Soelaas 9

Page 1

Maud:

‘Ik was 13 jaar, zwanger, en MIJN VADER WAS ONVINDBAAR ’

Presentator EDSON DA GRAÇA:

‘Je kunt in de min zitten, maar je bent niet minder’

Tim ’S Jongers LEGT ARMOEDE UIT AAN MENSEN MET GELD

‘Ik had geen doel in mijn leven.

Maar mijn mannetje, Austin, werd mijn doel. Ik moest een goede vader zijn’

- Lees het verhaal van Luciano op pagina 41.

Scan de QR-code om onze organisatievideo te bekijken met de missie van het Leger des Heils.

beeld/Milan Vermeulen

4

Zolang er tienermeisjes verkocht worden aan de hoogste bieder,

zo lang zullen wij strijden.
5

RELATIES REPAREREN

Als mens hebben we behoefte aan relaties. Met onszelf, met God, met de wereld om ons heen. We zijn niet gemaakt om alleen door het leven te gaan. Verbinding met de ander zorgt ervoor dat we ons heel voelen. Het maakt ons mens. Tegelijkertijd zijn menselijke relaties soms ingewikkeld. Voor je het weet, heb je iets stoms gezegd of de ander pijn gedaan door iets wat je met de beste bedoelingen deed. Misschien is de liefde er nog, maar het vertrouwen is gebroken.

Wat doe je als iets kapot is? Je laat het repareren. Een kapotte auto breng je naar de garage, een telefoon naar een repair shop. Maar een relatie repareren, hoe doe je dat? En waar leer je dat? Een relatie onderhouden is namelijk een vaardigheid die je niet ‘vanzelf’ hebt. Je kunt ook niet ‘vanzelf’ een auto repareren. Dat moet je leren. In deze Soelaas lees je over mensen die met hulp van het Leger des Heils bouwen aan gezonde relaties. Soms in het kader van een hulpverleningstraject, in andere gevallen in een informele context. In welke situatie je je ook bevindt: er moet ruimte zijn om te bouwen aan relaties. Of je nu nieuwe contacten aangaat in een buurthuiskamer of vergeving leert te vragen als onderdeel van een afkicktraject, zo'n proces is altijd pijnlijk en kwetsbaar. Ook in zo’n proces mogen we weten dat een relatie met God op elk moment kan worden opgepakt. Hij staat altijd voor ons klaar.

Als het dan uiteindelijk lukt om de relatie te herstellen, is het prachtig. Levensveranderend. Je voelt weer grond onder je voeten, je hebt een schouder om tegenaan te leunen. Ook in de hulpverlening is er meer ruimte nodig om te bouwen aan betekenisvolle relaties. Om herstel op een holistische manier aan te pakken. Nu is hier vaak geen tijd voor, omdat ‘herstel van relaties’ niet past binnen een indicatie of een traject. Maar als we willen toewerken naar herstel van het gewone leven, moeten gezonde relaties daar een integraal onderdeel van zijn. Daarom roep ik u en jou op: geef herstel van relaties een plek in je werk. Stap over de grenzen van diagnose en indicatie heen en zie de mens.

8 Uit het leven: Richy

14 De kunst van Serge

20 COVER Een bijzondere familie

22 KIJKPAGINA

Gevangenis zonder tralies

24 Kijk, lees en luister

26 Verschillend, en toch hetzelfde: moeder en dochter

30 Veteranenzorg

36 Buurtbewoners en dakloze mensen ontmoeten elkaar in de buurthuiskamer van Den Helder

50 Vintage en tweedehands kleding

53 WONEN EERST

Goed voor mensen en voor de portemonnee

56 COLUMN

Edson da Graça

74 Dokter in de opvang

83 Tips voor sterke vriendschappen

84 In het autismecafé mag je ook gewoon voor je uit staren

88 COLUMN

Evelien Kremer

89 Colofon

des Heils Nederland

90 Zo ervaren bezoekers de buurthuiskamer

voorwoord
inhoud
6

OPINIE

Tim ‘S Jongers:

‘We vertellen mensen in armoede dat ze hun problemen moeten oplossen op de manier zoals wij, mensen met geld, dat doen’

58

UITGELEGD

WAAROM NAASTEN EEN BELANGRIJK ONDERDEEL

ZIJN VAN ELK

HERSTELPROCES

41

JEUGDHULP

LUCIANO KIJKT WEER

VOORUIT

‘ZIE ME NU EENS ZITTEN, IN M’N EIGEN HUISJE. DIT HAD IK NIET VERWACHT’

64

VERZAMELDRANG

GERDA: ‘Verzamelen was voor mij een manier om te hopen op een mooie toekomst’

44

HERSTEL VAN RELATIES

Gonda: ‘Ik heb mijn kind weer terug’

77

ERVARINGSDESKUNDIGHEID

IWAN STOND OP EEN DODENLIJST, MAAR HOORDE EEN STEM UIT DE HEMEL

31
7
8
tekst/Wilfred Hermans beeld/Lin Woldendorp

‘Ik heb mijn dochtertje in de bezoekersruimte van de bajes haar eerste stapjes zien zetten’

Een vechtersbaas was Richy altijd al, maar dat hij tot een steekpartij in staat zou zijn met een celstraf tot gevolg, dat verbaasde hemzelf ook. Agressietrainingen vanuit de reclassering hielpen hem bij z’n gevoel te komen en zich koest te houden. “Stel, ik sla nu iemand op z’n gezicht, dan krijg ik m’n kinderen nooit meer te zien.”

uit het leven 9
10
‘Soms droom ik dat ze mijn kinderen ontvoeren’

In een eenvoudig rijtjeshuis in het zuiden van Limburg zit Richy (31) aan de ronde keukentafel. Naast hem Nathalie, zijn begeleider vanuit Leger des Heils Reclassering. Ook “pap”, met wie Richy een warme band heeft, is aangeschoven. Richy werkt als stratenmaker en machinist. Zijn gespierde armen zijn rijkelijk getatoeëerd met teksten als ‘Trust nobody’, ‘Only mom and dad can judge me’, en de namen van zijn kinderen. Die spieren heeft hij trouwens in de bajes gekweekt. “Je hebt daar toch niks beters te doen. Na mijn gevangenisstraf ben ik blijven sporten, want ik heb mijn kinderen al drie jaar niet gezien en als ik sport, denk ik daar niet aan. Mijn ex houdt m’n kinderen bij me weg. Ik heb er nachtmerries van, soms droom ik dat ze mijn kinderen ontvoeren. De laatste twee rechtszaken heb ik gewonnen, dus er wordt nu een omgangsregeling opgestart. Die vooruitgang zorgt ervoor dat ik er nu beter mee kan omgaan. Wat ik het meest mis? Dat je thuiskomt van het werk en dat ze dan voor het raam staan en ‘papa!’ roepen.”

Enorm geschrokken

Richy had een goede jeugd, bevestigt ook z’n vader. Toch is hij altijd al een vechtersbaas geweest. “Ik ben meerdere keren veroordeeld voor mishandeling. Vechten gaf mij een kick. Toen ik vader werd, werd ik rustiger. Uiteindelijk kwam ik vast te zitten door een uit de hand gelopen ruzie, een steekpartij. Ik had een paar jaar eerder al eens ruzie met die man gehad. Ik zat in een café, hij kwam binnen en kreeg een woordenwisseling met mijn kameraad. Daar zei ik iets van. Op een

gegeven moment begon hij me te slaan en dat liep uit de hand, met krukken en zo. Of ik gedronken had? Ja, dat wel. En ik gebruikte in de weekenden coke, tijdens het stappen; dan kun je drinken zo veel je wilt. We liepen naar buiten en daar duwde iemand mij een mes in handen en toen heb ik gestoken, in een split second. Ik schrok enorm, want ik wilde het helemaal niet. Ik liep meteen weg. Ze hebben hem moeten reanimeren, maar hij heeft het overleefd. Na twee dagen heb ik mezelf gemeld, ook op aanraden van mijn vader. Ik zou toch niet onder een straf uitkomen. Ik heb dertien maanden vastgezeten, in 2019. Wat me daar het meest dwarszat, was wat ik mijn kinderen ermee aandeed. Ik heb m’n dochtertje in de bezoekersruimte van de bajes haar eerste stapjes zien zetten, en tegen m’n zoontje zei ik: ‘Papa werkt hier’. Wat moet je anders zeggen tegen een kind van twee?”

Dertien maanden vast

Na dertien maanden werd Richy’s straf geschorst in afwachting van het hoger beroep, maar na drie jaar vrijheid moest hij alsnog de resterende elf maanden uitzitten. “Heel vervelend, want ik was net m’n leven weer aan het opbouwen; ik had werk en een huis geregeld. In 2020, toen ik vrijkwam, kregen mijn ex en ik steeds vaker ruzie en gingen we uiteindelijk uit elkaar. Toen ik het restant van mijn straf moest uitzitten, kon ik gelukkig mijn huis behouden. Dat kwam doordat ik eerder een kameraad en zijn twee kinderen in huis had genomen, omdat hij op straat stond. Ik heb vier slaapkamers, dus ruimte genoeg.”

Vertrouwensband

In 2019 ontmoetten Richy en begeleider Nathalie elkaar in de bajes. “In eerste instantie vond ik die verplichte cursussen die me werden aangeboden onzin, maar uiteindelijk heeft het toch geholpen. Ik vertrouw haar en dat is best bijzonder, want meestal vertrouw ik mensen die voor justitie werken niet. Ze heeft me thuis bezocht, ik kan alles bij haar kwijt en zij kent me door en door.

het leven
uit
11 uit het leven
‘Vroeger moest je geen grote mond tegen mij hebben, nu ga ik er niet eens meer op in’

Nathalie helpt me ook met alles, van de omgangsregeling met mijn kinderen tot betalingsregelingen. Dat hóéft ze niet te doen, het is niet haar taak, maar ze doet het toch.” Nathalie: “Ik merk dat Richy meer rust in zijn hoofd en lichaam heeft als ik dat soort zaken voor hem kan oplossen. Dan staat hij ook meer open voor wat ik hem vervolgens in mijn trainingen mee wil geven. Binnen had Richy nooit problemen, hij liep daar altijd blij en stuiterend rond. Tegelijk zorgde dat er ook voor dat je moeilijk hoogte kreeg van hoe hij zich écht voelde. Pas toen hij individuele trainingen bij mij ging volgen, liet hij meer van zichzelf zien. Die trainingen hebben we buiten doorgezet. Toen hij na drie jaar voor de tweede keer vast kwam te zitten, vroeg hij meteen of ik weer langs kon komen. Tijdens die tweede periode merkte ik een groot verschil; hij was aanzienlijk rustiger en nóg opener over wat er in hem omging.”

Nadenken over gevolgen

Richy: “Mede dankzij die cursussen ben ik sterker in mijn schoenen komen te staan. Nathalie heeft me geholpen eerst na te denken over de mogelijke gevolgen voordat ik iets wil doen. De agressietraining heeft ook geholpen. Vroeger moest je geen grote mond tegen mij hebben, maar nu ga ik er gewoon niet eens op in. Ook kom ik niet meer op plaatsen die een risico vormen, zoals cafés. Ouder worden helpt vast ook. Ik besef nu dat ik veel meer te verliezen heb. Stel, ik sla nu iemand op z’n gezicht, dan kom ik weer vast te zitten, ben ik m’n huis kwijt en krijg ik mijn kinderen nooit meer te zien.”

Banden doorgesneden

Richy heeft van meerdere ‘vrienden’ uit zijn vroegere jaren afscheid genomen. “Je denkt dat het je maten zijn, maar ze hebben me laten vallen toen ik hen nodig had. Bovendien: zij hebben niks te verliezen, ze hebben een uitkering en geen gezin. Als ik met hen blijf optrekken, ga ik zelf misschien ook weer de fout in. De band met pap is sinds mijn detentie juist beter geworden. Hij kwam elke week langs toen ik vastzat. Vanwege zijn longaandoening kan het zomaar z’n laatste dag zijn, daar ga je in detentie over nadenken, ook daarom ben ik meer naar hem toe getrokken.” Zijn vader, op de vraag waarom hij z’n zoon zo intensief bezocht: “Ik vond het rot dat hij vastzat.” Hij is even stil. Dan, in onvervalst Limburgs: “Ik miste je.”

Toekomst

Richy heeft vertrouwen in de toekomst, al staat hij niet voor zichzelf in als hij nóg eens vijf jaar op z’n kinderen zou moeten wachten. “Dan doe ik mezelf wat aan, of een ander. Toen mijn kinderen werden weggehaald, was het elke dag snuiven, zuipen, schijt aan de hele wereld, omdat ze je eigen vlees en bloed afpakken. Maar ik vertrouw erop dat het goedkomt. Over vijf jaar heb ik hopelijk een nieuw vrouwtje, en om de week de kinderen.”

COVA-PLUS

(GROEPSTRAINING OF INDIVIDUEEL)

Cliënten die begeleid worden vanuit Leger des Heils Reclassering, kunnen verschillende trainingen krijgen. Zo is er bijvoorbeeld CoVa+, een training over cognitieve vaardigheden, en iRespect, een training over woedebeheersing. Lees meer via de QR-code.

uit het leven
12
13

ZOEKEN NAAR LICHT

tekst en beeld/Elske Verdoorn

Onder de mensen van het Leger des Heils zijn veel kunstenaars, met een hele eigen kijk op de wereld. Welkom in de abstracte wereld van Serge.

de kunst van Serge
14
15
‘Serge zoekt naar licht in zijn kunst’
16
de kunst van Serge 17
‘Voor God heeft hij veel ontzag, maar Serges eigen rol in het geheel der dingen moeten we ook niet onderschatten’
18

kunst van Serge

Midden in Den Haag staat een opvanglocatie, een Domus, van het Leger des Heils waar ik al bijna tien jaar over de vloer kom. Deze locatie is een universum op zichzelf. Van de mensen die er een woonplek hebben, heeft iedereen het zwaar. De bewoners leven dicht op elkaar en zijn allemaal verslaafd aan drugs. Een van deze bewoners ken ik al heel lang: Serge.

De spanning die er soms hangt tussen bewoners, ervaart Serge sterk. “Dit huis hoort hier niet”, zegt hij. “Het staat op een begraafplaats.” Nadat ik vraag waarom dat uitmaakt, verklaart hij dat er daardoor shadow people in de Domus zijn: “Duistere schimmen met rode ogen die naast je komen zitten en je energie afnemen. Het is een wereld in een wereld. De spiritwereld is dichtbij.”

Serge vertelt er rustig over, zijn mythologische schemergebied tussen leven en dood, waarin alles groots en meeslepend is. Engelen en demonen trekken aan hem, beïnvloeden zijn gevoelens en zijn geweten. Hij heeft magische krachten (en een magische spiegel) en met bepaalde trucjes kunnen er diamanten uit zijn handen komen. Helaas zijn de meeste van Serges krachten geblokkeerd, anders kon hij de ruimte onder zijn tafel veel groter maken, tot een nieuw huis. Voor God heeft hij veel ontzag, maar Serges eigen rol in het geheel der dingen moeten we ook niet onderschatten.

Voor mij klinkt Serges verhaal best wel angstaanjagend, maar voor hem is dit de dagelijkse realiteit. Hij navigeert door deze duistere wereld zo goed als hij kan.

De muren van zijn kamer staan vol met teksten en graffiti. Daarin zie ik iets van de zwaarte die uit Serges woorden klinkt. Maar als we samen werk selecteren voor in deze Soelaas, zoekt Serge juist naar licht in zijn kunst.

Een deel van deze werken maakten we samen. Altijd onder regie van Serge, want hij heeft een duidelijke visie en is ontzettend eigenwijs. We beginnen dan met schilderen. Dat gaat snel. Serge maakt lijnpatronen met tape, dan smijt hij grote hoeveelheden verf op het doek. Zelfverzekerd, alsof het niet anders kan. Vervolgens maak ik er foto’s van, soms als de verf nog kleddernat is. Die foto’s gebruiken we vervolgens om te ‘spiegelen’: we herhalen fragmenten van het schilderij op de computer, gedraaid of in spiegelbeeld. Zo verschijnen de vormen die Serge voor ogen heeft en veel voor hem betekenen: driehoeken, sterren, ogen.

“Het is abstract. Je kunt er veel dingen uithalen”, zegt hij. “Mijn kunst weerspiegelt mijn leven, mijn verleden, heden en toekomst. Ik zie herinneringen… maar ook dingen die gaan gebeuren. Wist je dat mijn dromen uitkomen? Ik heb het einde van de wereld al gezien.”

19
de

tekst/Jeanet van der Linden beeld/Marleen Kuipers

‘NIET PERFECT, WEL GOED’

Jaren geleden raakte Wilchert onder invloed van psychoses letterlijk de weg kwijt.

Zijn dochter, Maud (29), was toen dertien jaar oud en zwanger. Maud bleef hem zoeken, ook toen hij vermist raakte. “Hij was ziek, dit was niet hoe hij echt is.” Op de bank in Wilcherts appartement kijken ze terug.

De zwangerschap van zijn tienerdochter was niet de oorzaak, maar wel de druppel, vertelt Wilchert. “Lang verhaal kort: ik ben te lang doorgegaan met voor mijn ouders en voor iedereen te zorgen. Ik was gewoon niet te stoppen.” Maud zag wel dat het niet goed ging met haar vader, dat hij steeds meer ging drinken - “dat mag ik toch wel zeggen, hè?” - en nooit een moment rust nam. Omdat het thuis niet fijn was, ging ze steeds vaker weg. Totdat ze op haar dertiende zwanger raakte van een vriendje. Wilchert hoorde het, wilde een glas water uit de keuken halen en ging halverwege out. Hij kwam in het ziekenhuis terecht. Daar herkende Maud haar vader soms amper door de medicatie: “Heel bizar! Tot overmaat van ramp liep hij weg. Maandenlang wist niemand waar hij was! Hij stuurde heel af en toe een berichtje, dus we namen maar aan dat het zijn eigen keuze was.”

‘Je kunt jezelf zo kwijtraken dat je niet meer beseft dat er iemand is die van je houdt’

Dit is niet wie papa is Dat was het natuurlijk niet echt, vult Wilchert aan. “Ik was zwaar psychotisch, totaal de weg kwijt.” Hoewel verschillende mensen Wilcherts gedrag afkeurden, heeft Maud daar nooit over gepiekerd. “Ik dacht alleen maar: papa is ziek. Dit is niet wie hij echt is.” Ze zette een zoekactie op touw via social media. Haar actie kreeg een enorme bekendheid. Het was zwaar, want Maud was nog jong, maar ze bleef zichzelf voorhouden dat ze het moest doen, omdat haar vader het anders niet zou overleven.

Iemand houdt van mij

Wilchert: “Op een ochtend sprak een man me aan. Hij vroeg of het kon kloppen dat ik een dochter had die naar me op zoek was. Toen ik dat hoorde, brak ik. Ik huilde als een klein kind.” Maud streelt zijn arm als ze ziet dat het hem opnieuw aangrijpt. Wilchert: “Je kunt jezelf zo kwijtraken, dat je niet meer beseft wat je hebt. Dat er iemand van je houdt.” Wilchert raapte zichzelf bij elkaar, ging voor de deur van het Leger des Heils zitten en vertrok niet voordat hij hulp had gekregen. Toen Maud haar vader terugvond, was het meteen weer goed tussen hen. “Ik ben supertrots op wat hij heeft bereikt.”

Kracht uit zwakheid

Wilchert denkt nog vaak aan hoe zijn vader hem leerde zwemmen in de IJssel. “In een draaikolk moest ik me laten meesleuren en me dan op de bodem afzetten. Dat beeld heb ik steeds voor ogen gehad in mijn herstel. Niet in de draaikolk van het verleden blijven, maar me afzetten en zien dat ik het hoofd boven water krijg. Kracht ontstaat uit zwakheid.” Van die Bijbelse wijsheid zijn ze allebei even stil. “We hebben het goed samen”, zegt Wilchert dan. “Niet perfect, maar wel goed.”

op de cover
20
21
22

Gevangenis zonder tralies

Kunstenaar Jan Rothuizen geeft een inkijkje in onze Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd (KVJJ) in Den Haag. De KVJJ is een plek waar jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 23 jaar wonen. Zij zijn in afwachting van hun strafzaak of hebben een klein laatste deel van hun detentie voor de boeg. Hier kunnen ze zichzelf voorbereiden op hun tijd na detentie.

tekst en beeld/Jan Rothuizen

RECLASSERING

Meer weten over hoe het Leger des Heils jongeren helpt die in aanraking zijn geweest met justitie? Scan de QR-code.

23
kijkpagina

lUisteren

Het leven in een moeder-kindhuis

Een inkijkje in de opvang ‘Zij aan Zij’. Hier worden twintig vrouwen opgevangen die anders met hun kind(eren) op straat zouden leven. In de podcast hoor je hoe de vrouwen samen met de hulpverleners toewerken naar een zelfstandig leven. Een interview waarin je meer over de problematiek én de aanpak hoort, van zowel de moeders als hulpverlening.

Scan de QR-code om naar de podcast te gaan.

kijken

Moeders

Van deze documentaire over moeders word je stil. Hun zoons staan in de ‘Top 400’, een lijst met Amsterdamse veelplegers, die dreigen in de zware criminaliteit te belanden. Bekijk de film op 2doc.nl of scan de QR-code.

leZen

Thuis bij allebei Waarom zijn papa en mama niet meer samen?

Houden zij nog wel van mij? Vragen die een kind kan hebben als zijn ouders uit elkaar gaan. Dit prentenboek legt op een lieve en begrijpelijke manier scheiden en co-ouderschap uit. Het biedt houvast om dit lastige thema bespreekbaar te maken voor kinderen van drie tot zeven jaar.

Scan de QR-code om naar het boek te gaan.

24 beeld/Sanne Boekel
‘Op de uitvaart van mijn tante begon een man tegen me te praten. Hij zei: God houdt van jou. Volg Jezus’
25
Lees het verhaal van Iwan op pagina 77.

TWEE GENERATIES BIJ HET LEGER DES HEILS

‘Ik dacht: ik kan ook op een andere

manier voor mensen zorgen’

26 buurtwerk dubbelportret
27
tekst/Geke van Wijnen beeld/Folkert Koelewijn

HHun werkdagen zien er compleet verschillend uit, toch werken ze allebei bij het Leger des Heils. Herma Boerema (53) en haar dochter Ella Boerema (24) zijn beiden zorgzaam, nuchter en duidelijk; de een werd gezinscoach en de ander is productiecontroller. Hoe kan dat? En komen ze elkaar weleens tegen?

erma: “Toen ik zwanger was van Ella heb ik mijn toenmalige baan opgezegd. We hadden al een dochter en ik vond het fijn om aandacht voor de meiden te hebben.

Kort na haar geboorte zag ik in de Visie (magazine van de Evangelische Omroep, red.) een vacature voor salarisadministrateur bij het Leger des Heils staan. Dat leek me wel wat. En nu, bijna vijfentwintig jaar later, werk ik er nog steeds! Inmiddels als productiecontroller.”

“Toen ik social work studeerde, kwam mijn moeder ermee dat er een vacature was in de flexpool bij het Leger des Heils”, vertelt Ella. “Nu werk ik alweer vier jaar bij het Leger! Vanaf mijn negentiende of twintigste dus?” Ze kijkt haar moeder vragend aan. “Ik weet niet beter dan het Leger des Heils, haha.”

Urenregistratie

Moeder en dochter komen elkaar in het dagelijks werk niet echt tegen, vertellen ze. En dat vinden ze eigenlijk wel prettig. Moeder Herma is als productiecontroller verantwoordelijk voor de provincies Friesland en Groningen. Ze controleert of alle zorg goed geregistreerd staat en of deze registratie klopt met wat er in de contracten staat. Zo kan de verleende zorg uiteindelijk gedeclareerd worden bij de gemeente of een andere financier. Soms helpt Herma collega’s met hun urenregistratie. “Het is weleens voorgekomen dat ik een bericht stuurde naar Ella met een reminder om haar urenregistratie af te ronden”, vertelt ze. “Maar dat is alleen als een collega met vakantie is, bijvoorbeeld. Normaal gesproken doet iemand anders dat.”

Maatwerk

Dochter Ella werkt als ambulante gezinscoach in Drenthe. “Per gezin dat ik bezoek heb ik een aantal uren beschikbaar”, vertelt ze. “Die uren worden gefinancierd door de gemeente. Elke dag, of soms elke week, registreer ik hoe lang ik waar ben geweest. Wanneer we merken dat we meer uren nodig hebben voor een gezin, maakt het Leger zich er hard voor dat we deze uren mogen inzetten. Ik begrijp van de mensen die ik help en ook van collega’s dat wij soms net wat meer mogen doen.” Met elkaar praten over hun werk doen ze eigenlijk niet zoveel. Herma is meer geïnteresseerd in het werk van haar dochter dan andersom. “Ja, als ik mijn uren heb ingevuld, interesseert het me niet zoveel wat er daarna mee gebeurt”, zegt Ella.

Duidelijk

“Mijn moeder is precies, analytisch en slim”, vertelt Ella. “Ik zei een paar jaar geleden een keer: mijn moeder zou rechercheur moeten worden.” Ze strijkt even met haar vingers over het voorhoofd van haar moeder om haar pony in model te brengen. “En ze is duidelijk, net als ik.

Ze zegt wel wat ze ergens van vindt, als dat nodig is.” “Ja, duidelijk is Ella ook”,

28 dubbelportret

lacht haar moeder. Tegen Ella: “Weet je nog wat jouw kleuterjuf zei? ‘Ella weet precies de vinger op de zere plek te leggen’.” Ella: “Oh, dat weet ik helemaal niet!” “Nee, maar dat maakt jou wel geschikt voor je vak”, zegt Herma. “En dat je je mannetje staat en goed gebekt bent. Jij zegt gewoon: ‘zo gaan we het doen’”.

Zorgzaam

Bij Herma leek het er in haar tienerjaren op dat ze verpleegkundige zou worden. Ze groeide op als een-naoudste in een groot gezin. “Van mij werd altijd gezegd: jij wordt verpleegster”, vertelt ze. “Die zorgzaamheid heeft Ella niet op die manier”. Ella kijkt haar moeder met opgetrokken wenkbrauwen aan. “Maar”, vult Herma dan aan, “je hebt dan wel een keer op straat een man gevraagd of hij een broodje wilde. En toen heb je een broodje en wat drinken voor hem gekocht”. “Dus in die zin wel zorgzaam!”, voegt Ella toe.

Voldoening

Die zorgzaamheid blijkt ook uit de reden waarom de Boerema’s bij het Leger des Heils werken. “Ik kom

Herma:
‘Hebben we bij een crisissituatie nog geen indicatie?
Dat regelen we daarna wel’

vaak bij gezinnen waar ik niet welkom ben”, vertelt Ella. “Maar ik kom daar om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. Daar doe ik het voor. Laatst, toen ik een traject met een gezin afrondde, kreeg ik van de kinderen een kleurplaat met ‘bedankt’ erop. Dat soort momenten maakt mijn werk wel heel leuk.” Ze kijkt naar haar moeder. “Bij mij is het natuurlijk wat indirecter”, vertelt die. “Ik haal er vooral voldoening uit als we zo efficiënt mogelijk ondersteuning bieden aan het primaire proces. En ik vind het ook mooi om te zien dat het Leger des Heils in crisissituaties gewoon aan de slag gaat.

Dan is er nog geen indicatie, maar dat regelen we dan later wel. Als mensen mij vragen naar m’n werk, ben ik er trots op dat ik kan vertellen dat ik bij het Leger des Heils werk.”

29

Er zijn ruim

in Nederland. Ongeveer een kwart van hen is nog steeds in dienst bij het ministerie van Defensie.

Van alle Nederlandse veteranen ontwikkelt zo’n 10 procent een posttraumatische stressstoornis

De gemiddelde leeftijd van een veteraan is

35 jaar. 100.000 veteranen (ptss)

binnen 10 jaar na hun uitzending.

De grootste groep veteranen is tussen de 41 en 50 jaar.

Vrouwen zijn in de minderheid: ongeveer

6%

van de veteranen is vrouw.

Van de veteranen die PTSS ontwikkelt, herstelt zo’n

30 tot 50 %

ondanks intensieve zorg niet. Zij blijven problemen houden.

Het Leger des Heils heeft sinds april 2024 een speciale herstelplek voor veteranen: Sparrenheuvel. Hier krijgen ze hulp om hun ervaringen te verwerken en hun plek in de maatschappij weer in te nemen. Lees er meer over op ldh.nl/veteranen-soelaas.

veteranenzorg
herstel
veteranen 30
voor

tekst/Jasper van den Bovenkamp beeld/Lieke Janssen en Frank Ruiter

TIM ’S JONGERS:

Tim ’S Jongers (Lier, België, 1981) is directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Hij schreef meerdere boeken en artikelen over de bestrijding van armoede en ongelijkheid.

’IK WIL MENSEN MET INVLOED EEN

BETER BEGRIP

VAN ARMOEDE GEVEN’

Met zijn nieuwe boek wil Tim ’S Jongers armoede uitleggen aan mensen met geld. Want zij zijn het die aan de knoppen draaien en mede het beleid bepalen voor mensen in armoede. Maar: “Ze weten hooguit wat er binnen dit thema aan de oppervlakte speelt, terwijl ze de diepte ervan veelal niet peilen.”

opinie
31

Al een paar jaar spreekt

Tim ’S Jongers zich in het publieke debat uit over de schrijnende ongelijkheid in onze welvarende samenleving. Nu met een nieuw boek: Armoede uitgelegd aan mensen met geld (sinds 21 mei in de boekhandel). Tragikomisch detail: ’S Jongers belichaamt beide groepen. Hij groeide op in armoede, maar heeft nu als directeur van de Wiardi Beckman Stichting (het wetenschappelijk bureau voor de sociaaldemocratie) een goede baan en een stabiel inkomen.

Literatuur in de kloof

Wat ’S Jongers opviel in die transitie van kwetsbare naar ‘zichzelf reddende’ burger, was het verschil in maatschappelijke bejegening. In zijn eerdere leven gold hij als een nono naar wie men niet of nauwelijks luisterde. Nu hij een academisch diploma op zak heeft en een invloedrijke functie bekleedt, hangen zaaltjes vol ambtenaren en beleidsmedewerkers aan zijn lippen. Precies in die kloof – tussen armoede en welvaart, ergens halverwege de maatschappelijke ladder – wil ’S Jongers met zijn boek springen.

’Met honderd pleisters ga je een gebroken been niet beter fiksen

In de armoedeliteratuur zijn twee dominante stromingen, legt hij uit. Aan de ene kant is er de wetenschap, met een veelheid aan op zichzelf staande onderzoeken. Aan de andere kant heb je wat hij de ‘armoedepeepshow’ noemt. “Dat bedoel ik niet negatief. Ik duid er de stroming mee aan die het eigen verhaal van iemand op de voorgrond stelt, met als bedoeling het thema armoede pakkend en inzichtelijk te maken.” Wat er ontbreekt: een bundeling van wetenschappelijke kennis, ondersteund door zulke ervaringskennis. “De twee dominante stromingen geven elk op hun eigen manier zicht op wat armoede aan de oppervlakte betekent, maar ze peilen de diepte ervan niet. Daarmee bedoel ik: hoe armoede doorwerkt in een mensenleven en welke rol mensen met geld daarin spelen.”

In zijn boek richt hij zich daarom specifiek op die groep. Met ‘mensen met geld’ bedoelt hij: burgers met de juiste diploma’s, invloedrijke banen en een spaarrekening.

Want, zegt hij, “zij zijn het die het publieke debat sturen, die aan de knoppen draaien, die beleid bepalen, ook voor mensen aan de onderkant van de maatschappelijke ladder.”

Goede bedoelingen

En precies daar wringt de schoen. Want, heeft ’S Jongers zelf ondervonden, mensen die het beleid bepalen, zien hooguit wat armoede aan de oppervlakte betekent, maar ze peilen veelal niet de diepte ervan.

“Ik hoop dat dit boek die mensen anders laat kijken naar hun bedoelingen. Er zijn veel goede bedoelingen, daarover geen twijfel. Er wordt een hoop gedaan aan armoedebestrijding, maar ik zie veel ervan haar doel voorbijschieten. Ik zie interventies die mensen in armoede met extra problemen opzadelen. Ik zie een systeem dat zichzelf vaak in de weg zit. Ik wil de mensen met invloed een spiegel voorhouden en een beter begrip van de diepte van armoede geven.”

Armoede is duur

Wat is die ‘diepte’ dan? Wat moeten mensen met geld weten over armoede? Ten eerste dat armoede heel erg duur is, zegt ’S Jongers. “De kosten van de

dan met één pleister’ 32 opinie
33
‘Als je in de duisternis hebt geleefd, stel je andere vragen dan wanneer je alleen maar voor je beeldscherm zit’

schuldenindustrie wegen niet op tegen de baten: er staat voor drieënhalf miljard euro aan problematische schulden uit, terwijl het meer dan zeven miljard euro kost om ze op te lossen.” “We zijn massaal pleisters aan het plakken. Maar met honderd pleisters ga je een gebroken been niet beter fiksen dan met één pleister.” In de tweede plaats moeten mensen met invloedrijke functies beseffen dat we “massaal maatschappelijk potentieel aan het vernachelen” zijn. “Kinderen die nu in bittere armoede leven, worden van het kastje naar de muur gestuurd en komen weldra in de jeugdzorg terecht. Ze gaan ons binnen tien, twintig jaar heel veel geld kosten, omdat ze

34 opinie

zich niet zullen weten te verhouden tot de samenleving op een manier die wij van hen verwachten.” Ten derde moet de stigmatisering van mensen in armoede stoppen. “We noemen ze dom, we zeggen dat ze ongezonde keuzes maken en dat ze geen flatscreen-tv zouden moeten hebben. Daarmee duwen we ze alleen maar verder van ons weg. Vervolgens vertellen we hun dat ze hun problemen moeten oplossen op de manier zoals wij, mensen met geld, dat doen. We zeggen dat ze rationele keuzes moeten maken: ze moeten broccoli eten in plaats van frikandellen. Maar dat is juist heel irrationeel. Want frikandellen zijn goedkoop, snel bereid, ze vullen goed en de kinderen eten geheid hun bordje leeg. Mensen in armoede maken dus een rationele keuze, wat wij willen, en vervolgens gaan we alsnog met de morele vinger zwaaien. Het is allemaal niet realistisch.”

Ervaringskennis

Ondanks alles wat er misgaat, ziet ’S Jongers ook hoopvolle ontwikkelingen. De toenemende waarde van ervaringskennis is een heel belangrijke. Gemeenten tuigen trajecten op voor ambtenaren waarbij ervaringskennis standaard deel uitmaakt van het pakket. Andersom worden mensen met armoedeervaring opgeleid tot onderzoeker. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport neemt tegenwoordig streetwise ambtenaren aan. Ervaringskennis is onmisbaar voor deugdelijk beleid, zegt ’S Jongers. “Het is heel simpel: als je in de duisternis hebt geleefd, stel je andere vragen dan wanneer je alleen maar voor je beeldscherm zit.”

Om het tij daadwerkelijk ten goede te keren, is er evenwel nog een lange weg te gaan, denkt ’S Jongers. “Als je echt dingen wilt veranderen, moet je financiële stromen veranderen. Daar waar het geld rolt, rollen de mensen mee.” Uit het beleid van de voorbije decennia blijkt volgens ’S Jongers hoezeer de korte termijn leidend is geweest. “Bezuinigen op de tandartsverzekering betekent dat mensen in armoede niet meer naar de tandarts gaan. Vroeg of laat leidt dat tot uitval op de

‘We noemen arme mensen dom, we zeggen dat ze ongezonde keuzes maken en dat ze geen flatscreen-tv zouden moeten hebben. Daarmee duwen we ze alleen maar verder van ons weg’

arbeidsmarkt – die relatie is aantoonbaar. En geloof me, de rekening van een werkloosheidsuitkering is vele malen hoger dan die van de tandarts.”

Constructief woedend worden Heeft ’S Jongers nog een advies voor het Leger des Heils als het gaat om de bestrijding van armoede?

“Met zijn historie en traditie binnen de civil society zou een organisatie als het Leger voor meer politisering van het vraagstuk kunnen zorgen. Vaak komen we niet verder dan een brandbrief. Ik kan daar niet bij. Waarom zijn er geen grote marsen tegen armoede en bestaansonzekerheid? Laat al die maatschappelijke organisaties eindelijk eens massaal constructief woedend worden: ‘Kappen ermee, dit werkt niet meer, we zijn mensenlevens aan het verkloten.’ Ik denk dat het Leger daar perfect het voortouw in kan nemen.”

35

Zeventigplussers, daklozen en baby’s:

De buurthuiskamer als veilige haven voor iedereen

tekst / Coen van Everdingen beeld / Marleen Kuipers

De buurthuiskamer van het

Leger des Heils in Den Helder is meer dan een gezellige huiskamer van de buurt.

Verschillende vormen van zorg komen hier bij elkaar.

36 buurtwerk
37
“H

é, goedemorgen Rebekka! Alles goed met je?” Het is nog vroeg op de dag, maar korpsofficier

Sandra Mostert is al druk in de weer. Ze loopt – nog wat lastig door een recente operatie aan haar voet – heen en weer tussen de woonkamer en de keuken, grapt met collega Thamar en groet mensen die binnenkomen. Ondertussen schenkt ze koffie en thee, maar bovenal aandacht aan de bezoekers van de buurthuiskamer.

Het is een dag als zovele: vanaf het moment dat de deuren van de buurthuiskamer open gaan, is er reuring. Dagelijks komen er tientallen bezoekers over de vloer. Het is een gemêleerd gezelschap van mannen, vrouwen en kinderen. De een drinkt rustig een kopje koffie, de ander is druk in gesprek met een van de vrijwilligers. In een zaaltje dat grenst aan de woonkamer worden voorbereidingen getroffen voor de Nederlandse les die bijna begint.

In het midden van de gezellige drukte staat Sandra. Als korpsofficier is zij, samen met haar man Ton, zo’n twee jaar geleden naar Den Helder gekomen. Beiden hebben een carrière als verpleegkundige in een academisch ziekenhuis verruild voor een roeping als officier bij het Leger des Heils. Nu geven ze leiding aan het plaatselijke korps (kerk, red.) van het Leger des Heils en zijn ze betrokken bij alle activiteiten in de buurthuiskamer.

verandering

Sandra heeft de buurthuiskamer in de afgelopen twee jaar behoorlijk zien veranderen. “Toen Ton en ik hier begonnen, kwamen er vooral oudere bezoekers. Tegenwoordig zien we meer jongeren, maar ook dak- en thuisloze mensen met verslavingsproblematiek. Gelukkig hebben we hier alles onder een dak: er is professionele hulpverlening, we hebben contacten met de GGD en organiseren veel activiteiten.”

Zo gaat het niet in alle buurthuiskamers, weet Sandra. De omslag begon met de start van de Warme Kamersactie.

Sandra: “Wij gingen zeven dagen per week, twaalf uur per dag open. Hier vlakbij zit een nachtopvang. Veel van de mensen die daar slapen, hebben overdag geen plek om naartoe te gaan. Wij waren open en ze hebben ons gevonden.” Al snel wordt de buurthuiskamer een locatie waar iedereen samenkomt.

van elkaar leren

In het begin was het wel even wennen. Voor zowel Sandra en Ton als voor de andere bezoekers. Sandra: “Er komen hier nu meer mensen met multiproblematiek. Dat vraagt van ons dat we anders werken. Maar ook voor de bezoekers was het even omschakelen. Oudere mensen vonden het in het begin heel wat dat er opeens daken thuisloze mensen kwamen. Nu gaat dat gelukkig heel goed.”

Een mooi voorbeeld daarvan is een van de oudere bezoekers van de buurthuiskamer, een vrouw van 81. Sandra: “Zij gaat gewoon bij iedereen aan tafel zitten. Ook bij de dakloze mensen. Dan maakt ze gezellig een praatje, en vraagt ze of mensen al een slaapplek hebben.” Dat de verschillende mensen van elkaar kunnen leren, ziet Sandra dagelijks in de praktijk. “Wij hebben als samenleving mensen zonder een eigen huis aan de rand van de maatschappij gezet. Maar het zijn ook gewoon mensen. Iedereen is gelijk, dat zie je hier.

Je merkt ook dat de dak- en thuisloze mensen hier weer iets meekrijgen van het ‘normale’ leven: ze hebben respect voor andere mensen en doen gewoon gezellig mee.”

buurtwerk 38
39

Terwijl de geur van hamburgers en gebakken uitjes langzaam het gebouw vult – “wil jij ook een broodje?” – schuift Thamar aan. Als ambulant medewerker bij het Leger des Heils zoekt ze thuis deelnemers op. Maar ze heeft ook een vaste werkplek in de buurthuiskamer. Thamar: “De bezoekers die hier komen, hebben vaak ook vragen. Kleine dingen waar even over gebeld moet worden met een instantie, bijvoorbeeld. Doordat ik hier ben en de mensen spreek, kunnen we ze veel makkelijker helpen.”

samenwerking

Er vindt een continue wisselwerking plaats tussen Sandra en Thamar. Sandra: “Soms spreek ik iemand, waarbij ik merk dat er wat meer hulp nodig is. Dan schakel ik Thamar in.” Thamar: “En andersom help ik soms iemand van wie ik denk dat hij zijn draai wel kan vinden in de buurthuiskamer. Dan nodig ik diegene uit om hier te komen.” Een van de bezoekers die zelf heeft ervaren hoe formele en informele hulp elkaar kunnen versterken, is Rebekka. Samen met haar zoontje Gabriël, die nu ruim vijf maanden oud is, is ze vaak te vinden in de buurthuiskamer. Rebekka raakte zo’n anderhalf jaar geleden dakloos. Tijdens die periode werd ze zwanger. Rebekka: “Dat was niet makkelijk hoor, zwanger zijn op straat. Dan had je een nachtje in de opvang geslapen, stond je ’s ochtends met je misselijkheid weer buiten.”

kerstkind

Juist in die periode komt Rebekka in de buurthuiskamer. Sandra: “We hebben Rebekka’s buik zien groeien. Haar hele zwangerschap lang is ze hier gekomen.” Op 24 december wordt Rebekka’s zoontje Noël geboren. Rebekka: “Sandra is bij me geweest in het ziekenhuis, op kerstavond. Ze moest tussendoor even weg om de kerstnachtdienst te leiden. Precies tijdens die dienst is mijn zoontje geboren. Daarom heet hij Noël.” Lachend vult Sandra aan: “Een echt kerstkindje dus!”

Sandra en Ton wonen op de eerste verdieping, boven de buurthuiskamer. Het werk is dus altijd dichtbij. Maar de twee officieren hebben daar geen moeite mee. “Mensen vinden hier warmte en een nieuw gezin. Dat is prachtig. Zolang er mooie dingen gebeuren, is dat het allemaal waard. Ik vind het prachtig om de samenkomsten op zondag te leiden, maar minstens zo belangrijk is al het werk doordeweeks. De enige bijbel die onze bezoekers soms lezen, zijn wijzelf hè. We moeten iets uitstralen van wie Jezus was.”

Dat de plek ook mensenlevens verandert, geeft Sandra en Ton de kracht om door te gaan, ook als het werk soms zwaar is. Sandra: “Er kwam hier een dakloze jongen. Nu helpt hij iedere week mee met het geven van Nederlandse les. Dat is toch geweldig!”

buurtwerk
40

tekst/Coen van Everdingen beeld/Marleen Kuipers en Bas van Nienes

HOE LUCIANO WEER EEN LICHTPUNT VOND

Jarenlang zit Luciano in verschillende hulpverleningstrajecten.

Niets lijkt te helpen en het leven drukt steeds zwaarder op zijn jonge schouders. Tot hij en zijn ouderlijk gezin via het Leger des Heils een Kort & Krachtig-traject volgen. Luciano: “Ik dacht dat ik altijd vast zou blijven zitten aan een vorm van hulpverlening. Maar zie me nu eens zitten, in m’n eigen huisje. Dit had ik niet verwacht.”

Luciano (19) komt uit een gezin met een vader, moeder en twee jongere broertjes. Thuis gaat alles goed, maar op school loopt het spaak. Van jongs af wordt hij veel gepest. Dit wordt zo erg, dat hij op een gegeven moment niet meer naar school durft. Hij is dan vijftien jaar en zit in de derde klas. “Ik kon gewoon niet meer. Het ging zo slecht, dat ik een vrijstelling kreeg. Ik mocht thuisblijven.”

Depressie

Angsten beginnen het leven van Luciano te overheersen. Hij durft amper de straat op en zijn wereld wordt alsmaar kleiner. Hij vindt – steeds tijdelijk –een uitweg in drank en drugs en raakt in een zware depressie. Dit maakt de situatie thuis niet makkelijker. Hij kan agressief worden naar de mensen om hem heen, maar vooral naar zichzelf. Even denkt Luciano na. Dan zegt hij zacht: “Ja, ik heb mijn ouders veel zien huilen. Dat is heel pijnlijk.” In een korte tijd ziet Luciano veel verschillende hulpverleners. Als hij ze opnoemt, is het een indrukwekkend rijtje: “Ik heb op een groep gewoond, twee keer in een crisisopvang gezeten en op twee plekken begeleid gewoond.”

jeugdhulp
41
jeugdhulp 42

Invloed op gezin

Johanna, de moeder van Luciano, vindt het moeilijk om terug te denken aan die tijd. Ze begint te vertellen: “Het was iedere dag weer spannend. Mijn man Ramon en ik wisten nooit hoe we Luciano zouden aantreffen thuis.” Er springen tranen in haar ogen. Met een brok in haar keel vertelt ze verder: “Ik was ook bang dat de jongste kinderen er veel van mee zouden krijgen. Ze hebben gezien hoe hun vader Luciano vast moest houden, omdat Luciano… ” Even is ze stil. “Hij zag het leven gewoon niet meer zitten.” Gelukkig is het nooit zo ver gekomen. Deels omdat Luciano altijd om hulp heeft gevraagd. Maar vooral omdat op zestienjarige leeftijd zijn leven compleet veranderde. Hij werd vader. Luciano: “Ik had geen doel in mijn leven. Maar mijn mannetje, Austin, werd mijn doel. Ik moest een goede vader zijn.” Voor Ramon en Johanna bracht het nieuws ook vooral opluchting: “Natuurlijk was het geen ideale situatie, maar ik hoopte dat Luciano weer een lichtpuntje zou zien. En dat was zo. Hij is er helemaal voor gegaan.”

Kort & Krachtig

Maar het echte herstel kan plaatsvinden als Luciano en het gezin het traject Kort & Krachtig gaan volgen bij het Leger des Heils. Dat is een intensieve behandeling waarbij naast een gezinscoach ook een jeugdcoach wordt betrokken. Luciano: “Ik voelde me echt gehoord door mijn begeleider. Ze heeft me geleerd om over mijn gevoel

‘Ik heb mijn ouders veel zien huilen.
Dat is heel pijnlijk’

te praten.” Johanna: “Iedere keer als Luciano met zijn begeleider op pad was geweest, kwam hij rustig terug. Dan konden we er weer even tegenaan.” Het traject is goed bevallen voor Luciano en zijn ouders. Berdijn, de begeleider van Luciano, kijkt ook tevreden terug op het traject. “Het is zo mooi. Als ik terugkijk, zie ik dat Luciano in twee jaar zo is veranderd. Hij zit op zijn plek nu. Dat zien we weleens anders natuurlijk. Maar in dit gezin waren ze er voor elkaar en ze hebben elkaar vastgehouden.”

Geloof

KORT & KRACHTIG

Kort & Krachtig wordt ingezet wanneer de ontwikkeling van kinderen binnen een gezin ernstig wordt bedreigd en er op korte termijn meer inzicht nodig is. Het traject wordt uitgevoerd door twee

SKJ-geregistreerde medewerkers: een coach voor het gezin en een coach voor de jeugdige. In tien tot twaalf weken ontvangen het gezin en de jongere intensieve begeleiding en hulp. Het doel is om snel grip te krijgen op de problematiek, zodat er gericht kan worden toegewerkt naar herstel.

Een belangrijk onderdeel van zijn verandering is het geloof van Luciano. “Samen met een vriend ben ik naar de kerk gegaan. Ik herkende mezelf zo in wat ik daar hoorde, daar moest ik iets mee. Ik ben daar gaan geloven. Nu mag ik in die kerk getuigen van wat ik heb meegemaakt. Het is voor mij heel waardevol.” Luciano kijkt weer vooruit. Hij volgt een opleiding, werkt vijf ochtenden en zorgt ieder weekend voor zijn zoontje. De overige dagen woont Austin bij zijn oma Johanna. Met de moeder van Austin is wel contact, maar ze is momenteel niet actief betrokken bij de opvoeding. Luciano: “Mensen denken weleens dat mijn moeder de moeder van Austin is, haha. Ze is gewoon jong oma.” Luciano: “Zodra school klaar is, wil ik dat mijn zoontje volledig bij mij ingeschreven kan worden. Ik wil een goede vader zijn voor Austin.” Trots kijkt hij naar Austin, die naast hem op de bank zit. “Ik verbaas me er zelf ook nog over dat ik zo ver ben gekomen. Ik mag nu anderen vertellen waar ik vandaan ben gekomen. Ik denk dan wel eens: Praat ik wel over mezelf?”

43
‘Onze leukste herinnering samen is, denk ik, die keer dat we gingen eten bij Bij de C in Bloemendaal’
Beeld/Erik
44 herstel van relaties SAM:

WESLEY:

‘Ja, dat was echt koude kak. We werden weggekeken door de bediening. Toen hebben we echt gelachen samen!’

Wesley is ambulant ondersteuner bij het Leger des Heils. Sam is buschauffeur en heeft via het Leger des Heils weer een eigen woning nadat hij lange tijd dakloos is geweest.

45

GONDA:

‘Ik heb mijn kind weer terug’

MARLON:

“Ik herinner me nog heel goed het moment waarop ik hier bij het Leger des Heils in behandeling zat en erg verdrietig was over iets. Niemand kon me op dat moment helpen of troosten - zelfs de behandelaars niet. Ik riep alleen maar: ‘Ik wil mijn moeder! Ik wil mijn moeder!’ Nadat ik haar belde, kwam ze met gierende banden aanrijden. We hebben buiten een sigaretje gerookt en ik heb een poosje tegen haar aangeleund staan huilen. Onze band is niet altijd even goed geweest; toch was zij de enige die ik op dat moment wilde zien.”

Marlon heeft bij het Leger des Heils hulp gehad met afkicken van haar verslaving. Nu is de band met haar moeder beter dan ooit.

46
47 herstel van relaties

Arno woont in een Domus van het Leger des Heils. Hij gaat door een moeilijke periode, maar zijn ouders zijn en blijven een belangrijke steunpilaar in zijn leven.

48 herstel van relaties

ZOON ARNO:

‘Papa heeft altijd de tijd genomen om naar mij te luisteren’

GERRIT:

‘Mijn mooiste herinnering met Arno? We hebben zoveel mooie herinneringen. En ik hoop dat we er nog veel meer krijgen. Maar dat weet ik wel zeker; dat het beter zal gaan. We doen allemaal ons best’

49

Een winkel met ruimte voor

2,10,8,50 shopping
mensen DE RESHARE STORE

William Booth, de oprichter van het Leger des Heils, zag in zijn omgeving in negentiende-eeuws Londen een gebrek aan (goede) kleding. Daarom begon hij kledingstukken in te zamelen en deelde ze uit aan hen die te weinig hadden. Anno 2024 kun je in Nederland de Stores van Leger des Heils ReShare bezoeken. Ook kun je bij de meeste buurthuiskamers terecht voor betaalbare tweedehands kleding.

Het Leger des Heils zamelt nog steeds kledingstukken in en deelt uit aan hen die het nodig hebben. In Nederland doen we dat onder de naam Leger des Heils ReShare. Een gedeelte van de kleding die Leger des Heils ReShare inzamelt, gaat naar de eigen tweedehandsen vintage kledingwinkels: de ReShare Stores. De Stores zijn een uniek concept, hier kan je mooie kleding voor een eerlijke prijs kopen en is er voor iedereen die daar behoefte aan heeft een kopje koffie en een luisterend oor. Jaarlijks komen er ongeveer een miljoen mensen in de ReShare stores. Je komt er allerlei mensen tegen: duurzaamheidshoppers, vintageliefhebbers en mensen met een smalle beurs. Er is voor elk wat wils.

12,50

6,50

6,-
51

IN DE WINKEL

In de Stores vind je naast kwalitatieve tweedehandskleding ook:

• Sokken van Let’s Do Goods;

• gedoneerde kleding van WE Fashion;

• een naaiatelier dat gedoneerd is door My Jewellery;

• en upcycled denim van Project Next Steps, waarin het Leger des Heils partner is. In Roemenië is een naaiatelier waar tassen, hoedjes en schorten worden gemaakt. Deze items worden gemaakt door mensen die uit de prostitutie zijn gestapt of slachtoffer waren van mensenhandel in Nederland of Roemenië. In het naaiatelier vinden ze werk, maar ook steun bij hulpvragen. Door items uit het naaiatelier te kopen, draag je bij aan hun inkomen, waardoor deze mensen minder kwetsbaar zijn. In deze veilige omgeving hervinden mensen hun eigen kracht en zelfvertrouwen.

Shoptegoed kado

In elke ReShare Store kun je in-store donatiepunten sparen. Die punten kun je later weer inzetten voor shoptegoed voor jezelf of de punten doneren aan iemand die wel wat shoptegoed kan gebruiken.

Vind ReShare Stores op ldh.nl/reshare-soelaas Vind een buurthuiskamer die tweedehands kleding aanbiedt op ldh.nl/kledingwinkels

1,-

52
15,7,50 5,-
shopping

De overheid belooft dat iedereen in 2030 een dak boven zijn of haar hoofd heeft . Met nog zes jaar te gaan moeten er snel stappen gezet worden.

wonen
dakloosheid
eerst
53
beeld/Beeldbazen

Het Leger des Heils weet uit jarenlange ervaring dat een eigen plek beter is dan slapen op straat of in de maatschappelijke opvang. Met een eigen woonplek tellen mensen mee en kunnen hun problemen worden aangepakt. Dat is beter voor mensen en bespaart de samenleving een hoop geld. Veel mensen zijn met alleen een eigen huis al geholpen. Voor hen die meer ondersteuning nodig hebben, zijn er verschillende passende woonvarianten.

Opvang is geen oplossing. Het kost de samenleving veel geld en is vaak geen stap richting herstel.

Er is veel behoefte aan kleine woningen. Slim met bestaande woningvoorraad omgaan is een goede oplossing.

mensen kunnen dankzij Wonen Eerst weer zelfstandig wonen en meedoen in de maatschappij.

54

Elke geïnvesteerde euro in Wonen Eerst

gemengd

Een bewuste mix van mensen met en zonder zorgvraag woont samen in een wooncomplex. Er zijn afspraken gemaakt over onderlinge betrokkenheid. Dit wordt ook actief gefaciliteerd.

geClUsterd

Mensen al dan niet met een zorgvraag wonen bij elkaar in een complex met toezicht en begeleiding in de buurt. De bewoners hebben elk een eigen woonruimte en delen een gezamenlijke ruimte.

bespaart de maatschappij

€2,50

Het kabinet wil dat gemeenten zo snel mogelijk toewerken naar 30% sociale huurwoningen in het woningbestand, om kwetsbare groepen aan een woning te helpen.

gespreid

Mensen met ambulante begeleiding wonen in een complex of wijk tussen reguliere huurders. Begeleiding en zorg is nabij, op afroep of op afspraak beschikbaar.

Deze feiten en cijfers zijn gebaseerd op informatie en onderzoek van Housing First Nederland, Cebeon en de Rijksoverheid.

dakloosheid
55

Ik ben de jongste uit een gezin van vijf en ik groeide op in een uitdagende buurt in Amsterdam-Noord. Op de middelbare school star en we met een aantal schoolvrienden een band, BeatKidz. Een man die als een broer voor mij was, werd onze manager en deed de nanciën. We draaiden een goed jaar, onze muziek was in allerlei reclames en lms te horen en we stonden op het punt om door te breken. Maar toen we aan het einde van dat jaar onze omzet wilden laten uitbetalen, kregen we onze manager niet te pakken. Toen we het niet meer vertrouwden, belden we de bank. Wat bleek: we stonden tienduizend euro rood. Hij had ons geld voor zichzelf gebruikt. Ook had hij allerlei rekeningen niet betaald, waardoor onze schulden rap opliepen.

Op het dieptepunt had ik 35.000 euro schuld. De deurwaarders wisselden elkaar af en mijn brievenbus zat stampvol. Ik haalde er nooit iets uit, want er zat toch nooit goed nieuws

Tekst/Edson da Graca Beeld/Elke Smit

tussen. Ik ontdekte dat Nederland een belachelijk schuldensysteem kent; als je niet kunt betalen, verhogen ze het bedrag.

Mijn droom was kapot en vriendschappen gingen stuk. Ik raakte depressief en praa e mezelf een slachto errol aan. Ik zat in een burn-out, maar gaf nog steeds workshops op scholen. Eén school zag dat het klikte tussen de leerlingen en mij. Ze vroegen of ik daar wilde komen werken. Steady money, dacht ik, let’s go! De zorgcoördinator op die school merkte dat er iets bij mij speelde. Deze vrouw bracht uiteindelijk overzicht in mijn nanciële chaos en maakte afspraken met alle schuldeisers – iets waar ik als de dood voor was. Door haar kreeg ik schuldenrust.

Tegelijk stuurde ze me naar een psycholoog. Al pratend ontdekte ik: deze zure persoon wil ik helemaal niet zijn, zo bén ik niet! Het roer moest om. Daarom begon ik oude hobby’s weer op te pakken, zoals stand-upcomedy. Mijn carrière groeide, tot aan een RTL-contract toe. Op een dag, in 2018, ging ik op bed zi en en maakte ál mijn brieven open. Ik keek alle schuldeisers als het ware in de bek: ‘jij gaat er vandaag aan!’ Die dag betaalde ik al mijn schulden af. Na die sessie had ik nul euro op de bank, maar ik was schuldenvrij! De mooiste dag van mijn leven, ik huilde als een kind.

Wat ik anderen wil zeggen die ook in de schulden zi en, is dit: je bent niet alleen. Er zijn altijd mensen die jou willen helpen, je bent niet tot last. Geef niet op, je weet nooit wat er om de hoek ligt. Je bént niet je schulden! Je kunt in de min zi en, maar je bent niet minder.

‘Je kunt in de min zitten, maar je bent niet minder’

Edson da Graca (42) is comedian en presentator van tv-programma’s als Willem Wever, Heel Holland Bakt Kids en Uit Het Rood. Hij is getrouwd en vader van vier kinderen.

column
56
‘Ik weet dat er maar
een dunne lijn is tussen werken in de hulpverlening of zelf hulp nodig hebben in je leven’

Lees wat Aron zegt over herstel van relaties op pagina 63.

57

dit Waarom je het beste herstelt doet met anderen als je

58

tekst/Willemijn de Jong en Janet van Velzen

beeld/Emanuel Wiemans

‘Zonder vrienden zou niemand willen leven’, schreef de Griekse filosoof Aristoteles in zijn

bekende boek Ethica Nicomachea. Volgens

hem heeft iedereen in zijn leven ten minste één goede vriend nodig. En daarnaast een groep belangrijke bekenden.

Een netwerk van andere mensen om je heen hebben, is volgens de filosoof nodig om een goed leven te leiden en bij te kunnen dragen aan de samenleving. Of zoals Catharine Booth, medeoprichtster van het Leger des Heils, het ooit zei: “Je bent niet voor jezelf op de wereld gezet, je bent hier voor de anderen. De wereld wacht op je!”

In de hulpverlening komen we veel schade tegen op het gebied van relaties. Er gaat veel mis tussen ouders en kinderen, geliefden, vrienden, buren, collega’s en in families. En dat laat soms diepe sporen of zelfs trauma’s achter. Het helen van die trauma’s, herstellen van relaties of aangaan van nieuwe waardevolle contacten is dan ook een belangrijk onderdeel op weg naar herstel.

In de jaren negentig veranderde er het een en ander in de hulpverlening. Tot dan toe ging men psychische problemen aan in gesprek met een psychiater of psycholoog. Je kent het wel: het klassieke

beeld van een vertellende cliënt, liggend op een bank bij een luisterende psycholoog. Onderzoekster en ervaringsdeskundige Wilma Boeving bracht daar verandering in. Haar aanpak vernieuwde uiteindelijk de hele geestelijke gezondheidszorg. Mensen moesten zélf, gesteund door hun naasten, op zoek gaan naar antwoorden en inzichten in wat hen was overkomen en in welke situatie ze zich bevonden. Naasten, en maar in mindere mate professionele hulpverleners, spelen in dat proces een belangrijke rol. Deze aanpak is de basis voor het zogenaamde ‘herstelgericht werken’ – een methode die het Leger des Heils ook gebruikt in de hulpverlening.

59 herstel
van relaties

Waarom werkt de ‘oude manier’ van hulpverlening niet?

Op macro-niveau

(inrichting van het hulpverleningslandschap):

De hulpverlening is een ingewikkeld gemaakte, geprotocolleerde en gestandaardiseerde systeemwereld geworden, die ver afstaat van de mensen waar het om gaat. Dit systeem is gestoeld op neoliberale uitgangspunten:

• Beheersbaarheid.

Er zijn steeds meer regels, protocollen en standaardoplossingen, terwijl zorg maatwerk is.

• Het uitgangspunt dat mensen zelf regie kunnen nemen over hun leven.

Er zijn veel mensen in de hulpverlening die door hun situatie tijdelijk moeilijk regie kunnen nemen over hun leven.

• Gelijkheid.

We zijn wel gelijkwaardig, maar niet gelijk. Oplossingen voor mensen hoeven ook niet gelijk te zijn. Goede zorg is maatwerk.

• Zelfredzaamheid en eigen kracht.

In de praktijk wordt ‘eigen kracht’ vaak ‘eigen schuld’. Hulpverlenen is niet het uitvoeren van zorg, maar het samen maken van beslissingen.

Er zijn op dit macro-niveau verschuivingen nodig om tot gezamenlijke oplossingen te komen.

Op micro-niveau (tussen de hulpverlener en de deelnemer):

Een hulpverlener is maar één stukje van de puzzel die iemand in de hulpverlening moet leggen. Zo helpt een jobcoach iemand alleen maar aan een baan, terwijl diegene bijvoorbeeld ook schulden heeft, of problemen in het gezin. Er is vaak een netwerk van verschillende soorten hulp of steun nodig om iemand weer langdurig op de been te krijgen. En om goed af te stemmen en samen de juiste prioriteiten te stellen in het proces van herstel.

Hoe zorgt de hulpverlening dat relaties helpen bij herstel?

Drie dingen zijn belangrijk in het herstellen van relaties tijdens een hulpverleningstraject:

1. Het werken in een triade: een naaste betrekken bij het traject.

2. Het gebruiken van andere verschillende hulpverleningsmethoden waarbij een naaste onderdeel wordt van het traject.

3. Het inzetten van ervaringsdeskundigen.

DE TRIADE

In de hulpverlening wordt steeds meer gebruikt gemaakt van een zogenoemde ‘triade’ (zie illustratie hiernaast). In het herstelplan van de cliënt (of zoals het Leger des Heils iemand noemt: deelnemer) wordt diens omgeving meegenomen. Er wordt aan het begin van een hulpverleningstraject niet alleen een intake gedaan met degene die hulp vraagt, maar er is ook een netwerkintake.

De naasten van de deelnemer praten mee en steunen in het herstelproces.

het boek ‘de nieuwe route’ van Anke Siegers
‘De systeemgesprekken waren belangrijker dan al de andere hulpverlening’
- Rob Bakker
1.
60 herstel van relaties
Bron:

Deelnemer

Als deelnemer wil je weer voluit kunnen leven, ondanks of met de klachten die je ervaart. Daarin heb jij de regie.

Naaste

Als je dierbare psychische of verslavingsproblemen heeft, dan heb jij daar ook mee te maken. Vanuit je hart wil je steun bieden.

Rob Bakker

Hulpverlener en ervaringsdeskundige:

Professional

Als professional

Beleidsmaker

Als beleidsmaker of bestuurder ben je verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg. Dus ook voor het betrekken van naasten.

Herstellen doe je als deelnemer zelf, maar samen kom je verder.

help je de deelnemer én diens naasten. Je bent een passant met de mogelijkheid om hen in de eigen sociale context te versterken.

“Als je in een triade werkt, heb je vaker met de deelnemer en zijn naasten een zorgafstemmingsgesprek. Je neemt de omgeving van de deelnemer mee in het herstelproces: ‘Hier zijn we mee bezig, hoe kunnen we de deelnemer samen ondersteunen?’ Het kan lastig zijn hoor, een ‘systeem’ meenemen in een hersteltraject. Maar toen ik zelf behandeld werd voor mijn verslaving waren de systeemgesprekken misschien wel belangrijker voor mijn herstel dan al de andere hulpverlening.”

Als naaste heb je te maken met wisselende rollen, evenwicht, verdriet, vragen en behoeftes.

Als professional ken je het verhaal van de deelnemer en diens naasten.

Als beleidsmaker en bestuurder geef je handen en voeten aan naastenbeleid.

61
De Triade

HULPVERLENINGSMETHODEN

Het Leger des Heils geeft trainingen aan hulpverleners op het gebied van netwerkondersteuning en domeinoverstijgend werken. Hierin krijgen hulpverleners handvatten om te werken met naasten in een hersteltraject en het bouwen aan een nieuw netwerk met de deelnemer.

ERVARINGSDESKUNDIGHEID

Het Leger des Heils maakt steeds meer gebruik van ervaringsdeskundigen in de hulpverlening. Rob, Aron en Natasja leggen uit waarom dit zo goed werkt.

In Amsterdam werkt de hulpverlening voor volwassenen met de methode SRH: Steunend Relationeel Handelen.

In de jeugdzorg wordt binnen de behandelingen veel gewerkt met systeemtherapie. Het Leger des Heils is een pilot gestart met een JIM (door Jouw Ingebrachte Mentor), waarbij het kind of de jongere zelf iemand uit de eigen omgeving mag aandragen die een mentor voor hem of haar wordt.

Rob Bakker

Coördinator Ervaringsdeskundigheid

Leger des Heils Noordoost:

Sommige gedragswetenschappers maken gebruik van de Yucel-methode, ontwikkeld door Mehmet Yucel. In deze methode is er aandacht voor de context van een deelnemer - van ingesleten patronen tot hoe relaties de gevoelens van diegene kunnen beïnvloeden. Met het bouwen van een ‘Yucelopstelling’ kunnen gezinsleden bespreken hoe ze samen weerbaar zijn.

“Ik ben mijn ervaringsdeskundigheid pas gaan inzetten toen ik al een tijd hulpverlener was. Iedereen heeft dingen meegemaakt in het leven en lessen geleerd, en het is heel gezond om die professioneel in te zetten. Een relatie aangaan met een deelnemer is daarbij heel belangrijk. Professionele nabijheid noem ik dat. Dan bedoel ik natuurlijk geen liefdesrelatie, of dat je altijd beschikbaar bent. Hulpverleners vinden dat weleens lastig. Ze denken: straks ben ik er niet meer, dus misschien moet ik wat afstand houden. Maar zo werkt het helemaal niet. Het maakt niet uit dat je relatie eindig is; wees beschikbaar in het hele traject.”

MEER LEREN

Wil je meer lezen over netwerkzorg?

Lees dan ‘Praktijkboek Netwerkzorg in ggz en sociaal domein’.

Werk je bij het Leger des Heils en wil je meer informatie over training op netwerkondersteuning? Neem dan contact op met Janet van Velzen.

2. 3.
62
relaties
herstel van

Aron Kroon

Teamleider Centraal Punt ervaringskennis en -deskundigheid (CPe) Leger des Heils MiddenNederland:

‘Opnieuw leren hechten kan alleen door nieuwe relaties aan te gaan met mensen die jouw vertrouwen niet beschamen’
- Natasja Schreuder

Natasja Schreuder

Ervaringsdeskundige Leger des Heils

Amsterdam:

of zelf hulp nodig hebben in je

zijn, kan heel gelijkwaardig zijn. Zomaar een voorbeeld: ik heb ooit

gevierd waar ik werkte, samen

een deel van de Dit belangrijke gescheiden houden van de mensen waar ik dagelijks mee werkte en omging. Ik ben tenslotte

“Bij de Herstelacademie, een ontmoetingsplek voor ervaringsdeskundigen, bieden we mensen de gelegenheid om weer te oefenen in het aangaan van gezonde relaties. De mensen die binnenkomen kennen vaak veel pijn en ontwrichting. En allemaal kennen ze gebrokenheid op het gebied van relaties. Ikzelf ook. Hierin kunnen we samen heel veel leren en herstellen. Kijk, het woord hulpverlener is eigenlijk al een ongelijkwaardige term. Ik weet dat er maar een dunne lijn is tussen werken in de hulpverlening of zelf hulp nodig hebben in je leven. De relatie die ik aanga met medemensen die aan het herstellen zijn, kan heel gelijkwaardig zijn. Zomaar een voorbeeld: ik heb ooit mijn bruiloft ook op de woonlocatie gevierd waar ik werkte, samen met mijn vrouw. Trouwjurk en trouwpak aan, en een deel van de bruidstaart mee. Dit belangrijke moment in mijn leven wilde ik niet gescheiden houden van de mensen waar ik dagelijks mee werkte en omging. Ik ben tenslotte net zo goed deelgenoot van hun privéleven.”

samen achter komt waarom het op al die

“De meeste mensen in de hulpverlening hebben enorme trauma’s en hechtingsproblematiek. Opnieuw leren hechten kan alleen door nieuwe relaties aan te gaan met mensen die jouw vertrouwen niet beschamen. Daar zie ik een rol voor hulpverleners: zij kunnen investeren in de relatie met jou en je het vertrouwen geven dat je er mag zijn. Er zijn allerlei methodieken voor herstel, en die zijn vaak heel oplossingsgericht. Er moeten allerlei resultaten worden geboekt op verschillende leefgebieden. Maar soms moet een deelnemer eerst een half jaar tegen je aan kunnen praten, voordat je er samen achter komt waarom het op al die leefgebieden niet goed gaat. Als ervaringsdeskundige focus ik me daarom vooral daarop: het opbouwen van een vertrouwensrelatie. Weet je, daklozen hebben vaak best wel ideeën over hoe ze hun problemen kunnen oplossen. Maar ze moeten eerst de ruimte krijgen om oké te worden met zichzelf. En als dat niet het geval is, is het echt belangrijk om dat netwerk te hebben om je dat gevoel te geven. Iemand die zegt: ‘Het geeft niet dat je niet oké bent. Ik weet hoe het

ONDERZOEKEN

Samen met een onderzoeksgroep van de Hogeschool Amsterdam, Hogeschool Inholland, het onderzoeksbureau van HVO-Querido en andere hulpverleningsorganisaties onderzoekt het Leger des Heils wat de rol is van naasten in herstel. Dit onderzoek heet ‘Social Network First’.

Meer weten over de (voorlopige) uitkomsten van dit onderzoek?

Scan de QR-code.

focus ik me daarom vooral daarop: het opbouwen van

Weet je, daklozen hebben vaak best wel

problemen kunnen

als dat niet het geval is, is het echt belangrijk om dat netwerk te hebben om je dat gevoel te geven. Iemand die zegt: ‘Het je oké

Hogeschool Windesheim heeft een project ontwikkeld over het betrekken van naasten in de langdurige zorg. Meer lezen?

Scan de QR-code.

voelt.’”

63

Gerda ruimt haar huis én haar hoofd op

tekst/Geke van Wijnen beeld/Peter de Krom

“ANDERE MENSEN HEBBEN MOEITE OM DINGEN WEG TE DOEN, IK NIET. IK GEEF GRAAG SPULLEN WEG AAN ANDERE MENSEN. SOMS BEN IK AL EEN JAAR VAN TEVOREN BEZIG OM IEMANDS VERJAARDAGSCADEAU BIJ ELKAAR TE ZOEKEN. EEN GERDA-CADEAU, NOEMEN MIJN VRIENDEN DAT. DAT VINDEN ZE LEUKER DAN EEN GEWOON CADEAU.”

64
op pad met het leger
65
66 op pad met het leger

Het huis van Gerda Bouterse (59) is eigenlijk nog niet helemaal klaar voor bezoekers. Voor de gelegenheid van dit bezoek heeft ze een zitplaats vrijgemaakt op de bank en een paar krukjes en stoelen bij elkaar gezocht. Toch stemde ze in met de fotoshoot en het interview, want Gerda is trots op waar ze staat. In haar huis bevinden zich weliswaar veel spullen, maar het grootste deel is netjes gesorteerd in plastic bakken of houten kasten. Die plastic bakken zijn om de muizen weg te houden, vertelt ze. “Ik woon bij muizen. Vroeger pakte een van mijn vijf katten er nog wel eens eentje –katten verzamelde ik ook, haha – maar die zijn overleden.”

EEN VOL HUIS

Gerda heeft “een vol huis” – zo noemen zijzelf en haar ambulant ondersteuner Marieke Ossendrijver het. Anderen noemen het hoarding, verzamelwoede of verzameldwang. Om Gerda’s huis en hoofd op orde te krijgen, zijn Marieke en zij aan het opruimen. Ze zijn begonnen met gangpaden maken tussen alle spullen door. Vanuit de voordeur ben je met een paar stappen in het woongedeelte, met daarin een wand bestaande uit een boekenkast. In de kast zijn de boeken zowel horizontaal als verticaal opgestapeld. Tegen een andere wand staat Gerda’s bureautje, met een laptop erop. Ook hangt er een muurbeugel waaraan wellicht ooit een tv bevestigd is geweest.

HOPEN OP EEN MOOIE

TOEKOMST

“Ik verzamel, omdat ik heel veel dingen gratis krijg”, vertelt de Amsterdamse. “Ik vind heel veel, ik geef ook veel door aan anderen. Het verzamelen was voor mij een manier om te hopen op een mooie toekomst. Dat ik mijn huis op kon

bouwen en dat ik op alles voorbereid was. Vroeger gunde ik dat mezelf niet, maar nu ga ik een beetje de andere kant op: ik koop allemaal mooie spulletjes voor in m’n huis. Ik leerde dat ik er mocht zijn en dat ging ik meteen uitvoeren: door mooie dingen voor mezelf te kopen.” Haar stem breekt. “Ja, sorry hoor...” De tranen lopen over haar wangen. “Daarvoor sloot ik me op.”

LEVEN IN EEN FILM

Gerda vertelt over corona, hoe eenzaam die tijd was. “Ik heb geen familie. En dat vind ik eigenlijk helemaal niet erg, maar bijvoorbeeld met kerst, dat zijn wel moeilijke momenten om daarmee geconfronteerd te worden. Vroeger zette ik dan een dvd op, ik had er iets van tweeduizend. En dan kon ik gewoon helemaal leven in die film. Kinderfilms of kerstfilms, met mooie muziek. Daarin voelde ik me veilig.” Inmiddels heeft Gerda al haar dvd’s weggedaan en kijkt ze via Videoland of Netflix. “In het begin voelde ik nog wel het gemis van de dvd’s”, blikt ze terug, “maar later dacht ik alleen maar: oh, ik heb weer ruimte in m’n huis!”

EEN VOL HOOFD

“In mijn hoofd weet ik wel waar ik alles wil hebben”, vertelt Gerda. “Het bureautje mag naar de andere kant van de woonkamer, bij de tuin.” De tuin is gelukkig weer te bereiken, nu Gerda met hulp van Marieke de spullen heeft opgeruimd in de paar vierkante meters die naar de tuindeur leiden. Gerda is een gestructureerd mens, vertelt haar ondersteuner Marieke. Maar lange tijd had ze geen ruimte om haar plannen uit te voeren. Die ruimte werd ingenomen door negatieve dingen: trauma’s van vroeger die weer opgerakeld werden tijdens een reis naar Kenia in 2018. “Alleen reizen deed ik nooit”, vertelt Gerda. “Maar na het akkefietje in Kenia ben ik acuut teruggereisd naar Nederland. Alleen.” Het was het begin van een donkere periode in haar leven. Al functioneerde ze tot het incident in Kenia in haar eigen woorden ‘perfect’. “Ik stond midden in het leven. Ik ben afgekeurd voor betaald werk, maar ik heb altijd vrijwilligerswerk gedaan. En ik ben reisbegeleidster voor meervoudig gehandicapte mensen, daar deed ik ook de hele verzorging van. Dat was mijn manier om deel te nemen aan de maatschappij: door vrijwilligerswerk te doen. Ik heb altijd gestreden en ik heb ook mooie jaren gehad, waarin ik genoot.”

‘In mijn hoofd weet ik wel waar ik alles wil hebben’
67
op pad met het leger
‘Ik

leerde dat ik er mocht zijn en dat ging ik meteen uitvoeren: door mooie dingen voor mezelf te kopen’

TRAUMA

Maar in zware periodes is het voor Gerda moeilijk om niet naar de fles te grijpen. Eerder in haar leven zat ze in therapie voor een meervoudige persoonlijkheidsstoornis. “Er leefden zestien personen in mijn hoofd. Ik heb jaren therapie gehad om er weer een geheel van te maken, een Gerda. En dat is gelukt, maar ik had niet door dat de pijn eronder, het trauma, er nog zat. Ik dacht dat ik mijn problemen had opgelost, maar dat trauma was nog niet verwerkt.”

WAKKER SCHRIKKEN

Naar aanleiding van het incident in Kenia ging Gerda weer in therapie, deze keer om haar trauma’s te verwerken. Kort na de start van haar behandeling ging vanwege corona alle hulpverlening online. “Toen heb ik me echt opgesloten”, vertelt Gerda. Een paar jaar later, tijdens een intensieve behandelweek voor haar posttraumatische stressstoornis (PTSS), besloot ze: na deze week heb ik wel een drankje verdiend. “Na een tijdje ging er iedere 24 uur een liter jenever doorheen, soms anderhalve liter”. Een paar maanden later gleed ze uit in huis en viel ze lelijk op haar arm. “Ik schrok daarvan”, vertelt Gerda. “Dat het zo ver was gekomen. Door die val ben ik eigenlijk wakker geschrokken: zo kan het niet langer. Ik moest ook geopereerd worden aan mijn arm en voor een narcose moet je nuchter zijn. Dus ik moest detoxen. Dat heb ik thuis gedaan, onder begeleiding van Jellinek [een grote instelling voor verslavingszorg, red].”

STEUN

“Ik schaamde me altijd dat ik hulp nodig had. Maar ik ben zo blij met de steun van alle mensen om me heen. Ook in de tijd dat ik weer was teruggevallen in de drank, bleef ik naar het Leger des Heils komen. Zij hebben me altijd gesteund. Op een zondag kwam ik dronken in de kerk en toen zei de korpsofficier: je ruikt wel erg vandaag. Ze wisten het, maar ze hebben me nooit weggestuurd. Daar was ik wel bang voor. Maar bij het Leger des Heils werd ik altijd geaccepteerd.”

EEN GERDA-CADEAU

“Na de detox en de operatie zijn Marieke en ik begonnen met opruimen. Want ik was zo’n

beetje dichtgegroeid. Ik heb heel veel weggegeven en weggegooid. Als Marieke komt, heb ik altijd al een plan. Dan wil ik bijvoorbeeld deze hoek uitzoeken”, wijst ze naar de ruimte naast de bank. Gerda: “Als we dan samen iets opruimen, gaat bijna alles door mijn handen. Gelukkig kan ik best dingen wegdoen; andere mensen met een vol huis durven dat niet, die kunnen geen afscheid nemen. Maar ik gooi dingen niet graag weg. Ik gééf ze wel graag weg! Mijn buurman belt mij wel eens, voordat hij naar de supermarkt gaat, of ik nog iets heb liggen. Van de week zocht hij een schuursponsje en dat had ik nog! Daar word ik dan blij van. Ik vind het zo leuk om dingen weg te geven! Als een vriendin jarig is, spaar ik daar soms een jaar voor. Dan stel ik een cadeau samen dat precies bij haar past. Een Gerda-cadeau, noemen mijn vrienden dat. Dat vinden ze leuker dan een gewoon cadeau.”

GEDACHTEN LEZEN

“Ja, er is denk ik maar een ding waar wij van mening over verschillen”, zegt Marieke tegen Gerda. “Dat is het eten. Jij beslist uiteindelijk, maar daarvan denk ik sneller: huppakee, dit kan wel weg.” Het is even stil. “Ja… ”, reageert Gerda dan, “… oké”. Marieke lacht: “Alsof dat nieuw voor je is!” Maar verder zijn de dames een goed team. Marieke werd in 2020 huishoudelijke hulp bij Gerda en is inmiddels bezig met haar opleiding social work. Ondertussen is ze ambulant ondersteuner bij Gerda. “We klussen samen, we ruimen samen op, we zijn allebei handig. Inmiddels kennen we elkaar zo goed! Als ik met een vraag in mijn hoofd zit, hoef ik ‘m niet eens te stellen, want Gerda snapt al wat ik wil weten”, lacht Marieke. “Maar dit is vrij extreem, hoor. Dat heb ik niet bij iedereen die ik bezoek.”

70 op pad met het leger
‘Als een vriendin
jarig is, spaar ik daar soms een jaar voor’
71

GEORGANISEERD

“De laatste paar weken gaat het echt hard”, vertelt Gerda. Er is een gangpad naar de tuindeur. Haar slaapkamer is netjes, er is genoeg ruimte zodat je om het bed heen kunt lopen. De badkamer is aangepakt, die is nu helemaal zoals Gerda het voor zich zag. “Dat vind ik zo knap aan Gerda”, zegt Marieke. Gerda lacht een beetje en kijkt opzij. “Ja, ik meen het!”, zegt Marieke. “Dat vond ik zo bijzonder! Ook in de tijd dat het hier nog heel vol was, kon ik aan alles in huis zien wat het plan was. Want Gerda is supergeorganiseerd en gestructureerd. Alleen zat er steeds een soort muur van de PTSS en de alcohol voor. Daarom konden we er nog niet aan beginnen. Maar nu komt dat er allemaal uit. Het is echt te gek om te zien dat er nu voor al die plannen ruimte is.” Gerda: “Ja, nu kom ik tot uitvoering. Ik had ook heel veel spulletjes in huis, die ik had aangeschaft om de plannen ten uitvoer te brengen.”

VERJAARDAG

“Ik ben mijn gewone leven weer aan het oppakken. En ik ga weer steeds meer genieten van het leven. Ik probeer elke zondag naar de kerk te gaan bij het Leger des Heils. Ik ga naar de vrouwenmaaltijd, daar zie ik de vaste gezichten. Mijn deadline voor het opruimen is dat ik mijn verjaardag wil vieren, dat is over een week of zes. Dan komen mijn vrienden langs en wat mensen van de organisaties, van de ggz en van het Leger en zo. En daarna gaan we weer verder.” Gerda glundert naar Marieke. “Het bureautje bouwen.”

VERZAMELGEDRAG OF VERZAMELSTOORNIS?

Sinds 2013 is hoarding oftewel verzamelstoornis als aparte diagnose opgenomen in de DSM-5, het handboek van psychiatrische aandoeningen. Bij mensen met verzamelgedrag is er vaak sprake van comorbiditeit, bijvoorbeeld met autismespectrumstoornissen (ASS), een depressie of een gegeneraliseerde angststoornis. Het succesvol behandelen van zo’n bovenliggend probleem stabiliseert vaak het verzamelgedrag. Verzamelen in zichzelf is immers niet schadelijk. Pas als de verzameling leidt tot gevaarlijke situaties, kamers niet meer gebruikt kunnen worden waarvoor ze bedoeld zijn en een deelnemer het overzicht kwijtraakt, wordt dit gezien als een probleem dat aangepakt moet worden.

VEILIG VERZAMELEN

Veilig Verzamelen is een methodiek om mensen met verzamelgedrag of een verzamelstoornis te begeleiden. Deze aanpak is afgeleid van de harm reduction-methodiek uit de verslavingszorg. Het doel van de aanpak is deelnemers te leren om op een verantwoorde manier te leven met hun verzamelgedrag. Dit doen we door het terugwinnen van de leefomgeving vanuit het eigen vermogen. Veilig Verzamelen werkt vanuit vier uitgangspunten:

1. De deelnemer krijgt regie over diens situatie doordat die samen met het team een plan van aanpak maakt. Het team bestaat uit hulpverlening, deelnemer, GGD en waar nodig woningbouw.

2. Elk traject is maatwerk.

3. Het doel van het traject is een hygiënische en veilige woonomgeving; niet het stoppen van het verzamelgedrag of het oplossen van de stoornis.

4. We kijken naar alle leefgebieden. Als er een voorliggend probleem op een ander leefgebied is, pakken we dat ook aan. Meer weten over deze aanpak? Mail naar veiligverzamelen@legerdesheils.nl.

72 op pad met het leger
73

tekst/Coen van Everdingen beeld/Lien Geeroms

DOKTER

IN DE OPVANG

Ingrid Daane is huisarts in Dordrecht. Naast de werkzaamheden in haar eigen praktijk heeft ze een

vast spreekuur bij het Leger des Heils. Daar

helpt ze mensen die in de opvang zitten. Veel van hen hebben geen zorgverzekering, dus kunnen zij niet zomaar naar de dokter. Maar wel naar dokter Daane.

Ze heeft een eigen kantoortje, in het Leger des Heils-pand aan het Kromhout in Dordrecht.

Naast een klein bureau en wat stoelen staat er ook een behandeltafel.

Zo’n vijf jaar geleden begon Daane hier met haar spreekuur, nadat twee andere dokters weggingen. “Niemand kijkt om naar deze doelgroep. Het voelt als mijn opdracht om juist wel naar deze mensen te kijken.”

Plakband als pleister

Spreekuur houden in een opvang voor dak- en thuisloze mensen is wel wat anders dan in haar eigen praktijk.

Daane: “Ik zie hier andere medische kwalen. Enerzijds op psychisch gebied, maar anderzijds ook lichamelijk. Soms hebben mensen een wond waar ze twee weken mee rondlopen, dichtgeplakt met een plakbandje. Je kunt je wel voorstellen hoe zo’n wond er na een paar weken uitziet.” Daarnaast ziet

Daane ook vaak mensen aan haar bureau

74 samenwerking
‘Je moet vaak creatief zijn. Een stapje harder lopen om iets voor elkaar te krijgen’
75

WEL RECHTEN, GEEN ZORG

Bijna duizend kilometer hiervandaan doet de Praagse straatarts (en korpsofficier) kapitein Andrea Pekárková hetzelfde werk, in een medische praktijk van het Leger des Heils in de Tsjechische hoofdstad. Zij ziet dezelfde uitdagingen als dokter Daane. Andrea: “Mensen hebben veelal dezelfde ziekten als andere mensen, maar dan in een vergevorderd stadium. Denk aan kanker of onbehandelde diabetes.” De mensen die Andrea helpt, kunnen meestal niet naar een eigen dokter. “We zorgen voor veel buitenlanders die geen papieren en verzekering hebben. Ze worden niet geaccepteerd door gewone medische instellingen. Maar ook Tsjechen worden lang niet altijd geholpen. Ze hebben wel recht op medische zorg, maar worden niet geaccepteerd vanwege hun uiterlijk of gedrag.” Net als in Nederland zijn er ook financiële en juridische uitdagingen.

Andrea: “Soms mogen we van de wet niet de zorg verlenen die mensen nodig

niet de zorg verlenen die mensen nodig hebben, omdat ze er geen recht op hebben. Ook krijgen we dan geen geld voor zorg die we toch verlenen aan deze mensen. Dan is een onderzoek of röntgenfoto erg duur.”

Kapitein Andrea Pekárková is door de Tsjechische patiëntenvereniging onderscheiden als ‘dokter van het jaar 2022’.

’Niemand kijkt om naar deze doelgroep. Het voelt als mijn opdracht om juist wel naar deze mensen te kijken’

verschijnen die er door een gebrek aan zelfzorg slecht aan toe zijn. “Denk aan mensen met diabetes die daar niets aan doen. Dan hebben ze een veel te hoge bloedsuikerspiegel.” Hoewel de huisarts op medisch gebied uitdaging ziet in haar werk bij het Leger des Heils, loopt ze ook tegen dingen aan. “Veel mensen hier zijn niet verzekerd. Dat levert moeilijkheden op. Medicatie moet zelf betaald worden, een ziekenhuisbezoek is erg duur – wie betaalt de rekening?” De vele wet- en regelgeving kan dan soms in de weg zitten. “Je moet vaak creatief zijn. Een stapje harder lopen om iets voor elkaar te krijgen.”

Geen verzekering

Omdat veel mensen in de opvang niet verzekerd zijn en hoge zorgkosten willen voorkomen, kan het zijn dat ze zorg mijden en lang doorlopen met klachten. “Dan komt iemand pas bij mij als het eigenlijk al te laat is.”

Daane vertelt hoe er laatst een man onaangekondigd binnenkwam bij haar spreekuur. “Hij leefde al zeven jaar op straat. Terwijl hij hier was, stortte hij in. Hij is naar het ziekenhuis gebracht, waar bleek dat hij vergevorderde kanker heeft.” Daane is blij dat ze goede afspraken heeft kunnen maken met een apotheek en het plaatselijke ziekenhuis. “Zij zijn bereid om mee te denken en te helpen. Dat is ontzettend fijn, want daardoor kunnen we mensen sneller helpen.” Zelf krijgt de huisarts geen financiële vergoeding voor het werk. “Daar is eigenlijk geen ruimte voor. Maar dat is ook niet de reden dat ik dit doe. Het is mijn opdracht als dokter om te zorgen voor mensen. Ook voor de mensen die niet gezien worden.”

76 samenwerking

Van dodenlijst naar een stem uit de hemel

Het leven van Iwan Massing wordt jarenlang getekend door drugs, wapens en geweld.

De medeoprichter van de - inmiddels verboden - motorclub

Caloh Wagoh leefde voor geld en aanzien. Tot hij God ontmoette en zijn leven drastisch veranderde. Nu is hij woonbegeleider in opleiding bij het Leger des Heils.

tekst/Coen van Everdingen

beeld/Mona van den Berg

ervaringsdeskundigheid 77

Iwan

groeide op in een, naar eigen zeggen, ‘bijzonder’ gezin. “Mijn moeder was een Roma, mijn vader een Surinamer. Dat was op het kamp waar mijn moeder woonde niet gebruikelijk.” Dat blijkt ook wel als Iwan vertelt hoe de vader van zijn moeder reageerde. “Mijn opa heeft mijn vader bedreigd met een wapen. Hij wilde hem eigenlijk vermoorden. Uiteindelijk kreeg mijn vader toch toestemming om bij mijn moeder te blijven, maar lang duurde het huwelijk niet.” De ouders van Iwan gaan na twee jaar uit elkaar en Iwan groeit op bij zijn moeder en opa.

Terwijl Iwan zijn verhaal vertelt, zet hij koffie in het kantoor waar hij en zijn collega’s werken. Soms loopt er een deelnemer binnen met een vraag, die hij rustig beantwoordt. “Ik wil je mijn verhaal wel vertellen, maar ik ben ook gewoon aan het werk natuurlijk.” Als hij vertelt over zijn eerste levensjaren, kijkt hij tevreden. “Ik had een mooie jeugd. Mijn opa was heel goed voor ons. Hij was als een vader voor mij. Heel beschermend. Mijn moeder heeft ook altijd goed voor me gezorgd.”

STRAATJONGEN

De relatie met zijn moeder en opa was goed, maar Iwan brengt veel tijd door op straat. Samen met neven en vrienden vormt hij een groep, waarmee hij de Haagse buurt waar hij woont

domineert. “Als mensen op straat iets hadden wat wij wilden hebben, dan pakten we dat af. We hadden thuis weinig geld, dus zo kwamen we aan onze mooie spullen.”

De delicten die Iwan pleegt, worden steeds serieuzer en zwaarder. Wat begon met eten stelen uit de supermarkt, eindigt met woninginbraken. Hij smokkelt en verkoopt drugs en verdient goed geld met deze handel. Tot hij wordt opgepakt en drie jaar naar de gevangenis moet in Suriname. Hij is dan 21 jaar. “Dat was wel heel heftig. Je denkt dat je leven voorbij is. De omstandigheden waren er verschrikkelijk, maar ik heb het gelukkig overleefd.”

Veel leert hij echter niet van deze straf, want eenmaal terug in Nederland, pakt hij de draad weer op. Even lacht hij zijn gouden tanden bloot: “Iets voorzichtiger, dat wel.” Uiteindelijk richt hij samen met een paar neven de motorclub Caloh Wagoh op. De taak van Iwan is duidelijk: zorg dat er op zoveel mogelijk plaatsen in Nederland zogenoemde Chapters worden opgericht. “Dat was in het begin echt een mooie tijd. We reden soms met tweehonderd man door Nederland. We aten met elkaar, hadden clubavonden. Het waren mijn broeders.”

CRIMINELE ORGANISATIE

De motorclub groeit, maar de aandacht van de politie voor deze club groeit ook. De club wordt gezien als criminele organisatie, die zich bezighoudt met georganiseerde misdaad. Van drugshandel tot afpersing en van wapenbezit tot betrokkenheid bij meerdere liquidaties. Iwan: “We hadden zoveel leden, ik wist natuurlijk niet van iedereen wat ze deden. De berichten in het nieuws verbaasden mij ook.”

78 ervaringsdeskundigheid
79
80

De politie komt ook bij Iwan langs. Hij zou op een dodenlijst staan, en zijn leven niet zeker zijn. Omdat de politie niet kan zeggen van wie de dreiging komt, koopt Iwan een vuurwapen. “Ik moest mezelf toch kunnen verdedigen, als er iets zou gebeuren?”

Als Iwan op een dag in zijn auto rondrijdt, wordt hij plots omsingeld door grote, zwarte auto’s. Er springen mensen met bivakmutsen uit en hij wordt onder schot gehouden. “In een film zie je altijd dat er dan rode stipjes op iemand schijnen hè, maar in het echt zijn de stipjes groen.” Even schiet het door Iwans hoofd dat dit het einde kan zijn. Maar dan ziet hij, tussen alle mannen met bivakmutsen, een man met een politiebadge. “Het was de politie, ik werd opgepakt.”

GEVANGENIS

Na een proces wordt Iwan veroordeeld voor zeven maanden gevangenisstraf. Hij komt, voor de zoveelste keer, vast te zitten. Maar nu gebeurt er iets bijzonders. Hij ontmoet een pastoor met wie hij veel gesprekken heeft. Iwan begint met bidden en het lezen van de Bijbel. Dit blijft hij ook doen als hij weer vrijkomt. Maar de grote verandering moet dan nog plaatsvinden.

Iwan: “Op een avond lag ik in mijn bed. Plots vulde een gigantisch licht

‘In een film zie je altijd

dat er dan rode stipjes op iemand schijnen hè, maar in het echt zijn de stipjes groen’

mijn kamer. Er was een stem die tegen me zei: ‘Wat ben je aan het doen?’ Dat ene zinnetje veranderde mijn leven. Ik wilde dat gevoel weer ervaren, die stem nog een keer horen.” Als de tante van Iwan niet lang na het horen van die stem overlijdt, gaat Iwan naar de uitvaart. Daar ontmoet hij een man, die tegen Iwan begint te praten. “Die man zei tegen me: ‘God houdt van jou. Volg Jezus.’ Ik kende de man niet, maar ik hoorde opnieuw die ene stem. Ik heb die man minutenlang omhelsd.”

VERANDERING

Iwan laat zichzelf dopen. Hij wil Jezus volgen. Hij verbreekt alle banden met zijn oude vrienden en kiest een nieuw levenspad. Hij kan aan de slag bij het Leger des Heils. “Dat is ook bijzonder, want ik heb helemaal geen papieren. Maar ze wilden me hebben.” Ondertussen volgt Iwan een opleiding en loopt hij stage bij het Leger des Heils in Den Haag.

Hij merkt dat zijn verleden hem helpt bij het werk dat hij doet. “Ik weet hoe het is om vast te zitten. Om foute keuzes te maken. De deelnemers die ik hier begeleid, kennen mijn achtergrond. Zij weten dus ook dat ik hen echt begrijp. Dat helpt enorm.”

81 ervaringsdeskundigheid
herstel van relaties 82
Beeld/Daisy Ranoe

Wees oprecht

In vriendschappen is oprechtheid heel belangrijk. Om je verbonden te voelen met een ander mens, moet je beiden jezelf durven zijn. Luister naar de ander en durf in gesprekken ook kwetsbaar te zijn.

Vind een gezamenlijke hobby

Het is natuurlijk het gemakkelijkst als je vrienden maakt door een hobby die je beiden al hebt, zoals gamen of sporten. Maar je kunt bijvoorbeeld ook met een bestaande vriend op kookcursus gaan.

2

4 TIPS

Zo maak je vrienden

Een goede vriendschap geeft je een geluksgevoel, zorgt dat je je gesteund voelt en helpt je om je te ontwikkelen als mens. Maar als volwassene is vrienden maken nog niet zo gemakkelijk. Daarom vier tips voor jou, of om door te geven aan iemand die het nodig heeft.

3

Geef niet op

In elke vriendschap zijn er wel eens periodes dat je elkaar iets minder vaak spreekt. Soms vanwege iets simpels als tijdgebrek, maar er kan ook wrijving of ongemak ontstaan. Bespreek ergernissen met elkaar en wees niet bang om na een periode met wat minder contact de band weer aan te halen.

Gebruik het internet (maar niet teveel)

4

Wetenschappers die onderzoek doen naar de combinatie van vriendschap en het internet zien hier positieve en negatieve kanten aan. Het mooie van internet is dat je gemakkelijk contact kunt maken en onderhouden met mensen. Wees je er wel van bewust dat een online vriendschap vaak oppervlakkiger is dan faceto-face contact. Teveel digitaal aanwezig zijn, kan juist een gevoel van vervreemding of isolatie oproepen. Spreek dus af en toe af met je online vrienden!

1 vriendschap
83
tekst/Wilfred Hermans beeld/Folkert Koelewijn 84

Emma (27)

runt een autismecafe in de buurthuiskamer

Praten met weinig prikkels

“Elke twee weken organiseer ik het autismecafé, hier in de buurthuiskamer in Amsterdam. We zijn met gelijkgestemden onder elkaar en ik zorg voor zo weinig mogelijk prikkels. Zo hoop ik voor anderen diegene te zijn die ik zelf heb gemist.”

85 buurtwerk
“We gaan straks

voor de vierde keer open. We starten om tien uur en om half twaalf is er lunch, voor wie wil. Meestal komt er een handjevol bezoekers, van alle leeftijden. Vandaag hebben zich vier mensen opgegeven. Opgeven is niet verplicht, bezoekers kunnen ook gewoon naar binnen lopen. Ik vind het fijn om te weten hoeveel mensen er komen, want dan kan ik daar rekening mee houden bij het doen van de boodschappen. Maar natuurlijk zijn meer mensen altijd welkom. We vullen de tijd vooral met praten, want dat is wat onze bezoekers nodig hebben: gesprekken over ervaringen met autisme. ‘Herken je dit? Heb jij dit ook?’ Overigens zijn we er ook voor mensen die vermoeden dat ze autisme hebben; als blijkt dat ze zich hier thuis voelen, kan dat een goede aanleiding zijn om zich te laten diagnosticeren.”

Verademing

“Ik weet al dertien jaar dat ik autisme heb, maar het duurde jaren voordat ik gelijkgestemden ontmoette. Dat was een verademing! Ik heb er in mijn jeugd veel aan gehad om met iemand met soortgelijke ervaringen te praten. Daarom besloot ik de opleiding tot Ervaringsdeskundige in Zorg en Welzijn aan de Hogeschool van Amsterdam te gaan volgen. Tot die tijd werkte ik als vormgever, een commerciële baan, maar daar miste ik het een-op- eencontact.

‘Ik hoop nu voor anderen
met autisme diegene te zijn die ik zelf heb gemist’

Ik ging op zoek naar een werkplek en stuitte op het Leger des Heils; tot die tijd kende ik het Leger vooral van de kledingcontainers. Het Leger des Heils was op zoek naar ervaringsdeskundigen, hoewel men niet meteen aan ervaring met autisme dacht. Ik legde mijn plan uit en kreeg toestemming om een autismecafé te starten in Amsterdam, waar al een prachtige buurthuiskamer was. Ik onderzocht welke initiatieven er al in de buurt waren, en bezocht het enige andere autismecafé van het Leger des Heils, in Zuid-Limburg. Wat ik daar goed vond, nam ik over. Ik hoop nu voor anderen met autisme diegene te zijn die ik zelf heb gemist.”

Begrip van lotgenoten

“Een bezoeker zei laatst dat niet iedereen in zijn omgeving z’n autisme serieus neemt. Hij wist pas sinds een jaar dat hij autistisch was, en z’n omgeving zei:

‘Je functioneerde altijd normaal, waarom zou dat nu opeens niet meer kunnen?’

Mede door zijn diagnose ontdekte hij dat ‘ie zich jarenlang geforceerd had gedragen en als kind bijvoorbeeld andere succesvolle kinderen had nagedaan. Bij ons, onder lotgenoten, ervoer hij eindelijk begrip, precies waar hij naar op zoek was.”

Prikkelarm

“Mensen met autisme komen vaak niet lekker mee in gesprekken, maar

86 buurtwerk
‘Gelijkgestemden ontmoeten was een verademing’

als ze elkaar onderling ontmoeten, lukt het opeens wel; dat merk ik ook in dit autismecafé. We praten minder over koetjes en kalfjes, het gesprek gaat al snel de diepte in. Je hoeft bij ons niet te kletsen of oogcontact te maken, lekker voor je uitstaren mag ook. Op andere plekken word je dan soms raar aangekeken, hier niet. Het is een veilige plek.

Kenmerken

Overigens ervaart niet iedereen met autisme de wereld hetzelfde. Wat je nooit tegen iemand met autisme moet zeggen, is dan ook: ‘Iedereen is wel een beetje autistisch’. Daarmee bagatelliseer je wat wij ervaren, je maakt het kleiner. Beter is om te vragen: ‘Hoe is het voor jou om autisme te hebben?’ Er zijn wel een aantal kenmerken die bij veel mensen met autisme voorkomen. We zijn over het algemeen sneller mentaal uitgeput. We hebben vaak een langere tijd nodig om iets te verwerken of om op te laden. Daarnaast zijn veel mensen met autisme prikkelgevoelig. Ik ook, vooral geluid kan hard binnenkomen; anderen krijgen weer hoofdpijn van fel licht. Daarom is het autismecafé prikkelarm; pas na één uur ’s middags zijn andere bezoekers van de buurthuiskamer welkom, er is geen muziek en we houden het gespreksvolume laag. Ik kijk er weer naar uit, vandaag. De laatste keer was iedereen om één uur nog druk in gesprek, zo gezellig vonden ze het.”

87

EEN

NIEUW

BEGIN

Het ene moment zie ik haar achter het raam staan en stap ik haar werkkamer binnen om tussen de seksspeeltjes met haar te praten. Het volgende moment heb ik haar pasgeboren dochter in mijn armen. Laura’s droom is uitgekomen.

HEvelien Kremer is namens het Leger des Heils als maatschappelijk werker actief onder mensen die in de prostitutie werken. Ze bezoekt vrouwen die achter de ramen zitten en ontvangt hen in een speciale huiskamer waar zij tot rust kunnen komen.

voor zelfstandigen die leden onder de ze

gaat. Laura* is een vrouw die werkt in de prostitutie. Ze geeft aan dat ze nu geen inkomsten heeft. De Tozo-regeling, een financiële tegemoetkoming van de overheid voor zelfstandigen die leden onder de coronamaatregelen, geldt niet voor haar, omdat ze geen adres in Nederland heeft. Ik weet dat Laura's werk ervoor zorgt dat ze financiële ondersteuning kan bieden aan haar familie en kinderen, die nog in haar land van herkomst wonen. Ik weet ook dat ze zichzelf altijd op de laatste plaats zet; ze weet niet anders, heeft niet anders geleerd. Natuurlijk droomt ze soms van een ‘normaal’ gezinsleven en ander werk, maar dit is zonder hulp nog niet zo makkelijk te realiseren.

* Om de privacy van haarzelf en haar gezin te beschermen, is Laura een gefingeerde naam. De echte naam van de vrouw is bij de redactie bekend.

tekst/Evelien Kremer beeld/Erik Borst

vervolgcursus aanbied, gaat ze ook hiermee voortvarend aan het werk. Na het afronden van de tweede cursus appt Laura me. De cursussen hebben haar zelfvertrouwen gegeven. Ze durft weer vooruit te kijken. Niet lang daarna neemt ze het besluit om definitief uit de prostitutie te stappen. Ze laat haar kinderen overkomen uit haar land van herkomst en samen met haar vriend vormen ze een nieuw gezin. In samenwerking met een jobcoach vindt ze ander werk. Laura deelt al haar ervaringen met mij in, een voor haar, nieuwe wereld. Haar werkgever is enthousiast over haar inzet en al snel krijgt ze verschillende cursussen aangeboden om door te groeien. Haar inzet levert haar een contract voor onbepaalde tijd op.

Dan krijg ik een telefoontje van haar. Ze vermoedt dat ze zwanger is en ze

wil het nog niet tegen haar vriend

zeggen, omdat ze graag eerst zelf wil uitzoeken wat je hierover moet weten

spreken af en kijken samen naar haar vragen. Ook spreken we over de rechten die ze heeft

Ik bied Laura een online cursus

Ik bied Laura een kans grijpt met handen aan later een

en moet regelen in Nederland. We op haar werk. Alles bij Een paar maanden later Haar droom is uitgekomen. et is net na de uitbraak van corona, als de ramen zijn gesloten, dat ik contact met haar heb om te vragen hoe het

Nederlandse les aan. Deze kans grijpt ze met beide handen aan en ze gaat enthousiast aan de slag. Ze haalt goede cijfers en als ik haar even later een

elkaar een spannende tijd voor haar, in een vreemd land, waar ze de taal nog niet helemaal machtig is.

klop ik op haar raam. Ze doet stralend de deur van hun woning open. In haar armen houdt ze een kerngezond, pasgeboren meisje.

Scan de QR-code om te zien wat het Leger des Heils in Nederland doet om mensen in de prostitutie en slachtoffers van mensenhandel te helpen.

88 column

Feiten en cijfers

ZO ERVAREN BEZOEKERS DE BUURTHUIS KAMER

Op zo'n 130 locaties door heel Nederland kunnen buurtbewoners terecht voor een spelletje, een goed gesprek of een gezamenlijke maaltijd. Elk jaar onderzoekt het Leger des Heils hoe mensen de buurthuiskamer ervaren. Zo bouwen we aan een samenleving waarin iedereen weet: ik hoor erbij.

754 mensen hebben meegedaan aan het onderzoek

86%

van hen is ouder dan 45 jaar

72% gaat alleen door het leven

74% komt al langer dan een jaar in de buurthuiskamer

25% stapt gemakkelijker op andere mensen af

45% van de ondervraagden geeft aan dat ze vaker de deur uit gaan

68% geeft aan dat ze nieuwe contacten hebben opgedaan

26%

van de mensen die de buurthuiskamer bezoekt, geeft aan dat zij door hun bezoeken minder behoefte hebben aan professionele hulp en ondersteuning

8,6

Het rapportcijfer dat bezoekers de buurthuiskamers geven.

90 buurtwerk

Soe • laas; (het, o)

steun, verlichting: soelaas bieden

91
92

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.