6 minute read

Sokken of een indicatie

MENSEN OP STRAAT ÉCHT

VERDER HELPEN. DAT IS WAT

JAN VAN OOSTEN VOOR

OGEN HAD TOEN HIJ STREET

LEVEL OPZETTE, VELDWERK

VAN HET LEGER DES HEILS

IN DEN HAAG. “WIJ HEBBEN

EEN TOEKOMST TE BRENGEN.

HET MOET BETER GAAN MET MENSEN, DAT IS HET DOEL.”

Jan is manager bij 50|50 Workcenter van het Leger des Heils in de regio Noordwest, waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt weer aan het werk kunnen. Maar dat niet alleen. Hij stond ook aan de wieg van het veldwerk in Den Haag. Jan kreeg het idee om Street Level op te zetten, nadat hij een filmpje zag over veldwerk van The Salvation Army in Seattle, Amerika. “Wat ze daar deden inspireerde me. Ze gingen de straat op, maar deelden niet alleen spullen uit, ze bouwden aan een relatie en vertrouwensband met de mensen die ze opzochten. Onze collega’s daar hielpen mensen echt verder.”

Van A Naar B

Het idee van Street Level is, volgens Jan, dan ook mensen verder helpen. Niet pappen en nathouden, maar een stap vooruitzetten. Jan: “Je kunt iemand wel soep geven, of sokken, of een slaapzak, maar wat doe je daarna? Het is de bedoeling dat we iemand verder helpen. Naar mijn mening blijft veldwerk vaak hangen bij de eerste stap: soep maken, de bus vullen en uitdelen. Of juist bij de tweede stap: iemand heeft al een indicatie, dús helpen we hem of haar. Maar we willen iemand juist van a naar b helpen. Dat is ons doel met Street Level.”

Omdat in Den Haag al veel andere organisaties soep of maaltijden uitdelen –sommige ook gesponsord door het Leger des Heils –, richt Street Level zich op andere dingen. Dat is ook te zien aan de inhoud van de bus. Trots laat Jan de bus zien: “We hebben van alles bij ons. Uiteraard wat koffie, maar ook spullen voor persoonlijke verzorging: tandenborstels, tandpasta, toiletrollen en maandverband. Daarnaast is er wifi in de bus, we hebben wat medische spullen bij ons en nemen vaak kleding mee.”

Dat er eten wordt uitgedeeld aan dak- en thuisloze mensen vindt Jan mooi, maar soms zet hij er ook zijn vraagtekens bij. “Even brutaal gezegd, het voelt soms een beetje als duiven voeren. Het is natuurlijk goed, maar ze blijven terugkomen. Een duif is niet gemaakt om zichzelf dik te vreten in een steegje, maar om voor zichzelf te zorgen, vooral niet te blijven hangen. Ook een duif moet van a naar b.”

Succes

Dat wil overigens niet zeggen dat de veldwerkers proberen om alle dakloze mensen naar de opvang of aan een eigen huis te helpen. “Het moet beter gaan met mensen. Dat kan op veel verschillende manieren. Zo hebben we hier iemand in de stad, zonder huis. Hij woont in een tentje. Die man is echt gelukkig in de buitenlucht. We zijn er voor hem als het nodig is, we houden hem in de gaten, helpen zelfs met het opzetten van een nieuwe tent. Maar ik hoef hem niet een opvang in te dwingen. Geluk zit niet in vier betonnen muren met een balkon.”

Al ruim twee jaar proberen de veldwerkers met Street Level zoveel mogelijk dak- en thuisloze mensen te helpen. Met succes. “We worden nu al bijna overvraagd. Men ziet dat het nodig is, en maakt gebruik van de hulp die wij bieden. Zo rijden we van maandag tot donderdag onze vaste rondes door de stad, langs de mensen die we kennen. Ondertussen worden we gebeld door de politie, door de wijkverpleging en door bezorgde burgers. Daarnaast zijn we veel in gesprek met de gemeente. We zitten aan tafel tijdens overleggen met wethouders, politie, handhaving en Staatsbosbeheer.”

Buiten De Lijntjes

Tot nu toe gebeurt al het werk zonder subsidies van de overheid. Dat kost veel geld, maar Jan ziet ook voordelen. “We hoeven ons niet aan specifieke categorieën te houden. In sommige gemeenten zie je dat verschillende organisaties verschillende doelgroepen helpen, en de andere organisatie die doelgroep. Dat is toch gek? Dan loop je als veldwerker op straat en zie je een dakloze. Vervolgens ga je in gesprek en blijkt die dakloze bijvoorbeeld Pools te zijn. Dan moet je een kaartje achterlaten en die meneer gaan vertellen dat er de volgende dag wellicht iemand van een andere organisatie komt kijken, omdat jij mag niet helpen… Dat schiet niet op. Wij helpen iedereen, juist ook samen met andere organisaties, zoals het Wereldhuis. Dat helpt mensen zonder geldige verblijfsdocumenten.”

Werken met deze doelgroep betekent dat je vaak buiten de lijntjes moet durven denken. Een stapje verder durft te gaan. “Een bekende dakloze hier uit de stad moest laatst naar een begrafenis. Hij had een pak nodig en belde mij. Ik heb hem uitgenodigd in ons magazijn en had een pak laten klaarleggen uit onze tweedehandswinkel. Het pak stond hem perfect. Hij was er heel blij mee. Vervolgens vroeg hij of hij nog een pak mocht uitzoeken. Ik zei: ‘Tuurlijk! Jij wel. Zoek maar uit.’ Ook het tweede pak stond perfect. Voor hij wegging, zei hij vol trots: ‘Nu ben ik straks de best geklede dakloze van heel Den Haag!’. Daar doe je het voor, dat is de Street Level-gedachte. Iemand verder helpen, ook in de kleine dingen.”

Het logo van Street Level symboliseert ook deze gedachte. Jan: “Je ziet stenen veranderen in harten, en harten in huizen. Wij komen mensen in het donker tegen, maar willen ze naar het licht brengen. Naar een thuis. Het liefst naar ‘Thuis’, met een grote T. Het is zo tof als we mensen, door het evangelie te delen, naar een plekje in het grote Thuis van God kunnen brengen. Zorg is nodig, maar iets laten zien van Gods liefde is wel een waanzinnig mooie toevoeging.”

Het is 2022. Martinus woont in een appartement samen met zijn moeder. Omdat hij regelmatig in de gevangenis heeft gezeten, woont hij nog niet op zichzelf. Zijn moeder moet worden opgenomen in een verzorgingstehuis en plots staat hij er alleen voor. Martinus: “Ik kon de huur in mijn eentje niet betalen. Dat zorgde natuurlijk voor veel stress, want ik wist dat het vroeg of laat afgelopen zou zijn.”

Dat moment kwam in december. “Er stonden plots allemaal zwarte busjes en politie voor de deur. Van het ene op het andere moment werd ik op straat gezet. Daar sta je dan. Op de hoek van je eigen straat. Eerlijk waar, de tranen stonden in mijn ogen.”

Dit is het begin van Martinus’ verhaal. Nu, een paar maanden later, zit hij aan tafel in de kantine van de 50|50-werkplaats in Den Haag. Trots en met een goed Haags accent vertelt hij hoe hij de afgelopen tijd weer omhoog is geklommen, met hulp van Street level, het veldwerk van het Leger des Heils in Den Haag.

Martinus: “Ik heb de eerste nacht nadat ik uit huis ben gezet bij een buurvrouw mogen slapen. Dat was natuurlijk heel fijn, maar ik kon daar niet blijven. Een heel aantal nachten heb ik in portieken geslapen, of in wc-hokjes op bouwterreinen. Overdag kon ik wel terecht bij de dagopvang van het Leger des Heils, maar ’s avonds moet je daar weer weg.” Uiteindelijk vindt Martinus een kas, in een buurttuin, waar hij kan overnachten. “De buurtbewoners wisten ervan. Er lag zelfs een matras. Ik moest het netjes houden, dan hadden ze er geen moeite mee.”

Kansen

In de dagopvang komt Martinus veldwerker Niels tegen. Niels ziet kansen voor hem en wil Martinus helpen. “Eerst heeft hij me geholpen met een speciale slaapzak. Dat was al heel fijn. Maar hij heeft er ook voor gezorgd dat ik naar een nachtopvang kon. Echt geweldig. Het geduld, alle hulp, dat was zo fijn.”

Niels ziet ook dat Martinus alle hulp die hij krijgt met beide handen aangrijpt. Dus helpt hij Martinus aan een baan, bij 50|50. Hij mag aan de slag als chauffeur en gaat de kledingcontainers van het Leger des Heils in Den Haag legen. “Toen ik begon aan het werk, sliep ik nog wisselend op straat of in de nachtopvang. Die opvang was soms ook vol, namelijk. Maar Niels bleef dingen voor me proberen en zo kon ik terecht bij een andere organisatie, waar ze een vaste slaapplek voor me hadden.”

Dankbaar

Tevredenheid en dankbaarheid zijn tekenend voor Martinus. Hij is tevreden met wat hij krijgt en dankbaar voor de mogelijkheden die hij nu heeft. Dat valt op. Als manager Jan, verantwoordelijk voor 50|50 in Den Haag, aanschuift bij het gesprek, kan Martinus rekenen op flink wat complimenten. Jan: “Jij pakt dingen snel op. Iemand zet een deurtje voor je open, maar jij stapt er zelf direct doorheen. Je bent een doener, grijpt kansen aan. Dat doe je erg goed!”

Martinus is trots. Lichamelijk was hij er niet goed aan toe, toen hij begon met zijn werk. Martinus: “Gelukkig ben ik er weer bovenop gekomen. Dat kun je wel zien hè, Jan?” Vragend kijkt hij de manager aan. Met een grote lach op zijn gezicht antwoordt Jan: “Kijk zelf even Tinus! Je bent enorm opgeknapt. In een korte tijd ook.”

Toekomst

Het leven van Martinus is compleet veranderd. “Als je op straat staat, dan tel je niet meer mee. Je hoort niet bij de maatschappij en mensen zien je niet staan. Nu is alles anders. Ik hoor er weer bij en kan werken. Dat is super. Afgelopen weekend gaf ik iemand voorrang op het fietspad. Die mevrouw riep toen: ‘Dankjewel en nog een hele fijne dag verder!’ Ik heb haar hetzelfde gewenst. Maar dat mensen weer zo tegen je praten, dat is waanzinnig. Dat doet me veel.”

Jan: “Je liep die maandag erna de hele dag nog met een enorme grijns rond.”

Ooit hoopt Martinus weer een eigen huisje te hebben. Maar dat hoeft wat hem betreft niet al te snel. Hij is blij en tevreden met wat hij nu heeft. “Ik zit goed. Ik krijg hulp en begeleiding, dat is heel fijn. Het werk is geweldig en ik doe het met veel plezier. Dat is voor nu het belangrijkst.”

This article is from: