Soelaas 10

Page 1


MARJORIE:

‘Voor het eerst in vijftien jaar heb ik een beetje rust gevonden’

RAPPER PJOTR:

‘Ik kan een dakloze bij de supermarkt niet negeren’

CDA-leider HENRI BONTENBAL over gemeenschapszin

‘Mensen komen hier rechtstreeks van de straat. We bieden rust en perspectief’

- Mohammed over de opvang voor dakloze EU-migranten, op pagina 60.

Zolang er nog iemand op straat de nacht doorbrengt,

Scan de QR-code om onze organisatievideo te bekijken met de missie van het Leger des Heils. zo lang zullen wij strijden.

Vermeulen

HOOP VINDEN WE SAMEN

olang er leven is, is er hoop’, schreef Cicero, een denker uit de Romeinse tijd, in de eerste eeuw voor Christus. Sindsdien is zijn uitspraak vele malen herhaald - het echoot door de eeuwen. Maar is het wel waar? Er zijn nog steeds mensen dakloos; polarisatie en individualisme nemen toe; steeds meer en steeds jongere mensen voelen zich sterk eenzaam en zien geen hoop meer voor de toekomst.

Ikzelf geloof dat Cicero’s uitspraak waar is. Hoop is iets levends. Dat heb ik door een vriendin van mij geleerd. Ze is inmiddels overleden en ik mis haar optimisme, haar krachtige uitstraling en haar levendige hoop. Mijn vriendin had een heroïneverslaving. In de ogen van de meeste mensen was haar leven compleet hopeloos. Uiteindelijk heeft ze door een behandeling en een herstelprogramma bij het Leger des Heils haar verslaving weten te overwinnen. Ze was dankbaar voor de hulp die ze kreeg en – terecht – trots op zichzelf. Ze kreeg een eigen flatje en herstelde het contact met haar familie. Ze hield van breien, van lezen, van goede gesprekken over Jezus, geloof en politiek, ze deed vrijwilligerswerk en had een baantje bij het Leger. Toen kreeg ze de diagnose kanker. Ze wist dat ze eraan zou overlijden en had dus een goede reden om alle hoop te verliezen. Maar dat gebeurde niet. Ze was vol van hoop, tot in de laatste seconden van haar leven. Het leven van mijn vriendin is bewijs voor de uitspraak van Cicero. Ze weigerde de hoop te verliezen en kreeg daarbij de hulp en ondersteuning die zij nodig had. ‘Het systeem’ werkte voor haar en ze vond een gemeenschap waarin ze niet alleen praktische hulp kreeg, maar ook een plek

waar ze geaccepteerd en geliefd werd. Haar leven laat zien hoeveel verschillende mensen betrokken zijn bij de weg van hopeloosheid naar hoopvol leven. Ze ontmoette professionals die voor haar een extra stap zetten en haar steeds nieuwe kansen gaven. Ze vond vriendschappen door haar hobby’s en in de kerk. Er is ontzettend veel nodig om hoop levend te houden: expertise, een goed werkend (zorg)systeem, kansen, gebouwen, mensen… Hoop levend houden, dat kun je niet alleen. Maar samen kan het wel! Samen zoeken naar hoop – laten we dat doen. Samen vinden we manieren om systemen en diagnoses voor ons te laten werken, om formele en informele zorg en hulp met elkaar te vervlechten. Zo bewijzen we elke keer opnieuw: ‘Zolang er leven is, is er hoop’ – voor iedereen.

Bente S. Gundersen/Commandant Leger des Heils Nederland

8 Heralth had een wietplantage onder zijn gezinswoning

14 DE VERZAMELKUNST VAN ALEX

20 OP DE COVER Fashionista Marjorie

22 LEES-, LUISTEREN KIJKTIPS

24 DUBBELPORTRET: Beste maten Jaap en Maikel

32 COLUMN Rapper Pjotr

44 OP EXPEDITIE Medewerkers samen op reis naar het hart

50 PORTRETTEN

55 Als de nood het hoogst is

63 INTERNATIONAAL: Het Leger is altijd dichtbij

72 Sluit je aan bij I CARE, I SHARE

74 REPORTAGE Op pad met de wijkverpleging

82 Aan tafel met de cliëntenraad

84 In de buurthuiskamer SAMEN LEREN ZWEMMEN

88 COLUMN Gekelien: ik wil blijven geloven

90 De droom van Katousia

28

UITGELEGD

Jongerencoaching Eindelijk passende hulp voor jongvolwassenen

38

GEESTELIJKE VERZORGING

‘Praten kost mij moeite. Wim geeft het dan woorden voor mij’

33

OPINIE

Henri Bontenbal wil een laag dieper gaan

'Wij mensen zijn gemeenschapswezens'

56 PERSPECTYWA NIEUWE KANSEN VOOR DAKLOZE EU-ARBEIDSMIGRANTEN

45

FORENSISCHE ZORG HOE EDDY ZICH VRIJWILLIG LIET OPSLUITEN

64 SAMENWERKING FC UTRECHT MET DE HOGEDRUKSPUIT DOOR STADION GALGENWAARD

‘Ik wilde mijn kinderen méér geven’

Hij deed het voor zijn kinderen, zegt Heralth, vertellend over de wietplantage die hij onder z’n huis bouwde. Inmiddels heeft hij zijn leven, inclusief de agressie, weer onder controle. Zijn begeleider, ‘moordwijf’ Gekelien, was daarin onmisbaar. “Ik denk niet dat iemand anders mij had aangekund.”

tekst/Wilfred Hermans beeld/Marleen Kuipers

‘Ik ben voor de duvel niet bang’

Het is een drukte van belang in en om het Zwolse rijtjeshuis van Heralth (53). 'The king of the castle' is zelf aanwezig, en ook zijn vrouw Mariska, drie kinderen en twee kleinkinderen. De laatste twee kinderen zijn elders. Tegenover Heralth zit Gekelien, z’n begeleider vanuit het Leger des Heils. “Als zij er niet was geweest, weet ik niet hoe ik er nu bij had gezeten. Zij betekent heel veel voor me, niet alleen als hulp, maar ook als goede vriendin, bijna grote zus. Hoe ze dat gedaan heeft?

Ik ben nogal een moeilijk persoon, ik ga recht op mijn doel af. Dat heeft weleens strubbelingen opgeleverd. Gekelien is gewoon een moordwijf, sorry dat ik het zo zeg. Ik denk niet dat iemand anders mij had aangekund. Als er iets is, hoeven we haar maar te bellen. Nog steeds komt ze eens per week langs voor goede raad. We hebben als gezin heel diep gezeten, maar Gekelien heeft ons erdoorheen getrokken.”

65.000 euro schuld

Dat vraagt om uitleg, en daar is Heralth niet te beroerd voor. Hij vertelt, zijn gezin aandachtig luisterend om hem heen, hoe hij van baan naar baan hopte, geregeld werd ontslagen en in 2014 dusdanig diep in de schulden zat – zo’n 65.000 euro – dat hij geen andere uitweg meer zag dan eigenhandig een wietplantage onder zijn sociale huurwoning te graven. “In de avonduren, met emmertjes, tot één meter dertig diep. Drie maanden mee bezig geweest, mijn gezin wist er niets van. Zij ontdekten het pas toen er agenten aan de deur stonden – tja, verraders slapen nooit. Ik moest het huis uit en de kinderen

moesten naar een pleeggezin, tot we de boel weer op de rit hadden. Doordat we dakloos raakten, kwam Gekelien op de radar. Zij heeft vervolgens voorkomen dat we onze kinderen kwijtraakten, door te bewijzen dat ik hen niet verwaarloosde.”

De eerste acht maanden woonde het gezin in een klein chalet, de kinderen sliepen op de grond. Daarna volgden nog eens vier verhuizingen in korte tijd, tot Heralth in zijn geliefde Zwolle z’n huidige woning kreeg.

Zwart voor de ogen

Tot voor kort was Heralth nogal agressief. “Ik ben recht door zee, en als het niet door mijn zee past, dan donder je maar op uit mijn water. Als iets me niet zinde, ging ik eropaf. Dan werd het zwart voor de ogen en deed ik dingen die niet konden. Toen mijn tweeling jarig was, had ik twee fietsjes besteld. Mijn bewindvoering zou daar geld voor overmaken, maar bij de bank deed m’n pinpas het niet. Ik helemaal hellig in de botten, want zo kon ik mijn dochters die fietsjes niet cadeau doen. Schijnbaar heb ik toen een sleephaak uit de auto gehaald en heb ik die hele pinautomaat gesloopt. Thuis wist ik daar niets meer van. Zo zijn er nog wel meer akkefietjes, dat de knop omging en ik iemand aanvloog. Ik liep nog weleens weg als er spanningen waren, maar als er dan ‘bange schijterd!’ of ‘poeperd!’ naar me werd geroepen, liep ik terug en was het: bám. Ooit heb ik zelfs op het punt gestaan met een jerrycan benzine het politiebureau in de fik te steken. Uiteindelijk werd het zo erg dat ik uit mezelf agressietraining ben gaan volgen. Daar heb ik leren tellen. Niet een, twee, drie, vier, vijf, maar een-en-twin-tig, twee-entwintig...”

‘Op agressietraining heb ik leren tellen: een-en-twin-tig, twee-en-twin-tig...'

Veel rustiger

Heralths oudste dochter vindt dat haar vader de laatste jaren “goed is opgedroogd.” “Eerst had hij een kort lontje – overigens nooit richting ons – maar als er nu iets gebeurt, zet hij eerst een stap terug. Hij is veel rustiger geworden.” Heralth: “Ik heb mijn kinderen uitgelegd waaróm ik die wietplantage maakte: voor mijn gezin. Ik wilde hun meer geven dan ik had, en zeker toen er meer kinderen kwamen, had ik vaak het geld niet om iets nieuws voor hen te kopen; dat ging bij mij door merg en been. Nu heb ik een stabiel inkomen. Sinds vorig jaar heb ik een vaste baan, na vijftien jaar; ik zit op de shovel.”

Zoonlief Jordi, uitwonend maar vanwege de gezelligheid nog vaak thuis, is blij dat zijn vader alles heeft opgebiecht. Hij hoort zijn vader al vapend aan. “Dat hij het voor ons deed, maakte dat ik het sneller kon accepteren.”

Niettemin heeft Heralth wel spijt van zijn actie. “Ik heb mijn gezin in de problemen gebracht en was mijn kinderen bijna kwijt geweest. Toen had ik nog geen agressietherapie gehad, dus ik weet niet of ik hier dan nog had gezeten. Dan was ik misschien wel over lijken gegaan. Ik ben voor de duvel niet bang, echt niet. Niemand komt aan mijn kinderen.”

Samen bidden

Ook Gekelien ziet bij Heralth tussen 2015 en nu een stijgende lijn. “Het is pittig geweest, ik heb zelfs op het punt gestaan ermee te stoppen omdat we niet meer door één deur konden. Mag ik dat voorbeeld noemen, Heralth? Je ging toen door het lint waar de kinderen bij waren; dat had te maken met je beschermende houding ten opzichte van je dochter die toen een relatie had. Nadien nodigde je me uit om het uit te praten. ‘Je komt maar naar mij toe’, zei ik. Dat werd een goed gesprek. We hebben de nodige afspraken gemaakt voor het vervolg, en dat werkte. Nu zit mijn werk erop, al wil het gezin dat nog niet. Maar je doet het goed, Heralth.”

Heralth draagt een ketting met een kruis.

“Ik ga niet naar de kerk, maar ben wel gedoopt en denk weleens na over de vraag: is er leven na de dood? Verder doe ik er niet veel aan.” Gekelien betwijfelt dat. “Weet je nog dat we samen hebben gebeden voor je vader die ziek was? Volgens mij was dat voor ons allemaal heel waardevol.”

Lampies, kleuren...

Een gesprek met deze familie is niet compleet als hun gedeelde passie niet aan bod is gekomen: de kermis. Zoon Jordi maakt er filmpjes over en is naar eigen zeggen inmiddels een beroemdheid.

“Omdat je 10K likes op TikTok hebt?”, sneert z’n zus lachend. “Dertien”, verbetert Jordi. “Hallo, het gaat vandaag niet over jullie”, corrigeert Heralth. Op de vraag aan vader en zoon wat er zo leuk is aan de kermis, zeggen ze in koor: “De sfeer!” Heralth: “De mensen, gezelligheid, muziek, lampies, kleuren...”

VERZAMELKUNST VAN

EEN SCHATZOEKER

tekst en beeld/Elske Verdoorn

Yin- en yangballen, een radiatorknop, een mini-totempaal, Captain America, een stuk hard plastic met maïskorrels erin, een koran, edelstenen, een grote bak vol medicatie en een keyboard. In de kamer van ‘schatzoeker’ Alex komen veel zaken onverwachts samen. Dit is een ode aan zijn verzamelkunst.

Alex Bertsch is 49 jaar en woont bij het Leger des Heils in Den Haag.

“’s Avonds loop ik een rondje om het gebouw, daarna ga ik slapen”, vertelt Alex. “Maar als ik ergens verderop dan iets zie staan, denk ik: ‘Wat zal het zijn? Zal ik kijken? Nou… oké, ik ga gewoon even kijken. Misschien is het leuk, misschien is het niet leuk.’ En dan loop ik ineens de hele buurt af.”

Leuke dingen neemt Alex mee naar zijn kamer, waar netjes en rommelig naast elkaar bestaan. De ‘glimdingen’ liggen keurig opgesteld in zijn vitrinekast, terwijl even verderop tussen de troeperigheid een unieke combinatie oplicht van een Polynesisch beeld met op het hoofd een uitgedroogde zonnebloem. Dat vind ik leuk aan Alex: dingen die van zichzelf weinig waarde hebben, krijgen dat door zijn aandacht alsnog. Zo heeft hij een groot doek volgeplakt met dierenplaatjes van Freek Vonk, die je gratis kon krijgen bij een supermarkt. Je verzint niet dat zoiets mooi kan zijn, totdat je het ziet.

Schatzoeken was voor Alex vroeger bittere noodzaak; hij was lang dakloos. “Van trein tot trein, van bus tot bus, je doet alles om ’s nachts warm te blijven”, vertelt hij. “Je verkoopt alles wat je vindt, omdat je toch ergens eten vandaan moet halen.” Toen Alex bij het Leger des Heils kwam wonen, slibde zijn kamer langzaam dicht door alle spullen. Uiteindelijk was er alleen nog een smal pad over; zijn bed stond knus ingebouwd tussen stapels en kasten. Alex vond het prima, maar er werd ingegrepen. Veel ging weg en volgens mij vindt Alex dat nog steeds zonde. Vreemd vind ik dat ook niet: als je eindelijk een eigen ruimte hebt, wil je zoveel mogelijk kunnen genieten van al je vondsten.

Voor de Soelaas gingen Alex en ik samen aan de slag: in een zelfgefabriceerde studio zetten we allerlei combinaties van kleine spullen bij elkaar, om ze te kunnen fotograferen als een soort altaarstukken met superhelden in de hoofdrol. Alex maakte er lijsten omheen van pur, ook met allerlei materialen erIn, van champagnekurk tot medaille. Alles vindt zijn weg in Alex’ kunst.

tekst/Elian Yahye beeld/Lin Woldendorp

FASHIONISTA MARJORIE HEEFT NA VIJFTIEN JAAR

EINDELIJK RUST. ‘MIJN LICHAAM WAS ECHT OP’

In de Domus in Zwolle krijgt Marjorie haar leven weer op de rit. Al kan ze soms door al het leed in de wereld de slaap niet vatten. Haar zoontje vrolijkt haar op zulke momenten op. ‘Ik hoop dat we binnenkort weer samen kunnen wonen.’

‘Ik ben niet zo’n meelopertje’

arjorie komt iets later aan bij het interview. Ze moest nog een goede outfit kiezen. De zakken vol kleding die ze geregeld wegdoet ten spijt, puilt haar kledingkast nog steeds uit. Ze had dus veel opties om uit te kiezen. Marjorie is een fashionista met een eigen stijl en een brede smaak. Die heeft ze opgedaan door zich jarenlang onder te dompelen in zo’n beetje elke subcultuur die je maar kunt bedenken. “Rap, trance, gabber, skaters – ik heb alles uitgeprobeerd. Ik ben niet zo’n meelopertje.”

Mini-kermis

Marjorie woont sinds kort in de Domus, een opvangplek van het Leger des Heils in Zwolle. Daarvoor zat ze zeven jaar in een afkickkliniek, maar dat beviel haar niet. “Ik moest altijd om elf uur naar bed en werd als een klein kind behandeld. Hier nemen de mensen je serieus, en je kunt lekker socializen met de medebewoners. Ik heb ook mijn eigen kamer ingericht.” Lachend: ”Het is een soort mini-kermis: er liggen vijftig e-smokers in alle kleuren, knuffeltjes, potjes - alles door elkaar.”

Levensvragen

Elke dag gaat Marjorie een stukje fietsen om een frisse neus te halen. ”Voor het eerst in vijftien jaar heb ik een beetje rust gevonden. Mijn lichaam was echt op, mijn botten doen gewoon pijn. Ik lijk wel tachtig, soms slaap ik de hele dag.”

Slapen gaat alleen niet altijd even makkelijk. Marjorie piekert veel over levensvragen, en het leed in de wereld kan haar naar de keel grijpen. “Oorlogen, honger, kinderen die geen kleding hebben. Ik maak me echt

zorgen. Soms denk ik: Poetin, gooi er maar een bom op, want dan is het klaar!”

Ze wijst naar een van de vele tattoos op haar gezicht: een vraagteken op haar voorhoofd. “Dat is precies hoe ik me voel: ik snap het allemaal niet. Waarom zit de wereld zo in elkaar? Ik heb tegen God gezegd: praat met me, want er is iets niet helemaal goed met jou.”

De betere versie van mij

Het is haar achtjarige zoontje dat haar op zulke momenten weer opvrolijkt. Elke twee weken bellen ze met elkaar, en Marjorie hoopt dat ze snel weer samen kunnen wonen. “Gisteren hebben we voor het eerst live gevideobeld, nadat ik hem zeven jaar niet had gezien. Hij heeft al vriendinnetjes – kun je het je voorstellen? Echt een casanova!” Wat ze het leukst aan hem vindt? ”Alles! Hij is schitterend van top tot teen. Ik zeg altijd: hij is de betere versie van mij. Hij is nóg liever, nóg directer en heeft een nóg grotere eetlust: hij eet zonder moeite zes frikandellen en twee bakjes patat.” En als Marjorie soms iets te hard van stapel loopt met haar verhalen, brengt hij haar weer tot rust. “Dan zegt hij: ‘Wat ben je druk, mama, met al je flauwe mopjes. Kun je even wat rustiger zijn?’ Prachtig, toch?”

Hoe was je dag?

Mensen die werken bij het Leger des Heils komen soms op bijzondere plekken. Ben jij benieuwd hoe het eraan toegaat in een gevangenis? Of hoe het is om bij mensen thuis te komen als gezinscoach? Luister de nieuwste afleveringen van de Leger des Heils-podcast

Hoe was je dag? via Spotify.

Uitgewoond

Wonen is een mensenrecht. Maar het wordt steeds lastiger om iedereen in Nederland te voorzien van een passende woonplek en de ongelijkheid neemt toe. In zijn boek Uitgewoond legt Cody Hochstenbach uit hoe we in deze

wooncrisis terecht zijn gekomen en - belangrijker - hoe we het tij kunnen keren.

Onbegrepen gedrag

Steeds vaker krijgt de Nederlandse politie de afgelopen jaren zogenoemde E33-meldingen: meldingen van een verward persoon. In de documentaireserie Verward gaat presentatrice Jessica Villerius in gesprek met slachtoffers van grote incidenten en probeert ze te begrijpen wat er gebeurt in het hoofd van daders. Een spannende serie die tegelijkertijd een aanklacht is tegen bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg.

‘In een tentje aan de A12 kun je niet aan je verslaving werken'

Lees het verhaal van Maikel en Jaap op pagina 24.

‘Wat

er ook gebeurt, Jaap laat me niet vallen’

tekst/Wilfred Hermans beeld/Folkert Koelewijn

“H

“Schoenen uit, maat!”, beveelt Maikel zijn bezoek. Z’n flatje, dat hij huurt van het Leger des Heils, zal netjes blijven. Begeleider Jaap houdt een vinger aan de pols. “Mike heeft wel eens een terugval gehad, maar ook dan blijf ik.”

oe dik is dat dan, Jaap? Je gaat naar een sollicitatiegesprek, bent nog niet koud thuis of je wordt gebeld: aangenomen.

Dik hoor, maat, ik had het echt niet verwacht. Ik heb er nóg kippenvel van.”

Gouwenaar Maikel (36) mag starten met de opleiding tot ervaringsdeskundige. Die deskundigheid komt met de jaren, en ervaring heeft ‘ie genoeg.

Seks, drugs en rock-’n-roll

Toen Jaap en Maikel elkaar ruim twee jaar geleden ontmoetten, zag Maikels leven er aanzienlijk anders uit. “Seks, drugs, en rock-’n-roll, haha! Omdat ik niet wilde dat mijn vriendin gekort zou worden op haar uitkering doordat ik bij haar inwoonde, ben ik dakloos geraakt. Gelukkig heb ik maar twee keer buiten geslapen, met dertig graden.” Hoofdknik naar Jaap: “Ik dank God op m’n blote knieën dat ik bij het Leger wijze mensen heb ontmoet. Zij doen echt knetterveel voor me. Ze gaan mee naar afspraken, de gemeente, de Voedselbank. Wat er ook gebeurt, Jaap laat me niet vallen.” Jaap: “Mike heeft ook weleens een terugval gehad, maar ook dan blijf ik.”

Maikel: “Dan vraagt ‘ie of ik er wat van geleerd heb. En of hij iets kan doen zodat

het niet meer gebeurt. Ik meen het serieus, pik: hij is net m’n moeder, ook zij laat mij nooit vallen.”

Eens verslaafd, altijd verslaafd

Maikel was verslaafd aan alles, behalve aan heroïne. Dat was geen gelukkige periode, blikt hij terug. “De drugs gaven me wel een geluksgevoel, maar het was vluchtgedrag, voor de ellende van vroeger. Ik heb complexe PTSS, daar ben ik voor behandeld, maar drugs blijven een verleiding; eens verslaafd, altijd verslaafd. Die deur staat altijd op een kiertje. Daarom ga ik binnenkort elke week plassen, urinecontrole, als stok achter de deur.”

Maikel weet wat zijn trigger is: afwijzing. “Degene die het woordje ‘nee’ heeft verzonnen, moeten ze afschieten, maat. Ik haat dat woord, omdat ik het vroeger zo vaak heb gehoord.” Maikel lacht z’n tanden bloot. Op de vraag hoe z’n jeugd eruitzag, vertelt hij hoe hij een gelukkige jeugd had, maar dat er desondanks genoeg redenen waren om verdoving te zoeken. Daar wijdt ‘ie liever niet over uit. Jaap hoort het relaas liefdevol aan. Hij zegt dat Maikel een stuk rustiger is geworden. “Het mooiste vind ik dat zijn verandering vooral uit hemzelf komt, dan pas wérkt het.” Maikel knikt. “Je moet wíllen. Ik wíl stoppen met drugs. Dat is mijn allergrootste drijfveer: ik ben er klaar mee.”

Iets te verliezen

In een tentje aan de A12 kun je niet aan je verslaving werken, zegt Jaap. “Terwijl: met een huis heb je iets te verliezen.” Een eigen huis als eerste stap in je herstel,

dat is ook de gedachte achter Housing First, waarbij deelnemers met een intensieve hulpvraag onder begeleiding een huis krijgen. Maikel herinnert zich het ‘sleutelmoment’ nog levendig. “Jaap had me uitgenodigd om samen ramen te zemen bij een flatje. Vreemd, maar prima. Nog gekker: er zat geen water in z’n emmer, wel sleutels. ‘Die zijn van jouw woning’, zei Jaap. ‘Nee, je bent gek!’ zei ik. Een huis geeft me vrijheid, verantwoordelijkheid, zelfverzekerdheid. Ik kan nu thuis familie uitnodigen op m’n verjaardag en mijn kinderen kunnen langskomen.”

God heeft geduld

Op tafel ligt het boek van Joop Gottmers, ex-drugsbaron en bokskampioen. Maikel kreeg het boek van Jaap cadeau. Maikel, lachend:

‘Nu kan ik mijn familie thuis uitnodigen op mijn verjaardag’

“Omdat ik ook heel ver ben gekomen in de drugswereld, haha!”

Jaap: “God laat je niet los, heb ik voorin het boek geschreven. Ik zie wel wat overeenkomsten met Maikel. Gottmers dacht ook dat ‘ie niet meer gered kon worden. 3-3-2024, Mike! Dat was jouw eerste én laatste keer in de kerk; je stoel is sindsdien leeg.”

Maikel: “Geeft niet, houwe zo.”

Jaap: “Maar het was wel lache, toch Mike?”

Maikel: “Ik had zoiets nog nooit meegemaakt! Ik dacht: daar staat een pipo voorin die een versje voorleest en that’s it. Maar deze man maakte er een heel komisch verhaal van, er werd gedanst, gezongen, wijn gedronken, koekies gegeten, en er was doping…”

Jaap, lachend: “Dopen. Prachtig: opeens zag ik mijn kerk door totaal andere ogen.”

Maikel: “Kijk, ik heb nog niet ervaren wat hij heeft ervaren. Daarom houd ik de boot nog een beetje af. Maar ik ga nog wel een keertje mee, hoor, Jaap.”

Jaap: “God heeft geduld.” Maikel: “Gelukkig wel, ja! Anders was het met mij niet goed gekomen, maat.”

Dakloos op je verjaardag

NIEUWE INTERVENTIE JONGERENCOACHING

LAAT JONGEREN NIET AAN HUN LOT OVER

tekst/Coen van Everdingen beeld/Beeldbazen

Jongeren met hulp van jeugdzorg komen er, vanaf de dag dat ze achttien worden, alleen voor te staan. In sommige gevallen belanden ze zelfs op straat. De nieuwe interventie Jongerencoaching moet jongvolwassenen de stabiliteit bieden die zij nodig hebben.

Jongeren zijn geestelijk en lichamelijk volop in ontwikkeling en worden steeds zelfstandiger en zelfredzamer. Velen van hen worden in deze groei naar volwassenheid ondersteund door volwassenen om hen heen.

Jongeren uit de doelgroep van het Leger des Heils missen deze ondersteuning uit hun eigen netwerk vaak. De overgang naar volwassenheid zorgt bij hen voor onrust en lastige situaties.

dakloos op je achttiende

Sommige jongeren worden op hun achttiende verjaardag dakloos,

omdat zij geen recht meer hebben op een woonplek in een jeugdzorglocatie. Ook de financiering van andere vormen van (bijvoorbeeld ambulante) jeugdzorg stopt zodra iemand achttien wordt. Als er nog zorg nodig is, moet een nieuw traject worden gestart, gefinancierd uit een ander ‘potje’, met nieuwe behandelaren of begeleiders.

jongeren denken mee

Om dit te voorkomen heeft het Leger des Heils een unieke interventie ontwikkeld voor jongeren van 16 tot 27 jaar: Jongerencoaching. De jongeren zelf hebben meegedacht bij de ontwikkeling hiervan. Op basis van hun behoeften en ervaringen is een interventie tot stand gekomen die antwoord geeft op wat jongeren nu missen. Een speciaal opgeleide jongerencoach trekt met de jongere op, en begeleidt die naar volwassenheid in deze cruciale fase.

langdurig samen optrekken

Het unieke aan de jongerencoach is dat deze voor langere tijd met een jongvolwassene optrekt, ook na diens achttiende verjaardag. Deze coach kan een jongere begeleiden van bijvoorbeeld een jeugdzorglocatie naar een zelfstandige vorm van wonen. Het grote voordeel is dat de jongerencoach de tijd heeft om een vertrouwensband op te bouwen. Linda Walma is vanuit het Leger des Heils als projectmanager betrokken bij het ontwikkelen van deze interventie.

Walma: “Een van de jongeren die wij spraken tijdens het ontwikkelen van deze interventie zei: ‘Ik vind het moeilijk om mezelf open te stellen richting een hulpverlener, want ik word toch elke keer overgedragen.’ Deze jongere is daarin niet de enige. Steeds opnieuw je verhaal delen en een band opbouwen met een begeleider werkt niet. Je mist dan het vertrouwen.”

meebewegen

Naast de lange periode waarin de jongerencoach betrokken kan blijven, is ook de flexibiliteit uniek. Walma: “De jongerencoach kan overal naartoe komen. De coach beweegt met de jongere mee, van de straat naar een zorglocatie, naar een eigen woonplek. De coach is een soort vliegende keep en bewaakt samen met de jongere de rode draad. Zo blijft de jongere een vast en vertrouwd gezicht zien, iemand die de hele situatie kent.”

een veilige toekomst

Het hele traject is volgens Mirjam van Driel, gedragswetenschapper bij het Leger des Heils, gebaseerd op vier pijlers: Home, Health, Finance en Future. Daarnaast staat tijdens de hele interventie samenwerken centraal. De jongerencoach heeft contact met zowel het eigen netwerk van een jongere, als met andere betrokken hulpverleners.

Van Driel: “We zorgen voor continuïteit en begeleiden jongeren bij het vinden van een passende vorm van wonen, het ontwikkelen van een gezonde levensstijl, het creëren van stabiele financiën en het bouwen aan een goed en veilig toekomstperspectief.”

‘Ik vind het moeilijk om mezelf open te stellen richting een hulpverlener, want ik word toch elke keer overgedragen’

financiering

Zorg in Nederland wordt op verschillende manieren gefinancierd. Leeftijd is hierbij een belangrijke, bepalende factor. Tot het achttiende levensjaar wordt zorg gefinancierd vanuit de Jeugdwet. Zodra iemand voor de wet volwassen is, wordt de zorg gefinancierd vanuit andere subsidies, bijvoorbeeld de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of de Wet langdurige zorg (Wlz). De jongerencoach wordt gefinancierd vanuit zowel de Jeugdwet als subsidies voor volwassenzorg, afhankelijk van de leeftijd van de jongere. De financieringsvorm kan tussentijds gewijzigd worden, maar de jongerencoach blijft betrokken. Dit biedt de continuïteit waar veel jongeren behoefte aan hebben.

Een luisterend oor bieden

mzien naar en klaarstaan voor mijn medemensen is voor mij heel belangrijk, logisch zelfs. Ik ben gelovig. Dat is verweven met wie ik ben en het speelt daardoor zeker mee in de keuzes die ik maak. Als een dakloze bij de supermarkt bijvoorbeeld mijn aandacht vraagt, kan ik hem of haar niet negeren. Het is een méns, met een verhaal.

Pjotr Golsteyn (1993) heeft als rapper de afgelopen jaren verschillende hits gescoord, zoals ‘Zonneschijn’ en ‘Verliezen met jullie’. In 2024 kwam zijn album ‘Paradijs’ uit.

Tekst/Pjotr Golsteyn Beeld/Jantina Talsma

Een klasgenoot van mij was vroeger met zijn vader enorm betrokken bij een afdeling van het Leger des Heils in onze stad, Zutphen. Ze deden daar hele mooie dingen.

Zelf doe ik ontwikkelingswerk in Albanië, waar mijn vrouw Angela vandaan komt. We begonnen met kinderkampen in Romawijken, knapten woningen op en recenter werkten we in het kindertehuis waar Angela is opgegroeid. Mijn liedje ‘Niet alleen’ gaat over mijn vrouw en haar jeugdtrauma’s. Haar vader heeft ze nooit gekend, haar moeder wilde haar niet en bracht haar naar het kindertehuis. Ook is ze in haar jeugd mishandeld. Dit onderwerp wilde ik graag bespreekbaar maken, omdat ik weet dat veel mensen ermee worstelen. Gelukkig hebben we veel berichten gekregen van mensen die steun uit het liedje halen. Dat past helemaal bij de missie die ik heb met mijn muziek: mensen troost bieden, een lichtpuntje. Mijn muziek moet lekker klinken, maar ik vertel er ook graag verhalen mee.

Ik heb gemerkt dat een luisterend oor bieden aan iemand met trauma’s het belangrijkste is wat je kunt doen. Mijn vrouw en ik hebben honderden kilometers gewandeld. Tijdens die kilometers kon zij haar verhaal vertellen. Niettemin moest ze zelf het gevecht met haar verleden aangaan, zich oppeppen voor de therapiesessie, zich laten opnemen in een traumacentrum. Het enige wat ik kon doen, was er voor haar zijn als ze thuiskwam, helemaal door elkaar geschud. Inmiddels is ze veel zelfverzekerder en heeft ze mijn bevestiging niet meer zo vaak nodig; ook heeft ze geen PTSS meer. Ze beseft weer wat ze waard is. Dat is iets wat ik haar ontzettend vaak heb verteld; in haar jeugd is ze omlaag gepraat, ik probeerde haar weer omhoog te praten.

Ik hoop dat mijn muziek mensen kracht geeft, hun doet glimlachen en beseffen: ik ben waardevol. Als ik vanaf het podium blije gezichten zie, merk ik direct dat mijn muziek binnenkomt. Ik weet dat dit steeds weer gaat gebeuren, omdat het uit mijn hart komt.

tekst/Jasper van den Bovenkamp beeld/Lieke Janssen en Leonard Walpot

CDA-LEIDER HENRI BONTENBAL:

‘ WIJ MENSEN ZIJN GEMEENSCHAPSWEZENS ’

Henri Bontenbal is partijleider van het CDA, dat na vele jaren meeregeren in de oppositie zit. Hij woont met zijn gezin in Rotterdam.

Er gaat veel goed in Nederland, ziet CDA-leider Henri Bontenbal. Toch ontwaart hij onder de oppervlakte “een zingevingscrisis”. “We missen de inbedding in gemeenschappen. Wij mensen verpieteren als we geen onderdeel van een gemeenschap zijn.”

In een essay dat Henri Bontenbal in 2023 schreef, zei hij te geloven dat “een politiek van hoop weer durft te bouwen aan een sterke samenleving en sterke gemeenschappen.” Hij noemde deze politiek er een 'voorbij de ikkigheid', een term die hij leende van de Vlaamse psychiater Dirk De Wachter. Hij bedoelt er ook ongeveer hetzelfde mee, zegt hij in zijn Haagse werkkamer. “De nadruk op het individu werd de voorbije decennia, ten koste van de blik op de gemeenschap, almaar groter. Als oorzaak daarvoor kom ik dan toch snel bij het liberale denken uit, omdat dit altijd begint en eindigt met het individu. Het focust op onze vrijheden en rechten, het gaat over autonomie en zelfontplooiing. Maar met deze begrippen doe je uiteindelijk geen recht aan wie wij mensen zijn: aangelegd op elkaar, gemeenschapswezens. Wij verpieteren als we geen onderdeel van een gemeenschap zijn.”

Daar komt nog bij, zegt Bontenbal, dat dit relatief moderne mensbeeld 'onbarmhartig' is. “Je legt bij mensen de opdracht neer: ontplooi jezelf. Maar dat kunnen we helemaal niet waarmaken. Het Leger des Heils zal beter dan anderen weten dat we hiermee mensen overvragen. Velen worden immers op plekken geboren die maar weinig kansen bieden. Zij redden het uiteindelijk niet. 'Eigen schuld', zeggen we dan. 'Je hebt niet hard genoeg gewerkt'. Dat is de harde keerzijde van het verhaal.”

‘We verpieteren als we geen onderdeel van een gemeenschap zijn’

Hoge ogen

Eenzelfde soort dubbelheid ziet Bontenbal als hem wordt gevraagd of het nu eigenlijk goed gaat met Nederland. Enerzijds wel, ziet hij. “Op veel lijstjes en indexen gooien we hoge ogen: economisch, democratisch, op het vlak van innovatie, geluk, human development en noem maar op. Ons sociaal kapitaal is groot; we zijn een high trust society: er is veel onderling vertrouwen en we zijn bereid iets voor elkaar te doen.”

Maar er is ook een ander gezicht van Nederland, constateert de CDA-leider. Dat van een algemeen en groeiend onbehagen, van 1,2 miljoen mensen die antidepressiva slikken, van een teruglopende mentale gezondheid van jongeren (en dan vooral van meisjes).

“Ja, we zijn welvarend en gelukkig, maar tegelijk ook niet. We moeten dus een laag dieper gaan.”

Met 'een laag dieper' bedoelt hij dat er in de samenleving iets groters aan de hand is. “Ik denk dat er een zingevingscrisis speelt. We hebben lang gedacht dat alles te beheersen en te regelen was, maar dat blijkt nu tegen te vallen. Pim Fortuyn had het ooit over ‘de verweesde samenleving’; ik vind dat nog steeds een mooie uitspraak. We missen de inbedding in gemeenschappen.”

Vereniging oprichten

Die gemeenschappen, zo is de sterke overtuiging van Bontenbal, moeten mensen vooral zelf bouwen. De rol van de overheid is met name om dit zo makkelijk mogelijk te maken, vindt hij. En daar zijn nog wel wat stapjes in te maken. “Ik vind het bizar dat je er bij het oprichten van een vereniging een halfjaar over doet om een bankrekening te krijgen. Dat soort dingen moeten we vereenvoudigen, door belemmerende regels weg te nemen én door te investeren in het collectieve.”

Of Bontenbal het de huidige regering ziet doen?

“Als CDA hebben we ooit hard geknokt voor de maatschappelijke diensttijd, waarbij jongeren iets voor de samenleving doen. Het is een zeer succesvol project, toch gaat het kabinet daar nu het mes in zetten. Daar zijn we erg ongelukkig mee.”

'Kinderen in armoede hebben een veel hogere kans op diabetes, astma of verslavingen. Ik vond dat schokkend'
‘Ik zie het als een taak van de overheid om mensen te activeren, het gevoel te geven dat ze in control zijn’

Buurthuiskamers

In zijn verkiezingsprogramma meldt het CDA dat het bijzondere aandacht wil besteden aan maatschappelijke voorzieningen en ontmoetingsplaatsen in de wijk. Deze zouden essentieel zijn voor het vormen van gemeenschappen. De 130 buurthuiskamers en de buurtinitiatieven van het Leger des Heils sluiten naadloos op deze gedachte aan, zegt Bontenbal. Hij was laatst zelfs nog in zo’n huiskamer in Hengelo. “De mensen kwamen er niet per se altijd omdat ze problemen hadden, maar ook gewoon om elkaar te ontmoeten. Was iemand er een keer niet, dan werd diegene ook echt gemist. Ik vind dat prachtig. De huiskamers zijn plekken waar ze zichzelf kunnen zijn, waar geen prestaties worden gevraagd, waar mensen even op adem kunnen komen.”

Kwetsbare gezinnen

Wie daar in het dagelijks leven vaak niet aan toekomen, zijn mensen in armoede. In Nederland zijn dat er in 2024 ruim 900.000, onder wie 221.000 kinderen. De kans dat deze kinderen opnieuw een generatie op de wereld zetten die in armoede leeft, is relatief groot. Welke rol ziet Bontenbal voor de overheid weggelegd om dit soort kwetsbare gezinnen met intergenerationele armoede te helpen?

Zijn ogen gingen pas twee jaar geleden echt open voor dit probleem, vertelt hij. “Mijn vrouw, die bijna twintig jaar verloskundige was in Charlois, deed veel met integrale geboortezorg en programma’s als Kansrijke Start, die een stevig fundament onder de eerste duizend dagen van een kind wil leggen. Ze kwam in die tijd in aanraking met professor Eric Steegers van de Erasmus Universiteit. Hij ontdekte grote verschillen tussen zwangere vrouwen in verschillende Rotterdamse wijken, bijvoorbeeld als het ging om kindersterfte en vroeggeboorte. Die lagen in het arme Charlois maar liefst vier keer hoger dan in het welvarende Hillegersberg. Het heeft mij echt laten zien dat armoede overdraagbaar is, erfelijk. Het zet, al tijdens de zwangerschap, bepaalde

dingen aan en uit. Zo zie je bijvoorbeeld dat kinderen die in armoede worden geboren een veel hogere kans hebben op diabetes, astma of verslavingen. Ik vond dat schokkend om te horen.”

Menselijke power

Maar wat kun je eraan doen? Heel veel, zegt Bontenbal, “maar niet zonder de menselijke power aan te spreken. Het is geen kwestie van ‘we gooien het minimumloon omhoog’ en dan zijn we er.’ Je moet mensen weer activeren, hun het gevoel geven dat ze weer in control zijn. Niet lang geleden schreef de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in een rapport dat het breed gevoelde onbehagen te maken heeft met het feit dat veel mensen geen grip op hun leven ervaren. Daar ligt dus een belangrijke taak voor de overheid.”

Een andere taak is de schuldenindustrie aanpakken. Bontenbal: “Dat er in Nederland bedrijven zijn die geld verdienen aan de schulden van mensen in armoede, daar kan ik echt niet bij. We moeten hier heel hard op ingrijpen. En dan zijn we er zeker nog niet. Armoede is een veelkoppig monster dat je vooral niet op geld en inkomen moet vastpinnen. Helaas is dat wel waar men het in de politieke arena tot reduceert. Armoede gaat ook over stress, over niet op je werk verschijnen, over huiselijk geweld. Het ene probleem zorgt voor het andere. In bredere zin moet de nationale overheid daarom blijven investeren in alles wat een samenleving sterker maakt. Gemeenschapszin is daar een heel belangrijk onderdeel van.”

Een gestolen Jezus en een grijnzende God

Wim is geestelijk verzorger bij het Leger des Heils. Op verschillende locaties in Gouda en Rotterdam helpt en begeleidt hij mensen met allerlei levensvragen, in de meest uiteenlopende situaties. “Ik vind het mooi dat ik dit kan doen voor het Leger. We zijn een christelijke organisatie, dus ik hoef mijn eigen geloof niet onder stoelen of banken te steken”, vertelt hij. Als geestelijk verzorger is Wim er voor iedereen, ongeacht iemands eigen geloof of overtuiging. “Als ik een moslim geestelijke hulp verleen, probeer ik diegene ook dichter bij zijn God te krijgen.”

Tekst/Coen van Everdingen Beeld/Sanne Romeijn

JACO

“Ik woon al bijna twee jaar in de Dukdalf. Wim komt regelmatig langs, dan leest hij wat voor uit mijn Bijbel en dan bidden we samen. Zelf ben ik ziek, ik heb altijd zuurstof nodig via een apparaat. Praten kost me ontzettend veel moeite. Wim geeft het dan woorden voor mij.”

“Het kruis dat hier aan muur hangt, is eigenlijk niet van mij. Het lag al heel lang op een tafel in de gang. Iedereen liep er zomaar aan voorbij, niemand keek ernaar. Toen heb ik het gepakt en meegenomen naar mijn kamer. Een tijdlang hing het aan mijn muur, maar mijn bed moest worden verplaatst en toen kon ik het niet meer zien. In die periode vroeg ik Wim een keer of hij Jezus voor mij wilde pakken. Hij keek eerst wat vreemd op, hij snapte niet dat ik de crucifix bedoelde. Maar Wim heeft het voor mij weer op de juiste plek gehangen. Nu kan Hij weer naar me kijken.”

“Ik zoek vaak contact met God en dan kijk ik naar Jezus aan het kruis. Ook omdat het lichamelijk niet zo goed met mij gaat, vraag ik Jezus of Hij me kan helpen. Dat doet Hij ook, anders was ik nooit zo oud geworden.

Maar om in contact te blijven met God, moet je eerlijk en rechtvaardig zijn. Daar draait het om in dit leven. En je moet om vergeving vragen als je fouten hebt gemaakt.

Dat ik mijn crucifix eigenlijk heb gestolen van de gang, is misschien niet zo netjes.

Maar ik denk dat God me dat wel vergeeft.”

Kort na dit interview is Jaco overleden. Hij vond het mooi om een klein stukje van zijn levensverhaal te mogen vertellen voor Soelaas.

‘Praten kost mij moeite. Wim geeft het dan woorden voor mij’
‘Dat ik terechtkwam bij het Leger des Heils, gaf me het gevoel dat iemand van boven sturing gaf aan mijn leven’

MONIQUE

“Ik leerde Wim nog niet heel lang geleden kennen. Hij kwam gewoon door de deur lopen om een praatje te maken. Wim is niet dogmatisch, dat vind ik erg fijn, want ik heb een hekel aan mensen die denken alles beter te weten. Je hebt ‘lulijzers’ zoals ik, die praten veel. En je hebt mensen die kunnen luisteren. Wim kan luisteren.

Dus dat klikt.”

“Ik heb erg diep gezeten, van mij hoefde het allemaal niet meer. Maar op de een of andere manier is er een draai aan mijn leven gegeven, geheel onverwacht. Ik had nooit gedacht bij het Leger des Heils terecht te komen. Dat gaf me het gevoel dat er wel degelijk iemand van boven wat sturing aan mijn leven gaf. Het gevoel dat er iets of

iemand is die alles in de hand houdt, is prettig.”

“Als je als mens stommiteiten uithaalt – en laten we eerlijk zijn, dat doen we allemaal, ik ook in ruime mate – dan moet je eerst zelf proberen uit de problemen te komen. Daarvoor heeft God ons een gereedschapskist meegegeven. Als ik straks met mijn hele verhaal, het echte verhaal, geen lulverhaal, zou aankomen bij God, dan denk ik dat Hij breed zou grijnzen. Hij zou zeggen:

‘Monique, Ik heb het je niet gemakkelijk gemaakt, maar Ik heb je wel wat meegegeven. Gevoel voor humor en een goed stel hersens.’ Daarmee heb ik de narigheid uit mijn leven kunnen doorstaan.”

mensen van het leger

Werken in zorg en welzijn is prachtig, maar vraagt ook veel van een mens. Op de Expeditie-tweedaagse van het Leger des Heils gingen collega’s met elkaar de diepte in. Tijdens de Expeditie kregen zij de kans om zich te focussen op wat hen motiveert en hoe ze met hart en ziel kunnen zorgen voor zichzelf, collega’s en deelnemers.

MEDEWERKERS OP EXPEDITIE

Benieuwd naar een baan bij het Leger des Heils?

Ga naar

ldh.nl/werkenbij

“Inmiddels heb ik iedere collega die ik heb gesproken, aangeraden om te gaan, omdat het een zeer verrassende en waardevolle ervaring is die ik iedereen gun!”

– Lotte de Jong

“Mijn verlangen is aangevuurd om gepassioneerd en toegewijd te leven voor de dingen in het leven die het waard zijn.”

– David Veldman

“Je komt weer even tot de kern, waar alles om draait. En er is veel aandacht voor jou, ook dat is nodig, omdat je als hulpverlener vooral bezig bent met zorgen voor een ander.”

– Hanneke de Groot

Vrijwillig in detentie

Dit is Eddy. Hij is 7 jaar oud. Hij woont met zijn moeder en zusje in een flat in een buitenwijk van Den Haag. Met zijn vader heeft hij geen goede band. Die duikt soms even op, maar dat is meestal niet erg gezellig.

Eddy is 15 jaar oud en zit op de middelbare school. Een klasgenoot pest en kleineert een andere, kleinere klasgenoot. Eddy kan dit niet aanzien en geeft de pester een flinke mep.

Eddy is net 18 jaar geworden en zit met wat vrienden in het café. Wanneer een andere man een jonge vrouw lastigvalt, wordt Eddy ontzettend boos. Hij slaat de man in elkaar. Eddy krijgt een voorwaardelijke straf.

Eddy heeft zijn werkstraf afgerond en start met een opleiding tot beveiliger. Tijdens zijn stage bij een supermarkt, klopt een vrouw wanhopig op de deur – twee minuten na sluitingstijd. Eddy’s collega-beveiliger en stagebegeleider weigert de vrouw binnen te laten. Eddy kan dit niet aanzien, scheldt zijn stagebegeleider verrot en bezorgt hem een gebroken neus.

Eddy is 19 jaar en zit in de gevangenis een paar maanden cel uit. Hij praat met een medegedetineerde die al voor de zoveelste keer vastzit. Het gesprek doet Eddy inzien dat hij iets van zijn leven wil maken. Hij wil geen draaideurcrimineel worden.

Het gaat goed met de 20-jarige Eddy. Hij is uit detentie en woont in een speciale locatie voor jonge mensen die in aanraking zijn geweest met justitie. Via een jobcoach van de Forensische Zorg van het Leger des Heils vindt Eddy werk bij een meubelrestaurateur.

Eddy heeft een goede band met zijn persoonlijk begeleider van Forensische Zorg. Vanwege een voorwaardelijke straf moet Eddy zich aan een aantal voorwaarden houden: hij mag geen alcohol drinken en moet zijn schulden afbetalen. Hier werkt hij samen met zijn begeleider aan.

Wonen in een beschermde woonvorm, met allemaal andere jongens van Eddy’s leeftijd, is soms uitdagend. Zijn gevoel voor onrecht wordt regelmatig getriggerd, bijvoorbeeld als een medebewoner een andere medebewoner racistisch benadert. Het wordt Eddy zwart voor de ogen, hij pakt een mes en loopt naar zijn medebewoner toe. Gelukkig grijpt het personeel in. Ze weten Eddy zover te krijgen dat hij het mes aan een van hen geeft en naar buiten loopt.

Een incident zoals in de beschermde woonvorm mag nooit meer voorkomen, vindt Eddy. Hij vraagt samen met zijn begeleider en de reclassering een wijziging aan van zijn straf: hij wil een klinische plaatsing krijgen. Met zo’n plaatsing wordt hij in detentie behandeld voor zijn trauma’s, die de oorzaak zijn van zijn agressie.

FORENSISCHE ZORG: WAT EN HOE

Forensische zorg is hulp en begeleiding voor mensen die een verleden met justitie hebben. Na een delict kan iemand, op vrijwillige basis of opgelegd door de rechter, deze zorg krijgen.

Forensische zorg kan ambulant gegeven worden, bij iemand thuis, of intramuraal, in een Beschermd Wonenlocatie. Het verhaal van Eddy is gebaseerd op waargebeurde verhalen uit de forensische zorg.

De rechter heeft akkoord gegeven op een verlenging van Eddy’s straf. In klinische detentie werkt hij aan zijn verleden en kan hij met een frisse blik naar zijn toekomst kijken.

Buren in de Goodwillburgh

Kunnen de bewoners van de Goodwillburgh, een woonzorgcentrum voor ouderen van het Leger des Heils in Amsterdam, een

beetje met elkaar door een deur?

RINA KROESE (76)

"Ik voel mij nooit alleen, ik heb altijd wat te doen. Ik ben bezig met een studie Geneeskunde en daar ben ik nooit klaar mee. Ik mag van de week met de dokter meelopen hierzo. Mooi hè?”

Beeld/Gert

Willem Haasnoot

“Dit is de hond van mijn buurvrouw

Sonja. Zij kan zelf

Theelepeltje niet meer uitlaten, dus doe ik dat.”

mensen van het Leger

“Ik voel me niet alleen hier, ik heb altijd een deur waar ik op kan kloppen. We gaan ook wel eens met zijn allen in een grote bus naar een andere stad toe, om een uitstapje te maken. Dan gaan we ook uit eten.”

PAUL HUGHES (64)

“Ik kreeg deze bril van mijn buurman. Ik zei: ‘Ik hoop dat je beter wordt’, maar hij wilde liever dood dan leven.”

DINI

PIETERNELLA

“Ja, ik had hier vrienden. Maar ja, ik ken ze, dan komt er weer een, en dan gaat er een dood.”

SCHONVELD (72)

noodhulp in nederland

* Na de watersnoodramp in 1953 was het Leger des Heils snel ter plaatse. Hier werd koffie uitgedeeld aan militairen.

Als de nood het hoogst is, wil het Leger des Heils nabij zijn. Tijdens noodsituaties zoals de watersnoodramp in 1953, de Bijlmerramp in 1992 en de coronacrisis in 2020, komt het Leger in actie om getroffenen te helpen. Vanuit de missie om er voor iedereen te zijn, zonder onderscheid.

Maaltijden, paspoorten en nieuwe perspectieven

Tekst/Coen van Everdingen Beeld/Daniel Rosenthal

MIDDEN IN HET CENTRUM VAN DEN HAAG ZIT SINDS EIND JUNI

2024 EEN SPECIALE OPVANG VOOR EU-ARBEIDSMIGRANTEN.

HIER HELPT HET LEGER DES HEILS, SAMEN MET STICHTING

BARKA EN GEMEENTE DEN HAAG, DAK- EN THUISLOZE MENSEN

WEER OP EIGEN BENEN TE STAAN.

“H

et is goed druk vandaag, jullie komen op het juiste moment.” Het zijn de eerste woorden van Iara de Witte, coördinator van de opvang voor EU-arbeidsmigranten: Perspektywa [perspectief in het Pools, red]. De begane grond, waar een dagopvang huist met plek voor 40 mensen, zit vol. Op de bovengelegen verdiepingen zit de opvang voor EU-burgers. Er lopen mannen heen en weer, druk pratend in het Pools, Roemeens of gebrekkig Engels. Sommige bewoners kijken televisie, luisteren naar muziek, of roken een sigaret op de brandtrap aan de achterkant van het pand.

BASISBEHOEFTEN

In het oude pand zat vroeger een hotel. De lange gangen met kamers aan beide kanten verraden iets van het verleden. Maar waar je vroeger moest betalen om hier een kamer te krijgen, is een slaapplek nu gratis. Iara: “We vangen momenteel dertien mensen op. Dan zitten de kamers op de eerste verdieping ook vol. Op de tweede verdieping hebben we nog

wel plek. Het zijn allemaal migranten uit EU-landen die hier in Nederland hebben gewerkt, of willen werken, maar op straat zijn beland. Omdat zij niet altijd in aanmerking komen voor maatschappelijke ondersteuning, kunnen ze weinig andere hulp krijgen. We bieden hier begeleiding bij het vinden van nieuw werk en onderkomen of juist bij terugkeer. Daarnaast zorgen we voor de eerste basisbehoeften: een bed, een dak boven het hoofd en eten en drinken.”

KORTE OPVANG

Gemiddeld verblijven mensen hier niet langer dan een of twee weken, vertelt Iara. “Dat is heel kort. Zodra mensen binnenkomen, gaan we met hen aan de slag. Dat doen wij niet alleen. Het Leger des Heils is verantwoordelijk voor de alledaagse en praktische begeleiding. Stichting Barka begeleidt de mensen persoonlijk. Zij zijn daarin gespecialiseerd. Bovendien spreken zij de taal, dat is een groot voordeel.” In de eerste twee maanden werden 73 mensen opgevangen in Perspektywa. Van die

groep stroomde 48 mensen positief uit: 31 mensen vonden een nieuwe baan met onderkomen, 17 mensen keerden terug naar hun land van herkomst.

PASPOORT

Om deel te mogen nemen aan het programma zijn er slechts twee harde voorwaarden: iemand moet zijn of haar papieren hebben, zoals een paspoort en een burgerservicenummer, en iemand moet gemotiveerd zijn. Volgens Iara zijn beide elementen essentieel. “Het aanvragen van een paspoort of BSNnummer kan weken in beslag nemen. In die tijd kun je niet zoveel, want je mag nergens werken zonder die documenten. Daarom is het belangrijk dat die zaken op orde zijn, voordat iemand hier komt. Ook motivatie is belangrijk. Je bent hier met een doel, we willen je daarbij helpen. Maar we hebben een beperkt aantal plaatsen, dus je moet wel laten zien dat je dit wilt.”

DE TAAL SPREKEN

Een van de vaste begeleiders in Perspektywa is Mohammed. Hij is blij met het werk dat hij kan doen in de opvang. “Er komen hier mensen rechtstreeks van de straat. We bieden rust en perspectief. Je ziet dat het mensen helpt.” Terwijl hij aan het vertellen is, komt een van de bewoners even binnen. Hij begint in het Pools wat vragen te stellen. Als Mohammed in het Engels antwoord geeft, probeert de man in zijn beste Engels duidelijk te maken wat hij bedoelt. Het lukt niet helemaal. Mohammed: “De taalbarrière kan soms lastig zijn ja, al kom je met gebaren en Google Translate best ver, hoor. En daarom zijn we ook zo blij met de medewerkers van Barka. Zij kunnen de mensen in hun eigen taal helpen.”

‘Motivatie is belangrijk. We hebben een beperkt aantal plaatsen, dus je moet wel laten zien dat je dit wilt’

Een van die medewerkers van Barka is Kasia. Ze vertelt: “Op deze plek creëren we kansen voor mensen. Wij werken ook op straat, met outreachende teams. Daar komen we mensen voor het eerst tegen. Als ze in aanmerking komen, kunnen we hen verder begeleiden op deze plek.” Dat de medewerkers van Barka de taal spreken, helpt in het contact en vertrouwen. “Mensen kunnen makkelijk met ons praten en vragen stellen.” De meest gestelde vraag? “Of we ze kunnen helpen met beltegoed. Dat hebben ze ook nodig om in contact te blijven met potentiële werkgevers en, waar mogelijk, met familieleden in het land van herkomst.”

ERVARINGSDESKUNDIGE

Naast Kasia werkt Wiesław als ervaringsdeskundige in de opvang. Wiesław: “Zelf ben ik 14 jaar geleden ook dakloos en verslaafd geweest. Ik kwam in aanraking met Barka in Polen. Ondertussen ben ik alweer ruim 13 jaar nuchter. De jongens hier luisteren naar me, omdat ze weten dat ik het zelf heb meegemaakt.”

Terwijl er in de gezamenlijke keuken wordt gekookt door een van de mannen –een Griek die jaren als kok heeft gewerkt – krijgt Mohammed een telefoontje.

Na een paar korte zinnen legt hij zijn telefoon weer neer. “We krijgen zo nog een nieuwe deelnemer.” Iara bekijkt de beschikbaarheid in de kamers en zorgt dat er een plekje klaar is. Tien minuten later komt een man binnen. Behalve een klein rolkoffertje heeft hij niets bij zich. “Welcome! I will show you the way”, zegt Mohammed vriendelijk, terwijl hij samen met de man naar de woonkamer loopt. Na het doornemen van de huisregels, kan de man zijn spullen uitpakken.

MOTIVATIE

Even na zes uur zitten alle mensen aan tafel. Er wordt gezamenlijk gegeten. De kok deelt trots uit van het gerecht dat hij heeft gemaakt. Zelf heeft hij ander werk gevonden. In gebrekkig Engels legt hij uit dat hij over een paar dagen weg kan. Hij is blij dat hij de opvang kan verlaten; werken en geld verdienen, dat is zijn doel.

Sommige mensen houden zich afzijdig, anderen zitten druk te praten met elkaar. Soms loopt er iemand weg om een sigaretje te roken. Hoewel de bewoners elkaar allemaal niet echt kennen, en elkaar soms ook niet langer dan een paar dagen zien, lijkt er toch een bepaalde verbinding te zijn. Ze zitten allemaal in dezelfde situatie. En een ding hebben ze gemeen: de motivatie om hun problemen aan te pakken.

Perspectywa is een pilot waarin dakloze EU-burgers die geen toegang hebben tot sociale voorzieningen kortdurend worden opgevangen. Deze pilot loopt in zes gemeenten: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven en Venlo, en vloeit voort uit het Plan van Aanpak Kwetsbare Dakloze EU-burgers, van de Rijksoverheid.

“I say to my officer who is going to Holland

‘Can you be a Dutchman?’

To the man who is going to Zululand

‘Can you be a Zulu?’

To the one going to India

‘Can you be an Indian?’

If you cannot, you must not go at all.”

- William Booth

oprichter Leger des Heils

GEZONDHEIDSZORG

NOODHULP

WERELDWIJD

24 ZIEKENHUIZEN,

ANDERE

Het Leger des Heils heeft 132 en een aantal mobiele klinieken.

GEZONDHEIDSCENTRA

Voor de mensen zonder helper

Het Leger des Heils in Nederland is onderdeel van de wereldwijde Salvation Army. In 134 landen helpen we mensen met ‘soup, soap and salvation’. Oftewel: praktische hulp waarmee we, door onze daden, vertellen over de liefde van God.

Na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne ging het Leger

IN HEEL EUROPA

aan de slag. In Roemenië deelde het Leger bij de grens flyers uit met informatie over mensenhandel en hoe je hierop alert kunt zijn. In Moldavië kregen vluchtelingen een plek om te slapen. Vanuit andere Europese landen, bijvoorbeeld Nederland en Frankrijk, werden noodhulpgoederen gestuurd, zoals eten en kleding.

MENSENHANDEL EN MODERNE SLAVERNIJ

INTERNATIONALE SAMENWERKING IS CRUCIAAL

bij het aanpakken van mensenhandel en moderne slavernij. In 2023 werden 945 overlevers van mensenhandel en moderne slavernij door het internationale Leger des Heils gerepatrieerd naar hun land van herkomst. Daar werden ze ook geholpen om hun leven weer op te pakken.

ONDERWIJS

Het Leger des Heils heeft wereldwijd

meer dan

2.500 SCHOLEN

IN 45 LANDE N.

Op deze scholen is er speciale aandacht voor kinderen die anders geen toegang zouden hebben tot scholing, bijvoorbeeld kinderen met een mentale of fysieke handicap en (in sommige gebieden) meisjes.

Voor iedereen een plek in het stadion

DEELNEMERS LEGER DES HEILS WERKEN AAN HUN TOEKOMST BIJ FC UTRECHT

Het is typisch iets waar de gemiddelde bezoeker van stadion Galgenwaard nooit bij stilstaat: wat ervoor nodig is om zo’n voetbaltempel schoon te houden. Terwijl op de grasmat duels van regionaal, nationaal of zelfs internationaal belang worden uitgespeeld, wordt er op de tribune gelachen, gehuild, gesprongen, gedronken en gegeten. Kai weet er alles van: “Soms zijn de stoeltjes na een wedstrijd zo vies, dan moet er eerst een hogedrukspuit overheen voordat wij komen.”

Wij, dat zijn Kai en nog een aantal deelnemers van het Leger des Heils en andere zorginstellingen, die wekelijks helpen bij het schoonmaken van de stoeltjes in het stadion van FC Utrecht. Als beloning voor hun hulp krijgen ze kaartjes voor thuiswedstrijden van de club. Kai wijst naar een zijde van het stadion waar met de kleuren van de stoeltjes ‘FC Utrecht’ wordt gespeld over de hele breedte. “Ik zit altijd daar, in het vak waar de H staat”, wijst hij.

Reden om uit bed te komen Waarom hij dit doet? Deze dagbesteding is simpelweg een reden om uit bed te komen voor Kai en de andere deelnemers die dagbesteding doen bij 50|50 Clean. De mensen die het stadion schoonmaken, kunnen dak- of thuisloos zijn, of ze hebben een licht verstandelijke beperking, een verleden in detentie of complexe psychische en verslavingsproblemen.

“Voor deze groep geldt: alles wat ze doen is meegenomen. We stellen geen targets. Ons doel is dat iedereen op zijn eigen niveau kan meedoen in de samenleving en dat iedereen een plek heeft in het stadion.” Erika, werkbegeleider vanuit het Leger des Heils, vult aan: “Deze dagbesteding heeft als doel dat deelnemers een stapje verder komen in hun leven. Voor de meesten van hen gaat het erom dat je leert een dagritme op te bouwen. Samen kijken we dan ook naar de toekomst en wat er mogelijk is voor deze persoon. Soms is dat een baan in loondienst, maar het kan ook zijn: minderen in gebruik, of rust en stabiliteit creëren in het dagelijks leven. En het is natuurlijk heel mooi dat deelnemers het stadion in mogen en een kijkje kunnen nemen in het supportershome. Dat voedt hun voetbalhart.”

Een plek in de samenleving

tekst/Geke van Wijnen beeld/Daniël Albers

“We willen de drempel om te komen zo laag mogelijk maken”, vertelt Desney, medewerker facilitair bij FC Utrecht.

“We bieden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt hier een plek”, legt Desney van FC Utrecht uit. “Soms komen mensen alleen even kijken of een dagje meelopen. Als iemand twaalf jaar lang

in de bijstand heeft gezeten, is diegene soms echt in een isolement geraakt. Een bezoek aan het stadion kan dan helpen om zo iemand weer te activeren. Het is dan al een hele prestatie om ergens om negen uur aanwezig te zijn.” Dat kan Kai wel beamen. “Ik heb nu, naast deze dinsdagochtenden in Galgenwaard, ook een baantje als conciërge op een school. Daar moet ik om half acht beginnen. Nou, dat was wel even wennen, hoor”, lacht hij.

In de wachtstand

Nadat Kai een paar jaar geleden binnen een maand zowel zijn thuis als zijn werk kwijtraakte, kwam zijn leven in een neerwaartse spiraal terecht. In de eerste maanden nadat hij thuisloos werd, besteedde hij bijna al zijn spaargeld aan slapen in een hostel. Daarna sliep hij een jaar lang in de maatschappelijke opvang. Overdag was hij veel buiten. “Binnen mocht je niks en als je telefoneerde, zat iedereen erbij. Dus ging ik altijd naar

‘Toen ik een eigen huis had, kon ik weer nadenken over hoe ik mee kon
draaien in de maatschappij’

buiten. Ik kende elk park, elk bankje uit mijn hoofd. Het was echt de dagen doorkomen – buiten zitten, bier drinken, pizza bestellen. Je voelt je onrustig, je slaapt weinig, eet slecht of niet.”

Ondertussen stond Kai op de wachtlijst voor de studio waar hij nu woont. “In die tijd had ik geen reden om ’s avonds op tijd naar bed te gaan”, vertelt hij. Er was ’s ochtends toch niemand die hem verwachtte.

Rust

Na een half jaar op de wachtlijst kreeg Kai het verlossende telefoontje: er was een studio vrijgekomen. “Toen heb ik heel snel mijn spullen gepakt, een busje volgeladen en ben ik daarheen gegaan”, lacht hij. In zijn eigen huis krijgt hij rust. “Je betaalt gewoon huur, net als iedereen. Je hebt je eigen douche, je eigen toilet, je kan visite ontvangen.” Vanuit die rust lukt het Kai ook weer om na te denken over werk en dagbesteding. “Toen ik er een maand woonde, ben ik gaan nadenken over hoe ik weer mee kon draaien in de maatschappij zoals ik dat wilde. Ik ben gaan rondvragen en zo kwam ik hier, bij FC Utrecht, terecht.” Nu ziet zijn leven er heel anders uit. “Je denkt nu van: nee, vanavond kan ik niks doen, want morgen moet ik weer op tijd in Galgenwaard zijn. Dan blijf je niet tot drie uur ’s nachts op, want de wekker gaat weer.”

PARTICIPATIE EN RE-INTEGRATIE

Als iemand uit een moeilijke periode in zijn of haar leven komt, is het soms pittig om de draad van het ‘gewone’ leven weer op te pakken.

De missie van het Leger des Heils is om ieder mens een waardige plek te geven in de samenleving. Iedereen moet de kans krijgen om zich naar zijn mogelijkheden in te zetten en mee te doen. Dat kan in de vorm van betaald werk, maar bijvoorbeeld ook door vrijwilligerswerk op te pakken of een zinvolle vrijetijdsbesteding te vinden. Het Leger werkt samen met bedrijven om dit mogelijk te maken. Ben jij een ondernemer en wil je van betekenis zijn voor onze deelnemers?

Ga dan naar ldh.nl/mvo-soelaas.

We denken graag mee over je MVO- en SROI-doelstellingen.

Soelaas vroeg buitenslapers uit verschillende Nederlandse steden om hun slaapplek te fotograferen met een wegwerpamera.

LEVEN OP STRAAT

i care, i share

Vind je het belangrijk om goed te doen voor de wereld om je heen, en je in te zetten voor een ander? Deel dan van wat je hebt. Deel je tijd, je spullen of je geld. Ook je kledingkast kun je delen. Door de kleding die je niet meer draagt een tweede leven te geven en ze in te leveren in de ReShare Stores. Dan kun je meteen zelf een mooie vintage of tweedehands outfit scoren.

Zien we je in de ReShare Store?

Scan de QR-code voor een winkel bij jou in de buurt.

‘Voor sommige mensen
ben je als wijkverpleegkundige de enige die langskomt in een week’

Ga met Farahnaaz mee op pad op de volgende pagina's.

OP PAD MET DE OGGZ

‘Dol op de meiden van de verpleging’

Als het zelf allemaal niet meer gaat thuis, krijgen mensen met multiproblematiek wijkverpleging van het Leger des Heils. In vaktaal heet dat OGGZ, in de volksmond valt dat onder 'bemoeizorg'. Vanmorgen gaat verpleegkundige Farahnaaz langs bij Dolf en Gerrie.

tekst/Coen van Everdingen beeld/Marleen Kuipers

DOLF

woont al jaren in een klein appartement in het centrum van Almere. Aan de muren hangen meerdere vergeelde posters van naakte vrouwen – “ik hoop niet dat jullie het schokkend vinden..? Ik vind ze wel mooi.”

Drie keer per week krijgt Dolf bezoek van de wijkverpleging, omdat hij problemen heeft met zijn nieren. Dolf: “Ik ben dol op de meiden van de verpleging, hoor. Het zijn stuk voor stuk leuke dames.”

Farahnaaz is een van de verpleegkundigen die regelmatig bij Dolf langskomt. Door de tijd heen hebben ze elkaar beter leren kennen. Terwijl ze wat kletsen over de nieuwe auto van Farahnaaz gaat Dolf op de bank liggen en pakt Farahnaaz de nodige medische spullen. “Vandaag spoelen we alleen even je blaas, is dat goed?” Dolf knikt instemmend, duidelijk gewend aan wat er gaat gebeuren. Tijdens de behandeling maken ze wat grapjes met elkaar en kletsen over hoe het gaat. Volgens Farahnaaz is dat ook belangrijk. “Je moet de tijd nemen voor deelnemers. Voor sommige mensen ben jij als wijkverpleegkundige de enige die langskomt op een dag, of zelfs in een week.”

Dolf heeft geen moeite om de zorg te aanvaarden: “Het zijn allemaal leuke dames. Van tevoren weet ik nooit wie er komt, maar het is me nog nooit tegengevallen. Ik zal ze daar tot het einde van mijn leven dankbaar voor zijn.” Even knipoogt hij naar Farahnaaz, dan voegt hij er met een lachje aan toe: “Dat zal toch niet zo lang meer zijn.”

GERRIE

In een kleine seniorenwoning aan de rand van Almere gaat Farahnaaz langs bij Gerrie. Het is druk in huis: de zoon en schoondochter van Gerrie wonen tijdelijk samen met hun twee kleine kinderen bij opa en oma, omdat ze dakloos zijn. Hun jongste kind, Wim, is vier weken oud. Terwijl Farahnaaz hem een fles geeft, maakt opa Gerrie nog even een boterham voor zichzelf.

Gerrie, die jaren geleden bekendheid verwierf door zijn rol in realityserie ‘De Tokkies’, is een grote man. In zijn onderbroek loopt hij door het huis of zit hij in zijn stoel, recht voor de grote televisie. Praten gaat moeizaam. Gerrie heeft een tracheacanule, een buisje in zijn keel om goed te kunnen ademhalen. Zijn stem klinkt blikkerig. Eigenlijk moet het buisje twee keer per dag worden gereinigd, maar daar heeft hij niet altijd zin in. De hulp van Farahnaaz accepteert hij wel. Ze stelt aan Gerrie voor om een T-shirt aan te trekken nu er een fotograaf door zijn huis loopt, maar dat vindt hij niet nodig.

“Je moet even stilzitten Gerrie, dan ga ik je buisje schoonmaken”, zegt Farahnaaz streng, terwijl ze hem een brede glimlach toewerpt. Even zit Gerrie helemaal stil op zijn stoel, dan maakt hij opeens een wilde beweging met zijn armen en schiet hij naar voren. “Wat doe je nou? Je moet echt stilzitten!”, roept Farahnaaz. Met een grote grijns op zijn gezicht gaat Gerrie weer rustig zitten.

‘Je moet even stilzitten Gerrie, dan ga ik je buisje schoonmaken’

Gerrie en Farahnaaz kunnen het wel vinden met elkaar. Ze maken wat grapjes over en weer, maar hebben ook serieuze gesprekken. Gerrie denkt al een tijdje na over euthanasie en voert gesprekken met artsen. Het is er nog niet van gekomen, omdat Gerries goede dagen hem kracht geven om door te gaan met leven. “We zouden je echt missen hoor, Gerrie”, zegt Farahnaaz. Gerrie kijkt weemoedig naar de televisie.

Als alle handelingen zijn uitgevoerd, na ruim een uur, gaat Farahnaaz weer verder. De volgende deelnemer wacht. De verpleegkundigen hebben de ruimte om hun eigen tijd in te delen. Dat betekent dat ze soms langer bij de ene deelnemer zijn en wat korter bij de ander, afhankelijk van wat iemand op dat moment nodig heeft. Het is juist die vrijheid die Farahnaaz zo aanspreekt. “Soms heeft een deelnemer net wat meer aandacht nodig. Een luisterend oor, dat je een kop koffie meedrinkt. Dat kan niet altijd, maar we doen ons best om die aandacht echt te geven.”

Meer lezen over onze OGGZ-verpleging?

Scan de QR-code en lees het verhaal van Anne-Marije.

‘Voor sommige mensen ben jij als wijkverpleegkundige

de enige die langskomt in een week’

An taofel

De cliëntenraad schuift aan

Henk is op bezoek bij De Breehof in Drenthe. Hij is voorzitter van de regionale cliëntenraad van het Leger des Heils in het noordoosten van het land, en bezoekt daarom regelmatig een locatie.

Vandaag op de Breehof komt er van alles op tafel: van het houden van huisdieren (fijn voor het baasje, maar wat als een andere bewoner allergisch is?) tot het gebruik van verdovende middelen en afkicken (moedigt het Leger des Heils afkicken aan?) en vakanties (wat als iemand niet mee kan, omdat hij een reclasseringsmaatregel heeft?).

Regiomanager Thirza besluit het gesprek: "Ik ben blij dat er een goede sfeer was vandaag. Bij de volgende bijeenkomst kom ik terug op de vragen die jullie gesteld hebben.

WAT IS EEN CLIËNTENRAAD?

Een zorginstelling als het Leger des Heils is verplicht een cliëntenraad in te stellen. Met deze vorm van medezeggenschap hebben cliënten invloed op voorgenomen besluiten en beleid van de organisatie. Leden van de cliëntenraad gaan om die reden graag in gesprek met deelnemers om hun wensen, behoeften en ideeën te horen over wat direct hun dagelijks leven raakt.

tekst/Willemijn de Jong beeld/Sanne Romeijn

dedames

Duiken met

“Ik kom al een jaar in de buurthuiskamer in Venlo. Leef! Venlo heet de buurthuiskamer met de kledingwinkel. Gaby werkt daar, zij geeft ons taalles en assisteert bij de zwemles. We zijn met vrouwen uit allemaal verschillende landen. Ze komen uit Turkije, zoals ik, maar ook uit bijvoorbeeld Griekenland, Marokko, Syrië, Oezbekistan, Irak, Canada. Heel veel verschillende culturen. Het is een fijne, gezellige vrouwengroep.”

Cicek (42) volgt taalles en zwemles vanuit de buurthuiskamer.
“Ik kwam vierentwintig jaar geleden naar Nederland.

Ik was toen achttien en net getrouwd. In het begin kende ik hier helemaal niemand. Er was wel taalles die ik toen moest volgen. Daarom spreek ik wel een beetje Nederlands. Maar lange, moeilijke zinnen kan ik nog niet zo goed. Dat komt ook doordat ik vaak Turks praat thuis, met mijn kinderen en man. En veel andere mensen die ik ken zijn ook Turks. Dan praat je toch sneller je eigen taal.

Praten over de overgang

Door een Turkse vriendin, Nazli, hoorde ik van de taalles in de buurthuiskamer. Toen ben ik meegegaan. Zo ken ik Gaby. Zij geeft deze taalles. Maar eigenlijk is dit meer een gezéllige taalles. We gaan gewoon samen praten over dingen. Bijvoorbeeld over Nederlandse gewoontes, of over een bezoek aan de huisarts, over de overgang of over ons geloof. En over dingen die we moeilijk vinden, zoals hoe het openbaar vervoer werkt of hoe je goed de route ergens kunt vinden. Ik vind klokkijken ook moeilijk, dus dat leert Gaby mij ook.

‘Diep onder water zwemmen is nog wel spannend’

Aan de hand het water in In die taalles vroeg Gaby een keer wie er kon zwemmen. Eigenlijk kon niemand dat. Toen heeft ze samen met Venlo Fit en Groen Licht geregeld dat we zwemles krijgen. Op zaterdagochtend kunnen we in een zwembad voor alleen vrouwen zwemmen. Badjuf Jacky geeft ons heel vrolijk en goed zwemles, maar Gaby is de eerste tijd bij zoveel mogelijk lessen. Ze vertaalt soms dingen. Maar de eerste les gaf ze ons ook een hand. Want Nazli, mijn vriendin, vond het zo spannend om het water in te gaan! Nu durft ze al vijf seconden met haar gezicht onder water. Dus het gaat nu een stuk beter. Ik zwem vooral graag op mijn rug. Echt diep onder water is nog wel spannend.

Alleen voor vrouwen

Veel vrouwen uit deze groep mogen niet zwemmen als het met mannen is. Dus het is echt fijn dat het alleen met vrouwen is. De deuren gaan op slot als wij onze zwemles krijgen, het zwembad is echt voor ons. Zo kunnen we het rustig leren.

‘We helpen elkaar met het durven van dingen’

Als ik goed kan zwemmen, ga ik wel met mijn man en kinderen naar het zwembad, hoor. Wij zijn niet zo streng, maar het is wel fijn om het op deze manier te kunnen leren. We helpen elkaar ook met uitleggen hoe het moet, en met het durven van dingen.

Gewoon gezellig

Ik ben Jacky en Gaby dankbaar voor deze les. Ik wil heel graag dingen leren. Alles is makkelijker als je kunt zwemmen en fietsen en weet hoe je dingen moet vragen. Maar het is ook gewoon gezellig. We hebben een keer een presentatie gehad in de buurthuiskamer over alle verschillende culturen in de groep. Dan ga je elkaar ook beter begrijpen. Moslim of christelijk of anders – wij hebben het gewoon gezellig samen. Dat is fijn. En als er echt iets is, dan vraag ik Albert (coördinator buurthuiskamer Leef! Venlo, red.) en Gaby om hulp. Gaby weet alles van mij. En de buurthuiskamer voelt gewoon als thuis.”

tekst/Gekelien Gelderman beeld/Erik Borst

Gekelien werkt als ambulant gezinshulpverlener en vangnetwerker bij de afdeling bemoeizorg in de omgeving van Zwolle en Kampen.

BLIJVEN GELOVEN

Arno kwam in de winter van 2022 binnenlopen in de buurthuiskamer en verdween al snel in de wc. Daar bleef hij zó lang dat ik wist: hij is aan het gebruiken.

Ik confronteerde hem ermee en hij ontkende. Hij zei dat hij suikerziekte had en insuline moest spuiten, maar ik wist wel beter. Arno had een forse amfetamineverslaving. Hij zwierf compleet verwaarloosd door de stad. Zijn ouders durfden hem niet in huis te nemen, die wilden niet dat hij bij hen thuis gebruikte.

Bij mij mocht hij ook niet gebruiken, maar ik nodigde hem wel uit voor koffie. En hij kwam.

Elke dinsdagochtend kwam hij bij mij in de buurthuiskamer. Soms waren we na tien minuten alweer uitgepraat of liep hij mompelend in zichzelf weer naar buiten. Op andere dagen konden we een goed gesprek hebben. Ook zijn

ouders kwamen weleens. De buurthuiskamer was neutraal terrein, daar konden ze elkaar ontmoeten zonder ruzie. Want vader en zoon samen, dat ging niet altijd goed. Ik had met Arno een afspraak: als je boos bent, loop je weg. Hij riep soms gekke dingen, zoals ‘Ik ga je vermoorden!’ Maar ik wist dat hij dat niet zou doen. Dat zei hij ook: ‘Gekelien, ik ga jou niks doen, maar dit zit in mijn hoofd.’ Een keer flipte hij toen hij bij mij in de buurthuiskamer was. Hij liep scheldend de straat op. De week erna was hij er gewoon weer. Hij wist zich er weinig meer van te herinneren. Soms vragen anderen mij hoe ze moeten omgaan met mensen zoals Arno. Ik zeg altijd: wees nieuwsgierig. Onbekend maakt onbemind. Negen van de tien keer is er een aanleiding, een oorzaak waarom ze zich zo gedragen. Zoals een verslaving of trauma. Je hoeft iemand niet te begrijpen. Maar zie en respecteer het individu. Oordeel niet en probeer de goede dingen in iemand te zien. Arno’s vader vond dat ook moeilijk. Hij was boos op zijn zoon en begreep hem niet. Ik probeerde hem te laten zien dat Arno potentie heeft. Arno is niet alleen verslaafd, hij is ook creatief en heeft twee rechterhanden. Hij kan zich nuttig maken in deze maatschappij en hij verdient een kans om iets van zijn leven te maken. Of dat ooit gaat lukken, weet ik niet. Maar ik wil blijven geloven.

Volg & like

voor meer mooie verhalen

en tips

Wil je meer weten over het leven van mensen zoals Heralth (pagina 8), over het werk van mensen zoals Farahnaaz (pagina 76) of meer lees-, kijk- en luistertips krijgen over zorg en welzijn (zoals op pagina 22)? Open dan nu je favoriete social media app en volg @legerdesheils. We zijn te vinden op Instagram, Facebook en LinkedIn.

Soelaas • nummer 10 • 2024

Hoofdredactie

Willemijn de Jong

Kapitein Harm Slomp

Eindredactie

Willemijn de Jong

Geke van Wijnen

Art Direction en grafisch ontwerp Tineke van der Jagt • TinekeWerkt

Correctie

Jasper van den Bovenkamp

Redactie

Coen van Everdingen, Daniël Albers, Marko Mellema, Merel Mok, Frank Taale, majoor Simon van der Vlugt

Coverfoto

Lin Woldendorp

Lithografie

Mark Boon • Studio Boon

Uitgever Leger des Heils

Drukker Senefelder

Contact soelaas@legerdesheils.nl legerdesheils.nl

Dit magazine is een uitgave van Strijdkreet en verschijnt twee keer per jaar. © Leger des Heils 2024

Stichter | William Booth

Internationaal leider | Generaal Lyndon Buckingham Commandant Nederland, Tsjechië en Slowakije | Commissioner Bente S. Gundersen

De CO2-voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: Groenbalans

www.climatecalc.eu

Cert.no. CC-000140/NL

Katousia (26 jaar) woont met haar zoontje van 15 maanden bij het Leger des Heils. In deze woonlocatie voor jonge moeders leert ze op eigen benen staan. Katousia droomt van een toekomst met een eigen huis in een warm, tropisch land, waar ze met haar kinderen, hun vader en een kat woont.

beeld / Suzan Hijink
De droom van Katousia

Soe • laas; (het, o)

steun, verlichting: soelaas bieden

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.