Soelaas 4 - preview

Page 1


uit het leven

Een huis vol met kerst In het huisje van André zijn de donkere dagen lichtomrand, want in november tovert hij z’n Amsterdamse tussenwoning steevast om tot kerstpaleis. “Eerste kerstdag staat deze tafel helemaal vol, met stukjes vlees, stokbrood en hoe heet zo’n ding? Een gourmetstel, ja. Dan zit ik heerlijk te smullen, hoor.”

8

beeld/Marleen Kuipers tekst/Wilfred Hermans


9


uit het leven

d

e geur van wierook komt je tegemoet als je vlak voor kerst op bezoek gaat bij André (55). Het is weer de tijd van het jaar, zoveel is duidelijk. Aan de kerstboom heeft André zichtbaar veel aandacht besteed, al hebben we hier te maken met een nepexemplaar. “Anders zie je in het voorjaar nog overal de dennentakjes liggen. Die blijven in je sokken steken. Daar heb je met een neppe geen last van.” Bij binnenkomst schalde naamgenoot Hazes nog door de speakers, maar op verzoek heeft hij daar achtergrondmuziek van gemaakt. Een Ajax-vlag siert de muur. Immers: als je 55 jaar Amsterdammer bent en de stad nooit uit bent geweest, is er geen andere club. “Ze krijgen mij hier niet weg.” Dat is ook nog niet zo gemakkelijk, want een auto heeft André niet. Hij wijst naar de keuken. “Daar staat m’n auto, een tweewieler. M’n fietsie-pietsie.” Hij heeft er z’n eikenhouten meubels mee vervoerd. Gewoon, hop, op de trappers. Frisdrank zonder suiker André kreeg tien jaar hulp van het Leger des Heils. Een Leger des Heilspetje aan de muur is hier stille getuige van. “Ik kreeg vooral hulp bij m’n belastingpapieren, ze zorgden dat ik daar geen fouten mee maakte. Als ik zo’n blauwe envelop op de mat zag liggen, scheet ik in m’n broek om ‘m open te maken. Inmiddels krijg ik bijna geen post meer, het gaat allemaal automatisch.” Inmiddels is alleen het buurtteam er nog, op de achtergrond, voor het geval dat. Verder kan André het zonder hulp. “Blijkbaar is het niet meer nodig, ik heb 10

liever dat ze iemand helpen die er slechter voor staat dan ik,” zegt hij, nippend aan een groot glas frisdrank. Zonder suiker, op doktersadvies. “Mijn suiker is ook te hoog. Heel soms drink ik nog een flesje fris, maar als de dokter dat hoort, breekt de oorlog uit, want ik zou het niet meer in huis halen.” Gezellig met z’n drietjes André woont al vanaf z’n 43e alleen – en dat vindt hij prima. Hoewel, vóór die tijd leefde hij met z’n ouders en twee honden, en dat was toch een stuk gezelliger. “M’n vader vroeg weleens: ‘Wanneer ga je het huis uit?’ Ik zei: ‘Weet je wanneer? Als ik tussen zes plankjes lig. Eerder niet.’ We hadden het gewoon gezellig met z’n drietjes. En hij wist best dat áls ik zou gaan, hij me zou missen. En als loodgieter had hij veel aan me, want ik heb ‘m vaak geholpen. Had ‘ie storingsdienst rond de feestdagen, werd ‘ie gebeld, ging ik mee.” Kort na elkaar overleden zowel zijn vader als z’n moeder, beiden 68 jaar. “M’n moeder zat net als ik met haar suiker te rommelen, m’n vader had op een gegeven moment bijna nergens meer zin in. Tijdens het avondeten werd ik gebeld door het ziekenhuis: je moeder is overleden. Je wilt niet weten hoe ik naar dat ziekenhuis ben gefietst. Het was zoef-zoef en ik was er. Stoplichten? Heb ik niet gezien. Wat ik gekookt had, kon ik weggooien, want ik was pas tien uur ’s avonds weer thuis.” Herder van zestig kilo “De ene hond ging m’n vader achterna, de andere m’n moeder. Dus.” Wijzend op een grote foto aan de muur met twee honden: “Die grote herder is twaalf jaar oud geworden, daar had ik het meeste verdriet van. Ik heb ‘m moeten laten inslapen. Last van z’n achterpoten. Toen ik ‘m leerde kennen, was ‘ie nog maar piepklein. Daarna werd ’t een groot kalf.” André staat op vanachter z’n bureautje. “Kijk, normaal gesproken moet je bukken als je een hond wil aaien. Bij hem hoefde dat niet, ik kon gewoon rechtop blijven staan. Als de mensen uit de buurt ‘m met m’n moeder zagen lopen, liepen ze een blokje om. En terecht, want als ‘ie z’n kracht gaat gebruiken…”


11


de kunst van Peter

‘IK GEBRUIK MIJN ONDERBEWUSTZIJN’ Peter maakt kleurrijke illustraties. Ze spetteren van het papier af. “Dit zijn maar krabbels”, zegt hij als ik hem kom interviewen.

18


Peter Gerritsen Mei 2021 19


tekst en beeld/Elske Verdoorn

Dat de illustraties voor Peter maar krabbels zijn, komt omdat hij eigenlijk schilder is. Bij kunst denkt hij aan de olieverfschilderijen die hij maakte voor hij langdurig ziek werd. Abstracte, expressionistische doeken, nu keurig opgeborgen in zijn kelder. “Als ik weer helemaal hersteld ben, wil ik weer schilderen.” Tot die tijd maakt hij gelukkig deze geweldige ‘krabbels’. Ze tonen een bonte verzameling van figuren. Elke tekening is een wereld op zich, vrolijk en een tikkeltje vreemd. Een titel hebben ze niet. “Daar zijn ze te simpel voor”, zegt Peter. Er zijn dieren en planten, mensen, en soms een alien. Bepaalde onderwerpen komen vaker terug, zoals de man met bolhoed of de kameleon die in verschillende tekeningen steeds gespierder wordt. Er is ook een paard met een pijp. Waar komt dat allemaal vandaan? Kijkt hij soms veel cartoons? “Nee, ik gebruik geen voorbeelden. Het is mijn onderbewustzijn”, legt Peter uit. “Ik interesseer me voor natuurlijke geschiedenis, de prehistorie, het ontstaan van het leven. Daar verdiepte ik me als kind al in, en dat begon ik te tekenen.” Zonder dat hij er erg in heeft, vormen alle tekeningen samen ook een soort encyclopedie. Met daarin alle unieke diersoorten, plantenfamilies en karakters uit Peters fantasie. Hij wordt geïnspireerd door kunstenaars zoals Degas, Renoir en Picasso. Een groot voorbeeld is Van Gogh. “Je ziet aan zijn werk dat er een hele diepe man achter schuilt. Zijn werk heeft zielenbetekenis.” Peters eigen werk is opgewekter, ondanks de tegenslagen in zijn leven. Maar net zo eigenzinnig. Peter: “Een werk moet voldoende expressie hebben. Ik zie het als de compositie goed is, en het voldoende zeggingskracht heeft.” Dat geldt voor een olieverfschilderij. Maar óók voor een spetterende krabbel.

Peter Gerritsen maakt zijn tekeningen in Thuis, een ruimte van het Leger des Heils in Amsterdam voor creatieve dagbesteding. 21


column

IK MOEST ACHT JAAR VECHTEN VOOR EEN WOONPLEK

Farrah Mousha heeft als influencer op YouTube en Instagram tienduizenden volgers.

h

22

et voelt nog steeds gek om het hardop te zeggen: ik was dakloos vanaf mijn achttiende. Ik vertelde het destijds ook bijna nooit aan anderen. Als ik het wel deed, reageerden de meeste mensen verbaasd: ‘Dat gebeurt toch niet in Nederland?’. Ze vallen misschien niet op, maar ze zijn er zeker wel. Ik heb veel andere dakloze jongeren ontmoet. Mensen met wie ik op een crisisopvang sliep, die ondertussen een goede baan hadden of zelfs een eigen bedrijf, maar geen eigen woonplek. Als je eenmaal dakloos bent, duurt het superlang voor je daar vanaf komt. Ik heb nu een jaar een eigen woonplek, maar ik heb daar acht jaar voor moeten vechten. Als je geen eigen huis hebt, kom je in een soort overlevingsstand. Zelfs nu ik eindelijk een eigen huis heb, sta ik nog in die stand. Ik ben nog steeds niet gewend aan het feit dat ik elke nacht een slaapplek heb, en soms raak ik opeens in paniek: wat als ik mijn huis kwijtraak en weer op straat sta? Vanwege huiselijk geweld woonde ik vanaf mijn vierde met het gezin waarin ik opgroeide af en aan in blijf-van-mijn-lijfhuizen. Op mijn vijftiende ben ik permanent uit het gezin geplaatst, omdat het daar niet veilig was voor mij. Ik heb hier nog steeds last van, want ik voel me nooit helemaal thuis. Ik heb altijd het gevoel dat ik zo mijn spullen weer zal moeten pakken om weg te gaan, doordat dit vroeger de realiteit was. De jaren van mijn jeugd tot mijn dertigste zijn verspild aan overleven in plaats van leven. Hoe kan het dat er kinderen, zelfs baby’s, in een daklozenopvang wonen? Hoe kan het dat je in ons land niet aan een huis kunt komen als je geen baan of inkomen hebt, en niet aan een baan of inkomen als je geen huis hebt? Hoog tijd dat hier iets aan gedaan wordt. Er zijn genoeg manieren om dit probleem beter aan te pakken. Bijvoorbeeld als het gaat om de hulpverlening: maatschappelijk werkers zijn vaak uitsluitend bereikbaar tijdens hun werktijden, terwijl mensen 24/7 dakloos zijn en met hun problemen te dealen hebben. En wat betreft de overheid: Waarom wordt er geen onderzoek gedaan naar hoeveel Nederlanders in hun eentje in een groot huis wonen? Hoeveel gebouwen staan er leeg, waar niks mee wordt gedaan? Buiten de overheid en de hulpverlening: iederéén kan iets doen tegen dakloosheid. Het begint met het doorbreken van het taboe. We moeten met z’n allen beseffen dat dit een serieuze zaak is, waar echt iets aan moet worden gedaan.”

FARRAH MOUSHA

tekst/Farrah Mousha beeld/Iris Dorine Verwijs


winterkouderegeling tekst/Wouter Scheepstra beeld/Beeldbazen

HOE DE OPVANG VAN DAKLOZEN TIJDENS DE WINTER

ud

Als het vriest, slaapt niemand op straat

e r e g e li n g

W inter

ko

IS GEREGELD

Wi

n te ro p

ng

De winterkouderegeling is van kracht als:

d e gevoelstemperatuur onder 0ºC graden zakt, of bij extreem guur weer.

er aanhoudende kou wordt voorspeld.

va

deze minstens 24 uur van te voren is aangekondigd.

ER IS EEN WINTERKOUDEREGELING EN EEN WINTEROPVANG, WAT IS HET VERSCHIL? In de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht), evenals in verschillende andere gemeenten, wordt altijd de winterkouderegeling aangeboden. Als de winterkouderegeling van kracht is, krijgt iedereen een gratis slaapplek, ongeacht waar iemand vandaan komt en ook als iemand er normaal gesproken geen recht op heeft. Voorwaarde

is wel dat de betreffende persoon nergens anders kan slapen. Een aantal gemeenten doet meer. Zij bieden - naast een winterkouderegeling - ook een winteropvang aan. Een winteropvang is tijdens de winter elke dag open - of het nou vriest of niet. Iedere gemeente mag zelf bepalen of er een winteropvang komt of niet. 23


Waarom is er een winterkouderegeling? • Guur winterweer vergroot de kans op onderkoeling. Denk aan kou, hevige wind en natte kleren door regen. • Als je op een koude ondergrond slaapt, koelt het lichaam razendsnel af. • Dakloze mensen met een verslaving lopen extra gevaar. Het drinken van bijvoorbeeld alcohol geeft een warm gevoel vanbinnen, maar tegelijkertijd verwijden de bloedvaten. Ze verliezen sneller warmte en hebben dat niet meteen door. • Dakloze mensen hebben door het harde leven op straat eerder gezondheidsklachten, zoals hart- en ademhalingsproblemen. Kou vergt veel van het lichaam en de kans op bijvoorbeeld een longontsteking is groter.

Welke mensen maken gebruik van de winterkouderegeling? Het overgrote deel van de mensen dat in de grote steden gebruikmaakt van de winterkouderegeling heeft normaal gesproken geen recht op opvang. In bijvoorbeeld Amsterdam heeft hooguit een op de vier mensen buiten de winterkouderegeling ook recht op een opvangplek. Dat is de ervaring van Jos van Doorn, namens het Leger des Heils verantwoordelijk voor de winterkouderegeling in Amsterdam. Een deel van de dakloze mensen die wordt opgevangen heeft meerdere problemen tegelijkertijd: een psychiatrische stoornis, een langdurige verslaving, een verstandelijke beperking. Ze hebben meestal ook verschillende mislukte zorgtrajecten achter de rug en kampen met schulden. Het gaat om: • Arbeidsmigranten. De grootste groep komt uit Oost-Europa. Denk aan landen als Polen, Roemenië en Tsjechië. Het gaat vaak om mensen die werkloos zijn of zwart werken in bijvoorbeeld de bouw of de Amsterdamse of Rotterdamse haven. • Ongedocumenteerden. Dit zijn mensen zonder geldige verblijfspapieren. • Nederlandse buitenslapers. Dit zijn meestal de zorgwekkende zorgmijders. Deze mensen hebben vaak wel recht op opvang, maar kiezen ervoor om buiten te slapen. Als de winterkouderegeling wordt afgekondigd, proberen politie en veldwerkers van het Leger des Heils en andere zorgorganisaties hen van straat te halen.

24


winterkouderegeling

De winterkouderegeling moet voorkomen dat dakloze mensen door onderkoeling letsel oplopen of sterven.

8

x

INGEZET IN DE VIER GROTE GEMEENTEN. (periode 2019/2020)

Er zijn meerdere gemeenten die een eigen winterkouderegeling hebben. In totaal was er in de grote steden 27 dagen een winterkouderegeling.

37ºC > De gemiddelde lichaamstemperatuur. 35ºC > Begin onderkoeling. Je hart gaat sneller kloppen,

DE STADIA VAN ONDERKOELING

26

je ademhaling gaat omhoog, en je gaat rillen en klappertanden. 33ºC > Ernstige onderkoeling. Je handen, voeten en lippen worden blauw en je bewustzijn neemt af. 31ºC > Je bent in levensgevaar. Je hartslag en ademhaling vertragen extreem. Je kunt in coma raken en hebt kans op een hartstilstand.


PERIODE 15 november t/m 1 april

9

DODEN in 2020 door onderkoeling tijdens het buitenslapen.

WAAR KAN EEN DAKLOZE OP REKENEN?

een

be

d

ee

n war m

e ma

a l t ij d e n on

t b ijt

e

en d ouc he

1158

EXTRA BEDDEN WORDEN ER IN DE NACHTOPVANGLOCATIES BIJGEPLAATST TIJDENS DE REGELING. Bovenop de beschikbare 2073 bedden. Dat blijkt uit de cijfers van 2019 van brancheorganisatie Valente.

27


VOOR iedereen EEN

PLEK

Het Leger des Heils heeft ruim 200 locaties door heel Nederland. Van het hoofdkwartier in Almere tot de dagopvang in Terneuzen, van de buurthuiskamer in Roermond tot het korpsgebouw in Delfzijl. Wat gebeurt er eigenlijk precies in al die gebouwen?

tekst/Geke van Wijnen beeld/Tirza Beekhuis

41


[49] LOCATIES

[120] LOCATIES

[1]

Buurthuiskamer De buurthuiskamer is er voor iedereen. Er zijn er nu 120 en de komende jaren komen er alleen maar meer bij. Vrijwilligers creëren een veilige, gezellige plek waar buurtbewoners terecht kunnen voor een kop koffie, een goed gesprek, praktische hulp of een doorverwijzing naar professionele hulp.

Hoofdkwartier

Vanuit het hoofdkwartier in Almere wordt de landelijke organisatie Leger des Heils geleid. Er wordt leiding gegeven aan de eenheden Welzijns- en Gezondheidszorgen en het Kerkgenootschap. Ook vind je er dienstverlenende afdelingen zoals Human Resourches, Fondsenwerving en Communicatie. LOCATIE

42

Korpslocatie Een korpslocatie is een combinatie van een kerk en een buurthuiskamer. Op zondag zijn er samenkomsten, en ook doordeweeks zijn er ook allerlei activiteiten, zoals kinderclubs en gebedsgroepen.


dubbelportret

Jimmy wordt door Garrick geknipt bij de kappersbakfiets:

‘Na een knipbeurt voel ik me een ander mens’

tekst/Wilfred Hermans beeld/Peter de Krom 46


dubbelportret

‘BIJ GARRICK KAN IK M’N HART EFFE LUCHTEN, IK VOEL ME GEHOORD EN BEGREPEN’

Iets waar hij – afkomstig van het kamp – in zijn leven weinig van heeft meegekregen. “Niemand van het kamp heeft de afgelopen jaren gevraagd hoe het met me gaat. Maar als ik bij het instroomhuis binnenloop, is het: ‘Hé Jimmy! Alles goed, jongen? Waar ben je zoal mee bezig?’ Het is belangrijk dat ik m’n verhaal kan doen.”

leeft van 35 euro per week, geld voor een kapper schiet erbij in. “Ik heb het weleens zelf geprobeerd met een bot scheermesje, maar toen liep ik erbij alsof ik zojuist had gevochten met een wilde boskat. Daarom ben ik zo blij dat het Leger des Heils ons een kans geeft om er netjes bij te lopen, als je dat zelf wil. Na het knippen voel ik me altijd een ander mens. Méns, ja, en geen zwerver meer. Nu heb ik nog een ruige baard en m’n haar zit slordig. Daarom droeg ik net een pet en vertoonde ik me voorheen minder op straat. Als ik straks klaar ben, gaat m’n pet af en loop ik er weer zo trots als een pauw bij. Ik durf weer op mensen af te stappen, maar ik merk ook dat mensen eerder op míj afstappen als ik er netjes uitzie. Als mijn koppie straks weer gedaan is, wil iedereen met me praten.” Het knippen is een vorm van liefdadigheid, zegt Jimmy.

Knippen werkt therapeutisch Zo’n goed gesprek is een gouden bijvangst van Garricks kappersinitiatief gebleken. Jimmy: “Bij Garrick kan ik m’n hart effe luchten, ik voel me gehoord en begrepen. Dát is liefde.” Garrick knikt enthousiast, terwijl zijn tondeuse vrolijk doorsnort en Jimmy een metamorfose ondergaat. “Die woorden doen me goed, en het is ook wederzijds. Ik voel me verbonden met Jimmy, en gelijkwaardig. Voor mijzelf is dit werk haast therapeutisch, ik leer heel veel van de mensen die ik knip. Hoe je met obstakels in het leven omgaat, jezelf staande houdt, ondanks grote problemen. Jimmy is altijd positief, dat bewonder ik. En ik weet zeker dat hij me direct helpt als ik bij hem zou komen met een probleem met m’n brommer.” Naarmate Jimmy’s knip- en scheerbeurt verder vordert, wordt zijn glimlach steeds breder. Hier zit daadwerkelijk een ander mens. Hij is z’n wilde haren kwijt, maar blaakt weer van zelfvertrouwen. “Ik ga straks maar even een praatje maken met de vakkenvullers in de supermarkt. De vrouwelijke dan, hè.” 49

47 Soelaas4.indd 49

29-11-2021 19:07


reportage

52


HOE VELDWERK BUITENSLAPERS NAAR EEN WOONPLEK HELPT

‘Goedemorgen! Kunnen we je helpen?’

tekst/Willemijn de Jong beeld/Peter de Krom

53


HET IS HALF VIJF ‘S OCHTENDS EN ROTTERDAM SLAAPT NOG. ZELFS IN ZUID, DAT HIER EN DAAR DOOR NEONRECLAMES HEL WORDT VERLICHT, LOOPT BIJNA GEEN KIP OP STRAAT. MAURICE ZOEFT DE ZIJDEUR VAN DE GROTE SOEPBUS VAN HET LEGER DES HEILS OPEN, EN ZET EEN AANTAL KANNEN WARME KOFFIE EN THEE, IN HET OMGEBOUWDE ACHTERDEEL VAN HET VOERTUIG.

Voor veldwerkers Deborah (31) en Maurice (32) zal het een lange dag worden. Vannacht begint hun werkdag met het doorkruisen van de stad op zoek naar buitenslapers. De bus scheurt de nacht in. Bij een parkeergarage zet Maurice de bus op de stoep. Hij en Deborah springen de straat op, en rammelen aan een zijdeur van de garage. Die gaat niet open. Deborah: “Hm, de kapotte deur is gemaakt. Een paar weken geleden vonden we hier mensen in het stookhok. Ze zaten met z’n vieren op een vierkante meter te roken en te drinken. Het stonk enorm, maar ik snapte ze wel. Die elektriciteit hield hen natuurlijk warm.” Maar als de veldwerkers niet binnen kunnen komen, kunnen buitenslapers dat ook niet. Dus springen ze de bus weer in.

TENT MET TUINTJE De volgende stop is aan de rand van een industrieterrein. Daar bevindt zich tussen een hoog hek en een kanaal een strook dichtbegroeid struikgewas, net te zien in het dunne streepje maanlicht. Maurice flitst z’n grote Maglite-zaklamp aan, en dat is geen overbodige luxe, want het is even zoeken tussen de hoge brandnetels en dichte takken. Dan schijnt hij op een poortje van zorgvuldig geschikte bladeren en takken, met daarachter een tent. “Hier heeft een tijd een deelnemer van ons gelegen. Voor hem hebben we een woonplek geregeld. Hij heeft zijn tent met tuintje achtergelaten, maar misschien heeft iemand anders het betrokken”, fluistert 54

Deborah. “Goedemorgen!”, zegt Maurice als hij op het tentje klopt. Geen reactie. “Goedemorgen, mag ik opendoen?”, probeert hij opnieuw. Nog geen reactie. Hij ritst voorzichtig de tent open en schijnt naar binnen. “Leeg.” “Het verschilt enorm”, vertelt Maurice. “De ene nacht heb je zo een groep van tien buitenslapers bij je bus, en een andere nacht vind je niemand. Het hangt ook af van het weer. Het is nu droog, maar ze gaven regen op. Dan kiezen veel buitenslapers toch voor de opvang.” Deborah: “We hebben het er onderling weleens over: waar zou jij gaan liggen? Als vrouw zou ik toch voor de parkeergarage gaan. Zo’n tentje ergens alleen is dan wel een beetje gevaarlijk. ”

DRUKBEZETTE BANKJES Het begint te gloren aan de horizon. Het ‘Samenleven doen we dus niet alleen’, dat met grote letters op de bus staat, is steeds beter te lezen. Ze komen aan bij het Centraal Station. In de grote stationshal van Rotterdam Centraal zijn de bankjes drukbezet. “Ze


55


tweedehands kleding

tekst/Geke van Wijnen beeld/ReShare

LEGER DES HEILS RESHARE

Ook kleding verdient een tweede kans Waarom zamelt het Leger tweedehands kleding in?

Op tien plekken in Nederland vind je een winkel waar je jezelf voor twee tientjes volledig in het nieuw kunt steken zonder je goedkoop te voelen: de ReShare Store. De kleding die hier verkocht wordt, is ingezameld door Leger des Heils ReShare. Het inzamelen van kleding doet het Leger des Heils al sinds 1885. Sinds 2013 worden de mooiste stukken weer doorverkocht in de Stores. De opbrengst gaat naar projecten voor kwetsbare mensen. 64

Op een slechte dag kan een mooi jasje ervoor zorgen dat je je toch zelfverzekerd voelt. Veel mensen genieten van ‘shoppen’, van jezelf weer eens helemaal in het nieuw steken. Niet iedereen in Nederland heeft echter die mogelijkheid. Sommige mensen hebben het de hele winter koud, omdat ze geen goede jas kunnen betalen. Dit zag William Booth, de oprichter van het Leger des Heils, ook al in zijn omgeving in negentiendeeeuws Londen. Daarom begon hij kledingstukken in te zamelen en deelde ze uit aan hen die te weinig hadden. In 1885 begon ook het Leger des Heils in Nederland


DE REIS DIE EEN KLEDINGSTUK MAAKT VAN CONTAINER NAAR RESHARE STORE Vrachtwagens gaan langs de ReSharecontainers en halen de inhoud van de containers op.

2

1

De inhoud van de containers wordt naar een sorteercentrum gebracht in Oosterhout (Brabant), Barendrecht (Zuid-Holland), Sneek (Friesland) of Deventer (Overijssel). Daar wordt kleding gescheiden van de rest. Er worden namelijk ook wel eens boeken, speelgoed of afvalzakken in de containers gegooid.

3 Wanneer je een slechte dag hebt, kan een mooi jasje ervoor zorgen dat je je toch zelfverzekerd voelt

De kleding uit de containers die geschikt is voor verkoop in Nederland, gaat naar het kledingsorteercentrum in Deventer. Hier werken gespecialiseerde medewerkers, die goed kunnen inschatten of een kledingstuk nog in Nederland verkocht kan worden. Kan *Verbranden gebeurt dat echt niet, dan wordt het gerecycled, alleen als de kwaliteit verbrand* of aan het buitenland verkocht. zo slecht is, dat zelfs De opbrengst van verkoop gaat naar recyclen niet meer kan. projecten van het Leger des Heils. Die slechte kwaliteit zie je tegenwoordig veel bij fast fashion. 65


74


It takes a village to raise a child

Voor systeemtherapeut Natalie Zuijdwegt bestaan er geen

probleemjongeren – wel systeemproblemen. Een gesprek over waarom

jongeren ontsporen, het nut van de avondklok en het belang van

tekst/Elian Yahyeh beeld/Eline Dam

gemeenschapszin.

75


mode

WINTER tekst en beeld/Daniël Albers

LOTTE: “JE MOET HET EERST AAN ZIEN, DAN PAS WEET JE ZEKER OF IETS MOOIS OOK BIJ JOU MOOI STAAT. PASSEN, PASSEN, PASSEN.”

82

REGGIE: “IK HEB WEL HONDERD KLEDINGSTUKKEN THUIS. ’S MORGENS KIES IK HET UIT, HET WEER BEPAALT.”

SHARDEE: “IK HOU VOORAL VAN ZWART, MAAR MET EEN FELLE KLEUR DIE VAKER TERUGKOMT KNAL JE ER WEL ECHT MEER UIT”


Felle kleuren, nepbont en losse spijkerbroeken. Zomaar wat kledingtrends voor de winter. Deze bezoekers van het Leger des Heils zijn helemaal klaar voor het komende modeseizoen.

TRENDS JAN-WILLEM: “JE STIJLVOL KLEDEN IS ER BIJ MIJ MET DE PAPLEPEL INGEGOTEN. DAT MODEBEWUSTE HEB IK VAN MIJN MOEDER MEEGEKREGEN. ZIJ WAS STYLISTE.” SARI: “CREATIEVE KLEDING MAAKT ME BLIJ. IK MAAK MIJN KLEREN ZELF EN HERGEBRUIK STOFFEN. IK MAAK BIJVOORBEELD VAN TWEE BROEKEN ÉÉN BROEK IN MIJN MAAT.”

ROGIER: “IK DRAAG VAAK VOOR DE MAKKELIJKHEID EEN TRAININGSBROEK. EN ALS IK NETJES MOET TREK IK EEN COLBERTJE AAN.”

RIA: “ALLES KOMT BIJ HET LEGER VANDAAN! KLEDING IS HETZELFDE ALS SCHILDEREN. JE ZOEKT WAT BIJ ELKAAR PAST.”

83


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.