houd AKKERBOUW PAKT REGIE
OVER EIGEN TOEKOMST
Een stortvloed aan maatregelen krijgt de akkerbouw in korte tijd over zich heen. Eco-regelingen, bufferstroken, bouwplanverruiming, rustgewassen, de 1 oktober-regel. Alleen bij het lezen begint het al te duizelen, laat staan dat je er mee moet werken. Het allerergste is dat de regelmakers zelf niet weten hoe de regels er precies uit komen te zien. De exacte invulling moet nog nader worden uitgewerkt. Ondertussen moeten akkerbouwers - die in het najaar hun bouwplan voor volgend jaar bepalen en de eerste gewassen daarvoor al hebben ingezaaid – vanaf 1 januari 2023 aan de nieuwe regels voldoen.
De discussie over een groeiende kloof tussen stad en platteland is sinds Johan Remkes actueler dan ooit. De regelgeving die nu over de akkerbouwers wordt gestort, onderstreept zijn punt. Ergens in Den Haag of Brussel wordt van alles bedacht. Maar de bedenkers hebben geen flauw benul hoe dat in de praktijk uitpakt. Anders is zoveel domheid eenvoudigweg niet te verklaren. Is er niemand van al die goed betaalde ambtenaren en ministers die, voordat nieuwe regelgeving wordt gepresenteerd, even toetst hoe dat dan uitwerkt in de praktijk? Of zou dit allemaal bewust worden bedacht door mensen die weinig op hebben met de hedendaagse landbouw en zo ruim wisselgeld hopen te houden in de onderhandelingen?
Tijdens de rassenshow in Bant deed algemeen directeur Jan van Hoogen van Agrico een dringend beroep op zowel de Europese als de Nederlandse overheid: ‘Wij als agrarische sector willen echt wel bewegen. Maar breng gewoon wat tijd, realisme en gezond boerenverstand in al die doelen en beperkingen die zich maar blijven opstapelen.’ Van Hoogen constateert niet voor de eerste keer dat de richtinggevende overheden te ver van de praktijk af staan. Hij stelde vervolgens dat de organisaties die nu de belangen van de akkerbouw vertegenwoordigen eigenlijk te klein zijn om een vuist te maken. De Agrico-topman schuift de Brancheorganisatie Akkerbouw naar voren als de aangewezen organisatie om dat op te pakken omdat die als enige de hele akkerbouwsector vertegenwoordigt.
Diezelfde BO Akkerbouw presenteert binnenkort een progressieve toekomstvisie. Daarbij spaart het de eigen sectorvertegenwoordigers niet. ‘Veel mensen in de sector verkondigen met luide stem wat ze allemaal niet willen. Maar je zult vooral ook moeten vertellen wat je dan wél wilt’, stelt directeur André Hoogendijk van Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw onomwonden in een uitgebreid interview op de pagina’s 10 tot en met 13 in deze nieuwe Akker van het Noorden. Ook de overheid krijgt een draai om de oren. Wat is nu eigenlijk je visie op landbouw? Hoeveel plek moet de landbouw over twintig of dertig jaar nog hebben? Hoeveel voedsel moet dat opleveren? Moet dat klimaatneutraal worden geproduceerd? En wil je ook dat boeren het landschap gaan onderhouden? Geef daar eens duidelijk antwoord op, luidt de boodschap.
BO Akkerbouw opteert voor een akkerbouwsector die goed kan uitleggen waarom het in Nederland 500.000 hectare ruimte in beslag neemt. Daarop wordt nóg gezonder en duurzamer voedsel geproduceerd dan nu al het geval is. Niet met onzinnige kalenderlandbouw, maar met beleid waarin de boer zelf kan sturen op doelen en daar op wordt afgerekend. Een sector waarin boeren langjarige vergoedingen krijgen voor het geluk dat ze burgers leveren in de vorm van groene en blauwe diensten. En een sector die een serieuze rol speelt in de transitie van dierlijk naar plantaardig eiwit én de omslag naar een biobased economie. BO Akkerbouw komt met een heldere visie op z’n eigen relevantie, gekoppeld aan inlevingsvermogen in hoe de maatschappij zich ontwikkelt. Als de politiek hier niets mee doet, weet ik zeker dat het gezonde boerenverstand Den Haag en Brussel voorgoed heeft verlaten.
Jelle Feenstra | Hoofdredacteur jfeenstra@langsdemelkweg.nl
4-5 6-7 9 10-11-12-13 14-15 16-17 20-21-23 24-25 28-29 30-31-33 34
COUNTUS: ‘€ 60.000 CASH FLOW PER JAAR MEER NODIG’
‘KILVERBAK IS INVESTERING IN MEER ROOIBARE DAGEN’
‘BANKEN BOORDELEN ECHT ANDERS’
‘AKKERBOUW GAAT GEZONDHEID EN GELUK PRODUCEREN’
‘GOUD HALEN MET GLB GAAT VAST WEL LUKKEN’
‘POLDERPRIJZEN’ VOOR GRONINGER AKKERBOUWLAND
PLANMATIG NAAR EEN BETER TEELTRENDEMENT
VEILIGE KLUIS VOOR MINIKNOLLEN VAN AGRICO
‘WACHT NOG EVEN MET RENTE VASTZETTEN’
‘GOED POOTGOED VERKOOPT ZICHZELF’
MACHTIGE AGROREUZEN REMMEN TRANSITIE
Deze uitgave van Akker van het Noorden is gemaakt in partnerschap met een aantal bedrijven. Te weten: Agrico, Countus, Hoogland BV, Broekens BV, Ynsigt, Agri Vastgoed, Middendorp Montage, Niscoo en TTW.
Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek Telefoon: 0515-429874 E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl
Redactie: Jelle Feenstra en Sjoerd Hofstee Verder werkten mee: Jorg Tönjes, Niels van der Boom, Peter van Houweling, Marcel van Kammen en Landpixel.
Vormgeving: Houssam Diab
Druk: Senefelder Misset Doetinchem
Verspreiding: Dit magazine wordt door PostNL verspreid onder akkerbouwers en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, Overijssel en Noord-Holland.
Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dit aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl.
www.akkervanhetnoorden.nl
Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.
COUNTUS: ‘€ 60.000 CASH
Een akkerbouwbedrijf met 100 hectare heeft vanwege de kostenstijgingen tot gemiddeld € 60.000 per jaar meer nodig aan contant beschikbare geldmiddelen. Dat stelt Ruthger Steenbeek, branchespecialist akkerbouw bij Countus. De accountantsorganisatie geeft antwoord op vijf vragen.
Tekst: Jelle Feenstra Foto: LandpixelWordt er dit jaar goed verdiend in de akkerbouw?
‘Alles wijst erop dat 2022 financieel een beter jaar wordt, na de twee coronajaren 2020 en 2021. De oogst is onder goede omstandigheden binnen gekomen. Mede door de warme en droge zomer zijn de fysieke kilogramopbrengsten
weliswaar lager dan gemiddeld, maar over het algemeen toch alleszins redelijk. Overigens is dit wel gebiedsafhankelijk. Ondertussen zijn de marktverwachtingen redelijk tot goed. Voor pootgoed is de export al begonnen en trekt de vraag aan. Voor zaaiuien en consumptieaardappelen zijn de prijzen achter de rooier weg
goed, maar is het voor de teler een rekensom of de hogere prijs van de producten voldoende is om de mindere kilogrammen per hectare financieel te kunnen opvangen. Samengevat kun je stellen dat voor seizoen 2022-2023 een goede prijszetting van de producten wordt verwacht, een duidelijke verbetering ten opzichte van 2020 en 2021.’
Toch horen we overal dat de kosten op de bedrijven ook flink stijgen. ‘Dat is zeker een bron van zorg. Onder andere de oorlog in Oost-Europa zorgt voor snel stijgende kosten, torenhoge inflatie en forse rentestijgingen. Neem kunstmest. De KAS-prijs is in een
Voor een gemiddeld akkerbouwbedrijf met 100 hectare stijgen de kosten dit jaar met € 500 tot € 600 per hectare.
FLOW PER JAAR MEER NODIG’
jaar tijd gestegen van € 27 naar een top van € 90 per 100 kilogram. Voor een gemiddeld akkerbouwbedrijf van 100 hectare met aardappelen, zaaiuien, suikerbieten en granen betekent dit alleen aan bemestingskosten al een stijging van circa € 35.000. Ook voor gewasbeschermingsmiddelen is een trend waarneembaar van stijgende kosten. Voor de aardappelteelt, maar zeker ook in de uienteelt, onder andere door het wegvallen van mancozeb. We zien kostenstijgingen van 10 tot 12%, dat is € 10.000 tot € 12.000 op het net genoemde akkerbouwbedrijf. De toegerekende kosten op een gemiddeld akkerbouwbedrijf van 100 hectare zijn met zo’n € 47.000 gestegen, dat is € 470 per hectare.’
Als het daar nu bij bleef, maar ook de vaste kosten blijven stijgen. Wat kun je daarvan zeggen?
‘De brandstofkosten en ook de energielasten zijn grof gestegen, mede door de oorlog in Oost-Europa en de reactie hierop van het Westen. Hierdoor zijn ook de loonwerkkosten gestegen. De loonwerkbedrijven rekenen de hogere kosten aan brandstof door aan hun opdrachtgevers. Op welke manier ze dit doen, verschilt per loonwerker. Er zijn loonwerkers die de normale loonwerktarieven berekenen, maar daar bovenop een brandstoftoeslag rekenen, welk per maand of zelfs per week wordt bijgesteld. Algemeen zijn de loonwerkkosten op een gemiddeld akkerbouwbedrijf gestegen met 20%.’
‘Ook met de eigen brandstofkosten ontkom je niet aan de prijsstijging. In nieuwe begrotingen voor een bankfinancieringen die wij opstellen, houden we rekening met een stijging van brandstofkosten van 25%. Ook de energielasten zijn gemiddeld over een heel jaar met minimaal 25% gestegen ten opzichte van een jaar geleden. Dit betekent voor de bewaring van aardappelen en zaaiuien - afhankelijk van de lengte van bewaring - dat de kostprijs van 2 naar 2,5 cent per kilo. Dat valt op zich wel mee. Voor energievretende koelproducten als witlofpennen en winterpeen valt het zeker niet mee. Op dit moment rekenen gespecialiseerde koelbedrijven prijzen van € 70 tot € 90 per kist. Dit komt neer op 10 tot 14 cent per gespoelde peen. Dat is bijna een verdubbeling van de koelkosten. Voor witlofpennen geldt nog dat de bewaarkosten voor de witloftrekker zijn, maar bij winterpeen zijn de kosten voor de teler.’
Hoe anticiperen telers hierop?
‘Ze moeten kiezen: ga ik mijn peen direct van het land af verkopen? Of zet ik de peen in de dure koeling? Deze keuze wordt nu door veel akkerbouwers genomen. De af land prijs is nu circa 15 cent per kilo. Ga je bewaren dan moet deze prijs in het voorjaar 2023 zeker stijgen naar 25 tot 30 cent per kilo. Let wel: dan heb je nog niets verdiend met bewaren maar zijn de meerkosten er in ieder geval uit. Het is maar hoe de individuele telers er zelf tegen aankijken. Vertrouwen ze erop dat de prijzen behoorlijk gaan stijgen? Zo niet, dan kun je beter kiezen voor verkoop achter de rooier. Veel ondernemers zijn dan bereid zelfs hun eigen bewaarruimte
niet te benutten. De keuze is ook weer afhankelijk of de ondernemer zelf energie kan opwekken door eigen zonnepanelen. Je eigen energie opwekken wordt met deze hoge stroomprijzen snel terugverdiend.’
Betere opbrengsten, maar op alle fronten ook flink hogere kosten. Wat is je eindconclusie? ‘Oogstjaar 2022 is in de teelt een gunstig jaar geweest. Opbrengstderving door droogte wordt ruimschoots goedgemaakt door betere productprijzen. De kosten zijn wel enorm gestegen: de directe kosten met € 470 per hectare op een akkerbouwbedrijf van 100 hectare. Daar komt de stijging van vaste kosten als energie, brandstof en loonwerk nog bij op. In totaal kom je dan op een kostenstijging van € 500 tot € 600 per hectare. Voor het akkerbouwbedrijf met 100 hectare is dat gemiddeld € 50.000 tot € 60.000, afhankelijk van bedrijfstype en bouwplan. In deze kostenstijging zijn de rentelasten nog niet meegenomen (zie kader). De conclusie is dat de cash flow –dus wat je contant beschikbaar hebt aan geldmiddelen€ 50.000 tot € 60.000 hoger moet zijn dan een jaar geleden. Bij stijgende rentelasten zal dat nog wat meer moeten zijn.’
‘KILVERBAK IS INVESTERING
Kilveren is van oudsher typisch loonwerk. Maar met steeds meer aandacht voor de bodem en voldoende zware trekkers, is het ook een klus die akkerbouwers zelf oppakken. Zo ook Bote Terpstra in Marrum, die veel investeert in zijn grond.
& Foto’s: Niels van der Boom
Met 130 tot 140 hectare pootaardappelen, in het hart van Frieslands akkerbouwregio aan de Waddenkust, is dit absoluut het belangrijkste gewas voor akkerbouwer Bote Terpstra. Daarnaast teelt het bedrijf zaaiuien, suikerbieten en granen. Ook is er een pluimveetak en een sorteerbedrijf, waar ook voor derden pootaardappelen en uien worden gesorteerd.
Terpstra heeft vijf medewerkers in dienst. Zijn drie zonen springen bij in drukke periodes. ‘Arbeid is gelukkig geen probleem, maar dat was enkele jaren terug wel anders”, vertelt Terpstra. Nu er genoeg aanbod van arbeid is, was het ook gemakkelijker om het kilveren in eigen beheer te nemen. ‘Daar komt bij dat ik graag op de trekker zit.’ Genoeg redenen om dit jaar
te investeren in een zes meter brede en opklapbare AP kilverbak. ‘De 280 pk zwarte Fendt van ons mag dan een flinke trekker zijn, het is geen enkele moeite om hem stil te krijgen met deze bak’, lacht hij.
Na rooien direct kilveren ‘We verkopen ieder jaar een aantal kilverbakken, maar dat zijn meestal de eenvoudigere drie meter brede modellen’, legt Abe Jan Stegenga uit. Hij is vertegenwoordiger bij AP-dealer Broekens en adviseerde Terpstra bij de aanschaf. ‘Steeds meer boeren gaan zelf kilveren omdat het tijdsbestek waarin dit moet gebeuren krimpt’, weet hij. ‘Zodra de rooier het land uit rijdt, wil je eigenlijk aan het kilveren zijn’, vult de akkerbouwer aan. ‘Dat betekent er bovenop zitten. Ondanks
dat ik mijn best heb gedaan, is dat ook dit najaar niet overal gelukt. Het toont maar weer eens dat je iedere droge dag moet benutten. Vanwege de zeer droge zomer zijn we laat begonnen met rooien. We hadden geluk met de oogst. Toen het ging regenen waren de aardappelen eruit, maar was het kilveren nog niet klaar.’
Juiste afwatering
Dit jaar heeft Terpstra de machine –nog zonder laserbesturing – vooral gebruikt om kopakkers vlak te schuiven. ‘We frezen preventief greppels na het poten en werken na de oogst alles netjes af. Ons areaal omvat voor een belangrijk deel huurland en ook daar is het belangrijk om het perceel netjes op te leveren.’ Tijdens het frezen van de aardappelruggen wordt door het rtk-gps systeem de hoogte gelogd. Deze data gebruikt Terpstra om de juiste positie van de afwateringsgreppel te bepalen, alsmede de juiste stroomrichting. Een goede aanpak, volgens adviseur Bert Huizinga van het plantaardige kennisinstituut Delphy. Hij specialiseert zich in bodembeheer, vooral in het noordoosten van Nederland. ‘Het aanleggen van greppels is een logische verzekeringspremie,
Akkerbouwer Bote Terpstra schafte een professionele AP kilverbak aan. Een goede afwatering levert meer rooibare dagen en een betere productkwaliteit, is zijn filosofie.
IN MEER ROOIBARE DAGEN’
maar er kleven risico’s en eisen aan. Zo moet perceelsemissie worden vermeden. Het is niet altijd toegestaan om zo’n greppel direct op de watergang aan te laten sluiten. Als boer doe je er goed aan om dit met het waterschap te bespreken.’
Een alternatief kan volgens Huizinga zijn om een infiltratiegreppel te frezen, parallel aan de sloot. ‘Met het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn en het nieuwe GLB worden akkerranden steeds vaker verplicht. Voor zo’n greppel is daarom vaak wel ruimte. Regent het zoveel dat deze greppel het niet meer aankan, dan kun je het dijkje altijd nog doorstoten en direct op de sloot lozen bij calamiteiten.’
Verbetering van perceel Regelmatig kilveren en zo percelen vlak of rond leggen, zoals Terpstra het nu doet, ziet Huizinga als een goede investering. ‘Dat idee is eigenlijk al eeuwenoud en het geldt nog altijd. Een perceel dat goed afwatert, heeft ook altijd het vermogen om het vocht beter te bergen. Dat merk je terug in droge periodes.’
Terpstra past op zijn eigen percelen steeds vaker serieuze perceelsverbetering toe, waarbij het land wordt geprofileerd en de tussensloten gedempt. ‘Zo kun je efficiënter werken en dat levert ook geld op’, zegt hij. Daarvoor huurt hij een gespecialiseerd bedrijf in, die de teeltaarde met een diepploeg onderploegt en grote hoeveelheden grond kan verplaatsen met bulldozers. Terpstra levert deels de mankracht om dit werk uit te kunnen voeren. De teeltaarde wordt na het profileren weer bovengeploegd.
Het is een soort 21e-eeuwse ruilverkaveling die de akkerbouwer toepast. Op een beter gelegen plek wordt ter compensatie nieuwe waterberging aangelegd. ‘Slenken in een perceel zijn funest voor je productkwaliteit’, weet hij. ‘In het voorjaar kun je later aan de gang omdat in de laagtes de grond niet voldoende opgedroogd is. Vervolgens is de opkomst er slechter, werkt het negatief bij beregenen en is de productkwaliteit uiteindelijk lager. Watert een perceel
‘KILVEREN IS NET ZO BELANGRIJK ALS BEREGENEN’
Machinefabrikant AP uit Rutten ziet de laatste jaren een ‘enorme groei’ in de verkoop van kilverbakken, aldus accountmanager Christiaan Blaakmeer. ‘Kilveren is net zo belangrijk als beregenen. Je zorgt er met kilveren voor dat water op de juiste plek terechtkomt.’ Blaakmeer constateert dat akkerbouwbedrijven groter worden. Dan loont investeren in een kilverbak eerder. ‘Een loonwerker rekent al snel € 170 per uur. De machine die Terpstra heeft heb je niet in drie jaar terugverdiend, maar het weegt wel mee.’ Blaakmeer noemt de constructiewijze van de opklapbare KBmachines uniek. ‘De zwanenhals loopt door tot onderaan het blad. Zo duw je als het ware, in plaats van trekken, en dat spaart veel brandstof. Door de open bovenkant kan de grond altijd weg en rollen over het blad. We bouwen inmiddels ook een niet-uitklapbaar model met een drie meter breed blad in dezelfde serie. Met hydraulisch bediende deuren werkt hij vijf meter breed. Dat model is iets prijsgunstiger.’
Fabrikant AP ziet de verkoop van kilverbakken enorm toenemen. Steeds vaker schaffen akkerbouwers een professionele machine aan. Ook dealer Broekens ziet die trend in Friesland.
goed af, dan heb je altijd een streep voor. Zowel in het voor- als najaar. Bovendien levert het gewoonweg meer rooibare dagen op.’
Geen wonderen Zodra het perceel met de juiste hellingsgraad is aangelegd, zet Terpstra de kilverbak in om de bodem in dit profiel te houden. ‘Ik schat in dat ik daarvoor iedere drie jaar moet kilveren, maar dat is een kwestie van ervaring.’ Huizinga zegt dat die werkwijze op kleigrond prima kan werken. ‘Alles hangt af van hoe dik je bouwvoor is. Bij een meter klei kun je er wel wat vanaf schuiven. Op zand- en dalgrond ben ik er absoluut geen voorstander van. Uiteindelijk verschraal je de hoge koppen en breng je teveel teeltaarde in de laagtes, waardoor moeilijk oplosbare verdichting optreedt. Zeker wanneer er veen in de ondergrond zit, blijft een bodem ongelijkmatig zakken. Dat is ook het eerste advies dat ik telers
geef: ‘Verwacht geen wonderen van perceelsverbetering.’
Rollende grond Over zijn AP KB 110/600-265 kilverbak is Terpstra dik tevreden. ‘Dankzij zijn hoog eigen gewicht stuitert hij niet. Het wielenstel in verstek zorgt ervoor dat de kilverbak zeer stabiel loopt. De hoek van het mes is verstelbaar, waardoor hij altijd de grond in wil, ook deze droge zomer.’ Opgeklapt meet de machine 265 centimeter waardoor wegtransport geen probleem is. ‘Een bijkomend voordeel is dat je bij de machine met de afrol van de grond kunt spelen door het blad te verstellen’, vult Stegenga aan. ‘Grond die rolt, vraagt minder brandstof om te verplaatsen. Kies je voor gpsbesturing in plaats van een laser, dan kun je vooraf op de computer een plan maken en de meest efficiënte werkwijze laten berekenen. Bij Broekens hebben we specialisten die klanten daarbij helpen.’
Het TTW-Systeem® wordt gebruikt voor:
andere gewassen op uw bedrijf - gewasontwikkelingsoverzichten, inclusief foto’s - beheer van plaatsspecifieke
Welke opbrengst is er op uw perceel mogelijk en welke opbrengst haalt u werkelijk? Dit verschil - de yield gap of het ‘opbrengstgat’ - pakken we samen bij de kop, met als doel om dit kleiner te maken. Een zo hoog mogelijke opbrengst, gecombineerd met een hoge kwaliteit en een efficiënt gebruik van hulpmiddelen. Daar streeft u toch ook naar?
Wist u dat:
TTW-klanten opbrengsten halen die 10 tot 20 procent boven het CBS-gemiddelde liggen? Samen maken we die groei mogelijk!
‘BANKEN BEOORDELEN ECHT ANDERS’
rentepercentage moet je echter wel weten wat je wilt en doet’, zegt Dick Bijlsma. ‘Grond aankopen voor bedragen van € 100.000 per hectare is al niet zo vreemd meer in de meeste regio’s. Als je dat in 25 jaar moet aflossen en daar 5% rente over moet betalen, kost het je jaarlijks € 9.000. Dat is ook zo’n beetje de omzet die je per hectare met hoogwaardige aardappelteelt kunt behalen en dit geld moet je toch echt uit de kasstroom kunnen betalen.’
Wie een financiering aanvraagt bij de bank of een lening wil verlengen, moet er rekening mee houden dat dit echt anders wordt beoordeeld dan voorheen, stellen financieel experts Dick Bijlsma en Johannes Wassenaar van Ynsigt.
Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: LandpixelJaarlijks houdt de bank al hun financieringen tegen het licht. Dat gaat niet meer altijd alleen via medewerkers die alle dossiers doorspitten, maar steeds vaker via computers op basis van signalen en algoritmes. Bij een signaal dat een akkerbouwer zijn kredietlimiet vaak en ruim benut, geeft dat een minnetje in zijn digitale dossier. Bij de verlenging van een lening of een nieuwe aanvraag, kan dit negatief uitwerken op het nieuwe rentepercentage dat aan de nieuwe lening wordt gekoppeld. ‘Veel ondernemers zijn zich hier niet van bewust, maar je gedrag bepaalt steeds meer of jij een nieuwe financiering kan krijgen én onder welke voorwaarden’, zegt Johannes Wassenaar. ‘Als jij vinkjes in het systeem verkeerd zet of je komt bijvoorbeeld de afspraak niet na om voor een bepaalde datum je jaarcijfers aan te leveren, beïnvloedt dat jouw dossier negatief. Dat kun je irritant en onterecht noemen, maar het is de nieuwe realiteit waar je je als akkerbouwer bewust van moet zijn.’
Hij licht toe dat akkerbouwers ook kunnen ‘spelen’ met deze kennis.
‘Als jij er voor kunt zorgen dat het moment van verstrekking van een grote lening samenvalt met een ruime liquiditeitspositie, heb jij meer kans op de lening én een gunstiger rentetarief. Als je net alle teeltkosten betaalt en fors je kredietlimiet aanspreekt terwijl je
Wassenaar vult aan dat de heel grote transacties, van bijvoorbeeld 100 hectare in één keer, mede om die reden in Noord-Nederland ook amper voorkomen. ‘Je moet je bij grondaankoop daarom, zeker in tijden als deze waarin de rentes duidelijk hoger liggen dan voorheen, dan ook goed afvragen of je zo’n stap echt wilt zetten. Als jij bijvoorbeeld je bedrijf over tien of vijftien jaar aan je kinderen wilt overdragen en het zit beter in de hypotheek dan in de verf, dan is de vraag of je het goed hebt gedaan.’
een lening moet verlengen, kom je veel slechter uit de bus. Voorheen keek de bankmedewerker dan wel goed naar de historie en het totaalplaatje en woog dat zwaar mee, maar tegenwoordig zijn de ratio’s en de signalen die de algoritmes oppikken leidend.’
Grond kopen lastiger Momenteel staat de sterk gestegen rente volop in de belangstelling (zie ook pag. 28-29). Maar komt de grond van buurman te koop dan is een akkerbouwer vaak hoe dan ook geïnteresseerd. ‘Met het huidige
Hogere rekenrente Deze waarschuwing betekent volgens Bijlsma en Wassenaar niet dat zij negatief zijn over grondaankoop. Wie wat wil, moet volgens de specialisten vooral zorgen een goed plan op papier te krijgen en aan de hand daarvan met de bank in gesprek gaan. ‘De gestegen rentes maken dat de rekenrente, waarmee een bank een voorstel doorrekent, ook fors is gestegen. Dat beïnvloedt de financiële ratio’s negatief. En de ratio’s, inclusief jouw gedrag als ondernemer, zijn leidend voor de bank om al dan niet een financiering te verstrekken en onder welke condities.’ Haakt een bank af, dan is grond in erfpacht verkopen aan beleggingsinstituten een optie. Of kijken of particuliere beleggers kunnen bijspringen. ‘Die laatste groep biedt best vaak kansen, maar altijd als aanvulling’, waarschuwt Wassenaar. ‘Ons advies is om niet je hele plan op geld van een particuliere belegger te bouwen. Dat is te risicovol.’
‘AKKERBOUW GAAT GEZOND
Gezond voedsel
Binnenkort presenteert de akkerbouwsector z’n eigen toekomstvisie. ‘We nemen regie over onze eigen toekomst’, zegt directeur André Hoogendijk (41) van BO Akkerbouw. ‘Ik zie een akkerbouw voor me die nóg gezonder en duurzamer voedsel produceert, tegen langjarige vergoedingen geluk levert in de vorm van groene en blauwe diensten én een sleutelrol krijgt in de eiwittransitie en de biobased economie.’
Biobased
‘Als je zelf niet weet wat je wilt, dan krijg je ook nooit wat je wilt’, stelt directeur André Hoogendijk van BO Akkerbouw, de organisatie die 12 partijen vertegenwoordigt die actief zijn in de teelt, veredeling, handel en verwerking van akkerbouwgewassen. Dat is precies de reden dat BO Akkerbouw dit jaar hard heeft gewerkt aan een eigen toekomstvisie. ‘Op dit moment is er geen duidelijke visie op de landbouw in Nederland. We zijn druk met
millimeteren op onze eigen postzegel en met het onderwerp stikstof. We kijken nauwelijks over de grens of naar andere onderwerpen. Veel mensen in de sector verkondigen met luide stem wat ze allemaal niet willen, zoals géén halvering van de veestapel. Maar je zult vooral ook moeten vertellen wat je wél wilt.’
De overheid is volgens Hoogendijk geen haar beter. ‘Waar landen om ons heen de stap hebben gezet van landbouwbeleid naar voedselbeleid, zijn we als Nederland tot nu toe blijven steken in discussies over dieren, over stikstof en over mest. Maar wat is nu eigenlijk je visie op landbouw? Hoeveel plek moet de landbouw over
HEID EN GELUK PRODUCEREN’
20 of 30 jaar nog hebben? Hoeveel voedsel moet dat opleveren? Moet dat klimaatneutraal worden geproduceerd? En wil je ook dat boeren het landschap gaan onderhouden? Het is tijd voor de overheid om daar keuzes in te maken.’ Hoe BO Akkerbouw het plaatje voor zich ziet, staat in de toekomstvisie, die binnenkort naar buiten komt.
Hoogendijk benoemt in gesprek met Akker van het Noorden al vast de belangrijkste punten.
Gezond voedsel maken ‘Wij hebben als akkerbouwsector ruim 500.000 hectare grond in beheer en kunnen dat goed verantwoorden. De hoofdmoot blijft productie van
gezond, lekker en duurzaam voedsel én uitgangsmateriaal in de vorm van pootgoed en zaden, waar je uiteindelijk ergens ter wereld ook weer voedsel van maakt. Onze koers is om dat steeds gezonder en duurzamer te doen. Dat kan met hulp van voortgaande rassenveredeling, kleinere en autonome machines die datagedreven worden aangestuurd en heel precies werken, veel groenbemesters, ruimschoots organische stof en meer groene gewasbeschermingsmiddelen. De schaalvergroting van bedrijven met
Eiwit
hoogproductieve gewasteelten gaat door, maar de bouwplannen zullen gemiddeld genomen ruimer worden, om de bodem gezond te houden. Extra sterk punt van Nederland is de aardappelteelt, die in vergelijking met pasta of rijst een zeer lage footprint heeft.’
Rol in eiwittransitie ‘De overheid stuurt aan op een consumptiepatroon met minder dierlijke
en meer plantaardige eiwitten. De ambitie van het landouwministerie richting 2030 is helder: het aandeel plantaardig moet van 40% naar 50%. De Nederlandse akkerbouw kan een grote bijdrage leveren aan deze eiwittransitie. Laat producten van de Nederlandse akkers de basis vormen voor deze eiwittransitie, is onze boodschap. De teelt van nieuwe gewassen, zoals veldbonen, kidneybonen, lupine, soja of kikkererwten zie je op een aantal akkers al van de grond komen. Daarnaast maakt de akkerbouwketen flinke stappen om eiwitten te halen uit bestaande teelten, zoals aardappelen en suikerbieten. Avebe en Cosun zijn er volop mee bezig en vervullen daarin wereldwijd een voortrekkersrol.’
Rol in biobased ‘Akkerbouwers gaan de komende jaren in toenemende mate grondstoffen leveren aan de volop in ontwikkeling zijnde biobased economie. Gewassen als vezelhennep, vlas, olifantsgras en wellicht ook sorghum kunnen heel goed worden toegepast in bouw- en isolatiematerialen. Het zijn gewassen die ook goed zijn voor de bodemgezondheid, ze hebben amper gewasbeschermingsmiddelen nodig en passen perfect in ruimere rotaties. Een bijkomend voordeel is dat de ecoregeling in het nieuwe GLB inmiddels zo is aangepast dat ze daar nu ook onder vallen.’
‘Een minpunt is dat het saldo nu nog vrij laag is, maar we zijn goed op weg om daar iets aan te doen. Een daarvan is dat we samenwerken met de bouwsector om vraag te creëren. Dus in plaats van steenwol een vezelgewas uit de regio gebruiken. We brengen CEO’s uit de bouw en landbouwwereld met elkaar in contact en zien dat er veel
interesse is. Verder zijn we met minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting in gesprek om deze ontwikkeling ook wettelijk te gaan stimuleren, dus dat je afspreekt dat bij dat zowel nieuwbouw als renovatie een verplicht percentage van de materialen biobased is.’ ‘Daarnaast praten we met de ministeries van LNV en Economische Zaken en Klimaat over het borgen en beprijzen van koolstofvastlegging. Met de genoemde gewassen leg je koolstof vast in bouwmaterialen en als je daar vervolgens een woning van bouwt, haal je dat voor lange tijd uit de atmosfeer.
voorbeeld is de teelt van Russische paardenbloem als grondstof voor natuurrubber, wat inmiddels al is opgeschaald naar de praktijk.’
Bijdrage aan landschap ‘Met die 500.000 hectare heb je als akkerbouwsector een enorme kans om het landschap mooier te maken en tegelijkertijd iets te doen aan de biodiversiteit. Een deel van de financiële beloning komt uit het GLB en de agrarische collectieven. Maar dat is lang niet toereikend om voldoende impact te maken. Wat wij graag willen, is een overheid die zegt: we willen meer heggen, slootjes, poeltjes en wandelpaden terug, akkerbouwer kun jij dat verzorgen? En dat daar dan een nette vergoeding voor komt die ook langjarig wordt vastgelegd, voor tien of twintig jaar. Dus geen subsidie, maar een vergoeding voor groenonderhoud op het platteland, net zoals je ook gewoon betaalt voor het groenonderhoud in de stad.’
Rol in klimaatadaptatie
Inmiddels ontstaat er ook vraag uit de markt. Bouw- en papierbedrijven proberen met biobased materialen hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Als daar nog een premie bijkomt voor CO₂-vastlegging van de overheid of uit de markt dan ga je naar een situatie dat het saldo wel toereikend wordt.’ Een tweede route met perspectief is om diverse biobased producten te halen uit de reststromen van grote akkerbouwgewassen. Zo wil Cosun straks 1/3 van de omzet van suikerbieten halen uit biobased. Een voorbeeld is dat je van suikerbietenpulp papier maakt of als vervanger van microplastic in persoonlijke verzorgingsproducten gaat. Een ander
‘Van de afgelopen vijf zomers waren er vier heel droog. Droog is het nieuwe normaal, met grote pieken in regenval. Dat water moeten we beter kunnen bergen op onze producerende akkers. De vruchtbaarheid van de Nederlandse akkers is goed op orde, het probleem is vooral bodemverdichting. Daar moeten we iets aan doen. Dat kan door te werken met kleinere en lichtere machines, met het kiezen van de juiste groenbemesters, door te zorgen dat er ruim voldoende organische stof in de grond zit en door minder grondbewerking. Als je als sector op die manier het waterbergend vermogen van je akkers kunt vergroten, draag je bij aan een robuuster en veiliger waterhuishouding. We zien hier kansen
voor meer samenwerking tussen akkerbouwers en waterschappen.’
Wat verwacht u concreet van de overheid in dit verhaal?
‘Samen optrekken met de sector, zorgen voor stimulans en zorgen dat beleid en wetgeving worden afgestemd op de koers die je samen afspreekt. Zo hopen we dat de overheid het gebruik van biobased materialen voor de woningbouw stimuleert en dat er beloningen komen in de vorm van carbon credits voor het vastleggen van koolstof. Ik moet zeggen dat de drie betrokken ministeries aan beide concreet werken. Ook in de bouwsector zijn er veel bedrijven die dit oppakken. Ik verwacht daar op korte termijn echt een doorbraak in.’ ‘De handtekening van het landbouwministerie onder de nationale Green Deal Eiwitrijke Gewassen, waarin 56 partijen hebben afgesproken om teelt, verwerking en consumptie van Nederlandse eiwitrijke gewassen
flink op te schalen, is ook een stap in de goede richting. Voor wat betreft het inrichten van het landschap en het onderhoud verwachten we van overheid bereidheid en financiële middelen om langjarige afspraken te maken met boeren over landschapsonderhoud.’
Het zou mooi zijn als de toekomstvisie van BO Akkerbouw terugkomt in het Landbouwakkoord dat in het vroege voorjaar van 2023 het licht moet zien. ‘Dat hopen wij natuurlijk ook. En wat we ook heel graag willen, is een kanteling in het mestbeleid (zie kader). De start van de nieuwe minister is in elk geval veelbelovend, hij straalt echt de intentie uit om het Landbouwakkoord samen met de sectoren op te pakken. Er zijn voldoende puzzelstukken om een positief en toekomstgericht verhaal neer te zetten. Maar de kunst is om het daarna ook met elan op te pakken en stappen te maken.’
Wat is uw boodschap aan de telers en bijbehorende agribusiness?
‘Kijk waar behoefte aan is Nederland en ga dat produceren. Dan blijf je als sector relevant voor de samenleving en houd je bestaansrecht. De nieuwe richting van de Nederlandse landbouw is natuurlijk al lang bekend. We leven in een verstedelijkte delta waar we veel functies op weinig grond combineren. We willen graag gezond voedsel eten en in een prettige omgeving leven. Dáár zullen we onze productie naar moeten inrichten. We moeten ons als sector dus focussen op het produceren van gezondheid en geluk, in combinatie met een aantal accenten, zoals een rol van betekenis vervullen in eiwittransitie, biobased economie en klimaatadaptatie. We hebben als Nederland echt goud in handen met onze boeren, onze ketenpartijen, ons onderwijs, ons onderzoek en onze overheid. We zullen het plaatje alleen wel opnieuw moeten intekenen.’
AKKERBOUW WIL KANTELING IN MESTBELEID
Een belangrijk onderdeel van de toekomstvisie van BO Akkerbouw is de aanzet tot een nieuw mestbeleid. De boer kan daarin kiezen tussen generiek beleid of afgerekend worden op doelen. Bij dat laatste zal hij met monstername en sensormetingen jaarlijks moeten aantonen dat het nitraatgehalte in het grondwater onder zijn bedrijf op orde is. Wil hij dat niet, dan moet hij voldoen aan strengere, generieke regels. ‘Het huidige mestbeleid redeneert vanuit bedreiging’, stelt André Hoogendijk. ‘Zo van: we hebben te veel dieren en te veel mest en daar bedenken we dan allerlei regels voor om dat in goede banen te leiden.
Leg dat nu eens aan de kant en kijk eerst wat de bodems en de planten in Nederland nodig hebben aan nutriënten uit dierlijke mest. Zet de milieudoelen op gebied van grond- en oppervlaktewater en stikstof ernaast en geef die mee aan de individuele
ondernemer. Die moet op z’n eigen bedrijf zorgen dat de doelen worden gehaald.’ Wat ondernemers volgens Hoogendijk frustreert, is dat er geen flexibiliteit is om te sturen op doelen. ‘Nu moeten ze bufferstroken van 3 meter aanleggen en mag je gewassen na een bepaalde datum niet meer telen. Maar het gaat er toch om dat het grond- en oppervlaktewater rondom je bedrijf schoon is en dat de mest bij de plant komt en niet in de sloot? Tegenwoordig kunnen we heel makkelijk wat sensoren in de sloot hangen en grondmonsters nemen om het nitraatgehalte op de akker vast te stellen. Geef ondernemers hun ondernemerschap terug. Dan kunnen ze daarop sturen met teelt en bemesting.’ Het plan van de akkerbouw sluit aan op het advies van de Commissie Remkes om door middel van een Afrekenbare Stoffenbalans (ASB) te komen tot doelsturing en individuele afrekenbaarheid.
‘GOUD HALEN MET GLB
Het bedrijf van Van Nieuwenhuyzen ligt aan een dijkje tussen Kruisland en Steenbergen, dat verderop overgaat in een grindpad. Het dijkje is smal, maar de Brabander is eraan gewend: ‘We rijden er met volle kiepers net zo hard als over een brede weg.’ Van Nieuwenhuyzen heeft 60 hectare mooie, goed bewerkbare en opdrachtige zavelgrond. ‘Makkelijke grond’, zegt hij. Hij teelt zijn gewassen in een rotatie van één op zeven: twee keer aardappelen, één keer zaaiuien, één keer suikerbieten en drie keer tarwe of graszaad. ‘Dat is redelijk intensief’, geeft hij aan. ‘Daarom moet
de bodem goed op orde zijn.’ Om die reden is hij heel zuinig op de bodem, strooit hij maximaal champost en zaait hij maximaal groenbemesters. De teler zaait nu alleen Japanse haver als groenbemester. Eerst zaaide hij ook gele mosterd, maar daar is hij mee gestopt. ‘Bij het ploegen zag ik in de bouwvoor het grote verschil in beworteling tussen beide groenbemesters. Onder de Japanse haver zat veel meer beworteling. Ik heb daar met verbazing naar gekeken.’ Dat gaf voor hem de doorslag. De hogere kosten voor het zaad neemt hij voor lief.
Rendement tafelaardappelen Aardappelen vormen qua areaal en omzet het grootste gewas op het bedrijf. Van Nieuwenhuyzen teelt tafelaardappelen en fritesaardappelen, 9 hectare van beide soorten. Hij levert alles aan Nedato.
Gemiddeld is bij hem het rendement van tafelaardappelen beter dan van fritesaardappelen. De teelt van tafelaardappelen vindt hij ook meer uitdagend. ‘Want een goede kwaliteit wordt goed betaald.’ Nedato levert de tafelaardappelen vooral aan Albert Heijn. ‘Dat bedrijf heeft veel noten op z’n zang, maar het betaalt wel een nette prijs voor goede kwaliteit’, is zijn ervaring. ‘Daarom kan Nedato ook serieuze premies betalen voor goede kwaliteit.’
Telers die minder goede grond hebben voor tafelaardappelen of die de teelt minder goed in de vingers hebben, missen die premies. Voor hen zijn
GAAT VAST WEL LUKKEN’
fritesaardappelen gemiddeld beter. Daardoor wordt de groep telers van tafelaardappelen langzaam kleiner. Ook de markt voor tafelaardappelen krimpt jaarlijks. Van Nieuwenhuyzen noemt het daarom ‘noodzakelijk’ dat zijn afnemer Nedato nu in overleg is met Agrico over samenwerking of meer. ‘In een krimpende markt moet je niet wachten tot de kritische massa te klein wordt, dan ben je te duur.’
Voorspellende zonnepanelen De Kruislander bewaart al zijn aardappelen en zijn uien los in zijn eigen bewaarcellen. Als hij de tafelaardappelen langer zou bewaren zou hij voor bewaring in kisten kiezen, vanwege de betere kwaliteit met minder drukplekken. Vóór het eind van de winter zijn alle cellen weer leeg. De hoge energiekosten zorgen voor hogere bewaarkosten, maar Van Nieuwenhuyzen ligt daar niet wakker van. Want de 90 zonnepanelen op een van zijn loodsen leveren op jaarbasis meer elektriciteit dan hij verbruikt. Hij kan salderen omdat zijn aansluiting niet groter is 3 x 80 ampère. Dat komt goed van pas, want het verbruik is het grootste in het najaar, als de zonopbrengst veel lager is dan in de zomer.
De Brabander is content met de zonnepanelen. Daarmee kan hij ook voorspellen of het een goede tarweoogst wordt, vertelt hij. ‘Veel licht in maart, april en mei zorgt voor hoge opbrengsten’, heeft hij gemerkt.
Fervent uienteler Aardappelen zijn weliswaar het grootste gewas, maar Van Nieuwenhuyzen vindt uienteelt het mooiste. ‘Ik ben een fervent uienteler’, zegt hij zelfs. ‘Ik vind uien een uitdagend gewas, ze groeien makkelijk op onze grond en ze geven gemiddeld het beste saldo.’ Dat betekent niet dat de teelt geen problemen kent. Hij somt ze één voor één op: ‘Fusarium wordt een steeds groter probleem, net als witrot. De bestrijding van de uienvlieg met SIT is in een aantal regio’s al niet meer toereikend. Dan moet je dus toch nog spuiten.’ Bij hem werkt de SIT-techniek met de steriele mannetjes nog wel
goed.
Trips ziet hij niet als een probleem. ‘Dat kun je onder controle houden met goede middelen. Als je daarmee op tijd begint, lukt het redelijk.’ Tijdig beginnen is wel essentieel, benadrukt hij. ‘Als een populatie zich al gevestigd heeft, is het veel moeilijker om die onder controle te krijgen. Je moet starten met spuiten
‘GOED DAT NEDATO EN AGRICO PRATEN OVER SAMENWERKING OF MEER’
als je amper trips ziet in het gewas.’ De teler spuit tegen trips altijd ’s avonds laat, met heel veel druk, met veel water, zodat het middel ver in de hals van de plant kan dringen. ‘En met olie.’
Gestopt met graszaad
Van Nieuwenhuyzen teelde tot dit jaar meestal graszaad, maar daar stopt hij mee. ‘De prijs blijft achter bij de hoge tarweprijs’, geeft hij als reden. ‘De prijs van graszaad is wel omhoog gegaan, maar niet genoeg om te kunnen concurreren met tarwe van 30 cent. Het rendement van graszaad moet eigenlijk 20 procent hoger liggen dan van tarwe, want er is meer risico en meer werk.’
De Brabantse akkerbouwer weet dat het nieuwe Europese landbouwbeleid
grote impact heeft voor de akkerbouw. Toch is hij voor zijn eigen bedrijf niet zo bezorgd over de gevolgen ervan. Van Nieuwenhuyzen verwacht de hoogste ecopremie te kunnen scoren: ‘Ik ben al een beetje aan het puzzelen geweest. Goud gaat vast wel lukken.’
Hij wil dat onder andere bereiken met bufferstroken, voldoende rustgewassen en de vroege oogst van rooigewassen. Vooral de tafelaardappelen oogst hij vroeg. Ook de SIT telt mee. Tegelijk zou het best kunnen dat er door de verplichte randen langs watergangen, net wat minder aardappelen en uien worden geteeld, denkt hij. ‘Een kleiner areaal is meestal goed voor de prijs.’ Hij noemt het wel ‘een grote grap’ dat nu nog steeds niet bekend is hoe de ecoregeling er precies komt uit te zien. ‘Ik begrijp best dat het complex is, maar als je dat als bedrijf zou doen…!’
Geen zesde generatie
Van Nieuwenhyuzen is nu 56 jaar. Hij is de vijfde generatie op dezelfde locatie, maar hij verwacht dat er geen zesde generatie Van Nieuwenhuyzen akkerbouwer wordt. Geen van zijn drie kinderen heeft interesse. Hij wil zelf wel zo lang mogelijk boer blijven en het bedrijf up-to-date houden. Maar bij eventuele grote investeringen houdt hij er wel rekening mee dat er geen opvolger is die daar profijt van heeft. ‘Dat vind ik best wel jammer.’
GEÏSOLEERDE PANELEN OP BEWAARSCHUUR
Van Nieuwenhuyzen verving vorig jaar het dak van een van zijn twee aardappelbewaarplaatsen. Op de bewaarplaats uit 1984 zaten asbestplaten. Die zijn vervangen door geïsoleerde sandwichpanelen van 4 centimeter dik. Hij vroeg offertes bij meerdere bedrijven, onder andere bij Middendorp Montage. Dat bedrijf kwam als beste uit de bus. De offerte kwam veel lager uit dan bij bedrijven uit zijn eigen regio. Hij is er heel content over hoe de klus is geklaard. ‘Het is bizar hoe snel zo’n gespecialiseerd bedrijf met gespecialiseerde machines kan werken.’ Het dak is in oktober 2021 vervangen. De uien zaten al in de schuur, de aardappelen nog niet. Van Nieuwenhuyzen merkte dit jaar gelijk hoe groot verschil de geïsoleerde panelen maken. Want tussen het dak en een verlaagd plafond zit 3 meter. In die ruimte kon ’s zomers de temperatuur oplopen tot 50 graden. ‘Extreem heet’, zegt de ondernemer. Dankzij de panelen bleef de temperatuur dit jaar steken op 30 graden. Hij koos voor antraciet panelen en voor aluminium goten en pijpen ook in antraciet kleur. ‘Dat geeft de schuur wat cachet.’
‘POLDERPRIJZEN’ VOOR
Akkerbouwgrond is in trek. De gemiddelde prijs voor bouwgrond steeg in het derde kwartaal van 2022 met zo’n 10% tot € 86.100 per hectare. ‘In Noord-Groningen is dit jaar al een paar keer € 130.000 per hectare betaald voor bouwgrond, dat zijn ongekende hoogtes’, constateert Eelke Turkstra van Agri Vastgoed.
De gemiddelde agrarische grondprijs in Nederland steeg in het derde kwartaal van 2022 tot € 75.300 per hectare, een nieuw record, zo blijkt uit de cijfers van het Kadaster. De prijs ligt 9,1% hoger dan in het tweede kwartaal van 2022 (€ 69.000 per hectare) en 8,5% hoger dan de gemiddelde grondprijs van € 69.400 per hectare over heel 2021. Vooral bouwland werd fors duurder verkocht dan voorgaande kwartalen. De
gemiddelde prijs van bouwland steeg het afgelopen kwartaal met 9,8% tot € 86.100 per hectare, dat is 10% hoger dan de gemiddelde prijs over heel 2021.
Vraag in Noordelijke schil De agrarische makelaars Eelke Turkstra en Sybren Zeldenrust van Agri Vastgoed bevestigen dat de vraag naar akkerbouwgrond groot is. ‘Akkerbouwers zijn actief op zoek naar
schaalvergroting. De machines en de arbeid zijn vaak al aanwezig en er wordt de laatste jaren goed geld verdiend’, zegt Turkstra. ‘Daar komt bij dat onder andere het nieuwe GLB akkerbouwers aanzet tot extensivering waardoor meer grond nodig is’, vult Zeldenrust aan. ‘Of het nu in Friesland of in Groningen is, in de hele Noordelijke schil is momenteel veel vraag naar grond, met toenemende prijzen’, constateert Zeldenrust.
Turkstra: ‘Ik zag recent enkele transacties in Noord-Groningen voorbij komen waarbij prijzen zijn betaald die je normaal alleen in de Flevopolders ziet, niveaus van € 130.000. Dat zijn ongekende hoogtes.’
Particuliere grondbeleggers Het zijn overigens niet altijd akkerbouwers die dergelijke bedragen neertellen. Beide mannen komen de laatste jaren steeds vaker vermogende particuliere beleggers tegen op de
GRONINGER AKKERBOUWLAND
herwaardering én omdat banken vanwege aangescherpte regels ook vaker om taxaties vragen’, vertelt Zeldenrust.
Het makelaarskantoor is regelmatig de spil in kavelruilprojecten, waarbij meerdere boeren betrokken zijn. ‘Dan komt er één boerderij te koop, is er belangstelling van meerdere buren en gaat het balletje rollen. Met kavelruil proberen we dan samen
grondmarkt. Turkstra: ‘Mensen die in het bedrijfsleven goed geld hebben gemaakt en niet op € 10.000 meer of minder kijken. Soms zijn het oudboeren, maar net zo vaak ook mensen van buiten de sector. Zij kopen de landbouwgrond en geven die in erfpacht of via geliberaliseerde pacht weer uit aan boeren.’
De rente, die lange tijd negatief was, heeft volgens Turkstra zeker een rol gespeeld in de komst van meer van particuliere beleggers. Momenteel is sprake van een stijgende rente, daarmee lijkt stagnatie van de vraag op de loer te liggen. ‘Je zou het verwachten, maar wij merken het niet. Derogatie, bufferzones, natuur- en stedebouwkundige ontwikkeling, de honger naar grond is en blijft groot.’
Kantoor in Heerenveen
Agri Vastgoed is gevestigd in Heerenveen en helpt boeren bij aanof verkoop van grond en gebouwen. Het werkgebied is Noord-Nederland. Ook verzorgt het bedrijf taxaties. ‘Het taxatiewerk is de laatste jaren fors toegenomen, onder andere vanwege een toegenomen vraag naar fiscale
‘IN FRIESLAND EN GRONINGEN ZIE
JE STEEDS VAKER MELKVEEBEDRIJVEN DIE WORDEN GEKOCHT DOOR AKKERBOUWERS’
met meerdere boeren de puzzel zo te leggen dat er voor de hele streek een win-winsituatie ontstaat. Dat zijn mooie en bevredigende trajecten’, vertelt Zeldenrust.
Akkerbouw koopt melkveegrond Er was een tijd dat melkveehouders naar Noord-Nederland kwamen en daarvoor vaak grond van akkerbouwers kochten. Die tijd lijkt voorbij. ‘Het is nu echt andersom. In Friesland en Groningen zie je steeds vaker melkveebedrijven die worden gekocht door akkerbouwers’, constateert Zeldenrust. ‘Het gaat dan vaak wel om locaties met goede grond, waar niet een heel scala aan moderne bedrijfsgebouwen staat. Het gaat de akkerbouwer puur om de grond.’ Deze ontwikkeling onderstreept
dat bedrijfsontwikkeling in de melkveehouderij veel moeilijker is geworden. Turkstra: ‘Een akkerbouwer die wil uitbreiden hoeft alleen maar grond te kopen. Een melkveehouder moet naast grond ook dieren en fosfaatrechten kopen en wellicht ook zijn stal aanpassen, compleet met een lang vergunningentraject. Dat was natuurlijk altijd al zo, maar tegenwoordig ligt bedrijfsuitbreiding in de melkveehouderij echt meer dan ooit onder een vergrootglas. Niet alleen bij vergunningverleners, ook bij banken.’
Dynamische grondmarkt Zeldenrust verwacht de komende jaren veel dynamiek op de grondmarkt. ‘Zeker het stikstofdossier, maar ook tal van andere regelgeving, noopt boeren tot keuzes. Er zullen bedrijven worden verplaatst, bedrijven gaan zelf ook keuzes maken en in gebieden waar nog ruimte is, zal de schaalvergroting doorgaan. Ook verwacht ik dat er relatief veel boeren stoppen, waardoor de gemiddelde bedrijfsomvang groter wordt. Het bewust kleinschaliger boeren zal zich vooral concentreren in gebieden met beperkingen voor de landbouw.’
Peter, hoe maak ik m n bedr f toekomstbestendig?
Als akkerbouwer sta je voor een grote uitdaging. Je wil je grond namel k maximaal benu en, maar je wil ‘m niet uitpu en. Tegel ker jd wil je zorgen voor een gezonde onderneming.
Daarb is het heel belangr k dat je de juiste keuzes maakt. En ondanks dat j heel goed weet welke op es je hebt,
Coun s Assen 0592 20 00 07
Coun s Dronten 0321 38 28 45
Coun s Emmeloord 0527 61 33 41
Coun s Hardenberg 0523 28 08 80
Coun s Joure 0513 65 79 90
Coun s Leeuwarden 058 21 001 01
b voorbeeld op het vlak van duurzaamheid, is het fijn om iemand te hebben die jou b deze keuzes ondersteunt. Coun s is specialist in de agrosector en kan jou helpen om je onderneming toekomstbestendig te maken. Een keer sparren? Kom voor een kennismaking vr bl vend langs b één van onze ves gingen. Of bezoek ons op de Landbouwbeurs!
Coun s Steenw k 0521 53 47 00
Coun s Zeewolde 036 52 214 37
Coun s Zwolle 038 45 526 00
Zeker!
Het hele seizoen de juiste kwaliteit.
Daar staan wij voor. Dankzij de samenwerking van een grote groep betrokken telers in Nederland en ver daarbuiten.
Als coöperatie verenigen wij de beste telers voor een constant topproduct. Voor de lekkerste consumptie-aardappelen, gangbaar en biologisch geteeld, en met de perfecte logistieke service waar onze partners op rekenen. Van stipte levering voor grote acties, tot innovaties in het schap.
Kies jij al voor Agrico? www.agricopotatoes.com
PLANMATIG NAAR EEN
De vennoten van Novifarm - een samenwerkingsverband van zes akkerbouwbedrijven- werken planmatig aan een beter rendement van de teelt. De bodem staat daarin centraal. In het jaar voorafgaand aan de teelt van de cash crops worden al zo veel mogelijk teeltmaatregelen uitgevoerd om het perceel daar optimaal voor gereed te maken.
Tekst: Peter van Houweling Foto’s: Peter van Houweling en Novifarm Samenwerking, zoals de zes bedrijven in Novifarm dat doen, heeft duidelijke voordelen, vertelt akkerbouwer Leon Noordam, verantwoordelijk voor de teelt. Hij noemt er vier. Ten eerste de kans om efficiënter te werken, met grootschalig materieel. Als tweede noemt hij de voordelen bij in- en verkoop van producten. Het grootse voordeel daarvan is niet dat een grote
partij sterker staat in onderhandelingen. ‘Dat dachten wij in het begin: ‘Wij zijn een grote speler, wij kunnen wat afdwingen.’ Maar wij zijn nog steeds maar één van de 10.000 akkerbouwers in Nederland. We krijgen geen 3 cent meer voor onze producten. Het voordeel zit er vooral in dat producten in grotere hoeveelheden worden gekocht en verkocht. Dat scheelt kosten en brengt kwantumkortingen.’
Risicospreiding en specialisatie Het derde voordeel van een grote schaal is het beter kunnen spreiden van risico’s. Dat geldt bijvoorbeeld voor het weerrisico; de percelen liggen zo verspreid dat de kans klein is dat een stortbui overal schade veroorzaakt. Dat geldt ook voor prijsrisico’s. Noordam: ‘Wij hebben een eigen pool voor onze producten.’ Als vierde noemt hij de mogelijkheid om te specialiseren. ‘De kennisbehoefte wordt steeds groter op verschillende terreinen, zoals teelt, financiën en mechanisatie. Niemand heeft overal verstand van. Het voordeel is dat we allemaal kennis vergaren en die met elkaar delen, zonder dat iemands belang in de weg zit.’
De voordelen zijn op zich niet zo groot, vertelt Noordam: ‘Het zijn allemaal
BETER TEELTRENDEMENT
hele kleine stukjes die met elkaar eraan bijdragen dat wij rendabel kunnen boeren.’ Hij benadrukt dat dit niet betekent dat iemand het rustiger aan kan doen: ‘Als we het niet net zo goed doen als wanneer we elk afzonderlijk zouden boeren, zouden de schaalvoordelen snel teniet gaan.’
Planmatig werken
De vennoten hechten sterk aan planmatig werken. In de zomer wordt de teelt voor het volgende jaar al zo veel mogelijk gepland. Op een perceel waar het volgende jaar een cash crop op komt, vinden in de herfst ervoor al zo veel mogelijk teeltmaatregelen plaats om het perceel daar optimaal voor gereed te maken. In het bouwplan komt altijd graan vóór de cash crops aardappelen, uien en bieten. Vóór de graanoogst is het plan voor de volgende teelt al gereed. Op basis van grondmonsters en van alle andere perceelgegevens wordt dan bijvoorbeeld bepaald welke groenbemester er na de tarwe komt, of die geploegd wordt of dat niet-kerende grondbewerking wordt toegepast, of organische mest wordt gegeven en
EXTENSIEF BOUWPLAN
Novifarm heeft een vrij extensief bouwplan, met ruwweg de helft granen, een kwart frites- en tafelaardappelen en een kwart overige gewassen. Het vierde kwart bestaat uit suikerbieten, zaai- en plantuien, conserven, faunaranden en de verhuur van spruitkoolland.
zo ja welke, en welke mineralen extra nodig zijn. Bijvoorbeeld tekorten van kali of magnesium worden in het najaar aangevuld.
Het uitgangspunt is om na graan altijd een groenbemester te zaaien. Maar er kunnen redenen zijn om dat niet te doen, bijvoorbeeld als op een perceel een extra bespuiting tegen wortelonkruiden nodig is. Bovendien moet één ploeg alles ploegen; dan moet die wel 1 september kunnen starten, anders lukt het niet om vóór de winter klaar te zijn.
Novifarm past ook niet-kerende grondbewerking toe, maar vrij beperkt omdat de werkbare dagen daarvoor
‘SOMS ZIJN WE IN SLAAP GESUST OMDAT DE TOTALE OPBRENGST VAN ZO’N PERCEEL GOED IS, TERWIJL ER PLEKKEN ZIJN DIE HELEMAAL NIET PRESTEREN’
kleiner zijn dan bij ploegen. ‘Wij hebben alle werkbare dagen nodig’, zegt Noordam.
Veel data
Bij de voorbereiding van de teelt spelen data een grote rol. Novifarm maakt al tien jaar bodemscans, het maakt gebruik van satelietdata en verzamelt data met een gewassensor op de spuit, die de biomassa en de hoeveelheid stikstof in het blad meet. Het bedrijf TTW maakt daar groeimodellen van. Novifarm laat TTW tijdens de groei ook grond- en bladmonsters van aardappelen nemen om die te analyseren op inhoudsstoffen van de grond en de plant. Met elke nieuwe informatie wordt de kennis over een perceel betrouwbaarder en dus bruikbaarder voor de teelt. Vaak komen de vennoten dingen tegen die ze niet verwachten. Noordam: ‘Dan denk je: ‘Dat satelietbeeld klopt niet.’ Toch wordt dat vaak weer bevestigd, bijvoorbeeld met een bodemkaart. Maar dan vertelt een
senior dat dit vroeger ook al zo was omdat het vóór de ruilverkaveling een ander perceel was dat nu in een groter perceel ligt. We zijn er steeds meer achter gekomen dat grote verschillen binnen een perceel negen van de tien keer te herleiden zijn tot het verleden van het perceel.’
Slechte plekken spotten De data brengen ook slechte plekken aan het licht, ook in percelen waarvan de vennoten dachten dat ze goed zijn. ‘Soms zijn we in slaap gesust omdat de totale opbrengst van zo’n perceel goed is, terwijl er plekken in zitten die helemaal niet presteren.’ Met de vaak afgebakende verschillen binnen percelen kan bij bewerkingen eenvoudig rekening worden gehouden. Gedetailleerde taakkaarten voegen dan weinig toe, vertelt Noordam. ‘Wij kunnen wel plaatsspecifiek vaste mest uitrijden, maar negen van de tien keer is het makkelijker om gewoon overal evenveel te strooien en op mindere plekken een paar ton meer. Een taakkaart werkt best, maar je moet dan wel zeker weten dat je precies uitkomt met de hoeveelheid. Met organische producten is dat niet altijd even praktisch.’
Bodem voeden De aanpak van percelen in het jaar vóór de cash crops past in de strategie om de bodem te voeden in plaats van het gewas. Bemesten op een indirecte manier, noemt Noordam dat. ‘We vullen de bodem voor de teelt in het jaar erna. We besteden een deel van de kunstmestgift als het ware uit aan de bodem.’
Bij deze aanpak is het wel belangrijk om te weten wanneer de bodem de meststoffen afgeeft aan het gewas en hoeveel. Noordam: ‘De teelt is een resultante van wat er in de bodem gebeurt. Als je de bodem voedt, moet je bijhouden wat de bodem doet om te kunnen bijsturen.’ De gewassensor op de spuit geeft een indicatie wanneer meststoffen in de bodem vrijkomen voor het gewas. In combinatie met de bladmonsters ontstaat een goed beeld daarvan.
Draineren
is prioriteit
De bodem staat ook centraal in het watermanagement. Alle percelen zijn opnieuw gedraineerd. ‘Draineren is prioriteit nummer één’, stelt Noordam. ‘Als drainage niet op orde is, hoef je bijvoorbeeld ook niet aan precisielandbouw te doen. Want dan ga je oplossingen zoeken en kosten maken voor een paar procent meer, terwijl de basis niet klopt. Door teveel water kan 100 procent verloren gaan.’ De nieuwe drains liggen met 5 tot 8 meter onderlinge afstand veel dichter bij elkaar dan de oude, die op 10 of 12 meter afstand lagen.
Novifarm heeft bewust geen brede weersverzekering. Noordam: ‘Die zou ons elk jaar € 70.000 tot € 100.000 kosten. Als elk jaar 10 hectare verloren gaat, kost ons dat net zoveel. We kunnen dat geld beter investeren in goede drainage.’
Bovendien heeft Novifarm zelf eigenlijk een soort weersverzekering, stelt hij, door het grote aantal percelen, verspreid over de hele Hoeksche Waard. ‘De kans dat we meedoen bij een grote bui is groot, maar de kans is heel klein dat het een groot deel van de percelen betreft.’
Vier haspels te weinig Beregenen is een belangrijk onderdeel van het watermanagement. Novifarm heeft nu vier haspels, maar in droge jaren zij er eigenlijk acht nodig zijn, vertelt Noordam. Zoveel haspels is een dure oplossing. ‘Als je weet dat aardappelen 25 cent opbrengen kan het altijd uit. Maar er zijn ook genoeg
NOVIFARM: ZES FAMILIES MET ÉÉN BEDRIJF
Zes families in de Hoeksche Waard (ZH) werken samen in Novifarm, met één gemeenschappelijke exploitatie en 800 hectare land. De vennoten brengen kapitaal, grond en/of arbeid in. De verdeling van het resultaat is afhankelijk van de inbreng van de vennoot. Er is geen discussie meer over wiens gewas het eerst aan de beurt is, want alles is gezamenlijk.
Novifarm ontstond in 2007 door een fusie van de bedrijven van de families Noordam en Visser. In de jaren daarna groeide het stapsgewijs naar de huidige omvang. Verdere groei is geen doel, maar het wordt zeker ook niet uitgesloten.
jaren dat we ons in september afvragen waarvoor we het allemaal hebben gedaan.’
Als hulpmiddel bij de keus welke percelen aan de beurt zijn om te beregenen, zijn op vijf percelen vochtsensoren geplaatst. De vennoten kijken ook naar andere oplossingen, afhankelijk van de mogelijkheden die een perceel biedt. Voor rechthoekige percelen met een brede watergang ernaast is beregenen de eerste optie. Maar bij een perceel dat omringd is door sloten wordt soms het slootpeil omhoog gebracht. Op andere percelen is druppelirrigatie een optie. In één perceel is peilgestuurde drainage aangelegd. ‘De efficiëntie
van het water door de grond is daarbij veel beter’, is de ervaring bij Novifarm. Andere percelen halen ook in droge jaren goede opbrengsten zonder beregening. Het gaat om maatwerk, wil Noordam maar zeggen.
Percelen kunnen langer zonder kunstmatige aanvoer van water als de bodemkwaliteit in orde is, legt hij uit. ‘Je moet de oorzaak aanpakken: schort het aan organische stof of aan de structuur, zijn er ondoordringbare lagen? Als alles klopt en er is een goede capillaire werking, kun je langer wachten met beregenen.’
Ook bij de mechanisatie speelt bodemkwaliteit een belangrijke rol. Kiepers hebben drukwisselsystemen, er wordt bovenover geploegd en waar mogelijk wordt met licht materiaal gewerkt.
Gaan voor goud
‘De voordelen die de samenwerking oplevert zijn allemaal hele kleine stukjes die met elkaar eraan bijdragen dat wij rendabel kunnen boeren’, stelt Leon Noorddam
De vennoten van Novifarm zien geen bedreiging in het nieuwe EUlandbouwbeleid (GLB). Noordam: ‘Ons hele bouwplan is erop om in evenwicht te telen met de bodem. Het idee achter het GLB is bij ons al lang standaard. ‘ Hij heeft al wat zitten rekenen en concludeerde dat het bedrijf al ruim zilver haalt in de ecoregeling, dankzij de rustgewassen, niet-kerende grondbewerking en de vroege oogst van plantuien. Maar ze willen hoger scoren: ‘We onderzoeken hoe we goud kunnen halen.’
VEILIGE KLUIS VOOR
1
Agrico nam in augustus de nieuwe miniknollenopslag in gebruik. De opslag heeft een capaciteit voor 10 miljoen miniknollen en is uitgerust met vier cellen. Akker van het Noorden nam een kijkje, samen met operationeel directeur Mark Zuidhof en beheerder Werner Knol.
Tekst: Jorg Tönjes
Foto’s: Agrico en Jorg Tönjes
Vermeerdering van pootgoed gebeurt bij de rassen van Agrico hoofdzakelijk met miniknollen. ‘Met miniknollen kunnen we sneller inspelen op de groei van een ras’, vertelt operationeel directeur Mark Zuidhof. ‘Wij doen nog maar 5 procent van de vermeerdering met stammenteelt. Met in-vitro vermeerdering kan je veel sneller aantallen hebben. Als we dus veel vertrouwen hebben in de groei van een nieuw ras, bestellen we meer miniknollen bij onze drie leveranciers.’
Meer kwaliteitsgarantie
Dat de vermeerdering bij Agrico hoofdzakelijk met miniknollen gebeurt, betekent maximale alertheid op insleep van ziekte. Agrico bouwde daarom een miniknollenopslag aan de Escudo in Emmeloord, op loopafstand van het hoofdkantoor en het Agrico Quality Center. ‘We konden deze plek op het industrieterrein kopen van de gemeente. Een groot voordeel is dat er binnen een straal van een kilometer geen agrarische activiteit is en in de toekomst ook niet komt’, vertelt Zuidhof. Agrico kan met de ingebruikneming
van de miniknollenopslag de fytosanitaire eisen en maatregelen beter waarborgen. De miniknollen komen niet in contact met andere agrarische producten, waardoor het risico op ziektes aanzienlijk lager is. ‘Door de opslag van de miniknollen in eigen beheer te verzorgen, zijn we nog beter in staat de kwaliteit van ons uitgangsmateriaal te garanderen.’ De miniknollen die VCI, Iribov en Beekenkamp aan Agrico leverden, werden tot vorig seizoen bewaard bij een teler. Dit jaar kwamen de miniknollen voor het eerst in de nieuwe koelcellen in de miniknollenopslag van Agrico. Het levert een veilige kluis op voor dit ‘buitengewoon waardevolle uitgangsmateriaal’. ‘Bij de teler waar de opslag voorheen was, is in de loop van de jaren niets misgegaan, maar de kans op insleep van een ziekte is veel groter in een gebied met telers rondom’, stelt Zuidhof. Hoe belangrijker de miniknol in de vermeerderingsketen wordt, hoe beter Agrico wil garanderen dat ze absoluut gezond naar de telers gaan. ‘Het eerdere idee was om de opslag naast ons kwaliteitscentrum te bouwen, maar daar heb je dus juist fytosanitaire risico’s. We krijgen in ons kwaliteitscentrum veel verschillende monsters binnen, dat is een potentieel risico.’
Op de groei
Werner Knol is beheerder van de nieuwe opslag. Samen met hem en Zuidhof neemt Akker van het Noorden kunnen een kijkje in het gebouw. De buitenkant van de miniknollenopslag is herkenbaar aan het Agrico-logo en de pay-off ‘Say potato, say Agrico’. Verder is het gebouw bescheiden gehouden. Het draait echt om de binnenkant bij deze opslag. Binnen heeft Knol de cellen in de nazomer volgereden met de elektrische heftruck: zie foto 1 Wie het gebouw betreedt, moet eerst door een hygiënesluis.
‘WE ZIJN NU NOG BETER IN STAAT OM DE KWALITEIT VAN ONS UITGANGSMATERIAAL TE GARANDEREN’
MINIKNOLLEN VAN AGRICO
Daar ontsmet de bezoeker handen en voeten. Je komt dan in de hal met daar de deuren naar de vier koelcellen. De cellen waar de grote partijen opgeslagen worden zijn toegankelijk via een trap naar boven. Zo kan beheerder Werner Knol de miniknollen van bovenaf inspecteren en er bovenop stappen om per kistje te kijken hoe de kwaliteit is: zie foto 2 Indelen van de voorraad op bewaarregime behoort tot de mogelijkheden. De grote rassen komen in de cellen met pallets op de grond. In de cel die we met Zuidhof en Knol bezoeken staan nu drie grote rassen. Op basis van kiemlust kan de beheerder kiezen welke cel het beste is voor een partij. In andere koelcellen zijn stellingen neergezet zie foto 3. Hier staan kleinere partijen, die gemakkelijk gevonden kunnen worden. Op de pallets staan meerdere rassen. De beheerder maakt een schema op borden aan de wand om ze gemakkelijk te kunnen vinden. Grote partijen kunnen honderdduizenden knolletjes tellen, deze kleinere partijen kunnen zich beperken tot twee zakken van vijfhonderd knolletjes in een kratje. Alle zakken zijn gelabeld met een NAK-certificaat. zie foto 4. Dat komt goed van pas bij het bijeenzoeken van de orders. Als partijen opgehaald worden, zoekt de beheerder de kratjes bij elkaar en zet ze klaar in de sluis aan de voorkant van het gebouw. De chauffeurs kunnen daar dan de miniknolletjes ophalen, zonder in de echte bewaring te komen.
Werner Knol haalt ter demonstratie een pallet uit de stellingen in de bewaring en zet hem voor de deur van de cel. Samen met Mark Zuidhof bekijkt hij de miniknolletjes: zie foto 5.
Zuidhof vertelt dat de opslag een fijne schakel is in de moderne logistiek van Agrico. Het vernieuwde ERP-systeem helpt bij het stroomlijnen van deze logistieke processen. ‘In overleg met de NAK werken we aan een QR-code die de traceerbaarheid nog verder verbetert. Dan weet je precies welk zakje bij welke teler is beland’, zegt Zuidhof.
Uniek
De opslag heeft een capaciteit voor 10 miljoen miniknollen en is uitgerust met vier cellen. Hierdoor kan Agrico met verschillende bewaarregimes de miniknollen optimaal bewaren. Dit jaar had Agrico driekwart van die capaciteit nodig. Zuidhof verwacht dat in de toekomst het benodigde volume voor de 250 telers van Agrico nog wat zal groeien. Daar is ruimte voor ingecalculeerd. ‘Wat deze bewaring uniek maakt, is dat hij helemaal ‘stand alone’ is. Dankzij de schaalgrootte waarop wij werken kan dat zo. Het past helemaal bij de datagedreven structuur waar Agrico mee werkt. We verwachten zo een betere hoeveelheid miniknollen te kunnen bestellen, wat nog beter aansluit bij de verwachte pootgoedarealen.’
Bij het opbouwen van een nieuw rassenpakket met extra resistenties door Agrico Research is de miniknollenopslag behulpzaam, zegt Zuidhof. ‘Nieuwe rassen komen sneller op de markt en de kwaliteit is gegarandeerd. We werken efficiënt. Op dit uitgangsmateriaal moet je heel kritisch zijn. Deze vorm van kweken kost veel arbeid en energie in de kassen. Miniknollen is geen verdienmodel op zichzelf. Het moet zichzelf bedruipen. Het doel is de juiste opbouw van rassen.’
‘WACHT NOG EVEN MET
De inflatie vlakt wel af, maar blijft de komende jaren met 2 tot 5% relatief hoog. Dat voorspellen de economen Edin Mujagić en Jaap Bouma. Ze denken dat de rentestijging z’n piek heeft gehad. ‘Nu de rente op leningen voor meerdere jaren vastzetten, is waarschijnlijk niet verstandig.’
Edin Mujagić, hoofdeconoom bij OHV Vermogensbeheer, was in november 2019 te gast bij kenniscoöperatie Niscoo in Heerenveen. Hij voorspelde toen dat de rentes voor vele jaren laag zouden blijven en we binnen de kortste keren in een recessie zouden belanden. Precies drie jaar laten was hij weer aanwezig op een avond van Niscoo in Heerenveen en ligt de financiële wereld er compleet anders bij. ‘Ik heb toen ook gezegd dat de situatie altijd drastisch kan veranderen door onverwachte extreme omstandigheden’, zegt hij nu. ‘En dat is met de coronapandemie precies wat er is gebeurd. Overheden pompten enorme hoeveelheden geld in de economie. Dat heeft een recessie uitgesteld, maar inmiddels zitten we daar al middenin.’ Daarover later meer. Eerst terug naar
de sterk gestegen rentes. ‘Je moet onderscheid maken tussen twee soorten rente. De kortlopende is waar de centrale banken, onder andere de Europese Centrale Bank (ECB), mee werkt. En de langlopende rente is de rente op de kapitaalmarkt. Dit is de rente die de bank aan u berekent wanneer u een lening aanvraagt. De eerste, kortlopende rente, is waar ik drie jaar geleden op doelde en welke nog steeds laag is. De ECB verhoogde deze het afgelopen jaar wel van 0,5% naar 1,5%, maar dat is bij lange na niet genoeg om de inflatie te beteugelen. Voor een gezonde economie moet de ECB deze kortlopende rente minimaal naar een niveau van tussen de 2,5 en 4% tillen. Alle signalen die ik zie, maakt dat de ECB nog wel de kortlopende rente wat verder verhoogt, maar niet
naar een hoger niveau dan 2 tot 2,5%. Ik blijf daarom achter mijn woorden staan: de rente is laag en blijft laag. Helaas is het gevolg wel dat de huidige hoge inflatie daarmee onvoldoende wordt aangepakt en maar langzaam zal dalen.’
‘Neem voorbeeld aan VS’ Jaap Bouma is senior portefeuillebeheerder bij vermogensbeheerder Optimix. Hij beheert onder andere de beleggingsportefeuille van Niscoo en volgt de financiële markten op de voet. Bouma verwacht dat de ECB de rente wel moét verhogen naar 3% of meer. Bouma wijst op de Verenigde Staten. ‘Ook daar greep de FED, de Amerikaanse centrale bank, pas heel laat in om de inflatie terug te dringen. Toen ze bij de FED eenmaal wakker werden, pakten ze wel direct stevig door. Een paar maanden geleden was de korte rente daar nog negatief, nu is die in een aantal sprongen opgelopen tot inmiddels 3,75%. De signalen dat het werkt zijn duidelijk: de olieprijzen zijn gedaald net als bijvoorbeeld de prijzen
RENTE VASTZETTEN’
voor containers en koopwoningen. Dit zijn allemaal belangrijke trends in de markt die aantonen dat de inflatie in de VS komend jaar weer op een acceptabel niveau komt.’
ECB kan leningen opkopen Dat de ECB vooralsnog minder stevig haar rente verhoogt, komt volgens Bouma door vrees voor betalingsproblemen in de zuidelijke lidstaten van de EU. Edin Mujagić deelt die opvatting. ‘Landen met de hoogste schulden zijn het meest kwetsbaar voor een hogere rente. Daarom blijft de ECB terughoudend. Ik verwacht dat de ECB haar eigen rentes voorzichtig iets verhoogt in de komende weken en daarbij de rente op de kapitaalmarkt sterk in de gaten houdt. Indien nodig koopt ze leningen op om zo de kapitaalmarktrente te drukken en hopelijk ook de inflatie. Maar de inflatie blijft hoe dan ook voor langere tijd hoger dan wij jarenlang gewend waren, ook omdat de arbeidsmarkt krap is en blijft. En omdat Europa - onder druk van het klimaatdossier - fossiele brandstoffen duurder maakt, maar de alternatieven uit wind en zon dit nog onvoldoende kunnen compenseren.’ Jaap Bouma deelt die laatste opvatting en vult aan: ‘De historie leert dat na een periode van hyperinflatie, wat we nu meemaken, het altijd een paar jaar duurt voordat je weer stabiel terug bent op een niveau van rond de 2%.’
Banken voorzichtiger
Het is al genoemd: de kapitaalrente is sterk gestegen tot niveau’s van 4
of zelfs 5%. Dat komt vooral doordat uitleners van geld bij hoge inflatie en dreigende recessie hogere rentes gaan rekenen, licht Mujagić toe. Ook wil de ECB dat commerciële banken meer geld in kas hebben. Dat geld kunnen ze niet uitlenen en dus niets op verdienen. Dat alles verklaart waarom ondernemers nu meer rente betalen. Of deze situatie ook een voorbode is van een naderende recessie? Volgens Mujagić wel. Hij denkt zelfs dat Europa al in een recessie zit. ‘Als de krantenkoppen stellen dat we officieel in een recessie verkeren, weet je bijna zeker dat we er al weer uitkruipen. Dit soort nieuws hobbelt altijd achter de realiteit aan. Een recessie betekent niets anders dan dat wij met elkaar minder spenderen dan we een kwartaal
‘WAARSCHIJNLIJK ZITTEN WE AL IN EEN RECESSIE’
eerder deden.’ Hij verwacht echter niet dat deze recessie resulteert in een hoge werkloosheid. ‘Arbeid blijft schaars en lonen blijven daardoor stevig stijgen in de komende jaren.’
Sneller aflossen Mujagić noemt dit meteen als een punt waarop je kunt anticiperen als ondernemer: ‘Personeel krijgen wordt
alleen maar lastiger, dus zorg dat je voorwaarden creëert om je goede mensen te behouden. En reken er maar op dat de tijd van goedkoop lenen vooreerst voorbij is. Ik zou daarom scherp kijken naar de hoeveelheid vreemd vermogen in het bedrijf. Dat maakt je kwetsbaarder bij hogere rentes. Sneller aflossen kan een goede strategie zijn.’ Bouma verwacht dat de kapitaalrente het komend jaar weer iets daalt. ‘Alle extra kosten en risico’s van banken zijn er de laatste maanden al in verdisconteerd. Inclusief de inschatting dat de ECB de kortlopende rente verder verhoogt. Als je nu een lening moet aangaan, zou ik niet snel kiezen voor vastzetten van 5 of 10 jaar. Ik acht de kans vrij reëel dat je over een jaar een beter voorstel krijgt.’
‘LENINGEN HEBBEN EINDDATUM, PAS DAAR VOOR OP’
Financieel experts Dick Bijlsma en Johannes Wassenaar van Ynsigt waarschuwen voor een relatief nieuw fenomeen bij het langer vastzetten van leningen. Banken werken tegenwoordig met korte looptijden bij nieuwe leningen. Dit betekent dat de lening vaak al na vijf jaar moet worden geherfinancierd. ‘De kans is dan groot dat je in tijden als deze wordt geconfronteerd met hele andere leningsvoorwaarden, zoals hogere rente- of aflossingscondities. In het uiterste geval moet de lening worden afgelost’, stelt Wassenaar. ‘Het is zaak dat je goed in kaart hebt welke leningen je hebt lopen en tot wanneer. Liefst ga je drie jaar voor het aflopen van een lening al met de bank in gesprek over verlenging en onder welke condities. Door die termijn houd je regie en speelruimte.’ Bijlsma vult aan: ‘Als je wacht tot het laatste moment en je hebt net een slecht jaar achter de rug, zal de bank veel moeilijker doen of een veel minder gunstig voorstel voorleggen. Tijdig anticiperen op welke leningen je hebt lopen en welke je moet verlengen, is echt onderbelicht op veel agrarische bedrijven.’
‘GOED POOTGOED
‘Goed pootgoed verkoopt zichzelf’, is de filosofie van akkerbouwer Nantko Reitsma (42) in Ferwert. Maar om goed spul te krijgen en vooral ook te houden, gaat niet vanzelf. ‘Het is scherp zijn, meebewegen met nieuwe ontwikkelingen en op tijd proberen te investeren in nieuwe methodes.’
Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Marcel van KammenPootaardappelen afdekken met stro. Akkerbouwer Nantko Reitsma gaat het dit voorjaar proberen op 2 hectare. ‘Franse akkerbouwers doen dit al langer en zagen de infectiedruk van luizen aanzienlijk afnemen.’ Ook enkele telers in Groningen, Flevoland en Noord-Holland doen mee aan het experiment. Een speciale strokdekmachine uit Frankrijk strooit het stro meteen na het frezen over de aardappelruggen. Het idee is dat door het strodek luizen gedesoriënteerd raken, waardoor ze zich niet nestelen
in de poters. Reitsma hoopt dat hij met deze methode minder vaak hoeft te spuiten tegen luizen. Een betere vochthuishouding en een stabielere temperatuur zijn mogelijke neveneffecten. De proef wordt uitgevoerd in samenwerking met aardappelhandelshuis HZPC, die met het idee kwam.
Luizendruk hoger Zelfs op de lichte kleigrond bij de Waddenkust in Ferwert, waar de frisse zeewind de akkers schoon blaast, neemt de
luizendruk in pootaardappelen toe en daarmee de kans op Y-virus. ‘Of je het nu leuk vindt of niet, we staan voor een toekomst met beduidend minder gewasbeschermingsmiddelen. Daar proberen we met dit experiment op voor te sorteren’, vertelt Nantko. Samen met zijn broer Jan Herman (40) en vader Symen Johannes (68) runt hij hier een akkerbouwbedrijf met vleeskuikens. Het bouwplan telt 115 hectare waarvan 45 hectare pootgoed. Verder verbouwen ze granen, uien en graszaad. Ook doet het bedrijf met enkele hectares mee aan het project Vogelakker van Agrarisch Collectief Waadrâne.
De vogelakker is een afwisseling van een eiwitgewas met daarin stroken met diverse soorten granen en akkerbloemen, zoals klaproos en korenbloemen.
VERKOOPT ZICHZELF’
Het bedrijf wil zoveel mogelijk hoogwaardig pootgoed afleveren, het liefst in de kwaliteitsklasse PB3 en anders PB4. De familieonderneming stopte zo’n tien jaar geleden met de zeer bewerkelijke traditionele stammenteelt. Sindsdien wordt er louter nog gewerkt met miniknollen, jaarlijks kopen ze tot soms wel 70.000 stuks aan. ‘Wij willen met relatief weinig veldwerk pootgoed telen. Daarom hebben we de switch gemaakt naar het werken met jong materiaal en dat op tijd afleveren. Ik geef liever op de heenreis wat extra uit dan op de terugweg.’ De keus voor minder arbeidsintensiteit is ook gemaakt omdat het vleeskuikenbedrijf door de jaren uitgroeide tot een meer dan serieuze tweede tak (zie kader).
Drie handelshuizen
Het rassenpakket bestaat onder andere uit Spunta, Innovator, Fabula, Sababa, Sagitta Jelly, Donata en
enkele nieuwe rassen. Het meeste pootgoed telen ze voor HZPC. Dit jaar teelden ze voor het eerst ook voor EuroPlant. En komend jaar gaan ze een ras telen voor aardappelhandelshuis Stet. ‘Wij zoeken een rassenpakket dat goed bij ons bedrijf past. Een combinatie van rassen die goed combineren, is via meerdere handelshuizen wat makkelijker te realiseren’, motiveert Nantko. Duidelijk is dat het vizier van de maatschap de komende tijd zeker nadrukkelijk ook wordt gericht op toekomstbestendige rassen: rassen die met een minimum aan gewasbeschermingsmiddelen toch maximaal presteren. Nantko Reitsma wijst op de meest recente voorstellen van de Europese Commissie, die voortvloeien uit de Boer-tot-Bord strategie. Als die voorstellen doorgaan, mag in Nederland vanaf 2030 geen gebruik meer worden gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen, zelfs
niet van de biologische middelen. Dat komt omdat Nederland te boek staat als nitraatgevoelig gebied. De akkerbouwer geloof niet dat de soep zo heet wordt gegeten als nu opgediend. ‘Maar zelfs als de helft van dit verhaal overeind blijft, staan we al voor een enorme uitdaging. Het betekent dat we in de teelt dingen anders zullen moeten doen.’
Nieuwe wegen zoeken
Met die zoektocht naar nieuwe wegen is het bedrijf volop bezig. Het stro-experiment is al genoemd. Ook bouwden ze hun spuitmachine om. Nu hebben ze een spuitsysteem met 99% driftreductie, in combinatie met een sleepdoeksysteem. Verder investeerden ze dit jaar de Vegniek DiscMaster, een machine die in staat is om uiterst nauwkeurig loof uit de aardappelrug te trekken. De DiscMaster onderscheidt zich van andere systemen doordat het gebruik maakt van een systeem
met trekschijven en glijstoffen. Deze combinatie zorgt ervoor dat vrijwel geen aardappelen uit de rug worden getrokken.
‘Met een looftrekker zijn we minder afhankelijk van loofdodingsmiddelen. Zo hopen we het rooimoment een paar weken naar voren te halen, waardoor het risico dat we met het rooien nog aan het baggeren zijn in oktober aanzienlijk beperken. We zijn liever op 1 september dan op 1 oktober klaar, ook omdat we dan eerder met sorteren kunnen beginnen.’
Gezonde bodem Goed pootgoed afleveren begint met een gezonde bodem, vinden de Reitsma’s. Ze werken veel met groenbemesters, hakselen het stro onder en gebruiken eigen pluimveemest en koeienmest van melkveebedrijven. Waar het kan experimenteren ze ook regelmatig met niet-kerende grondbewerking. De ploeg verdwijnt echter niet uit het machinepark. ‘Als Roundup uit het middelenpakket verdwijnt, denk ik dat akkerbouwers toch weer meer gaan ploegen; het zorgt voor een schoon zaaibed.’ Onkruidvrije percelen realiseren ze ook door grond te ruilen met melkveehouders, die er twee jaar gras op telen. Maar ook daar komt druk op. ‘De regels voor blijvend grasland in het nieuwe GLB zorgen voor minder ruilanimo bij melkveehouders’,
verwacht Nantko.
Voorverkoop kunstmest Ook de Reitsma’s kampen met stijgende kosten voor middelen, energie en kunstmest. Net als meer akkerbouwers dan ooit dit jaar doen, kochten ze alle kunstmest voor 2023 al vast in, vooral omdat de beschikbaarheid momenteel best een probleem is. ‘Zelfs in november liggen de prijzen van KAS en kali maar iets onder de € 900 per ton.’ Op kali na dienen ze alle meststoffen tegenwoordig vloeibaar toe. ‘De P Focus zorgt er met z’n efficiëntie voor dat we maximaal dierlijke mest op het bedrijf kunnen houden en met de Flex Fertilizer kun je de stikstofgift behoorlijk precies afstemmen op wat het gewas nodig heeft.’ Een belangrijke toeleverancier van middelen, meststoffen en advies is Hoogland BV, dat van oudsher ook uit Ferwert komt.
‘Bauke Hoogland, de ‘pake’ van de huidige eigenaar Camiel, kwam hier vroeger al, die band is altijd gebleven’, zegt vader Symen Johannes Reitsma.
Nieuwe sorteermachine
In de in 2019 gebouwde bewaarschuur valt het oog meteen op de Smart Grader 408. De optische sorteerder van Gejo is onderdeel van een op maat gemaakte sorteerinstallatie, met zes grote bunkers en twee onafhankelijke loslijnen van Bijlsma Hercules. De sorteerlijn sorteert het pootgoed volledig autonoom op maat en kwaliteit en heeft een capaciteit van vier ton per uur. In vergelijking met de oude schudsorteerder met zeven en bunkers komen er aanzienlijk minder poters bij de grotere maten terecht, waardoor de financiële opbrengst hoger uitkomt. ‘Een partij kun je bijvoorbeeld op schurft splitsen, iets wat handmatig ondoenbaar is. Of neem de Spunta, een langwerpige aardappel. Als je die op de ouderwetse manier sorteert, heb je aanzienlijk meer aardappelen in de bovenmaat. Dat verschil is met deze sorteerder een stuk kleiner.’
De Reitsma’s kunnen dankzij de sorteerder defecten als groen, groeischeuren, halve knollen, misvorming, schurft, ritnaalden, rhizoctonia en drukplekken er grotendeels uit halen, wat een besparing bij het nalezen oplevert. ‘We zijn 60 tot 70% van het werk aan de band kwijt.’ Als derde voordeel noemt Nantko dat de aardappelen mooier uit de machine komen, omdat ze worden afgeblazen met lucht en niet meer door de zeef gaan. De sorteerlijn heeft acht uitgangen. ‘Een flinke investering, maar het helpt ons om de kwaliteit van ons pootgoed verder omhoog te krijgen. En voor goed pootgoed is er altijd markt’, besluit Nantko.
‘SPOTJES WAKKER DIER STUWEN VERKOOP’
Alle tarwe van het bedrijf wordt gevoerd aan de 80.000 Beter Leven-1 ster vleeskuikens. De Reitsma’s houden ze voor Plukon, die de kuikens levert aan Albert Heijn. Bij stijgende voer-, energie en huisvestingskosten stijgt de vleesprijs ook. De Reitsma’s zijn content met deze afspraak. ‘Er wordt veel gemopperd op supermarkten, maar dit doet Albert Heijn goed.’ De spotjes van Wakker Dier raken hun. ‘Maar het is opvallend dat de verkopen in de week dat die spotjes worden uitgezonden vaak omhoog gaan. Negatieve reclame is ook reclame, zeggen ze wel eens, daar lijkt het hier ook op.’
MACHTIGE AGROREUZEN REMMEN TRANSITIE
‘Grote invloed van agroreuzen blijft onderbelicht in duurzaamheidstransitie.’ Dat was de kop boven een interessant artikel in Nieuwe Oogst van 29 oktober. Het is geschreven naar aanleiding van het rapport Foodbarons 2022 van de Amerikaans-Canadese NGO de ETC Group. Het artikel geeft aan hoeveel macht de agroconcerns in de voedselketen hebben. Het artikel deed mij denken aan mijn jeugdjaren. Wij woonden met ons gezin in een klein plattelandsdorp met één kleine supermarkt, een bakker en een melkboer. Het hele dorp was afhankelijk van hen. De dorpelingen kochten blind wat hun werd aangeboden. Feitelijk bepaalden deze middenstanders met hun macht wat de klanten konden kopen. Meer mobiliteit en een verbeterde infrastructuur in Nederland zorgden ervoor dat de macht van deze kleingrutters in de afgelopen decennia volledig is verdwenen. Mijn ouders kregen een pas van de Makro in Amsterdam, waar eens in het half jaar de auto werd volgeladen met goedkope levensmiddelen.
Concurrentie en mobiliteit hebben er voor gezorgd dat consumenten zelf kunnen kiezen waar ze wat kopen. In de landbouw is deze machtsontwikkeling juist precies andersom gegaan. Kon de agrarische sector in mijn jeugdjaren onafhankelijke keuzes maken, door onpartijdig onderzoek en onafhankelijke toeleveringsbedrijven, in de loop van de jaren is de keuze veel meer afhankelijk geworden van enkele grote, commerciële agroconcerns. In zaai- en plantgoed bezitten twee bedrijven 40% van de markt, bij gewasbescherming heerst de top vier over 62% van de markt en bij trekkers en machines bepalen zes overgebleven reuzen de toon.
De omgekeerde machtsontwikkeling heeft de agrarische sector grote voordelen gegeven, zoals efficiëntere teeltmethodes met hogere producties. Aan de andere kant is de opschaling een beperkende factor geworden voor omschakeling naar duurzamere landbouw. Immers, dominante commerciële partijen, die sturen op een monocultuur met focus op productie, hebben de touwtjes in handen en dat zorgt voor een beperkte keuzevrijheid voor boeren bij de aanschaf van zaaigoed, gewasbeschermingsmiddelen of machines. De enorme disbalans in kennisniveau tussen biologische en gangbare landbouw is ontstaan omdat multinationals er geen belang bij hebben om die kennis aan te leveren.
Om de macht op weg naar een duurzamer landbouw met een eerlijk verdienmodel te doorbreken, wil onze nieuwe landbouwminister Piet Adema in het Landbouwakkoord afspraken maken met de hele keten. Ook de grote agrarische marktpartijen moeten een bijdrage leveren aan de omschakeling. Zelfs als Piet het doet op de manier zoals Remkes het deed – een onpopulaire boodschap zo verkopen dat zelfs de grootste tegenstanders spontaan verliefd worden op de brenger van het slechte nieuws – wordt dat een lange en moeizame weg. De grote agroconcerns hebben de concurrentie uitgebannen en zichzelf zo sterk gemaakt dat de hele keten afhankelijk is geworden van hen. Zoals de middenstanders in mijn vroegere dorp met hun macht bepaalden wat de inwoners konden kopen, bepalen de grote agro-concerns en de bedrijven om zich heen vandaag de dag wat de boeren wel en niet kunnen kopen.
Ruthger Steenbeek, Branchespecialist Akkerbouw Countus accountants + adviseurs7 T/M 9 DEC. 2022
Keuzes maken? Eerst maar naar De Landbouwbeurs Leeuwarden!
Voor agrariërs is De Landbouwbeurs Leeuwarden dé vakbeurs om kennis en ideeën op te doen, je te oriënteren en elkaar te ontmoeten. Ontdek bij honderden exposanten de nieuwste trends, machines en producten. Word wijzer door aan te sluiten bij lezingen over onder andere waterbeheer, stikstof (Van hoofdpijndossier naar geld in de portemonnee!), het nieuwe GLB en nitraatbeleid en nog veel meer. Ontdek de nieuwste teelttechnieken, vergelijk de grootste merken of oriënteer je in de ‘Werken en leren in de Landbouw’ straat. Ben je benieuwd hoe de toekomst van de agrarische sector eruitziet? Breng dan een bezoek aan De Landbouwbeurs Leeuwarden!
@delandbouwbeurs