Strijdkreet 4

Page 1

Magazine van het Leger des Heils Jaargang 126 nr. 4

Leven na de dood? Henri Ruitenberg: De helft van mij is al in de hemel

Neurochirurg Eben Alexander: Er is meer na dit leven

Ongeneeslijk ziek, maar vol vertrouwen Felipe Cecilia heeft ALS

Geen karma, maar Gods Liefde Van re誰ncarnatie naar eeuwig leven


Magazine van het Leger des Heils Jaargang 126 nr. 4

Leven na de dood? Henri Ruitenberg: De helft van mij is al in de Hemel

Neurochirurg Eben Alexander: De Hemel bestaat!

Ongeneeslijk ziek, maar vol vertrouwen Felipe Cecilia heeft ALS

Geen karma, maar Gods Liefde Van reĂŻncarnatie naar eeuwig leven

redactie Hoofdredacteur

nr. 4

Kapitein Robert Paul Fennema

Eindredacteur Menno de Boer

Redactie | redactie@legerdesheils.nl Jurjen Sietsema Marko Mellema Willemijn de Jong

Vormgeving

Nathan Sudmeier

Traffic

Arnoud van Roosmalen

Coverfoto

Melpomeme

reageren & abonnementen Leger des heils t.a.v. redactie postbus 3006, 1300 EH, Almere Redactie | redactie@legerdesheils.nl Abonnement | www.legerdesheils.nl

druk Senefelder Misset BV Mercuriusstraat 35 7006 RK Doetinchem

strijdkreet Magazine van het leger des heils Stichter | William Booth Internationaal leider | Generaal Linda Bond Leider Nederland | Commissioner Hans van Vliet www.legerdesheils.nl | info@legerdesheils.nl

Š Leger des Heils 2013 Het Leger des Heils is een internationale beweging en behoort tot de universele christelijke kerk. Zijn boodschap is gebaseerd op de Bijbel. Zijn dienstverlening wordt gestimuleerd door de liefde tot God. Zijn opdracht is het Evangelie van Jezus Christus te prediken en in Zijn naam menselijke nood te lenigen zonder enige vorm van discriminatie.

Foto: Mellpomeme


INHOUD De helft van mij is al in de hemel

4

God hebbe zijn ziel 8 Ongeneeslijk ziek, maar vol vertrouwen

10

Als ik mijn leven nu eens zelf kan inrichten

12

Bewijs: er is meer na dit leven

15

Geen karma, maar de wet van Gods Liefde

16

Nooit meer hetzelfde 18

Waarlijk opgestaan

“Pasen is het belangrijkste christelijke feest in het liturgische jaar, volgend op de Goede Week. Christenen vieren deze dag vanuit hun geloof dat Jezus opgestaan is uit de dood, op de derde dag na zijn kruisiging. Volgens huidige berekeningen heeft deze kruisiging plaatsgevonden tussen de jaren 26 en 36.” Met deze, vrij zakelijke, beschrijving licht Wikipedia het Paasfeest toe. En daar willen we het over hebben in deze editie van Strijdkreet. Want hoe vaak horen we niet dat mensen verwachten dat er wel ‘iets’ zal zijn na onze dood? Hoe verklaren we een opstanding uit de dood? Of een leven na dit leven? Kunnen we het aantonen? Hoe gaan we met de dood om in dit leven? Hoe zouden we het graag willen? Allemaal vragen… Wikipedia gebruikt een paar opmerkelijke bewoordingen. Allereerst staat hier dat het het belangrijkste feest is voor christenen. En dat is ook zo. Maar waarom is dat zo? We vieren dat Jezus is opgestaan uit de dood, zo verklaart Wiki. Dat klopt, maar dat is niet het enige. Want Zijn opstanding geldt ook als belofte voor ons! Ook wij, als we in Hem geloven, kunnen een toekomst van een ander leven tegemoet zien. Een leven dat nooit meer ophoudt… Daarom víeren we Pasen; de dood is overwonnen!

strijdkreet | 3


“De helft van mij is al in de hemel” Jurjen Sietsema

Jurjen Sietsema

Oud-marathonschaatser Henri Ruitenberg verloor elf jaar geleden zijn vrouw na een auto ongeluk. Het veranderde zijn leven. Voorgoed. Zijn ervaringen zijn te lezen in het boek ‘De helft van mij is al in de hemel’. Henri ontdekte dat de dood niet het laatste woord heeft. Er is een God die leeft en Liefde is.

H

et is al meerdere keren uitgebreid beschreven in kranten en tijdschriften en verteld op radio en televisie, het ongeluk dat Henri’s eerste vrouw, Alie RuitenbergFikse, het leven kostte. Ze fietste in hun woonplaats Oldebroek van de bakker naar huis toen ze werd aangereden door een auto die bestuurd werd door een vroegere buurman. Alie werd per ambulance naar het Sophia Ziekenhuis in Zwolle gebracht waar de artsen een schedelbasisfractuur constateerden die haar kort na het ongeluk fataal zou worden. Alie werd 43 jaar. Inmiddels is Henri opnieuw getrouwd en woont hij sinds acht jaar in het Overijsselse Den Ham. De lucratieve schaatscontracten zijn verleden tijd. De leeftijd voor topsport is hij ruimschoots voorbij. Henri werkt nu een paar dagen per week in het Gelderse Wezep. Daarnaast vertelt hij voor de stichting

4 | strijdkreet

Geloofshelden zijn levensverhaal in kerken en zalen. Geen verhaal van dood en rouw, maar een verhaal van verandering. Want hoe triest en pijnlijk het verlies van Alie ook mag zijn geweest, wat het Henri en zijn kinderen heeft gebracht, is allesbehalve triest en pijnlijk. De vraag of er leven na de dood is, beantwoordt hij zonder aarzelen: “Ja, en niet alleen voor degene die overlijdt.” Elf jaar geleden ging Henri’s leven, zoals hij zelf zegt, van een leien dakje. Een gezin, een huis, een sportcarrière en al de lof en waardering die een mens zich maar kan wensen. “Als je wint, heb je vrienden. Schaatsen was mijn grootste passie. Ik was een echte sporter. Ik wilde winnen en, als het even kon, veel geld verdienen. Ik reed honderd wedstrijden per jaar en leefde in een roes. Je raakt verslaafd aan de positieve energie, aan de roem. Hoe meer hoe beter. Ik kwam op televisie, bij Hints bijvoorbeeld, of bij de TROS. Er stonden grote stukken in de krant, in het AD, in de Telegraaf. Het kon niet op.” Het grote succes bleek weinig meer dan klatergoud en de roes verdween met een klap toen Henri op die bewuste dag in 2002 het ziekenhuis binnenliep nadat


strijdkreet | 5


“ Toen betekende alle roem, alle succes, alles wat ik op de beurs bij elkaar had belegd, helemaal niets meer�

6 | strijdkreet


zijn baas hem had laten weten dat er ‘iets ergs’ met zijn vrouw was gebeurd. De rit van zijn werk naar Zwolle was zwaar. Rijden tussen hoop en vrees. In het ziekenhuis bleek dat Alie was overleden. Zonder dat hij afscheid van haar had kunnen nemen. “Toen betekende alle roem, alle succes, alles wat ik op de beurs bij elkaar had belegd, helemaal niets meer voor mij.” “Het klinkt misschien gek, maar ik moest op dat moment vooral denken aan hoe Alie altijd praatte over het eeuwig leven met God en over hoe dat het doel was van ons leven hier op aarde. Zij was namelijk, als het om geloven ging, de rode draad bij ons thuis. Zelf ging ik wel naar de kerk, maar echt diep zat het in mijn hoogtijdagen als professioneel schaatser niet. Als ik op zaterdag een wedstrijd had gewonnen en op zondagmorgen de kerk binnenstapte, werd ik binnengehaald als de grote overwinnaar. Maar in de kerk hoorde ik vervolgens weinig van de preek. In mijn hoofd zat ik de wedstrijd van de vorige dag te analyseren en te bedenken wat er de volgende keer beter kon. Ik was alleen maar bezig met de sport.” “Volgens mij heeft ze het op dit moment nog helemaal niet zo slecht’. Dat was één van mijn eerste gedachten daar in het ziekenhuis. Ze heeft rust. Al die problemen hier op aarde is ze kwijt. Ze voelde zich niet gelukkig in ons nieuwe huis en was een half jaar lang overspannen geweest. De gedachte dat ze het nu beter had, maakte mij eerder blij dan droevig. Ook al die preken die ik in mijn leven had gehoord over Jezus als Trooster sloegen op dat moment bij mij in als een bom. Ik kan zeggen dat daar in die ziekenhuiskamer, midden tussen al dat verdriet, het kwartje viel. God bestaat en Hij troost mij, hier en op dit moment. En ja, ik was ook droevig, maar die, zeg maar, hemelse vreugde

overheerste op dat moment boven de aardse droefheid.” De vreugde, de innerlijke blijdschap zet door. Het gemis maakt steeds meer plaats voor een leven waarin het geloof een grote rol speelt en een positieve uitwerking heeft op Henri, zijn twee dochters en zijn zoon Henri junior. Een jaar na het overlijden van Alie leggen hij en zijn beide dochters in het openbaar belijdenis af van hun geloof en nog een jaar later ontmoet Henri zijn huidige echtgenote Dinie. “Met haar heb ik een prachtig nieuw leven opgebouwd. We hebben elkaar niet alleen als partners gevonden, maar ook in ons geloof. Het heeft zo moeten zijn. Sommige dingen worden geleid. Daar geloof ik heilig in.” Een andere grote verandering in zijn leven is het verdwijnen van de sterke innerlijke drang naar succes, roem en naar geld: “Als je God kent en met Hem leeft, kun je prima zonder de erkenning van de wereld. God neemt je zoals je bent.” Het verdwijnen van die drang, heeft de druk die het jaren lang op hem legde weggenomen. “Achteraf merk je dat je gedreven werd door iets waar je zelf uiteindelijk geen controle over had, ook al dacht je van wel. Als het goed gaat, wil je steeds meer. Er zit dan geen rem op. Nu leef ik een meer ontspannen leven.” Voor Henri is leven met God waar het echt om draait. “Alie praatte daar veel over. Zij heeft het mij, en ons als gezin, jarenlang voorgeleefd. God wil een liefdevolle relatie met ons mensen. Dat is het uiteindelijke doel van ons leven. Dan kun je zeggen: ‘was dat nou nodig, dat overlijden?’, maar dan zeg ik: over Alie maak ik mij geen zorgen, ik weet dat ze het goed heeft, in goede handen is. Haar overlijden heeft mij en mijn kinderen dichter bij God gebracht. Het mag gek klinken, maar dat is winst, want onze levens zijn er zoveel rijker door geworden.”

strijdkreet | 7


God hebbe zijn ziel 'Er is meer tussen hemel en aarde'. Een uitspraak van mensen die vaak niet in God geloven, maar wel geloven in 'iets' Na zo’n uitspraak volgen dan verhalen over bovennatuurlijke ervaringen of onverklaarbare dingen. Zo heb je misschien ook wel eens gehoord over bijna-doodervaringen. Mensen die overlijden en buiten hun lichaam iets ervaren van een leven na dit leven. Nadat zij zijn gereanimeerd, vertellen ze over hun bijzondere ervaring. Is dat bewijs voor het bestaan van een ziel? En als we een ziel hebben, wat gebeurt er dan als we sterven? Willemijn de Jong

E

en zekere Duncan MacDougall, een arts in Amerika, deed in 1907 onderzoek naar het gewicht van de ziel. Overtuigd als hij was van het bestaan van de ziel, probeerde hij dit aan te tonen door mensen tijdens hun overlijden te wegen. Hij legde tijdens zijn onderzoek zes personen op een ‘weegschaalbed’ tijdens hun laatste uren. De stervenden verloren allemaal op het moment van hun sterven gewicht, wat niet kon worden toegeschreven aan vochtverlies of een ‘laatste adem’. Gemiddeld

8 | strijdkreet

was dat 21 gram. Duncan deed hetzelfde onderzoek bij honden, en die verloren géén gewicht tijdens hun overlijden. Dit onderzoek bleek niet heel valide, maar is later, met betere apparatuur overgedaan. Bij onderzoeken in 1988 en 1993 werd de stelling dat we gewicht verliezen bij ons overlijden bevestigd, alleen is dit bij elk mens 0,085 gram. Hard bewijs voor het bestaan van een ziel is dat niet. Maar wat zien wij als bewijs? Miljoenen christenen geloven al eeuwenlang dat Jezus na zijn dood is opgestaan. Minstens 500 mensen hebben Hem gezien, en getuigen hebben dit opgeschreven. De meeste geschiedkundige feiten nemen we aan als feit, als we verklaringen hebben van getuigen. Niemand twijfelt aan de verhalen over Nero, ook al is er minder bewijs van. Professor Klaas van Berkel, hoogleraar in de geschiedenis en wetenschapshistoricus verklaart dit als volgt: “Alleen in de logica zijn 100% zekerheden te vinden, maar in de geschiedenis maken we altijd afwegingen, zelfs over heel eenvoudige zaken. Als er weinig getuigenissen zijn te vinden in de geschiedenis, wordt die afweging moeilijker. Dan wordt ook belangrijk voor welk doel je een afweging maakt. Om met de communis opinio (wat algemeen aanvaard wordt door deskundigen) te breken, moeten er héle goede en


algemeen aanvaarde argumenten zijn.” Ofwel, voor zoiets ‘raars’ als een opstanding uit de dood, moeten meer argumenten zijn dan enkel getuigenissen.

lichaam, toen u aan het hechten was.” Het hart van deze patiënt was weer begonnen met kloppen. Hij was gedurende enkele minuten klinisch dood geweest.”

Jezus is niet de enige die dingen zei (ook vóór zijn dood en opstanding) over het leven ná de dood. Ook mensen in onze tijd hebben ‘bijna-doodervaringen’ die veelal overeenkomen met de getuigenissen van zowel Jezus als Paulus en Johannes, schrijvers van de Bijbel die in de hemel zouden zijn geweest. Zo is daar Colton Burpo, een jongetje van drie die tijdens een operatie korte tijd klinisch dood was. Toen hij ouder werd, kwamen zijn ouders er stukje bij beetje achter dat Colton tijdens de operatie in de hemel was geweest en dingen wist die hij onmogelijk kon weten. Bijvoorbeeld dat hij een zusje had gehad dat eerder was overleden door een miskraam. Hij had haar namelijk gesproken. En hij wist details over de hemel die een mens alleen kan weten na diepgaande studie van het bijbelboek ‘Openbaringen’, waar de hemel in beeldspraak wordt voorgesteld. Ook wist hij dat zijn vader in de kamer naast de operatiekamer zat en boos was op God, terwijl zijn moeder ergens anders aan het bellen was. Zijn complete verhaal kun je lezen in het boek ‘De jongen die in de hemel was’.

Over het boek van professor Rawlings is ook een documentaire gemaakt met dezelfde titel: ‘To Hell And Back’. Ook staat er op YouTube een film van een overlevende van een vliegtuigramp die in 2009 op televisie een zelfde ‘helervaring’ tot in detail beschrijft. Wetenschappelijk bewijs is het niet. Zoals ook professor Klaas van Berkel al aangaf, is iets pas bewijs als het strookt met hoe de meeste mensen denken en als er harde bewijzen zijn. Harde bewijzen zijn er niet, niet voor een leven na de dood en ook niet voor géén leven na de dood. Het is de wetenschap tot op vandaag niet gelukt bijna-doodervaringen vanuit de hersenen te verklaren. Het zijn geen hallucinaties of bijzondere verbindingen in het brein, omdat de hersenen van deze mensen niet functioneerden tijdens hun ervaring. Maar hebben we dat ‘harde bewijs‘ nodig om te geloven in een leven na dit leven? Of wuiven we getuigenissen van anderen schouderophalend weg? Gaan we uit van het principe ‘dood is dood’ en geloven we liever niet dat Jezus ooit is opgestaan, omdat het anders consequenties heeft voor ons leven hier en nu?

Behalve zo’n hemelervaring, zijn er ook mensen met helervaringen. Er is één medische wetenschapper die deze gruwelijke bijna-doodervaringen niet alleen heeft meegemaakt onder zijn patiënten, maar ze ook heeft gedocumenteerd. Professor doctor Rawlings was atheïst, tot hij patiënten kreeg die hun ervaringen tot in detail navertelden, terwijl ze klinisch dood waren geweest tijdens zijn operaties. In zijn boek ‘To Hell And Back’ schrijft hij: “Ik was aan het kijken naar een monitor, die een pacemaker in het hart van mijn patiënt volgde, toen het gebeurde. Zijn hart stopte. De patiënt vertelde achteraf, na te zijn gereanimeerd, het volgende verhaal: “Ik had een black-out en toen sloeg u op mijn borst. Iemand schreeuwde. Ik ging uit mijn lichaam, ik zweefde, het werd pikzwart. De wind floot om mijn oren en ik bewoog zeer snel naar een prachtig fel licht dat ik in de verte zag. Terwijl ik snel bewoog, vlogen de wanden van de tunnel waar ik in was, in brand. Voorbij de brandende tunnel brandde een grote poel van vuur, als een olievlek. Toen kwamen de demonen. Langwerpige schaduwen lieten zien dat mensen doelloos bewogen, als dieren in een kooi. Ik zag een oude vriend, die eerder was overleden. Ze sleepten hem naar de poel. ‘Jim!’, riep ik. Hij keek alleen maar, zonder te lachen. Toen hij uit mijn zicht was, hoorde ik hem schreeuwen. Ik voelde me zo wanhopig en zo eenzaam, als geen mens op aarde zich kan voelen. Ik rende, maar er was geen uitweg. Plotseling was ik terug in mijn

Kijk nu de documentaire: To Hell and Back.

Documentaire: De jongen die in de hemel was.

strijdkreet | 9


Ongeneeslijk ziek, maar vol vertrouwen:

“Ik sta op aan de andere kant� Jurjen Sietsema

10 | strijdkreet

Jurjen Sietsema


Felipe Cecilia (55) heeft Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS). Een zeldzame neurologische ziekte die het lichaam in korte tijd volledig verlamt. Als laatste de ademhalingsspieren. Dat is waaraan de patiënt uiteindelijk overlijdt. Het is 29 september 2011 als de diagnose wordt gesteld. Eindelijk, want in de maanden daarvoor heeft hij een frustrerende gang langs de huisarts en verschillende specialisten gemaakt. “Niemand kon iets vinden terwijl ik wel klachten had. Ik was letterlijk doodmoe. Als ik ’s avonds thuis kwam van mijn werk had ik geen greintje energie meer. Vreemd, want daarvoor had ik een flinke conditie. Ik werkte als elektrotechnisch monteur in de bouw en sjouwde met zware spullen zoals verwarmingselementen trap op, trap af. Het was zwaar lichamelijk werk.” Het hoge woord komt eruit in Utrecht, na de zoveelste dag vol onderzoeken. “Daarvan had ik er al flink wat achter de rug. Allemaal zonder duidelijk resultaat.” De arts vertelt hem, zijn vrouw Audrey en twee van zijn vier kinderen dat hij ALS heeft. “Hij zei: ‘Het is een ongeneeslijke ziekte, je gaat eraan dood.’ Dat hakte erin. Ik ben de kamer uitgegaan en naar buiten gelopen. Ik moest even alleen zijn met de gedachte dat ik nog maar drie tot vijf jaar te leven had.” Dan begint een onzekere periode voor Felipe en zijn gezin. “Ik dacht eerst dat ik nog normaal kon leven, maar al in februari 2012 zette ik mijn laatste stap. Lopen was vanaf toen verleden tijd. Ik kwam in een rolstoel terecht en

toen ging het snel. Mijn lichaam verlamde steeds verder. Sinds november 2012 lig ik op bed omdat een longontsteking het nog verder verzwakt heeft. Ook praten kost steeds meer energie omdat ik nu al merk dat ademhalen moeilijker wordt.” In de tuin van hun huis (“gelukkig hebben we een grote tuin”) is een portacabin geplaatst die dienst doet als verblijf voor Felipe. Er staan twee bedden en een televisie. Hier brengt hij zijn dagen door en zal hij, zoals het er nu uitziet, over niet al te lange tijd overlijden. Felipe ziet op tegen dat moment. “Niet tegen de dood zelf, maar wel tegen de benauwdheid. Mijn ademhalingsspieren worden op een zeker moment ook aangetast. Die strijd om adem, dat je paniekerig wordt, daar zie ik tegenop. Op dat moment hoop ik dat God mij er doorheen sleept. Daar bid ik voor. Er komt regelmatig een voorganger van het Leger des Heils op bezoek. Hij leidt ook de uitvaart. Hij zei me dat er uiteindelijk maar één iemand is die zich kan inleven in mijn situatie, Jezus Christus. Hij is gestorven, begraven én weer opgestaan. Hij heeft geleden als geen ander mens.” “Ik ben een kind van God en ik geloof dat er leven na dit leven is. Dat ik opsta aan de andere kant en daar Jezus ontmoet. Het is een leven waar ik me nu nog geen goede voorstelling van kan maken, maar waarvan ik wel heb gehoord en gelezen en waar ik niet bang voor ben. Natuurlijk is het afscheid zwaar; het moeten loslaten van je vrouw en kinderen, van dit leven. We proberen alles op dit moment zo normaal mogelijk te laten verlopen, maar er zijn momenten waarop we het er samen best moeilijk mee hebben. Gelukkig kunnen we er met elkaar over praten. Zo leef je als gezin naar het afscheid toe. Al is het maar een tijdelijk afscheid, het is een afscheid en dat doet pijn.” Gelukkig weet ik dat ook mijn vrouw en kinderen straks in goede handen zijn. Ik laat ze met een gerust hart achter, omdat ik weet dat ze de troost en kracht krijgen om verder te gaan met hun leven. Dat God mensen op hun weg stuurt die hen opvangen. Ik hoop dat ik voor hen een goede vader en echtgenoot ben geweest. Ik heb gedaan wat ik kon. Zelf bid ik om een soepele overgang, maar ook dat komt goed. Ik vertrouw op God.”

strijdkreet | 11


En als ik mijn leven nu eens zelf kon inrichten? Menno de Boer

In de psychologie kennen we de wondervraag. De wondervraag vraagt je om in detail te beschrijven hoe je situatie zou zijn als er een wonder plaatsvindt en al je problemen zouden zijn opgelost. Laten we het eens proberen: Vrede voor iedereen; Rust in m’n kop; Trouw in relaties; Mijn gezin weer intact; Ajax verliest nog maar twee wedstrijden per seizoen… …van Heerenveen! Geen angst meer; Geen zorgen; Altijd gezond zijn; Geen rapmuziek meer; Een goddelijk lichaam, zonder gebreken; Auto’s zonder uitlaatgassen; Elke dag een broodje kroket zonder calorieën; Sporten zonder pijn aan mijn knieën; Geen ruzies; Geen pijn; Ik kan fantastisch piano spelen; Iedereen gelooft hetzelfde; Altijd zomer… …maar dan wel een Elfstedentocht!

S

tel dat we inderdaad het aanbod krijgen om de wereld op onze eigen manier in te richten. Dat we rustig kunnen gaan slapen en dat de wereld de volgende ochtend helemaal goed is. Wat valt dan direct op als we wakker worden? “Goeiemorgen schat, lekker geslapen? Kom je uit bed, het is een stralende dag!” Mijn vrouw trekt de gordijnen open en het heldere licht van de zon stroomt door de ramen. Ik voel een heerlijke rust. Alles is oké. Als

12 | strijdkreet

ik opsta, stormt mijn jongste zoon de kamer binnen. “Papa, zullen we vanmiddag met z’n allen naar het strand gaan? Het is super mooi weer!” “Tuurlijk gaan we. Ten minste, als mama geen andere plannen heeft?” Mama lacht en schudt haar hoofd: “Nee hoor. We gaan lekker naar het strand. Kom op, dan zoeken we je zwembroek.” Ik schiet in een t-shirt en een korte broek, gooi snel een plens koud water in mijn gezicht en loop naar de keuken. De twee oudste kinderen zitten te ontbijten op het terras. “Hoi pap! Lekker geslapen?” roept mijn dochter. “Ja heerlijk! Jij ook?” Ze knikt. “We gaan lekker zwemmen straks he?!” “Ja meis, dat doen we.” Iedereen zit inmiddels aan tafel. We zijn compleet. De zon schijnt, vogels fluiten, er heerst een heerlijke rust… Stel dat de wereld zo ingericht kon worden dat iedereen er gelukkig is. Dat zou de hemel op aarde betekenen. Bijna onvoorstelbaar… Of niet? De Bijbel vertelt ons dat we voor zo’n wereld bestemd zijn. Voor het begin van de wereld had God zijn plan al klaar om ons in die heerlijkheid te brengen. “Wat niemand heeft gezien, niemand heeft gehoord en wat niemand ooit bedacht, dat heeft God allemaal klaar voor hen die Hem liefhebben” (Bijbel, 1 Corinthiërs hoofdstuk 2 vers 9). Een wereld die speciaal voor ons gemaakt is als ons leven hier is afgelopen. Wat een vooruitzicht! Ga je mee naar die wereld? Ik kan je daar niet brengen, maar ik ken Iemand die de weg weet. Sterker nog, die de Weg is! Jezus Christus, de Zoon van God, kwam naar deze wereld om de weg naar een betere wereld te openen. Hij stierf voor onze zonden en herstelde daarmee onze relatie met God. En door op te staan uit de dood gaf hij ook ons nieuw leven. Niet alleen voor dit leven, maar ook voor het leven dat nog op ons wacht. Een leven dat nooit meer ophoudt…


Meer weten over nieuw leven? www.legerdesheils.nl/nieuws/het-paasverhaal

strijdkreet | 13


“Er is leven na de dood en er is een hemel�, zegt neurochirurg Eben Alexander. Hoe een wetenschapper via een coma de weg naar leven na dit leven vond. Wij vroegen Alexander naar zijn ervaringen. 14 | strijdkreet


De hemel bestaat! Jurjen Sietsema

E. Alexander

‘Proof of Heaven’ (Bewijs dat de hemel bestaat). Zo heet het boek dat Eben Alexander, bekend en gerespecteerd neurochirurg, schreef. Oktober vorig jaar verscheen het in de VS en al snel bereikte ‘Proof of Heaven’ de nummer 1 positie op de bestsellerlist van de New York Times. Sinds begin maart is er een Nederlandse vertaling. De titel: ‘Na dit leven’. Het lijkt een veilige keuze van de uitgever, want beweren dat er een hemel bestaat, verkoopt in Nederland wellicht minder dan in de Verenigde Staten. Alexander is echter overtuigd van het bestaan van de hemel. Hij raakte in 2008 in coma na een zeldzame vorm van hersenvliesontsteking en beleefde een bijna-doodervaring terwijl zijn hersenen (hersenschors) niet meer functioneerden. De wetenschap, inclusief Alexander voordat hij in coma raakte, beweert dat je voor ‘bewustzijn’ werkende hersenen nodig hebt omdat die bewustzijn produceren. Een bijna-doodervaring is dus, wetenschappelijk gezien, onmogelijk. Eben Alexander is echter niet van zijn stuk te brengen. Hij weet wat hij gezien, gevoeld en gehoord heeft en beschrijft dat op een beeldende manier in een kleine 200 pagina’s. Dat niet alleen, hij verscheen op televisie bij Oprah Winfrey en in gezaghebbende kranten en tijdschriften om zijn ervaring te delen. De hemel bestaat. De hemel die Eben Alexander beschrijft, is een plek waarvoor hij, tussen vrij gedetailleerde beschrijvingen door, soms geen woorden kan vinden. Zo overweldigend mooi is het volgens hem. Ook voor God, die hij ontmoet, vindt hij maar moeilijk woorden. “Dit wezen was zo dichtbij dat er totaal geen afstand was tussen Hem en mij. Tegelijkertijd kon ik de onmetelijke reusachtigheid van dit Wezen voelen en ik kon zien hoe ik volkomen bij hem in het niet viel.” God blijkt over een warme, persoonlijke stem te beschikken. “Hij begreep mensen en bezit alle kwaliteiten die wij bezitten, alleen in oneindig grotere mate. Hij kende mij door en door, en vloeide over van kwaliteiten die ik mijn hele leven alleen met mensen heb geassocieerd: warmte, medeleven, medelijden… zelfs ironie en humor.”

De wetenschapper is om. Zelf zegt hij daarover: “Ik zag mijzelf altijd als een trouw christen, hoewel meer in naam dan als ‘echt gelovig’. Ik keek er niet raar van op als mensen Jezus Christus als niet meer dan een man die goede dingen deed wilden zien. Iemand die het ongeluk had in de verkeerde handen te vallen en daardoor al jong het leven had gelaten. Ik sympathiseerde met mensen die oprecht wilden geloven dat er ergens een God was die onvoorwaardelijk van hen hield. De zekerheid die die mensen uit hun geloof haalden kon ik benijden. Maar als wetenschapper wist ik wel beter.” Inmiddels weet hij beter, op een andere manier. Hij kreeg uit het hiernamaals de boodschap mee dat hij geliefd is. Zoals verwacht, werd Alexanders boek met de nodige scepsis ontvangen. Vooral in de academische wereld. Eben Alexander vindt dat de wetenschappelijke inzichten over bijnadoodervaringen te kort schieten. Hij is, naar eigen zeggen, niet de enige die een dergelijke ervaring heeft gehad, maar wel de enige waarvan de hersenen inactief waren. “De hemel, die dimensie zoals die door vele anderen is beschreven op een ruwweg zelfde manier, bestaat. Wat ik daar heb gezien en geleerd, heeft mij letterlijk in een nieuwe wereld geplaatst. Een wereld waar zoveel meer is dan onze hersenen en onze lichamen en waar dood niet het einde van bewustzijn is, maar eerder een hoofdstuk in een enorme, oneindig positieve, reis.” Wat te denken van Eben Alexanders reis naar het hiernamaals als je er zelf niet bent geweest? In de Bijbel, in Jesaja 65:17, staat: “De Heer kondigt aan: ‘Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Niemand denkt meer aan het verleden, niemand verlangt ernaar terug’.” Het leven is een eindeloos verlangen naar het moment waarop die belofte waarheid wordt. ‘Na dit leven’ is een fascinerend boek dat het waard is gelezen te worden. Al was het alleen maar om de enorme liefde die uit het verhaal spreekt en het perspectief: de zekerheid dat het na dit leven niet ophoudt.

strijdkreet | 15


Boeddhistische non wordt christelijk missionaris

Geen karma, maar de Jurjen Sietsema

Cyril Hou

Ze is 21 jaar en emotioneel uitgeput als ze op zoek gaat naar wat ze ‘de waarheid’ noemt. De zin van het leven. Het wordt een zoektocht die Esther Baker op het randje van de dood bracht. Als ik haar spreek, is Esther even terug in Europa om te werken aan haar tweede boek en bezoekt daarbij ook Nederland. Met haar eerste boek, ‘Mijn weg van Boeddha naar Christus’, bereikt ze al lezers van over de hele wereld; en nog steeds komen er nieuwe vertalingen uit. Het boek is de reden voor dit gesprek. Esthers verhaal is een verhaal dat zelden wordt gehoord. In deze tijd, waarin het boeddhisme vooral in westerse landen een grote aantrekkingskracht uitoefent op mensen die op zoek zijn naar antwoorden, is de stap van het boeddhisme naar het christendom op zijn zachtst gezegd opmerkelijk. Het verhaal begint nadat Esther van haar 18e tot haar 21e in Londen een wild leven heeft geleid. “Mijn vrienden en ik genoten van onze nieuwe vrijheid, van vrije seks. We leefden alsof we onze eigen goden waren, vaak zonder beperkingen en vrij, tenminste… dat dachten we.” Na drie jaar ontdekt ze dat haar levensstijl uit niets anders bestaat dan uit het opvullen van haar eigen innerlijke leegte. “Deze egocentrische manier van

16 | strijdkreet

leven had me naar een dorre plek gebracht en diep van binnen wist ik dat er iets moest veranderen.” Ze gaat actief op zoek naar de zin van het leven en komt via groepen als Hare Krishna en Jehova’s Getuigen uit bij een boeddhistische tempel in Noord Londen. Niet veel later zit ze in een tempel in Thailand en wordt ingewijd als boeddhistisch non. Een tijd waar ze achteraf met weinig plezier op terugkijkt. “Ik leefde het meest sobere, celibataire leven wat je je kunt voorstellen. Daarbij kreeg ik weinig slaap. Mijn dagen waren gevuld met meditatie. Ik leerde dat je leeg moest worden, dat je moest opgaan in de kosmos. Jezelf totaal moest verliezen. Boeddhisten geloven niet in de ziel. Voor hen is leven onvervuld karma, een schuld die moet worden ingelost. Je leven is bedoeld om datgene wat je in een vorig leven fout hebt gedaan (boeddhisten geloven in reïncarnatie, red.) op te lossen zodat in een volgend leven alle rekeningen zijn vereffend.” Na een paar weken Thailand, besluit ze in te treden in een klooster in haar geboorteland. Daar begint ze de ‘leegte’ te voelen. Het is een andere leegte dan die de boeddhisten door hun meditatie proberen te bereiken. Ze mist een levensvervulling. “Op een avond keken we met de hele groep naar een film van Jackie Pullinger,


wet van Gods Liefde ‘The law of love’. Die film had een enorme impact . Jackie Pullinger en haar medewerkers baden in de naam van Jezus en in de kracht van de Heilige Geest, en drugsverslaafden werden, vaak zonder problemen, bevrijd van hun verslaving. Voor de eerste keer in mijn leven zag ik dat er een levende God bestaat – geen levenloze filosofie, maar een levende Persoon: echt, krachtig, waarachtig en persoonlijk. Ik kon Zijn bestaan niet langer ontkennen. Wat echt wonderlijk was, was dat van de dertig monniken en nonnen ik de enige was die door de film geraakt was. Ik besloot uit te treden.” Sinds die avond is haar leven radicaal veranderd. Esther werkt nu voor een christelijke organisatie in Thailand tussen de verslaafden en prostituees. De naam Esther Baker is overigens een pseudoniem. Haar echte naam wil ze niet onthullen, omdat ze bang is dat haar kritische houding ten opzichte van het boeddhisme ertoe zal leiden dat ze niet meer zal mogen werken in het streng boeddhistische land. “Haar leven,” zegt ze, “is het bewijs dat de levende God de banden van een religie die leegte en onvrijheid brengt kan verbreken. “Het leven met God geeft de zin waarnaar ik op zoek was. Het is verre van egocentrisch. God heeft mij nieuw leven ingeblazen toen ik bijna geestelijk dood was. Hij heeft mij gered van de totale leegte en mijn leven gevuld met Zijn liefde. Geen schulden die nog moeten worden ingelost, geen karma maar leven vanuit de wetenschap dat God van mij houdt en dat ik die liefde mag doorgeven in mijn werk en in mijn gesprekken met anderen. In plaats van mijzelf te verliezen, heb ik mijzelf teruggevonden. Dat is de ‘law of love’. De wet van Gods liefde.”

strijdkreet | 17


Kijk hier de engelstalige film: The Road to Emmaus

Nooit meer hetzelfde Generaal Linda Bond

18 | strijdkreet

Roman White


Een paar jaar geleden hoorde ik – tijdens een dienst op een zondagmorgen – een van de leiders van het Leger des Heils spreken. Het was een beetje een eenvoudig verhaal, maar dat had misschien te maken met het feit dat hij uit het buitenland kwam. Ik denk dat hij probeerde om het niet te ingewikkeld te maken door woorden te gebruiken die voor hem bekend waren. Hij vertelde simpelweg verhalen over Jezus. Het was misschien een verhaal waarmee hij nooit een prijs zou hebben gewonnen voor ‘beste spreker’, maar het was zo prachtig dat ik een traantje moest wegpinken. Een onvergetelijke ervaring!

D

it soort verhalen zijn niet alleen goed voor in een preek, maar je vindt ze ook terug in christelijke muziek. Net als andere christelijke kerken, zingt het Leger des Heils wat het gelooft. Verhalen over Jezus, eenvoudigweg op muziek gezet, zijn voor altijd vastgelegd in onze herinnering. Als we ze zingen, denken we aan Hem; zijn leven, dood, opstanding en de betekenis daarvan voor vandaag. Eén regel uit een Paaslied, zingt altijd rond in mijn hoofd: ‘Ik was alleen onderweg, terneergedrukt door de last van het leven, toen Jezus zelf naast me kwam lopen’. Het verhaal rond deze versregel kun je terugvinden in het bijbelboek Lucas (hoofdstuk 24). Het gaat over twee volgelingen van Jezus die intens verdrietig naar huis gaan nadat Jezus gestorven is aan het kruis. Zo’n gruwelijke marteldood is al schokkend genoeg, laat staan als het om iemand gaat waarvan je houdt, die onschuldig was. Hoe kunnen ze nou iemand die in jouw ogen perfect was, zo martelen en doden? Dat krijg je niet 1-2-3 op een rijtje… Hun verdriet werd zo mogelijk nog vergroot door hun overtuiging dat Jezus de Messias was, de Redder van mensen en van de wereld. Het ‘licht’ waar ze zo lang op hadden gewacht, was gedoofd. Wat overbleef was duisternis en wanhoop. Ze waren overdonderd, verblind en terneergeslagen door deze onverwachte gebeurtenissen. Als je dit artikel leest, ontbreekt voor jou wel elke logica in dit christelijke verhaal. God hield zo veel van ons, dat Hij zijn Zoon naar deze aarde stuurde. Jezus komt als baby’tje ter wereld, leeft een voorbeeldig leven, maakt zieken beter, spreekt van Gods liefde en doet allerlei wonderen. En dan sterft hij de dood van een misdadiger,

neemt onze zonden op zich en breekt de macht die onze fouten over ons hebben door zichzelf op te offeren. Door Hem is onze relatie met God hersteld en kunnen we rekenen op vergeving, vrijheid en een rijk leven. En dan misschien wel het meest bijzondere van ons geloof: Jezus stond op uit de dood en verscheen als mens aan zijn volgelingen. Geen geestverschijning of zo, maar een springlevende Jezus! Alsjeblieft beschouw deze feiten niet als bizar of niet terzake doend. Beschouw ze – voor dit moment – als echte Waarheid. Geen fictie, maar feiten. In het verhaal uit het bijbelboek Lucas, komt Jezus – die is opgestaan uit de dood – op een gegeven moment naast de twee gebroken mensen lopen. De Redder van de wereld opent hen de ogen en geeft hen weer hoop. Dezelfde levende Jezus, is er ook vandaag. Hij loopt naast je op jouw levensweg, hopend dat je je ogen opent voor Hem. Dat je je oren spitst om naar Hem te luisteren en dat je je hart voor Hem openstelt. Die regel uit dat vers ‘Ik was alleen onderweg, terneergedrukt door de last van het leven’ zou zomaar jouw leven kunnen beschrijven. Alleen zijn kun je niet in getallen uitdrukken. Als alleen ik er ben, dan ben ik alleen. Jij en ik kennen tijden waarin we ons – ondanks dat we omringd waren door anderen – zo alleen voelden dat we het idee hadden dat niemand in de wereld die leegte kon vullen. De last die we droegen, leek ons te scheiden van de blijdschap en vriendschappen die anderen kennelijk ervoeren. Onze dromen verdwenen als sneeuw voor de zon door ziekte, financiële problemen, familieruzies, verslaving, mislukking of door beperkingen die ons door anderen werden opgelegd. Vrienden, Pasen gaat over het leven. Het leven met zijn ups en downs. Wanhoop hoeft echter nooit een optie te zijn. Je hoeft geen dominee te zijn om Jezus te kunnen begrijpen. Laat Zijn verhaal jouw verhaal worden; Hij is bij je! Hij trekt je naar zich toe, zegt een lied. Geen afstand als gevolg van depressies of beperkte verwachtingen die je in verlegenheid brengen. Nee, niets van dat alles. Hij stierf voor jou en Hij gelooft in jou! Hij wil dat je in Hem gelooft. Dat je Hem ziet als iemand die altijd bij je is, je Redder. Geloof mij niet op mijn woord, maar geloof Hem op Zijn woord. En dan zal je leven nooit meer hetzelfde zijn!

strijdkreet | 19


En dit is wat hij ons beloofd heeft: het eeuwige leven. 1 Johannes 2 vers 25

www.legerdesheils.nl

doen wat we geloven


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.