5 minute read

‘DE OVERHEID ZEGT NU LUID EN DUIDELIJK: WE ACCEPTEREN DAKLOOSHEID NIET MEER’

Als het aan de overheid ligt, telt Nederland in 2030 nog exact nul dakloze mensen. Met het Nationaal Actieplan

Dakloosheid ‘Eerst een Thuis’ wil de regering de komende jaren alle klassieke vormen van opvang ombuigen naar een passende woonvorm, waarbij mensen daadwerkelijk een eigen huis inclusief sleutel krijgen. Het Leger des Heils is enthousiast, zegt beleidsadviseur Tjalling Vonk. “Voor echt herstel heb je eerst een stabiele basis nodig.”

Al jaren stijgt het aantal dakloze mensen in Nederland in rap tempo. Ging het in 2009 nog om 17.800 mensen tussen de 18 en 65 jaar, volgens de laatste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek waren het er in 2021 ten minste 32.000.

De overheid lijkt de strijd met dit maatschappelijk probleem nu grondig te willen aanbinden. Wat haar betreft bestaat dakloosheid in 2030 in Nederland niet meer, zo valt in het eind vorig jaar gelanceerde Nationaal Actieplan Dakloosheid ‘Eerst een Thuis’ te lezen.

Kort en goed komt het plan erop neer dat men af wil van de traditionele opvanglocaties. In plaats daarvan krijgen burgers die dakloos raken direct een woonplek. Voor zover nodig ontvangen ze ook passende aanvullende zorg.

Met deze ‘paradigmashift’, waar jaarlijks tientallen miljoenen voor uitgetrokken worden, wil de overheid onder meer de bestaanszekerheid van mensen versterken. Dat begint, zo redeneert men, bij een eigen, stabiele woonplek. Vanuit die basis is zorg die aan mensen wordt verleend bewezen effectiever dan wanneer diezelfde zorg wordt verleend in een opvangsituatie. Uit een kosten-batenanalyse uit 2022 is gebleken dat elke geïnvesteerde euro in ‘Eerst een Thuis’ maatschappelijk tweeënhalve euro bespaart.

Dat klinkt allemaal best wel ambitieus.

“Het is van groot belang dat deze bestuurlijke ambitie eindelijk op tafel ligt. De overheid zegt nu luid en duidelijk: we accepteren het niet langer dat mensen dakloos raken. Dat is een belangrijk gegeven, alleen al vanwege het feit dat wonen een grondrecht is. Waar we voorheen mensen buiten de samenleving plaatsten en hen vervolgens met veel pijn en moeite probeerden weer terug te krijgen, is het idee nu juist om gewoon in die samenleving te blijven en daarmee ook daadwerkelijk verbindingen te leggen.”

Hoe kijkt het Leger des Heils tegen het actieplan aan?

“De cijfers – toenemende dakloosheid, overstromende opvanglocaties, geen duurzame oplossingen – laten zien dat de manier waarop dakloosheid de afgelopen jaren bestreden werd, weinig effectief is gebleken. Wij zijn daarom erg enthousiast over het plan. Als we dakloze mensen, die vaak met allerhande problematiek kampen, werkelijk willen helpen, moeten we hun eerst een veilige basis bieden. Een eigen thuis voorziet daarin. Het geeft mensen op een bepaalde manier autonomie, vrijheid, regie. Vanuit die positie kunnen we veel beter dan nu duurzame zorg gaan verlenen. Het doel daarvan is uiteindelijk dat iedereen naar beste kunnen in onze samenleving mee kan draaien.”

Het Leger des Heils is een opvangorganisatie bij uitstek. Heeft het dat al die tijd verkeerd gedaan?

“Integendeel. We weten al heel lang dat een stabiele basis het beste vertrekpunt is voor goede zorg. Daarom werken we ook al geruime tijd met het zogenoemde ‘Housing First’, waarbij dak- of thuisloze mensen met meerdere problemen een woning krijgen met ambulante begeleiding. We hebben op het ogenblik enkele honderden trajecten lopen. Het actieplan van de overheid is min of meer op deze methode gebaseerd. We zijn er daarom ook groot voorstander van. Echt herstel, zo luidt onze boodschap de laatste jaren steeds nadrukkelijker, begint thuis. Al in 2018 kwamen verschillende lokale rekenkamers, met medewerking van het Leger des Heils, met rapporten die hetzelfde beeld schetsten: in de nachtopvang voelen mensen zich onveilig, het is er zwaar, men zit er te lang, er komen mensen met allerlei verschillende achtergronden en problemen bij elkaar, en ga zo maar door. De sleutel tot een duurzame oplossing ligt in een eigen plek voor dak- of thuisloze mensen.”

Betekent het actieplan een grote reorganisatie voor het Leger?

“Wij willen niets liever dan onze opvang zo snel mogelijk transformeren. De grootste switch die wordt gemaakt is dat we van gastheer een gast worden. In een opvang zijn mensen te gast. Mensen maken gebruik van onze faciliteiten en we hanteren onze eigen regels. Zodra mensen een eigen huis hebben, zijn wij met onze zorgverlening bij hen te gast. Dat is echt een omslag. Overigens plaatsen we nog wel een aantal kanttekeningen bij de plannen zoals die er nu liggen. Een ervan is dat niet voor iedereen een standaard woning de beste oplossing is. Sommige mensen lopen bijvoorbeeld sneller het gevaar van sociaal isolement; die hebben meer begeleiding, bescherming of gezamenlijkheid nodig. Dat vraagt om differentiatie in het woonaanbod. Denk daarbij behalve aan een eigen huis aan doorstroomwoningen, gemengde woonvormen (gechargeerd: mensen met en zonder rugzakje), gespikkelde woonvormen (mengvorm van begeleid en onbegeleid wonen), de zogenoemde ‘skaeve huse’ (eenvoudige, kleine woningen in een cluster van ongeveer tien, gesitueerd in een prikkelarme omgeving) en klassieke hofjes naar het model van de Knarrenhof. Nu de landelijke aanpak is gelanceerd, moeten regio’s de behoeften in kaart brengen. Dat moet gebeuren in een driehoek van overheid, zorgaanbieders en woningcorporaties. Wij roepen de overheid op: nodig ons uit aan tafel, want voor onze doelgroep kunnen we heel precies aangeven wat nodig is.”

Heeft het Leger andersom ook de overheid nodig?

“Absoluut! De overheid zal er onder meer voor moeten zorgen dat er voldoende passende huisvesting voor dak- en thuisloze mensen beschikbaar komt. Voor onszelf zien we een belangrijke rol weggelegd als het gaat om het leggen van verbindingen tussen onze deelnemers en de omliggende sociale infrastructuur. Denk bijvoorbeeld aan steunstructuren in de wijk, zoals buurthuizen. We hebben zelf ook veel te bieden, zoals de buurthuiskamers en korpsen van het Leger des Heils, waar mensen sociale contacten kunnen opbouwen, maar ook op zondag voor een dienst of voor pastorale hulp terecht kunnen.”

Er is een landelijk woningtekort. Is het wel eerlijk om dak- en thuisloze mensen voorrang te geven?

“Een ingewikkelde en terechte vraag. Allereerst wil ik opmerken dat het om een relatief kleine groep gaat. Vervolgens: het mooie van dit plan is dat het behalve door staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid en Welzijn) en minister Carola Schouten (Armoedebeleid) ook door minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) is ondertekend. Tot voor kort was dakloosheid het probleem van de zorg. Nu is dakloosheid weer primair een huisvestingsvraagstuk. Deze bredere spreiding van bestuurlijke verantwoordelijkheid haalt een beetje de spanning van de vraag of mensen die er – populistisch gezegd – een potje van hebben gemaakt, voorrang moeten krijgen op de afgestudeerde woningzoeker. Er is namelijk een wettelijke plicht om mensen te huisvesten, ook dak- of thuisloze mensen. Bovendien is er een wet op handen die gemeenten meer regie geeft in de keuzes voor volkshuisvesting.”

De Europese ambitie, waar Nederland zich bij aansluit, is om dak- en thuisloosheid in 2030 uitgebannen te hebben. Gaan we dat halen?

“De tijd zal het leren. Ik merk in ieder geval dat er veel energie is om dit probleem eindelijk eens goed op te lossen.”

In de buurthuiskamer in Amsterdam komen elke dag veel mensen. Voor een kopje koffie, een goed gesprek, een spelletje of voor hulp bij hun schulden of medicijnen. Wat betekent deze buurthuiskamer voor hen?

Anneke: 'Ik maak graag een praatje met mensen. In onze buurthuiskamer heb je enorm veel contact met elkaar en de sfeer is zo goed. Ik kom hier graag.'

Job: 'In de buurthuiskamer is een warme sfeer en er wordt veel gelachen! Vanaf het eerste moment voelde ik me hier op mijn gemak. De sfeer is gewoon heel ongedwongen. En de mensen zijn leuk.'

Mirjam: 'Ik liep een keer langs de buurthuiskamer - ik woon hier in de buurt - en toen besloot ik eens binnen te gaan kijken. Sindsdien kom ik hier veel. Ik voel me hier prettig en op mijn gemak. Dat komt vooral door het kennismaken met anderen, het bakjes koffie doen en de warme maaltijden.'

This article is from: