NUMMER 7 | November 2017
MELKVEEHOUDERIJ OP SLOT
DEAL MET ROZE IN DE MAAK?
MELK van het NOORDEN
1
Verzekerd van een persoonlijke aanpak Frits Biegel, adviseur
Wilco de Boer, eigenaar en adviseur
René van der Meer, Feite Roelevink, adviseur adviseur
Agriland Assurantieadvies Balthasar Bekkerwei 70, Leeuwarden • 058 20 10 151
® NIEUWE GENERATIE MELKVEE TECHNOLOGIE Ons doel is om de koe op een natuurlijke manier te laten presteren naar haar genetisch potentieel. NutriTek bestaat uit de bewezen metabolieten van de originele Diamond V en nieuwe fermentatie metabolieten, unieke antioxidanten en polyfenolen. Deze DV Bioactives™ werken samen om de immuniteit, penswerking en prestaties te ondersteunen.
*
Gezonde koeien geven meer melk. * VFA = Vluchtige vetzuren
Ontdek Kijk voor gebruikerservaringen en meer over de informatieve filmpjes op voordelen van www.nutritek.nl NutriTek!
Exclusieve Diamond V distributeur in de Benelux
Voor meer informatie bel: 0514-569001 of kijk op onze website www.speerstra.com
2
MELK van het NOORDEN
INH UD
Deal tussen koe en varken
4-5-6-7
Op de cover van de nieuwe Melk van het Noorden schudden de koe en het varken elkaar tevreden de hand. Ze hebben zojuist een deal gemaakt. Het varken krijgt een flinke zak met geld mee, omdat de koe graag wat meer ruimte wil om haar veelgevraagde exportmelk vanuit Nederland te kunnen blijven leveren. De zak met geld past het varken wel. Zeker de helft van haar soortgenoten wil er mee stoppen omdat er al te lang te weinig geld wordt verdiend. Dankzij de zak met geld van de koe kunnen veel varkens nu hun schulden afbetalen en ook nog een centje overhouden voor de oude dag. De koe blij, omdat die tegen lagere vaste kosten door kan. Het varken blij om de warme sanering. De voorwaarden rondom de deal tussen de koe en het varken maakt de omgeving ook blij. De bank krijgt haar schulden afbetaald, de politiek is blij met minder dieren en een vermindering van het nationaal mestoverschot met 40 procent. En de sector zet een flinke stap richting grondgebondenheid en maatschappelijke waardering. Iedereen blij en iets meer koe en iets minder varken leefden samen nog lang en gelukkig voort in Nederland. Een aantal ondernemers en opiniemakers in de melkveehouderijsector opteert momenteel voor het plaatje op de cover. Het plan wordt bij monde van ondernemer Jan Cees Vogelaar in dit nummer uit de doeken gedaan. Toch gaat de voorplaat van Melk van het Noorden waarschijnlijk geen werkelijkheid worden. De meeste blijvers in de varkenssector en de agribusiness willen uit concurrentieoogpunt en gevreesde omzetderving een uitwisseling niet laten gebeuren. De politiek zal alleen meegaan bij consensus in beide sectoren. Toch verdient het plan een serieuze weging. Omdat het zoveel vliegen in één klap slaat. Jelle Feenstra, hoofdredacteur jfeenstra@langsdemelkweg
300.000 KOEIEN VOOR 3,3 MILJOEN VARKENS
8-9
GENIETEN VAN GOED PRESTERENDE ‘OUDE WIJVEN’
11
EINDE LANDBOUWREGELING VRAAGT OPLETTENDHEID
12-13
15 16-17
19 20-21
23 24-25
‘BETERE MEST ZORGT VOOR EEN BETERE KRINGLOOP’ ‘SWINGOVER PAST BIJ ONZE VISIE’ ‘PIJNLIJK JAAR, MAAR VOL VERTROUWEN VOORWAARTS’ HANDEL IN RECHTEN KOMT LOS ‘MIJN INZET IS OPTIMALE BENUTTING VAN RUWVOER’ BOUWEN AAN DE TOEKOMST ‘WE MOETEN LANDBOUW BETER IN DE ETALAGE ZETTEN’
27
SILO VERPLICHT OVERDEKT
29
‘ELKE DAG BLIJ MET KEUZE’
30-31
33
GROND HUREN VOOR MEST EN MAIS ZONDER EXTRA WERK PRIJZEN VVO’S IN DE LIFT
34-35
WIE VERWERKT WELKE MELK IN NEDERLAND
38-39
MELKVEE HOUDEN? ‘EIGENLIJK BEST LEUK EN GOED TE DOEN’
40-41
‘GEK EIGENLIJK DAT NIET IEDERE MELKVEEHOUDER LID IS’
42
HOOG TIJD ÉCHT TE GAAN REKENEN
Colofon Deze uitgave van Melk van het Noorden is gemaakt in samenwerking met een aantal bedrijven. Te weten: Agriland Assurantiën, Dairy Valley, GGI Holland, Hoogland BV, Mechanisatiebedrijven De Blaauw BV, Landbouwstart.nl, Luimstra Loon- Grondverzet- en Transportbedrijf, MCN Drachten, Niscoo, PAS Mestopslagsystemen, W.H. van der Heide Voedertransport en Opslagsystemen, RinAgro, Speerstra Feed Ingredients en Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout.
Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg. Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Postbus 217, 8600 AE Sneek. Telefoon: 0515-429876. E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl
Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Verder werkten mee: Bouke Poelsma, Ida Hylkema, Berrie Klein Swormink, Wiebe Dijkstra, Marcel van Kammen, Niels de Vries. Vormgeving: Houssam Diab Druk: Senefelder Misset Doetinchem Verspreiding: Dit magazine wordt door Sandd verspreid onder melkveehouders en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, de Noordoostpolder en de kop van Overijssel.
Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.
MELK van het NOORDEN
3
COVERSTORY
PLAN VOGELAAR: 300.000 KOEIEN
Alleen grondgebonden melkveehouders kunnen in het plan van Jan Cees Vogelaar varkensrechten kopen.
4
MELK van het NOORDEN
VOOR 3,3 MILJOEN VARKENS De komst van fosfaatrechten zet de melkveehouderijsector in Nederland en haar positie op de wereldmarkt op slot. Is er een oplossing? ‘Jazeker’, stelt opiniemaker Jan Cees Vogelaar uit Lelystad. ‘Maak de rechten tussen de verschillende diersectoren uitwisselbaar. Dat levert melkveehouders én varkenshouders voordeel op, terwijl het milieu erbij gebaat is. Er komen minder dieren en dus ook minder mest.’ Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Landpixel, Lisa Vogelaar, Martin Lahouse en NVV
Jan Cees Vogelaar vindt het doodzonde dat een sector met een gezond toekomstperspectief op slot wordt gezet. ‘Terwijl er een eenvoudige oplossing voorhanden is die eigenlijk alleen maar winnaars oplevert’, denkt hij. Bij de fosfaatwetgeving vindt nu bescherming en verdeling van fosfaatrechten plaats per diersoort. Vogelaar stelt voor om de schotten tussen de sectoren weg te halen en onder een aantal harde randvoorwaarden voor de melkveehouderijsector de economie zijn werk te laten doen. ‘Dat is winst voor de melkveehouderij, de varkenshouderij, het milieu en de banken.’ In het plan van Vogelaar haalt Den Haag de schotten tussen de fosfaatrechten voor koeien en varkens weg. ‘Het lijkt mij logisch dat zodra je als overheid ruimte geeft aan de melkveehouderij je daar voorwaarden voor grondgebondenheid aan koppelt.’ Nu kun je grondgebondenheid op verschillende manieren definiëren. Vogelaar wil vrij scherp inzetten. ‘Wat mij betreft wordt het dit: melkveehouders mogen de fosfaatrechten van varkenshouders alleen kopen als ze de komende twintig jaar grondgebonden zijn, waarbij de grens voor het kunnen kopen van de rechten op een grondgebondenheidsnorm van
104 kilogram fosfaat per hectare wordt gesteld.’ Als tweede voorwaarde voor het weghalen van de schotten wil Vogelaar dat bij elk recht dat verandert van varken naar koe 50 procent van deze rechten wordt afgeroomd. Op die manier krimpt de totale veestapel in Nederland. 2,25 miljard kilo melk erbij Op basis van dit plan komt Vogelaar tot de volgende berekening: er zitten op basis van 7,4 kilo per varkensrechtfosfaat circa 5,8 varkensequivalenten in één gemiddeld fosfaatrecht voor een rund van 41,3 kilo. Bij een miljoen kilo fosfaat spreek je dus over 135.135 varkens of 24.213 melkkoeien. Als er na het opheffen van de schotten een miljoen kilo fosfaat van varkens wordt gekocht door melkveehouders, wordt er in het plan dus 500.000 kilo fosfaat afgeroomd en van de markt gehaald door de overheid. Dat is een omzetting van 135.135 varkens naar 12.106 melkkoeien. Vogelaar denkt dat er bij het opkopen van een deel van de varkensrechten door de melkveehouderijsector redelijkerwijs zo’n 250.000 melkkoeien en 50.000 stuks jongvee bij kunnen komen. Tegelijkertijd verdwijnen er volgens de hierboven uitgelegde omzetting 3,3 miljoen varkens.
Voor elke koe erbij verdwijnen er 11 varkens van de markt.
MELK van het NOORDEN
5
COVERSTORY
Dit betekent een vermindering van de Nederlandse fosfaatproductie met ruim 12,2 miljoen kilo. De 250.000 melkkoeien met gemiddeld 9.000 kilo melk die er dan bij zouden komen, zijn goed voor 2,25 miljard kilo extra melk in Nederland. Dat brengt de totale melkplas in Nederland op circa miljard kilo melk. Vogelaar: ‘De groei van de melkplas met 2,25 miljard kilo melk betekent een verlaging van de vaste lasten voor Nederlandse melk met 15 procent: van 33 cent nu naar 28 cent per kilo melk dan. Dat is een forse lastenverlaging.’ € 1,2 miljoen per varkenshouder De investering van de melkveehouderij in de aankoop van varkensrechten becijfert Vogelaar bij 300.000 koeien op € 1,8 miljard euro. Dat is een opbrengst van gemiddeld € 1,2 miljoen voor de stoppende varkenshouder. De 1,8 miljard euro investering is een investering van 12 cent per kilo melk. ‘Die heeft een melkveehouder er in een paar jaar uit. Er komt - naast de verlaging van de vaste kosten – namelijk ook nog 2,25 miljard kilo extra te leveren melk. Dat is zo’n € 700 miljoen euro extra aan melkinkomsten, omgerekend zo’n halve cent per kilo melk. De verdiencapaciteit voor de veehouder gaat er zo dus in totaal met 5,5 cent per kilo melk op vooruit.’ De voormalig melkveehouder uit Lelystad denkt dat er best steun is voor zijn plan. Hij probeert die steun de komende weken ook te zoeken. Omdat hij het zonde vindt dat het fosfaatrechtenstelsel het gezonde toekomstperspectief van de melkveehouderijsector de nek dreigt om te draaien. Terwijl het plan de varkenshouderijsector een reddingsboei biedt om warm te kunnen saneren. Het rijk heeft voor de sanering van de varkenshouderij in het regeerakkoord €
LTO Melkveehouderij: ‘Nu geen voorstander’ Een woordvoerder van LTO Melkveehouderij zegt in een reactie op het plan: ‘We hebben binnen LTO met de veehouderijsectoren afgesproken dat de ‘schotten’ tussen de sectoren blijven bestaan. Dat betekent dat we op dit moment geen voorstander zijn van uitwisselen van rechten tussen sectoren.’
6
MELK van het NOORDEN
Meer of juist minder methaan? Een toename van 300.000 koeien in het plan Vogelaar betekent een plus van circa 60 miljoen kilo methaan in Nederland. Er verdwijnen echter 3 miljoen varkens, wat een methaanafname inhoudt van 23 miljoen kilo. Blijft over een groei van 37 miljoen kilo extra methaan. Maar Jan Cees Vogelaar wijst erop dat bij een grondgebonden melkveehouderij circa 500 gram Co2 per kilo melk wordt vastgelegd in de bodem. ‘Bij een zuivere berekening van de belasting moet je die zeker meenemen. En dan is de conclusie dat de methaanuitstoot juist naar beneden gaat.’ Voor wat betreft de ammoniakuitstoot: die valt voor 3,3 miljoen varkens op stal in totaal iets hoger uit dan bij 300.000 koeien op stal. Bij weidegang wordt dit verschil alleen maar groter.
200 miljoen gereserveerd. Mestoverschot daalt Vogelaar: ‘Dit voorstel kent bijna alleen maar winnaars. Het geeft invulling aan de maatschappelijke wens om de veestapel te verkleinen. Er komen minder dieren. Voor ieder koe erbij verdwijnen er 11 varkens. De fosfaatproductie neemt dan - per extra koe erbij - met 41,3 kilo af. Het landelijke mestoverschot bedraagt ongeveer 30 miljoen kilo. Dat overschot daalt met dit plan met 40 procent.’ De overheid krijgt bij het plan om de varkenssector te saneren hulp van de markt. Lees de melkveehouders. En de Rabobank kan volgens Vogelaar ook tevreden zijn, want het voorkomt hiermee ‘stranded assets’. ‘De gemiddelde schuld per varkensbedrijf bedraagt € 1 miljoen. Ongeveer de helft van de varkenshouders wil graag stoppen, zo blijkt uit recente inventarisaties. Maar verkoop van de bezittingen levert te weinig vermogen op voor een onbezorgde oude dag. Sterker nog, op veel bedrijven zal de verkoop niet voldoende zijn om de schuld aan de bank helemaal terug te kunnen betalen. ‘De totale schuld van stoppende varkensbedrijven bedraagt zo’n 1,5 miljard euro. Dat probleem wordt met dit plan opgelost’, zegt hij. Vogelaar vindt dat zijn plan ook de blijvende varkenshouder met toekomstperspectief niet in de weg hoeft te zitten. ‘Vanwege de afroming moet een melkveehouder altijd een keer zoveel betalen voor een fosfaatrecht varken dan een varkenshouder. Met die insteek heeft een varkenshouder in de markt nog steeds een betere positie als de melkveehouder. Het is dus
niet zo dat de blijvende varkenshouders worden platgewalst door de melkveehouders.’ Wie durft Hij besluit: ‘Nederland is een land met een markeconomie. Behalve bij de fosfaatwetgeving. Daar vindt bescherming en verdeling van fosfaatrechten plaats per diersoort. Terwijl Europees helemaal niet naar schotten tussen diersectoren wordt gekeken. Die hebben we in Nederland zelf bedacht ter bescherming van de onderlinge concurrentiepositie. Laat de economie zijn werk doen. Het zorgt voor een warme sanering voor de varkenshouders en groeimogelijkheden voor melkveehouders binnen maatschappelijke kaders. Het aantal dieren en de mestproductie gaat fors omlaag. Het klinkt eenvoudig en het is eenvoudig. Nu gaat het er om wie durft.’
Jan Cees Vogelaar: ‘Wie durft?’
VARKENSHOUDERIJ VERDEELD OVER UITWISSELING RECHTEN
De varkenshouderij is verdeeld over het uitwisselbaar maken van varkensrechten met andere sectoren. Stoppers en omschakelaars naar een kleinschaliger varkensbedrijf met meer toegevoegde waarde zijn voor, de bedrijven die een toekomst willen opbouwen tegen.
Er zijn ook blijvers in de sector die voor zijn, zoals Johnny Hogenkamp uit Dalfsen. Hij heeft een varkensfokbedrijf met 1.600 zeugen en 2.600 opfok- en vleesvarkens. ‘Als de varkenshouderij eenmalig ruimte inlevert voor melkveehouderij, levert dit voor beide sectoren voordelen op. Veel varkenshouders willen vandaag graag stoppen, maar kunnen dit financieel niet. Op vrijwillige basis kan een win-win situatie geschapen worden voor zowel melkvee- als varkenshouders.’ Hogenkamp noemt de varkensstapel in het overbevolkte en overgereguleerde Nederland ‘domweg te groot voor een gezond inkomen. Hij pleit voor een korte interventieperiode, waarbij hongerige melkveehouders kunnen opteren voor productieruimte van varkenshouders die voor een eerlijke prijs graag willen stoppen. ‘Na de interventieperiode gaan de schotten weer tussen de sectoren zodat blijvers geen nadelen ondervinden.’ Varkenshouder Hans Elshof uit Marum is mordicus tegen. ‘Uitwisselbaar maken van rechten? Een onzinnig en onnozel plan. Kippen en varkens stoten minder methaan uit dan koeien. En methaan is nog veel schadelijker dan fosfaat. Dus verruil je het ene probleem voor het andere. Waarom de ene sector de nek omdraaien ten faveure van de andere? Ik begrijp niet wat je ermee wilt bereiken.’ Ook voorzitter Ingrid Jansen van de Producentenorganisatie Varkenshouderij (LTO en NVV) is tegen. ‘Met het uitwisselbaar maken van rechten verdwijnen productierechten uit de sector. Ontwikkelingsruimte wordt beperkt terwijl de kosten voor productierechten stijgen. In een sector waar de rendabiliteit van bedrijven onder druk staat, is dat een onwenselijke situatie.’ De POV ziet ook dat het voor stoppende bedrijven interessant kan zijn om rechten uitwisselbaar maken, vertelt Jansen. ‘Maar wij proberen stoppen interessant te maken via de Regeling Omgevingskwaliteit (ROK). Het uitgangspunt is dat varkensbedrijven zonder toekomstperspectief worden gekoppeld aan varkensbedrijven mét perspectief. POV heeft daarmee aandacht voor zowel stoppende bedrijven als bedrijven die de toekomst in gaan.’ Ingrid Jansen (POV)
‘IK ZIE MOOIE DUBBELSLAG VOOR ME’ Politieke kopstukken met landbouw in de portefeuille geven vanuit Den Haag en Brussel een eerste reactie op het uitwisselbaar maken van fosfaatrechten. Landbouwwoordvoerder Jaco Geurts van het CDA pleitte tijdens de behandeling van de fosfaatrechten om ondernemers met gemengde bedrijven de mogelijkheid te bieden varkensen pluimvee productierechten om te wisselen naar fosfaatrechten. De motie die hij indiende, kreeg geen meerderheid in de Tweede Kamer. Annie Schreijer (CDA) Geurts: ‘Fosfaat is fosfaat. Of het nu van rund, een varken of een kip is. Als de sectoren gezamenlijk met een verzoek komen om uitwisselbaarheid van productierechten mogelijk te maken dan ben ik zeker bereid hier serieus naar te kijken.’ Helma Lodders zegt in een reactie dat de VVD de mogelijkheid om schotten weg te halen op termijn niet uitsluit. ‘Maar op dit moment zijn we geen voorstander. Ten eerste omdat we de consequenties voor individuele ondernemers onvoldoende goed kunnen overzien. En ten tweede omdat het initiatief voor een dergelijke regeling uit beide sectoren moet komen. Dat is nog niet het geval.’ Van het plan van Vogelaar wordt Lodders niet enthousiast. ‘Het beperkt de ondernemersvrijheid. Er is zelfs sprake van krimp van de veestapel en extra aanscherping van grondgebondenheid. Van beide zijn we geen voorstander. De fosfaatrechten gaan op 1 januari 2018 in. Laten we eerst maar eens zien hoe dat zich ontwikkelt. Er is behoefte aan rust op de markt, dat geeft dit voorstel bepaald niet.’ Carla Dik-Faber van de ChristenUnie is ook geen voorstander. ‘In ieder geval niet op dit moment. Er is nog discussie gaande binnen sectoren over de wenselijkheid hiervan.’ PvdA en SP lieten eerder al weten voor uitwisseling van rechten te zijn, zolang de grondgebondenheid niet in het gedrang komt. Europarlementariër Annie Schreijer (CDA) deed al eens een oproep om uitwisselbaarheid van varkensrechten tussen sectoren mogelijk te maken. Zij denkt dat het een goede oplossing is voor de problemen die nu spelen. ‘In Europa is geen enkel land dat schotten hanteert, waarom wij wel? Ik krijg ook veel vragen van varkenshouders die graag willen dat de rechten uitwisselbaar worden. Niet alleen stoppers, ook varkenshouders die hun bedrijfsomvang willen verkleinen en voor een markt met toegevoegde waarde gaan. Die kunnen het geld voor die omschakeling goed gebruiken.’ Ze wijst erop dat de bank op veel varkensbedrijven straks de stekker er een keer uittrekt. Terwijl in de melkveehouderij ondernemers bereid zijn een goede prijs te betalen. ‘Ik zie een mooie dubbelslag voor me, die melkveehouders lucht en ruimte geeft en varkenshouders een warme sanering.’ MELK van het NOORDEN
7
REPORTAGE
GENIETEN VAN GOED De stal bij Cees Sikkenga in Bedum kleurt de laatste jaren langzaam maar zeker vaalbruin. Het doet de melkveehouder deugd. Bewust fokt hij veel met Brown Swiss. ‘Door hun nieuwsgierigheid zijn het soms net ‘oude wijven’, maar ze presteren goed.’
Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Langs de Melkweg
Cees Sikkenga schuift het verse gras aan dat medio november nog bijgevoerd wordt. ‘Het gras ligt nog plat op het land. Als het weer het toelaat, halen we nog graag wat op om dat te benutten.’
8
MELK van het NOORDEN
Net buiten Bedum runt Sikkenga (60) een biologisch melkveebedrijf met 210 koeien en 100 stuks jongvee op 145 hectare grond. Bij de drie melkrobots lopen altijd zo’n 180 tot 190 koeien. ‘Met weidegang erbij is dat aantal ook wel de max’, zegt Sikkenga die het bedrijf runt met zijn vrouw Jitske Bleker en daarbij hulp krijgt van alle vier de kinderen. Dat wil zeggen, nu nog meest van de jongste drie. De oudste verhuisde onlangs naar een aangekochte tweede melkveelocatie in Oldehove. Hij melkt daar samen met zijn vriendin honderd Holstein koeien op gangbare wijze. ‘Zoals het nu lijkt, willen een andere dochter en zoon ook door in de melkveehouderij. Zo vormen we het ultieme familiebedrijf en kunnen we veel werk rondzetten met eigen arbeid.’ De Sikkenga’s schakelden in 2009 om naar een biologische bedrijfsvoering, maar experimenteerden daarvoor al met het kruisen met Brown Swiss. De inzet daarbij was een driewegkruising. Naast Holsteins en Brown Swiss werden allerhande rassen geprobeerd: Jerseys, Zweeds Roodbont, Blaarkoppen en tot twee jaar geleden wat Montbéliarde. ‘Uiteindelijk beviel geen van de kruislingen zo goed als de kruising Brown Swiss en Holstein of zuivere fokkerij’, vertelt de melkveehouder. ‘De Montbéliardes
drinken opvallend vaak bij elkaar, dat geeft problemen zoals driespenen. Al moet ik eerlijk zeggen dat de Brown Swiss dieren er ook niet vrij van zijn. Je krijgt sowieso kopieergedrag in de stal van slechte gewoonten.’ Fleckvieh voor Blauwen De Jerseys voldeden gemiddeld gezien als derde kruislingras, maar de kalveren waren een probleem. ‘Als stierkalveren éénkleurig zijn, leveren ze zo een bankje minder op’, stelt Sikkenga. Om die reden gebruikt hij nog een ander ras als derde ras, maar dan voor de kalveren die weggaan: Fleckvieh. ‘Alle koeien waarvan we geen kalf willen aanhouden, worden met Fleckvieh geïnsemineerd. De witte koppen leveren eigenlijk altijd een plus op bij de verkoop van de kalveren. Waar anderen Belgische Blauwen inzetten, gebruiken wij Fleckvieh. Bij de Belgen verwacht ik namelijk ethische problemen door de vele keizersnedes bij het ras zelf. En bovendien horen we van de GD dat de kalversterfte in Nederland weer oploopt de laatste jaren. In de wetenschap dat er meer met Belgen wordt geïnsemineerd, is dat voor ons een kwestie van één en één is twee.’ Sikkenga gebruikt ook nog Holsteins om mee te fokken, maar dan louter Red Holstein. ‘Daarin is het aanbod hoornloze stieren hoger, iets wat voor ons als biologisch melkveehouder erg belangrijk is. Dat onthoornen verboden wordt, is een kwestie van tijd. Wij hoeven die discussie niet te openen, dat wordt wel voor ons gedaan. Al blijft het een vreemde discussie, want enkele eeuwen geleden heeft de mens zelf de horens er bij de koeien ingefokt. Voor een lastdier was dat wel handig om ze vast te kunnen maken. Horens op de koeien wordt nu als authentiek aangeduid, maar daar klopt gewoonweg niets van.’ Karakter belangrijk De Brown Swiss stieren
PRESTERENDE ‘OUDE WIJVEN’ betrekt Sikkenga via GGI Holland. Hij kijkt daarbij zowel naar de cijfers van de stieren in Nederland als die in het land van herkomst. ‘Ik vind het wel belangrijk dat de cijfers ook omgerekend worden naar ons land. Soms zeggen fokkerijclubs dat die omrekening niet klopt, maar daar geloof ik niet veel van. Dat is onderdeel van de handel. Als het niet goed uitpakt, klagen de KI’s over de omrekening, anders hoor je ze er niet over.’ Belangrijke selectiecriteria voor Sikkenga’s stierkeuze zijn eiwit, benen, levensduur én karakter. ‘Als de eerste kenmerken goed zijn, maar het karakter onder de 95, dan koop ik de stier niet. Wij willen rustige dieren.’ Meer voordelen dan nadelen En rustig zijn de Brown Swiss dieren volgens de melkveehouder ook zeker.
Té rustig soms. ‘Dat kun je gerust één van de nadelen van het ras noemen. Als je een koe wilt insemineren dan komen er altijd wel een paar aan je likken en duwen, net oude wijven. Ze zijn daarbij erg eigenzinnig en gaan niet voor je aan de kant. Een ander nadeel is dat ze gemiddeld gezien als vaars langer tijd nodig hebben om goed aan de melkrobot te wennen. De voordelen wegen hier echter gemakkelijk tegenop. Bijvoorbeeld het probleemloze afkalven, daar hoeven we eigenlijk nooit bij te assisteren. De kruisvorm is namelijk erg goed. Eigenlijk is het afkalven door de kruisvorm alleen bij het Holsteinras een probleem, doordat er gefokt wordt op rechte ruggen. De showfokkerij heeft daarmee een negatieve uitwerking op de functionaliteit.’ Terug naar de
ervaringen van Brown Swiss bij Sikkenga. Hij stelt dat de kalveren erg gemakkelijk drinken en goed groeien. Ook zijn de dieren zeer vruchtbaar. Het inseminatiegetal ligt op 1,7. ‘En ik vind de vaalbruine kleur, die de zuivere Brown Swiss toont, ook gewoon erg mooi. Al moet je natuurlijk niet louter voor de kleur een fokkerijlijn kiezen. Maar ik ben soms bang dat het daar wel op uitdraait over enkele jaren, want binnen de Brown Swiss fokkerij schuiven ze in rap tempo op naar het kopiëren van Holsteins. Er wordt vooral op productie gefokt. Dat vind ik jammer en onnodig. Dit ras moet juist z’n onderscheid houden.’
Sikkenga tussen enkele van zijn aanhankelijke Brown Swiss dieren.
‘Bewust economisch biologisch’ De veestapel van de familie Sikkenga produceert gemiddeld ruim 8.000 kilo melk met 4,50 vet en 3,70 eiwit. Dat wordt in de winter behaald met graskuil en brok, in de zomer hoort daar weidegras en vers gras bij. Dat laatste voert Sikkenga medio november ook nog. Voor een biologische bedrijf is het een relatief hoge melkproductie. ‘Wij voeren ook best redelijk wat brok bij. De stap naar biologisch is zeker een bewuste geweest, maar wel degelijk ook één met een economische blik. Er moet gewoonweg wel inkomen uit het bedrijf komen’, licht Sikkenga toe. ‘Dat is ook de reden waarom het bedrijf op de tweede locatie, waar onze oudste zoon nu melkt, niet biologisch is. De kostprijs van de grondstoffen voor krachtvoer zijn de laatste jaren gestegen naar tweemaal
zo veel dan bij gangbaar, gewoonweg door schaarste in het aanbod. Dat maakt de kostprijs, zeker voor een startend bedrijf, in mijn ogen te hoog om nu op biologisch over te schakelen.’ De keuze voor Brown Swiss is niet gemaakt omwille van de biologische bedrijfsvoering. ‘Ik denk dat het meer aan de boer en zijn instelling ligt, dan aan bio of gangbaar, of dit ras goed past. Ook vóór onze omschakeling gebruikten wij dit ras al naar tevredenheid. Wat wel anders is nu, is de variatie in lactatiewaarde. Ik heb ook wel koeien die vlot meer dan 11.000 kilo produceren. Dan denk ik wel eens: waarom kan dat niet bij alle dieren zo? Want we hebben ook vaarzen die op 6.000 blijven steken. Die variatie is nu we biologisch boeren duidelijk groter.’
MELK van het NOORDEN
9
Online uw mestverwerkingsplicht regelen kan gemakkelijk en snel via www.mestverwerken.nu. DE VOORDELEN OP EEN RIJ: Laagste prijs per kg fosfaat Snel geregistreerd bij RVO Achteraf betalen Afvoeren van mest nu ook mogelijk
IS UW MESTVERWERKING VOOR 2017 AL GEREGELD? Maak gebruik van de “collectief-code AAA” en profiteer van een extra scherp aanbod!
Mestafvoeren.nu, Mestverwerken.nu en Fosfaatrecht.nu zijn handelsnamen van Landbouwstart B.V. Tsjûkemarwei 6C, 8521 NA Sint Nicolaasga, 085-4016809, info@landbouwstart.nl
granen
HOOGLAND PREMIX
diervoeders
meststoffen
zaaizaden gewasbescherming
Uw eigen samenstelling Regionale grondstoffen Verbetering voerefficiëntie Nutritionele voordelen van losse grondstoffen Transparante samenstelling Gezondere koeien Vermindering logistieke kosten Arbeidsbesparing Beter mengresultaat Deskundige begeleiding
advisering
facebook.com/ hooglandbv
10
MELK van het NOORDEN
Neptunusweg 5
0518-411400
Postbus 7582
www.hooglandbv.nl
Leeuwarden
post@hooglandbv.nl
BELASTINGEN
EINDE LANDBOUWREGELING VRAAGT OPLETTENDHEID
De geplande aanpassing van 6 naar 9 procent btw op landbouwproducten, maakt de tongen los. Daar valt weinig aan te doen. Voor circa een kwart van de melkveebedrijven vraagt het einde van de landbouwregeling meer oplettendheid. Voor wie nog in de landbouwregeling zit, is het tijd om de rekenmachine erbij te pakken. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Landpixel
Zo’n driekwart van de melkveehouders werkt vandaag de dag binnen de btw-regeling. Voor bedrijven die relatief veel investeerden of bedrijven die veel met eigen mechanisatie werkten, bleek dat vaak voordeliger dan de landbouwregeling, waarbij geen btw verschuldigd is maar ook geen btw kan worden teruggevraagd. Bij de groep investeerders, is het de teruggave van btw die het interessant maakte om in de btw-regeling te gaan. Bij de groep die veel eigen mechanisatie heeft, is het voordelig omdat de loonwerker tot nu toe 6 procent btw rekent, terwijl op aankoop en onderhoud van machines 21 procent wordt gerekend. Kwart in landbouwregeling Voor zo’n 25 procent van de agrariërs is de landbouwregeling nog altijd voordeliger. Dat geldt ook voor veel veehandelaren, paardenhouders en hobbyboeren. Vooral de grootte van die laatste groep is lastig in beeld te krijgen. Voor de ondernemers in de landbouwregeling verdwijnt hun uitzonderingspositie echter zeer waarschijnlijk op korte termijn. Officieel moet het nog wettelijk bekrachtigd
worden, maar bedrijfsadviseur Arend Hoekstra van Van der Veen & Kromhout twijfelt er niet aan: het einde van de landbouwregeling is zeer nabij. De inzet van het kabinet is om dit per 1 januari 2018 te effectueren. Voor bedrijven is het mogelijk om met terugwerkende kracht alsnog btw terug te vragen. ‘Je moet op een rij zetten om welke aankopen en investeringen het gaat en hier een herziening voor aanvragen. Deze moet in 2018 bij de belastingdienst worden ingediend. Vanaf 1 januari moeten alle bedrijven in de maand na afloop van elk kwartaal btw-aangifte doen. Dit betekent dat de boekhouding aan het einde van deze maand moet zijn verwerkt. De eerste aangifte zal voor bedrijven met een boekhouding over het kalenderjaar uiterlijk 30 april 2018 moeten zijn ingediend; voor de groep die met een gebroken boekjaar werkt, moet dit uiterlijk 28 februari 2018. Heel veel tijd is er niet meer’, waarschuwt Hoekstra. Hij stelt daarbij dat het voor ondernemers in de landbouwregeling op dit moment verstandig kan zijn bijvoorbeeld uitgaven aan groot onderhoud uit te stellen tot na 1 januari. ‘Dan kan de btw worden teruggevorderd. Dat kan voor deze ondernemers nu nog niet. Die voordelen biedt de overgang hen straks
wel. Op de inkomsten uit verkoop van melk en vee moet straks iedereen btw afdragen, maar de btw op posten als loonwerk en bijvoorbeeld kunstmest kun je wel terugvorderen.’ Hoger btw-tarief Een andere verandering die per 1 januari 2018 voor iedereen zichtbaar wordt, is het vervallen van het 6 procent tarief op bijvoorbeeld de loonwerk- en accountantskosten. Dit alles wordt straks aangeslagen met 21 procent btw op de factuur. Het voorstel van het nieuwe kabinet, om de btw op alle voedselgerelateerde producten van 6 naar 9 procent te verhogen, staat hier los van. Dit voorstel staat gepland om één jaar later door te voeren op 1 januari 2019. Ook hiervan verwacht Hoekstra dat het wordt doorgezet door het Rijk. ‘Over de melk en verkopen van vee draag je dan wat extra af, maar over het voer krijg je dan wat extra btw terug. Per saldo wordt de btw-regeling daarmee waarschijnlijk minder voordelig, maar keuze is er straks niet meer. Er zit niets anders op dan dit te accepteren. Het kabinet heeft de extra inkomsten die ze hiermee behaalt allang opgenomen in al haar mooie plannen. Weinig kans dat ze dat terugdraaien.’ MELK van het NOORDEN
11
REPORTAGE
‘BETERE MEST ZORGT VOOR Wilbert Eppinga heeft al jaren goede ervaringen met AgriMestmix. De verdeling ervan door de mest doet hij niet met een gieter, maar met een automatische verdeelsysteem. Dat biedt niet alleen gemak, maar ook de zekerheid dat het mengsel echt aan de mest wordt toegevoegd. Het wachten is nu nog op een officiële certificering. Tekst en foto’s: Ida Hylkema
Wilbert en Henny EppingaHogenberg hebben een melkveebedrijf met 115 melkkoeien en 50 stuks jongvee in Nijemirdum. In 2013 bouwden ze een nieuwe stal met een capaciteit voor 150 koeien en besloten ze hun veestapel geleidelijk te laten groeien met eigen opfok. De fosfaatwetgeving gooide roet in het eten. Op 2 juli 2015 was de stal nog niet vol en de veestapel moest worden ingekrompen. De maatschap stelde zich tot doel om met minder koeien evenveel melk te produceren. ‘Dat is behoorlijk gelukt’, vertelt de melkveehouder. De nieuwe, ruimere stal en de melkrobots die in de plaats waren gekomen voor de melkstal, ziet hij als grootste stimulans. Daarnaast werd ook het voerregime veranderd. Eppinga switchte van zomerstalvoeren naar summerfeeding en heeft de koeien nu altijd aan de kuil en snijmaïs. ‘De gezondheid van de koeien verbeterde en de melkproductie ging omhoog. We zitten nu boven de 10.000 liter gemiddeld’, vertelt hij. Keuze roostervloer Bij de bouw van de nieuwe stal volgens de Maatlat
In de nieuwe stal ligt een Groene Vlag Roostervloer van Beerepoot. De leidingen en sproeiers van het verdeelsysteem zitten onder de roosters.
12
MELK van het NOORDEN
Duurzame Veehouderij moest er ook worden gekozen voor een emissiearme vloer. Eppinga wilde pertinent geen dichte vloer vanwege het gevaar van mestgassen die eronder worden opgehoopt en de grotere kans op klauwproblemen. Hij koos voor een roostervloer in combinatie met AgriMestMix. Dit is een natuurlijk mineralenmengsel dat in drijfmest biochemische processen op gang helpt. AgriMestMix stimuleert de groei van micro-organismen, waaronder bacteriën, die organische stikstof omzetten in ammonium stikstof. Dit heeft volgens producent Rinagro tot gevolg dat de stikstof blijft gebonden en de drijfmest verbetert. De gebonden ammonium stikstof komt voor het gewas eerder en gelijkmatiger vrij en werkt effectiever. Bovendien komt er minder methaan en ammoniak vrij. Eppinga ging ervan uit dat ammoniakreductie die AgriMestMix veroorzaakt in aanmerking kwam voor de RAV-lijst (Regeling Ammoniak en Veehouderij). Op deze lijst staan alle goedgekeurde systemen voor een emissiearme stal en Rinagro werkte
EEN BETERE KRINGLOOP’ aan plaatsing op deze lijst. Daarvoor moest de lagere ammoniakuitstoot via officiële metingen worden bewezen en dat traject was door Rinagro in gang gezet.
Automatisch verdeeld Voorwaarde was ook dat er kon worden aangetoond dat de AgriMestMix daadwerkelijk aan de mest werd toegediend. Met het automatische verdeelsysteem is dit het geval. Het verdeelsysteem bestaat uit zes verschillende secties die ieder weer zes sproeiers bevatten. Iedere ochtend wordt een hoeveelheid van het middel met water via de sproeiers op de mest gespoten. Deze sproeiers zitten verdeeld over de stal onder de roosters. Met het verdeelsysteem gebruikt Eppinga circa één jerrycan AgriMestMix in twee maanden. Omgerekend komt dat op ruim € 1000 per jaar. De goedkeuring van AgriMestMix voor de RAVlijst liep echter vertraging op en dat betekende voor de maatschap dat ze in 2015 alsnog moesten investeren in een andere vloer om aan de eisen van de MDV-stal te kunnen voldoen. Dit werd een Groene Vlag Roostervloer van Beerepoot. Het verdeelsysteem bleef intact. Want ondanks dat er nog geen officiële goedkeuring is voor de RAV-lijst en de extra kosten die hij
Het verdeelsysteem bestaat uit een besturingsunit die gedoseerd AgriMestMix en water over de mest spuit.
moest maken voor de nieuwe vloer, is Eppinga nog steeds overtuigd van de positieve werking van het mineralenmengsel. ‘Jaren geleden had mijn vader problemen met het mixen van een mestbassin. Toen AgriMestMix was toegevoegd, werd de mest dunner en ging het mixen en mest uitrijden probleemloos. Ik ben er wel eens mee gestopt, maar dat merkte je meteen aan de mest.’ Minder scherpe geur Belangrijk voor de melkveehouder is vooral de reductie van de ammoniakuitstoot en de efficiëntere benutting van de mest. ‘Het doet iets met de mest; dat zie je en dat merk je. De mest is minder scherp en ik hoef minder kunstmest te strooien. Helemaal geen kunstmest is nog niet mogelijk, want dan houd ik het eiwitgehalte van het gras niet op peil. Mijn streven is om zoveel mogelijk
en gezond voer van eigen land te halen. AgriMestMix past goed in het kringloopdenken binnen het bedrijf. Door de rijkere mest wordt de bodem beter gevoed en kun je ook een beter gewas oogsten.’ De lagere ammoniakuitstoot ervaart hij zelf in het stalklimaat. ‘Het stinkt minder en dat geeft ook richting de buren een beter gevoel. Wij zitten midden in het dorp en daardoor voelen we ook een verantwoordelijkheid om zo weinig mogelijk overlast te veroorzaken. Sinds kort hebben we ook een melktap voor de dorpsbewoners en de toeristen. Dat is erg goed ontvangen. Zo kun je het dorp iets positiefs bieden.’ Eppinga verwacht dat in de toekomst ook voordeel te halen is uit de verminderde methaanuitstoot. ‘Ik heb meer vertrouwen in de AgriMestMix dan in vloeren en kapjes. De mix doet iets met de mest, de vloer niet. Die houdt alleen maar gassen tegen.’
Emissieproef AgriMestMix op Dairy Campus Het verdeelsysteem voor AgriMestMix in de stal van Eppinga – dat zo’n 25.000 euro heeft gekost - is tot nu toe het enige dat in bedrijf is. Het wachten is op een officiële goedkeuring van het systeem, zodat het de stempel emissiearm krijgt. ‘In de melkveehouderij werden alleen maar stallen beoordeeld en geen technieken. Daarom zijn we in 2011 uitgeweken naar de varkenshouderij om daar metingen te verrichten. Daar kun je afzonderlijke afdelingen met elkaar vergelijken’, vertelt Rinze Joustra van Rinagro. Op Dairy Campus is in 2014 een vergelijkbare proefopstelling gemaakt. Deze metingen in een case-
controlsituatie kwamen in de plaats van vier verschillende proefstallen. Joustra ging ervan uit dat zijn casecontrolmetingen in de varkensstallen toereikend waren, maar hij kreeg geen groen licht van de TacRav (technische adviescommissie) die de aanvragen beoordeelt. Staatssecretaris Sharon Dijksma, overgegaan naar infrastructuur & milieu, kwam in juni dit jaar met aanpassingen in de stalbeoordeling na kritiek uit het veld dat het systeem innovaties van stalsystemen remt en dat het beoordelingsproces weinig transparant is en een lange doorlooptijd heeft. Op Dairy Campus is begin november een emissieproef van AgriMestMix gestart.
MELK van het NOORDEN
13
Voor levering en plaatsing van: Starre- en spiraalvijzels, Graanpletters, Polyester silo’s, Graanverwerking. Tevens uw adres voor siloreparaties.
www.whvanderheide.nl
Service en onderhoud, wij staan 24/7 voor u klaar. 0512-360001
14
MELK van het NOORDEN
MELKTECHNIEK
'SWINGOVER PAST BIJ ONZE VISIE' Vader en zoon Hendrik (56) en Anne-Jan (25) Siegers melken sinds begin augustus in een 2x24 swingover. ‘Dit type melkstal past bij ons. Hij is relatief goedkoop en de capaciteit is groot genoeg voor mogelijke uitbreiding.’ Tekst & foto’s: Bouke Poelsma
Langzaam maar zeker keert de rust terug op het melkveebedrijf van familie Siegers in het Drentse Bunne. Daar houden ze 185 melk- en kalfkoeien en 90 stuks jongvee op 95 hectare (waarvan 30 ha losse pacht). De melkveehouders hebben een hectisch jaar achter de rug. De bestaande ligboxenstal werd met 25 meter verlengd en de 2x7 visgraat werd vervangen voor een spiksplinternieuwe 2x24 swingover. De capaciteit van de zogenoemde EuroClass 800-visgraatmelkstal van GEA is een groot pluspunt, zo vindt Hendrik Siegers. 'Voorheen waren we drie uren bezig met melken. Nu zijn we in anderhalf uur klaar.' Zijn zoon vult aan: 'En dan hebben we de melkstal ook al schoongespoten.' Wachtruimte buiten Het was de afgelopen jaren best even puzzelen voordat vader en zoon Siegers helder voor ogen hadden hoe ze hun uitbreiding precies vorm wilden geven. 'We hebben hier natuurlijk te maken met een bestaande situatie. Daardoor zijn de mogelijkheden toch wat beperkt', vertelt Anne-Jan. De melkveehouders besloten de nieuwe melkstal in te passen in de bestaande kapschuur, pal naast de ligboxenstal. In de buitenlucht werd een grote wachtruimte gecreëerd. Die is 40 meter lang, 7,5 meter breed en biedt plaats aan 240 dieren. Via een automatisch opdrijfhek worden de koeien richting de melkstal gedreven. 'Er kunnen direct 48 koeien naar binnen. De dieren hoeven dus niet zo lang buiten te wachten', vertelt
Hendrik Siegers, die zijn dieren tijdens het seizoen tussen de melkbeurten weidt. Over het type melkstal waren vader en zoon Siegers het snel eens. Dat moest een swingover worden. In combinatie met weidegang zagen ze robotmelken niet zitten. Een draaimelkstal had niet gepast en vinden ze bovendien te duur. 'Zoiets hebben we ook nooit serieus overwogen', vertelt Hendrik. De swingover sluit aan op de visie van vader en zoon Siegers. De melkveehouders willen zelf melken en zetten in op lage aanschaf- en onderhoudskosten. 'De capaciteit van deze melkstal is bovendien dusdanig dat we in de toekomst eventueel meer dieren kunnen melken', vertelt Hendrik, die desgevraagd laat weten dat de totale investering in de nieuwbouw € 500.000 (exclusief btw) was. 'Dan praat je over 100 extra ligplaatsen, een wachtruimte met opdrijfhek en een 2x24-melkstal met selectiepoorten en koeherkenning.' Gaat om totaalplaatje Vader en zoon Siegers gingen met drie melkmachinefabrikanten om tafel. De melkveehouders letten niet enkel en alleen op de kosten. Die lagen volgens Hendrik Siegers ook niet zo ver uit elkaar. Het was het totaalplaatje dat de doorslag gaf. 'Naast de melkstal heeft GEA ook de selectiepoorten geleverd. Het managementsysteem is gemakkelijk te koppelen aan Agrovision. Dat was voor ons een pluspunt. Leverancier Melkmachine Centrum Noord zit hier
bovendien in de buurt. Dat is belangrijk voor een goede en snelle service.' De koeien van familie Siegers worden in twee groepen gevoerd (TMR-rantsoen) en in één groep gemolken. Zowel de melkveehouders als de koeien moesten aanvankelijk even wennen aan de nieuwe melkstal. Na de ingebruikname bleek al snel dat de vloer van de wachtruimte niet voldeed. 'Zodra er een dun laagje mest lag, werd de vloer spekglad. Sommige koeien gleden uit. Na veertien dagen hebben we de betonvloer laten opruwen. De vloer heeft nu een ruitjesprofiel', vertelt AnneJan. Optimalisatie start nu Naast de melkstal gaan de melkveehouders binnenkort een behandelstraat maken. De oude melkstal wordt ingericht als strohok. 'Attentiekoeien kunnen we automatisch separeren', aldus Anne-Jan. Sinds mei hebben de melkveehouders Nedap-halsbanden in gebruik. 'Met behulp van deze automatische tochtdetectie zijn we bezig de tussenkalftijd te verlagen. Nu de bouw grotendeels achter de rug is, kunnen we aan de slag met het optimaliseren van onze bedrijfsvoering', besluit AnneJan.
Vader Hendrik en zoon Anne-Jan Siegers in de nieuwe melkstal. Zodra 24 koeien links worden gemolken, lopen 24 koeien rechts de melkstal in om te worden voorbehandeld.
MELK van het NOORDEN
15
INTERVIEW
‘PIJNLIJK JAAR, MAAR VOL Melk van het Noorden had vorig jaar om deze tijd een gesprek met Johannes en Tjerk de Blaauw van het gelijknamige mechanisatiebedrijf in Sneek, Heerenveen en Hemelum. Het verhaal ging over toekomstperspectief in een roerige tijd voor de melkveehouderij. Vol ambitie en optimisme keken de twee vooruit; vader Johannes zou rustig afbouwen om de zaak aan zoon Tjerk over te dragen. Groot was dan ook de verbazing ‘in het veld’ toen de vestiging Hemelum in februari werd gesloten en de vestiging Sneek enige tijd later werd verkocht. Hoe staat het ervoor met De Blaauw? Tekst: Ida Hylkema Foto: Niels de Vries
Tjerk de Blaauw gaat er nog maar eens goed voor zitten. Het bedrijf heeft een bewogen jaar achter de rug en dingen zijn anders gegaan dan ze eind vorig jaar in hun hoofd hadden. ‘Op een gegeven moment kwamen we als bedrijf in een stroomversnelling terecht; er speelden allemaal dingen tegelijk. Je kunt brieven blijven sturen naar je klanten, maar als er eenmaal een geruchtenstroom op gang is, gaat ieder verhaal zijn eigen leven leiden’, zegt hij. Het begon met de sluiting van de vestiging in Hemelum. Een pijnlijke beslissing, omdat de roots van het bedrijf hier liggen. Johannes’ pake Sible begon in Bakhuizen met het beslaan van paarden en dit was de basis van het latere landbouwmechanisatiebedrijf. ‘Hemelum was niet meer rendabel en het serviceniveau was niet meer in stand te houden. Daarom besloten we de activiteiten van Hemelum over te hevelen naar Sneek.’ Ze dachten dat ze als dealer van New Holland de regio wel vanuit Sneek konden blijven bedienen, maar daar dacht New Holland anders over. De fabrikant wilde een vestiging in ZuidwestFriesland behouden. De Blaauw ging daarop in onderhandeling met de andere, grotere, Friese New Holland-dealer Broekens over overname van de vestiging in Hemelum. Deze onderhandelingen liepen echter vast, waarna Broekens met een deel van het personeel een nieuwe vestiging in Elahuizen opzette. Kansen inschatten De Blaauw realiseerde zich dat het afstoten van Hemelum consequenties had voor het dealerschap van New Holland. ‘Op zo’n moment schat je je kansen voor de toekomst in. Je ziet een trend dat de fabrikanten alleen nog met grote dealers in zee gaan. John
16
MELK van het NOORDEN
VERTROUWEN VOORWAARTS’ Deere heeft die stap al gezet en voor een schokeffect gezorgd. Voor New Holland is Broekens de grootste dealer in Friesland en de fabrikant had al laten doorschemeren dat ze Sneek en Heerenveen te klein vinden voor een dealerschap. Daarnaast zie je de ontwikkeling dat trekkerfabrikanten full-liner willen worden. Het gaat niet meer alleen om de trekkers, maar ook om de machines ervoor en erachter. De hooibouwtak van Lely is bijvoorbeeld verkocht aan Agco waaronder ook Fendt en Massey Fergusson vallen. Daarmee raken wij ons dealerschap van Lely ook kwijt.’
Locatietheater in leegstaand bedrijfspand De locatietheatergroep SULT heeft haar oog laten vallen op het leegstaande bedrijfspand van De Blaauw in Hemelum. Met Johannes de Blaauw is overeenstemming bereikt om er het theaterstuk ‘Hauken en Hazzen’ (Haviken en Hazen) op te voeren. De première is op 7 december en het stuk wordt tot en met 7 januari twaalf keer opgevoerd. (www.teatergroepsult.nl).
Risicospreiding al ingezet De Blaauw is echter meer dan landbouwmechanisatie en dealer van ander merk: Kubota. Van dit Japanse New Holland. Zo richt het bedrijf zich bedrijf heeft hij al de graafmachines in ook op graafmachines en tuin- en de verkoop en Kubota heeft met de parkmachines, een tak die vooral ontwikkeling van landbouwtrekkers en in de vestiging in Heerenveen was de aankoop van Kverneland ook de gevestigd. Deze risicospreiding die weg van het full-linerschap ingeslagen. eerder al is ingezet, komt nu goed van ‘Het is een mooi pakket en dat ben pas. Het pand in Sneek was goed ik nu bezig binnen te halen’, zegt hij. verkoopbaar en vader en zoon besloten Daarbij werkt hij samen met enkele de activiteiten te concentreren in andere mechanisatiebedrijven. Mijno Heerenveen, waar Tjerk al werkzaam van Dijk uit Sint Annaparochie maakte was. Vader Johannes trekt zich enkele jaren geleden al de overstap versneld terug uit het bedrijf, waarvan naar het Japanse merk en richtte de Tjerk nu directeur is. verkooporganisatie Qtrac op. De website is aangepast, evenals Qtrac is officieel dealer van Kubota de huisstijl en het logo. De Blaauw voor de drie Noordelijke provincies en levert machines voor grondverzet, werkt met vijf servicepartners. Dit zijn landbouw en tuinen en zorgt voor het landbouwmechanisatiebedrijven in de onderhoud ervan. Bij het bedrijf zijn regio die tevens aandeelhouder zijn. acht personen werkzaam, waarvan ‘Zo’n systeem is nieuw in de branche, enkele uit de andere vestigingen. want de verkoop en de service ‘Mijn roots liggen hier’, zegt Tjerk. ‘In worden uit elkaar gehaald. Dit systeem deze vestiging ben ik begonnen.’ Zijn biedt mogelijkheden voor kleinere klantenkring bestaat uit loonwerkers, hoveniers, stratenmakers, campings, noem maar op. Maar zeker ook melkveehouders, benadrukt hij. ‘We zijn nog steeds dealer van New Holland en bij onze monteurs stroomt het blauwe bloed nog door de aderen.’ Dat het dealerschap van New Holland op den duur zal eindigen is duidelijk en Tjerk de Blaauw tussen de machines bij de locatie Heerenveen: daarom zet de jonge ‘De toekomst moet leren of de keuzes juist waren.’ ondernemer in op een
mechanisatiebedrijven, die anders buiten de boot dreigen te vallen als ze een dealerschap kwijtraken. Nu zie je dat ieder bedrijf machines probeert te verkopen om de werkplaats draaiende te houden. Bij Qtrac hoeven wij niet te verkopen, maar richten we ons op de service.’ Niet dat De Blaauw helemaal geen verkoop meer heeft. ‘Natuurlijk hebben we nog onze handel in trekkers en machines, maar de verkoop van Kubota verzorgt Qtrac.’ Knop omgezet Met de ontwikkelingen van het afgelopen jaar lijkt het lastig om nog een toekomstvoorspelling te doen. Tjerk de Blaauw heeft er echter geen moeite mee, hij heeft de knop alweer omgezet. ‘Over vijf jaar doe ik nog dezelfde dingen, maar zit ik op een zichtlocatie, het liefst aan de A7. Nu het klantenbestand meer uit hoveniers, stratenmakers, kabelleggers en dergelijke bestaat, is het belangrijker dat je je laat zien en niet op een industrieterrein aan een doodlopende straat blijft zitten. De landbouwmechanisatie zal ook een plek in het bedrijf blijven houden, al is die wel anders. Voorheen zaten we op 80 procent agrarisch en 20 procent andere sectoren, nu is dat 50-50.’ Hoe kijkt hij op het afgelopen jaar terug? ‘Wij hebben een ontwikkeling meegemaakt waar veel bedrijven in de sector mee te maken hebben of krijgen. Het was een roerig en zwaar jaar voor ons, maar ook voor ons personeel. Dat het ons niet is gelukt om Hemelum over te dragen aan Broekens, voelt nog steeds incompleet. En zoals het is gegaan, verdient zeker niet de schoonheidsprijs met het oog op onze klanten daar. Ondernemen blijft keuzes maken en risico’s nemen en je weet pas achteraf of je de goede keuze hebt gemaakt. Als we over vijf jaar terugkijken, denk ik dat we er goed aan hebben gedaan dat we het op deze manier hebben aangepakt en de kans pakken om verder te bouwen in Heerenveen.’ MELK van het NOORDEN
17
Diamond V
®
is a cow’s best friend
Economisch-wetenschappelijk onderzoek toont aan:
Dìt is uw beste investering in vertering ◆ ◆
Hogere voerefficiëntie (met name ruwvoervertering) Gezondere koeien (met name pensgezondheid)
Uw saldo: hogere netto opbrengst per koe Bijkomende voordelen: ◆ Gunstig effect op kringloopwijzer ◆ Minder verlies als gevolg van hittestress Informeer bij uw voerleverancier naar de voordelen van Diamond V of bezoek onze website www.speerstra.com
T +31 (0)514 569 001 | E mail@speerstra.com | I www.speerstra.com
De toekomst begint vandaag:
duurzame bodemverbetering
door AgriMestMix®
Profiteer ook van de vele voordelen van verbeterde drijfmest AgriMestMix® is een natuurlijk mineralenmengsel dat in drijfmest belangrijke biochemische proces sen op gang brengt en de groei van bacteriën -die organische stikstof omzetten in ammoniumstikstofstimuleert. Deze stikstof komt voor het gewas eerder en gelijkmatiger vrij en werkt effectiever. Dit zorgt voor een sterkere beworteling en bevordering van de groei van de plant. Toepassing van met AgriMestMix® behandelde drijfmest herstelt en verbetert op een duuzame manier de bodem en het bodemleven. Dit maakt een aanzienlijke vermindering van de kunstmestgift mogelijk. Scan de QR code en lees er alles over op www.rinagro.nl.
AgriMestMix® is een product van: Agr
Rinagro
Smart Farming TTel. 0515-232724 0 | www.rinagro.nl
18
MELK van het NOORDEN
MARKT
HANDEL IN RECHTEN KOMT LOS
Na de uitspraak van de rechter op 31 oktober in de procedure tegen het fosfaatreductieplan, komt de handel in fosfaatrechten eindelijk echt op gang. Al blijft een hausse aan handel nog uit. Die wordt verwacht zodra het stelsel echt is geëffectueerd. De prijs van fosfaatrechten ligt momenteel relatief stabiel rond de € 200 per kilo fosfaat.
Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Landpixel
Het is al lang, erg lang onduidelijk of het fosfaatrechtenstelsel per 1 januari daadwerkelijk wordt ingevoerd. Officieel is het nog steeds niet zeker, maar alles wijst erop dat dit nu echt daadwerkelijk gaat gebeuren. Dat was de boodschap van de nieuwe landbouwminister Carola Scholten in een brief aan de Tweede Kamer op 10 november jongsleden. En ook handelaren laten weten via de RVO te hebben vernomen dat deze overheidsdienst nu echt bezig is om beschikkingen voor te bereiden. Concreet betekent dat, dat alle melkveehouders in januari een brief krijgen met daarin beschreven hoeveel fosfaatrechten zij per 1 januari toebedeeld hebben gekregen. Wie het met deze beschikking niet eens is, kan daar bezwaar tegen indienen. Dat die beschikking pas in januari wordt verstuurd lijkt wellicht onlogisch, maar is dat juist niet. De wet gaat in werking op 1 januari en in de brief aan de melkveehouders kan dan ook verwezen worden naar deze in werking getreden wettekst. Speculatie Nu de invoering van het stelsel zo dichtbij is, geeft dat ook meer
ruimte voor de handel in rechten. Dat gebeurde en gebeurt al via optiecontracten. De afgelopen anderhalf jaar hield een aantal partijen zich daar al volop mee bezig. In het veld klinkt zelfs van verschillende kanten het gerucht dat handelaren in een vroegtijdig stadium rechten opkochten om deze pas later, tegen veel hogere prijzen, weer op de markt te brengen. De naam van Farmel wordt hiermee in verband gebracht, maar die ontkent desgevraagd op die wijze te werken. Ook Ids Schaap van Fosfaatrecht.nu behoort niet tot deze categorie. ‘Daarvoor heb je erg veel kapitaal nodig om te kunnen voorfinancieren. In in die positie zit ik niet.’ Grote groep wacht af Schaap constateert wel dat de handel in fosfaatrechten een duidelijke boost kreeg, na de uitspraak van de rechter in het kort geding dat de Staat won van 52 procederende melkveehouders. ‘Er is de laatste weken duidelijk meer handel gekomen. En wat ook opvalt: vraag en aanbod zijn redelijk in balans. Dat wil zeggen, de vraag van mensen die daadwerkelijk bereid zijn nu te kopen. De grootste groep wacht totdat het stelsel daadwerkelijk ingevoerd is. Dat geldt zowel voor kopers als
verkopers. In absolute zin is de groep die nu handelt nog steeds niet zo groot.’ Prijzen relatief stabiel Dat de handel wel iets aantrok, resulteert momenteel in een prijs van rond de € 200 per kilo fosfaat. Begin oktober lag die op € 220. Daarna zakten de prijzen naar circa € 180 om nu dus relatief stabiel op € 200 te bivakkeren. ‘Voor de sector zou het goed zijn dat ze volgend jaar niet veel meer stijgen, maar ik ben er bang voor dat dat wel gebeurt’, zegt Schaap. ‘Er is een grote groep melkveehouders die de korting van 8,3 procent sowieso weer wil aanvullen. En een groep die de groei die ze in 2016 realiseerden, minimaal wil vasthouden. Tegenover vijf vragers staat bij ons in de boeken maar één verkopende partij. Die laatste heeft vaak wel meer rechten beschikbaar om meerdere vragers te bedienen, maar toch schiet de balans duidelijk door naar meer vraag dan aanbod. Als de melkprijs serieus daalt, dan verandert het beeld. Dan is koeien wegdoen opeens interessanter voor een deel van de groep die nu ook aan aankopen denkt. Blijft de melkprijs op peil, dan verwacht ik dat de prijs in 2018 alleen maar verder stijgt gedurende dat jaar.’ MELK van het NOORDEN
19
REPORTAGE
‘MIJN INZET IS OPTIMALE
Melkveehouder Marco van der Wind uit Woudenberg richt zich op een hoge productie. Het rollend jaargemiddelde ligt op 12.000 liter. Daarbij speelt het rantsoen een grote rol. ‘Ik probeer zoveel mogelijk uit mijn eigen ruwvoer te halen.’ Tekst en foto’s: Marjolein van Woerkom
Marco van der Wind: ‘Vet voeren helpt mijn koeien aan een betere weerstand en ze produceren persistenter.’
Zijn grotere koeien lopen in de voormalig pluimveestal, die in 2013 is omgebouwd tot ligboxenstal. De kleinere koeien en vaarzen staan in een oudere stal, die zijn schoonvader in 1979 heeft laten bouwen. Melkveehouder Marco van der Wind kiest specifiek voor deze tweedeling in zijn koppel. ‘Voor de vaarzen is het ‘stage lopen’, verklaart hij. ‘Op deze manier krijg ik ze beter aan de melk. De jongveeopfok heb ik uitbesteed. Als ze na twintig maanden terugkomen, hebben ze twee maanden de tijd om te wennen aan de robot en om hun rangorde te bepalen. Na 22 maanden kalven ze af. Ze weten dan hoe het werkt. Dat zorgt voor minder stress. Dat merk je aan de productie.’ Het rollend jaargemiddelde van zijn vaarzen ligt op 10.000 liter. Van der Wind, die naast zijn melkveebedrijf ook als rundveespecialist werkt bij Wolswinkel Mengvoeders BV, is gefocust op productie. De laatste jaren heeft hij behoorlijke stappen gemaakt. In 2001 kwam hij in maatschap in het bedrijf van zijn schoonvader. Ze hadden 50 koeien aan de melk met een totale productie van 260.000 liter. Dat kon beter, vond Van der Wind. ‘Mijn schoonvader deed veel met eigen
stieren, waardoor hij productie liet liggen. Ik heb betere pinken en vaarzen aangekocht en ben me volledig gaan richten op zwartbont. Hierdoor steeg de productie naar 10.000 liter. In 2007 hebben we onze eerste A3-robot aangeschaft, waardoor de productie nog eens 10 procent steeg naar 11.000 liter.’
Constant rantsoen Toch wist hij dat hij er meer uit kon halen. Als hij het hele jaar door een constant rantsoen zou kunnen voeren, zou dat de productie ten goede komen, was zijn insteek. Samen met Wolswinkel en loonbedrijf Roubos richtte Van der Wind, in navolging van Friesland, in 2014 Voercentrum Gelderse Vallei op. Momenteel telt het centrum 700 koeien en 1.100 geiten. ‘Ik zag kansen, omdat melkveehouders hier matig verkaveld zijn, boeren veelal twee takken hebben en dus weinig tijd om het optimale uit hun ruwvoer te halen. Daarnaast zijn er veel melkveehouders die of een teveel of een tekort aan ruwvoer hebben.’ Hijzelf viel onder die laatste categorie. Met 40 hectare grasland en 110 melkkoeien (zie kader) is hij intensief. Het voercentrum bleek een succes, dat terug te zien is in de productie. Het eerste jaar, 2015, behaalden de deelnemers 10 procent meer meetmelk met licht lager krachtvoerverbruik. In 2016 steeg de hoeveelheid meetmelk met 2,3 procent en kwam het rollend jaargemiddelde op 10.000 liter te liggen. Zelf behaalde Van der Wind in 2016 een productie van 12.000 liter. ‘Doordat je het hele jaar door een constante kwaliteit voert en omdat elke hap hetzelfde is, komt dat de productie ten goede. Meer melk uit eigen ruwvoer is ons doel’, stelt hij. Het basisrantsoen, bestaande uit gras, mais, bierborstel, aardappelstoomschillen en ontsloten gerst, bevat 18 kilo drogestof. De droogstandsbalen bestaan uit kuilgras, bierborstel, stro, mais en broeiremmer. ‘Deze bevatten 12 procent eiwit en ze zijn smakelijk. De droge koeien vreten er veel van.’ Additieven Van der Wind maakt ook gebruik van toevoegingsmiddelen. Na jarenlang Diamond V te hebben gebruikt, is hij sinds een jaar overgestapt op de nieuwe generatie: NutriTek. ‘Behalve voor een hogere piekproductie, zorgt het voor een betere vertering en 5 procent meer vluchtige vetzuurproductie. Mijn koeien
20
MELK van het NOORDEN
BENUTTING VAN RUWVOER’ Melkvee, pluimvee en voercentrumman Marco van der Wind heeft samen met zijn vrouw Henriëtte een melkveebedrijf en pluimveehouderij in Woudenberg. Ze hebben het bedrijf in 2014 van haar ouders overgenomen. Het melkveebedrijf bestaat uit 110 melkkoeien, 10 droge koeien en 85 stuks jongvee. De jongveeopfok hebben ze uitbesteed. De productie ligt op 1,4 miljoen liter melk totaal met een vet- en eiwitpercentage van 4,20 en 3,45 procent. De koeien worden gemolken met twee A3-robots. Ze hebben 40 hectare grasland in gebruik, waarvan 20 eigendom en 20 pacht. De pluimveetak bestaat uit 27.000 kippen en wordt nog grotendeels gerund door zijn schoonvader. In 2014 heeft Van der Wind samen met twee compagnons het Voercentrum Gelderse Vallei opgericht. Hieronder vallen nu 700 melkkoeien en 1.100 geiten. Zelf werkt hij nog een dag in de week bij Wolswinkel als rundveespecialist. Het erf van Van der Wind dient ook als opslag voor het Voercentrum Gelderse Vallei.
hebben er een betere weerstand door en worden persistenter. Je ziet het meteen aan de mest.’ Hij voert 19 gram per koe per dag. Het kost hem 24 cent per koe per dag. ‘Het effect is wel 5 procent meer productie uitgaande van 30 liter melk. Als je dat doorrekent, kan het met de huidige melkprijs van rond de 35 tot 40 cent goed uit. Als deze onder de 25 cent zakt, wordt het krap. Je moet blijven rekenen.’ Ook voegt hij BergaFat toe. ‘Ik baseer mijn keuze van additieven op wetenschappelijke studies, maar het is goed dat de discussie over vet voeren nu wordt gevoerd’, stelt hij. ‘Je moet verstandig met vetten omgaan, maar
vergeet niet dat in elk rantsoen ook al een paar procent vetten zit.’ Daarbij noemt Van der Wind vet voeren in de eerste dertig dagen van de lactatie absoluut niet verstandig. ‘Uit onderzoek blijkt dat het de opname van drogestof in de eerste dertig dagen negatief beïnvloedt. Pas in de eerste maand na het afkalven kan vet een positieve bijdrage leveren aan de energievoorziening en zorgt het ervoor dat de melkproductie weer geleidelijk naar de top gaat.’ Voordeel lastig te berekenen In zijn eigen basisrantsoen zitten geen vetten. ‘Alleen tussen de 40 en 120 dagen voer ik brok met BergaFat vet
bij. Dat vormt in die fase echt een meerwaarde.’ Gemiddeld kost zijn krachtvoer hem 9 cent per liter. Wat de additieven hem opleveren is lastig in euro’s uit te drukken, stelt hij. ‘Wat je verdient, hangt af van diverse factoren, zoals de melk- en voerprijs en het aantal vaarzen. Maar ik zie dat de gezondheid van mijn koeien en de vertering verbetert, waardoor het eigen ruwvoer beter wordt benut.’ Krachtvoer voert hij deels in de robot, deels in het basisrantsoen. ‘De hoeveelheid hangt af van de melkprijs. Is die prijs laag, dan voer ik 250 gram per dag per koe bij en bij een hoge melkprijs 300 gram.’
‘Oproep vet in rantsoen verlagen is overhaast besluit’ Boeren worden door de zuivelindustrie gevraagd het C16 gehalte in hun rantsoenen te verminderen, want er zou mogelijk een verband bestaan tussen C16 en de kaaskwaliteit. De NZO en Nevedi sloten afgelopen maand een convenant en zijn een onderzoek gestart. Jan Speerstra van Speerstra Feed Ingredients BV noemt het een overhaast besluit. ‘Deskundigen stellen dat melkkoeien die volop gras krijgen en een beetje brok ook boven het gewenste C16gehalte uit kunnen komen, dus in hoeverre is vet voeren hier de veroorzaker? Daarbij zijn palmpitschilfers ook een graag gebruikt bijproduct. Hier zit palmvet in, wat ook C16 bevat. In het buitenland kijken ze met verbazing naar deze discussie. In Italië is vet voeren een gewoonte en Italianen maken nog altijd lekkere kazen.’ Speerstra vermarkt onder andere BergaFat F100. Een rantsoen kan niet volledig zonder vet, stelt hij. ‘Pensbestendige vetten zijn een welkome aanvulling om
de energievoorziening op peil te houden in bepaalde tijden van het jaar. In het voorjaar bijvoorbeeld zitten er veel onverzadigde vetten in het gras, dan is een product als BergaFat een mooie aanvulling. Door het niet meer toestaan van pensbestendige vetten wordt veehouders onthouden om hoogproductieve koeien iets extra te geven. Daarnaast zorgt het voor weinig aanvoer van fosfaat en vermindering van methaanuitstoot.’ Speerstra is in afwachting van de uitslag van de eerste meting, die door de NZO en Nevedi in de tweede helft van november bekend wordt gemaakt. ‘Het blijft gissen tot welke maatregelen deze discussie gaat leiden en wat de melkveehouders gaan doen.’ Of er een alternatief is voor pensbestendigde vetten? ‘We doen proeven met lijnzaad in combinatie met BergaFat’, zegt Speerstra, ‘Daar zitten ook haken en ogen aan. Te veel onverzadigde vetten kunnen de pens juist in de war brengen.’
MELK van het NOORDEN
21
Agrarisch Ondernemer?
Agriland Assurantieadvies Balthasar Bekkerwei 70, Leeuwarden • 058 20 10 151
22
MELK van het NOORDEN
VOERSYSTEMEN
BOUWEN AAN DE TOEKOMST Meer dieren, sneller melken en automatisch voeren. Het moderne biologische melkgeitenbedrijf van familie Alting bouwt aan een solide toekomst. Tekst & foto: Bouke Poelsma
Nederland telt zo'n dertig biologische melkgeitenbedrijven. Vanwege de gunstige marktsituatie is er in deze sector ruimte om te investeren. 'We beuren een goede melkprijs. Maar vergeet niet dat onze kostprijs ook fors hoger is dan op gangbare bedrijven. Bovendien kost het tijd en geld om de overstap naar biologisch te maken’, zegt Niek Alting. Samen met zijn ouders Heinie en Ina investeerde de jonge geitenhouder fors in de uitbreiding en modernisering van het gezinsbedrijf waar nu 800 biologische melkgeiten lopen op 78 hectare (42 ha eigendom, 36 ha pacht). In Sellingen lieten de ondernemers het afgelopen jaar een imposante nieuwe geitenstal verrijzen. Met de nieuwbouw willen ze op termijn doorgroeien naar 1.250 biologische melkgeiten. Automatisch voeren De stal is sinds juni in gebruik. De geiten lopen er op stro en hebben veel ruimte, lucht en licht. Bijzonder is het feit dat de dieren automatisch worden gevoerd. Dat gebeurt met een Lely Vector. In de melkveehouderij wint automatisch voeren aan populariteit, in de geitenhouderij wordt dit nu nog
maar op een paar bedrijven gedaan. Arbeidsgemak en flexibel kunnen voeren zijn volgens Alting de grootste pluspunten. 'De dieren krijgen gedurende de dag vier of vijf kleine porties vers voer voorgeschoteld. We voeren preciezer en hebben de mogelijkheid om verschillende voersoorten te gebruiken.' Er worden vier verschillende rantsoenen gemaakt. De melkgeiten zijn verdeeld in twee groepen en worden apart gevoerd. Ook het jongvee en de af te lammeren dieren krijgen voer op maat. 'De voeropname is verbeterd en er blijft minder restvoer liggen. Maar het is nog te vroeg om technische resultaten te vergelijken', aldus Alting. De voerkeuken bevindt zich achterin de stal. Stapels kuilgras worden door een grijpbak van de vloer geplukt en in de mengbak gedeponeerd. De korrelmais wordt via een voervijzel aangevoerd. Naast de stal staan zeven grote voersilo's. Zes daarvan zijn rechtstreeks aangesloten op het voersysteem. De silo's zijn afkomstig van het bedrijf W.H. van der Heide, dat ook de vijzels leverde en het installatiewerk verrichtte.
gedemonteerd. De MobiGoat wordt volgend jaar niet alleen verplaatst, maar ook verlengd. 'We gaan in een 2x60-opstelling melken', vertelt Alting, die het melken een mooie gelegenheid vindt om zijn dieren te controleren. 'Dat was ook een van de redenen om niet voor een carrousel te kiezen. De dieren draaien dan van je weg.' Met twee man in de melkstal moet het volgens Alting haalbaar zijn om straks 1.000 geiten per uur te melken. Tijdelijke vijzel voor lokbrok De geiten worden in de melkstal gevoerd. Dat helpt om ze richting de melkstal te bewegen. Installateurs van W.H. van der Heide hebben een voervijzel aangelegd om ook in de tijdelijke opstelling te kunnen voeren. In de loop van volgend jaar worden de vijzels weer omgelegd. Na de forse investering in de nieuwbouw en de moderniseringsslag wil Alting zich straks richten op optimalisatie. 'De productie kan omhoog. Die ligt nu op 950 kilo melk per geit, meer dan 1.000 kilo per geit is zeker haalbaar.'
Mobiele melkstal Het melken gebeurt momenteel in een 2x30 MobiGoat van Dairymaster. Deze mobiele melkstal staat tijdelijk opgesteld in de nieuwe potstal. In de loop van 2018 wordt de MobiGoat verplaatst naar zijn definitieve locatie. Daar staat nu nog de bestaande 2x30 Rapid Exitmelkstal. Die is verkocht en wordt
Het wordt straks, nadat ook de tijdelijk opstelling van de melkstal verplaatst is, mogelijk om vrijblijvend een bezoekje te brengen aan de nieuwe geitenstal van familie Alting. 'Vanaf de zolder hebben geĂŻnteresseerden een mooi overzicht', aldus Niek Alting.
MELK van het NOORDEN
23
INTERVIEW
‘WE MOETEN LANDBOUW
Wie technologie zegt, denkt onmiddellijk aan Silicon Valley in de Amerikaanse staat California. Wie zuivel zegt, moet direct aan Dairy Valley in het noorden van Nederland denken. Of dat lukt? ‘Alles wat we doen is in het belang van de totale Nederlandse zuivel’, zegt Joop Atsma. Hij is ambassadeur van Dairy Valley en zegt over zijn eerste ervaringen: ‘Ik ben heel positief.’ Tekst: Wiebe Dijkstra Foto’s: Dairy Valley en Marcel van Kammen
Dairy Valley is een initiatief van overheid, zuivelindustrie, onderwijs en het bedrijfsleven. Om elkaar te versterken en te stimuleren en een naam in binnen- en buitenland op te bouwen. Dairy Valley wil binnen tien jaar staan voor de meest duurzame en renderende zuivelketen ter wereld, luidde de opdracht. Atsma: ‘In elk geval willen we bij de topdrie van de wereld horen.’
Wat heeft u de afgelopen maanden gedaan in de functie van ambassadeur? ‘Ik ben drie maanden geleden met dit werk begonnen. Me oriënteren op alles wat hiermee te maken heeft. Dat is prima te doen voor mij als voorzitter van de SBK (Stichting Branche-organisatie Kalversector), lid van de stuurgroep IBR/BVD en als oud-voorzitter van het Productschap Vee en Vlees. Ik weet dus: zonder koe heb je geen kalf en ook geen melk. Daartussen is veel interactie.’ ‘Het eerste wat ik deed was een ronde langs de grote spelers op dit terrein. Met name de zuivelaars en in de fokkerij. Ik
constateerde dat er de laatste jaren geweldig is geïnvesteerd. In Heerenveen, maar ook in Workum, Hoogeveen en andere plekken. Dat gaat wel om twee miljard euro. En de volgende investeringsgolf is alweer ingezet. Mogelijk gaat het nu om nog eens een miljard euro.’ Wat zijn de signalen die u terugkrijgt van overheden en bedrijfsleven? ‘Eén van de signalen is dat in de fokkerij de overtuiging heerst dat een hogere melkproductie prima kan samengaan met een goede gezondheid en maximaal welzijn. In de gesprekken met verschillende partijen had ik het idee dat door velen het aloude OVO-drieluik, onderwijs, voorlichting en onderzoek werd gemist. Bij de bedrijven heerst zorg over onvoldoende goed gekwalificeerde medewerkers, zowel op MBO-, als op HBO-niveau. Ik denk dat we op Dairy Valley-verband met de betrokken organisaties om de tafel moeten om samen met het onderwijs een oplossing te vinden voor dit probleem.’ Verder heb ik geconstateerd dat Nederland nog wel koploper is op fokkerijgebied, maar dat andere landen, met name Amerika, niet stilzitten. Het is me opgevallen dat de discussie niet alleen gaat over het verder verhogen van de aanleg voor hogere melkproductie, maar ook om beter management op de bedrijven. Ook wat de ethische kant betreft, heb ik verschillende signalen opgepikt. Wat kan en mag een koe produceren en is weidegang altijd een noodzaak? Mijn idee: een gezonde koe produceert maximaal en dan weet je dat het welzijn optimaal moet zijn. Intussen kunnen we met de sensortechnologie steeds meer en voor steeds betere omstandigheden zorgen.’ Wat zijn de concrete verbindingen die zijn gelegd en wat levert dat op? ‘Je kunt van alles roepen, maar beter is het om niet al te grote woorden te gebruiken. Ik weet nu al te voorspellen dat agri&food
Rechts: De Dairy Campus nabij Leeuwarden is het tastbare verzamelcentrum voor bedrijven die samen het netwerk Dairy Valley vormen. Links: Joop Atsma: ‘Gek eigenlijk dat wij de grootste exporteur van landbouwproducten zijn en Duitsland met de Grüne Woche jaarlijks de grootste beurs houdt.’
24
MELK van het NOORDEN
BETER IN DE ETALAGE ZETTEN’ op verschillende plekken hoger op de agenda komt. Op de Innovatielijst van de Noordelijke Innovation Board (NIB) bijvoorbeeld. Het is voor mij onbestaanbaar dat dit tot nu toe niet het geval was. Dat komt vaak door onwetendheid. De NIB is opgericht door VNO-NCW als aanjager van de noordelijke economie. Het NIB gaat over het binnenhalen en de verdeling van overheidssteun voor economische ontwikkeling. In die richting zullen we ons beter moeten profileren. We komen te weinig aan de bak. Vaak weet men niet welke vernieuwingen in de landbouw aan de gang is. We moeten ons als sector beter in de etalage zetten. Tot nu toe gaat het naar buiten treden vaak door middel van beurzen op het gebied van de mechanisatie. Een Grüne Woche zoals in Berlijn, de grootste voedingsmiddelenbeurs ter wereld kennen we in Nederland niet. Gek dat wij de grootste exporteur van Europa zijn en de hele wereld elk jaar naar Duitsland komt om daar over te praten en de producten te proeven.’ Hoe kijkt het Rijk intussen naar Dairy Valley? ‘Wel positief denk ik. Mijn idee is dat de spelers in de markt zich op
de kaart moeten zetten en dat de overheid dan vanzelf volgt. Daarom is de nieuwe vestiging van slachterij Vion in Leeuwarden ook zo belangrijk. Dat levert investeringen op en werkgelegenheid. Dat moeten we koesteren. Daar hoort wel een goed vestigingsbeleid bij. Niet alles verdraagt zich goed met elkaar. Het gaat om levende have en daar kleven risico’s aan. Daarom moet je ook goed nadenken over de plaats van een nieuwe veemarkt. Wat als er dierziekten optreden? Dat kan zomaar gevolgen hebben voor de export. Voor de zuivel, maar ook voor de grootste exporteur van paarden, Van de Lageweg bijvoorbeeld.’ Hoe zit het met de aansluiting van Groningen en Drenthe bij Dairy Valley? ‘Concreet kan ik daar nog weinig over zeggen. Duidelijk is dat Dairy Valley wordt gedragen door het Noorden. Of het nu om water gaat of om Wetsus, of wat anders, we praten in het Noorden met één mond. Dat geldt ook voor de data-agenda zoals Google in Groningen. Overleg met Drenthe en Groningen vindt nog nader plaats, maar veel van dat soort zaken lopen ook via SNN (Samenwerkingsverband NoordNederland).’
Wat verwachten bedrijven van Dairy Valley? ‘Kort gezegd: samen tot een meerwaarde komen. In ieder geval op het terrein van innovatie, onderwijs en opleidingen. Elkaar versterken door meer van elkaar af te weten. Vijfhonderd meter hier vandaan draait een ijsfabriek met melk van boeren uit de buurt. De afzet gaat al naar zes of zeven landen in Europa. Past perfect in de Dairy Valley-gedachten. Ander voorbeeld: bij het reinigen van melkleidingen is sprake van geweldige innovatie. Een nog betere kwaliteit van de melk en van het water voor hergebruik. Daar verwacht ik veel van. Volgens Kees de Koning van Dairy Campus zijn er honderden bedrijven die wat aan Dairy Valley kunnen hebben. Er zitten al tientallen bedrijven in het netwerk. De Koning zegt: Eigenlijk zijn we al het hart van de zuivel. Het verzamelbedrijf in de buurt van Dairy Campus trekt meerdere jonge ondernemers met goede plannen. Kijk naar mestverwerking bijvoorbeeld. Traditioneel gaat het om vergisten, maar de toekomst ligt in het terugwinnen van grondstoffen en die hergebruiken. Er zijn landen die om fosfaat zitten te springen. Ook met methaan en CO2 komen er nieuwe kansen voor de boer. Eén grote ontdekkingsreis.’
MELK van het NOORDEN
25
26
MELK van het NOORDEN
MESTOPSLAG
SILO VERPLICHT OVERDEKT Alle mestsilo’s in Nederland moeten per 1 januari overdekt zijn. Honderden, meest oudere, silo’s voldoen daar nog niet aan of werden recent aangepakt. Zo ook die bij Reinder de Jong in Wergea. ‘Omdat je er toe verplicht wordt, maar eerlijk gezegd vind ik het weggegooid geld en moeite.’ Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Langs de Melkweg & PAS Mestopslagsystemen
Reinder de Jong: ‘Voordeel van zo’n drijfdek op de mest is dat we minder water mee hoeven uit te rijden.’
Bij het bedrijf van Reinder de Jong (59), aan de rand van het dorp Wergea, werd in 1972 een ligboxstal gebouwd. ‘Roosters durfde de aannemer in die tijd niet aan, dus het werd een vlakke vloer met een betonnen silo ernaast’, vertelt de melkveehouder. Voor wat extra opslag verrees in 1986 een tweede betonnen silo. Gezamenlijk bergen ze een kleine 1000 kuub drijfmest. ‘Aan het einde van de vlakke vloer, achterin de stal, zit een soort ‘brievenbus’ waar de mest eerst ingeschoven wordt. Dit is een putje van zo’n 40 kuub’, vertelt Reinder. ‘Van daaruit wordt de mest doorgepompt naar de silo’s. Bij het mest uitrijden pompen we het eerst naar die kleine put terug.’
Nieuwbouwplannen Het werkte jaren prima. Nu zijn de stal en het systeem verouderd en op. De Jong zinspeelde daarom al langer op nieuwbouw. Hij tekende in 2007 een nieuwbouwplan en rekende dit een paar keer goed door. Een opvolger was toen nog niet in beeld. Daarop werd besloten de plannen uit te stellen tot 2015. In de tussentijd verlegden gemeente en Provincie de waterwegen en kwam het bedrijf aan de zogenoemde Staande Mast Route te liggen. ‘Nu hebben we 3 hectare land direct achter de boerderij en 58 hectare aan de andere kant van het water. Dat werkt niet zo praktisch’, licht de melkveehouder toe. Het nieuwbouwplan kwam weer uit de lade, maar dat krijgen ze nu lastig vergund. En belangrijker: door de hele fosfaatwetgeving is het onbetaalbaar. ‘Mijn zoon Sytze is 22 en heeft interesse om op te volgen, maar dat kan niet op deze plek. Als de kans zich voordoet willen we daarom naar een andere locatie.’ De Jong melkt nu 66 koeien. ‘Begin dit jaar nog 86, maar het fosfaatreductieplan treft ons hard. En eerlijk gezegd doen de koeien het in de oude stal ook niet goed genoeg. Het is te krap en de vloeren zijn glad.’ Voor het blok gezet De melkveehouder baalde dan
Het drijfdek wordt met een kraan op z’n plek gelegd.
ook toen hij afgelopen zomer de brief van de gemeente ontving. Hierin staat dat de mestsilo’s verplicht overkapt moeten worden. Doet de melkveehouder dat niet, dan worden de EUtoeslagrechten ingetrokken. ‘Je wordt voor het blok gezet. De toeslagrechten meerdere jaren missen, kan nooit uit.’ De Jong zag zich dus verplicht om actie te ondernemen en zocht daarom voor een goede maar relatief goedkope oplossing. Daarbij kwam hij uit op een drijfdek geleverd door PAS Mestopslagsystemen uit Drachten. De drijfdekken worden bij De Jong op het erf volledig gemonteerd en voorbereid op maat gemaakt voor de binnenrand van de silo. Met behulp van een kraan wordt het dek met banden boven de silo gehesen en in de silo gelegd. Hierbij hoeft de silo dus niet volledig leeg te zijn. In het drijfdek worden buizendrijvers (ontluchters) gemonteerd vanwege de uitstoot van gassen. Ook komen er bij De Jong mixluiken in het folie. ‘Hierdoor kunnen wij dan mixen. Dat deden we nu ook al over de rand heen, dus daar zijn we op uitgerust.’ De melkveehouder stelt dat er weinig anders op zit dan berusten in de zaak. ‘Gelukkig kan PAS Mestopslagsystemen dergelijke dekzeilen leveren, dat kost ons nu alles bij elkaar zo’n € 15.000 euro. Dat scheelt nog aardig met een kap.’ Minder water in silo Eén voordeel van afdekken ziet hij wel. Dat is dat er veel minder water in de silo komt. ‘Voor het makkelijker mixen, het beter verspreiden van de drijfmest en minder stank noem ik het water vaak een voordeel. Maar het is wel echt véél water. Bij 700 millimeter regenval in een jaar tijd is het 70 centimeter op een silo van drie meter hoog. Dat extra water hoeven we straks niet meer uit te rijden en de opslag zit minder snel vol.’
MELK van het NOORDEN
27
granen
VLOG VOER
diervoeders
Specialist in maatwerk Ruime keuze in GMO vrije grondstoffen Alkagrain als GMO vrije soja vervanger Deskundige begeleiding en snelle levering
meststoffen zaaizaden gewasbescherming advisering Neptunusweg 5
0518-411400
Postbus 7582
www.hooglandbv.nl post@hooglandbv.nl
Leeuwarden
Psss... wat denk je, snappen ze het wel?
Zo niet, dan leggen ze bij alles uit! standnr.
277
Op de Landbouwvakbeurs Assen.
dat levert onder de streep meer op! Efficiënte mestbewerking: evidente schakel in voltooiing kringlooplandbouw! AgriMestMix® is een natuurlijk mineralenmengsel dat drijfmest homogener maakt en effectief is tegen geur- en ammoniakemmisies. Maar belangrijker nog is dat mest bewerkt met AMM® effi ciënter werkt. Door het biochemische proces dat AMM® op gang brengt, wordt de groei van bacteriën die organische stikstof omzetten in ammoniumstikstof gestimuleerd. Deze stikstof komt voor het gewas eerder en gelijkmatiger vrij, werkt effectiever en maakt een aanzienlijke vermindering van de kunstmestgift mogelijk. Niet alleen kostenbesparing, tevens natuurlijk herstel en duurzame verbetering van de oorspronkelijke bodem.
Scan de QR code en lees er alles over op www.rinagro.nl AgriMestMix® is een product van:
28
MELK van het NOORDEN
Rinagro Smart Farming
Piaam, Tel. 0515-232724 | www.rinagro.nl
MELKTECHNIEK
‘ELKE DAG BLIJ MET KEUZE’
Wilco Jensma in Toornwerd stond tot vorig jaar tweemaal daags ruim drie uren in de melkput. Dat begon hem tegen te staan. Hij oriënteerde zich op melkrobots, maar koos uiteindelijk voor een ‘simpele’ 2x12 50°-melkstal van GEA. ‘Geen moment heb ik daarvan spijt gehad.’ Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Langs de Melkweg
Jensma bouwde in 2010 een vrijloopstal waarin hij tachtig koeien kon houden. Het stalsysteem beviel goed, maar toch bouwde hij de stal in 2015 om naar een ligboxstal met 120 boxen. ‘Wij werkten met houtsnippers. Die waren eerst goed verkrijgbaar en goedkoop. Na een aantal jaren kon ik ze sommige perioden nergens meer bezetten en liepen de kosten op naar € 20.000 per jaar. Dat maakte dat we de boel omgooiden.’ De melkveehouder, die in vof boert met zijn vrouw Anneke en nog veel hulp krijgt van zijn vader, koos voor een ligboxstal met 120 boxen. Die kwam in 2015 klaar en de groei in aantal koeien werd daarop ook bewust ingezet. Begin dit jaar liepen er 130 melk- en kalfskoeien. ‘Het fosfaatreductieplan trof ons daarom hard, we moesten terug naar 90 melkkoeien. Maar we proberen het positief te bekijken: gelukkig waren we niet een jaar later met de ombouw van de stal klaar, dan molken we nu nog minder. Nu hebben we ervoor gekozen geen jongvee meer aan te houden. Volgend jaar, binnen het fosfaatrechtenstelsel, kunnen we dan weer 125 koeien melken.’ Gezin leed eronder Ook de nieuwe ligboxstal en een groeiende melkveestapel, molk Jensma tot begin dit jaar nog in een 2x6 visgraat. Een model van Westfalia dat
Wilco Jensma licht toe waarom deze melkstal hem goed bevalt.
bijna veertig jaar dienst had gedaan. ‘Ik verveelde mij bijna onder melken, het schoot niet op. Echt vervelend was echter dat het bedrijf en het gezin er onder begonnen te lijden. Het duurde allemaal te lang. Als de kinderen in de melkput komen en vragen of je bijna klaar bent, terwijl je amper op de helft bent, begint dat tegen te staan.’ Jensma had de stal al klaar gemaakt voor robots. Hij oriënteerde zich hier en daar, dacht onder andere ook aan een swingover ‘Om voldoende capaciteit te hebben wilde ik dan minimaal een 20-stands. Dat past niet goed in de huidige gebouwen dus die optie viel af.’ Daarop sprak de melkveehouder met Rudi Groenendal van MCN Drachten, het bedrijf dat de service bij de oude melkstal ook verzorgde. ‘Die kwam
De wens om de slangen op de melkklauwen te verplaatsen werd ingewilligd.
met een interessant plan voor een 3-box robotsysteem. Dat had gepast in de stal en ik ben ook niet negatief over robotmelken. Ik heb echter breder gekeken en gemolken bij een collega die net zo’n melkstal heeft als wij nu hebben. Dat straalde rust uit en ik hakte de knoop door ten faveure van deze melkstal om twee redenen. Ten eerste zie ik nu de koeien sowieso tweemaal daags allemaal goed. Van onze 75 hectare grond wordt een deel akkerbouwmatig ingezet, daarom ben ik best vaak in het veld en niet in de stal. Ten tweede vrees ik de hogere onderhoudskosten voor robots ten opzichte van een melkstal.’ Aanpassing luchtslangen Sinds februari haalt de Groninger melkveehouder zijn koeien nu door deze nieuwe melkstal. ‘De koeien lopen er heel vlot in en gaan er vlot doorheen. In een uurtje ben ik klaar en daarbij doe ik alles alleen.’ Om goed en makkelijk te kunnen melken, liet Jensma de melkklauwen aanpassen. ‘Ik heb toegelicht hoe ik de luchtslangen op de klauw wil hebben om het risico zo klein mogelijk te maken dat ze achter de bijklauwen blijven hangen. Dat zag ik soms bij collega’s en dat wilde ik niet. MCN wilde en kon dat naar mijn wensen aanpassen. Dat werkt perfect. Ik geniet nu echt van het melken. Elke dag ben ik blij met deze keuze.’ MELK van het NOORDEN
29
REPORTAGE
GROND HUREN VOOR MEST EN Melkveehouder Richard Koot huurt 6,5 hectare land op 25 kilometer van zijn boerderij. Koot kan er mest kwijt en ontvangt snijmais retour zonder dat hij er werk mee heeft. Hij ziet mogelijkheden om de komende jaren meer grond op deze manier te huren. Tekst & foto’s: Berrie Klein Swormink
Richard Koot: ‘Het enige wat ik zelf doe is het open leggen van de mestput en het afdekken van de maiskuil.’
30
MELK van het NOORDEN
In de stal zijn drie blauwe melkrobots druk met het melken van fraaie Montbéliarde koeien. ‘In 2012 hebben we deze stal op de groei gebouwd’, vertelt melkveehouder Richard Koot in het Friese Boornbergum . ‘Achteraf bekeken was de timing niet verkeerd. Op 2 juli 2015, de referentiedatum voor fosfaatrechten, hadden we de stal met 230 plaatsen grotendeels gevuld.’ Anno 2017 houdt Koot ongeveer 210 koeien en 100 stuks jongvee. Hij beschikt bij zijn boerderij over 65 hectare, overwegend veengrond. ‘Daarmee hebben we een intensief bedrijf. Dat is geen doel op zich, maar het gevolg van bedrijfsontwikkeling. Het liefst had ik de groei van de veestapel gepaard laten gaan met een toename van het areaal grond nabij ons bedrijf. Als er in de toekomst kansen ontstaan om nabijgelegen grond voor een redelijke prijs te kopen, zal ik dat niet nalaten.’ Melkveehouder Koot heeft enkele collega’s in de buurt waar hij een deel van zijn mestoverschot kwijt kan. De rest liet hij de afgelopen
jaren vooral ophalen door Grondverzet- & Transportbedrijf Luimstra uit Surhuizum die de mest plaatste bij bedrijven met mestruimte. Sinds een paar jaar huurt Koot ook extra grond waar hij mest kwijt kan. Extra werk levert hem dat niet op. Hoe dat kan? Melkveehouder Koot huurt via fouragehandelaar Weide Blik in Joure 6,5 hectare grond in Opende (Gr.), ongeveer 25 kilometer van zijn bedrijf verwijderd. Op de grond verbouwt Koot snijmais. Hij heeft met loonwerker Luimstra afspraken over de gewasteelt.
Alle werkzaamheden In de praktijk voert Luimstra alle werkzaamheden uit. De fouragehandel levert het zaaizaad, de kunstmest en de gewasbeschermingsmiddelen. Het werk van Luimstra bestaat onder meer uit: transport van mest van Koot naar Opende, het uitrijden van de drijfmest, ploegen, zaaiklaar maken, zaaien en kunstmest toedienen, onkruidbestrijding, oogsten van de snijmais, transport van snijmais naar het bedrijf van Koot, inkuilen van de snijmais en het zaaien van een groenbemester. ‘Het enige wat ik zelf moet doen, is het open leggen van de mestput en het afdekken van de maiskuil’, zegt Koot lachend. Voor het complete dienstenpakket betaalt Koot een vast bedrag per hectare. Hoe veel dat precies is, houden loonwerker en melkveehouder in het midden. ‘De hoogte van het bedrag zegt niet zo veel omdat het per situatie verschilt, afhankelijk van bijvoorbeeld de afstand tussen melkveebedrijf en de grond’, vertelt Bert Luimstra van loonbedrijf Luimstra. Wat is het voordeel voor melkveehouder Koot ten opzichte reguliere mestafzet? ‘Naast een overschot aan mest heb ik een tekort aan ruwvoer. Dat kan ik op deze manier verkleinen. Doordat ik nu mais heb
MAIS ZONDER EXTRA WERK verbouwd in Opende hoefde dat niet meer op mijn eigen grond. Dat past beter, want mijn percelen zijn minder geschikt voor maisteelt. Mais is voor grond op afstand het meest praktische gewas, omdat je maar één keer in het seizoen te maken hebt met transport van het gewas naar de boerderij’, vertelt Koot. ‘Ook betekent deze samenwerkingsvorm dat ik meer grond op naam krijg. De grond telt mee voor de gecombineerde opgave. De mate van grondgebondenheid van mijn bedrijf neemt toe.’ Volop overleg Koot benadrukt dat hij veel invloed
het teeltseizoen houden we het gewas nauwlettend in de gaten. Onder meer om goed te kunnen oordelen over het beste moment van onkruidbestrijding.’
DOOR STOPPENDE MELKVEEHOUDERS GROEIT HET AANBOD TE HUREN GROND Bij de oogst van het maisgewas laadt de loonwerker nabij het perceel het geoogste product over in vrachtwagens met walking floors en containerauto’s.
melkveehouder overweegt om de komende jaren een groter grondareaal te huren. ‘Een beperkende factor is mijn opslagcapaciteit voor snijmais. Die hoop ik komend jaar te vergroten.’ Loonwerker Luimstra verwacht dat samenwerkingsvormen zoals hij heeft met melkveehouder Koot de komende jaren zullen toenemen. ‘We hebben te maken met een groeiend aanbod grond, vooral van gestopte melkveehouders. Melkveehouders die extra grond willen huren kunnen zich bij ons melden.’ In theorie kan Koot tot ongeveer 15 hectare grondhuur gaan. De hoeveelheid snijmais die hem dat oplevert is dan nog goed in het rantsoen
De veestapel van Koot krijgt de snijmais van de 6,5 hectare over het jaar verdeeld in het rantsoen bijgevoerd.
heeft op de maisteelt in Opende. ‘Denk bijvoorbeeld aan meepraten over de keuze van het maisras.’ Ook het oogstmoment bepaalt de loonwerker in overleg met Koot. ‘De wensen over het gewenste oogstmoment verschillen per veehouder’, weet Luimstra. ‘De een wil oogsten als de mais deegrijp is, terwijl een ander het liefst wacht tot het gewas een drogestof percentage van 40 procent heeft.’ Tijdens het groeiseizoen rijdt melkveehouder Koot een keer of vier naar Opeinde om te kijken hoe zijn mais er bij staat. Na opkomst, als het gewas zich sluit, en een paar keer als het oogstmoment nadert.’ Luimstra werpt vaker een blik op het perceel. ‘Voor ons ligt het naast de deur. Zeker de eerste maanden van
Luimstra: ‘Dat is voordeliger dan met trekkers en silagewagens de afstand te overbruggen.’ Financieel voordeliger Op basis van zijn ervaringen concludeert melkveehouder Koot dat grondhuur voor mestafzet en maisteelt, in combinatie met uitbesteding van al het werk, voor hem financieel voordeliger is dan reguliere mestafzet. ‘Maar dat is geen vaststaand gegeven. Met deze samenwerking verdwijnt het prijsrisico van reguliere mestafzet. Daar komt echter een teeltrisico voor terug. Ik weet van tevoren niet hoeveel tonnen snijmais ik in het najaar zal ontvangen.’ Op de 6,5 hectare gehuurde grond kon Koot dit jaar ongeveer 15 procent van zijn mestoverschot kwijt. De
van de melkkoeien te passen. En hij voldoet nog aan de 80 procent graslandnorm om in aanmerking te komen voor derogatie. Geen vast personeel ‘Grond huren zonder dat het me extra werk oplevert, maakt deze constructie voor mij interessant. Het past ook bij mijn bedrijfsstrategie om zonder vast personeel te werken. Diverse werkzaamheden besteed ik uit. Onder meer het voeren van de koeien, de voederwinning en het grootste deel van het uitrijden van de mest. Daardoor lukt het om het werk op dit bedrijf rond te zetten met twee volwaardige arbeidskrachten. Naast mezelf werken mijn vriendin en mijn vader in deeltijd mee.’ MELK van het NOORDEN
31
32
TEL. 0513 626015 WETTERWILLE 15-A 8447 GB HEERENVEEN
Een TREKKERTEST incl. rapport
& GRATIS
een ONDERHOUDSBEURT van uw trekker werkplaatstarief geplande REPARATIES ONDERDELEN van de onderhoudsbeurt via het magazijn geleverde FILTERS alle SMEERMIDDELEN
15% KORTING OP
WINTERACTIE
Deze actie is geldig van November 2017 tot 1 Februari 2018
Laat onderhoud aan uw trekker uitvoeren en profiteer van de uiterst voordelige de Blaauw Winterservice-actie.
ONDERHOUD DOOR ZORGT ERVOOR DAT UW TREKKER IN TOPCONDITIE BLIJFT!
Maak snel een afspraak met de werkplaats!
MELK van het NOORDEN
MESTVERWERKINGSCONTRACTEN
PRIJZEN VVO’S IN DE LIFT
Verplichte onafhankelijke monstername van vaste mest remt de afzet van gescheiden mest naar mestverwerkers. Dat kan gevolgen hebben voor de prijs van het alternatief: het sluiten van een vervangende verwerkingsovereenkomst (VVO). Tekst: Berrie Klein Swormink Foto: Landpixel
De plicht om dikke fractie bij afvoer te laten bemonsteren door een erkende onafhankelijke monsternemer geldt sinds 1 oktober. Deze verplichting geldt voor de mestcodes 13 (koek na mestscheiding rundvee) en 43 (koek na mestscheiding varkens). Het bemonsteren van een vracht dikke fractie moet gebeuren bij het laden of bij het lossen. Lastig organiseren In de praktijk blijkt dit nogal wat gevolgen te hebben voor de afzet van dikke fractie naar mestverwerkers. Allereerst is het vaak lastig te organiseren dat mesttransporteur en monsternemer op hetzelfde moment op een bedrijf aanwezig zijn. Een monsternemer moet bij de NVWA op de dag voor de monstername uiterlijk om 13.00 melden wanneer hij een monster gaat nemen. Daar is een tijdvak van twee uur voor beschikbaar. ‘Er kan van alles gebeuren waardoor de vrachtwagen of de monsternemer niet in die twee uur op het bedrijf kunnen zijn’, vertelt Hans Verkerk van de sectie meststoffendistributie van Cumela. ‘Denk aan files, pech onderweg of een vorige klus die uitgelopen is.’ Als monstername niet lukt binnen de gemelde twee uur dan kan het op zijn
Ook af te voeren dikke fractie van gescheiden drijfmest valt onder nieuwe bemonsteringsplicht.
vroegst een dag later. Door dit alles brengt de onafhankelijke monstername nogal wat extra kosten met zich mee. Dat begint met de kosten van de monstername, meestal tussen de € 85 en € 150. Daarnaast ontstaan er kosten door het op elkaar wachten van monsternemer en transporteur. ‘En als een vrachtwagen echt een dag moet wachten, lopen die kosten enorm op’, zegt Verkerk. Cumela hoopt dat het lukt om in overleg met de overheid de scherpe kanten van de bemonsteringsverplichting eraf te halen.
mestverwerkingsplicht te voldoen. Maar daar hangt wel een prijskaartje aan. De afgelopen jaren varieerde de prijs van VVO’s sterk: van € 2,50 per kilo fosfaat in 2015 tot € 0,25 per kilo fosfaat eind vorig jaar. ‘Iedereen zei vorig najaar dat de prijs alleen maar zou stijgen, maar uiteindelijk konden de verkopers hun VVO’s aan de straatstenen niet kwijt’ vertelt Ids Schaap van Mestverwerken.nu. Op dit moment lijkt de handel in VVO’s nog redelijk rustig, al is wel sprake van een stijgende tendens. De prijs beweegt zich de laatste weken naar een niveau van € 0,90 per kilo fosfaat.
Export moeizaam De extra kosten van de monstername hebben gevolgen voor de kostprijs van de mestproducten die overblijven na mestverwerking. Exporteurs van deze producten melden dat de export van verwerkte mest moeizamer verloopt omdat Nederland zich in het buitenland uit de markt prijst. De hogere kostprijs van mestverwerking kan invloed hebben op de prijs van zogenoemde vervangende verwerkingsovereenomsten (VVO’s). Veel melkveehouders kopen hun mestverwerkingsplicht af door het sluiten van een VVO met, meestal, een varkenshouder. Een VVO is de eenvoudigste manier om aan de
Duurdere mestafvoer Jan Scherff van Mestverwerking Friesland concludeert dat de prijsstijging van VVO’s het gevolg is van hogere kosten bij afvoer van mest voor mestverwerking. ‘Dat houdt rechtstreeks verband met elkaar’, stelt Scherff. ‘Ook de complexe regelgeving bemoeilijkt de export van mestverwerkingsproducten. Met name in Duitsland krijgen we het steeds moeilijker. Daardoor lopen de kosten op voor veehouders die mest kwijt willen. En dat gaan we terugzien bij de prijzen van de VVO’s.’ Scherff verwacht dat in 2018 de prijs van VVO’s wel weer eens richting € 2,50 per kilo fosfaat kan gaan.
MELK van het NOORDEN
33
ANALYSE
WIE VERWERKT WELKE MELK IN
In Nederland werd door melkveehouders in 2016 een recordproductie van 14,3 kilo melk gerealiseerd. 72 procent daarvan werd verwerkt door FrieslandCampina.
Zuivelverwerkers, met Royal Aware voorop, doen hun best meer melkveehouders binnen te hengelen. Niet omdat ze anders niet aan melk kunnen komen, maar om de boer aan zich te binden. Een goed moment om eens te kijken hoe de melkstromen nu zijn verdeeld. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: FrieslandCampina
Nederlandse veehouders voerden vorig jaar een recordhoeveelheid van 14,3 miljard kilo melk aan richting Nederlandse zuivelverwerkers. Dit jaar komt de aanvoer door het fosfaatreductieplan uit tussen de 12,5 en 13 miljard kilo melk. Een heel klein deel van de vorig jaar aangevoerde melk ging naar verwerkers over de grens. In totaal verwerkten de Nederlandse bedrijven echter toch nog meer melk dan die 14,3 miljard, omdat zij ook melk ontvangen van buitenlandse boeren of fabrieken. Hoeveel melk er precies per afzonderlijk zuivelbedrijf in Nederland wordt verwerkt, is niet exact in beeld te krijgen. Dat komt doordat een aantal bedrijven die cijfers om reden van concurrentiegevoeligheid niet openbaar willen maken. Toch is er op basis van de informatie die wel beschikbaar is,
34
MELK van het NOORDEN
en het nodige zoekwerk, een redelijk goede opsomming te maken: FrieslandCampina: 11.3 miljard Van de 11,3 kilo die FrieslandCampina in 2016 verwerkte, kwam 1 miljard niet van Nederlandse boeren. Met de 10,3 miljard die de grootste verwerker van Nederland van boeren uit eigen land verwerkte, zit zij op 72 procent van het totaal van alle door Nederlandse boeren geleverde melk. DOC: 900 melk miljoen Bij DOC zijn vorig jaar en dit jaar leden vertrokken, veelal richting Royal Aware. De leverantie richting DOC ligt over 2017 waarschijnlijk lager. Royal Aware: 750 miljoen Royal Aware contracteerde de afgelopen jaren een aantal extra boeren. Om hoeveel het precies gaat, laat het bedrijf zich niet uit. Als de uitbreiding bij de kaasfabriek in Heerenveen volgend jaar gereed is, is daar zeker 900 miljoen kilo melk nodig. Zo’n 240 miljoen komt via het DMF. Eigen boeren kunnen dan in totaal zo’n 500 miljoen kilo leveren, een kleine 200 miljoen komt uit vrije aankoop om flexibel te kunnen blijven opereren. Via Noorderlandmelk komt ook 110 miljoen binnen, maar het grootste deel van die melk gaat naar de locatie in Coevorden.
Bel Leerdammer: 740 miljoen Bel Leerdammer werkte tot vorig jaar met circa 1300 leden/leveranciers. Hiervan zijn het afgelopen jaar meerdere vertrokken. Naar schatting vertegenwoordigt deze groep ruim 30 miljoen kilo melk. Vreugdenhil: 672 miljoen Bij Vreugdenhil/Nemelco leveren zo’n 900 melkveehouders melk op basis van meerjarige contracten. DeltaMilk: 580 miljoen DeltaMilk produceerde volgens eigen berichtgeving vorig jaar circa 65.000 kilo kaas. Hiervoor is een kleine 600 miljoen kilo melk nodig. Het bedrijf heeft recht op zo’n 400 kilo uit het DMF. De circa 170 leden zorgen voor de rest van de aanvoer. DeltaMilk werft naar eigen zeggen niet actief leden, maar deze zomer meldde Boerderij dat 20 leden van Bel Leerdammer en Vreugdenhil naar DeltaMilk overstapten. Cono: 400 miljoen Cono betrekt haar melk van 460 leden van de coöperatie. Arla Nederland: 300 miljoen Ruim 200 miljoen kilo melk betrekt Arla via het DMF. Daarmee benut het bedrijf niet de ruim 400 miljoen waar ze recht op heeft. Het bedrijf heeft enkele melkveehouders als leverancier en 55
NEDERLAND leden die van de Walhorn-coöperatie overgingen in 2014 leveren ruim 50 miljoen kilo aan. Rouveen: 200 miljoen Rouveen Kaasspecialiteiten verwerkt de aangeleverde ledenmelk tot speciaalproducten. Een deel daarvan gebeurt bij dochteronderneming Bastiaanse Bio Kaas. Farm Dairy: 200 miljoen Farm Dairy koopt louter melk in en verwerkt alle melk tot dagverse zuivelproducten. Farm Dairy werkt niet met eigen leden/leveranciers. Biologisch totaal: 200 miljoen Biologische melk wordt in diverse Nederlandse fabrieken verwerkt. De 200 miljoen kilo is de optelsom van de productie van biologische koemelk op Nederlandse bedrijven in 2016. Hochwald: 120 miljoen Hochwald Bolsward is een van de productielocaties van het Duitse concern. De melk voor de Friese locatie wordt geleverd door ruim 140 melkveehouders uit de omgeving van de productielocatie. Kleinere spelers: onbekend Een aantal kleinere spelers collecteert en verwerkt gezamenlijk ook nog de nodige melk. Te denken valt aan partijen als Den Eelder en Klaver Kaas. Exacte cijfers opgeteld van al deze spelers ontbreken. Farmel/Hyproca: 250/100 miljoen Farmel verwerkt zelf geen melk en past zodanig niet in deze lijst. Het bedrijf collecteert echter op contractbasis melk met in totaal een hoog volume. Deze melk komt van ruim 200 bovengemiddeld grote melkveehouders in Nederland, België en Duitsland. De melk wordt aan zestig verschillende fabrieken in binnen- en buitenland geleverd, met als belangrijkste afnemer Ausnutria Hyproca. Dit bedrijf is voor 50 procent eigenaar van Farmel, ontvangt ruim 100 miljoen kilo koemelk die verwerkt wordt in productielocaties in Leeuwarden en Kampen en werkt al langere tijd aan een nieuwe locatie in Heerenveen. Bronnen: CBS, LTO Internationale melkprijsvergelijking, Eurostat, ZuivelinZicht.
DE STRIJD OM DE MELK De mannen en vrouwen van Royal Aware gingen afgelopen tijd de boer op om melkveehouders te rekruteren als leverancier. Het leverde heftige discussies op. De reden voor de wervingsacties van Aware is allereerst dat de fabriek in Heerenveen op dit moment wordt uitgebreid. Daarvoor is extra melk nodig. Er is echter nog een reden waarom Aware meer eigen melkveehouders aan zich wil binden: voor het ontwikkelen van concepten zijn boeren nodig waar een verhaal aan kan worden gehangen. Publiekelijk en openbaar willen Aware en de aangesloten melkveehouders nog niets kwijt, maar het is duidelijk dat er achter de schermen hard aan vernieuwende marktconcepten wordt gewerkt. ‘Melk met een goed verhaal’ is geld waard, zo is de inschatting. Linksom of rechtsom hebben de zuivelverwerkers daarom de verbinding met boeren nodig. Een concept ophangen aan melk gekocht via een andere fabriek of op de spotmarkt, werkt namelijk minder goed of helemaal niet. Vroeg of laat loop je dan vast op de controleerbaarheid. DMF loopt door Onder boeren wordt gesuggereerd dat een naderend einde van het DMF (Dutch Milk Foundation) wellicht de reden is dat Aware zo hard achter melkveehouders aanzit. Het DMF werd ingesteld in 2009, na de fusie tussen FrieslandFoods en Campina. Van de Europese Commissie moest FrieslandCampina (RFC) 1,2 miljard kilo melk afstaan. 400 miljoen kwam beschikbaar voor Arla in Nijkerk, 400 miljoen voor Deltamilk in Bleskesgraaf en Aware kreeg recht op ruim 300 miljoen uit dit fonds. Doordat een aantal melkveehouders in de afgelopen jaren gebruik maakte van de uittreedregeling van 5 euro per 100 kilo, die RFC ook verplicht moet voeren van het DMF, slonk de melkplas die Aware beschikbaar heeft volgens een woordvoerder van het DMF naar circa
240 miljoen kilo melk. Dat het DMF op z’n einde loopt, is echter niet waar. Wel zijn de afspraken veranderd. Tot 2014 betaalden Arla en DeltaMilk voor de melk uit het DMF de RFC-garantieprijs minus 1 procent. Vanaf 2014 betalen zij de garantieprijs. Die prijs geldt ook voor Aware die een langdurig contract afsloot hiervoor met RFC. Irritatie in zuivelwereld Mede door de genoemde uittreedregeling, stapten verschillende melkveehouders onlangs bij RFC op. Vooral Aware is daarbij in trek, al contracteerde Arla onlangs ook enige nieuwe leveranciers. Overstappers laten weten dat vertegenwoordigers van de fabriek op hen inpraten om toch vooral te blijven en niet over te stappen naar Aware. Deze veehouders beschrijven de sfeer die hieromheen komt te hangen als ‘hectisch en onprettig’. De geschetste houding vanuit RFC kan te maken hebben met het feit dat de sfeer tussen Aware en RFC erg matig is. Irritaties woekerden de laatste tijd onder andere in NZOverband voort. Overigens niet alleen tussen Aware en RFC, meer meer zuivelverwerkers verwijten de grootste coöperatie arrogantie in opstelling en handelen. Wat Anker volgens meerdere Aware-boeren recent in het verkeerde keelgat schoot, is de aankondiging van RFC om een pilot met VLOG-melk te starten. Dat terwijl er juist afgesproken was dat geen enkele partij dat op dit moment zou oppakken. Te weinig krachtenbundeling Wie rondom dit voorval gelijk heeft, wordt waarschijnlijk nooit duidelijk. Feit is wel dat het de sfeer negatief beïnvloedt, waar die dus al niet goed was. Dat is spijtig, vooral voor alle Nederlandse melkveehouders. De Nederlandse zuivelsector is namelijk sterk en erg competitief, maar bundelt haar krachten niet altijd waar het kan. Aan de andere kant, stevige onderlinge competitie houdt de zuivelverwerkers ook scherp. Nu maar hopen dat dat vruchten afwerpt voor de melkveehouders. MELK van het NOORDEN
35
ADV. MAG. AGRARISCHE SCHOUW_188x132.indd 1
01-08-17 14:03
Vakbladen voor de regio www.langsdemelkweg.nl
36
MELK van het NOORDEN
100 95 75
25 5 0
Animax_Dutch Cow Management advert_final artwork_3-11-17 03 November 2017 14:42:07
Transparant uw fosfaatrechten aan- of verkopen? Ontdek nu zelf het gemak op fosfaatrecht.nu! DE VOORDELEN OP EEN RIJ: Betrouwbare optiecontracten Zekerheid voor de toekomst Goede aanbetalingscondities
KOOP, VERKOOP OF LEASE SAMEN MET ONS UW FOSFAATRECHTEN!
Bel 085-4016809 voor het actuele aanbod
Mestafvoeren.nu, Mestverwerken.nu en Fosfaatrecht.nu zijn handelsnamen van Landbouwstart B.V. Tjsรปkemarwei 6C, 8521 NA Sint Nicolaasga, 085-4016809, info@landbouwstart.nl MELK van het NOORDEN
37
REPORTAGE
MELKVEE HOUDEN? ‘EIGENLIJK Voor Gonnie en Eelkje Kingma was het melken van koeien bepaald geen jeugddroom. Inmiddels runnen ze ruim anderhalf jaar een melkveebedrijf en zijn ze enthousiast. ‘We hebben een band met alle koeien en het werk is veel leuker dan gedacht. En makkelijker, eerlijk gezegd.’ Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Langs de Melkweg
Eelkje (links) en Gonnie houden het rantsoen bewust simpel.
38
MELK van het NOORDEN
Direct van de weg af zie je ze al staan: de twee robots die het melken verzorgen in de gepimpte nette ligboxstal nabij Hantumeruitburen. Net en opgeruimd ligt het hele bedrijf erbij. ‘Dat is wat ons beide goed past’, zegt Eelkje Kingma (24). ‘Met schoon werken bij de robots tackelen we veel potentiele problemen. En op het erf en in de stal vinden we het beide prettig om de boel netjes te maken en te houden’, vult haar zus Gonnie (29) aan. Zelfverzekerd tonen de zussen het bedrijf dat ze nu ruim anderhalf jaar runnen. Iets waar ze zelf eerst beslist niet aan hadden gedacht. Want enthousiast waren ze niet toen hun oom Andries Kingma begin 2016 thuis kwam met het plan buurmans melkveebedrijf met 70 hectare grond erbij te kopen. En dan niet louter voor het landgebruik, maar om er ook koeien te melken. Gonnie zit al enkele jaren in maatschap met haar oom en vader Gerrit op het bedrijf dat 2000 fokschapen houdt en in de veehandel actief is. Eelkje sprong al veel bij, maar werkte daarnaast in de toerismesector waar ze net op was afgestudeerd. Ervaring met vee hadden ze dus wel volop, maar het melken van die koeien zagen ze eerst niet echt zitten. Ook het
fysieke werk zagen ze als een potentieel struikelblok. ‘Ik ga niet zelf melken’, zei Eelkje meteen. Gonnie, die vanuit haar opleiding veehouderij eerder wel eens molk, was iets genuanceerder maar ook duidelijk: ‘ik wil zeker geen veertien keer per week zelf melken.’ Echter, tegenwoordig zijn er ook robots op de markt die het melken kunnen verzorgen. En toen het totale idee toch bleef hangen en langzaam maar zeker ook positief werd belicht, werd besloten de stap te zetten. Op 1 april 2016 werd de veestapel van toen zo’n 75 koeien voor het eerst door de zussen gemolken. De melkrobots zouden komen, maar de zoektocht daarvoor moest nog worden gestart De beginmaanden kwamen ze door met hulp van een medewerker van de bedrijfsverzorging die al langer op het bedrijf de vorige eigenaar hielp. Ook waren vrienden en bekenden behulpzaam en schroomden Gonnie en Eelkje niet om te vragen. ‘Wij hadden bijvoorbeeld wel medicijnen voorradig, maar wisten niet wat voor wat gebruikt kon worden’, vertelt Eelkje. ‘Thuis bij de schapen is onze vader zo’n beetje de eigenhandige dierenarts met een schat aan ervaring die wij nog ontberen. Gelukkig bouwden we snel een goede band op met een vrouwelijke dierenarts die ons nog steeds goed ondersteund.’ Zoektocht naar robots Het overgenomen bedrijf telde 120 gve. Om die referentie overgeschreven te krijgen was nog best lastig, maar Andries wist het bij de RVO voor elkaar te krijgen. Omdat ze meer bedrijven en grond in gebruik hebben, hadden ze weinig last van krimp door het fosfaatreductieplan. De basis onder het bedrijf was goed, maar de puntjes moesten weer op de i en enig achterstallig onderhoud moest worden weggewerkt. ‘Zo hebben we vlot het stro in de boxen vervangen door zaagsel’, vertelt Eelkje. ‘Stro lijkt mooi, maar het is erg bewerkelijk en de koeien hadden veel dikke hakken. Dat gaat inmiddels veel beter. En de zoektocht naar robots werd geopend.’ Dat werd een hele speurtocht,
BEST LEUK EN GOED TE DOEN’ een rondje over het bedrijf en halen waar nodig bijvoorbeeld enkele attentiekoeien bij de robots, maar voor de rest redden de koeien zich zelf. Het insemineren wordt uitbesteed aan de KI en ze investeerden in een tochtdetectiesysteem. Het jongvee wordt na 3 tot Simpel maar goed rantsoen 4 weken verplaatst naar Het rantsoen bestaat nu het ouderlijke bedrijf waar uit graskuil aangevuld met ‘ZELF 14X PER WEEK KOEIEN ze blijven tot net voor het 0,5 tot 1 kilo luzerne aan MELKEN ZAGEN WE NIET ZITTEN’ afkalven. De kalveren krijgen het voerhek, gevoerd uit de na de geboorte enkele malen blokkendoseerwagen. De biest en gaan dan over op graskuil is een ‘mengsel’ van Onlangs bleek dat ze daarmee in de Prominent kalvervoer. Dat mengsel drie balen van verschillende snedes. jaarstatistieken van de melkcontrole wordt aangelengd met water. ‘Zo Al het gras wordt namelijk in balen op de 7e plek in de regio staan en switchen ze niet van melkpoeder na de gewikkeld, een proces dat ze volledig 100ste van Friesland. ‘Als nieuwe verhuizing én hoeven wij niet met melk uitbesteden aan de loonwerker. melkers met erg beperkte ervaring zijn te slepen’, licht Eelkje die keuze toe. Het rantsoen wordt daarbij in de maar uiteindelijk werd besloten twee A2-types aan te schaffen welke gereviseerd werden en in september 2016 geïnstalleerd werden. ‘Het leren met de robot verliep eigenlijk erg vlot’, vertellen de zussen.
Aan het begin van de middag schuift Eelkje het voer nogmaals aan.
melkrobots de eerste 80 dagen van de lactatie aangevuld met 4 tot 5 kilo opstartbrok. Een zetmeelrijke brok met vooral veel bestendig zetmeel. Daarnaast krijgen de dieren maximaal 4 tot 5 kilo productiebrok met extra Vitamine E en Selenium. Als derde voersoort in de voerstations wordt een trager verterend krachtvoer bijgevoerd waar natriumbicarbonaat aan toe is gevoegd. Totaal komt dat op een maximum van 14 kilo per koe per dag. Dit rantsoen wordt samengesteld door Jaap Kamstra van Hoogland BV. Gonnie en Eelkje vertrouwen hem dat graag toe. ‘Zij hebben daar duidelijk meer verstand van dan ons en dan laten we het graag over aan zo’n specialist’, licht Eelkje toe. ‘Wij kijken heus wel zelf ook mee, maar zij zitten er ook bovenop. Nu is bijvoorbeeld het ureum te hoog. Als dat zo blijft, laten we op voorspraak van Jaap straks 20 procent maisvlokken door de brok te mengen.’ De resultaten zijn dan ook dermate
dat het vertrouwen geeft. Anderhalf jaar geleden bij de start lag de melkproductie rond de 9.300 kilo per koe. Nu is de veestapel met vooral vaarzen, deels aangekocht, gegroeid naar 110 stuks en ligt de productie op 11.000 met 3,95 vet en 3,57 eiwit.
Elke ochtend wordt de blokkendoseerwagen gevuld met drie ronde balen.
we daar best trots op’, zegt Eelkje. ‘De robots hielpen vrij vlot de productie op te stuwen. We zitten nu namelijk op 3,3 melkingen per dag. Samen met goed voeren zorgt dat voor een goede productie én gezonde dieren. Wat weer maakt dat je minder problemen hebt’, vult Gonnie aan. Gestructureerd werken De zussen stralen duidelijk gedrevenheid en passie uit. Dat betekent echter beslist niet dat ze veel uren in de stal doorbrengen. Elke ochtend starten ze samen met het werk. Gonnie maakt de robot schoon, haalt attentiekoeien op en maakt de ligboxen schoon. In dezelfde tijd schuift Eelkje het restvoer weg en voert de koeien een nieuwe portie. Daarna worden de jongste kalveren gevoerd en is het werk in circa 1,5 uur klaar. ‘Door het samen te doen kunnen we elkaar altijd bijstaan als het nodig is en gaat het bijna altijd lekker vlot.’ ’s Middags maken ze nog even
Gonnie ‘veegt’ zoals altijd na het voeren het voerpad met de bladblazer om de boel net te houden.
Klaar voor uitbreiding Door het vlot automatiseren van een aantal essentiële zaken, het uitbesteden van inseminaties en landwerk en gestructureerd werken, lukt het Gonnie en Eelkje het werk dagelijks vlot rond te zetten en het grootste deel van de dag mee te werken bij de 2000 fokschapen. ‘We ervaren dat melkvee houden door goed te automatiseren eenvoudiger en minder bewerkelijk is dan schapen’, vertellen de zussen. ‘Eigenlijk eenvoudiger dan gedacht’, voegen ze er lachend aan toe. Ze stellen daarbij dat ze goede hulp hebben indien nodig, onder andere van een vrouwelijke weekendhulp. Ze zijn dan ook erg positief gestemd. ‘De jongveestal kan omgebouwd worden voor nog eens 50 koeien en een extra robot’, dat zien we wel zitten.’ Daarvoor moeten er dan wel fosfaatrechten bijkomen. ‘Als dat moet dan moet dat’, zegt oom Andries. ‘We houden de markt in de gaten.’ MELK van het NOORDEN
39
INTERVIEW
‘GEK EIGENLIJK DAT NIET
Een volledig onafhankelijk en zelfstandig kenniscoöperatie. Met als doel het kennisniveau van Noord-Nederlandse melkveehouders en akkerbouwers op te krikken. Dat is Niscoo. Bekend bij velen in de sector, maar ook bij velen nog onbekend. Dat moet anders, vindt het gedreven bestuur. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Niels de Vries
40
MELK van het NOORDEN
Het bestuur poserend in het Abe Lenstra stadion waar ze maandelijks vergaderen. Met van links naar rechts Piet Jan Thibaudier, Doeke Kraak, Andries Jensma, Gerben Smeenk, Henk Westerhof en Alice Leijten. Jos Langhout-Beemer ontbreekt op de foto.
Het is waarschijnlijk uniek in de wereld: een agrarische kenniscoöperatie die volledig onafhankelijk opereert van andere organisaties, gerund door boerenbestuurders. ‘Ik heb in het buitenland wel eens gepolst, maar ben nog niet een vergelijkbaar collectief tegengekomen’, vertelt Henk Westerhof. Hij is de manager van Niscoo die het bestuur bijstaat op allerhande terreinen in het organiseren van bijeenkomsten. Want dat is wat Niscoo doet. Elk winterseizoen worden een aantal bijeenkomsten georganiseerd. ‘Daarbij spelen we op de actualiteit in en soms ook op zaken die naar ons idee over circa een jaar of twee belangrijk worden’, vertelt Doeke Kraak. Hij is één van de vijf huidige Niscoo-bestuurders en schuift, samen met Westerhof, aan bij het gesprek over deze bijzondere coöperatie in de kantine van voorzitter Gerben Smeenk op diens bedrijf. ‘Met het iets verder proberen vooruit te kijken naar de thema’s en sprekers op de
bijeenkomsten, maken we het verschil met bijvoorbeeld bijeenkomsten vanuit LTO, NMV, of VVB’s’, licht Kraak toe. ‘Omdat kennisdeling ons doel is, zijn deze bijeenkomsten open voor iedereen, lid of geen lid.’ Bijeenkomsten die voor komend seizoen op het programma staan gaan onder andere over grondcoöperaties en nieuwe manieren van opbrengstmetingen in gewassen. Bewust lage contributie Dit type bijeenkomsten organiseert Niscoo sinds ze in 2011 ontstaan is uit de toen opgeheven CCLB. Deze organisatie had al geld beschikbaar voor kennisoverdracht. Toen de CCLB opging in wat nu Accon avm heet, is heel bewust gekozen om een budget voor kennisoverdracht apart veilig te stellen om zo nog jaren van te kunnen profiteren. Vanuit de opbrengst van dit vermogen worden de activiteiten gefinancierd, samen met de bescheiden
IEDERE MELKVEEHOUDER LID IS’ bijvoorbeeld een aantal bijeenkomsten rond het thema bodem organiseert en dit thema is door ons goedgekeurd voor een tegemoetkoming, dan krijgen de leden 50 procent vergoed van de deelnamekosten’, vertelt Smeenk. ‘Kennispartners komen vaak met goede ideeën welke wij overnemen. Elke partij met een passend aanbod kan zo kennispartner worden en elk lid kan jaarlijks zijn of haar contributie dubbel en dwars terugverdienen. Zo gezien kan ieder bedrijf kennispartner worden en elke melkveehouder in NoordNederland lid.’ Dat dat niet het geval is, heeft in ieder geval met bekendheid te maken. Dat Niscoo uit de CCLB ontstaan is, kleeft soms nog aan het collectief. ‘Wij staan echter 100 procent open voor iedereen. Dat is het bijzondere: dat we onafhankelijk opereren van iedereen’, zegt Westerhof.
opbrengst uit ledencontributie. Die contributie bedraagt namelijk slechts € 25 per jaar, waarbij nieuwe leden eenmalig € 150 entreegeld betalen. ‘Wij willen laagdrempelig zijn, maar wel actieve leden bij ons collectief betrekken. Vandaar deze contributieopzet’, licht Westerhof toe. Kennispartners Het ledenvoordeel zit financieel gezien in kortingen op studiegroepdeelname. Jaarlijks stelt het bestuur vast welke thema’s in aanmerking komen voor een korting bij deelname aan een cursus of studiegroepdeelname. Bij goedkeuring wordt 50 procent van de kosten vergoed tot een maximum van € 250 per deelname. Voor andere activiteiten kunnen andere vergoedingen gelden. Die thema’s stelt het bestuur niet zomaar vast. Dat doet ze samen met kennispartners. Dat zijn vooral partijen uit het bedrijfsleven. ‘Als een partij
Op coöperaties gericht Niscoo is daarbij een coöperatie en richt zich daar ook op. Dat wil zeggen: een ander doel waar het collectief de pijlen op richt is het versterken van bestuurders van coöperaties. En dan vooral zij die in een ledenraad of vergelijkbaar orgaan plaatsnemen en nog weinig ervaring hiermee opdeden. ‘Voorheen was in Oranjewoud het ILC (Instituut voor Landbouw Coöperaties) gevestigd’, vertelt Kraak. ‘Dat opereert wellicht al dertig jaar niet meer, maar daar werden beginnende én ervaren bestuurders begeleid. Omdat op dat terrein een gat was gevallen, zijn wij als Niscoo daarin gesprongen.’ ‘Het bijzondere van coöperaties is dat ledenraadsleden op het bestuurlijke terrein een best belangrijke rol krijgen.
Dat vraagt om lering en ondersteuning’, licht Westerhof toe. ‘Daarbij is het nuttig en plezierig om te sparren met ledenraadsleden van verschillende coöperaties’, vult Smeenk aan. De doelgroep is hierbij gerelateerd aan coöperaties, ook omdat de Nederlandse agrisector daarop gestoeld is. ‘Soms is er een thema dat ook voor LTO-bestuurders erg interessant is, dan nodigen hen ook uit. En wanneer bijvoorbeeld boeren uit de klankbordgroep van een private onderneming als Aware vragen om aan te schuiven, gooien we de deur niet voor hen dicht’, zegt Smeenk. Projecten- en sprekersfonds Bij het organiseren van de kennisbijeenkomsten houdt het werk van de Niscoo-bestuurders echter niet op. Zij beheren ook nog een projectenfonds en sprekersfonds. Het sprekersfonds is er om een tegemoetkoming in de kosten te verzorgen als een inleider te zwaar op de begroting van een agrarische organisatie drukt. Het projectenfonds is er om bij te dragen aan een objectief beeld van de agrarische sector. Initiatiefnemers kunnen een bijdrage van maximaal € 5.000 aanvragen, jaarlijks is er € 25.000 te verdelen. Smeenk: ‘Het is een mooie aanvulling op onze doelstelling van kennisdeling. Want dat doe je echt met elkaar en daarvoor hebben we ook iedereen nodig. Wij als bestuur kunnen zaken bedenken en initiëren, maar ruim 800 leden hebben met elkaar veel meer ideeën en inzichten. Binnen zo’n collectief als Niscoo kunnen we dat op een prachtige wijze delen en elkaar zo verder helpen.’
Vizier op heel Noord-Nederland Niscoo telt momenteel circa 820 leden. Hiervan is 90 procent woonachtig in Friesland en 90 procent is melkveehouder. De groeiambitie richt zich daarom vooral op melkveehouders én akkerbouwers in Drenthe en Groningen. Het huidige bestuur bestaat uit Gerben Smeenk: voorzitter en melkveehouder in Makkinga; Doeke Kraak: penningmeester, vice voorzitter en melkveehouder in Langelille; Jos Langhout-Beemer: secretaris en biologisch melkveehouder in Jelsum; Piet Jan Thibaudier: algemeen lid en melkveehouder in Lemmer; Andries Jensma: algemeen lid en akkerbouwer in St. Annaparochie. Bestuurders zitten maximaal twee periodes van vijf jaar. Kraak heeft zijn termijn er binnenkort opzitten, er wordt gezocht naar een opvolger. Het bestuur wordt ondersteund door Henk Westerhof als algemeen manager en Alice Leijten die secretariële taken en de PR-zaken voor haar rekening neemt.
MELK van het NOORDEN
41
COLUMN
HOOG TIJD ÉCHT TE GAAN REKENEN
Een paar fosfaatrechten bijkopen, ja of nee. Veel melkveehouders denken erover na. Niet zo vreemd, maar de echte bewuste afweging mist nog vaak. Hiervoor rest maar één ding: de rekenmachine pakken en gaan rekenen. Lastig? Dat valt in veel gevallen best mee. Voor de grote groep melkveehouders gaat het om een gewenste uitbreiding van zo’n vijf melkkoeien. Laten we dat voorbeeld eens aanhouden. En dan eerst voor een groep die binnen alle productiefactoren nog ruimte heeft. Dat wil zeggen: ruimte in de stal, beschikbare arbeid, voldoende ruwvoer en geen mestafzetkosten door voldoende grond beschikbaar te hebben. Bij een gemiddelde melkproductie van 9000 kilo per koe kom je op 43,5 kilo fosfaat per koe. Bij uitbreiding van vijf koeien moet je bij een vervanging van 25 procent ook 1,25 pink en 1,25 kalf meerekenen. De optelsom van deze koeien, pinken en kalveren maakt in totaal een fosfaatproductie van 256,9 kilo. Laten we de investeringskosten op € 200 per fosfaatrecht zetten. 256,9 x 200 = € 51.380 aan totale investering. De extra opbrengsten van vijf koeien X 9000 kilo melk, is 45.000 kilo melk totaal. Dit vermenigvuldigen we met een melkprijs van € 34,5 cent = € 15.525. Dit gaat minus 15 cent variabele kosten per 100 kilo = € 6.750. We berekenen daarbij nog 2% rente, ook al betaal je het uit de rekening courant. Dat geld had anders immers op een andere wijze geïnvesteerd kunnen worden. 2% over € 51.380 = € 1.028. Dat maakt de rekensom van € 15.525 – € 6.750 - € 1.028 = € 7.747. Dat betekent dat je 6,6 jaar nodig hebt om de investering terug te verdienen. Ik zie u denken: waarschijnlijk mag ik de rechten in vijf jaar afschrijven. Dat is nog niet zeker, maar inderdaad waarschijnlijk. Zo ja, dan komt er de eerste vijf jaar een belastingvoordeel van ruim € 3.000 bij en is de investering in 4,7 jaar terugverdiend. Let wel, we rekenden nu voor de gelukkigen die alle productiefactoren reeds op orde hebben. Als je voor deze 5 koeien voer moet aankopen voor, laten we zeggen, een gemiddelde prijs van 8 cent per 100 kilo melk en mest moet afvoeren voor € 12 per kuub, dan komt het kostenplaatje er heel anders uit te zien. De rekensom laat dan zien dat je ‘slechts’ € 2.227 per jaar overhoudt aan de vijf extra koeien. Dat betekent een terugverdientijd van 23,1 jaar. Als deze groep mag afschrijven in vijf jaar en het belastingvoordeel benut, gaat dat terug naar 16,1 jaar. Nog steeds een zeer lange periode voor louter een paar fosfaatrechten. En dat is er nog niets voor arbeid gerekend. Wie daarbij denkt dat hij of zij de vervanging van het vee eenvoudig kan verlagen, moet zichzelf niet rijk rekenen. Als je nu al jaren boven de 25 procent zit, kom je echt niet zomaar structureel onder de 20 procent. Echter, oudere koeien en minder jongvee aanhouden, bieden wel dé ruimte. Net als het verhogen van de gehalten in de melk. Met meer liters word je namelijk ‘gestraft’ in de fosfaatproductie, maar meer kilo’s vet en eiwit leveren door hogere gehalten is vrij. Dit alles hoeft geen absolute reden te zijn om niet rechten aan te kopen, maar de conclusie is wel: ga eerst rekenen voordat je investeert. En weet hoeveel jaren je werkt voor je echt gaat verdienen aan die extra fosfaatrechten.
Arend Hoekstra
Agrarisch bedrijfsadviseur Van der Veen & Kromhout
42
MELK van het NOORDEN
MCN biedt de totaal oplossing voor uw bedrijf
De monobox: het gehele melkproces inline in de melkbeker
Actie: GEA stalinrichting korting tot 30% (vraag naar de actievoorwaarden)
MELK van het NOORDEN
43
44
MELK van het NOORDEN