Stef Bos:
‘Eenzaamheid is een gebrek aan CONNECTIE MET ANDEREN OF JEZELF’ Hoogste baas Openbaar Ministerie Rinus Otte: ‘IK BEN FAN van de reclassering’
MINANI EN FAUSTINA VINDEN ELKAAR in de buurthuiskamer
'Je bestrijdt eenzaamheid het beste door de ander te laten ervaren: ik doe ertoe'
- Lt.-kolonel Ine Voorham, voormalig directeur van Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg.
Zolang er ouders zijn die hun kinderen geen veilige plek kunnen bieden, zo lang zullen wij strijden.
Scan de QR-code om onze organisatievideo te bekijken met de missie van het Leger des Heils. 4
beeld/Marleen Kuipers
5
voorwoord
inhoud
8 Een gezellige buurthuiskamer in Kanaleneiland
18 De kunst van Jan A SENSE OF BELONGING
26 Soelaas in het weekend 27 K I J K P L A T E N
E
6
over eenzaamheid
34 D U B B E L P O R T R E T Maritsia en Chérida over netwerkondersteuning
38 V R I J W I L L I G E SCHULDHULP
Hoe armoede en eenzaamheid samenhangen
55 W O N E N E E R S T In de Engelse taal hebben we een mooie tegenhanger van de term eenzaamheid, namelijk ‘sense of belonging’. Dit gevoel van ‘ergens bij horen’ wordt alleen maar sterker als je ook iets kunt bijdragen. Juist de mensen die hard hebben gewerkt om hun verslaving te doorbreken (zoals de zoon van John op pagina 85), de mensen die hun straf hebben uitgezeten (zoals Barry, zie pagina 13), zij die - opnieuw of voor het eerst - op eigen benen staan, hebben een plek nodig waar ze onvoorwaardelijk worden verwelkomd. Een thuis. Vanuit zo’n plek kunnen ze bijdragen aan een gemeenschap en anderen helpen. Zo bestrijden we eenzaamheid. Together we’re one. Vandaag help ik jou, morgen heb ik misschien wel jouw hulp nodig. Door jou te helpen, strijd ik tegen eenzaamheid - in jou en in mezelf. Strijd je mee?
Bente Gundersen/Commandant Leger des Heils Nederland
Gemengd wonen in de Nijevelt
59 R E P O R T A G E De bewoners van verpleegafdeling De Dukdalf in Rotterdam
69 Sokken door en voor daklozen
70 R E P O R T A G E Op zoek naar buitenslapers met veldwerk
80 W I N T E R V E R H A A L Nigel heeft het koud
84 John heeft een Bijbelgroep in de buurt beeld/Janita Sassen
enzaamheid is een groot probleem in de levens van mensen. Ook de Nederlandse overheid ziet dit: het onderwerp komt terug in politieke discussies en beleidsprogramma’s. Aan alle kanten proberen we eenzaamheid op te lossen, want het zorgt voor gevoelens van leegte, verdriet, angst en een gebrek aan zingeving. Volgens de website eenzaamheid.nl is de betekenis van het woord eenzaamheid ‘je niet verbonden voelen’. Eenzaamheid is dus niet hetzelfde als alleen zijn. Je kunt alleen zijn en je toch verbonden weten met mensen om je heen. Andersom kun je ook mensen om je heen hebben en je tóch verloren voelen. Eenzaamheid kan op allerlei manieren ontstaan: doordat mensen wegvallen in je leven, omdat je geen vrienden hebt, of omdat de mensen om je heen je niet begrijpen. Het is op zich normaal om je zo nu en dan eenzaam te voelen. Het leven is nu eenmaal niet altijd perfect. En we verliezen allemaal mensen in het leven. Tegelijkertijd gun ik het ieder mens om zich verbonden te weten. Met zichzelf, met de mensen om zich heen en met een groter geheel. Zo heeft God het ook bedoeld, volgens mij. Dat we het gevoel hebben dat we erbij horen, dat we ons heel voelen. Dit is waar we als Leger des Heils voor strijden. Een maatschappij waarin iedereen zijn of haar plaats kan innemen. We willen plekken creëren waar mensen een warm welkom krijgen en gemeenschappen waarin iedereen weet: ik hoor erbij, ik ben waardevol.
88 C O L U M N Jeugdbeschermer Roos
89 colofon 90 B E S L I S B O O M
12 24 32
UIT HET LEVEN
COVER
Barry werkt als kok in de buurthuiskamer voor jongeren
MINANI EN FAUSTINA
Stef Bos:
VONDEN
‘Eigenlijk zie ik hen een beetje als mijn kinderen’
ELKAAR IN DE
'EENZAAMHEID IS EEN GEBREK AAN CONNECTIE MET ANDEREN OF JEZELF’
BUURTHUISKAMER
COLUMN
45 50 64 OPINIE
PORTRETTEN
UITGELEGD
HOOGSTE BAAS OPENBAAR MINISTERIE RINUS OTTE: ‘IK BEN FAN VAN DE RECLASSERING’
De mensen van Beschermd Wonen-locatie De Saffier
HOE WE VERSCHILLENDE VORMEN VAN EENZAAMHEID MOETEN AANPAKKEN 7
buurtwerk
ALS EEN DORP DICKY:
‘Bij Bosshardt is mijn tweede thuis’
PE
TR A
S
IR
MA
RJ
AN
AN
MA
‘Ik voel me thuis hier. Ik hoop dat de buurthuiscoördinators voorlopig geen andere baan zoeken, want ik voel me eindelijk vertrouwd’ ALBERT JAN:
8
tekst/Geke van Wijnen beeld/Gerritjan Huinink
MIL
A
NY
JA
JA
JIM
T
JAN
ALB
ER
DIC
MY
UDY KY
TR
N
‘Het is fijn dat we kunnen delen hoe het is om moeder te zijn. We praten vaak samen over onze kinderen’
DICKY, JAMILA EN TRUDY:
9
buurtwerk
Marjan rijdt Dicky wel eens naar afspraken in het ziekenhuis.
In de buurthuiskamer in Utrecht Kanaleneiland kent iedereen elkaar. Jamila schenkt koffie voor Jimmy. Petra en Irma zitten samen in een werkgroep. En iedereen komt elkaar tegen op de markt. Zo voelt een grote stadswijk toch een beetje als een dorp.
Ans Dicky en Ans zijn beiden bezoekers van het eerste uur.
D ic k Y A l b e rt J a n
10
Albert Jan komt dage een bakkie halen bij Ja lijks mila.
Marjan, Trudy, Dicky Jamila hadden samen en een wandelgroep.
M a r ja n Marjan en Jamila zijnn buurvrouwen en steune elkaar in moeilijke tijden.
Tr U dY Ze zijn BFF's geworden in de buurthuiskamer.
Ja nn Y
y , Jimm Janny jan eten r en Ma samen bij vaak andere een iskamer. u buurth
y Dick en. n e y Jann erken sam w hand
enkt h c s a l Jami k koffie . a v a Jimmy voor
J a m il a
Jim mY
11
12
uit het leven
‘Eigenlijk zie ik hen een beetje als mijn kinderen’
tekst/Wilfred Hermans beeld/Marleen Kuipers
Barry was ‘één van de beteren in de groothandel’. En nee, dan praten we niet over meubels of bananen. Tijdens zijn detentie ontmoette hij God, zo kan hij het gerust zeggen. Daarop besloot hij z’n oude luxeleven te verruilen voor een leven in dienst van anderen. Momenteel: straatjongeren in Lelystad. “Ik hoef niet belangrijk voor hen te zijn, als ze maar weten dat ze bij me terecht kunnen.” 13
uit het leven
B
arry: “Het diepst zat ik op het moment dat ik in de bloedhitte vijf kilometer langs een snelweg moest lopen. Op krukken, onder invloed van de morfine. Ik was net uit een auto gegooid. Maar: ik kan heel veel hebben. Die kracht zet ik nu in om zwakkeren te helpen. Volgend jaar begin ik een opleiding bij het Leger des Heils tot ervaringsdeskundige. Ik wil échte verbinding maken en jongeren vertellen waarom ik sta waar ik nu sta. Daar heeft mijn geloof alles mee te maken, want zonder geloof had ik nu nog in een dikke villa gewoond met een geldmachine op tafel – inclusief een leegte die zonder God niet op te vullen was.”
Vaste koppies Barry kookt nu tweewekelijks in Spot Lelystad, een broedplaats van het Leger des Heils voor jongeren die zich veelal aan de rand van de samenleving bevinden. Het bruist er van de creativiteit. Er is een fitnessruimte, een creatieve ruimte waar twee jongeren met vintage kleding bezig zijn en een muziekstudio waar muziekliefhebbers de beste beats kunnen maken onder de bezielende leiding van ervaringsdeskundige en rapper Leroy. Centraal ligt de huiskamer waar je kunt gamen en waar op dit moment een groepje jongeren een potje pool speelt. Deze plek is geen overbodige luxe, want het criminaliteitscijfer in Lelystad ligt hoger dan het landelijk gemiddelde. Werk aan de winkel dus, en daar is Barry onmisbaar bij. De grote professionele keuken met bar is zijn domein. Tijdens het gesprek houdt hij de huiskamer scherp in de gaten en groet hij iedereen – ‘Hoi!’, ‘Fijne dag!’ – die voorbijloopt. “Ik zie nu vooral de vaste koppies, maar zodra 14
Ze noemen gevangenissen ook wel ‘universiteiten van de criminaliteit’ ik nieuwe mensen zie, probeer ik ze te binden door interesse te tonen. Wie is Barry? “Ik ben 53 jaar, iemand die bekeerd is tot het christelijk geloof en daardoor anders in het leven staat. Op 1 augustus 2022 ben ik vrijgekomen, nadat ik acht jaar in het buitenland in detentie heb gezeten voor drugssmokkel. Ik ben erg sociaal, als crimineel was ik dat ook al. Ik was één van de beteren in de groothandel, regelde grote transporten. Er zat altijd wel een bedrijf tussen waardoor ik moeilijk te traceren was. Ik had een vrouw en een kind en er was geld genoeg, maar uiteindelijk ben ik alles kwijtgeraakt: relaties, spullen.” Een cynisch lachje. “Dat hoort bij langdurig vastzitten. Aanvankelijk blijven mensen je trouw, maar algauw gaan ze van je stelen. Handel, huizen, auto’s. Dat krijg je mee, binnen. Dan maak je een zwarte lijst voor de dag dat je vrijkomt, wie je gaat bezoeken.”
In vierhonderd stukjes gebroken “De laatste twee jaar van mijn detentie zat ik tijdens het afscheid van een medegedetineerde naast een Poolse man. Hij was koorleider in een kerk en vroeg of hij mocht bidden voor het eten. Hij begon hardop te bidden en ik brak spontaan in vierhonderd stukjes. Geen idee hoe dat kwam, ik werd gewoon aangeraakt. Het resultaat was dat ik zei: ‘Ik ga morgen met je mee, ik wil ook in dat koor.’ Daar ontmoette ik een pastoor die zei: ‘Je moet stoppen met dealen.’ ‘Ik deal niet’, zei ik. ‘En’, vervolgde hij, ‘je moet stoppen met liegen tegen mij.’ Diezelfde avond ben ik overal mee gestopt, alles in mij zei dat ik dat moest doen. Sindsdien voelde het drie dagen per week alsof ik in vrijheid leefde, precies de dagen dat ik met het koor bezig was.”
Engel “De dag dat ik vrijkwam, een jaar geleden, kwam ik bij de dag- en nachtopvang van het Leger des Heils terecht.
uit het leven
15
uit het leven
‘Ja, ik was allang afgestudeerd. Ik was daar docent en dealde ondertussen gewoon door.’ Alle andere verblijfopties waren gelinkt aan m’n oude leven en ik had de pastoor beloofd de moeilijke weg te kiezen. Bij de opvang ontmoette ik een begeleidster – ik noem haar mijn engel – die ik vanaf dag één als mijn zus zie; ik voelde aan alles dat het geloof haar dreef. Afgelopen augustus kreeg ik mijn eigen huis en daarmee kreeg ik mijn volledige vrijheid terug. Ook aan André, de coördinator van Spot Lelystad waar ik nu werk, heb ik veel te danken. Zo heeft hij een crowdfunding opgezet waardoor ik binnen twee dagen genoeg geld had voor de inrichting. Eerst wilde ik dat niet, uit trots, maar nu ben ik dankbaar. Ik heb ook nog wel een ambulant begeleider, maar hij is meer een geloofsbroeder; ik kan mezelf goed redden.” Al netwerkend kwam Barry in aanraking met de jongerenhuiskamer van het Leger des Heils. Daar begon hij met koken. Terwijl hij dit vertelt, trekt een jonge meid zijn aandacht. “Wat is er, schat? Wanneer we gaan eten? Over een half uurtje. Heb je honger?” Even later: “Kinderen doen niks zonder reden. Ze komen meestal naar je toe omdat ze wat nodig hebben; eten, liefde, een luisterend oor. Dit meisje vraagt niet voor niets hoe laat we gaan eten, ze heeft waarschijnlijk thuis niet gegeten.” Wat zijn triggers voor jou? “Ik heb beide ouders verloren aan drank, 16
dus met alcoholisten heb ik moeite. Hoewel mijn beste vriend alcoholist is; ik breng hem dagelijks eten. Zelf heb ik geen drank- en drugsprobleem meer, daar ben ik 25 jaar geleden mee gestopt.”
Rust gevonden Nu heeft Barry rust gevonden, én een nieuw doel: anderen dienen. Het contact met jongeren gaat vanzelf, vertelt hij. “Ik weet dat het op deze leeftijd fout kan gaan, zonder ouders en structuur. Ik bied een luisterend oor en soms waarschuw ik voor gevaren. Een paar jongeren zitten er vandaag niet zo lekker bij, dus die spreek ik straks even aan.”
Dwarslaesie Barry heeft een opvallende beenprothese. “Dat was God die me geremd heeft, in 2006. Ik wilde een boom uit de grond trekken, maar ik gleed uit en viel met boom en al vijftien meter naar beneden. M’n rug op drie plaatsen gebroken, dwarslaesie.” Gelukkig kan Barry wel lopen. “Na achttien dagen kwam mijn gevoel weer terug. Ik heb die achttien dagen gehuild en gebeden, ik had een vriend in Nederland gevraagd of ‘ie m’n leven wilde komen beëindigen. De dag dat hij op het vliegtuig zou stappen, kwam mijn gevoel weer terug. Uit scans bleek dat een zenuwbaan weer vrijgekomen was. Dokters vonden me een wereldwonder, maar ik weet nu dat het God was."
OKEE-CURSUS Barry ging naar de zogenoemde Herstelacademie van het Leger des Heils. Deze wordt aangestuurd door een groep professionele ervaringsdeskundigen, samen met een gemeenschap van vrijwilligers met ervaringskennis. Deelnemers van het Leger kunnen hierbij onderdeel worden een herstelgroep, waarmee ze zestien weken samen de OKee-cursus volgen. MEER WETEN? Ga naar ldh.nl/okee-cursus
uit het leven
17
de kunst van Jan Bouw
EEN ODE AAN HOE HET WAS
Ik sta in een stoffig kantoortje in een timmermansbedrijf. De ruimte wordt alleen nog gebruikt als opslagplek. Voor meubilair, een kerstboom en een verzameling wonderlijke bouwsels: de maquettes van Jan Bouw. De Grote Kerk van Sliedrecht, een molen en een indrukwekkende versie van het gemeentehuis van Sliedrecht, uitgevoerd in karton en wasknijpers. Jan maakte ze op zijn kamer in het verpleeghuis, maar daar raakte het te vol. Daarom staan ze nu hier, bij zijn voormalige werkgever. Een beetje weggestopt, terwijl ze – als je het mij vraagt – alle aandacht verdienen!
18
19
de kunst van Jan Bouw
‘Ik kan gewoon niet stilzitten de hele dag’
20
21
de kunst van Jan Bouw
‘Ik heb ik weet niet hoeveel wasknijpers gebruikt’
22
tekst en beeld/Elske Verdoorn
Neem nu die kerk. Zie de vogeltjes op het dak, het uurwerkje in de toren, het groen langs het kerkpad, de deurtjes die openstaan. Het zijn de details die ‘t hem doen. Als ik Jan later spreek, iets verderop in Dordrecht, in specialistisch verpleeghuis De Linde van het Leger des Heils, vertelt hij dat hij de kerk zijn mooiste werk vindt. “Een kerk is het belangrijkste gebouw van ieder dorp en iedere stad.” Het geloof betekent alles voor Jan. “Ik heb vroeger een keer een heel verschrikkelijk woord gezegd, en ik kreeg toen een heel zeer hart. Toen heb ik gevraagd: Here God, onze vader, U die in de hemel bent, wilt U alstublieft mijn hart genezen, want mijn hart doet zo’n pijn. Dat heb ik een paar keer gezegd en de Here God heeft het genezen. Ik heb er helemaal geen last meer van. En ook niet meer van maagzuur trouwens.” Op de zolder heb ik ook uitgebreid het gemeentehuis van Sliedrecht bekeken. Gemaakt met een horloge dat dienstdoet als klok. Ronde traptreden. Bakstenen die over wasknijpers heen getekend zijn… Wat een werk! Ook dit gebouw is belangrijk voor Jan. Hij trouwde hier met zijn Nel. Zij woont nog steeds in het door hem zo geliefde dorp. Het allerliefst zou hij er ook weer wonen. Dan zou hij zich bij het Sliedrechts mannenkoor voegen. Hij begint spontaan Psalm 42 voor me te zingen. De Here hoort en ziet alles. Hij zingt het daarom minstens drie keer per dag.
Jan Bouw, x jaar, xxx xxx xx xx
Jans kamer in De Linde ligt vol materialen en knutselprojecten. Hij stelt graag objecten samen. Zo combineert hij een plantenpot, een vissenkom, een stel schelpen en een stoommandje. Het is totaal uniek en toch klopt het. “Ik kan gewoon niet stilzitten de hele dag”, is zijn eigen simpele verklaring voor deze vindingrijkheid. Ondanks al die leuke creaties, mist hij toch zijn maquettes die in de opslag op zolder staan. Hij wijst me op een afbeelding van de nieuw te bouwen Bethelkerk in - natuurlijk - Sliedrecht. Een geweldige aanleiding voor een nieuwe maquette, zou je zeggen. Jan antwoordt plichtsgetrouw dat het niet mag, nóg een bouwwerk. Maar ik denk, en hoop, dat die wasknijpers niet voor niets klaarstaan op zijn bureau. Een heel klein kerkje moet kunnen, toch? 23
buurtwerk tekst/Wilfred Hermans beeld/Marleen Kuipers
MINANI EN FAUSTINA DANSEN SAMEN
OP DE COVER
I
n de strijd tegen eenzaamheid vormen buurthuiskamers van het Leger des Heils een krachtig medicijn. Minani en Faustina, twee kleurrijke vrouwen met Afrikaanse roots, kunnen hierover meepraten. Ze ontmoetten elkaar in de huiskamer en zijn sindsdien onafscheidelijk. “Vanaf het moment dat ik hier kwam, had ik minder stress.” Minani (51) heeft vandaag haar kleinkind meegenomen naar de buurthuiskamer. Vlak voor het gesprek wikkelt ze het jochie in een draagdoek, om hem even later in een kinderwagen te leggen. In 2008 kwam Minani vanuit Congo naar ons kikkerlandje. “Het is hier mooi, maar wel koud,” vindt ze. Coördinator Arianne van Buren vertelde Minani dat er nóg een vrouw die uit Afrika kwam de buurthuiskamer bezocht: Faustina. Zo ontmoetten de twee dames elkaar.
Geloof opgebouwd Faustina (60) komt uit Ghana. Ze woont bijna 27 jaar in Nederland. Na haar scheiding stuurde een contactpersoon bij de gemeente Ede haar naar de buurthuiskamer. “Ik was huisvrouw, moest in m’n eentje voor de kinderen zorgen en ik sprak nog nauwelijks Nederlands. Als de kinderen naar school waren, verveelde ik me. Hier, in
‘Als we hier plezier maken, vergeet ik mijn zorgen’ 24
de buurthuiskamer, maakte ik met iedereen een praatje en leerde ik de taal vanzelf. Inmiddels doe ik hier twee dagen per week vrijwilligerswerk: koffiezetten, lunch klaarmaken, koken, opruimen, afwassen, schoonmaken.” Het Leger des Heils heeft veel voor haar gedaan, zegt Faustina. Mijn hoofd was vaak vol, ik had veel stress. Als ik langere tijd thuiszat, begon ik in mezelf te praten. In de buurthuiskamer hebben ze me rustig gemaakt, goede adviezen gegeven en we hebben veel samen gebeden; mijn geloof wordt hier opgebouwd. En als we hier plezier maken, vergeet ik mijn zorgen. Daarom wil ik het liefst hier vrijwilligerswerk blijven doen, maar de gemeente wil dat ik ergens anders ga werken, vanwege mijn uitkering. Dat is heel moeilijk voor mij.”
Mishandeld en doodgeschoten De dames mogen elkaar dan helemaal gevonden hebben, thuis ligt eenzaamheid nog steeds op de loer. Minani: “Eenzaam zijn is heel moeilijk. Faustina en ik hebben allebei geen man en kinderen meer die thuis wonen; Faustina heeft nog wel een zoon thuis, maar in Ghana trekken zoons niet zo veel met hun moeder op.” Dan vertelt Minani hoe haar man in Congo is mishandeld en doodgeschoten door soldaten. “En mij hebben ze in m’n rug geschopt, met grote laarzen. Daarna ben ik, met mijn vier kinderen en zwanger van de vijfde, gevlucht naar Tanzania. Nog steeds kan ik vanwege pijn in mijn heup ‘s morgens soms moeilijk opstaan.” Ze legt haar hoofd in haar handen. Verontschuldigend: “Mijn hoofd is vol.”
Dansen met ouderen Pratend over de buurthuiskamer leeft Minani weer op. “Deze plek is goed voor mij. Vanaf het moment dat ik hier kwam, had ik minder stress. Ik praat hier graag met oude mensen, ik maak grapjes met ze én we dansen veel. Afrikaans dansen, ja! Ook op zondag, tijdens de kerkdienst die we hier houden. Dankzij Arianne én de genade van God vergeet ik hier mijn problemen een beetje.”
25
soelaas in het weekend
Met Majoor Bosshardt op de bank Drie kijk-, lees- en luistertips om je te laten inspireren.
LUISTEREN
Podcast over Majoor Bosshardt De podcast ‘Moderne Profeten’ van de EO heeft een prachtige aflevering aan de bekendste majoor van het Leger gewijd. De makers bespreken hoe Majoor Bosshardt zo goed contact maakte met bijvoorbeeld een Herman Brood of de mensen die ze hielp. Je vindt de aflevering in je favoriete podcastapp.
KIJKEN Eerbetoon Karel Eykman In 2013 werd de enige echte ‘Majoor Bosshardt musical’ opgevoerd in de Heineken Music Hall. Deze musical is geschreven door Karel Eykman, de beroemde schrijver en dichter. Omdat hij onlangs een jaar is overleden, maakte het Leger des Heils een klein eerbetoon aan hem. Zo vroegen we zijn weduwe, en zijn producent Frank Wentink wat Karel Eykman van het Leger vond, en waarom hij deze musical over de majoor zo graag maakte.
LEZEN Majoor Bosshardt Glossy Benieuwd naar meer over de majoor? Je kunt nog veel meer over haar te weten komen door de Majoor Bosshardt Glossy te lezen. Deze is te koop in alle supermarkten en kiosks. Een magazine vol verhalen, fotoseries en andere inspiratie naar aanleiding van het leven van Bosshardt.
tekst/Merel Mok beeld/Sanne Boekel 26
eenzaamheid
beeld/Scott Gorman 27
eenzaamheid
28
29
30
eenzaamheid
31
column tekst/Stef Bos beeld/Janita Sassen
LOSGEZONGEN VAN JEZELF
I
k zie mezelf als een muzikaal journalist. Mijn songs komen steeds vaker voort uit gesprekken met mensen en ontstaan minder vaak achter de piano. Zo ontmoet ik dagelijks daklozen. In Zuid-Afrika, waar ik ook woon, vormen zij onze security. Als ze problemen hebben, weten ze dat ze bij mij mogen aankloppen. Ik ben opgegroeid in Veenendaal, vlakbij twee kerken: de gereformeerde gemeente en het Leger des Heils. Als ik op zondag met vriendjes aan het voetballen was, hoorde ik aan één kant van de straat een donderpreek en psalmen op hele noten, en aan de andere kant was men vrolijk aan het zingen. Ik heb daar geen oordeel over, maar als jochie proefde ik toch een verschil. Tijdens het voetballen keken de mensen uit de gereformeerde gemeente naar ons alsof we de duivel zelf waren; voetballen op zondag, dat kón niet. Maar de mensen van het Leger des Heils voetbalden met ons mee! Ik heb altijd een stil respect voor heilssoldaten gehad. Ze belijden niet enkel iets, maar zetten hun woorden om in daden. Te gek! Wat ik ook zo mooi vind aan het Leger des Heils, is dat ze mensen weer zichtbaar maken. Essentieel, want als niemand je ziet, word je eenzaam. Rond mijn veertigste ben ik met kerst 32
weleens eenzaam geweest, maar daar koos ik zelf voor. Ik had me drie weken teruggetrokken omdat er in korte tijd meerdere mensen om me heen waren overleden. Eenzaamheid is volgens mij een gebrek aan connectie, met anderen of jezelf. Dat zie ik ook in die rare artiestenwereld waarin ik me begeef; dat mensen hun imago worden en de connectie met zichzelf kwijt zijn. Of ze gaan voor instant succes, wat meestal maar van korte duur is. Dan ligt eenzaamheid op de loer en raak je – letterlijk – losgezongen van jezelf. Als ik vroeger m’n sleutels kwijt was, zei m’n moeder altijd: ‘Ga terug naar waar je ze voor het laatst hebt gezien.’ Dat doe ik nog steeds als het in mijn hoofd even niet zo helder is. Dan ga ik terug naar waar ik mogelijk een afslag heb gemist. Dat geldt ook voor eenzaamheid. Maar die weg terugvinden, is in deze tijd niet makkelijk. Mensen leven langs elkaar heen. Zeker sinds corona ligt eenzaamheid op de loer. Er is geen groter verhaal om op terug te vallen. Wat dat betreft heb ik geluk: ik heb nog altijd het idee dat ik gedragen word. Misschien maak ik het mezelf wijs, maar er zit een engel op m’n schouder. Als ik die engel z’n gang laat gaan, komt het goed.
inspiratie
‘Als je nooit een eigen plek hebt gehad, is een huis hebben eng in het begin’
Lees het verhaal van Maritsia op pagina 36.
Peter Gerritsen 33 2020-2021
dubbelportret
Van logeerbed naar een eigen thuis
34
tekst/Geke van Wijnen beeld/Folkert Koelewijn
dubbelportret
Maritsia Claver (53) ging twintig jaar lang van logeerbed naar slaapbank. Samen met haar dochter Danitsia, nu zestien jaar, heeft ze sinds een jaar een eigen huis. Ze krijgen ondersteuning van Chérida Millerson (50), ambulant hulpverlener van het Leger des Heils. Chérida: “Als je nooit een eigen plek hebt gehad, is dat eng in het begin. Je moet nadenken over financiën, over buren, van alles.” Samen zetten de vrouwen stappen om van Maritsia’s huis een thuis te maken.
M
aritsia was twintig jaar lang thuisloos. “Ik had een beetje geluk”, geeft ze toe. “Ik mocht bij mensen slapen en ze gaven me geen specifieke tijd, van ‘je mag zo lang blijven’. Maar toch is het niet fijn. Je bent blij dat je onderdak hebt gekregen van iemand, maar het is toch niet fijn.”
Rekening houden Chérida, haar ambulant ondersteuner, vult haar aan: “Als je bij mensen logeert, houd je met alles rekening. Als je een klein kind hebt, moet je steeds zeggen: ‘stil zijn, niet stoeien, kom eens hier’, want je wilt zo weinig mogelijk ruimte innemen. Je bent gewend om stil en gekluisterd te leven.” Maritsia knikt heftig terwijl Chérida praat.
Goede raad “Danitsia was prikkelbaar op school. Toen hebben ze mij opgeroepen voor een gesprek”, vertelt Maritsia. “Ik heb hun verteld over mijn situatie, dat ik niet gedocumenteerd was. Het moment dat ik mijn papieren begon te regelen, zei die advocaat: ‘Mevrouw, vanaf dat uw kind is geboren, hebt u recht op de Nederlandse nationaliteit.’” Chérida: “Danitsia heeft een Nederlands paspoort. Doordat Maritsia de zorg voor haar draagt, heeft ze recht op een verblijfsvergunning. Maar als niemand je die informatie geeft…” 36
Groei Sinds augustus 2022 wonen Maritsia en haar tienerdochter op de vijfde verdieping van een flat in Amsterdam-Osdorp. “Ik zie groei”, zegt Chérida. “Als je nooit een eigen plek hebt gehad, is dat eng in het begin. Je moet nadenken over financiën, over buren, van alles. Het heeft even geduurd, maar nu is het echt een thuis.” De komende tijd willen de dames het huis nog wat verder opknappen en inrichten. Het streven is dat Maritsia en haar dochter binnen twee jaar zelfstandig wonen. “Maar nu nog even niet hoor”, verzucht ze. Nog even niet zonder Chérida’s steun.
Een goede klik Chérida sluit zich daarbij aan. “In principe is de begeleiding voor maximaal twee jaar. Maar als ze nu bijvoorbeeld heel erg ziek zou worden, dan ga ik het verlengen. We hebben vanaf dag één een goede klik met elkaar, ook daarom zou ik het jammer vinden om Maritsia los te laten.” Maritsia: “Ik kan alles met Chérida bespreken. Het maakt niet uit wat het is. Ik kan haar bellen, ze komt langs als ik ziek ben…”
Netwerk “Gelukkig heeft mevrouw een goed sociaal netwerk”, vertelt Chérida. “Als je een deelnemer loslaat, wil je niet dat hij of zij in een gat valt. Daar kijken we samen
Dochter Danitsia
naar, zo van: wie kunnen we betrekken? Mevrouw dialyseert drie keer in de week [vanwege nierproblemen, red.] en dan komt ze behoorlijk moe thuis. Haar zusje komt nu eens in de week langs om voor haar te zorgen.”
‘Ik kan alles met Chérida bespreken’
Leuke dingen doen “Ja, en Danitsia heeft een gezin waarmee ze soms leuke dingen gaat doen, of een weekend logeren”, vertelt Maritsia. “Door mijn ziekte kan ik niet met haar naar de bios of naar de sportschool, dus dat doet zij. Dat is Angeline”, verduidelijkt ze richting Chérida. “Oh, waar woont die nu?”, vraagt Chérida. “In Almere. Gisteren belde ze me nog. Ze is nu klaar met de verhuizing en volgende week belt ze me nog om af te spreken wanneer ze Danitsia en mij komt halen. Dan gaan we iets leuks doen.”
NE T W ERKONDERSTE UNING Bij hulpverleningstrajecten van het Leger des Heils wordt er steeds vaker netwerkondersteuning geboden. Dat wil zeggen dat hulpverleners kijken hoe zij het bestaande netwerk van vrienden en familie rondom een deelnemer kunnen betrekken bij de hulp. Als er geen sprake is van een netwerk, helpt het Leger des Heils de deelnemer om dit op te bouwen. Netwerkondersteuner Karen Duin uit Amsterdam: ‘Hulpverleners komen en gaan, maar vrienden zijn blijvend.’ 37
schuldhulpverlening
38
39
schuldhulpverlening tekst/Coen van Everdingen beeld/Lien Geeroms
Vorig jaar hielp het Leger des Heils meer dan duizend mensen die te maken hebben met schulden. Door middel van vrijwillige schuldhulp probeert het Leger deze groep mensen financiële stabiliteit te bieden. Johan Nieuwenhuis, Landelijk Coördinator Schuldhulppreventie & Nazorg bij het Leger des Heils, legt uit waarom deze hulp zo belangrijk is.
Het effect van schulden op mensen Geldzorgen of schulden kunnen veel negatieve gevolgen hebben, blijkt uit verschillende onderzoeken. Zo raken mensen met schulden eerder in een sociaal isolement. Ze doen, bijvoorbeeld uit schaamte voor hun financiële situatie, niet meer mee aan sociale activiteiten. Zo vereenzamen ze. Ook kunnen schulden zorgen voor chronische stress. Nieuwenhuis: “De mentale en fysieke gezondheid van mensen lijdt daaronder. Het is een negatieve spiraal. Wij willen mensen ondersteunen, zodat ze weer uit die negatieve spiraal kunnen komen.” De oorzaak Er zijn meerdere oorzaken aan te wijzen waardoor mensen in de schulden kunnen raken. “Je hebt natuurlijk allereerst economische factoren. Als het niet goed gaat met de economie en je raakt je baan kwijt, kunnen schulden zich snel opstapelen.” Naast die economische, kunnen ook lichamelijke factoren een rol spelen. “Door gezondheidsproblemen kunnen mensen in serieuze 40
geldproblemen komen. Als je bijvoorbeeld je werk plotseling niet meer kunt doen, nemen schulden snel toe.” Verder spelen volgens Nieuwenhuis ook eigen keuzes een rol. “Mensen worden op allerlei manieren verleid om geld te lenen en dure spullen te kopen.” Van jong tot oud Bepaalde groepen in onze samenleving hebben een grotere kans op schulden. Volgens Nieuwenhuis zijn dat met name jongeren en studenten, mensen met een laag inkomen, gezinnen met één kostwinner, senioren en mensen met beperkte financiële kennis. “Deze groepen lopen een groter risico. Het is dan ook belangrijk dat er juist aan hen goede ondersteuning wordt geboden. Dat kan op het gebied van financiële educatie, maar ook door een toegankelijke schuldhulpverlening.” Wat het Leger doet Op heel veel buurtwerklocaties is er de mogelijkheid om ondersteuning te krijgen als je geldzorgen of schulden hebt. Dit
'Het mooie van onze vrijwillige hulp is dat we te allen tijde naast de mensen kunnen blijven staan'
kan gaan van een aantal gesprekken met een vrijwilliger, tot hulp bij het vinden van de juiste professionele ondersteuning. De hoop is dat mensen met geldzorgen het Leger des Heils in een steeds vroeger stadium van hun problemen vinden, zodat problematische schulden of langdurige geldzorgen worden voorkomen. Nieuwenhuis: “Wij noemen onszelf geen schuldhulpverleners. Dat is de zogenoemde beroepsgroep, de ‘professionele tak’ binnen de zorgverlening. Wij hebben vrijwilligers voor schuldhulppreventie en nazorg. Al deze vrijwilligers hebben wel de nodige kennis in huis om mensen te kunnen helpen. Zo zijn ze goed in staat om een analyse te maken van de financiële problematiek, kunnen ze onder andere administratie ordenen en mensen adviseren.” Samenwerking Het Leger des Heils werkt in de strijd tegen schuldenproblematiek samen met andere organisaties. 41
schuldhulpverlening
'Als je plots meer geld krijgt, kan het zijn dat je in oude gewoonten terugvalt'
Dit zijn vrijwilligersorganisaties zoals Alliantie Vrijwillige Schuldhulp, SchuldHulpMaatje, Sameneropvooruit en VoorzieningenWijzer. Maar het Leger des Heils kan ook professionele hulp inschakelen. Nieuwenhuis: “Het mooie van deze vrijwillige hulp is dat we te allen tijde naast de mensen kunnen blijven staan. Een andere keuze is niet altijd ‘verkeerd’ en heeft geen negatieve gevolgen voor de hulp die we bieden.” De samenwerking tussen het Leger des Heils en de andere organisaties is breed. Door naar elkaar te verwijzen als de specifieke hulpvraag beter past bij een andere organisatie, komen mensen sneller op de juiste plek terecht. Daarnaast worden kennis en ervaring gedeeld, evenals locaties. Nieuwenhuis: “Het kan voorkomen dat iemand van SchuldHulpMaatje bijvoorbeeld op een vast moment in de week in een van de buurthuiskamers van het Leger des Heils zit.” 42
Preventie en nazorg Nieuwenhuis: “Mensen die een schuldentraject afronden, krijgen vaak weer meer financiële ruimte. Dat gebeurt van het ene op het andere moment. Maar mensen hebben vaak jarenlang een ‘tekortervaring’ gehad. Als je dan plots meer geld krijgt, kan het zijn dat je in oude gewoonten terugvalt. Dit kan voorkomen worden door goede nazorg.”
beeld/Daisy Ranoe
43
44
opinie tekst/Menno de Boer beeld/Lieke Janssen
HOOGSTE BAAS OPENBAAR MINISTERIE RINUS OTTE:
Prof. dr. mr. M. (Rinus) Otte werd in 1961 geboren in Zierikzee. Hij studeerde rechten in Utrecht, promoveerde in Tilburg en werd in 1995 rechter in Assen. Vervolgens werkte hij als raadsheer bij het gerechtshof in Arnhem en werd hij in 1999 hoogleraar aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Na een periode als vicepresident bij de gerechtshoven Arnhem en Amsterdam en voorzitter van de sector strafrecht, maakte Otte in 2015 de overstap naar het Openbaar Ministerie. In 2016 werd hij lid van het College van procureurs-generaal en afgelopen juni nam hij het voorzitterschap van dit college op zich.
‘IK BEN FAN VAN DE RECLASSERING’ De voorzitter van het College van procureurs-generaal, Rinus Otte (62), staat bekend als een strenge hardliner die zegt waar het op staat. Als we op zijn kantoor in Den Haag een gesprek hebben over de reclassering in Nederland, toont hij zich van een andere, meelevende en meevoelende kant. “Ik ben een fan van de reclassering”, lacht hij.
45
H
et Openbaar Ministerie (OM) is de enige instantie in Nederland die verdachten voor de strafrechter kan brengen. Als je wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit, krijg je met het OM te maken. Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. “Het strafrecht is al zo oud als Methusalem”, zegt Otte. “Al sinds mensenheugenis hebben we als mensheid de behoefte om te straffen waar mensen zich niet aan de regels houden. Er moet ‘recht worden gedaan’. En dat loopt van eeuwenoude regelgeving met als basis ‘oog om oog, tand om tand’ tot de huidige wetgeving waarin vergelding – recht doen, preventie – het voorkomen van een ongewenste of onveilige situatie, en reintegratie een plek hebben.” Hij voegt toe: “Als we het hebben over vergelding als strafdoel, moet je overigens niet denken aan wraak, maar aan rechtmatigheid en proportionaliteit. Natuurlijk moet er bij het slachtoffer het gevoel zijn dat er recht is gedaan, maar dat kan niet buitenproportioneel zijn. Als
een potloodventer zijn praktijken blijft herhalen, dan kun je denken aan het medicinaal stilleggen van zijn libido. Maar de fysieke bijwerkingen zijn zo ingrijpend dat dit disproportioneel zou zijn. Straffen is niet zo gemakkelijk. Het gaat om corrigeren, het realiseren van een veilige situatie. Maar je wilt ook dat herhaling wordt voorkomen. Daarin speelt de reclassering natuurlijk een belangrijke rol. De taak van de reclassering moet worden uitgevoerd op last van de rechter, maar daarin moet naar mijn mening ook ruimte zijn om – los van de justitiële taakstelling – te werken aan begeleiding en waar mogelijk herstel.”
Fan van de reclassering Otte is een fan van de reclassering, zegt hij, “omdat juist daar de gestrafte veelal start met het bewandelen van nieuwe wegen. En natuurlijk is dat niet altijd zo eenvoudig. We horen vaak dat gevangenisstraf niet helpt bij verandering. Maar is er zoveel verschil tussen een softdrugsgebruiker die wegen vindt om daar in de gevangenis mee door te gaan en een gebruiker die na een straf weer in het oude milieu terugkeert en blijft gebruiken. Het bieden van steun en mogelijk pastorale zorg, het terugleiden naar de samenleving en het investeren in mensen zou wellicht bij het reclasseringspakket moeten horen. Hoe laten we mensen na een straf weer veilig landen in de samenleving? Daarin moet het mogelijk zijn om – waar nodig langdurig – toezicht te houden en perspectief te blijven bieden.”
Tijdens straf al werken aan nieuwe wegen
‘In imperfectie schuilt ook troost’ 46
Otte ziet een belangrijke rol weggelegd voor het Leger des Heils als het gaat om reclassering. “Mensen zien in hun sociale context. Niet strafgericht, maar mensgericht kijken. Ook al is het soms een enorme opgave om maar door te blijven gaan. Ik vind het geweldig dat het Leger vanuit zijn missie altijd weer kijkt naar een tweede kans, en een derde, en een vierde… Daar heb ik enorme bewondering voor.” Otte constateert ook dat er weleens kansen gemist worden: “Er wordt veel geïnvesteerd in preventie en
47
48
opinie
vooraf beïnvloeden. Prima natuurlijk, maar als mensen een straf uitzitten, hebben we al de mogelijkheid om te starten met nieuwe wegen. Al tijdens de detentie, waarin de vrijheidsstraf natuurlijk maatgevend is, kan gestart worden met programma’s die voorbereiden op een terugkeer in de samenleving. De gevangenis hoeft niet alleen de plek te zijn waar een straf wordt uitgezeten. Tijdens die straf kan al gewerkt worden aan hoe je exclusie kunt laten overgaan in inclusie.”
Niet strenger, maar gerichter straffen Otte geeft toe dat herstel en werken aan nieuwe kansen niet altijd werkt. “Natuurlijk is het soms ‘aanmodderen’,” geeft hij toe. “Mensen veranderen niet zomaar. Maar in imperfectie schuilt ook troost. Mensen zijn zwak, ze vallen, maar mogen ook weer opstaan. En precies daar zit de kans, taak en kracht van de reclassering. Vaak horen we: we moeten strenger straffen, maar ik zeg: we moeten gerichter straffen. En ook al kunnen we mensen niet compleet veranderen, we mogen natuurlijk wel een appel doen op de gestrafte persoon. Deze moet begrijpen dat er sprake is van verantwoordelijkheid voor de omgeving. Mensen moeten ruimte krijgen, maar dat mag nooit ten koste gaan van anderen. Ik hoorde laatst iemand zeggen: ruimte zonder kaders is leegte. Vrijheid is niet ‘doe maar wat je wilt’. Je staat ook in relatie tot anderen om je heen.”
Meer investeren in reclassering We kunnen in het strafrecht niet alleen ‘afrekenen’, maar moeten ook proberen om herhaling te voorkomen. Wat Otte betreft betekent dat ook: meer investeren in de reclassering. “Ik heb als rechter eens zes rechtszittingen gehouden met een jonge vrouw omdat ik bleef geloven in een oplossing. Het is lastig om een strafmaat te bepalen wanneer re-integreren niet meer mogelijk is. Ik vind dat we moeten blijven investeren in mensen, ook als ze veroordeeld zijn. De reclassering is daarin een uitstekend instrument. En: alles wat je aandacht geeft, groeit. Het straffen van mensen die iets verkeerds hebben gedaan, is niet het einde van het verhaal.”
‘Het straffen van mensen die iets verkeerds hebben gedaan, is niet het einde van het verhaal’
DIT DOET RECLASSERING Het Leger des Heils is een van de drie reclasseringsorganisaties in Nederland. We begeleiden mensen die een strafbaar feit hebben gepleegd en daarom in aanraking met politie en justitie zijn gekomen. Iemand overtreedt de wet en wordt veroordeeld; onderdeel daarvan is een ondertoezichtstelling met voorwaarden. Het doel van de begeleiding is om herhaling van strafbare feiten (recidive) te voorkomen. Dit werk doen wij in opdracht van de rechter of justitie. De begeleiding kan starten vanaf de aanhouding en duren tot aan de terugkeer in de maatschappij na een gevangenisstraf. 49
beschermd wonen
WILLEM “Ik kom uit een surprise-ei met 84 gebruiksaanwijzingen en ik begrijp er geen één van. Mijn droom is dat mijn kinderen tevreden zijn en dat ik maar veel kleinkinderen mag krijgen. En ja, waar gaat het allemaal om… Eerlijkheid is numero uno.”
tekst/Jan Herman Baas en Jelka Anhalt beeld/Gert Willem Haasnoot 50
DENNIS “In Amsterdam woonde ik 24 uur per dag in de damp van de IJ-tunnel. In De Saffier is het rustiger en ruikt het een stuk frisser. Ik wil hier niet meer weg.” 51
beschermd wonen
YOLANDA “Ik ben ook cipier geweest en wachtcommandant in een gevangenis. En ik heb twee jaar op een cruiseschip gewerkt. Ik zie alles; horecaogen en –oren noemen ze dat. Nieuwsgierigheid brengt me hier in De Saffier. Ik vind de zijkant van de maatschappij interessant.”
52
JOHN “Soms zie ik mezelf alleen maar zweven en zie ik kleuren en ruik ik geuren. Het komt wel goed, zolang de Heer mij beschermt. Ik moet gewoon stoppen met roken en bier drinken.”
53
beschermd wonen
MARJOLIJN “Veel met mensen omgaan leert je enorm
Domus De Saffier in Hilversum is een beschermde woonvorm van het Leger des Heils. Hier wonen mensen die ontwrichting ervaren op verschillende levensterreinen. Door hun levenskracht aan te boren en de juiste ondersteuning te bieden wordt persoonlijk herstel en meedoen in de samenleving weer mogelijk.
relativeren. En die neiging heb ik altijd al gehad. Ik ben een gezegend iemand, hoewel ik ook wel wat heb meegemaakt in mijn leven.” 54
Meer weten over de fotoexpositie ‘Ecce Homo’, waarin fotograaf Gert Willem de bewoners en begeleiders van De Saffier portretteert? Scan de QRcode.
wonen eerst
Woongeluk voor Jimmy en zijn buren Midden in De Meern, een dorp in de gemeente Utrecht, staat een laagbouw appartementencomplex. ‘Huize Nijevelt’, prijkt er boven de ingang van het gebouw met drie woonlagen, frisgroene daklijsten en een rij van 33 deurbellen en brievenbussen bij de ingang.
55
nijevelt
Tekst/Willemijn de Jong Beeld/Emanuel Wiemans 56
wonen eerst
roeger was Nijevelt een verzorgingshuis. Na een grondige verbouwing in 2021 is dit gebouw van woningcorporatie Cazas Wonen bestemd als ‘Gemengd Wonen’-locatie. Alle bewoners huren een woning bij Cazas Wonen. Hiervan krijgen 15 bewoners begeleiding vanuit het Leger des Heils.
V
In Nijevelt zijn een wijkbeheerder en sociaal beheerder vanuit Cazas Wonen actief. Vanuit het Leger des Heils is er een community medewerker en hulpverlening betrokken. Maddy Bos is sociaal beheerder van Nijevelt: “Het is een relatief klein project: de professionals hebben een nauwe samenwerking met elkaar en de bewoners vormen een community. Dat maakt het een succes. Iedereen investeert volop in het behouden van de community en de bewoners zijn hier een heel belangrijk onderdeel van. Het is fijn dat bewoners naar elkaar omkijken, en hier een zachte landing krijgen. Er wordt dagelijks samen koffie gedronken in de gemeenschappelijke woonkamer. Maar een goed werkende community vraagt continue aandacht. Beheer en begeleiding zijn dus wel nodig."
FIETSEN AAN DE KANT De praktijk laat zien dat het project een
succes is. Wijkbeheerder Relius de Roos: “Ik beheer zo’n 2.500 huurwoningen van Cazas Wonen in dit gebied, maar ik ben in verhouding toch echt het meest op Nijevelt te vinden. Als wijkbeheerder zoek ik de samenwerking op met de bewoners van Nijevelt. En daarnaast ben ik het aanspreekpunt voor praktische zaken in en om het complex. Het is prachtig om te zien dat het goed werkt wanneer je bewoners verantwoordelijkheid geeft.Dat zie ik bijvoorbeeld bij bewoner Jimmy, die is via het Leger des Heils bij Nijevelt komen wonen. Jimmy is eigenlijk een verlengstuk van mij, hij belt me meteen als ‘ie iets ziet. Als er bijvoorbeeld te veel fietsen staan. Ik regel het dan, maar bedank hem ook voor het opletten. Als ik langskom op de locatie, heb ik eigenlijk met iedereen wel even een praatje.”
‘Het is prachtig om te zien dat het goed werkt wanneer je bewoners verantwoordelijkheid geeft’
GOEDE BUUR Jimmy woont met zijn kat in een van de woningen van Nijevelt. Jimmy: “Het voelt echt als mijn thuisje, mijn plek. Ik heb nog een tijd begeleiding gehad, maar sinds kort ben ik een reguliere bewoner geworden. Daar ben ik echt trots op. Ik sta weer op mijn eigen beentjes, zeg maar. Deze manier van wonen was wel mijn redding, hoor. Ik was dakloos en dan zit je echt in een overlevingsmodus. Dat ging helemaal niet goed. Als ik hier niet had gezeten, dan had ik gezeten - om het maar zo te zeggen. Maar hier is mijn leven
57
‘Het is dan ook de bedoeling dat je in elkaar investeert. Dat trekt ook sociaal betrokken mensen aan. Ik hou daar wel van.’
echt begonnen. Ik heb hier nu zulke fijne buren, met mijn buurvrouw ben ik echt hele goede maatjes geworden.”
INVESTEREN Als het aan Relius ligt, komen er meer gemengd wonen-projecten in zijn wijk. “Ik vind het ook een mooi onderdeel van mijn werk om goed naar bewoners te luisteren en hen zo te kunnen helpen. Mensen van het Leger zijn vaak heel dankbaar voor hun huisje. En voor de andere bewoners geldt ook dat ze bewust in een gemengd wonen-project gaan wonen, hè. Het is dan ook de bedoeling dat je in elkaar investeert. Dat trekt ook sociaal betrokken mensen aan. Ik hou daar wel van. Ik kom graag even een praatje maken in de gezamenlijke woonkamer. Het is er altijd gezellig.”
Meer weten van Jimmy’s verhaal? Bekijk zijn video via deze QR-code. 58
Wonen Eerst Wonen is een mensenrecht. Nederland kent echter tienduizenden mensen die geen dak boven hun hoofd hebben. Zij zijn aangewezen op de maatschappelijke opvang. Deze mensen moeten zo snel mogelijk een eigen woonplek krijgen. Want op straat zijn ze alleen aan het overleven. Maar vanuit een eigen woning kunnen ze echt gaan werken aan hun herstel, waar nodig met ondersteuning van professionele begeleiding. Deze visie wordt ook wel ‘Wonen Eerst’ genoemd. Omdat we geloven dat herstel van het gewone leven begint bij een eigen woonplek, bieden we verschillende vormen van ‘Wonen Eerst’, die aansluiten bij de verschillende behoeften van onze deelnemers. Die vormen verdelen wij onder in gespreid wonen, gemengd wonen, geclusterd wonen en gespikkeld wonen. De samenwerking met Cazas Wonen uit dit artikel valt onder gemengd wonen. We noemen een woonvorm ‘gemengd wonen’ wanneer mensen met en mensen zonder hulpvraag samenwonen in een complex. Het is daarbij belangrijk dat er sprake is van een bewuste mix. Er is dus vooraf afgesproken dat de mensen zonder begeleiding actief betrokken zijn bij de mensen met begeleiding. Dit wordt vastgelegd en gefaciliteerd. Ben je benieuwd naar de andere vormen van ‘Wonen Eerst’ die het Leger biedt, en hoe dit onze deelnemers bevalt? Scan de QR-code om een videoverhaal per woonvorm te bekijken.
verpleging
Oefeningen en steunkousen op De Dukdalf Op specialistische
tekst/Wilfred Hermans beeld/Marleen Kuipers
verpleegafdeling De Dukdalf in Rotterdam verzorgen Leger des Heilsmedewerkers bijna vijftig deelnemers die om allerlei redenen ‘buiten de reguliere zorgboot vallen’. Hier, met uitzicht op de Coolhaven, komen ze weer op adem. “We behandelen hen als gelijke, niet als iemand van de straat.”
59
verpleging
I
n de gang, vlak bij het personeelskantoor, staat een man te strijken. Hij moppert op verpleegkundige Denisia omdat hij vanwege z’n klusje te laat dreigt te komen voor het eten. Denisia is zoiets na twee jaar op deze locatie wel gewend. “Hij reageert boos, maar daarachter zie ik toch vriendelijkheid. We proberen altijd verder te kijken dan iemands gedrag. Als je té streng bent, bereik je toch niks.” Denisia geniet zichtbaar van haar werk. “Ik kan hier vrij denken en praten, je krijgt terug wat je geeft. Dit werk maakt mij een rijker persoon.”
werken met het hart Op dit moment is de jongste bewoner 29, de oudste 93. Ze eten gezamenlijk, spelen bingo en doen mee aan allerlei uitjes. Celeste, verzorgende IG, werkt hier bijna dertig jaar. “Mensen die geen dak boven hun hoofd hebben en zorg nodig hebben, vangen we hier warm op. De meesten komen hier met een indicatie binnen, om te revalideren. Als ze klaar zijn, gaan ze naar huis, of we sturen hen door naar een andere voorziening. Deze mensen verder helpen, geeft me voldoening. Ik werk hier met m’n hart. Soms komen mensen verzwakt, onverzorgd of zelfs ziek binnen, maar na een paar weken herken je die deelnemer al niet meer. Daar zijn ze zelf ook dankbaar voor. Als wij met passie werken, zie je bewoners opleven.” Denisia beaamt wat haar collega zegt. “Het geheim is denk ik dat mensen hier zichzelf kunnen zijn. We behandelen hen als gelijke, niet als iemand van de straat. Men voelt zich hier gezien en gehoord.” 60
akelig veel drank
‘We Jeanette (68), een echte Rotterdamse, rookt in haar rolstoel een sigaretje met behandelen medebewoner Piet, voor een open deur in de gang. Toen ze een jaar geleden hen als vanuit het ziekenhuis met een ambulance hiernaartoe werd gebracht, was ze er gelijke, niet heel slecht aan toe. “Ik kon niet lopen, eigenlijk kon ik niks meer, laat staan als iemand op mezelf wonen. De oorzaak? Drank, akelig veel, daar ben ik heel eerlijk in. van de Bacardi Cola, dan weet je het wel; op een gegeven moment was het gewoon wit, straat’ van de Bacardi. Nu drink ik alleen soms nog een biertje, ’s middags. Ik word hier heel goed verzorgd en ik kan het weten, want ik heb zelf ook in de zorg gewerkt. Ze doen oefeningen met me en helpen me met mijn steunkousen. Verder kan ik mezelf aankleden. Het zijn lieve meiden hier, iedereen doet normaal. Doe je niet normaal tegen mij, dan doe ik ook niet normaal terug. Het enige dat ik hier niet kan verkroppen, zijn die sterfgevallen; dat je goed met iemand kan opschieten en dat diegene dan overlijdt. Dat vind ik heel erg.”
dagje blijdorp De huiskamer van De Dukdalf kijkt uit op de Coolhaven. Er ligt een bijbel op de lange tafel, aan de andere kant van de kamer kijkt iemand tv. Vandaag gaat een handjevol bewoners hier potjes versieren met zelfdrogende klei en schelpjes. Ondertussen ordent vrijwilliger Gerard (66) een map foto’s van uitjes die recent gemaakt zijn, zoals een ritje in een fluisterboot, een museumbezoek of een dagje Blijdorp. Tegen een bewoner: “Kijk,
61
‘Ik heb vrijheid van gaan en komen’
had. “Ik heb genetische kanker, eerder is het al op 26 plekken weggehaald. En doordat ik met een wasmachine van de trap ben gevallen, loop ik nu met een rollator. Ik ben officieel invalide verklaard.”
mooie foto van jou bij de pinguïns!” Gerard werkte 47 jaar bij de politie. Eenmaal met vervroegd pensioen was de keuze om vrijwilliger en chauffeur bij het Leger des Heils te worden snel gemaakt. “Ik heb 47 jaar de andere kant van de samenleving gezien, waaronder veel ellende. Nu wil ik op een andere manier wat doen voor deze groep mensen. De bewoners hebben hier vaak enkel een kamer en wat spulletjes, verder niet; leuke uitjes fleuren hun dag zichtbaar op. Plus: mijn vrouw zegt dat ik na een dag vrijwilligerswerk altijd met energie terugkom.”
na detentie dakloos Piet (52), stevig getatoeëerd, wil het potjes versieren gerust even onderbreken voor een gesprekje. Begin dit jaar kwam hij hier, via het ziekenhuis. Eerder zat hij in detentie en precies tóen ging zijn vrouw bij hem weg, waardoor Piet na zijn ziekenhuisopname geen onderdak meer 62
Ondanks alles gáát Piet ervoor, elke dag weer. “Je moet er zelf iets van maken en niet als een zoutzak op je kamer blijven zitten. Ik doe hier aan zo veel mogelijk mee en heb met niemand problemen. Ik heb nog zat plannen als ik straks weer een eigen woning heb. Zonder deze plek had ik op straat gestaan, of was ik afhankelijk van de nachtopvang. Dat kán in mijn situatie helemaal niet. Ik krijg hier eten en heb een dak boven m’n hoofd, meer heb ik nu niet nodig.”
amicaliteit We lopen nog kort naar meneer Klomp (84). Zittend op zijn bed, fotocamera aan het voeteneind, heeft hij veel aandacht voor de fotograaf. Fotograferen blijkt zijn hobby. Nadat hij in 2019 voor het laatst z’n Griekse vriendin opzocht, kwam hij met 1.152 foto’s thuis. “Het is uit, maar ik hou nog steeds van haar.” Eind 2022 kwam de heer Klomp hier in de Dukdalf. “Ik ondervind amicaliteit van ander clientèle hier. Bijna elke dag roken we samen op het balkon, heerlijk. De behandeling door de zusters vind ik prettig. Toen ik hier net was, had ik een kapotte katheter, alles nat. Maar de verpleging bleef aardig. En ik heb vrijheid van gaan en komen, ik mag zo met m’n rollator de stad in.”
63
eenzaamheid
tekst/Willemijn de Jong beeld/Beeldbazen 64
ALLEEN, ONBEGREPEN OF STUURLOOS: hoe we de verschillende vormen van eenzaamheid moeten aanpakken
65
eenzaamheid
Het wordt wel dé volksziekte van de 21e eeuw genoemd: eenzaamheid. Regelmatig onderzoekt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hoe eenzaam Nederlanders zich voelen, en die cijfers stijgen met de jaren. In 2021 werd gemeten dat 1 op de 10 Nederlanders ‘sterk eenzaam’ is en de helft van de Nederlanders zich weleens eenzaam voelt. De overheid en tal van organisaties besteden veel aandacht aan het bestrijden van eenzaamheid. Zo heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een programma en een campagne met de titel ‘Een tegen eenzaamheid’ uitgerold, en is er jaarlijks een ‘Week tegen Eenzaamheid’ van de Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid. Toch blijft het aantal mensen dat zich eenzaam voelt toenemen. Waar dat eerst vooral om ouderen boven de 75 ging, zijn het nu ook jongeren. Wat moeten we met dit probleem?
Het probleem Hoe eenzaamheid precies voelt, is voor iedereen verschillend. Je kunt mensen om je heen missen of je juist alleen voelen terwijl je mensen om je heen hebt, omdat je denkt dat niemand jou echt kent. Eenzaamheid is iets persoonlijks. Niemand kan voor jou bepalen wanneer je je eenzaam voelt, hoe dat precies voelt en wat het voor je betekent.
gekend te worden. Als je emotioneel eenzaam bent, voel je een leegte in je leven. Je mist mensen om je heen of je voelt je in de steek gelaten. Vaak treedt emotionele eenzaamheid op wanneer je een hechte, intieme band met één of meerdere personen mist. Uit het laatste onderzoek van het CBS over eenzaamheid bleek dat veel jongeren van tussen de 15 en 25 jaar last hebben van deze vorm van eenzaamheid. Vooral in 2020, tijdens de coronaperiode, gaf de groep mensen van 18 tot 25 jaar vaker dan andere leeftijdsgroepen aan dat zij zich eenzaam voelden.
We onderscheiden het gevoel van eenzaamheid vaak in drie soorten:
Sociale eenzaamheid is het (deels) ontbreken van sociale steun. Je hebt geen of weinig mensen om je heen die je vertrouwt en met wie je je verbonden voelt. Een ander belangrijk aspect van sociale eenzaamheid is dat je geen mensen om je heen hebt op wie je kunt terugvallen als er dingen zijn in je leven die je (tijdelijk) niet zelf kunt. Ongeveer 14 procent van de Nederlanders voelt zich sterk sociaal eenzaam.
Emotionele eenzaamheid Sociale eenzaamheid Existentiële eenzaamheid Emotionele eenzaamheid heeft te maken met de behoefte die we als mens allemaal hebben om gezien en 66
Existentiële eenzaamheid is kort gezegd een gevoel van doelloosheid. Je mist zingeving. Je worstelt met vragen als ‘Waarom ben ik hier?’ en ‘Wat doet het ertoe dat ik leef?’. Soms krijgen mensen hier last van als ze niet (meer) werken of hun geliefde verliezen. Ze kunnen dan een doel missen in hun leven of een onvervulde behoefte hebben om over grote levensvragen na te denken en te praten. De aanpak van het Leger des Heils De mensen van het Leger des Heils komen eenzaamheid overal tegen. In het buurtwerk, in de Welzijn- en Gezondheidszorg, in de Jeugdbescherming en Reclassering. Of een deelnemer nu verslaafd is, in een verpleeghuis woont of net uit detentie komt; bijna iedereen heeft te maken met een of meerdere vormen van eenzaamheid. Zeker deelnemers met multiproblematiek voelen zich vaak onbegrepen. Als je veel problemen hebt, ben je ook vaak onbegrepen. Als je veel mensen bent verloren, bijvoorbeeld doordat je hun pijn hebt gedaan, of doordat je oud bent geworden, ben je vaak letterlijk alleen. En als je niet meer gelooft dat je een plek hebt in deze wereld, dat er van je wordt gehouden, dan kun je je tot in het diepst van je ziel verloren en alleen voelen. Netwerkondersteuning In de hulpverlening is het opbouwen van een sociaal netwerk een vast onderdeel van het herstelproces. Zo is er in Amsterdam een samenwerking met verschillende organisaties waarin het Leger des Heils ‘netwerkondersteuning’ aanbiedt aan mensen die ambulant worden begeleid: de pilot ‘Stedelijke Netwerkondersteuning’. Ambulant werker Chérida (pagina 34) is zo’n netwerkondersteuner. Op die manier willen we mensen in de hulpverlening minder afhankelijk maken van het contact met de hulpverlener, die vaak tijdelijk aan-
wezig is in het leven van iemand. Daarom helpt de netwerkondersteuner met het in kaart brengen van het netwerk van de deelnemer, en biedt deze steun in het aanhalen van deze relaties, of het aangaan van nieuwe verbindingen, door iets voor een ander te betekenen. Buurtwerk Het Leger gelooft in community: een gemeenschap van mensen die het leven samen delen. Daarom heeft het Leger door heel Nederland zo’n 130 buurthuiskamers. Volgens Margo Merts, programmadirecteur van het buurtwerk van het Leger des Heils, zijn dit er meer dan in veel andere landen. Buurthuiskamers zijn er in allerlei soorten en maten; één van de nieuwste vormen is een ‘ontmoetingswinkel’. Ook zijn er drie ontmoetingsbussen. Dit zijn oude SRV-bussen die omgebouwd zijn tot mobiele huiskamers en van dorp naar dorp rijden. De laatste buurthuiskamer die het Leger des Heils heeft geopend, in Kerkrade, is er gekomen omdat de ontmoetingsbus daar een groot succes was. Het buurtwerk van het Leger des Heils is divers, en zeker niet alleen gericht op het tegengaan van eenzaamheid. Margo Merts: “Hoe meer de bestaanszekerheid van mensen onder druk komt te staan, hoe diverser de activiteiten van de buurthuiskamers worden.” Het aanbod van activiteiten verschilt per locatie en sluit aan bij de behoefte van de wijk. Dit varieert van maaltijden, huiswerkhulp of muziekles voor kinderen tot schuldhulpverlening, Nederlandse les, sjoelen en een Bijbelclub. Vrijwel elke buurthuiskamer heeft een kledingcontainer waar mensen kleding kunnen doneren en een tweedehands kledingwinkeltje. In 2022 deden 8.369 mensen mee aan activiteiten in de buurthuiskamers van het Leger des Heils. Datzelfde jaar heeft het Leger een ervaringsonderzoek gedaan onder bezoekers van de buurthuis-
'Emotionele eenzaamheid wordt het vaakst gevoeld door jongeren tussen de 15 en 25 jaar'
67
eenzaamheid
‘Je bestrijdt eenzaamheid het beste door de ander te laten ervaren: ik doe ertoe’
kamers. Deze gaven de buurthuiskamer gemiddeld een 8,3. Geloof en zingeving Misschien wel de belangrijkste pijler van het buurtwerk is zingeving. Gesprekken waarin samen wordt gezocht naar de zin van het leven. Dat gebeurt door middel van diensten en gebedsgroepen, maar ook door altijd open te staan voor een gesprek van hart tot hart. Lt.-kolonel Ine Voorham, voormalig
68
directeur van Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg, zegt hierover: “Je bestrijdt eenzaamheid het beste door de ander te laten ervaren 'ik doe ertoe'. Dat is meer dan gezellig samen eten of een spelletje doen. Overal in het Leger des Heils willen we benadrukken 'je doet ertoe!'. Blikken kunnen mensen maken of breken, maar niet gezien worden is veel erger. Daarom: gezien worden, is het allerbelangrijkste.”
goed geschoeid Het Leger des Heils heeft een eigen sokkenfabriek geopend: de Social Sock Factory in Den Haag! De fabriek is een samenwerking met sokkenmerk Let’s do Goods. Hier worden door deelnemers van het Leger de mooiste sokken gebreid.
Voor elk verkochte paar sokken uit de collectie van Let’s do Goods, wordt een paar sokken gedoneerd aan iemand die ze nodig hee .
De designs van de sokken van Let’s do Goods worden gemaakt door kunstenaars met geleefde ervaring op het gebied van dakloosheid, verslaving en psychiatrie.
Een sokkenmachine kan 10 sokken per uur breien.
De sokken worden gemaakt van garen dat is gerecycled uit lokaal ingezamelde spijkerbroeken. De productie van de sokken wordt door deelnemers van het Leger des Heils die re-integreren gedaan. Ze helpen ook in het strijken, inpakken én het doneren van de sokken aan organisaties door het hele land, die de sokken aan dakloze mensen doneren.
Sokken worden het minst gedoneerd in kledingbakken, maar zijn juist het meest noodzakelijk voor dakloze mensen.
Wil je de hele collectie zien en een mooi paar sokken bestellen? In december verschijnt er een sok van een kunstenaar uit New York, en binnenkort van kunstenaars uit Brussel en Berlijn. We gaan dus internationaal.
Op alle sokken vind je het verhaal terug van de kunstenaar die ze ontworpen hee . 69
op pad met het leger
Op zoek naar buitenslapers Tekst/Coen van Everdingen Beeld/Peter de Krom
VANAVOND GAAN WE MEE MET ELIZE EN DANIËL, VELDWERKERS VAN HET LEGER DES HEILS IN DORDRECHT. SAMEN RIJDEN ZE DE HELE AVOND ROND, OP ZOEK NAAR DAK- EN THUISLOZE MENSEN DIE NIET IN DE OPVANG WILLEN OF KUNNEN VERBLIJVEN. ZE DELEN MAALTIJDEN EN DRINKEN UIT, MAAR KIJKEN BOVENAL HOE HET MET IEMAND GAAT.
70
71
op pad met het leger
H
et is stil in het kantoorpand van het Leger des Heils aan het Kromhout in Dordrecht. De avond is gevallen en voor de meeste mensen zit de werkdag erop. Maar niet voor Elize en Daniël. Hun werk gaat nu pas beginnen. In een tl-verlichte ruimte drinken ze nog even een kop koffie, voor ze de straat op gaan. Daniël: “We hebben een soort vaste route. Sommige mensen zoeken we standaard op, die verwachten ons ook. Tegelijk kijken we ook altijd om ons heen. Als we een onbekende tegenkomen, veranderen we gewoon de route.” Drie avonden per week gaan veldwerkers de straat op. Soms met de soepfiets, soms – zoals vanavond – met een auto. Elize: “We werken vanuit Dordrecht, maar rijden door de hele Merwelanden. Dat is een behoorlijke oppervlakte. Dan kun je beter met de auto.” De avonden zijn lang, maar ook verrassend. Daniël: “Meestal zijn we wel tot ongeveer middernacht bezig. Je weet nooit wat er gebeurt. Soms zijn mensen niet waar we ze verwachten, soms zijn ze opeens met veel meer.”
‘Natuurlijk moeten we ons OUT OF THE BOX aan de regels houden, maar soms zoeken we de grens op’
De twee hebben plezier in hun werk. Daniël doet het werk nu ruim anderhalf jaar. “Ik wilde graag wat meer de rauwe kant op. Meer dan dit kun je het niet krijgen.” Elize, die nu meer dan twee jaar veldwerker is, heeft het ook goed naar haar zin. “Waar onze collega’s met veel zorgplannen en doelen werken, gaan wij de straat op. We proberen mensen binnen te krijgen, denken out of the box. Natuurlijk moeten we ons aan regels houden, maar soms zoeken we de grens op. Anders komen we ook niet in contact met deze doelgroep.”
SKAEVE HUSE Daniël parkeert de auto op een bijna verlaten scheepswerf aan de rand van de stad. Hier staan een aantal zogenoemde Skaeve Huse. Elize: “Dit zijn huisjes met bewoners van het Leger des Heils. Hier wonen mensen die nergens anders meer terecht kunnen, maar op deze manier toch onderdak hebben. Vanwege overlast, psychische problemen, verslaving. We brengen eten en kijken even hoe het gaat.” 72
Een aantal bewoners komt gelijk op de twee veldwerkers afgelopen. Ze besteden even aandacht aan iedereen. “Deze mensen zijn niet onze primaire doelgroep. Ze hebben eigenlijk een dak boven hun hoofd. Maar als we niet langskomen, eten ze soms gerust niet. Daarom hebben we ze aan onze ronde toegevoegd”, legt Elize uit, terwijl ze weer in de auto stapt.
ZORGMIJDERS “Hier links en dan zo rechts. Dat is het snelst.” Elize geeft aanwijzingen terwijl Daniël de Leger des Heils-auto behendig door de donkere straten manoeuvreert. Op het leerpark, tussen een aantal middelbare en hogescholen, verblijft Wouter. Deze vijftigjarige man heeft in principe recht op opvang, maar wil niet naar binnen. Elize: “Die mensen noemen we zorgmijders. Ze willen geen hulp of op een groep terecht komen. Toch zoeken we ze wel op.” Na even zoeken, ziet Daniël hem zitten. Snel parkeert hij de auto op de stoep. Elize pakt een maaltijd uit de kofferbak. “Ha Wouter, hoe is het?” Op de bank zit een keurig ogende man. Hij heeft alles om zich heen netjes neergezet, gestructureerd. “Ja, goed. Wat zijn jullie vroeg.” Hij lacht vriendelijk, terwijl hij rustig een shagje draait. “Wil je koffie of thee?” Elize heeft twee grote thermosflessen klaargezet. “Doe maar thee, lekker!” Verbaasd kijkt Daniël op. “Wat is er met jou aan de hand? Thee?” Beide mannen schieten in de lach. “Ja joh, ik probeer wat minder koffie te drinken. Zeg, wat hebben jullie eigenlijk gegeten vanavond?” Het lijkt wat vervreemdend om tegen iemand die op straat slaapt te vertellen wat je hebt gegeten. Toch nemen Daniël en Elize uitgebreid de tijd
73
op pad met het leger
‘Als we alleen in de winkelstraat kijken, komen we ze niet tegen’
74
75
op pad met het leger
om hun avondmaaltijden te bespreken. De maaltijd van Daniël kan echter niet rekenen op een positieve reactie. “Hé bah, dat vind ik dus écht niet lekker!” Na nog wat grappen en serieuze vragen gaan de twee veldwerkers weer verder.
ZOEKEN Vlak bij het leerpark verblijft een andere man die bekend is bij de veldwerkers. Althans, de laatste keer was hij daar nog. “Ik heb hem vandaag via de telefoon niet te pakken kunnen krijgen.” Elize kijkt nog een keer op haar werktelefoon. Daniël rijdt de auto een verlaten bedrijventerrein op en parkeert hem onder een van de weinige lantaarns in de straat.
‘De lege bierblikjes en pakjes sigaretten verraden dat er
Voorzichtig schuift Daniël het dichte hek precies ver genoeg open om er tussendoor te kruipen. Elize volgt hem op de voet. Ze lopen vlak langs de muur van het gebouw. Vroeger was het een ggz-instelling, nu ligt het er verlaten bij. “Ik hoop wel dat hij er is vanavond, anders is deze tocht voor niets”, zegt Daniël, terwijl hij verder loopt. Na een paar meter staan ze voor een muur, met een groot raam. Althans, de kozijnen verraden dat er ooit een raam heeft gezeten. Nu is het dichtgetimmerd met een grote, houten plaat.
vaker mensen in Een van de hoeken is weggebroken. Even schijnt Elize
dit gebouw zijn’ met haar zaklamp naar binnen. De kust is veilig. De twee veldwerkers wurmen zich snel door het net te kleine gat naar binnen. Als hun voeten de vloer raken, knispert er gebroken glas onder hun schoenen. Verder is het doodstil in het gebouw. Ze lopen van de ene ruimte naar de andere, openen af en toe een deur en schijnen met hun zaklampen over de met graffiti volgespoten muren. De lege bierblikjes en pakjes sigaretten verraden dat er vaker mensen in dit gebouw zijn. “Hallo! Veldwerk!” De stem van Elize echoot door het gebouw. Geen reactie. “Wat hoor ik nou?” Even blijft Daniël stil staan. Het blijkt een lekkende pijp, waar water uit druppelt. Het klinkt hard, in de stilte. Ze lopen de trap op en volgen een lange gang met aan weerskanten deuren. Af en toe opent Daniël er een, om te kijken of er iemand is. “Veldwerk! Is er iemand?” 76
Dan klinkt er uit een van de kamers wat gestommel. Er vliegt een deur open. “Man, je klinkt net als mijn moeder!” In de opening verschijnt het lachende gezicht van Manus. Manus is al een tijd dakloos. Hij heeft een van de lege kamers in de voormalige ggz-instelling omgetoverd tot zijn eigen plek. “Dit gebouw staat op de lijst om gesloopt te worden. Tot die tijd maak ik er gebruik van.” Er staat een bank, een tafel en een kast. Op de grond liggen tientallen kledingstukken. Lachend zegt hij: “Ik weet de plekjes. Daar vind ik alles.” Aan de muur hangt een klassiek schilderij van een boerderijlandschap, daarboven een aantal pagina’s uit de Playboy. “Dat zijn mijn vrouwen”, zegt Manus, terwijl hij grijnzend op zijn bank zit. “Hoe is het met je?” Daniël en Elize staan in de kamer. Ze geven Manus een van de maaltijden die ze bij zich hebben. “Ja, het gaat wel. Bedankt, hutspot, lekker.” Dankbaar pakt Manus de plastic maaltijdbox aan. “Werkt je telefoon nog? We kregen je niet te pakken.” Manus blijkt een nieuwe telefoon te hebben. “Je hebt ons nummer, hè?” Manus knikt bevestigend. “Jazeker!” Na een kort gesprek gaan de veldwerkers weer verder, de nacht in. Dat Daniël en Elize zich af en toe op verboden terrein bevinden, of de auto ergens parkeren waar dat niet mag, hoort bij hun werk. Daniël: “Natuurlijk zijn we voorzichtig, en we doen ook niet zomaar alles. Maar dít zijn de plekken waar we onze doelgroep tegenkomen. Als we alleen in de winkelstraat kijken, komen we ze niet tegen.”
'Veldwerk! Is er iemand?'
77
op pad met het leger
ONZICHTBAAR De twee stappen heel wat keren in en uit de auto. Ze proberen zoveel mogelijk mensen te bezoeken per avond, maar er zijn natuurlijk ook grenzen. Elize: “We hopen binnenkort vijf avonden per week dit werk te kunnen doen. Nu zien we sommige mensen echt te weinig, maar het is niet anders. Dat gaat in overleg met de gemeente en andere partijen. Het lastige met deze doelgroep is dat de mensen redelijk onzichtbaar zijn. Je moet ze opzoeken, vinden en dan proberen het vertrouwen te winnen. Dan kun je écht iets voor ze betekenen.”
‘Er klinkt wat geritsel uit de bosjes, die grenzen aan het strand. Er verschijnt een jongeman, met lang haar, een flinke baard en een grote lach’
Een van de laatste mensen die ze vanavond opzoeken, is William. Hij is dertig jaar en verblijft op een strandje, aan de rand van de stad. Om daar te komen, volgen Elize en Daniël een donker pad van een parkeerplaats naar beneden. Na een flauwe bocht verschijnt er in het complete donker een zacht licht. William heeft een kampvuur gemaakt. “Hé William! Ben je daar ergens?” Er klinkt wat geritsel uit de bosjes, die grenzen aan het strand. Er verschijnt een jongeman, met lang haar, een flinke baard en een grote lach. “Wat leuk dat jullie er zijn.” William is nu aan aantal weken dakloos. “Ik had nooit gedacht dat ik buiten zou slapen. Maar weet je, ik overleef het wel. Ik geloof dat er uiteindelijk iets moois uit voort kan komen.” Op een campingstoel ligt een grote vis. “Die heb ik vandaag gekregen van iemand. Ik ga hem straks bakken. Alleen nog even kijken hoe dat precies werkt.” William vertelt zijn verhaal met een grote lach op zijn gezicht, en grootse handgebaren. Daniël en Elize luisteren aandachtig. William: “Ik voel me gezien door jullie. Dankjewel.”
WANTROUWEN De allerlaatste stop van de avond is net buiten het dorp Hendrik-Ido-Ambacht. Terwijl ze de dijk oprijden, ziet Elize de man die ze zoeken al staan. “Ha, JP! Wat dacht je, ik loop vast hun kant op?” JP heeft wilde haren, en het witte poeder onder zijn neus laat er geen misverstand over bestaan wat hij eerder op de avond heeft gedaan. JP: “Ik wantrouw eigenlijk iedereen. 78
Behalve jullie.” Hij wijst in de richting van de veldwerkers. “Jullie gaan wel.” JP neemt de veldwerkers mee naar de plek waar hij verblijft. Het is een terrein aan het water, vol giftige grond, dat de komende tientallen jaren braak moet liggen. Hij huurt er een paar meter aan de kade, waar hij zijn bootje kan aanleggen. “Hier slaap ik”, zegt hij terwijl hij richting het water wijst. Er ligt een klein bootje, waarover een doek is gespannen. JP is niet de enige bewoner van het terrein. Het lijkt een vrijplaats voor hen die nergens anders een plek hebben. Er staan oude auto’s, versleten karretjes, omgevallen stoelen en er hangen gespannen doeken. Er liggen nog meer boten in het water. “Ben je nooit bang dat je in het water valt?” Daniël kijkt bezorgt naar de rand van de kade en het water, zo’n twee meter lager. JP trekt een ietwat spottend gezicht. “Nee joh, ben je gek. Ik doe dit zo vaak.” Behendig klimt hij naar beneden en springt van de ene boot op de andere. Er zwemt een zwaan rond zijn boot. “Ja, die komt wel vaker. Ik geef hem eten. Maar niet vanavond hoor.” Even maakt hij een zwaaiend gebaar naar de zwaan. “Fak off. Ik heb niets.” De zwaan trekt zich er weinig van aan en zwemt rustig door. De avond zit erop. De maan staat al hoog aan de hemel als Elize en Daniël weer richting kantoor vertrekken. Het zijn deze bijzondere ontmoetingen met mensen, midden in de nacht, die het veldwerk zo typeren. “Wij geven een stukje menselijkheid, juist aan mensen die door niemand anders worden gezien. Geen veroordelende blik of afkeurende woorden. Gewoon een kopje koffie, zelfs midden in de nacht.”
79
winterverhaal
Ik heb het koud tekst/Catharinus van den Berg beeld/Steef Wildenbeest
De meeste winterverhalen die geschreven worden, zijn niet echt gebeurd. Dit verhaal wel. Het gebeurde kortgeleden bij het Leger des Heils. Ik weet dat, want ik maakte het zelf mee. En ik mag het jou, zij het anoniem, vertellen van ‘Nigel’, de hoofdpersoon.
80
81
H
et is ochtend. De wind waait frisse lucht aan uit de bossen rond De Wending, de verslavingskliniek van het Leger des Heils bij Apeldoorn. Nigel, een lange, slanke zestiger, staat op en groet me met een hartelijk uitgestoken arm vol tattoos, armbanden en ringen. Ik draag een kruisje aan een grof touwtje om mijn nek. Maar ja, ik ben dan ook de geestelijk verzorger van de kliniek. Nigel draagt een kruis dat enkele malen groter is dan het mijne, van blinkend metaal. Meer in your face kan het bijna niet. Hij heeft al bedacht waar we gaan zitten: de ochtendzon staat op de houten schuur achter in de tuin, en in dat zonnetje staat een bankje. Ik zie de tattoos. Een levensverhaal, met zwarte inkt ingebrand op de rauwe huid. In mijn achterhoofd knippert het waarschuwingslampje. Nigels persoonlijk begeleider heeft me benaderd: Nigel wil leren mediteren. Maar mediteren, de stilte opzoeken, kent een risico. Nigel is bij ons terechtgekomen na een leven met de ene na de andere traumatische ervaring. Die achtervolgden hem, als vuurspuwende draken. Na heel wat pogingen om clean te worden, is het Nigel op De Wending eindelijk gelukt. De ruimte die dat opleverde in zijn hoofd, heeft hij gebruikt om traumatherapie aan te gaan. Het was hard werken, met verrassend goed resultaat. Een van de therapeuten vertelde me dat zijn behandelaren uit eerdere, nietreligieuze huizen, dat een wonder noemen. Ze bedoelen het niet eens als grap. En nu zoekt Nigel naar rust in zijn hoofd.
82
Hij hoopt die te vinden door stilte en gebed. Maar vaak worden juist in de stilte je draken wakker. Ik kijk naar Nigel. Naar zijn gegroefde kop. Af en toe houdt hij zijn ogen dicht en draait hij zijn gezicht naar de zon. Hij begint te vertellen. Zijn hele leven komt voorbij. De rij traumatische ervaringen lijkt eindeloos. Het huiselijk geweld waarin hij opgroeide, het leven op straat, en vooral de ultieme confrontatie met zijn vader, die geweld gebruikte tegen Nigels eerste vrouw die toen hoogzwanger was. Nigel vertelt hoe hij ertussen sprong om haar en zijn kind te beschermen, maar hoe zijn vader toen hém opzocht, en bleef opzoeken in het huis. Hoe Nigel zich terugtrok in de slaapkamer om aan hem te ontkomen, tevergeefs, en hoe hij toen een mes pakte… …het is aan de kwaliteit van de behandelend artsen te danken dat Nigel geen moordenaar werd. Hij kijkt me aan, met zijn grote, heldere ogen. “Mijn vader heeft het overleefd. En hij heeft het me vergeven.” Nigel verbaast me. Hij vertelt de geschiedenis van zijn leven rustig, in evenwicht. Hij slikt af en toe. Hij is niet bang zijn emoties te laten zien – maar zijn emoties hebben hem niet meer in hun macht. Al luisterend en kijkend, groeit in mij het vertrouwen om tóch met hem een meditatiesessie te doen. Als we zijn afgedaald naar de stilteruimte, onder de fraaie kloosterkapel, zie ik dat er iets gebeurt in het hoofd van Nigel. Hij staat stil en zijn gezicht verraadt spanning. “Ik heb het koud”, zegt hij. Ik bied hem mijn
Leger des Heils-vest aan, maar dat weigert hij. Ik maak me zorgen. “Wat gebeurt er in je hoofd, Nigel?”, vraag ik. Het duurt even voordat hij antwoordt. Dan zegt hij: “Dit doet me denken aan de ziekenhuiskapel.” Dan stokt het praten weer. “Van toen met je vader?” Nigel schudt zijn hoofd. “Nee. Waar ik getrouwd ben.” Ik kan wel door de grond. Getrouwd in een ziekenhuiskapel? Dat belooft weinig goeds. Uitgerekend op het moment dat we zullen gaan mediteren, herinnert de plek hem aan iets dat ongetwijfeld ook traumatisch kan zijn… Uit zichzelf vertelt Nigel verder. Van zijn tweede vriendin. Ongeveer op hetzelfde moment bleek dat zij zwanger was en kanker had. Nu lag ze in het ziekenhuis om te bevallen en te sterven. Maar ze besefte dat zij en Nigel niet getrouwd waren, en dat dat voor hun kind niet goed was. Dus trouwden ze, zij op een ziekenhuisbed. In een jurk die ze leende van een van de verpleegkundigen, en Nigel in een geleend pak, in een ziekenhuiskapel… …die leek op de stilteruimte op het terrein van onze verslavingskliniek. Mijn hersens draaiden op hoogspanning. Was mediteren verantwoord? De ruimte riep een herinnering op die pijn deed. En opnieuw lijkt Nigel niet door zijn emotie overmand. “Ga maar even zitten”, stel ik voor. Hij doet het. “Ik heb het koud”, zegt hij opnieuw.
Ik ga naast hem zitten, de bronzen klankschaal tussen ons in. Ik besluit het hem maar gewoon te vragen. “Wil je nog mediteren?” “Ja”, antwoordt hij, opvallend vastberaden, en hij kijkt me met heldere ogen aan. “Heel graag.” Ik probeer mijn stem zo rustig mogelijk te houden, laat Nigel zijn ogen sluiten, maar houd hem ondertussen nauwlettend in de gaten. Wat een man. Wat een verhaal. Wat een kwetsbaarheid. Wat een kracht. Voor de meditatie maak ik ter plekke een ‘knutseltekst’: teksten uit tenminste twee psalmen door elkaar. ‘Mijn ziel vindt rust bij U alleen, van U blijf ik alles verwachten’, en: ‘U bent mijn toren, mijn vesting vol kracht / bij U is mijn leven geborgen.’ En ondertussen bid ik tot God of Hij het wáár wil maken, of Hij Nigels toren wil zijn, of Nigel in Hem mag wonen. Nigels ademhaling wordt steeds kalmer. Af en toe zucht hij, alsof hij een diepere laag van rust in zichzelf vindt. Steeds langer durf ik hem over te laten aan de stilte. Een slag op de klankschaal doorbreekt de gewijde stilte van onze meditatieplek. Voordat Nigel zijn ogen opent, kijk ik opzij. Hij oogt rustig. Op zijn voorhoofd parelt zweet. Dan kijken we elkaar aan. “Was het goed?”, vraag ik. Hij knikt. “Ja. Het was heel goed. Heel goed.” Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. “Heel gek”, zegt hij. Nigel kijkt naar de vochtige rug van zijn hand, en dan weer naar mij. Zijn ogen glanzen. “Ik heb het warm.”
83
Bijbelgroep in de buurt John (59) doet vrijwilligerswerk in de buurthuiskamer
84
buurtwerk
“Ik ben getrouwd en heb drie kinderen. Mijn vrouw en ik hebben al zeventien jaar een schoonmaakbedrijf. Dat gaat hartstikke lekker. Anderhalf jaar geleden zijn we bewust meer vrijwilligerswerk gaan doen. Dat werd de buurthuiskamer van het Leger des Heils, en daar zit een verhaal achter. God heeft iets voor mij gedaan, nu wil ik iets tekst/Wilfred Hermans beeld/Folkert Koelewijn
terugdoen.” 85
buurtwerk
“Mijn zoon van 28 is erg verslaafd geweest aan drugs en gokken; álles wat hij had, heeft hij vergokt. Op een avond zei hij: ‘Ik moet met jullie praten.’ Als híj dat zegt, weet je: nu gaat er wat komen. Hij biechtte alles op. De details vertel ik niet, maar het was heel, héél heftig. Hij had een eigen bedrijf en wij deden altijd z’n boekhouding, maar we hadden nooit iets geks gezien. Daarom was de schok des te groter. Toen hij het vertelde, moest ik zo verschrikkelijk huilen dat ik niet meer tot bedaren kwam. Zo’n lieve gozer, en dan zo diep in de ellende zitten... Alsof we in een vreselijke film terecht waren gekomen. Ik was twee weken volledig van de kaart. Dusdanig dat ik op een dag zelfs dacht: als ik morgen niet meer wakker word, vind ik het niet eens erg.”
Op je knieën “In zijn afkickproces moest hij een twaalfstappenplan doorlopen. Daarna kreeg hij een sponsor, een ex-verslaafde die hij 24/7 mocht bellen. Na een halfjaar vertelde hij ons dat z’n sponsor had gezegd: ‘Als je echt geholpen wil worden, moet je voor God op je knieën en vragen of Hij je wil helpen.’ Tot die tijd had hij niks met het geloof, ik ook niet. Hij vertelde dat ‘ie op z’n knieën was gegaan, het ongemakkelijkste wat hij ooit had gedaan, en God om hulp had gevraagd. Toen hij me dat vertelde, raakte ik enorm ontroerd – en nu ik het vertel alweer. Waarom? Omdat ik opeens m’n zoon weer terug had, hij was weer clean! Ik heb het op me in laten werken en concludeerde: God, dit ís het gewoon.”
gaan doen. Ook vanuit het idee: God heeft iets voor mij gedaan, nu wil ik iets terugdoen. Mijn zoon zei: waarom niet bij het Leger des Heils? Goed idee, vond ik, al had ik toen nog een verkeerd beeld van het Leger des Heils: geitenwollensokkenmensen – ja, ik zeg het effe grof, maar dit was mijn beeld. Ik bellen, naar de buurthuiskamer. Ik mocht gelijk langskomen. Toen ik binnenkwam, zag ik een bordje met ‘God dienen is mensen dienen’. Dát is het, dacht ik. Ik begon als gastheer – beetje koffie schenken, beetje babbelen – en vond het meteen leuk. Ik ontmoette eenzame mensen, mensen met een beperking of met psychische problemen en dacht: als ik alleen maar naar ze luister, kan ik al iets betekenen. Op een dag hoorde ik dat ze nog iemand voor een kindermiddag zochten. ‘Dáár weet ik wel iemand voor’, zei ik, ‘mijn vrouw wil dit gegarandeerd graag doen.’ Na een halfjaar leek het ons leuk om te koken, omdat we best wat eenzame mensen zagen. Dat mocht. Dat werd, als ik het zelf mag zeggen, eigenlijk een enorm groot succes. Elke maandag koken we voor twintig mensen. Hartstikke gezellig. En maandelijks organiseren we een bingo, dan zit hier veertig man.”
Laaiend enthousiast Geitenwollensokkenmensen “In die periode zei ik tegen m’n vrouw: dit is het moment om vrijwilligerswerk te 86
“Als ik tegen m’n vrienden zou zeggen: God is alles voor mij, dan denken ze dat ik gehersenspoeld
‘Ik dacht: als ik alleen maar naar ze luister, kan ik al iets betekenen’
ben. Maar in de buurthuiskamer praat ik heel makkelijk over m’n geloof, doordat hier meer gelovige mensen zijn van wie ik veel kan leren. Toen er in de buurthuiskamer een Bijbelgroepje startte, dacht ik eerst: niks voor mij. Op een gegeven moment ben ik er toch bij gaan zitten en ik vond het meteen schitterend! Je begint met gebed, daarna wordt er uit de Bijbel gelezen en dat bespreek je dan samen: Heb jij moeite met oordelen? Wat betekent dienen voor jou? Als iedereen meer naar de Bijbel zou handelen, zou de wereld er een stuk mooier uitzien. Ikzelf ben bepaald geen heilige geworden, maar ik ben wel veranderd; milder, minder oordelend. Ik lees dagelijks uit de Bijbel
en dat kost me geen moeite, ik ben nieuwsgierig. Als ik ’s morgens beneden kom, bid ik eerst. Gewoon, God bedanken voor m’n leven en vragen of Hij me die dag wil helpen goede dingen te doen. Die kracht vóel ik dan ook daadwerkelijk, ja, ja. Ik voel de rust dat Hij er is. Soms ben ik op de gekste momenten met hem aan het praten. Best bijzonder, maar wel heel fijn. Ja, ik ben laaiend enthousiast gewoon. Ik zou de buurthuiskamer nooit meer willen missen, het is een tweede thuis geworden. En m’n zoon zeemt hier om de zoveel weken de ramen. Voor niks, uiteraard. Een moordgozer.” 87
88
column tekst/Roos beeld/Erik Borst Roos is jeugdbeschermer bij het Leger des Heils.
WAT ZOU JIJ DOEN?
I
n september hebben jeugd- en kinderbeschermingsorganisaties de campagne ‘Wat zou jij doen?’ gelanceerd, waar ik met genoegen aan meegewerkt heb. De vraag wat het werk dan zo mooi maakt, is me de afgelopen periode dan ook regelmatig gesteld.
Ons werk is uitdagend en kan veel van mij, m’n gespreksvaardigheden, inlevingsvermogen en mijn stressbestendigheid vragen. Omdat ik voor kinderen het verschil kan maken, is dat het voor mij meer dan waard. Zo zit ik bij de vijftienjarige Emma aan de eettafel. We kletsen over haar vriendje, over de bijles op school, over make-up en over meer van dat soort tienermeisjes-zaken. Ze lijkt zorgeloos, alsof ze haar onstuimige geschiedenis een plekje heeft gegeven. In elk geval genoeg om druk bezig te zijn met de dingen waar alle tienermeisjes zich mee bezighouden. Drie jaar geleden, toen ik haar ontmoette, was dit wel anders. Emma was toen stil en reageerde amper op mijn vragen. Ze leek geen woorden te kunnen geven aan wat er speelde. Emma groeide op in een gezin met een jonger halfzusje, een moeder en een stiefvader. Haar moeder en stiefvader schreeuwden en vochten als ze boos waren. Dat heeft Emma zo vaak gezien dat ze eerst niet begreep waarom ik dat zo erg vond. Maar kinderen die opgroeien met huiselijk geweld lopen meer risico op een posttraumatische stressstoornis. Ze kunnen als volwassenen hun toevlucht zoeken tot verslaving, zelfverwonding of zelfs zelfdoding, als de herinneringen aan het gezinsverleden ondraaglijk worden. Genoeg redenen om Emma te willen beschermen, lijkt me. Na de zoveelste uitbarsting waarbij de glasscherven door de lucht vlogen, is
Emma bij haar oom en tante gaan logeren. Toen ik even later langsging om te kijken hoe het met haar ging, zat de hele familie in de tuin op me te wachten. Emma keek me nauwelijks aan. ‘Zeg het nou maar tegen Roos’, zei haar nicht. Emma barstte in tranen uit. ‘Ik wil niet meer terug naar huis!’ Zo kon ik Emma met een machtiging uithuisplaatsing bij haar oom en tante laten blijven. Uithuisplaatsingen kunnen ook zo gaan. Nu Emma eenmaal kon vertellen wat er thuis allemaal was voorgevallen, werd duidelijk dat ze hulp nodig had. Emma was zo gewend om de moederrol voor haar zusje op zich te nemen, dat ze niet wist hoe ze kind moest zijn. Ze maakte zich grote zorgen om haar kleine en nog thuiswonende halfzusje. Ook dacht Emma heel slecht over zichzelf en is ze erg somber geweest. Na veel liefde en steun van haar oom en tante en hulp van een psycholoog zit Emma nu beter in haar vel. Ze is gerustgesteld over haar halfzusje en durft de verantwoordelijkheid over haar veiligheid aan mij toe te vertrouwen. Ik heb gedaan wat ik kon om Emma te laten opgroeien tot een zelfstandige volwassen vrouw die met beide benen in het leven kan staan. Emma is een van de vele voorbeelden van kinderen die meer kansen krijgen door een jeugdbeschermer als ik. Gelukkig is daar lang niet altijd een uithuisplaatsing voor nodig.
gezocht
Soelaas • nummer 8 • 2023 Hoofdredactie
Willemijn de Jong Kapitein Harm Slomp Eindredactie
Willemijn de Jong Geke van Wijnen Art Direction en grafisch ontwerp
Tineke Verhoeff • TinekeWerkt Correctie
Jasper van den Bovenkamp Redactie
Coen van Everdingen, Daniël Albers, Marko Mellema, Merel Mok, Frank Taale, majoor Simon van der Vlugt Coverfoto
Marleen Kuipers Lithografie
Willem Teunissen • Willem Grafische Bewerkingen Uitgever
Leger des Heils Drukker
Senefelder Contact
soelaas@legerdesheils.nl legerdesheils.nl
HARD NODIG: PLEEGOUDERS
Dit magazine is een uitgave van Strijdkreet en verschijnt twee keer per jaar. © Leger des Heils 2023 Stichter | William Booth Internationaal leider | Generaal Lyndon
beeld/ Folkert Koelewijn
Buckingham Commandant Nederland,
Kinderen hebben een stabiele omgeving nodig om op te groeien. Maar duizenden jongens en meisjes leven in een onveilige situatie. Wij zoeken pleegouders in Noord- en Oost-Nederland voor deze kwetsbare kinderen. Overweeg jij om een kwetsbaar kind een thuis te bieden? Kijk eens op legerdesheils.nl/pleegouders-gezocht voor meer informatie.
Tsjechië en Slowakije | Commissioner Bente Gunderson
De CO2-voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: Groenbalans www.climatecalc.eu Cert.no. CC-000140/NL
89
beeld/Katinka Polderman
Soe • laas; (het, o) steun, verlichting: soelaas bieden