uit het leven
Michel woont op zichzelf, met The Beatles Door de ziekte van Parkinson speelt het leven van Michel zich in slow motion af. Dankzij passende ambulante hulp kan hij thuis blijven wonen en compleet opgaan in zijn hobby: The Beatles. “Hier kan ik me uitleven, als het ware.�
beeld/Marleen Kuipers 8
tekst/Wilfred Hermans
9
uit het leven
j
e hoeft maar één blik in de huiskamer van Michel (62) te werpen om te zien waar zijn leven om draait: The Beatles. De vier heren uit Liverpool zijn alomtegenwoordig en staren je vanuit alle hoeken van de kamer aan. Als je vervolgens door je wimpers de kamer rondkijkt, is het alsof je in de hoek van de kamer een vijfde Beatle ontwaart. Dat is Michel. Hij zit in een comfortabele fauteuil en maakt ongecontroleerde bewegingen. De ziekte van Parkinson heeft hem flink te pakken. John Lennon-lookalike Michel hoorde de Beatles-deuntjes voor het eerst op de radio, in de jaren zeventig. “Die muziek pakt je meteen. Ik vond ze zo goed dat ik alles van ze ben gaan verzamelen. Ik ging naar Beatlesdagen, ik kocht spulletjes. Trouwens: vandaag is Paul McCartney jarig, 78 jaar is ‘ie geworden. Sir Paul McCartney.” Marijke, met iets van trots: “Michel weet alles van ze.” Hij loopt naar zijn boekenkast, vol rode knipselmappen. Het zijn Michels ‘Beatlesboeken’, een stuk of veertig. Knipsels, foto’s, alles staat erin. Marijke: “Michel houdt erg van ordenen en herordenen. Daar kan hij zich dagen mee vermaken. En zelfs qua uiterlijk, zoals met je kapsel en dat brilletje, probeer je op één van The Beatles te lijken, toch?” Michel: “Ook dat.” John Lennon? “Goed zo”, zegt Michel. Hij draagt vaak jasjes, opgesnord in vintage kledingwinkeltjes, die niet zouden 10
misstaan op een gemiddelde Beatles-foto. Marijke haalt boven alvast zijn meest speciale exemplaar uit de kast, voor de foto, straks. “Deze komt uit 1964.” Weggelopen uit verpleeghuis Marijke vertelt dat zij en Michel elkaar al kennen uit de reguliere gezondheidszorg. “In 1998 moest hij stoppen met werken. Rond 2014 kwam hij bij de reguliere thuiszorg terecht, waar ik hem voor het eerst ontmoette. Kort daarvoor was hij weggelopen uit een verpleeghuis. Het was langzaam geëscaleerd; hij verzuimde z’n medicatie trouw te nemen en viel geregeld omver. Een ziekenhuisopname dreigde. De situatie was toen aanmerkelijk zorgelijker dan nu; ik herinner me nog dat ik over een plas urine moest heenstappen.” “Uiteindelijk kwam hij twee jaar geleden bij het Leger des Heils terecht, waar ik inmiddels ook werkte. Het Leger des Heils kon hem ook begeleiden op het gebied van levensonderhoud, boodschappen doen en dat soort dingen. Wij houden de regie graag bij de cliënt en accepteren dat er niet altijd perfecte oplossingen zijn. Zo heeft Michel op dit moment eigenlijk dermate veel zorg nodig dat hij verpleeghuiswaardig is, maar thuis is hij het meest gelukkig, dus hebben we dat geregeld, via ambulante begeleiding, wijkverpleging en huishoudelijke hulp. Dat is fijn, want randzaken zoals kleding kopen en de kapper bezoeken gaan hem niet goed af.”
’Thuis is hij het meest gelukkig, dus hebben we dat geregeld’
Wat betekent Marijke voor jou?
Michel: “Heel veel. Ze verzorgt me goed en toont veel belangstelling. In het begin was het heel moeilijk om afhankelijk te zijn van verzorging. Ze wassen je ook, daar moest ik erg aan wennen. Nu niet meer, hoor.” Marijke: “Soms lukt douchen even niet omdat Michel dan de trap niet opkomt. Dan worden we creatief en lossen we het beneden op. Ik denk dat alleen al het sociale contact dat ik als wijkverpleegkundige met hem opbouw, veel voor hem betekent. Ik probeer hem het gevoel te geven dat hij van waarde is. Daarbij zorg ik voor medicatie, het wassen, aankleden en het verzorgen van zijn incontinentiemateriaal.” 11
de kunst van Eithel
Eithel Coromoto Gregorio Bewijs van rijbewijs, aug-nov 2014
20
21
de kunst van Eithel tekst/Elske Verdoorn
EITHEL WIL GEEN KUNST MAKEN, MAAR BEWIJS LEVEREN
E
ithels leven draait om een uniek, gedetailleerd systeem. Het houdt hem elke dag bezig. Het draait om zijn spel ‘ver-baal’, dat hij twee of drie keer per week speelt op basketbalveldjes in de stad. Vanaf een flinke afstand, minstens een half veld, gooit Eithel ballen richting de basket. Bij ieder raak schot noteert hij de minuut, de plek en de punten. Hij filmt alles, zodat hij thuis een compilatievideo kan maken. Dit is zijn bewijs. De punten die hij met ‘ver-baal’ scoort, staan namelijk voor dollars die de bank aan hem zou moeten uitkeren. De bank ziet het anders, maar dat maakt voor Eithel niet uit. Hij lacht en haalt zijn schouders op. Inmiddels bestaat zijn bewijs uit een bonte verzameling papieren, schriften en video’s. Eens in de drie maanden maakt Eithel een eindoverzicht. Met een foto van zichzelf en zijn ballen, de ‘ver-baal’-scores, en een tekst die hij als een rap kan opdreunen, helemaal uit zijn hoofd. Dit overzicht, dat hij ook op T-shirts laat printen, noemt hij zijn ‘bewijs van rijbewijs’. Zijn werk laat zien hoe Eithel de wereld ziet. Sport, verkeer, seks en zijn geboorteplaats Willemstad lopen er logisch in elkaar over. Hij noemt het basketbalveld de ‘verkeertafel’, en de basket een ‘stuur’. Vormen beïnvloeden zijn taal. De lichten van het stoplicht zijn net drie basketballen boven elkaar. En de ruitvormpjes van het basketbalnet doen Eithel aan een vrouwelijk geslachtsdeel denken: “De bal gaat in de k-u-t.” Vandaar. De woorden dansen over de pagina’s, lopen in elkaar over, en soms kun je de woorden van links naar rechts, van onder naar boven en weer terug lezen. Zijn werk is niet bedoeld als kunst, maar als bewijs. Maar ook als je de regels van de ‘verkeertafel’ niet snapt, zie je dat het mooi is.
22
23
column
inspiratie tekst/Beau van Erven Dorens
“Ons resten STOP MET HET BETUTTELEN VAN DAKLOZEN
w
at had het me mooi geleken om hier op te schrijven dat het aantal daklozen in Nederland al jaren afneemt. Hoe anders is de werkelijkheid. De coronacrisis maakt deze stijgende trend alleen maar schrijnender. De overheid zou zich ernstig moeten afvragen hoe het tij te keren en zoveel mogelijk daklozen te ‘redden’. Als BN’er behoor ik hier eigenlijk mijn mond over houden, maar als presentator en producent van programma’s over daklozen durf ik me hier inmiddels hardop over uit te spreken. Sterker nog, ik voel me verantwoordelijk gehoor te geven aan de roep vanuit de samenleving, die - als je het mij vraagt - niet luid genoeg is. Dat komt natuurlijk omdat iedereen met zichzelf bezig is. Het is in deze coronatijd pompen of verzuipen. Wat dat betreft lijken alle crises op elkaar. Altijd vallen dezelfde mensen buiten de boot. Zij die het minst hard schreeuwen, lijden in stilte. Wat te doen? Ten eerste: niet cynisch worden. Als er iets is waar ik de soldaten van het Leger des Heils om bewonder, dan is het om hun doorzettingsvermogen en optimisme. Ieder mens verdient zorg en liefde. Bij The Amsterdam Project, Het Rotterdam Project en De Sleutel (drie programma’s over daklozen bij RTL4) was het uiteindelijk de dakloze zelf die het succes van de hulp bepaalde. “Jij moet het doen”, zei ik dwingend tegen elk van hen. “Wat zijn je plannen? Hoe ga je eruit komen? Waar ga je beginnen?” Wij gaven een duw in de goede richting, maar ze deden het zelf. Kastje naar de muur Precies daar ligt mijn grote bezwaar tegen de manier waarop de overheid met daklozen omgaat. Voor verreweg
24
geloof, hoop en liefde, deze drie,
de meesten van hen is de overheid een onneembare vesting. Al die loketten, al die regels, het gebrek aan woonruimte, het gebrek aan een evenwichtig beleidsplan vanuit Den Haag… Mijn team hangt soms dagen aan de telefoon in de hoop iemand te pakken te krijgen. Als dat lukt, worden ze vaak doorverwezen. Soms naar iemand anders, maar soms ook naar ‘een loket’, of een site. Als wij er al niet uitkomen, hoe gaat een dakloze, die de hele dag angstig van hot naar her door de stad loopt, op zoek naar eten, veiligheid en een plaats om te slapen – hoe gaat hij dat dan doen? Het plan Ik pleit al jaren voor het oprichten van kleine, beslissingsbevoegde teams van een man of vijf, samengesteld uit een ambtenaar van de gemeente, een veldwerker en drie hulpverleners. Zij selecteren tien daklozen die potentieel succesvol zijn, en gaan hen zeer intensief begeleiden. Samen met de dakloze wordt een persoonlijk plan opgesteld waaraan hij zich onvoorwaardelijk moet committeren. Werkt die niet of slecht mee, dan moet hij zijn bevoorrechte plaats afstaan aan een ander. Deze tactiek vereist honderd procent inzet van de dakloze zelf. Zo’n plan wordt een groot succes, daar steek ik mijn hand voor in het vuur. Voorwaarts!
maar de grootste daarvan is de liefde.”
UIT DE BIJBEL
Deze tekst inspireert Cornelis, sociaal werker, in zijn werk. Sla de pagina om voor zijn verhaal.
25
binnenkijken
beeld en tekst/ Jan Rothuizen
30
31
opinie
opinie
Gelukkig deed veldwerker Linda Vonk net een stap terug toen een dakloze man op straat hete koffie naar haar gooide. Vonk, die de koffie even ervoor zelf had uitgedeeld, had de man verteld dat hij hulp nodig had. Die vond dat een slecht advies. “Toen hij mijn collega wilde duwen, moesten we wegrennen.” Bij de Albert Heijn vonden ze een veilige haven en belden ze de politie. Vonk wist dat de man al langer verward gedrag vertoonde. “Hij schreeuwde tegen voorbijgangers op straat, viel soms mensen aan, gooideopinieverhaal weleens een ruit in en had een gebiedsverbod bij de plaatselijke supermarkt.” beeld/Lieke Janssen 52 tekst/Wouter Scheepstra
53
opinie
Waarom je steeds meer verwarde mensen tegenkomt op straat LINDA VONK ZIET TIJDENS HAAR VELDWERK HET AANTAL INCIDENTEN MET VERWARDE PERSONEN TOENEMEN. VOORMALIG BESTUURSVOORZITTER CORNEL VADER DENKT DAT HET GEBREK AAN BESCHERMDE WOONPLEKKEN VOOR DEZE MENSEN EEN VAN DE BELANGRIJKSTE OORZAKEN VAN DIE TOENAME IS.
h
et aantal incidenten met verwarde personen op straat neemt toe, blijkt uit politiecijfers (zie kader). Vonk weet hoe die cijfers er in de dagelijkse praktijk uitzien. Ze heeft ermee te maken tijdens haar veldwerk, bijvoorbeeld als ze dekens en eten aan zorgmijders op straat uitdeelt. Ze ziet het ook in de nachtopvang in Dordrecht waar ze daken thuislozen begeleidt. “Een jaar of tien geleden was er ook weleens wat”, vertelt ze, “maar nu vertoont bijna de helft van deze mensen weleens onbegrepen gedrag.” Het leidt tot meer agressie en situaties waarbij de veiligheid in het geding is, ziet ze. “Op iedereen in de opvang heeft het impact: op de verwarde mensen zelf, op de mensen die ermee moeten samenleven en op de medewerkers.” Meerdere problemen tegelijkertijd Omdat het de groeiende problematiek nogal urgent vond, sloeg het Leger des Heils in 2015 alarm. Aanleiding was een onafhankelijk onderzoek dat het Leger in de eigen dag- en nachtopvangcentra liet uitvoeren. “Daaruit bleek dat de helft van de mensen die er verblijft, niet in staat is om zelf regie over het eigen leven te voeren”,
54
vertelt Cornel Vader, tot december 2020 bestuursvoorzitter Leger des Heils Welzijn en Gezondheidszorg. “Deze mensen hebben vaak meerdere problemen tegelijkertijd: een psychiatrische stoornis, een langdurige verslaving en een licht verstandelijke beperking. Bij de mensen die wij in een verwarde toestand aantreffen, gaat het bijna altijd om een combinatie van deze problemen. Ze hebben meestal verschillende mislukte zorgtrajecten achter de rug en kampen met schulden.” Hoe verklaart Vader dat juist deze groep groter is geworden? Hij kan de kwestie niet los zien van de algehele problematiek rondom dak- en thuislozen. “Er zijn de afgelopen tien jaar meer dak- en thuislozen bijgekomen en dus bevinden meer mensen zich in een wanhopige situatie. Dat betekent dat er ook meer verwarde mensen op straat zijn.”
‘Wij pleiten ervoor dat mensen soms verplicht hulp en begeleiding moeten accepteren. Drangzorg noemen we dat’ 55
reportage
‘Nee, die dekseltjes gebruik ik nog’ beeld/Folkert Koelewijn tekst/Willemijn de Jong
“KIJK, HIER HEBBEN DE MUIZEN AAN GEKNABBELD.” SCHOONMAKER THEO LOOPT MET DE AANGEVRETEN STAPEL SPULLEN NAAR SIMON. “MAG DIT WEG?” HET KOST SIMON ZICHTBAAR MOEITE EEN BESLUIT TE NEMEN.
60
61