NUMMER 10 | juli 2021
‘HET LIJKT OF ZE HET NIET WILLEN HOREN IN DEN HAAG' AKKER van het NOORDEN
1
Peter, hoe maak ik mijn bedrijf toekomstbestendig? Als akkerbouwer sta je voor een grote uitdaging.
bijvoorbeeld op het vlak van duurzaamheid, is het fijn
Je wil je grond namelijk maximaal benutten, maar
om iemand te hebben die jou bij deze keuzes ondersteunt.
je wil ‘m niet uitputten. Tegelijkertijd wil je zorgen
Countus is specialist in de agrosector en kan jou helpen
voor een gezonde onderneming.
om je onderneming toekomstbestendig te maken. Wil je hier een keer over sparren? Kom voor een kennismaking
Daarbij is het heel belangrijk dat je de juiste keuzes maakt.
gerust en vrijblijvend langs bij één van onze vestigingen.
En ondanks dat jij heel goed weet welke opties je hebt,
Een digitale kennismaking kan natuurlijk ook!
Countus Assen
Countus Hardenberg
Countus Steenwijk
0592 20 00 07
0523 28 08 80
0521 53 47 00
Countus Dronten
Countus Joure
Countus Zeewolde
0321 38 28 45
0513 65 79 90
036 52 214 37
Countus Emmeloord
Countus Leeuwarden
Countus Zwolle
0527 61 33 41
058 21 001 01
038 45 526 00
2
AKKER van het NOORDEN
Adviseurs voor teelt, bewaring en verwerking Consultants for cultivation, storage and processing TTW-Systeem B.V. | Capelleweg 1, 3255 LB Oude-Tonge, The Netherlands | 0187-648222 | info@ttw.nl | www.ttw.nl
Graan telers gezocht! Meer-waarde van uw graan, voor u!
Door een flinke groei van onze omzet zijn we op zoek naar nieuwe graantelers die met ons willen samenwerken! Met een eigen verwerking van granen op onze locatie te Leeuwarden zijn we in staat om de graanketen nòg verder te verkleinen. Na inname en opslag worden de tarwe en gerst rechtstreeks bij ons verwerkt tot hoogwaardig diervoeder, dit zonder verder onnodig tussentransport of op&overslag. Een kortere keten binnen de Nederlandse graanhandel en –verwerking bestaat er niet! Dit maken we niet alleen waar door korte lijnen met een vlotte service maar ook door de gerealiseerde prijs
voor uw graan.
Camiel Hoogland 06 3000 9444
Hoogland BV is lid van de:
Jan Klaas de Graaf 06 8230 7944
Groningse Graanbeurs
Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl
Flexibel
|
Dichtbij
|
Betrokken
|
Innovatief AKKER van het NOORDEN
3
Bicanta beschermt bieten beter ®
-
Begin met Bicanta Werkt uitstekend op vrijwel alle bladziekten Past goed in anti-resistentiestrategie Mag in grondwaterbeschermingsgebieden Bewezen en vertrouwde werking twee actieve stoffen difenoconazool en azoxystrobine
www.syngenta.nl/bicanta Syngenta Crop Protection B.V. Jacob Obrechtlaan 7a, 4611 AP Bergen op Zoom - 0164-225500 Syngenta biedt diverse oplossingen die telers helpen hun bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren. AKKER van het NOORDEN 4 www.sygenta.nl/stewardship. Zie: Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor het gebruik eerst het etiket en de productinformatie. ®/TM Registered Trademark of a Syngenta Group Company.
®
COMMENTAAR
EVENWICHT
Het aantal auto’s in Nederland moet worden gehalveerd omdat er anders te veel stikstof neerdaalt op natuurgebieden. Ook het vliegverkeer moet drastisch worden ingekrompen. De industrie moet op termijn zelfs helemaal verdwijnen uit Nederland, dat is beter voor alle kwetsbare natuur in Nederland en de volksgezondheid. Dit bepleiten een aantal gerenommeerde onderzoekers en wetenschappers in een lijvig rapport. De maatregelen zijn volgens de rapportschrijvers noodzakelijk om te voorkomen dat het kabinet moet teruggrijpen op de meest drastische oplossing: een heffing op het krijgen van kinderen. In een toelichting laten de onderzoekers weten zich te baseren op modellen. Die laten duidelijk zien dat autoverkeer, vliegtuigen en industrie de meeste druk geven op de natuur in Nederland. ‘70 procent van de productie die de industrie maakt, gaat toch naar het buitenland, dus heeft, op een paar banen na, weinig toegevoegde waarde voor ons land.’ Het is het zoveelste rapport dat de conclusie trekt dat er te veel auto’s, vliegtuigen en industrieën zijn in Nederland. De rapportschrijvers adviseren de sectoren om het niet te zoeken in technologische oplossingen, zoals elektrisch rijden en vliegen. ‘Omdat daarmee de kern van het probleem blijft: te veel mobiliteit in een klein land als Nederland.’ Groepen actievoerende burgers verzetten zich fel tegen de plannen. Ze wijzen erop dat recente metingen van hun gesuggereerde uitstoot een heel ander beeld geven dan de modellen. Ook vinden ze het onterecht dat boeren grotendeels buiten schot blijven. De onderzoekers wijzen er echter op dat boeren nauwelijks een probleem zijn. ‘De stikstof die op hun bedrijven vrij komt, is natuurlijke stikstof. De koe stoot het uit, het komt in de lucht, de lucht laat het op de grond vallen, de plant neemt het op om vervolgens weer door de koe opgegeten te worden. Een volledig gesloten systeem dus.’ Zou het ooit gaan gebeuren, dat een dergelijk bericht in de media verschijnt? Dat de rollen voor een keer compleet zijn omgedraaid? Dat boeren eens niet de schuld krijgen? Of zijn de belangen van ‘die anderen’ daarvoor net wat te groot, zijn ze met net wat te veel? Feit is dat alle pijlen nu ergerlijk onevenwichtig zijn gericht op landbouw, bijna niet normaal meer. Terwijl er toch genoeg argumenten zijn om minstens zo veel pijlen richting andere sectoren en groeperingen te schieten. Zo jammer. Het zou een verademend stuk evenwicht en eerlijkheid brengen in het ingewikkelde vraagstuk rondom natuur, milieu en klimaat. Jelle Feenstra, jfeenstra@langsdemelkweg.nl
houd 6-7-8-9 TELEN ZONDER GEWASBESCHERMING, KAN DAT? 11 MINDER CHEMIE IN UIEN 12-13-15 ‘HET LIJKT OF ZE HET NIET WILLEN HOREN IN DEN HAAG’ 16-17 ‘SAMENWERKING MOET VAN 1 EN 1 DRIE MAKEN’ 20-21 INVESTEREN IN POTERS, PLUIMVEE EN PANELEN 22-23 ‘HET GAAT OM DE PUNTJES OP DE I’ 26-27 WEES KIEN OP KWALITEIT SPUITWATER 29 GRONINGER GRAANHONGER 30-31 ‘WAAK VOOR TE VEEL OPTIMISME ROND CO₂-OPSLAG’ 32-33-34 ‘HAKKEN IN HET ZAND? NEE JOH, PAK DE KANSEN’
11
6
12
16 20
COLOFON Deze uitgave van Akker van het Noorden is gemaakt in partnerschap met een aantal bedrijven. Te weten: Agrico, Agro-Vital, Countus, Hoogland BV, Middendorp Montage, Niscoo en TTW.
Verspreiding: Dit magazine wordt door PostNL verspreid onder akkerbouwers en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, Overijssel en Noord-Holland.
Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek Telefoon: 0515-429874 E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl
Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dit aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl.
Redactie: Jelle Feenstra en Sjoerd Hofstee Verder werkten mee: Bouke Poelsma, Peter van Houweling, Jorg Tönjes, Jan Pit, Landpixel, Rens Hooyenga, Niels van der Boom, Niels de Vries, Vito Calandra
Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.
Vormgeving: Houssam Diab Druk: Senefelder Misset Doetinchem
22
29 30
www.akkervanhetnoorden.nl
32 AKKER van het NOORDEN
5
BESCHOUWING
TELEN ZONDER GEWAS
De afgelopen jaren is de lijst met gewasbeschermingsmiddelen op alle fronten flink uitgedund. In tien jaar verloor de akkerbouwsector maar liefst vijftig werkzame stoffen. Deze ontwikkeling is nog niet ten einde. Kunnen ‘groene’ alternatieven of een andere teeltaanpak de gevolgen beperken? Tekst en foto’s: Niels van der Boom
Het verdwijnen van gewasbeschermingsmiddelen is wekelijks in het agrarisch nieuws. Of het nu gaat om herbiciden, insecticiden, fungiciden of bewaarmiddelen, alle plantaardige sectoren hebben ermee te maken. Steeds meer stoffen krijgen niet langer een toelating of herregistratie. Zo daalde in de Europese Unie het aantal synthetische werkzame stoffen in twintig jaar tijd van 950 naar 400. Alternatieve middelen zijn lang niet altijd voorhanden. Voor onkruidbestrijding betekent het terugvallen op mechanische alternatieven. Maar voor een schimmel- of insectenbestrijding is dat lastig. Daar moet het roer rigoureus om. Grote teelten eerst De Nederlandse akkerbouw heeft te maken met niches. Zelfs een gewas als aardappelen of zaaiuien is in wereldwijd perspectief een relatief kleine teelt. Het betekent dat chemiefabrikanten hun pijlen bij het ontwikkelen van nieuwe
werkzame stoffen eerst richten op de grote teelten: tarwe, maïs en soja. Kleine teelten worden soms bewust gemeden omdat de aanvraagprocedure omvangrijk is. De kosten om een nieuwe werkzame stof te ontwikkelen en toegelaten te krijgen in Europa zijn gigantisch. Bedragen lopen in de honderden miljoenen. De producent moet van een flinke omzet verzekerd zijn om deze investering terug te verdienen. Dat lukt beter in een grote teelt. En vervalt de licentie, dan mag iedere fabrikant het vrij produceren. Daarnaast mijden fabrikanten steeds vaker het zeer strenge Europa, met zijn vele regels omtrent gewasbescherming. Met de Green Deal op tafel, waarin beschreven staat dat het gebruik van chemische gewasbescherming in 2030 met 50% moet zijn gereduceerd, wordt die markt steeds lastiger. Lange onzekerheid telers Afgelopen jaar stonden 147 chemische verbindingen op de lijst van Scopaff
– het comité dat oordeelt over de toelating van middelen – om verboden te worden. Uiteindelijk kregen 45 werkzame stoffen een tijdelijke verlenging van één jaar omdat het vanwege de coronapandemie niet lukte tijdig een beoordeling uit te voeren. Het is de vraag of dat dit jaar wel lukt, waardoor een verlenging van nóg een jaar aannemelijk is. Op de lijst staan ook middelen die voor Nederland cruciaal zijn. Zo stemde landbouwminister Schouten tegen de verlenging van tebuconazool, een belangrijke fungicide in de graanteelt. Ook is Schouten niet meegegaan in de hernieuwde toelating van Benfluralin, de werkzame stof van de herbicide Bonalan. Na Asulam, Legurame en Chloorprofam is het de vierde essentiële herbicide die vervalt. Belangenbehartigers proberen het roer voor Bonalan nog te keren. Ook dat kenmerkt het dossier gewasbeschermingsmiddelen, waar vaak maanden of jaren touwtrekken plaatsvindt voor definitief een streep door het gebruik wordt gezet. Dat brengt telers in een onzekere positie. Onkruid mechanisch te lijf Door het gemis van deze herbiciden wordt onkruidbestrijding in uien, cichorei en witlof een grotere uitdaging.
Wat kan de aardappelketen doen ten aanzien van ziekten en plagen? Type
Target
Huidige middelen
Knolziekten
Rhizoctonia
Geen?
Waarschijnlijk onvoldoende
Oplossingen door veredeling
Biologische middelen?
Zilverschurft, Colletotrichum
Geen
Onvoldoende
Nematoden
Cystenalen, Vrij levende alen
Ja voor cystenalen. Nee voor overige?
Lange rotaties en juiste vruchtopvolging
Insecten
Ritnaalden
Geen
Nauwelijks oplossingen?
Luizen, Colorado kever
Geen
Gedeeltelijk. Buffer gewassen voor luizen
Diverse
Geen
Ja, mechanische onkruidbestrijding
Loofdoding
Geen
Ja, mechanische loofdoding
beperkt middelen beschikbaar
Phytophthora
Ja
Slechts zeer beperkt effectief
geen middelen beschikbaar
Alternaria
Geen?
Slechts zeer beperkt effectief
Virusen
Ja, maar slechts gedeeltelijke oplossing
Gedeeltelijk. Buffer gewassen voor luizen
Kiemremming
Langere kiemrust
Gedeeltelijk, bewaartemperatuur en MH
Bewaarziekten pootgoed
Geen?
Gedeeltelijk door rooitechniek en vruchtwisseling
Onkruiden
Bladziekten
Bewaring
zonderin gewasbescherming! Vraagt Europa onmogelijke? Welke middelen en mogelijkheden er nog Teelt resteren gewasbescherming in dehetakkerbouw
6
Cultuur maatregelen
AKKER van het NOORDEN
Bron: Certis
2 of meer stoffen beschikbaar
BESCHERMING, KAN DAT? Niet zo gek dus dat steeds vaker wordt teruggegrepen op mechanische alternatieven. Daarbij worden zij gesteund door afnemers die het gebruik ervan deels subsidiëren. Naast de noodzaak zien ondernemers het nut in van deze ommezwaai. Mechanische onkruidbestrijding heeft een vlucht genomen. De biologische sector heeft de techniek mede-verfijnd. Met camera- en gps-besturing, teeltbedden, intrarijwieders en meer innovatieve instrumenten is onkruid beter aan te pakken. Helemaal zonder handenarbeid lukt nog niet. De komst van robotisering in de komende jaren gaat deze ontwikkeling versnellen. Waar een biologische teler hopelijk kan profiteren van betere marktprijzen is dat voor conventionele telers lastig. Schoffelen en eggen kost immers meer geld dan spuiten. Die meerkosten vergoedt de marktprijs niet. Geen alternatief fungiciden Lastiger is het om voor insecticiden en fungiciden een alternatief te vinden. Mechanisch zijn die er niet of nauwelijks. Weerbare rassen, bijvoorbeeld met een ingekruiste resistentie, moeten problemen het hoofd bieden. Het nadeel is de tijd die het vergt en niet voor iedere vraag is een genetische oplossing. Een suikerbiet die resistent is tegen luizenschade is niet per definitie een ras dat veel wortel- of suikeropbrengst levert. Veredelaars en pootgoedbedrijven pleiten al jaren voor toelating van de veredelingstechniek Crispr-Cas, waarmee de rassenontwikkeling in een stroomversnelling kan raken. Deze vorm van gmo blijft niet toegestaan in Europa. Te vaak wordt op korte termijn een streep gezet door de toelating van een cruciaal middel. In het geval van de suikerbietenteelt zijn de gevolgen daarvan goed merkbaar. In heel Europa is de bietenopbrengst gekelderd dankzij insectenvraat en aantasting van het vergelingsvirus, waardoor de zaadcoating met neonicotinoïden meestal weer rap werd toegestaan, al zij het tijdelijk. Ook in Nederland zijn er problemen,
Groene gewasbeschermingsmiddelen werken anders dan synthetische. Ze moeten bijvoorbeeld veel vroeger ingezet worden of juist bij zeer groeizaam weer.
maar tot een derogatie kwam het niet. In de praktijk is – verschillend per regio – wel een opbrengstdaling tot 30 procent zichtbaar. Het toont aan hoe impactvol het verdwijnen van één stof kan zijn voor de gehele sector. Emotiepolitiek speelt hierbij een belangrijke rol. Met zijn ‘groene’ regering was de Franse politiek fel
‘ZAADCOATING WEG EN IN HEEL EUROPA KELDERDE DE BIETENOPBRENGST’ gekant tegen de neonics, maar stond het wel snel een derogatie toe. Met het verdwijnen van het Verenigd Koninkrijk is de machtspositie in de EU gewijzigd. In Nederland merken we daar de gevolgen van omdat dit buurland qua gewasbescherming vergelijkbaar is. Duitsland en Frankrijk – met hun grote inwonersaantallen – domineren het stembeleid. Stoffen op de tocht De coronapandemie heeft ervoor gezorgd dat enkele tientallen middelen een jaar of twee respijt hebben gekregen. Daar zitten ook stoffen bij die een belangrijke rol hebben binnen de akkerbouwteelten. Omdat toelatingshouders – die de licentie voor de werkzame stof bezitten of het middel ontwikkeld hebben – al jaren
eerder informatie moeten aanleveren voor het toelatingsdossier weten ze meestal goed welke stoffen aan de goede kant van de lijn staan en welke niet. Toch is het lastig om erachter te komen welke stoffen op de tocht staan. Fabrikanten en distributeurs zijn niet happig om daar uitspraken over te doen, leert de praktijk. Als reden geven ze aan dat gevreesd wordt voor een omzetdaling. Verschijnt in de pers dat een verbod mogelijk aanstaande is, dan grijpen gebruikers het liefst direct naar een alternatief. Het kan voorkomen dat een stof uiteindelijk toch blijft toegestaan, of pas veel later dan de verwachte termijn verdwijnt. Een goed voorbeeld is de herbicide Linuron. Over een verbod van deze werkzame stof werd al in 2010 gesproken, maar het duurde tot eind 2017 voor het daadwerkelijk was uitgefaseerd. Een kant en klaar lijstje krijgen met middelen in de gevarenzone is dus lastig. Wel is bekend dat de groep met triazolen flink is uitgedund en verder op de tocht staat. Van de acht veelgebruikte triazolen zijn er maar één of twee waarvan de toekomst veilig is. Daaronder ook het veelgebruikte prothioconazool. De schimmelbestrijders worden ingezet in de teelt van graan, suikerbieten en koolzaad voor de bestrijding van o.a. septoria, fusarium, roest, bladziektes en sclerotinia. Duits onderzoek wees in 2011 uit dat de opbrengsten door het gemis van de ‘triazolengroep’ met AKKER van het NOORDEN
7
BESCHOUWING
een derde af kunnen nemen. Omdat de stoffen hormoonversterkend werken faseert de Europese Commissie ze steeds verder uit. Anders telen Een andere groep stoffen die ter discussie staat zijn pyrethroïden. Niet alleen door politieke druk maar, ook vanuit de sector zelf. De insecticiden zijn ‘allesdoders’ die ook natuurlijke vijanden opruimen. Qua aanschafprijs goedkoper maar in werking uiteindelijk duurder. Je verstoort het natuurlijk evenwicht waardoor nuttige insecten niet helpen om luizen te bestrijden. Vooral in de teelt van suikerbieten, maar ook uien wordt het middel vaker toegepast met het verdwijnen van de neonics en fipronil-zaadcoating. Voor de luisbestrijding in pootaardappelen en bloembollen is het eveneens lastig om over een goed gevulde middelenkast te beschikken. Telers hebben nog twee tot drie middelen, waar toepassingsrestricties aan zitten. Ook dat is een terugkerend thema. Wordt de toelating verlengd, dan kan het aantal toepassingen, de dosering of het moment van toepassen, wijzigen. Bij luisdoders bijvoorbeeld geen gebruik in de bloei, of slechts één of tweemaal per seizoen. Voor de bestrijding van luis in pootgoed is het terugvallen op het gebruik van minerale olie. Ook daar is discussie over geweest, al bevindt die zich nu in de luwte. Redenen voor pootgoedtelers om het in de teelttechniek te zoeken. Schraler bemesten of eerder loofdoden om geen late virusaantasting in de hand te werken. Een gewas waarvan het loof beter vernietigd kan worden heeft als voordeel dat de loofdoding eenvoudiger kan geschieden nu Reglone (diquat) niet langer is toegelaten. Resistentie op de loer Voor de bestaande traditionele gewasbescherming ligt nog een gevaar op de loer: die van resistenties. Bijvoorbeeld bij de fungicidebestrijding in uien en aardappelen. Met het wegvallen van Mancozeb is de sector een cruciale multi-site fungicide kwijtgeraakt die niet gevoelig is voor resistentievorming. Van deze multiside fungiciden zijn er slechts twee over, waardoor de sector voor meer resistentie vreest in de toekomst. Alternatieven stoffen – als die er zijn
8
AKKER van het NOORDEN
– werken vaak eenzijdig en daardoor minder effectief. In uien en aardappelen is dit probleem het grootste, maar ook in bollen is het een issue. In de graanteelt zijn de problemen minder. Om resistentie niet in de hand te werken zoeken veredelaars heil in een nieuwe generatie rassen. Niet genetisch
gemodificeerd maar ‘robuuste’ of duurzame rassen, zoals ze worden genoemd. In de aardappelwereld zijn er inmiddels flink wat van op de markt. In de uienwereld zijn er ook rassen met resistentie tegen meeldauw. Het zijn vaak de biologische bedrijven die deze rassen telen, omdat alternatieven hier
‘STROKENTEELT LEVERT BIJDRAGE MAAR NIET DÉ OPLOSSING’
‘We hebben aanwijzingen dat strokenteelt de biodiversiteit vergroot zonder dat het ten koste gaat van het productieniveau. De combinatie van diversiteit, een weerbaar systeem, opbrengst en kwaliteit past bij een toekomstgericht landbouwsysteem.’
Wageningen Universiteit en Research (WUR) doet al meerdere jaren onderzoek naar strokenteelt. Onder andere op de Boerderij van de Toekomst in Lelystad. Daar wordt ook gekeken in welke mate het telen van gewassen op stroken de behoefte aan gewasbeschermingsmiddelen kan verminderen. ‘Centraal in het systeem staat de biodiversiteit’, legt onderzoekster Marleen Riemens uit, die tevens specialist is op het gebied van gewasbescherming. ‘Strokenteelt is niet dé oplossing, maar een onderdeel van het enorme Europese vraagstuk in de zoektocht naar een toekomstgericht landbouwsysteem. Met meer gewassen verruim je de rotatie en daarmee leg je een goede basis voor bijvoorbeeld de nematodenbestrijding. Cruciaal is dat waardplanten worden voorkomen. Diversiteit werkt ook positief op de onkruidbestrijding. Verschillende zaaidata en plantsoorten leveren een verschillende onkruiddruk op. Door het steeds anders te bestrijden verklein je de kans op probleemonkruiden.’ Op het vlak van natuurlijke vijanden zien de WUR-onderzoekers duidelijke voordelen bij strokenteelt. ‘Insecten bewegen zich gemakkelijker voort op kleine oppervlaktes en kunnen vanuit de ene strook in een ander de plaag bestrijden’, weet Riemens. ‘Dit werkt niet wanneer het naburig gewas een waardplant is. De grensstroken zijn daarom belangrijk. Het effect op schimmelbestrijding is wisselend. Schimmels die van natte omstandigheden houden, gedijen minder goed door de open omstandigheden. Tegelijk zien we dat schimmels die van drogere omstandigheden houden juist floreren. Een concreet positief effect is daardoor lastig hard te maken. Gewassen in stroken kunnen een vertragend effect geven op de verspreiding van sommige schimmels. De phytophthoraschimmel kan zich kilometers ver met de wind verspreiden. Het werkt dus niet altijd zo. We hebben aanwijzingen dat strokenteelt de biodiversiteit vergroot zonder dat het ten koste gaat van het productieniveau. Deze combinatie van diversiteit, een weerbaar systeem, opbrengst en kwaliteit past bij het grote vraagstuk. Daar zien we de echte kansen.’
Mechanische onkruidbestrijding in uien is sterk in opkomst. Het biedt teelttechnisch veel voordelen.
ontbreken. Gangbare akkerbouwers kiezen voor de bekende en veelgevraagde rassen. Toch verandert dit naar verwachting in de toekomst wel. Een ras dat slechts eenmaal per twee weken hoeft te worden bespoten, in plaats van eens per vijf dagen, spreekt iedere teler aan. Groene middelen Anders telen om het verdwijnen van middelen op te vangen, is inmiddels eerder regel dan uitzondering. Het betekent ook de opkomst van groene gewasbescherming, waarbij wordt gebruik gemaakt van producten met een natuurlijke oorsprong. Dat vergt een andere denkwijze van de teler, maar ook de adviseur. Waar synthetische gewasbeschermingsmiddelen vaak een goede preventieve en iets curatieve werking hadden, is dat bij groene middelen anders. Ze moeten bijvoorbeeld veel vroeger ingezet worden of juist bij zeer groeizaam weer. Ook is de werking niet altijd vergelijkbaar, met soms een minder resultaat. Daar komen toepassers in de praktijk achter. ‘De tijd dat fabrikanten altijd een oplossing op de plank hadden liggen
is voorbij’, zegt een fabrikant. ‘Het besef dat alternatieven niet langer voor handen zijn neemt toe. Is er wel een oplossing, dan werkt die meestal niet vergelijkbaar.’ Toch zetten bestaande en nieuwe bedrijven in op groene middelen. Simpelweg omdat het soms de enige optie is. Omdat deze nieuwe middelen via de bestaande toelatingsprocedure moeten worden
‘DE TIJD DAT FABRIKANTEN ALTIJD EEN OPLOSSING OP DE PLANK HADDEN LIGGEN IS VOORBIJ’ goedgekeurd, zorgt dat voor vertraging. Een bacterie werkt nu eenmaal niet hetzelfde als een synthetisch geproduceerd middel. Belangenbehartigers zien dat graag anders, maar het proces verloopt traag. Wel heeft de toelatingsinstantie Ctgb inmiddels een ‘greenteam’, dat zich specifiek op groene gewasbescherming richt. Toch moet het uiteindelijk via dezelfde weg beoordeeld worden.
In tien jaar tijd nam het aantal groene middelen met 65% toe, zo becijferde brancheorganisatie Nefyto eerder. Van alle ingezette gewasbeschermingsmiddelen kon in 2019 12% als groene worden betiteld. Dat was tien jaar eerder 6,7%. Anders denken Het wegvallen van cruciale middelen werkt in de praktijk bijna altijd kostenverhogend. Alternatieven zijn prijzig, mechanisch ingrijpen is kostbaar of de opbrengst en kwaliteit nemen af. Vroeg of laat moet de benodigde meerprijs dan ook uit de markt komen, zo denken mensen uit de sector zelf. Toch gaat dat traag. Consumenten hebben geen meerprijs over voor een minder bespoten aardappel of ui. Zo lang voldoende product beschikbaar is, of uit het buitenland gehaald kan worden, blijft de prijs laag. Of teelten verdwijnen door een gebrek aan middelen is een gevaarlijke uitspraak. Het verleden heeft aangetoond dat de praktijk veerkrachtig is en steeds weer met oplossingen komt. Maar de weg hiernaartoe wordt steeds lastiger. Het vraagt bovendien een andere denkwijze en andere aanpak van de teler, adviseur, fabrikant en afnemer. AKKER van het NOORDEN
9
Tjepko chicks def v10.indd 1
30-6-2021 09:08:26
Bewezen betrouwbaar tegen Phytophthora De beste bescherming, door: • flexibele dosering voor lage, normale en hoge infectiedruk • optimale bladbescherming voor gezonde groei en maximale oogst • allerbeste knolbescherming. Voor meer informatie over Infinito, bezoek agro.bayer.nl of vraag ernaar bij uw lokale distributeur en/of adviseur.
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.
10
AKKER van het NOORDEN
REPORTAGE
MINDER CHEMIE IN UIEN
‘Ik denk niet dat we volledig zonder chemie uien kunnen telen. Maar uien telen met de helft minder chemie zou wel moeten lukken’, zegt akkerbouwer Anselm Claassen (57) in Vierhuizen. Tekst: Jelle Feenstra Foto: Anselm Claassen
manier dit jaar de helft minder middel te gebruiken. Qua uienopbrengst verwacht hij niet het beste jaar. ‘Er is hier en daar toch wel wat verregend of later de grond ingegaan.’ Bovendien constateert hij dat de gebruikte bodemherbiciden hun werk hier en daar iets te drastisch hebben gedaan. ‘Elke keer als het regent wordt het middel geactiveerd. De kou zorgde voor minder onkruid. Die combinatie heeft wel iets gewas gekost.’
Variabel poten Claassen boert in maatschap met z’n vrouw Angelique en zoon Martijn (de man op de trekker op de foto). Het 250 hectare grote bedrijf is sterk gespecialiseerd in de pootgoedteelt. De Camera’s sturen de schoffelaar door de rijen uien heen, tussen de rijen wordt het onkruid geschoffeld. lichte tot zware Groningse zwavelgrond leent zich er Anselm Claassen experimenteert in middelen, ik wil vast kijken wat goed voor. Sinds 2019 is de maatschap graag. Dit jaar probeert de Groninger er mogelijk is. Daarnaast merk ik deelnemer aan het project Nationale akkerbouwer zijn middelengebruik natuurlijk ook dat bodemherbiciden Proeftuin Precisie Landbouw (NPPL). in de uienteelt terug te dringen. Hij de gewasontwikkeling remmen, wat Onder professionele begeleiding investeerde vorig jaar in een schoffelaar te veel naar mijn smaak. Als het lukt experimenteert hij met variabel poten. met camera’s. De camera’s sturen om de uien minder te plagen met Kort gezegd komt het erop neer: hoe de schoffelaar door de rijen heen, bodemherbicides, krijg ik een sterker en hoger de potentie van de bodem hoe zodat het gewas ongeschonden blijft. gezonder gewas, dat beter en sneller nauwer de geadviseerde pootafstand. Het doel is om met weinig inzet van groeit.’ Claasen hoopt op deze manier ‘Vorig jaar kwamen de verwachte herbiciden de uien schoon houden. de uien dit jaar tien dagen eerder te resultaten van variabel poten op Samen met zijn teeltbegeleider kunnen oogsten. ‘Normaal oogsten basis van bodempotentiekaarten Hoogland BV stelde Claassen een we begin september. Maar als we in helaas uit’, vertelt Claassen. Hij wijt speciaal schema voor spuiten en augustus al kunnen oogsten, is dat dit aan het droge voorjaar, waardoor schoffelen op (zie schema onder). ‘Het winst, dan is het vaak mooier en droger de grondbewerking moeizaam ging. schema is een leidraad. We sparren waardoor de uien ook mooi droog de Daardoor vertraagde de groei van samen over hoe ver we kunnen schuur in gaan. En dat scheelt weer het pootgoed op gronden met hoge teruggaan hierin. Dit willen we volgend droogkosten.’ potentie, met minder knollen tot gevolg. jaar in de bieten ook gaan doen. Zo De akkerbouwer heeft inmiddels Op lichtere grond kwam het pootgoed maak je dan op gebied van telen met driemaal geschoffeld. Hij hoopt op deze juist wel sneller op.’ minder chemie toch stapjes vooruit.’ Tien dagen eerder oogsten In andere jaren spoot Claassen gedurende het seizoen wel een keer of tien met bodemherbiciden. En zo nodig nog een keer met een contactmiddel. Dit jaar doet hij het anders. ‘Je weet gewoon dat we de komende jaren verder terug moeten
Stadium
Direct na zaai Tot 3 dagen voor opkomst Rond opkomst max 10% Kram Vlagblad 1ste pijp 1-3 centimeter Eind 1ste pijp Begin 2e pijp Einde schoffelperiode
Middel
Stomp Afbranden met glyfosaat + evt. beetje Stomp Bromotrill en Starane Top Wing P en AZ 500 Geen bespuiting Schoffelen (indien nodig contact) Schoffelen (indein nodig contact) Schoffelen (indien nodig contact) Boxer
Schema onkruidbestrijding in uien 2021 bij maatschap Claassen in Vierhuizen
Bron: Hoogland BV
AKKER van het NOORDEN
11
INTERVIEW
‘HET LIJKT OF ZE HET NIET
Directeur Jan van Hoogen (59) van Agrico zag vorig jaar de dood in de ogen, maar is terug aan het front. Daar strijdt hij voor goede aardappelprijzen én voor behoud van een sterke landbouwsector in Nederland. ‘De pootgoedteelt is niet alleen cruciaal voor Nederland, maar ook voor de rest van de wereld. Dat besef leeft totaal niet in het Haagse.’
Jan van Hoogen werd in 2020 ernstig ziek, als gevolg van een bacteriële bloedvergiftiging. Hij zag de dood dicht voorbij komen, maar redde het. Wel moesten zijn tenen worden geamputeerd, speciaal schoeisel zorgt ervoor dat hij toch kan lopen. ‘Voor de rest voel ik mij weer helemaal de oude, blij dat ik het heb overleefd.’
De prijzen liggen duidelijk lager dan voorgaande seizoenen. Ook bio valt dit jaar niet mee. Maar we komen dan ook uit een extreme marktsituatie, de invloed van Covid-19 op de afzet van zowel poot- als consumptieaardappelen was enorm. In die context vind ik dat we het hartstikke goed hebben gedaan.’
absoluut recordjaar, met prijzen van boven de € 40. Nu zorgt Covid-19 dus voor een tegenvaller, maar wel een verklaarbare. In belangrijke afzetmarkten was de situatie slecht, met wegvallende infrastructuren, beperkte beschikbaarheid van financiële middelen en, voor sommige bestemmingen, beperkte beschikbaarheid van containers. Landen als Cuba, Libanon en werelddelen als Azië en Noord-Afrika importeerden minder. In Europa deden belangrijke afnemers als Spanje, Italië en Portugal een stevig stapje terug. Goede verkopen tegen hoge prijzen in vroege bestemmingen als Pakistan en Bangladesh verzachten de pijn enigszins.’
Goed u weer in deze gezondheid te zien. Hoe kijkt u terug op het afgelopen aardappeljaar? ‘Voor de poters betalen we € 25,77 per 100 kilogram, voor de consumptieaardappelen € 13,14
2020 gaat de boeken in als het slechtste pootgoedprijsjaar sinds 2006. ‘Als ik mij goed herinner is er voor pootgoedmaten sinds 2006 nooit meer onder de € 30 betaald. Met 2018 als
In de consumptieaardappelen ging het niet veel beter. ‘Ook de fritesindustrie in NoordwestEuropa kreeg een flinke tik van corona. Veel aardappels gingen naar de koeien, dat zorgde voor een bodem in
Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries
12
AKKER van het NOORDEN
WILLEN HOREN IN DEN HAAG’
door extreme omstandigheden tijdelijk slecht is, valt te overzien. Verschillende plannen over de toekomst van de landbouw zorgen voor veel meer onrust onder boeren. Hoe kijkt u daar tegenaan? ‘Ik maak me zorgen over de toekomst van de Nederlandse landbouw. De druk op sectoren neemt aan alle kanten toe. Er is een keihard gevecht gaande om de grond, waarin de landbouw het onderspit dreigt te delven. Hadden we eerst alleen te maken met huizenbouw, nu hebben we ook te maken met natuur, energietransitie met megamolens en zonnepanelen. Hier in Flevoland wordt momenteel € 160.000 betaald voor een hectare grond. Ik vind het volkomen mesjogge om daar zonnepanelen op te zetten, maar het gebeurt wel. ’
Directeur Jan van Hoogen van Agrico in de kruisingskas van kweekbedrijf Agrico Reserach in Bant. ‘Ik maak me zorgen over de toekomst van de landbouw in Nederland.’
de markt van rond de 3 cent. Ik prijs me gelukkig dat inmiddels 95% van onze tafelaardappelen PlanetProofgecertificeerd zijn. Dat heeft de prijs van tafelaardappelen nog enigszins in
de benen gehouden, anders hadden we een grote toestroom gekregen van goedkope fritesaardappelen.’ De schade van een markt die
LAGERE PRIJZEN IN EXTREEM CORONAJAAR De prijzen voor pootgoed- en consumptieaardappelen over afgelopen oogstseizoen liggen duidelijk lager dan normaal. Corona zorgde voor een flinke terugval op diverse markten. Agrico betaalt voor oogst 2020 een gemiddelde pootgoedprijs van € 25,77 per 100 kilo maat 28-op, dus inclusief het bovenmaatse pootgoed. Dat is ruim € 3 lager dan in 2019 en zo’n € 13 lager dan in recordjaar 2018. Per hectare komt de opbrengst uit op € 10.220. Over boekjaar 2019 was dat € 12.803. De gemiddeld uitbetaalde prijs over de verschillende rassen in de consumptieaardappelteelt voor de maat 0/+, kwam over 2020 uit op € 13,14, exclusief PlanetProof-premie. In 2019 was € 19,23 per 100 kilo. Omgerekend naar hectareprijzen komt 2020 uit op € 6.817 per hectare, vorig jaar was € 9.539 per hectare. De prijs voor biologische pootaardappelen kwamen uit op € 45,10 per 100 kilo 28/op. Per hectare is dat € 14.190. Vorig jaar was dat € 17.300 per hectare. De biologische consumptieaardappelen kwamen uit op € 28,53 per 100 kilo. Per hectare komt dat neer op € 10.041. Vorig jaar was dat € 13.738 per hectare.
Blijkbaar stelt de politiek in Nederland andere prioriteiten. ‘Ik begrijp daar niks van. De pootgoedteelt is niet alleen cruciaal voor Nederland, maar ook voor de rest van de wereld. Het gaat hier om noodzakelijke voedselvoorziening, een eerste levensbehoefte. Als Algerije geen pootgoed meer bij ons kan kopen dan breek daar hongersnood uit. Ik denk dat daar veel te gemakkelijk overheen wordt gestapt.’ Is de landbouwlobby niet sterk genoeg? ‘Via onze brancheorganisaties NAO en Plantum brengen we dit geluid voortdurend naar voren. Maar het lijkt wel of ze het in Den Haag niet willen horen. Die Waddenagenda is dramatisch, ik heb dat geprobeerd te lezen, 80 bladzijden vol ambtelijke taal. En dan staat er in één klein weggedrukt hoofdstukje over landbouw dat boeren toe moeten naar nieuwe verdienmodellen, met natuur en campings erbij. Nou, die professionele pootgoedtelers in Friesland slaan compleet op tilt. En dit speelt niet alleen in Friesland, maar ook in NoordGroningen. Daar wordt ook weer 600 hectare landbouwgrond opgeofferd voor uitbreiding van de Eemshaven. Daar zitten verdorie allemaal goede pootgoedboeren van ons. Dat baart me zorgen.’ AKKER van het NOORDEN
13
14
AKKER van het NOORDEN
INTERVIEW
‘Nederland heeft het allermooiste klimaat, de allerbeste grond, de allerbeste kweekbedrijven en de beste infrastructuur van de wereld, we bekleden een sleutelrol in de wereldwijde voedselvoorziening. Maar dat besef leeft totaal niet in Den Haag.’
In Den Haag zeggen ze, ach die landbouw, leuk maar dat kan ook wel in het buitenland. ‘Dan probeer ik uit te leggen dat pootgoed, bollenteelt en zaaizaden met hun veredeling in wereldwijde context van cruciaal belang zijn. En daarna zeg ik dat verplaatsing naar het buitenland niet zo eenvoudig is. Neem pootaardappelen. De helft van alle pootgoedexport, bijna 800.000 ton, komt uit Nederland. Dan heb je Schotland met 100.000 ton, Frankrijk een keer 130.000 ton, Denemarken en Duitsland een beetje, en dan is het op. Nederland heeft het allermooiste klimaat, de allerbeste grond, de allerbeste kweekbedrijven en de beste infrastructuur van de wereld, we bekleden een sleutelrol in de wereldwijde voedselvoorziening. Maar dat besef leeft totaal niet in Den Haag, ze hebben het alleen maar over huizen, datacenters, zonnepanelen en nog wat natuur.’ Er is toch nog wel wat gezond verstand aanwezig in de politiek? ‘Ik krijg daar vanuit Den Haag geen signalen van, absoluut niet. Wij hebben ook een eigen club, ambassadeurs van Plantum, daarin zitten ceo’s van grote zaad- en pootgoedbedrijven. Een aantal keren per jaar komen we bij elkaar in Den Haag. Dan nodigen we Kamerleden uit om het gesprek
mee aan te gaan. Maar dan heb je weer verkiezingen gehad en dan verdwijnen er weer een aantal goede landbouwvertegenwoordigers en moet je weer van vooraf aan investeren in nieuwe mensen. Dit maakt onze toekomst veel spannender dan tien, twintig jaar geleden. De ontwikkelingen gaan veel sneller en de druk op de landbouw is veel groter dan toen.’ Hoe speelt Agrico hier op in? Want jullie koersen in je strategie op een verdubbeling van het volume pootaardappelen in 2030. ‘We steken vooral in op buitenlandse licentieteelt. Waar voorheen de focus lag op rassen voor onze telers, gaan we nu ons intellectueel eigendom meer vermarkten. Dat is nodig omdat we veel investeren in ons kweekbedrijf, dat geld moet ook terugkomen. India, Zuid-Amerika, Brazilië, Argentinië en Amerika, dat zijn gebieden waar groei via licentieteelt vandaan moet komen. Ons verdienmodel is de licentie en de inkomsten van de handel zijn voor onze partner. Verder hebben we een aantal succesvolle dochterondernemingen, in onder andere Frankrijk, Schotland en Polen.’ Merkt u onder uw leden in Nederland ook een mineurstemming? ‘Dat valt mee. Ik heb diep respect voor de energie waarmee onze telers elk
jaar weer vol overgave aardappelen telen en afleveren. Terwijl de druk er aan alle kanten stevig op staat. Recent zag ik een presentatie over wat er de komende jaren nog gaat verdwijnen aan gewasbeschermingsmiddelen, daar word je niet vrolijk van. De administratie die een boer tegenwoordig bij moet houden, is een fulltime baan. En dan moet je ook nog scherp zijn op alle ontwikkelingen, want die gaan razendsnel. Die boeren moeten tegenwoordig allemaal HBO-denkniveau hebben om het te bolwerken. Ondertussen moet je met kunst en vliegwerk teelten in de benen te houden, terwijl ze in Amerika de aardappelen nog gewoon met zuur doodspuiten. Dat deden wij voor het laatst in de jaren zestig van de vorige eeuw.’ Zullen we vrolijk afsluiten? ‘Laten we dat doen. Het nieuwe oogstseizoen is gisteren (15 juli, redactie) gestart en ik ben voorzichtig optimistisch, voor zowel de pootgoedals de consumptietelers. De wereld gaat weer open. Een aantal landen dat vorig jaar weinig pootgoed afnam, keert terug op de markt. Verder is er dit jaar door het koude voorjaar amper luizendruk geweest tot 1 juni. Als er goed geselecteerd wordt, kan het best wel eens een mooi jaar worden.’ AKKER van het NOORDEN
15
REPORTAGE
‘SAMENWERKING MOET VAN
Ewald Seepma (24) ontwikkelt het van origine Friese akkerbouwbedrijf door in het Groningse Winsum. Daarbij gaat hij bewust de samenwerking aan met melkveehouder Thomas Dijkstra die vanuit zijn ligboxenstal stromest produceert. ‘Vaste mest is een pré, maar de zekerheid van levering en kwaliteit van de mest is belangrijker’, stelt Seepma. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Jan Pit en Aanen Stal Totaal
Thomas Dijkstra runt in Rasquert een melkveebedrijf met 400 koeien op 180 hectare grond. Na een lange zoektocht en vergunningstraject nam hij in 2017 een nieuwe stal in gebruik. Een stal waar alle boxen dagelijks driemaal automatisch met stro worden ingestrooid. ‘Wij koersten op een stal in combinatie met een vergister. Maar het voortraject duurde lang en gaf mij veel tijd om akkerbouwers te vragen wat voor soort mest hun voorkeur geniet. Stromest; dat kreeg ik continu te horen. Vandaar dat we daar op hebben ingezet. We wilden geen stal bouwen met mest die we nu of in de toekomst niet goed kwijt kunnen. Zowel bij anderen als op eigen grond.’ Dijkstra’s broer boert als melkveehouder en akkerbouwer in Oost-Duitsland en zorgt voor leveringszekerheid voor een belangrijk deel van de stro. Het verbruik ligt namelijk best hoog met 3 tot 4 kilo per koe per dag. Samenwerkingskansen In totaal resulteerde zijn werkwijze
Ewald Seepma: ‘De afgelopen jaren toonden de percelen waar drijfmest was toegediend zich duidelijk weerbaarder dan percelen waar geen dierlijke mest was toegediend.’
16
AKKER van het NOORDEN
vorig jaar in zo’n 2.400 ton vaste mest. 600 ton daarvan werd afgezet naar akkerbouwers. Onder andere naar de nabijgelegen grond van Ewald Seepma waarmee de melkveehouder onlangs een samenwerkingsovereenkomst aanging. Seepma bewerkt 75 hectare akkerland verdeeld over locaties nabij het Groningse Winsum en in het Friese Oosternijkerk. In het bouwplan staan pootaardappelen centraal; daarnaast worden uien en suikerbieten geteeld. ‘Toen wij drie jaar geleden ons bedrijf doorontwikkelden bij Winsum, zocht ik direct naar samenwerkingskansen met een melkveehouder’, vertelt de jonge akkerbouwer. ‘Dat doe ik met het oog op de toekomst. Daarin wint kringlooplandbouw steeds meer aan impact. De overheid dirigeert ons die kant op en daar moeten
wij denk ik op inspelen. Ook komt het gebruik van kunstmest verder aan banden te liggen. Een samenwerking met een melkveehouder die mest tot zijn beschikking heeft, helpt mij zo om aan een bedrijfszekere toekomst te werken. Dat betekent trouwens niet dat ik pleit voor een kunstmestloze akkerbouw. Rond de langste dag van het jaar moet je de uien met direct beschikbare stikstof kunnen bemesten, net als pootaardappelen rond de knolzetting. Die functie zie ik dierlijke mest nog niet overnemen.’ Praktisch en een klik Concreet betekent de samenwerking tussen Dijkstra en Seepma nu dat zij grond uitruilen. En dat Seepma in het najaar stromest van Dijkstra afneemt om daarvan 15 ton per hectare uit te strooien. ‘Dat Thomas met stromest werkt, zie ik wel als een voordeel, maar niet als een must. Dat wij met hem samenwerken komt vooral omdat het tussen ons klikt en omdat we door de ligging praktisch
1 EN 1 DRIE MAKEN’ nog te scheiden of te bewerken om nog een extra nutriëntenstroom van zijn melkveebedrijf tot waarde te kunnen brengen op onze akkers. Je kan dan denken aan een bemesting met bewerkte drijfmest in het voorjaar. Ook het bewerken van vaste mest via compostering is iets wat onze interesse heeft om in de komende jaren wellicht uit te proberen. Nog weer een andere optie is de teelt van bijvoorbeeld luzerne of een ander eiwithoudend product op ons akkerland voor zijn koeien. Dat kan dan als rustgewas voor onze percelen dienen – net In de stal van Thomas Dijkstra in Rasquert wordt waardevolle vaste mest geproduceerd.
eenvoudig grond kunnen ruilen. Het voordeel van vaste mest zit hem vooral in het moment van toedienen. Wij willen het liefste direct na de oogst bemesten. Dat vindt natuurlijk vaak voor een belangrijk deel in september plaats en drijfmest mag maar tot 1 september over het land worden gereden. Met vaste mest heb je meer flexibiliteit om het juiste moment te kiezen. Ons streven is namelijk eigenlijk altijd om vlot na de oogst dierlijke mest over de grond te brengen en dan een groenbemester te zaaien. Zo houden we de bodem in de winter zo lang mogelijk bedekt en benut je de nutriënten het meest optimaal’, licht Seepma zijn visie toe. Een extra voordeel van vaste mest ten opzichte van drijfmest kan de opbouw zijn van organische stof in de bodem. Seepma hoopt hier ook op, maar waakt voor te hoge verwachtingen. ‘Ik heb veel collega’s gesproken die net als ons de laatste jaren ervaring op hebben gedaan met het gebruik van compost. Ook dat moet de organische stof in de bodem verhogen. Uit de cijfers van analyses komt dat lang niet altijd naar voren terwijl de bodem wel aantoonbaarder ruller en weerbaarder wordt. In de afgelopen jaren, waarin we meerdere keren met periodes van droogte en stress voor de gewassen werden geconfronteerd, toonden de percelen waar drijfmest was toegediend zich ook duidelijk weerbaarder dan percelen waar geen dierlijke mest was toegediend. Dat effect van
weerbaarheid hoop ik met het gebruik van de vaste stromest van Dijkstra verder te stimuleren. Maar op het OScijfer op zich wil ik mij niet blind staren.’
‘NIET BLIND STAREN OP OS-GEHALTE’
Zekerheid van belang Seepma levert door het ontbreken van tarwe in zijn bouwplan geen stro terug aan samenwerkingspartner Dijkstra. In het kader van de kringloop zou dat wel een passende stap zijn. ‘Dat klopt. Nu nog fungeren de graspercelen als rustgewas. Als ons areaal in de toekomst meer ruimte biedt voor tarweteelt is de kans wel groot dat we dit stukje van de kringloop beter sluiten. We kijken daarnaast naar de mogelijkheid om de drijfmest, die Thomas Dijkstra naast de vast mest als dunne fractie apart opvangt, ook
zoals de graspercelen dat nu zijn - en van toegevoegde waarde zijn in het rantsoen van zijn koeien. Hierover sparren we inmiddels en verkennen de komende jaren de mogelijkheden’, vertelt Seepma. ‘Voor mij is de zekerheid om te werken met een vaste partner ook van groot belang. Met de aanvoer van compost loop je het risico een keer een partij over het land te brengen die vervuild blijkt met onkruid. Nu weten we dat dat niet gebeurt. Bovendien geeft een samenwerking stabiliteit. Je weet waar je aan toe bent.’
STROMEST BEWERKEN MET WARME COMPOSTERING In Nederland zijn verschillende melkveehouders die bewust inzetten op strostalmest. Vooral om eigen bodems beter te kunnen voeden, maar ook om het aan akkerbouwers uit te leveren. Wytse Bouma uit Sint Annaparochie is één van hen. Bouma werkt volledig met vaste strostalmest. Dit vult hij aan met materiaal uit natuurgebieden en bermmaaisel. Hij schept dit dagelijks om en composteert het geheel volgen de Berkeley-methode. Een methode die warme compostering wordt genoemd en er voor zorgt dat de vaste mest veel sneller wordt opgenomen door de bodem. Hiervoor werkt de melkveehouder ook met een composteermachine die het materiaal mengt en belucht. Dit wordt vervolgens onder ander afgezet naar akkerbouwers in de regio. Kenniscoöperatie Niscoo organiseert komende zomer zomerexcursies naar het bedrijf van Wytse Bouma. Leden van Niscoo ontvangen hierover binnenkort meer informatie via een nieuwsbrief. AKKER van het NOORDEN
17
Het TTW-Systeem® wordt gebruikt voor: - het vastleggen van relevante perceels- en gewasgegevens - teelt-, koel- en verwerkingsadviezen - het vergelijken van uw gegevens met het gemiddelde van andere bedrijven - het vergelijken van uw gegevens met voorgaande jaren en/of andere gewassen op uw bedrijf - gewasontwikkelingsoverzichten, inclusief foto’s - beheer van plaatsspecifieke data (georeferentie)
Welke opbrengst is er op uw perceel mogelijk en welke opbrengst haalt u werkelijk? Dit verschil - de yield gap of het ‘opbrengstgat’ - pakken we samen bij de kop, met als doel om dit kleiner te maken. Een zo hoog mogelijke opbrengst, gecombineerd met een hoge kwaliteit en een efficiënt gebruik van hulpmiddelen. Daar streeft u toch ook naar?
Wist u dat: akker- en tuinbouwcoach voor teelt en bewaring
TTW-klanten opbrengsten halen die 10 tot 20 procent boven het CBS-gemiddelde liggen? Samen maken we die groei mogelijk!
HumoStart
NUTRIENTS & ADJUVANTS
E fficie-N -t
28
Adjuvanten
Guard 18
AKKER van het NOORDEN
Intake 0561-433115
FLEXIBEL DICHTBIJ BETROKKEN INNOVATIEF
Granen
Diervoeders
Meststoffen
Zaaizaden
Gewasbescherming Advisering
Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat!
Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl
AKKER van het NOORDEN
19
REPORTAGE
INVESTEREN IN POTERS,
Het akkerbouw- en pluimveebedrijf van de familie Beijering in Schoonloo is sinds eind jaren negentig flink gegroeid. Het onderhoud aan bestaande gebouwen wordt niet vergeten. Onlangs werden twee bedrijfsgebouwen voorzien van een nieuw dak. Investeren én optimaliseren, is de strategie. Tekst en foto’s: Bouke Poelsma
Op het erf van de familie Beijering is het op deze dag in begin juni een drukte van belang. Het zonnetje schijnt volop, maar de gevolgen van de vele neerslag doen zich voelen. De natte meimaand schopt de planning van de akkerbouwers een beetje in de war. Normaal zijn de aardappelen rond deze tijd al lang en breed gepoot. Nu moet er nog 15 hectare de grond in. ‘Het is een bijzonder voorjaar, met veel neerslag. Ik kan me nog herinneren dat we twintig jaar geleden ook te maken hadden met een nat voorjaar. Toen waren we op mijn verjaardag op 17 juni nog aan het poten. De opbrengst was later nog goed ook’, vertelt de 69-jarige Lensinus Beijering, die in de kantine gekscherend aangeeft dat hij op het bedrijf een rol als pr-man vervult: ‘Praten en rondjes rijden’. Even later schuift ook Jantinus Beijering (45) aan voor een kop koffie. De ondernemer maakt zich geen zorgen over de uitgestelde werkzaamheden.
De twee regenhaspels in beeld, met daarachter de grote bewaarschuur.
20
AKKER van het NOORDEN
‘De aardappelen gaan een warme en vochtige grond in. Dat gaat straks snel. Ze trekken zo weer bij.’ Maatschap Beijering legt zich voor een groot deel toe op de teelt van pootgoed. Het areaal omvat 95 hectare pootaardappelen, van tien verschillende rassen. Beijering heeft 80 hectare pootaardappelen op contract voor Averis. In 2010 koos Beijering er bewust voor om te stoppen met de eigen vermeerdering van pootgoed. Het telen van stammen is arbeidsintensief en de luizendruk is hoog. ‘Ons pootgoed is nu afkomstig uit Noord-Groningen. Daar zit minder luis. De kwaliteit is goed’, geeft Lensinus Beijering aan. Beregenen in april 2020 Dat het ene jaar het andere niet is, weet ook bedrijfsopvolger en HASstudent Lennard Beijering (19). ‘Vorig jaar waren we op 16 april al uien aan het beregenen. In totaal hebben we in
2020 3.500 uur beregend, met twee haspels’, vertelt hij. De akkerbouwers investeerden in totaal € 160.000 in de twee complete haspelsets. ‘We hebben het voormalige melkveebedrijf van de buurman gekocht. Daar willen we een bewaarschuur voor uien bouwen’, zegt Jantinus Beijering. Door het natte voorjaar moeten de akkerbouwers ietwat improviseren. Meerdere werkzaamheden moeten nu in dezelfde maand worden uitgevoerd. De asbestdaken van twee akkerbouwschuren worden vervangen. De daken van twee kippenstallen krijgen lichtkoepels en intussen moeten er ook nog aardappelen worden gepoot. Jantinus Beijering maakt zich er niet zo druk om. Hij is wel wat gewend. Sinds eind jaren negentig gaat er bijna geen jaar voorbij zonder dat hij één of meerdere grote (bouw)projecten op zich neemt. Bouwen aan tweede tak Met de keuze voor vleeskuikens als tweede tak doen de ondernemers aan risicospreiding. De kippen zorgen bovendien voor cashflow, vertelt Jantinus Beijering. ‘We hebben er een snelle geldstroom bij, waardoor we snel zaken kunnen doen.’
PLUIMVEE EN PANELEN
gaan in 2023 met hun basisassortiment kip over op het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming. Familie Beijering wil de komende jaren inspringen op deze verschuiving naar Beter Leven 1 ster. Dat betekent dat aan de vleeskuikenstallen een overdekte uitloop moet worden gebouwd, zodat de kippen over extra scharrelruimte beschikken en weersinvloeden kunnen ervaren. Voor de ondernemers wacht een nieuwe investering, die weer in de tonnen loopt. Investeren, optimaliseren en bouwen aan de toekomst; Bij maatschap Beijering zijn ze niet anders gewend.
De bovenbouw van deze akkerbouwloods met kistenbewaring is in 2014 door Middendorp Montage gezet. Beijering koos voor natuurlijke ventilatie en heeft daar goede ervaringen mee.
Beijering vroeg in 1998 een vergunning aan voor twee vleeskuikenstallen. De akkerbouwers bewerkten op dat moment 120 hectare grond. Inmiddels is het areaal meer dan verdubbeld. De ondernemers ruilen veel grond met collega-boeren in de omgeving. De eerste twee kuikenstallen werden in 2002 in gebruik genomen. In 2016 verdubbelde Beijering de vleeskuikentak, met de ingebruikname van nog twee stallen. De ondernemers hebben een vergunning voor het houden van 168.000 vleeskuikens, maar zetten in werkelijkheid 120.000 kuikens op. ‘We leveren de zogenoemde Goed Nest Kip van Albert Heijn. Deze kippen groeien langzamer dan reguliere kuikens. Daarbij houden we ook minder dieren per vierkante meter’, legt Jantinus Beijering uit. De lagere bezetting in de stallen heeft als gevolg dat de ondernemers flink meer moeten stoken om de stallen op temperatuur te houden. Gemiddeld verstoken ze per ronde (6 rondes per jaar) 7.800 kuub gas, oftewel 0,065 kuub per kuiken. Met reguliere kuikens is het gasverbruik 0,035 kuub per kuiken. ‘Met minder kuikens in de stal ligt de warmteproductie van de dieren ook lager. Dat vertaalt zich door in een hoger gasverbruik’, zegt Jantinus Beijering. De twee oudste stallen worden halverwege juni voorzien van lichtkoepels in de nok, zodat de
kuikens ook in deze stallen over daglicht beschikken. Het aanpassen van de staldaken kost € 18.000 per stal. Vanwege de werkzaamheden staan de stallen een weekje langer leeg dan gebruikelijk. Vaste partners Beijering werkt graag met vaste partners, waarvan hij weet wat hij aan ze heeft. De kuikenstallen zijn gebouwd door de erkende stallenbouwer Van Pijkeren. Dit bedrijf plaatst ook nu de lichtkoepels. De bovenbouw van de akkerbouwloods – met kistenbewaring – is in 2014 gezet door Middendorp Montage. Dit bedrijf werd ook ingeschakeld voor de recente asbestsanering en dakrenovatie van twee bestaande schuren. ‘Het gevoel bij dit bedrijf is gewoon goed. Je kent ze en je weet dat het werk probleemloos gebeurt’, zo geeft Lensinus Beijering aan. Middendorp Montage verving in totaal 2.100 vierkante meter asbest. Beide schuren werden voorzien van sandwichpanelen. De totale kosten bedroegen zo’n €100.000. ‘Kijk, de windveren ontbreken nog. Maar het dak ziet er rustig en strak uit. Ik vind het hartstikke mooi geworden’, zo vertelt Jantinus Beijering, terwijl hij richting de oude schuur wijst. Beter Leven Meerdere Nederlandse supermarkten
Familie Beijering heeft in het Drentse Schoonloo een agrarisch bedrijf met akkerbouw, pluimvee en zonnepanelen. Op de foto poseren Jantinus en Lennard Beijering. Hun vader en opa Lensinus werkt ook nog volop mee in het bedrijf. Marjolein – de vrouw van Jantinus – doet de administratie. Sjoerd, Erik en Martijn zijn de vaste medewerkers op het bedrijf. De ondernemers hebben 278 hectare in gebruik. Het bouwplan bestaat voor een belangrijk deel uit pootaardappelen (95 hectare). Ook worden er fabrieksaardappelen, suikerbieten, graan en uien verbouwd. Er zijn 120.000 langzaam groeiende vleeskuikens. Die worden gehouden in vier stallen. Op de daken van de bedrijfsgebouwen liggen in totaal 3.000 zonnepanelen. AKKER van het NOORDEN
21
REPORTAGE
‘HET GAAT OM DE
John en zijn vader Jos de Bruijckere telen 165 hectare pootaardappelen in het Zeeuwse Aardenburg. Ze benadrukken dat het voor het rendement van de teelt niet gaat om de omvang van het areaal, maar om de opbrengst per hectare. Dat vereist het nauwkeurig sturen van de teelt. ‘Het gaat om de puntjes op de i.’ Tekst en foto’s: Peter van Houweling
Het heeft de avond en nacht ervoor veel geregend en gewaaid. Het selectiewerk ligt daarom even stil. ‘Er zit nu meer virus in dan in andere jaren’, constateert John in de kantine in een van de loodsen op het bedrijf. Zijn vader Jos is ook aangeschoven. Een groot deel van het pootaardappelland huren ze van actieve of inmiddels minder actieve collega’s. De huurprijs die ze betalen, is afgestemd op de kwaliteit en op het gebruiksgemak van het perceel. Ze betalen bijvoorbeeld een plus voor goede fosfaat- en kaligehalten, voor een goede afslibbaarheid en voor grote kavels. ‘Dat kost ons per saldo meer’, vertelt John. ‘Maar het stimuleert de verhuurder om meer aandacht te geven aan het perceel. Als hij bijvoorbeeld zware grond vóór 10 september ploegt,
John de Bruijckere in een perceel Desire’s, S-klasse: ‘We zien dat de knolgroei dit jaar twee weken later op gang komt dan anders’.
22
AKKER van het NOORDEN
krijgt hij een meerprijs. We willen dat de verhuurder zich er bewuster van wordt dat wij meer willen betalen voor een perceel dat voor ons meer waard is.’ Het gaat om de potentiële opbrengst die een perceel kan leveren, legt Jos uit: ‘Je hebt voor pootaardappelen de eerste 30 ton maal 30 cent nodig om uit de kosten te komen.’ John: ‘De grootste uitdaging is de opbrengst boven de 30 ton. Daar slagen we meestal ook ruimschoots in. Ons doel is om de maximale opbrengst eruit te halen en boven het regiogemiddelde uit te komen. Het gaat niet om de omvang van je areaal, maar om de opbrengst per hectare. Teelttechnisch kan
er veel, maar met een groot areaal moet je er wel aan toekomen om de teelttechnische mogelijkheden te benutten.’ Bij pootgoed haal je alleen rendement als je de puntjes op de i zet, legt hij uit. Punt één voor een goed rendement is de bodemkwaliteit. Daarom doet De Bruijckere er veel aan om die in goede conditie te brengen. Percelen die ze bijkopen, laten ze eerst kilveren. De teelt van pootgoed begint bij de teelt in het voorgaande jaar en bij de bewaring. Daarom hanteert De Bruijckere twee bewaarregimes, in beide gevallen met de
PUNTJES OP DE i’ kiemgroeiregulator Talent. Rassen die makkelijk kiemen bewaren ze op 6 graden, rassen die lastig kiemen op 7,5 graden. Doel daarvan is voldoende stengels op de planten te krijgen. Dat is een belangrijke voorwaarde voor een goede opbrengst, benadrukt de teler. ‘Voorheen keken we nooit naar het aantal stengels’, zegt John. ‘Wij zijn onder andere door de teeltbegeleiding vanuit TTW heel anders naar de planten gaan kijken.’ Loof verkoopt slecht De telers proberen ook bij bemesting de puntjes op de i te zetten. Ze laten in de winter altijd grondmonsters nemen. Poters krijgen aan de basis slechts 60 procent van het standaard stikstofadvies. ‘Iedereen wil graag een groot gewas, maar loof verkoopt zo slecht’, zegt John. Vorig jaar gaven de percelen met het minste loof de beste opbrengsten. ‘Te veel stikstof in de knol zorgt ook voor een lager onderwatergewicht’, legt hij uit. ‘Dat maakt het bewaren lastiger.’ Zo nodig geeft de teler een extra stikstofgift. ‘Bijstrooien kan altijd, eraf halen lukt niet.’
DROGEN IN DE BUSREMISE De Bruijckere bouwde een bewaarplaats voor de pootaardappelen die aan beide zijkanten open kan. De eerste drie weken na de oogst staan de kisten daarin met alleen de zijkanten tegen elkaar open, zonder ventilatie. Ze zagen de goede resultaten daarvan toen ze een aantal jaren een voormalige busremise gebruikten waarvan ook beide zijkanten open waren. ‘Dat geeft het beste resultaat’, stelt John de Bruijckere. Hij gebruikt verschillende tools om te beperkt de drift voor meer dan 90 bepalen hoeveel stikstof hij bijgeeft. Een procent. De pulserende doppen belangrijk hulpmiddel zijn de sensoren zitten op 25 centimeter afstand van op de spuit. Hij laat TTW groeicurven elkaar. Dat biedt de mogelijkheid om maken van de data die de sensoren veel te besparen op middel, want vastleggen. Andere hulpmiddelen zijn als de aardappelplanten klein zijn, de opbrengstpotentie van het ras en de spuiten alleen de doppen boven BijmestMonitor op basis van analyses de aardappelruggen. De twee van de direct opneembare nutriënten in tussenliggende doppen staan dicht. de bodem en van het gewas. Dat gebeurt ook bij het doodspuiten Vader en zoon sturen per perceel bij, van de planten na het loofklappen. Bij niet plaatsspecifiek binnen het perceel. onkruidbestrijding na opkomst is het John: ‘Je kunt prachtige kleurenkaarten net andersom: de doppen boven de maken van rijen staan dicht, de percelen, dat doen twee tussenliggende we ook, maar de staan ‘HET GAAT NIET OM DE doppen opgave is al groot open. Voor alle OMVANG, MAAR OM genoeg om een bespuitingen na perceel perfect de vollevelds DE OPBRENGST PER te krijgen.’ ‘Je bespuiting met HECTARE.’ moet eerst de bodemherbiciden. basis goed onder Is op deze manier de knie krijgen’, vervolgt vader Jos. slechts de helft van de hoeveelheid ‘Pas daarna komt de vraag hoe je middel nodig. Op jaarbasis bespaart plaatsspecifiek kunt bijsturen.’ De Bruijckere daarmee tienduizenden euro’s aan middelen. De helft minder middel Hoe groter het areaal, hoe moeilijker is Gewasbescherming en bladbemesting het om in de teelt de puntjes op de i zijn ook tools om de teelt te sturen. te zetten. Willen de ondernemers nog De Bruijckere spuit elke vijf dagen. Dat verder groeien? ‘Je kunt niet onbeperkt strakke ritme hanteert hij vooral om groeien’, antwoordt vader Jos. ‘De luizen te bestrijden. Tegelijk spuit hij arbeidsfilm klopt nu en als het met tegen phythophtora plus olie en vaak 160 hectare niet lukt, lukt het ook niet ook een bladmeststof. met 300 hectare. Het gaat niet om de De telers spuiten met een Agrifac omvang, maar om de opbrengst per Condor Airflow. De luchtondersteuning hectare.’
VAN 0 NAAR 165 HECTARE POOTAARDAPPELEN Pootaardappelen is het belangrijkste gewas op het bedrijf van De Bruijckere Agro, van Jos en John de Bruijckere in Aardenburg (Z), vlakbij België. Ze telen 165 hectare S-pootgoed, voor een groot deel op huurland. Het totale bouwplan omvat ruim 300 hectare. Vader Jos de Bruijckere startte 30 jaar geleden met akkerbouw door het huren van één perceel, naast zijn toenmalige baan. AKKER van het NOORDEN
23
Phytophthora en Alternaria op zand- en dalgronden? Carial Star: twee-in-één voor gebruiksgemak en besparing op kosten van ziektebestrijding.
www.syngenta.nl/alternaria/bestrijding/zand-dal Syngenta Crop Protection B.V., Postbus 512, 4600 AM Bergen op Zoom, Tel.: 0164-225 500 Syngenta biedt diverse oplossingen die telers helpen hun bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren. Zie: www. sygenta.nl/stewardship. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor het gebruik eerst het etiket en de productinformatie. ®/TM Registered Trademark of a Syngenta Group Company.
24
AKKER van het NOORDEN
IN HET VELD
DONKERE DAGEN HELPEN POOTGOEDSELECTIE
Foto: Niels van der Boom
Donker weer eind juni en begin juli zorgt voor ideale omstandigheden voor de selectie van pootaardappelen. Door virus aangetaste planten zijn zo goed zichtbaar. Bij akkerbouwbedrijf Ten Cate in Swifterbant zijn drie ploegen bezig op een perceel Arizona. Het Agrico-ras komt dit jaar de top 5 van grootste aardappelrassen binnen in ons land. Akkerbouwer Martin ten Cate noemt de situatie in het veld wisselend. ‘Sommige partijen vallen gewoon tegen, terwijl andere percelen juist erg weinig werk vergen. Dat is zeker terug te koppelen aan vorig seizoen, toen we een zeer hoge luisdruk hadden. Dit selectieseizoen is wat dat betreft een uitkomst. De luizendruk is door het koude voorjaar niet direct enorm hoog, zoals we de laatste jaren zagen. En de omstandigheden voor het selecteren zijn goed.’ De drie selectiewagens worden deels door Poolse uitzendkrachten bemand. ‘Dat gaat boven alle verwachting, ze pakken het direct goed op.’
AKKER van het NOORDEN
25
ACHTERGROND
WEES KIEN OP KWALITEIT
Bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en verschillende vloeibare meststoffen wordt water als drager benut. De kwaliteit van het water zelf blijft daarbij vaak onderbelicht. Onterecht, zo stellen de specialisten van Agro-vital. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Rens Hooyenga
Hardheid en pH De pH van spuitwater heeft invloed op het binnendringen van de werkzame stof bij de plant. Daarvoor moet bij bladopname de waslaag van de plant worden gepasseerd. Dit lukt het beste met een pH tussen de 5.0 en 5.5. Vooral bij het gebruik van systemische middelen is dit van belang; die werken beter bij een pH die in die range valt. Het gebruik van een pH-regulator kan ook helpen in het streven naar
minder hard water. De hardheid zegt ook iets over de hoeveelheid calcium en magnesium in het water. Deze bestanddelen kunnen reageren met een groot deel van de actieve stoffen in de gewasbeschermingsmiddelen, wat vervolgens de werking daarvan onder druk zet. Temperatuur Stop met het spuiten met te koud water, luidt het advies van Agro-vital. In plaats van het water uit de sloot te
‘MAAK BOEKJE VERPLICHTE KOST BIJ SPUITLICENTIE’ De resultaten die boeren en loonwerkers bereiken met hun verschillende spuitmachines zijn erg divers, zo leerde Jan Feersma Hoekstra als gewasbeschermingsadviseur reeds jaren terug. In de jaren daarna, als directeur van Agriton en Agro-vital, verzamelde hij steeds meer kennis over de rol die water daarin speelt. Zijn kennis wilde hij bundelen in een boek, tot hij in de VS een publicatie vond die als perfecte praktische weergave kan worden betiteld. Het boek is vertaald naar het Nederlands onder de titel ‘Adjuvanten en de kracht van de spuitdruppel’. ‘Dit boekje legt uit hoe je als boer of loonwerker te werk moet gaan’, stelt Feersma Hoekstra in het voorwoord. ‘Het zou verplichte stof moeten zijn voor allen die een cursus voor de spuitlicentie volgen.’ Het boekje is te bestellen via www.agro-vital.eu.
Bij warm weer is het zaak goed rekening te houden met thermiek als je gaat spuiten.
26
AKKER van het NOORDEN
halen, kun je beter water opslaan in een voorraadvat en daarmee spuiten. Met name in het vroege voorjaar is de temperatuur ‘s morgens meestal maar net boven de 4 graden en dat geldt ook voor het slootwater. ‘Dat is gewoon te koud voor goede resultaten. 15° is een mooie ondergrens om na te streven.’ Ook ‘s avonds kan de temperatuur vrij stevig dalen. Wees ook op dat moment voorzichtig met spuiten. Spuiten met koud water op bladeren die overdag in de zon boven de 40 graden waren, is ineffectief en kun je dus beter niet doen. ‘Houd de temperatuur van de omgeving in de gaten en stem de temperatuur van het spuitwater daar zo mogelijk op af.’ Het is eveneens verstandig bij het spuiten na een warme dag rekening te houden met het optreden van thermiek, de opstijging van de lucht. Daardoor kan zo 20 tot 30 procent van het water verdampen en het middel dus ook, nog voor het op het blad komt. ‘Daar gaat je actieve stof.’ Ken het watermolecuul Een waterdruppel op een blad is bijna altijd bolvormig. Dat is omdat de magnetische aantrekkingskracht tussen watermoleculen zorgt voor oppervlaktespanning, de kracht die het mogelijk maakt dat een druppel de kracht van buitenaf, zoals lucht en
SPUITWATER zwaartekracht, kan weerstaan. Zolang een waterdruppel een hoge oppervlaktespanning heeft, zal deze in tact blijven en niet over het blad uitvloeien. Bij de toepassing van bedekkingsfungiciden kan dit zorgen voor problemen. Je wilt er immers voor zorgen dat de actieve stof goed over het gewas wordt verdeeld. Door een hechter/uitvloeier toe te passen, kunnen de eigenschappen van de spuitdruppel worden beïnvloed. Een uitvloeier verlaagt de oppervlaktespanning waardoor een druppel als het ware ‘inzakt’. Het gevolg is dat de druppel een groter bladoppervlak kan bedekken. Dit zorgt voor een hogere effectiviteit van de bespuiting. Het toevoegen van de juiste hulpstoffen is bij het spuiten van gewasbeschermingsmiddelen dan ook van groot belang. Veel meer toelichting over hoe water zich gedraagt, is te vinden in het boekje ‘Adjuvanten en de kracht van de spuitdruppel’. Zie meer hierover in bijgaand kader.
‘ALTIJD LIEVER BRON- DAN OPPERVLAKTEWATER’ Jack Bergsma uit Boijl is mede-eigenaar van een akkerbouwbedrijf met 70 hectare pootaardappelen, 330 hectare consumptieaardappelen en 100 hectare bloembollen. Daarnaast wordt een loonwerkerstak behartigd waarbij onder andere met drie spuiten in het hoogseizoen wekelijks 600 tot 700 hectares worden voorzien van gewasbescherming of vloeibare meststoffen. Het belang van kwalitatief goed water lijdt voor hem dan ook geen twijfel. ‘Op ons eigen bedrijf hebben wij verschillende bronwaterputten en maken daar gebruik van. Het water daaruit is onderzocht en qua hardheid en pH van prima kwaliteit. Bronwater heeft eigenlijk altijd onze voorkeur boven oppervlaktewater, ook al is de kwaliteit wellicht ook van bronwater in andere regio’s iets minder; bijvoorbeeld door een hoger ijzergehalte.’ Voor de eigen percelen gebruikt Bergsma dus geen hulpstoffen om het water aan te zuren, maar wel hechters. ‘Zelf gebruik ik al jarren hechters en uitvloeiers en ben daar erg tevreden over; zeker nu we maar met 3 bar mogen spuiten. Hiermee vloeien dikke druppels veel mooier en beter uit. Je werkt effectiever en het is beter voor het milieu. Aan alle kanten komt het gebruik van zo’n hechter dus op je toe.’ Bergsma betrekt voor de stikstofbemesting Efficie-N-t28 van Agro-vital. Een bladmeststof die hij meestal met een 1% tot 2% oplossing aan water toevoegt. ‘Vloeibaar bemesten werkt veel effectiever en preciezer dan de korrelbemesting die we voorheen toepasten. Ook stimuleert het de opname van de systemische middelen overduidelijk. Dat vind ik een zeer welkome bijvangst. Het middel is duurder dan korrels, maar door de hogere efficiëntie kan dat snel uit.’ Over de temperatuur van het water dat hij gebruikt, maakt Bergsma zich niet snel zorgen. ‘Water uit de bron is bij ons 6° Celsius en in de tank dan 10° Celsius. Wellicht is dat aan de lage kant, maar nog nooit hebben we daar problemen door ondervonden. Bij het spuiten met meststoffen verlaag ik de kilogrammen middelen wel als de buitentemperaturen erg hoog zijn. Van 10 liter product bij 15° Celsius en bewolkt weer naar maximaal 3 liter product bij 30° Celsius en zonnig weer. Ik denk niet dat er iets misgaat, maar wil het gewas voor de zekerheid tegen schade beschermen.’
AKKER van het NOORDEN
27
Agrico de krachtige coöperatie die wereldwijd sterke innovatieve aardappelrassen levert die aansluiten bij de behoeftes van de lokale markt. Door innovatie legt Agrico de kiem voor kwaliteit. Daarnaast investeert Agrico continu in het vergroten van kennis en het delen ervan. Ketenbreed van kweker tot teler en van productmanager tot de klant van onze klanten. Op deze manier adviseren wij u hoe het beste uit de aardappel te halen is. Samen werken aan goede groei.
AKKER van het NOORDEN 28www.agrico.nl
ACHTERGROND
GRONINGER GRAANHONGER De vraag naar graan zit in de lift, net als de prijs. Ook bij Hoogland BV in Leeuwarden azen ze op de goudkleurige korrels. Niet voor de handel, maar om in hun eigen toenemende vraag te voorzien. ‘Het graan blijft via ons echt in de regionale keten; we hopen met dit verhaal meer graantelers aan ons te binden.’
Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Landpixel
Camiel Hoogland: ‘Het is niet nodig, maar wel mooi dat graantelers ons verhaal over de kracht van regionale teelt en ketens begrijpen en onderstrepen.’
Met flyers en graankoeken trokken Camiel Hoogland en Jan Klaas de Graaf van Hoogland BV de laatste weken al bij veel Groninger graantelers langs. Op het Hogeland en in het Oldambt is graanteelt nog altijd redelijk in trek bij veel akkerbouwers. En met de prijsvorming de laatste tijd is het ook echt weer een saldogewas. Voor de vele tonnen graan die binnenkort weer worden geoogst, is dan ook voldoende belangstelling. Zo ook bij de mannen van Hoogland. Maar niet zozeer voor de handel, maar om te kunnen verwerken in het veevoer dat zij weer aan melkveehouders verkopen. ‘Als 5e generatie eigenaar van Hoogland BV, ben ik ook de 5e generatie graanhandelaar en commissionair’, vertelt Camiel Hoogland. ‘Onze graanhandel richtte zich tot circa vijftien jaar geleden volledig op de handel, maar binnen onze veehouderijtak groeit de vraag naar premixen, alkagrain en wheatbooster enorm. Deze producten produceren we zelf in Leeuwarden en vragen veel tarwe. Inmiddels is het jaarlijks wel 10.000 tot 15.000 ton dat we via schepen extra aan laten
komen om in onze behoefte te kunnen voorzien. Echter, we collecteren veel liever alle graan dichtbij. De kwaliteit daarvan is gemiddeld gezien echt beter én wij geloven in toekomst voor de regionale keten met een lage footprint en CO₂-uitstoot.’ Prijs leidend Het van origine Friese bedrijf is na de overname van Frieling granen al enkele jaren vrij actief in Groningen. Als leverancier van zaaizaad, gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest bouwden ze met veel telers een relatie op. Graantelers uit bijvoorbeeld de Noordoostpolder, Friesland of Drenthe zijn ook welkom om graan aan Hoogland BV te verkopen, maar de pijlen worden bewust vooral gericht op het Groninger land waar relatief veel graanteelt en eigen opslag plaats vindt. ‘Met de aankoop van graan van meerdere telers breiden we bestaande relaties uit of bieden nieuwe contacten een kans een relatie op te bouwen’,
licht teeltbegeleider en graaninkoper Jan Klaas de Graaf toe. ‘Dat prijs daarbij leidend is, beseffen we terdege. Door onze lage transportkosten kunnen we op dat gebied ook goed concurreren of betalen we juist duidelijk beter uit dan sommige concullega’s. Zeker vanuit de pool, maar ook op dagprijzen. Wij willen daarnaast vooral de boer ontzorgen. Om die reden hebben we onder andere heel bewust innameposities in Usquert, Westernieland, Grijpskerk, Hallum en Leeuwarden.’ Desgewenst kan het bedrijf boeren volledig ontzorgen door ook de opslag en bewaring over te nemen. ‘Voor een scherp tarief rijden we het graan naar Leeuwarden en slaan het voor de teler op’, vertelt Camiel Hoogland. ‘Wie als teler gaat rekenen, komt er snel achter dat alles in eigen hand houden ook het nodig kost aan eigen uren en investeringen.’ Afspraken nakomen Veel graantelers willen echter graag met hun product zelf vrij blijven in de handel. ‘Dat blijft beslist mogelijk als wij het graan opslaan. Wij bieden maatwerk gericht op de voorkeuren van elke teler’, benadrukt Hoogland. De Graaf stelt daarbij dat het bedrijf vooral gezien wil worden als een betrouwbare partner. ‘Wij kunnen wel leuk ons verhaal vertellen en promoten, maar moeten vooral een goede prijs betalen en onze afspraken nakomen. Een boer verwacht duidelijkheid en flexibiliteit. Dat mogen ze van ons ook verwachten. Zo’n partner willen wij ook zijn.’ Camiel Hoogland vult aan: ‘Hoewel het niet nodig is, is het mooi als telers ons verhaal van de kracht van regionale teelt en ketens begrijpen en onderstrepen. Dat zij het leuk vinden en gevoel erbij krijgen daar onderdeel van uit te maken. Hun graan verdwijnt niet in de anonimiteit, maar wordt benut door de melkveehouders in hun eigen regio wiens producten gedeeltelijk ook weer in het lokale supermarktschap komen te liggen.’ AKKER van het NOORDEN
29
ACHTERGROND
‘WAAK VOOR TE VEEL OPTI
De opwarming van de aarde tegengaan met de opslag van koolstof in boerenbodems. Het klinkt als een prachtige oplossing. Het bedrijfsleven vraagt ernaar en telers storten zich erop. Toch twijfelen deskundigen in hoeverre dit koolstofvangen in de bodem substantieel kan bijdragen aan de klimaatdoelen; zeker in Nederland. Tekst & foto’s: Jorg Tönjes
De redenatie is simpel: alle koolstof die in de bodem zit, kan niet als broeikasgas CO2 in de atmosfeer zitten. Verhoog dus de hoeveelheid koolstof in de landbouwbodems, beloon de boer ervoor en je hebt een model om klimaatverandering tegen te gaan. In Zeeland is landbouworganisatie ZLTO ermee bezig. Zij brengen telers samen die werken aan koolstofopslag in de bodem en zoeken de beloning erbij vanuit het bedrijfsleven. Rondom Windpark Krammer gaan vijftien boeren vijf jaar lang minimaal 2.750 ton CO2 vastleggen tegen beloning door de burgercoöperaties Zeeuwind en Deltawind. Bodemspecialist David Powlson van het Britse Rothamsted Research noemt de verwachtingen bij koolstofboeren voor het klimaat ‘te optimistisch en onrealistisch’. Hoewel de Europese Unie en de Nederlandse overheid
sterk inzetten op koolstofopslag in landbouwbodems, is zelfs Eurocommissaris Frans Timmermans terughoudend als het de Nederlandse bodems betreft. Hij noemt de hoge productiviteit en de hoge grondprijzen in Nederland belemmeringen om veel te bereiken met deze methode. Op armere gronden elders in Europa ziet Timmermans meer kansen voor koolstofboeren. Bijvangst gering In het project Oekoregion Kaindorf in Oostenrijk vangen boeren rond de 300 euro per hectare. Het bedrijfsleven spekt de kas. Voor maatregelen die leiden tot duizend kilo koolstofopslag per hectare, het equivalent van 3.670 kilo CO2, hebben we het dan over een waarde van 145 euro. Dat zijn bedragen die boven de marktprijs in Europa, laat staan in Amerika, liggen. Met vrijwillige emissiehandel is voor de
Ondieper en minder intensief grond bewerken zoals op de foto toegelicht bij een velddemonstratie, bijvoorbeeld met verschillende soorten ecoploegen, draagt bij aan minder koolstofverlies uit de bodem.
30
AKKER van het NOORDEN
vastlegging van koolstof in Nederland per hectare een paar tientjes te verdienen per hectare. Als daar hoge kosten en opbrengstverliezen tegenover staan, is er voor de Nederlandse akkerbouwer en melkveehouder te weinig te halen. Vlaamse en Nederlandse deskundigen becijferen dat een hectare akkerland rond de 50 ton koolstof kan opslaan en een hectare grasland 80 ton. Een opbouw van een halve tot een hele ton per jaar is mogelijk en er zit al tientallen tonnen in de bodem. Zodra het grasland gescheurd wordt, zakt het koolstofpeil met 1 tot 2 ton per jaar. In Nederland zouden telers enkele duizenden euro’s per jaar kunnen verdienen over hun hele bedrijf. Andere voordelen, als structuurverbetering, wateropslag of nutriëntenlevering zijn op de meestal aan organische stof rijke Nederlandse bodems geen bijvangst. Gerard Ros van het Nutriënten Management Instituut vindt organische stof belangrijk, maar waarschuwt dat de aanvoer van grote hoeveelheden organisch materiaal in ons landbouwsysteem niet mogelijk is of negatief werkt op andere punten als nutriëntenuitspoeling (stikstof) of lachgasproductie (een ernstig
MISME ROND CO2-OPSLAG’ broeikasgas). ‘Voor ons klimaat is een strategie die zich richt op behoud van reeds vastgelegde organisch gebonden koolstof realistischer.’ Goed koolstofbeheer Het Louis Bolk Instituut kwam in 2013 met een handleiding voor goed koolstofbeheer. Daarin beschrijven onderzoekers van dit instituut samen met WUR (Wageningen) en CLM (Centrum voor Landbouw en Milieu) de drie methoden om koolstofgehalten in de bodem te verhogen: toevoer van buiten het bedrijf, extra productie in het bedrijf en vermindering van verlies door de teeltmethodes aan te passen. Volgens Chris Koopmans van het LBI heeft het geen zin te slepen met organisch materiaal van de ene naar de andere plek. Extra organische stof vasthouden, bovenop wat er al gebeurt, maakt het verschil. Daarbij zoekt de bodem een nieuw evenwicht. Meer organische stof in de bodem verhoogt de afbraak per hectare jaarlijks. Belangrijk bij organische stof is de stabiliteit van de vorm waarin het in de bodem zit. Compost laat per ton aangevoerd materiaal 150 kilogram stabiele organische stof achter (langer dan een jaar achterblijvend). Bij vers plantaardig materiaal, Bokashi of drijfmest is de stabiele fractie veel lager. Belangstelling groot Volgens Marc Wilmink, hoofd Carbon Farming bij Rabobank, is er volop vraag naar carbon credits uit de markt. Rabobank wil vraag en aanbod bijeenbrengen en ‘bij een stijging van de prijs zou het verdienmodel voor de boer gunstiger worden’. Wilmink noemt al snel de term ‘regeneratieve landbouw’. Minder intensieve grondbewerking en bedekt houden van de bodem buiten de teelt om met groenbemesters en vanggewassen vallen onder die teeltmethode. ‘Voor Nederland ligt de ondergrens voor een carbon credit op 40 euro.’ Probleem bij het bepalen van de tonnen CO2 vastgelegd in de bodem, is dat het zo moeilijk te meten is. Daarom wil akkerbouwvakgroepvoorzitter Jaap van Wenum van LTO liever naar beloning van maatregelen
Onder blijvend grasland bouwt zich meer koolstof op. Vaste mest en compost dragen meer bij aan koolstof in de bodem dan bijvoorbeeld drijfmest.
als niet-kerende grondbewerking, organische stofaanvoer of bedekt houden van de bodem in de winter. ‘Beloon dat in het gemeenschappelijke landbouwbeleid. Het is nu tientjes per hectare waard, maar misschien moeten we maatregelen stapelen binnen de ecoschema’s van de Green Deal.’ Benzine op vuur Een groep onafhankelijke landbouwadviseurs, actief in de noordelijke provincies, komt
‘IEDEREEN RUIKT WEL EEN KANS EN HET ENE NA HET ANDERE INITIATIEF PLOPT OP’ ondertussen met het idee CO2L Farming (CO2L uit te spreken als het Engelse cool). De gedachte daarachter is volgens mede-initiatiefnemer Theo Mulder om met meer CO2 in de bodem de wereld koeler te maken. Overigens draait het bij deze adviseurs om veel bredere doelstellingen, die te maken hebben met gezondheid van bodem, voer, voeding en mensen. Alleen op beloning van koolstofopslag is de winst niet te maken, aldus Mulder. ‘Er is wel degelijk een beweging onder telers op gang gekomen. Dat blijkt uit de belangstelling van de bank, van de gangbare telers en van bedrijven.
Als koolstofopslag niet betaald wordt, dan kan het op andere vlakken toch beloond worden door een gezonder en weerbaarder teeltsysteem’, zegt Mulder. Hij noemt direct ook het voorkomen van verliezen van koolstof uit veengebieden. ‘Daar zou je volgens mij minimaal kunstmest moeten gebruiken, want dat is benzine op het vuur bij de koolstofvervluchtiging.’ Wildwest Onderzoeker Geert-Jan van der Burgt van SPNA noemt ook direct de noodzaak om op veenbodems de verliezen van koolstof te voorkomen. Hij heeft vijftien jaar ervaring met onderzoek aan koolstof in landbouwbodems en hij twijfelt op basis daarvan aan de realistische haalbaarheid van koolstofboeren. ‘Ik denk dat de mogelijkheden grotendeels overschat worden.’ Binnen het koolstofboeren ziet Van der Burgt een wildgroei aan initiatieven. ‘Soms krijg ik de indruk van totale wildwest. Iedereen ruikt wel een kans en het ene na het andere initiatief plopt op.’ Het beoordelen van maatregelen en het effect ervan op de koolstofopslag is volgens Van der Burgt moeilijk. ‘Beoordelen of het deugt is moeilijk. Ik zie nog het meeste in projecten als Valuta voor Veen. Ophogen van de waterstand in die gebieden voorkomt grote koolstofverliezen. Over actief opslaan van koolstof ben ik pessimistischer.’ AKKER van het NOORDEN
31
INTERVIEW
‘HAKKEN IN HET ZAND? ‘Er gaat de komende tien jaar veel veranderen in de Nederlandse akkerbouw’, voorspelt Rutgher Steenbeek, branchespecialist akkerbouw bij Countus. Zijn advies aan de boeren: meebewegen! De visie van Countus op de toekomst van de akkerbouw, geserveerd in kleine hoofdstukjes. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Vito Calandra
Ruthger Steenbeek tussen de Flevolandse consumptieaardappelen: ‘Je moet je afvragen of je elk jaar een gewas wilt telen waarvan het aanbod in de markt groter is dan de vraag. Ik zou de komende jaren toch inzetten op wat hoogwaardiger teelten.’
32
AKKER van het NOORDEN
NEE JOH, PAK DE KANSEN’ Het moet anders ‘Het door de politiek uitgezette landbouwsysteem van meer, groter, efficiënter en goedkoper heeft ons veel gebracht. Maar het is doorgeslagen naar te intensief, te veel monocultuur en afname van biodiversiteit. We zien bodemverdichting, verstoorde waterhuishouding, grondgebonden ziekten en plagen. Niet voor niets zijn de opbrengsten van een aantal gewassen de laatste jaren eerder licht af- dan toegenomen. Daar moeten we dus wat aan doen.’ Wie moeten er wat aan doen? ‘Het is oneerlijk om de rekening eenzijdig bij de landbouw neer te leggen. De politiek heeft de weg naar intensivering zelf ingezet, banken en wij als periferie hebben er volop aan meegewerkt en de consument betaalt procentueel maar heel weinig voor voedsel. We zullen de omslag naar een andere manier van werken dus ook met z’n allen moeten realiseren en betalen.’ Wat moet de rol van de overheid daarin zijn? ‘De overheid kan ondersteunen met subsidies, gunstiger fiscale ondersteuningsmaatregelen, minder regelgeving en ruimte geven aan innoverende boeren. Niet saneren. Dat is geld wegbrengen dat nooit meer terugkomt, zonder dat je het duurzaamheidsprobleem oplost. Met innovatie help je de sector problemen op te lossen, terwijl je de sector ook sterker maakt ten opzichte van je concurrent. Banken zullen in mijn ogen weer mogelijkheden moeten krijgen om meer te gaan financieren op vermogen in plaats van rentabiliteit, anders loop het daar vast. En de consument moet open staan voor een eerlijkere prijs. Dat blijft een lastige, maar het moet wel, desnoods met hulp van de politiek. Nieuwe verdienmodellen worden alleen een succes als niet alleen de landbouw, maar de hele samenleving verduurzaamt en hieraan meebetaalt.’ Wat kunnen boeren anders doen? ‘De weg naar bouwplanextensivering, minder gewasbescherming, meer precisielandbouw, ecoploegen,
niet-kerende grondbewerking en vergroening is door een aantal boeren al ingezet. Er kan nog meer gebeuren. In Engeland zag ik recent proeven op akkerbouwbedrijven waar ze, om de bodem te sparen, rijden met meerdere kleine, gerobotiseerde machines in plaats van één grote conventionele machine. Dat soort ontwikkelingen krijgen we in Nederland ook. Met onder andere de strokenteelt gaan we die kant al op, kleinere machines en robotisering. Voor dit soort ontwikkelingen moet je wel open staan als teler. Het levert ook voordelen op. Met extensiever telen verbeter je de grond, waardoor kilo-opbrengst en kwaliteit van alle gewassen ook verbetert. Daarnaast zullen er toekomstige verdienmodellen ontstaan rondom gewassen die stikstof en CO2 vastleggen.’ Is bovenstaande financieel haalbaar voor boeren? ‘Nee, op dit moment nog niet. Een sigarendoosberekening van ons op basis van een voorbeeldbouwplan met 1 op 4-rotatie in Flevoland leert dat de stap van intensief naar extensief op 100 hectare dit bedrijf ruim € 60.000 saldo per jaar kost. Je levert consumptieaardappelen in en daar
VERDIEPING MET REGIONALE CIJFERS Countus wil de komende tijd nog meer focussen op cijfers uit de regio. ‘Dus dat dat we per gebied cijfers en informatie verzamelen, dat we ook per gebied de analyse maken en dat we tot op cijfers regionaal cijfers in de database krijgen’, zegt Rutgher Steenbeek. De organisatie denkt daarmee een verdiepingsslag in de advisering naar akkerbouwers te kunnen maken. ‘Een akkerbouwer in de Veenkoloniën is niet geïnteresseerd in hoe een Friese of Flevolandse akkerbouwer draait, maar wel waarom zijn buurman het onder dezelfde omstandigheden beter doet dan hij. Die analyse willen we straks per streek maken.’
ga je granen of eiwitgewassen voor terugzetten, dat kost je gemiddeld € 600 per hectare. Dat geld hebben akkerbouwers niet. Maar ik zeg dan: kijk als boer goed naar de ontwikkelingen om je heen en probeer daar in je bedrijfsvoering wél in kleine stapjes naar toe te werken. Je kunt niet van de vloer op de zolder springen, maar wel zorgen dat je elk jaar een paar treden hoger op de ladder komt.’ Ziet u meer bedreigingen? ‘We krijgen een verziltingsprobleem. Ik hoor van boeren in studiegroepen die beregenen met grondwater dat ze in warme zomers soms al zilt water pompen. Als je straks aardappelen niet meer kan beregenen, dan is dat wel een probleem. Daar moet je nu al op anticiperen. Kijken naar andere gewassen. Maar ook met watergebruik. Fertigeren wordt in de toekomst gemeengoed in de akkerbouw. Dus overdag niet meer die kanonnen erop, maar heel gedoseerd water en bemesting geven. Je onttrekt veel minder water en brengt vocht en meststoffen preciezer en direct opneembaar bij de plant waardoor je veel minder waterverdamping hebt, maar ook minder verlies van meststoffen.’ Gaan er teelten verdwijnen? ‘Nederland is ontzettend goed in veredelen, met pootgoed is Nederland de top van de wereld. Dat geldt ook voor bloembollen en zaden, dat zijn wereldwijd exclusieve producten. Daar moet je niet in gaan snijden, want dan gooi je echt goud weg. Daarnaast heb je een aantal massateelten, zoals consumptieaardappelen. Elk jaar wordt er meer consumptie gepoot dan de markt vraagt. Gevolg bij een normaal groeiseizoen is overproductie en prijzen die onder druk staan. Je moet je afvragen of je nog zo massaal consumptie wilt telen in Nederland. Ik zou de komende jaren toch inzetten op nieuwe en meer hoogwaardige teelten. Minder teelt van fritesaardappelen betekent dat de vrijgekomen grond kan worden gebruikt voor innoverende teelten zoals voor de eiwittransitie. Eiwitgewassen brengen op dit moment AKKER van het NOORDEN
33
INTERVIEW
‘De consumptie van vlees neemt af en Nederlandse akkerbouwers gaan vervangende producten telen, daar ben ik van overtuigd.’
nog te weinig op om die transitie succesvol door te voeren. Kijk maar naar het saldo van veldbonen, dat houdt nog niet over. Maar dat kan wel eens gaan veranderen. De consumptie van vlees neemt af en Nederlandse akkerbouwers gaan vervangende producten telen, daar ben ik van overtuigd.’ Welke sector is het lichtend voorbeeld voor de akkerbouw? ‘De glastuinbouw, de enige sector die van elke uitgegeven euro meer terugverdient. Deze sector transformeerde van een energieverslindende massaproducent, die de overheid het liefst wilde saneren, tot een energieleverancier met onderscheidende kwaliteitsproducten. Met onder andere precisiebemesting per plant door middel van fertigatie is een grote slag geslagen. Geïntegreerde gewasbescherming wordt toegepast met roofvijanden. En ook het oprichten van telersverenigingen was een groot succes. Dus kleine coöperaties van telers die in een regio samenwerken en daardoor heel efficiënt werken. De kostprijs kan enorm naar beneden als je
34
AKKER van het NOORDEN
de handen ineenslaat. Een vervolgstap is dat je als groep iets met de markt gaan doen, groepen telers die met extra eisen een product telen en daar een meerprijs voor krijgen. Enkele supermarkten in de melkveehouderij en akkerbouw werken in toenemende mate op deze manier. Dat gaat en moet de komende jaren ook veel meer ontstaan.’ Telers moeten meer gaan samenwerken? ‘Waarom wordt er op elk erf een nieuwe bewaarschuur gebouwd? Akkerbouwers willen allemaal zelfstandig hun ding doen, waarom? Ik heb het uitgerekend: als je met meerdere telers op één erf alle bewaring en verwerking concentreert dan kun je daar heel veel geld mee verdienen. Maar doen we niet. Eigen vrijheid mag blijkbaar veel geld kosten. Doe bewaring en verwerking gezamenlijk, maar kijk ook naar gezamenlijk machinepark of gezamenlijke afzet, daar valt zoveel winst te halen. Je levert misschien een stukje identiteit in, maar zakelijk kun je grote sprongen vooruit maken.’
Het is voor ons makkelijk praten vanaf de zijlijn hè? ‘Ik geef direct toe, dit is adviseurspraat. Wij kunnen het theoretisch mooi berekenen allemaal. Maar de praktijk is vaak weerbarstiger. Ik vind het echter wel mijn taak om als adviseur ondernemers wakker te schudden en een spiegel voor te houden, hoe het misschien ook kan. Als akkerbouwers tegen me zeggen: je hebt me wel even aan het denken gezet, dan heb ik mijn doel bereikt. Dan zie ik boeren op trekkers actievoeren. Ik snap het wel, maar de hakken in het zand helpt je niet verder. Nee joh, pak de kansen! Je moet altijd in gesprek blijven. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Een neventak met camping, huisverkoop, kringlooplandbouw is vooral samenwerken met melkveehouderij, maar ook voor grotschalige efficiency blijft ruimte. Er komen dus verschillende soorten agrarische bedrijven. Ga als ondernemer nou eens kijken: in welke omgeving zit ik, wat past daar goed, wat past bij mij en maak op basis daarvan keuzes.’
Werken bij Agriton Hoe kunnen we zorgen dat boeren een goed bestaan hebben, en tegelijkertijd de aarde een stukje mooier doorgeven aan de volgende generatie? Dit is de vraag die ons bij Agriton Group bezig houdt. Iedere dag zijn we daarom bezig met innovatieve oplossingen die bijdragen in het voeden van de bodem, het telen van
Wil jij hier ook aan
gezonde gewassen en het houden van gezond en productief vee.
meewerken, samen met een
Uiteraard op een duurzame manier, met zo min mogelijk impact
leuk en enthousiast team, neem
op de omgeving. Betekent dit dan geitenwollen sokken
dan contact met ons op! In concreet
landbouw? Nee hoor, we staan met beide benen op de grond.
zoeken we momenteel de volgende
We gebruiken zowel microbiologie, natuurkunde als scheikunde
mensen:
om het hoofd kunnen bieden aan veel van de uitdagingen waar
1. Iemand met passie voor de landbouw en een
onze sector voor staat: Het aanpakken van het stikstofprobleem,
scheikunde/natuurkunde opleiding.
het omgaan met klimaatextremen, het beheersen van ziekten
2. Een enthousiaste akkerbouwspecialist met HBO niveau.
en plagen. Er liggen voldoende mogelijkheden om deze
3. Creatieve DTP-er met affiniteit voor de landbouw.
problemen aan te pakken, op een manier die zowel de boer als de
Ben jij of ken jij deze persoon neem dan contact op met
planeet spaart. Hier houden we ons dan ook graag mee bezig!
jfeersma@agriton.nl.
www.agriton.nl
0561 - 433 115
www.agriton.eu
Agriton, alles voor een natuurlijk evenwicht
Dak van uw loods renoveren? Is uw dak verouderd? Of wilt u van het asbest af? Wij realiseren uw dakrenovatie snel en vakkundig. Tevens biedt het kansen uw pand beter te isoleren en zonnepanelen te plaatsen. Vraag een offerte op via de website of bel 0342 442-008.
Specialist in daken gevelsystemen Renovatie Nieuwbouw Golfplaten Sandwichpanelen Asbestsanering Zonnepanelen
Offert opvragee n in 2 minuten
WWW.MIDDENDORPMONTAGE.NL/OFFERTE AKKER van het NOORDEN
35
NIEUW in aardappelen
De nieuwe oplossing tegen
Alternaria // Zeer goede werking
// Voor hogere opbrengsten // Nevenwerking Sclerotinia // Ingebouwd resistentiemanagement
van het NOORDEN Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. 36 AKKER Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.
Voor meer informatie over Propulse, bezoek agro.bayer.nl of vraag ernaar bij uw lokale distributeur en/of adviseur.