deze uitkering is ‘slechts’ na een volgende monstername en dus niet jaarlijks.

Compost strooien Hans-Peter Spindler (58) en zijn zoon Hans-Peter Jr. telen mais, gerst en soja op 90 hectare leemachtigekleingrond. Daarnaast houden ze 200 zeugen en 600 mestvarkens in een gesloten systeem. Splindler startte met 1 hectare, nu participeert hij binnen het programma met 10 hectare. ‘Onze percelen zijn soms lastig te bewerken door een storende laag in de bodem. Ik besloot daarom bijna zeven jaar geleden een perceel van 1 hectare aan te melden voor een pilot van dit project. Baat het niet dan schaadt het niet, dacht ik.’ Spindler besloot zijn perceel niet meer te ploegen, maar louter met een Grubbe schijveneg te bewerken. Na de oogst zaaide hij een groenbemester in

Hans-Peter Spindler (links) en Gerhard Dunne tonen, op 31 mei dit jaar, de grond in een perceel die de laatste vijf jaar sterk aan kwaliteit won en welke als CO²-opslag geldt door minimale grondbewerking.

42

MELK van het NOORDEN


VERGOEDEN CO² -VASTLEGGING en het eerste jaar strooide hij er 150 ton compost op in het vroege voorjaar. In de jaren erop meldde hij nog 9 hectare aan. Ook deze percelen worden niet meer geploegd en krijgen na het eerste jaar, drie jaar op rij, nogmaals 100 ton compost toegediend. De groenbemesters die ingezet worden, zijn gras/klaver of boekweit. Andere teelten bevallen de akkerbouwer annex varkenshouder niet. De overige bemesting van de deelnemende percelen betreft 45 kuub drijfmest uit de varkensstal en 70 kilo stikstof uit kunstmest. Het gebruik van kunstmest is binnen het project niet verboden, maar een laag gebruik wordt aangeraden. Een aantal andere zaken worden als ‘dringende aanbevelingen’ aangeduid. Dat betreft: - Uitsluitend met compost of stalmest en groenbemesters bemesten - Minimale grondbewerking, liefst helemaal niet ploegen - Permanente vergroening - Gewasrotaties toepassen - Reductie, liefst 100%, van chemicaliën.

Juni 2019 plannen voor Noord-Nederland klaar De delegatie Noordelijke boeren en bestuurders die onlangs Oostenrijk bezocht, komt binnenkort weer bij elkaar om de bevindingen te evalueren. Dan wordt ook gekeken hoe dit hier implementeerbaar is. Exact kopiëren van het Oostenrijkse model zal dat waarschijnlijk niet zijn. Zo wordt er getwijfeld aan het gebruik van de grote hoeveelheden compost binnen het project in Kaindorf. De intentie is echter ondertekend om in juni 2019 bij het Oostenrijkse project als partner aan te sluiten. Voor die tijd is het de bedoeling dat sowieso de eerste pilots in Noord-Nederland los zijn of kunnen. Zijn zoon is minder positief. Die kijkt naar de opbrengsten en kosten en concludeert dat er weinig aan wordt verdiend. ‘Daar heeft hij gelijk in. Tel je de kosten van bijvoorbeeld de compost op dan komen we ongeveer neutraal uit’, geeft senior toe. ‘Bovendien zijn er ook percelen die niet deelnemen in het project, welke we wel jaarlijks ploegen, die vergelijkbare opbrengsten geven. Maar bovenal vindt mijn zoon het veel gedoe voor weinig geld. Ploegen, zaaien, oogsten en weer door. Dat vindt hij nu nog mooier. Maar langzaamaan verandert zijn houding ook. Hij is al wat positiever geworden. Ik verwacht dat hij wel door wil op deze weg. Zeker met de huidige percelen, maar wellicht

ook wel met meer nieuwe percelen. Ik probeer hem te stimuleren door te stellen dat het voordeel zich later uitbetaald.’

Vragen blijven Voor het project als geheel rijzen nog wel vragen. Bijvoorbeeld over de meetmethode van het organische stof (OS)-gehalte. Internationaal gezien zijn onderzoekers het eens dat het lastig en grillig is om dit goed te meten. En wat te doen als het OS-gehalte op een niveau komt dat het niet meer stijgt? Met daarbij de vraag: hoe om te gaan met boeren die willen inschrijven en al relatief hoge OS-gehalten hebben Opvolger minder positief in hun percelen omdat ze reeds Spindler heeft inmiddels van al jaren inzetten op beter zijn percelen een tweede bodembeheer en stimulering monster laten nemen en van het bodemleven? Die geld uitgekeerd gekregen. inzet wordt niet beloond in de Hoeveel dat precies is, wil hij huidige systeemopzet. niet zeggen. Wel dat het het ‘Dat zou je denken, maar gemiddelde overstijgt. toch lijkt het daar beslist Toch is de maatschap niet niet op’, zegt Gerhard onverdeeld positief. Dat wil Dunne. Hij is voorzitter en zeggen: senior is positief mede-initiatiefnemer van en wil het areaal uitbreiden de Ekoregion Kaindorf. ‘De binnen dit project. Zijn laatste jaren blijkt steeds zoon twijfelt sterk. ‘Ik zie opnieuw dat wij nog geen dat de homogeniteit en de eindpunt voor de stijging doorlaatbaarheid van de van organische stof hebben bodem zichtbaar beter wordt bereikt. Sterker nog, percelen bij een stijging van het OSdie starten met meer dan 5 gehalte’, licht Hans-Peter procent organische stof (OS) sr. toe. ‘Bij stortbuien wil stijgen gemiddeld meer in OShet water beter weg en bij gehalte dan percelen waar het droogte houdt de bodem het OS-gehalte veel lager is. Dat water langer vast. Dat komt geldt ook als het OS-gehalte de vruchtbaarheid en de al boven de 8 procent ligt, die bewerkbaarheid ten goede. voorbeelden hebben we ook. Vooral dat laatste zie ik als Dit heeft ons ook erg verrast, een belangrijke vooruitgang. maar ik verzeker u dat het hier Op een aantal percelen is in Oostenrijk zo uitpakt. Zowel het nu echt lichter en fijner op zand- of kleigronden. Wij werken en de opbrengsten Uit één perceel is drie keer een monster gestoken op ongeveer dezelfde plek. Links is de van de gewassen bijvoorbeeld nulmeting, in het midden na drie jaar en rechts na zeven jaren deelname aan het project. kunnen dus nog wel even vooruit hier.’ zijn zichtbaar hoger.’ MELK van het NOORDEN

43


IS UW MESTVERWERKING AL GEREGELD? WACHT NIET TOT HET LAATSTE MOMENT!

,,

ONLINE UW VVO’S REGELEN? WIJ ZOEKEN HET BESTE AANBOD! Online VVO’s regelen kan gemakkelijk en snel via mestverwerken.nu

Maak gebruik van de “collectief-code AAA” en profiteer van een extra scherp aanbod!

E. coli en Mastitis natuurlijk bestrijden met MASCOL ®

Draagt bij aan het verminderen van het antibioticagebruik. Stimuleert krachtig de lichaamseigen afweer. Onderdrukt een opkomende ontsteking. Door 0 dagen wachttijd geen melkverlies, doorlevering van niet behandelde kwartieren. Een product van:

44

Rinagro Smart Farming

Tel. 0515-232724

MELK van het NOORDEN

www.rinagro.nl

Scan de QR code en lees meer op www.rinagro.nl


Service Bedrijf

JAN CASTELEIN B.V.

Leverancier van

“Het nieuwe melken”

CENTER CASTELEIN 45

28 www.jancastelein.nl | Oergongswei 9 scharnegoutum MELK van het NOORDEN

MELK van het NOORDEN


REPORTAGE

KLAAR VOOR DE TOEKOMST MET Bij maatschap Van der Zijl in het Friese Noordwolde melken ze sinds 25 juni in een 26-stands swingover. ‘Ik ben er erg blij mee’, aldus Albert Van der Zijl (32), die verdere groei niet uitsluit. ‘Maar ik ga geen gekke dingen doen.’

Tekst + foto’s: Bouke Poelsma

In 1990 neemt Sytze van der Zijl het heft in eigen handen. Samen met zijn vrouw Christien besluit hij het ouderlijk melkveebedrijf in Haskerhorne vaarwel te zeggen om aan de andere kant van rivier De Linde in Noordwolde zijn eigen melkveebedrijf op te bouwen. ‘Mijn vader en mijn drie ooms molken destijds al 270 koeien. Heit is met 70 koeien deze kant op gekomen en begon op 30 hectare en een quotum van 497.000 kilo melk’, vertelt zoon Albert van der Zijl. Een kleine 30 jaar later is er heel wat veranderd op het bedrijf. De dieraantallen, de hectares en de productiecijfers zijn allemaal meer dan verdrievoudigd. Met 220 melk- en kalfkoeien op 106 hectare levert de maatschap op jaarbasis 1,7 miljoen liter melk. De rek is er nog niet uit, ook al stelt Albert van der Zijl zich bescheiden op. ‘Ik sluit verdere groei niet uit, maar ik ga geen gekke dingen doen.’ De groeistrategie wordt in ieder geval niet belemmerd door de capaciteit van de melkstal. Sterker nog: de 26-stands swingover (rapid exit) kan met gemak meer koeien aan. ‘Ik ben nu in anderhalf uur klaar met melken. In onze 2x10-visgraat waren we voorheen 3,5 uur bezig’, aldus Van der Zijl. Metamorfose Na de eerdere schaalvergrotingen onderging het melkveebedrijf afgelopen jaar een ware metamorfose. Na het slopen van enkele sleufsilo’s en het verplaatsen van een voersilo verrees een compleet nieuw melkgebouw van 14 bij 60 meter. Het gebouw werd tegen de bestaande ligboxenstal aan gebouwd. De grote wachtruimte - met een capaciteit Hanny (34) en Albert (32) van der Zijl.

46

MELK van het NOORDEN

van 240 koeien - en de blinkende melkstal springen in het oog. Het gebouw herbergt ook een tanklokaal, een machinekamer met nieuwe waterbroninstallatie en een kantine. ‘We hebben de looplijnen verbeterd en achterstallig onderhoud weggewerkt’, vertelt Albert van der Zijl over de verbeterslagen. Vader en zoon Van der Zijl kijken terug op een succesvolle start in de nieuwe melkstal. Bij het inmelken kregen ze veel hulp van familie en vrienden. Na een paar dagen stond Albert van der Zijl alleen in de put. ‘We zijn op maandag begonnen. Op donderdag kon ik het in mijn eentje aan. Dat was super.’ Een paar jaar geleden

molk maatschap Van der Zijl een poos lang driemaal daags. Toen Albert en zijn vrouw Hanny dochter Femke verwelkomden, gingen ze terug naar twee melkbeurten. ‘Ik sluit niet uit dat we ooit weer drie keer gaan melken, maar het moet arbeidstechnisch wel kunnen.’ Fysiek goed te doen De koeien lopen vlot de melkstal binnen. Ze worden gemolken in een 80 graden-opstelling. ‘De koeien hoeven niet helemaal om te draaien. Dit is voor de dieren net wat prettiger dan 90 graden’, aldus Van der Zijl. De koeien staan tijdens het melken op een verwarmde vloer. ‘Daarmee hopen we te voorkomen dat er dieren uitglijden op momenten dat het vriest’, vertelt Albert van der Zijl. De melkveehouder vindt het prettig werken in de swingover. ‘Je hebt vrij spel tijdens het melken en de koeien trappen je niet. Tijdens het melken blijven de koeien volgens vader en zoon Van der Zijl opvallend


NIEUW VOER- EN MELKSYSTEEM

Albert houdt samen met zijn ouders Sytze (64) en Christien (61) 220 melk- en kalfkoeien en 104 stuks jongvee op 106 hectare (86 hectare eigendom). De jaarproductie is 8.600 liter, met 4,60 % vet en 3,55 % eiwit. Het jongvee is gehuisvest op een nabijgelegen (eigen) locatie.

rustig. Sytze van der Zijl ziet dat niet los van het feit dat de melkstal goed geaard is. ‘Alle onderdelen zitten aan elkaar vast. We hebben geen last van zwerfstroom.’ Albert krijgt bij het melken assistentie van de ‘slimme’ melkstal. Een stemgeluid vertelt hem hoeveel melkstanden nog gevuld moeten en waarschuwt bovendien voor biesten antibioticakoeien. De Fries kan gemakkelijk en snel koeien separeren via een 3-weg selectiepoort. ‘Dat is echt ideaal.’ De melkstal beschikt over een beweegbare putvloer, om het de melker zo aangenaam mogelijk te maken. Dat is geen overbodige luxe. ‘We besteden zes melkbeurten per week uit’, aldus Albert van der Zijl. Kettingvoermachine Per melkbeurt krijgen de koeien 1 kilo lokbrok gevoerd. Het voer komt via een kettingvoermachine in de krachtvoerbakken terecht. Met behulp van sensoren worden de bakken tijdig bijgevuld. Het voersysteem is geleverd en gemonteerd door W.H. van der Heide. In de melkveehouderij

wordt meestal voor een vijzelsysteem gekozen. Gezien de grootte van de melkstal en de locatie van de voersilo viel de keuze bij Van der Zijl op de kettingvoermachine. Dit type voersysteem heeft zich vooral in de varkenshouderij ruimschoots bewezen. ‘Het is een degelijk systeem, dat storingsvrij draait’, aldus Van der Zijl. De melkveehouders doen aan weidegang. De staldeuren staan de

KETTINGVOERMACHINE MINDER BEKEND BIJ MELKVEE, MAAR BEMIND IN VARKENSHOUDERIJ hele dag open. In de loop van de middag komen de koeien uit zichzelf de stal binnenlopen. Ze weten dat er zo gevoerd gaat worden. Vader en zoon Van der Zijl laten het voeren al geruime tijd over aan loonwerker Ronald Bos. ‘Hij is hier dagelijks een kwartiertje bezig met voeren. Daar kan ik niet tegen werken en investeren’, aldus Sytze van der Zijl, die deze rekensom twintig

jaar geleden al maakte en sindsdien het voeren uitbesteedt. Langs het voerpad zijn aan weerszijden zeventig vreetplekken. Het rantsoen bestaat uit graskuil, perspulp, mais en eventueel soja. De totale krachtvoergift op het bedrijf is 27 kilo per 100 kilo meetmelk. Fosfaatrechten Op peildatum 2 juli 2015 had maatschap Van der Zijl 204 melken kalfkoeien, 70 stuks jongvee jonger dan een jaar en 70 stuks jongvee ouder dan een jaar. Na het fosfaatreductieplan besloten de melkveehouders minder jongvee aan te houden en te investeren in fosfaatrechten. Op die manier kunnen ze nu 220 melk- en kalfkoeien houden. In de ligboxenstal is plaats voor 240 koeien. Op korte termijn wil Albert van der Zijl graag nog een stukje erfverharding vernieuwen. Er staan ook nog nieuwe sleufsilo’s op zijn wensenlijstje. Verder vooruitkijkend is de melkveehouder alvast aan het bedenken hoe hij de arbeid in de toekomst wil invullen. ‘Mijn vader blijft niet voor eeuwig meedraaien.’ MELK van het NOORDEN

47


REPORTAGE

FAMILIEBEDRIJF LEVERT Nederland is de grootste producent van kalfsvlees in de Europese Unie. Het land telt zo’n 1.500 kalverbedrijven met gemiddeld 632 dieren, afkomstig van binnen- en buitenlandse melkveebedrijven. Een van de grotere bedrijven is dat van de familie Herder in Wijnjewoude. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries

Het is 5 uur in de ochtend als kalverhouder Fokke Herder (63) start met het voeren van zo’n 1.500 kalveren. Deze ochtend tapt hij met een melktaxi melk in de kommetjes van de kalverhokken. De eerste twee weken krijgen de jonge kalfjes melk uit de melktaxi. Daarna komen ze in groepen van 7 en krijgen ze voer uit de automaat. Het melkrantsoen bestaat uit een mengsel van vloeibare restromen uit de zuivelindustrie, waaraan melkpoeder en mineralen worden toegevoegd. ‘De meeste kalverhouders in Nederland voeren water met melkpoeder als basisrantsoen. Maar wij kiezen voor vloeibare zuivelreststromen. Verder hanteren we strakke en vaste voertijden, 5 uur ’s morgens en 4 uur ‘s middags. Dit zorgt voor balans en een regelmatige kalvergroei’, zegt Fokke’s zoon Jildert (34). Hij staat op een kleine

en behendige elektrisch aangedreven voermengwagen en doet een uurtje na de basisvoeding een mengsel van stro en muesli in de voergoten. Kruislingen robuuster De VOF Herder-Brouwer bestaat uit Fokke Herder, zijn vrouw Maaike (59) en hun zoon Jildert. Het bedrijf produceert blank kalfsvlees. Op het bedrijf staan 1.487 kalveren, opgedeeld in drie leeftijdsgroepen. ‘Dit zorgt het jaar door voor een betere inkomensspreiding’, verklaart Jildert. De kalveren zijn afkomstig van Nederlandse melkveehouders en komen op het bedrijf als ze twee weken oud zijn. Het startgewicht is 50 kilo. Dat is 10 tot 14 kilo zwaarder dan gangbaar. ‘Wij mesten geen Holstein-Frisians af, maar kruislingen van Holsteins en Belgische Blauwen. Die zijn wat robuuster. Sinds we met deze kalveren werken,

daalde de uitval van 3,5 naar circa 1,5 procent’, vertelt Jildert. Wat ook helpt is dat er alleen nog koekalfjes komen. ‘Die zijn iets sterker dan de stiertjes.’ Per jaar draaien de Herders 1,7 tot 1,8 ronde. Eenmaal per week selecteren Fokke en Jildert de dieren op gewicht. De snelle groeiers gaan een groep vooruit, de langzame een groep terug. Op gemiddeld 28 weken hebben ze een levend gewicht van 350 kilo bereikt. Dan gaan ze naar een grote slachterij in Apeldoorn. De kalveren hebben een gemiddeld geslacht gewicht van zo’n 180 kilo. Contract bij Lyklema Harich Blankvleeskalverhouders werken doorgaans op basis van contractvergoeding. De contractgever is meestal een van de drie grote integraties in Nederland. Een integratie is een samenwerking tussen aantal opeenvolgende schakels in de keten – zoals slachterij, kalvermelkfabrikant, voerleverancier en handelaar. De integratie is dan contractgever, eigenaar van de kalveren en de voerleverancier. De Herders werken sinds een paar jaar voor een kleinere integratie, Lyklema Mesterijen in Harich. ‘Het voordeel van zo’n kleine partij is dat je korte lijnen en

Fokke en Maaike Herder met hun zoon Jildert. Op de voorgrond de twee zonen van Jildert, Brend en Ties.

48

MELK van het NOORDEN


JAARLIJKS 2.550 KALVEREN AF Grootste producent van EU-kalfsvlees

Nederland is met 31 procent de grootste kalfsvleesproducent in de Europese Unie. Er zijn 950.000 plaatsen voor vleeskalveren, 83 procent van de dieren wordt geïmporteerd. Een groot deel van de kalveren komt uit Duitsland en Nederland. De sector vertegenwoordigt een omzet van € 2 miljard en kent twee soorten vlees: rosé kalfsvlees (320.000 dieren) en blank kalfsvlees (630.000 dieren). Hun rantsoen is door de hoeveelheid melk en het speciale krachtvoer ijzerarm. Zo blijft het vlees mooi blank. Het andere productiesysteem voor kalfsvlees is rosé. Rosé vleeskalveren gaan na 8 tot 9 weken al over op ruwvoer en krijgen ook meer krachvoer. 90 procent van de productie wordt geëxporteerd. Belangrijke afnemers zijn Italië, Frankrijk en Duitsland, maar in toenemende mate ook Azië en Amerika. meer bewegingsvrijheid hebt. Je kunt snel schakelen en bent iets minder gebonden aan strakke protocollen. Mede door die voordelen hebben we de stallen jaarrond bezet’, zegt Fokke Herder. Lyklema Mesterijen is eigenaar van de kalveren, betaalt het voer en de overige diergebonden kosten. De VOF Herder-Brouwer krijgt een afgesproken vergoeding per kalverplaats. ‘Feitelijk krijgen wij een vergoeding voor het leveren van huisvesting, arbeid en energie. Alle overige kosten en opbrengsten zijn voor rekening en risico van de contractgever’, vertelt Jildert. Inkomen € 40.000 per aje Het inkomen op een Nederlandse kalverhouderij is door het werken op contractbasis met € 40.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid redelijk stabiel. Gemiddeld ligt de vergoeding per plaats per jaar in Nederland rond de € 200. Enthousiast vertellen de mannen over de stappen die ze de afgelopen twintig jaar maakten. Fokke Herder was veehandelaar en kocht in 2000 een bedrijf met 500 kalveren. De eerste jaren waren moeilijk. ‘We zaten zwaar gefinancierd.

Vervolgens kregen we direct de eerste ronde te maken met een uitbraak van mond-en-klauwzeer in Nederland. De kalveren mochten vanwege het vervoersverbod het erf niet af en stonden twintig weken te lang op het bedrijf. Dat zette ons de eerste jaren flink op achterstand’, blikt Fokke terug. Daarna kreeg de familie de wind in de zeilen. Ze moderniseerden het bedrijf en groeiden naar de huidige omvang. Daarbij hebben ze ook 86 hectare akkerbouw. De mest gaat hier naar toe. In 2014 kwam er een moderne en milieu- en dierwelzijnsvriendelijke stal. Een biologische luchtwasser zorgt dat er amper nog stof-, ammoniaken geuruitstoot is. Er zit een computergestuurd ventilatie systeem in

Jildert draait het voer voor de kalveren

de stal en de roosters zijn voorzien van rubber, waardoor de kalveren op een zachtere ondergrond liggen. Deze stal heeft vloerverwarming. Op twee stallen komen zonnepanelen. ‘Het streven is om CO2-neutraal te worden’, zegt Jildert, die het bedrijf straks overneemt van zijn ouders. ‘Ik vind het prachtig om ondernemer te worden in de agrarische sector’, zegt Jildert. Hij kijkt met vertrouwen naar de toekomst. ‘Het afgelopen decennium heeft de kalversector grote stappen gezet op belangrijke dossiers zoals groepshuisvesting, mestverwerking en bloedarmoedebestrijding. Het gebruik van hormonen is uitgebannen en het dierwelzijn tijdens transport verbeterd. Nu zijn we volop bezig met het verder verlagen van het antibioticagebruik en verbeteren van dierwelzijn en diergezondheid, dit door de ziektes BVD en IBR aan te pakken.’ Als één blok naar buiten De jonge ondernemer beseft zich dat zijn bedrijf in het verstedelijkte en bevolkingsdichte Nederland onder een vergrootglas ligt. Maatschappelijke organisaties leggen de lat voor milieu- en dierwelzijnseisen alsmaar hoger, waardoor er steeds moet worden door-geïnvesteerd in het bedrijf. ‘De maatschappelijke druk om veehouderijsystemen te veranderen is groot. We moeten daar onze ogen niet voor sluiten en zorgen dat we een goed verhaal hebben. Anders komt onze license-to-produce in gevaar.’ Zijn wens is dat de melkveehouderijen kalversector - meer dan nu – als eén blok naar buiten treden. ‘Beide sectoren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Op social media zie je soms dat de verschillen op gebied van fosfaatruimte, dierenwelzijn, ziekte-insleep of imago worden uitvergroot. Maar we kunnen beter kijken of we van elkaar kunnen leren. De laatste jaren wordt gelukkig al steeds meer samengewerkt. En in de komende jaren kan onze kalvermest door de snelle werkingscoëfficient van stikstof wel eens een hele goede kunstmestvervanger worden, waardoor we geen concurrent meer zijn van andere koeienmest.’ MELK van het NOORDEN

49


COLUMN

KOPEN OF KNIJPEN? Het melkt dit jaar best lekker, merk ik bij veel van mijn klanten. De melkprijs is redelijk vergelijkbaar met 2017. Toch zie ik dat er op veel bedrijven minder melkgeld binnenkomt dan vorig jaar. Dat heeft alles te maken met de komst van fosfaatrechten. Vorig jaar hadden we natuurlijk al het fosfaatreductieplan, maar bepaalde het aantal koeien de productiegrens. Boeren voerden de melkproductie per koe toen flink op en molken zo stevig door. Met fosfaatrechten kan dat niet meer, want een melkproductiestijging per koe betekent fosfaatrechten bijkopen of koeien weg doen. Het gevolg is dat menig melkveehouder noodgedwongen al een aantal maanden aan het knijpen is in de melkproductie per koe. Volgens de nieuwste cijfers van CRV dreigt een derde van alle Nederlandse melkveehouders dit jaar meer fosfaat te produceren dan waar ze rechten voor hebben. Het is dus nu helemaal zaak om op scherp te opereren. Overschrijding van het fosfaatquotum is een economisch delict en kan boetes opleveren die het economisch voordeel ver te boven gaan. Logisch dus dat ik deze dagen regelmatig de vraag van melkveehouders krijg of ze toch maar niet wat fosfaatrechten moeten aankopen. Als dat het enige overgebleven redmiddel nog is om overschrijding en een forse boete te voorkomen, dan kun je waarschijnlijk niet anders meer. Maar in alle andere gevallen zou ik aankoop van fosfaatrechten bij de huidige prijzen afraden. De investering is bij de huidige prijzen eenvoudigweg niet rond te rekenen. Bij een prijs van â‚Ź 250 per fosfaatrecht betaal je nu â‚Ź 13.000 voor het melken van een koe van 9.000 liter melk plus bijbehorend jongvee. Ga je kopen met geleend geld dan praat je over vijf jaar aflossing, dat is vijf jaar lang een kostprijs van 28 cent per kilo melk. Doe je het uit de eigen cashflow dan leen je feitelijk geld van de rest van je bedrijf en kun je wat langer doen over het aflossen, laten we zeggen tien jaar. Ook dan praat je nog steeds over een kostprijsverhoging van 14 cent per kilo melk voor vele jaren. Wie fosfaatrechten koopt, weet dus zeker dat hij er in elk geval de komende vijf jaar en waarschijnlijk ook de komende tien jaar niks aan gaat verdienen. Nu zeg ik niet dat je helemaal nooit meer fosfaatrechten moet aankopen. Kijk maar naar het melkquotumtijdperk. De meeste bedrijven die nooit melkquotum kochten, bestaan nu niet meer. Een zekere vorm van doorontwikkeling blijft noodzakelijk. Maar bij de huidige prijzen zou ik als melkveehouder toch eerst goed naar andere alternatieven kijken. Ga bijvoorbeeld eens aan de slag met verhogen van de gehaltes in de melk. Een verhoging van 0,1 procent in vet en eiwit levert al een plus van 1 cent op de melkprijs op. Is overstappen op Jerseys een alternatief? Kun je, als je toch moet remmen, wat doen aan de voerkosten? Vallen er andere zaken te optimaliseren? Of liggen er mogelijkheden om aan te sluiten bij een speciale melkstroom met een meerprijs? De tijd dat bijna elk melkveebedrijf automatisch koos voor schaalvergroting is voorbij. Voor de meeste bedrijven is het met de huidige prijzen geen haalbare kaart. Al helemaal niet als er ook nog grond, stalruimte, mestafzet en arbeid moet worden geregeld. Alleen als je ruim in je grond en gebouwen zit en goede technische resultaten haalt, is het kopen van fosfaatrechten bij wat lagere prijzen nog eens te overwegen. Realiseer je wel dat het een investering is voor de verre toekomst, niet in winstgevendheid voor de korte termijn. Voor het gros van de bedrijven zou ik daarom adviseren: ga eerst eens rekenen. Je zult zien dat je het geld dat je hebt gereserveerd voor fosfaatrechtenaankoop dikwijls een stuk slimmer kunt investeren.

Arend Hoekstra

Agrarisch bedrijfsadviseur Van der Veen & Kromhout

50

MELK van het NOORDEN


Verzekerd van een persoonlijke aanpak Frits Biegel, adviseur

Wilco de Boer, eigenaar en adviseur

René van der Meer, Feite Roelevink, adviseur adviseur

Agriland Assurantieadvies Balthasar Bekkerwei 70, Leeuwarden • 058 20 10 151

GUARD

KAASMACHINES!

Batenburg Tilly 3643 (v. Guard) vsp 305 dgn 9.940 kg melk 4,28% vet 3,70% eiwit 124 LW eig. Melkveebedrijf Batenburg, Giethoorn

Sterk Mascuard (v. Guard) vsp 305 dgn 11.769 kg melk 4,82% vet 3,87% eiwit 130 LW eig. Sterk Holsteins, Punthorst

Afstamming vol Duitse degelijkheid: Guarini x Leif x Mascol x Bonatus • • •

Betrouwbare fokstier Super gehalten Zeer robotgeschikt

• • •

Kappa caseine BB KI-Code: 767875 aAa: 243165

MELK van het NOORDEN

51


WTC PARDOEN X E LEEUW WOENSDAG 12 DEC. 2018 10:00 UUR – 18:00 UUR DONDERDAG 13 DEC. 20 18 13:00 UUR – 22:00 UUR VRIJDAG 14 DEC. 2018 13:00 UUR – 22:00 UUR ZATERDAG 15 DEC. 2018 10:00 UUR – 17:00 UUR Keuzes maken? Eerst maar naar de Landbouwbeurs! 12 t/m 15 december in WTC Expo Leeuwarden Over een investering of koerswijziging in je bedrijfsvoering wil je goed nadenken. Gelukkig kun je op de NoordNederlandse Landbouwbeurs alle nieuwste technieken, machines, innovaties, diensten en producten bij elkaar zien, zodat je de juiste keuzes kunt maken. Dus sta jij voor een dilemma? Eerst maar naar de Noord-Nederlandse Landbouwbeurs!

Interessante lezingen en workshops

Verder dit jaar op de Landbouwbeurs:

Dit jaar zijn er veel interessante lezingen en workshops.

• NIEUW: ProCROSS kalveren

Zo geeft Agrarisch Jongeren Friesland in samenwerking

• Toonaangevende bedrijven op het gebied van stal-

met Rabobank, AB Vakwerk, LTO Noord en twee agrarische

inrichting, melktechniek, trekkers, oogstmachines,

coaches de workshop Het bedrijf overnemen? waarin alle

financiën, bouw, diervoeders en nog veel meer

ingrediënten voor een weloverwogen keuze aan bod komen. Verder vertelt Agrifirm in een workshop hoe je meer uit je

• Fabrikanten, importeurs en dealers exposeren en demonstreren de nieuwste machines en primeurs

eigen ruwvoer haalt met TMR Constant en wordt er dit jaar

• Melk van het Noorden Plein

een speciaal spuitlicentie programma voor veehouders en

• Meer dan 200 merken en producten uit

akkerbouwers gericht op spuittechniek en precisielandbouw

diverse segmenten

aangeboden.

PROGRAMMA E IG D E L L O V T E H INFORMATIE EN ET KORTING M E IN L N O S T E KIJK VOOR MEER K EN BESTEL JE TIC L .N W U O B D N A L C T OP W

MEDIAPARTNER 2018:

52

MELK van het NOORDEN

W TC E xpo L eeuwarden | Hel iconweg 52 | L eeuwarden (ingang We s t - Sl auer hof f weg) | Tel . 0 5 8 29 41 5 0 0 | info @ w tcexpo.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.