Strijdkreet 8

Page 1

Magazine van het Leger des Heils Jaargang 129 nr. 8

Als alle zekerheid wegvalt

Ben ging dood


redactie

nr. 8

Hoofdredactie Menno de Boer

Eindredactie

Suzanne Janse

Redactie | redactie@legerdesheils.nl Jurjen Sietsema Willemijn de Jong Nathan Sudmeier Marko Mellema

4

“Je hebt hoop nodig om te kunnen overleven”

Vormgeving

Nathan Sudmeier

Traffic

Arnoud van Roosmalen

Cover

Wendy Bos

reageren & abonnementen LEGER DES HEILS T.A.V. REDACTIE POSTBUS 3006, 1300 EH, ALMERE Redactie | redactie@legerdesheils.nl Abonnement | www.legerdesheils.nl

druk

Senefelder Misset BV Mercuriusstraat 35 7006 RK Doetinchem

strijdkreet

MAGAZINE VAN HET LEGER DES HEILS Stichter | William Booth Internationaal leider | Generaal André Cox Leider Nederland | Commissioner Hans van Vliet www.legerdesheils.nl | info@legerdesheils.nl © Leger des Heils 2016 Het Leger des Heils is een internationale beweging en behoort tot de universele christelijke kerk. Zijn boodschap is gebaseerd op de Bijbel. Zijn dienstverlening wordt gestimuleerd door de liefde tot God. Zijn opdracht is het Evangelie van Jezus Christus te prediken en in Zijn naam menselijke nood te lenigen zonder enige vorm van discriminatie.

10

Het goede leven

12

Het leven is als een bordspel

14

Ben niet dood

18

Zekerheidje

20

Onzekerheid maakt leven spannend


Wat heb je nodig om te kunnen overleven? Hoop, zegt een arts. Zekerheid, zegt een econoom. Zonder hoop - op betere omstandigheden, een mooie toekomst, een leuke vakantie wellicht - is overleven nauwelijks de moeite waard. Maar zonder zekerheid - een dak boven je hoofd, brood op de plank, iemand die van je houdt - is er amper leven mogelijk. Hier in Nederland hebben we weinig te klagen. Maar soms gebeurt er iets wat alles overhoop haalt. Als je ernstig ziek wordt bijvoorbeeld, maar niet weet wanneer je zult sterven. Als je zowel hoop als zekerheid ontbeert - hoe overleef je dan?


Hoofd acute geneeskunde V U:

“Je hebt hoop nodig om te kunnen overleven” Tekst Menno de Boer Beeld Wendy Bos

Hij weet heel goed waar het over gaat als het onderwerp ‘overleven’ geïntroduceerd wordt. De nu 52-jarige internist Prabath Nanayakkara ontvluchtte in 1989 de bloedige burgeroorlog in Sri Lanka om in Nederland een nieuwe toekomst te zoeken. En hij weet het zeker: “Wij mensen zijn veel sterker dan we vaak denken. Met hoop en onze wil om te overleven, kunnen we heel veel overwinnen. Maar daarbij hebben we elkaar wel nodig.”

4 | strijdkreet


strijdkreet | 5


P

rabath is hoofd van de sectie acute geneeskunde van de afdeling interne geneeskunde in het VU Medisch Centrum in Amsterdam. Als arts komt hij dagelijks in contact met zieke mensen. “Ik heb hier te maken met mensen die acuut hulp nodig hebben. En dan bedoel ik geen traumapatiënten die bijvoorbeeld een ernstig verkeersongeluk hebben meegemaakt, maar mensen die zware infecties hebben of andere ernstige ziektebeelden zoals intoxicaties. Vergelijk ons maar een beetje met dokter House,” grinnikt hij. Sterven hoort niet meer bij het leven Er zijn volgens Prabath twee dingen die opvallen als het om ziek zijn en overleven gaat: “Hoop en relativeringsvermogen. Kankerpatiënten vind ik altijd heel bijzonder. Zij laten vaak niet alleen een sterke wil om te overleven zien, maar zijn ook in staat om het leven op waarde te schatten. Zij waarderen meestal heel erg wat ze hebben. De meesten zien de dingen beter in perspectief. In de westerse samenleving hoort sterven niet meer bij het leven. Dat stoppen we weg. Kom je in mijn geboorteland, dan is dat heel anders. Daar is dood een onderdeel van het leven. Het hoort erbij. Hier hangen we heel erg aan het leven en de dagelijkse gang van zaken. Tegenslag kunnen we maar moeilijk een plek geven. Vandaar ook dat mensen in het Westen vaak minder tevreden zijn. Als je ziet hoeveel mensen langdurige psychosociale zorg nodig hebben, dan is dat schrikbarend. Ik denk dat dat alles te maken heeft met de individualistische manier waarop we in het Westen leven.” Het beste van jezelf voor de ander “Nederland is een ontzettend rijk land. Daar staan we niet altijd bij stil, maar het is gewoon zo. We maken ons hier druk om de zegeltjes van de supermarkt, terwijl mensen in andere delen

6 | strijdkreet


strijdkreet | 7


van de wereld ’s ochtends wakker worden en niet weten of ze die dag wel te eten zullen hebben. Economische belangen zijn hier zo enorm, dat iedereen in paniek raakt als Groot-Brittanië de Europese Unie verlaat. Niet omdat we dan morgen niet te eten hebben, maar puur vanwege de onzekerheid die dan rond onze welvaart ontstaat. We groeien op in een samenleving waarin we het beste uit onszelf willen halen. Voor onszelf. 8 | strijdkreet

En dat vind ik jammer. Ik ben opgevoed met het idee dat je het beste uit jezelf moet halen voor de ander. Net als bij het Leger des Heils,” knipoogt de internist. Verlies van hoop is de grootste armoede Prabath zwijgt even en vervolgt dan: “Overleven is een kwestie van hoop. In tijden van onzekerheid, is hoop de belangrijkste factor. Of je nu ernstig


ziek bent, of als vluchteling in een onbekend land terechtkomt, of je baan verliest… Als er hoop op verbetering is, blijf je vechten. Maar raak je die hoop kwijt, dan is dat de grootste armoede. Mensen hebben hoop en perspectief nodig om te overleven. En daarbij hebben we elkaar heel hard nodig.” Elkaar helpen Hij geeft een voorbeeld uit de ziekenhuispraktijk: “Ik liep hier laatst langs een oudere man op de gang. ‘Jij bent Prabath Nanayakkara’ zegt hij ineens. ‘Hoe ken jij mij?’ vroeg ik. ‘Nou, ik ben jaren geleden heel erg ziek geweest, een zware longontsteking. Toen ik hier binnenkwam zei u tegen mij: ‘wees niet bang, het komt goed’. Zes weken heb ik op de intensive care gelegen en telkens als ik wakker werd, klonken die woorden in mijn hoofd. Dat heeft mij erdoorheen gesleept. Dank u wel daarvoor…’ Mooi hè? En ik heb eigenlijk niets gedaan, alleen maar een beetje hoop gegeven met dat ene zinnetje.” Hij voegt toe: “Soms is er ook geen hoop op genezing natuurlijk. Als patiënten terminaal zijn, kun je niks meer voor hen doen. Daar moet je dan ook eerlijk over zijn. Laatst kwam iemand voor een second opinion. Ik kon helaas geen hoop bieden. Dat heb ik eerlijk gezegd in een open en prettig gesprek. Later kreeg ik een kaartje van die mensen met een bedankje voor de goede zorg… Ook hier geldt: het beste uit jezelf halen, voor de ander. En mensen herkennen dat. Ze weten precies of je om hen geeft.” Drie kilo bagage en een visum voor een maand Als voormalig vluchteling weet Prabath ook uit zijn eigen leven wat het betekent om te overleven. “En daarbij heb je altijd die ander nodig. Ik studeerde geneeskunde in Sri Lanka, maar moest stoppen vanwege de oorlog. Ik ben de muziek in gegaan en had zelfs een nummer-één-hit. Bij een optreden ontmoette ik een Nederlandse die mij uiteindelijk een ticket naar de westerse wereld bezorgde.

Zij geloofde in mij en bood mij hoop. Ik kwam in 1989 berooid op Schiphol aan met drie kilo bagage en een visum voor een maand. Dat was alles. Ik wilde mijn studie in Nederland afronden. Dus stuurde ik alle universiteiten een brief met ‘help mij alstublieft om mijn studie af te maken’. De VU in Amsterdam was de enige die reageerde. Ik werd toegelaten en heb mijn doctoraal heel snel afgerond. Toen wilde ik coschappen gaan lopen, maar ik had geen cent. Toch waren er ook toen mensen die in mij geloofden en via een privéstichting werd alles betaald. Zonder die anderen had ik het niet gered. Zij gaven mij hoop waardoor ik kon overleven en dat heeft in een prachtige carrière in Nederland geresulteerd.” We zijn het zicht op de ander kwijtgeraakt Hij besluit: “We zijn hier in Nederland zo rijk, dat we al onze zegeningen niet meer goed zien. Het is heel gewoon geworden om op je zestiende een vakantie naar de Verenigde Staten te boeken. Ik kon op mijn zestiende niet eens een buskaartje betalen. We zijn onze voorspoed heel gewoon gaan vinden. En daarmee zijn we individualistischer geworden. Het draait allemaal om onszelf. We zijn het zicht op de ander kwijtgeraakt. En juist daar gaat het mis. Als er vluchtelingen komen uit landen waar geen hoop meer is, dan kijken veel mensen alleen naar zichzelf. Ik begrijp dat wel een beetje hoor. Men is bang dat alles waarvoor men hard heeft gewerkt in deze samenleving, ontwricht raakt door de komst van veel vluchtelingen. Het is een verstoring van onze leefwereld. Overleven vereist aanpassingsvermogen. En als we daarbij wat meer naar de noden van de ander zouden kijken, kan dat hele positieve effecten hebben. Mensen worden beter als we er voor hen zijn. Mensen worden leuker als we er voor hen zijn. Mensen gaan elkaar meer waarderen als we er voor elkaar zijn. Overleven begint met hoop. En hoop is iets wat we elkaar kunnen bieden.” strijdkreet | 9


Wat heb je nou nodig? Tekst Willemijn de Jong Beeld Nathan Sudmeier

Wat we nou echt nodig hebben? Daar hebben filosofen, psychologen, theologen en allerlei andere -logen over nagedacht. Zoals normen en waarden verschillen per cultuur, religie en tijdsperiode in de geschiedenis, zo verschilt het ook wat mensen belangrijk vinden in hun leven. Maar natuurlijk zijn er wel wat algemeenheden over te zeggen. Zo geeft de piramide van Maslov heel eenvoudig aan welke behoeften voor mensen het belangrijkst zijn. Basisbehoeften Hiernaast zie je die piramide. De onderste laag (rood) van de piramide geeft aan wat iedereen in ieder geval nodig heeft, in lichamelijk opzicht: ademen, water, voedsel, slaap. De tweede laag gaat over veiligheid. Als in de eerste laag is voorzien, is het belangrijk dat we ons veilig weten in ons lichaam, ons werk, onze omgeving, onze moraal en ons huis; en dat onze familie veilig is. Daarboven komt de laag van de liefde: we hebben vriendschap, familie en seksuele intimiteit nodig. Nog een laag hoger komt onze behoefte aan waardering en erkenning. We hebben het nodig dat anderen respect voor ons hebben en dat laten blijken. We willen presteren en zelfvertrouwen ontwikkelen. En als dat op een gezonde manier aanwezig is in ons leven, komen we bij het topje van de piramide: zelfontplooiing. Dat betekent dat je in staat bent om je eigenschappen en kwaliteiten verder te ontwikkelen. Dat je een omgeving hebt waarin je wordt uitgedaagd om als mens verder te komen, beter te worden, te groeien. Internet De piramide van Maslov is lang een algemeen uitgangspunt geweest als we het hadden over basisbehoeften. Tegenwoordig word er wel eens - voor de grap - een laag onder getekend met daarin ‘wifi’. Een grapje dat best dicht bij de waarheid komt: uit onderzoek* blijkt dat 43% van de mensen internet als basisbehoefte ziet. En zelfs dat verwacht wordt dat in 2025 iedereen toegang heeft tot gratis internet. We vinden dus dat we naast onze boterham als ontbijt, ook internet tot onze beschikking moeten hebben. Informatie als broodnodig voedsel. 10 | strijdkreet

Zel fo

ntp l

oo

i

ng Be ho aan eft e en waa erk rde r en nin ing g

Be h soc oeft iaa e aa l co n nta ct Be h vei oeft ligh e a eid an en zek e Lic

rhe

ham

elij

ke b

eh

oe fte n

wifi stroom

id


Of is het iets anders? Onze communicatie met anderen gaat ook steeds meer via internet. Internet kan dus ook faciliteren in ons intermenselijk contact en daarmee in het verwerven van bijvoorbeeld waardering (likes) van anderen en in zelfontplooiing door onze (digitale) talenten te verbeteren en te delen. Geluk Belangrijke vraag als je naar de piramide van Maslov kijkt: ben je pas gelukkig als de hele piramide ‘vol’ is? Gelukkig worden lijkt een doel dat samenvalt met het topje van de piramide: zijn we ultiem gelukkig als we, nadat aan alle andere behoeften is voldaan, onszelf kunnen ontplooien? Zo simpel is het niet. Als je ‘gelukkig zijn’ omzet in activiteiten, dan blijkt bijvoorbeeld dat we niet erg gelukkig worden van werken of studeren. Althans, niet op het moment dat we het doen. Uit onderzoek** in Groot Brittanië blijkt dat we ons het gelukkigst voelen als we de liefde bedrijven, naar het theater, een concert of museum gaan of sporten. Ook zingen, wandelen en vogels kijken scoren hoog. Wat ons het minst gelukkig maakt, is ziek in bed liggen en vlak daarboven: werken en studeren. We willen wel graag goed werk doen en ervoor studeren, maar terwijl we dat aan het doen zijn, doen we eigenlijk het liefst iets anders. Liever tuinieren dan op je kantoor. Maar als je dan toch naar kantoor moet: zoek een baan waarin je jezelf kunt ontwikkelen.

* het onderzoek heet 'State of Customer Service in 2015' en is uitgevoerd door de digitale dienstverlener Xerox ** Onderzoek van de University of Sussex en de London School of Economics strijdkreet | 11


Het leven is als een bordspel Je fiets wordt geschept door een auto en je moet een jaar revalideren. De bank verkoopt je huis en je partner verlaat je vanwege je slechte humeur. Had je nou toch maar een helm gedragen! Ga terug naar vakje 1 .

Het eten in je favoriete restaurant valt vanavond niet goed en je wordt er behoorlijk ziek van. Schrijf een boze recensie om anderen te behoeden voor deze ramp. Als dank mag je een plaats vooruit.

Vanwege al je succes word je een veelgevraagd spreker. Ga drie plaatsen vooruit.

Je hebt nieuw werk met geweldig salaris. Maar het is wel een rotbaan. En ver weg. Sla twee beurten over vanwege de reistijd.

Wat heb jij toch een mooi leven! Fijn om even stil te staan bij jouw enorme geluk. Helaas heeft niet iedereen het zo goed. Ruil van plaats met de persoon links van je.

Je hebt het gezonde leven helemaal ontdekt. Sla een beurt over om een boek te schrijven en een kookblog te starten. Je hebt een betrouwbare bank in IJsland gevonden met een hoge rente. Slimmerik! Gooi nog een keer.

Bewegen is gezond. Je koopt de duurste fiets vanwege de veiligheid. Gooi nog een keer om ‘m uit te proberen.

12 | strijdkreet

Je hebt veel te veel geld uitgegeven de afgelopen tijd. Zet vier stappen terug om het wat rustiger aan te doen.


Zet voor elke speler een pionnetje op ‘start’. Gooi om beurten met een dobbelsteen om te bepalen hoeveel vakjes je vooruit mag. Hoeveel risico’s weet jij te vermijden in je zoektocht naar geluk?

Het huis van je dromen staat te koop! Bovendien is dit een prima investering voor later. Verhuis alvast naar vakje 38.

Burn-out. Sla drie beurten over.

Eindelijk is dat leuke appartement in de stad van jou. De komende jaren zit jij helemaal goed! Ga vier plaatsen vooruit.

Je geeft al je zekerheden op en vertrekt met de noorderzon. Na twee maanden ben je helaas blut. Ga terug naar hokje 11 om weer een baan te zoeken.

Weet je wel zeker dat je dit risico durft te nemen? Ga terug naar start om er nog even over na te denken.

Balen! Je telefoon is kapot. Sla een beurt over om ‘m te laten repareren.

Je hebt een smartphone! Je bent vanaf nu 24/7 bereikbaar. Ga twee plaatsen vooruit.

Je hond is dood. Sla een beurt over voor de crematie. Een soldaat van het Leger des Heils geeft je een Strijdkreet, sla een beurt over om ‘m door te lezen.

Je alarminstallatie is kapot. De grote stad is echter niet zonder gevaren, en alleen slapen vind je eng. Nodig de speler rechts van jou uit om te komen logeren op dit vakje.

strijdkreet | 13


Ben niet dood Tekst Willemijn de Jong Beeld Wendy Bos

Ben Dragstra werd vorig jaar vijftig, maar lange tijd wist hij niet zeker of hij dat wel zou halen. Hij was doodziek, zijn testament was al aangepast. Nu zit hij tegenover me met pretlichtjes in zijn ogen en een gezonde blos. Soms valt hij stil en soms lacht hij hard als hij vertelt hoe hij eerst doodziek werd en daarna weer beter. En hoe onwerkelijk, moeilijk en mooi dat is.

14 | strijdkreet


Wanneer kwam je erachter dat je ziek was? “Ik ging maar eens naar mijn huisarts toen ik veel begon over te geven, misselijk was en heel veel afviel. Mijn dokter was op vakantie; de invaldokter dacht dat ik overspannen was. Dat leek wel aannemelijk, want ik had het ook echt heel druk. Ik moest naar de psycholoog, maar daar had ik geen tijd voor. Ik ging mee met de vrouwenvakantie voor cliënten van het Leger des Heils en toen vergat ik dingen mee te nemen. Hele simpele dingen als een programmaboekje. Dat klopte natuurlijk niet. Halverwege die vakantie ben ik thuisgebracht omdat het echt niet meer ging. Toen ik weer langs ging bij mijn eigen dokter, stuurde die me direct naar het ziekenhuis. Daar mocht ik niet meer weg. ‘Meneer, u bent ernstig ziek,’ zei de dokter. Ik zei alleen: ‘Mijn auto staat in de garage, ik kan niet blijven’ en dacht: het zal wel een maagzweer zijn. De volgende dag zei de arts: ‘U heeft kanker.’ Het is heel gek, maar het eerste wat ik dacht was: zie je, ik ben helemaal niet overspannen. Het drong ook niet meteen door. Pas na een tijdje dacht ik: oh, maar aan kanker kun je doodgaan.”

Wat voelde je toen? “Niks en alles. Ik heb in de hele periode van chemokuren vaak gedacht: gaat dit over mij? Zoiets voelt onwerkelijk, als een lange nare droom die maar niet ophoudt. Maar als je eenmaal een chemo hebt gehad, moet je het wel onder ogen zien. Omdat je doodziek bent en niets meer kunt. Na de eerste chemo woog ik nog maar 40 kilo en was ik al mijn haar kwijt. Niet alleen mijn hoofdhaar hè, maar al het haar dat ik had. Ben, wat oppervlakkig dat je dat zo erg vind, dacht ik. Maar het ging niet over ijdelheid. Ik herkende mezelf niet meer. Ik schaamde me voor wat ik was geworden. Het was heel confronterend. Ik kon dagenlang alleen maar overgeven. Vooraf dacht ik: misschien kan ik nog wel halve dagen werken. Of na een paar dagen weer naar huis, zo ver is het ziekenhuis niet. Maar toen ik na al die weken ziekenhuis thuiskwam, wist ik niet meer hoe de oven aanmoest of de televisie. Ik was zo zwak dat ik de hagelslag die op de grond viel, niet kon opzuigen met de stofzuiger. Dat was zo’n anti-climax, want ik dacht dat ik me stukken beter zou voelen als ik maar thuis zou zijn. Na twee dagen lag ik alweer in het ziekenhuis.”

Hoe lang duurde de behandeling? “Van april tot november heb ik negen chemokuren gehad. Na de vijfde chemo was ik zo verzwakt, dat de kuur vier weken strijdkreet | 15


onderbroken moest worden. Daarna kreeg ik een minder heftige dosering. Ik vroeg aan de dokter waarom dat was, toen zei hij: ‘anders kan deze kuur je dood betekenen’. Ik mocht een tijdje bij Koos en Henny wonen, vrienden uit het Leger des Heils. Zij zorgden voor me. Toen ik bezoek kreeg en ze daarna de trap afliepen, hoorde ik: ‘ik denk dat hij sterft.’ Toen dacht ik: Ik ben misschien aan het sterven, maar niet doof! Koos en Henny hebben me ook in leven gehouden. Door elke ochtend van die strijdliederen van het Leger te zingen. Door me uit bed te tillen en naar de eerste hulp te brengen als mijn koorts te hoog was. Door gewoon lekker druk bezig te zijn. In het ziekenhuis had ik elke dag bezoek. Vrienden hadden een appgroepje waarmee ze regelden dat ik altijd bezoek had. De mensen om me heen, die de hoop niet opgaven, hebben me in leven gehouden.”

Hoe ging je om met het feit dat je zou kunnen sterven? “Ik kon na mijn vijfde chemo niet naar de begrafenis van mijn vader, zo slecht was ik er 16 | strijdkreet

aan toe. Toen het leek alsof ik uitzaaiingen had naar mijn hersenen wilde ik eigenlijk niet verder leven. Mijn testament was klaar, ik was bezig met mijn uitvaart. Op mijn uitvaart wilde ik een lied van Sela: ‘Uit de diepten van mijn hart’. Er zit zo’n regel in dat lied waarin ze zingen dat God ook je schor gefluister hoort. Door God voel ik me gekend. Hij weet alles. Als je een uniform draagt, denken mensen dat je een fiere gelovige bent die alles wel weet. Nou, ik struikel maar achter Jezus aan. Ik stel veel vragen. Ik vraag niet om genezing - ik heb nooit om genezing gebeden. Ik dacht: wat als ik niet genees, kan ik dan nog in God geloven? Maar ik ben beter geworden. ‘Twijfel niet, God is er’ hangt er op een gebouw van het Leger des Heils. Bij mij is het: God is er, maar twijfel gerust. Het hoort erbij, ik vind dat we daar eerlijk in moeten zijn. De vele ansichtkaarten die ik kreeg van lieve, meelevende mensen, vond ik soms lastig. Bij de Bijbelteksten die ze schreven, dacht ik dan: alsof het allemaal zo makkelijk is als je gewoon gelooft. Maar dan hoorde ik Koos weer zingen en dacht ik: ja, daar houd ik me aan vast.”


Gaf je God nooit de schuld van je ziekte? “Ik geloof niet dat God dit me aandeed. Het is me overkomen, omdat dit ook bij het leven hoort. Voor mij staat dat los van God. Ik was wel veel in gesprek met Hem. ‘Lieve Heer, ik zou nog graag zoveel dingen willen doen. We zingen wel al die hemelliederen, maar ik heb geen haast om hier weg te gaan!’ Sommige liederen zijn heel troostrijk, maar we zingen het wel heel makkelijk. ‘Nu jaagt de dood geen angst meer aan’ - nou, als je liefde voor het leven hebt, wil je niet graag dood.”

Hoe doe je dat, zo vreselijk ziek zijn? “Met galgenhumor en huilen. Als ik weer eens doodziek op de intensive care aankwam, vroegen de verplegers: ‘Had je weer heimwee, Ben?’ De vriendin die met me naar de chemo’s ging, daar kon ik hard mee lachen. We maakten er een uitje van. Een andere vriendin ging met me naar de oncoloog, met haar kon ik er enorm om huilen. Het zijn allebei manieren waarop je het maar zo goed en zo kwaad als dat kan een plekje geeft. Soms kwam het ook gewoon niet aan. Toen de arts zei dat ik misschien uitzaaiingen had in mijn hersenen, omdat ik plots een epileptische aanval kreeg, hoorde ik wel wat hij zei, maar ik hóórde het niet echt. Alsof die informatie te groot was om binnen te kunnen laten.”

En toen bleek je ‘schoon’. Wat deed dat met je? “De eerste keer dat ik weer op de Albert Cuyp liep. De eerste keer dat ik weer koffie verkeerd dronk bij het cafeetje waar ik dat altijd deed. Toen ik weer gewoon kon fietsen. Ik ben daar heel bewust dankbaar voor. Ik wist niet of ik dat ooit weer zou doen. Maar het is ook wel dubbel. Ik ben elke dag dankbaar dat ik nog leef, maar word nog steeds geconfronteerd met mijn beperkingen als gevolg van de ziekte. Ik kan me niet concentreren zoals ik dat voor de ziekte kon en mijn conditie is

‘Als ik weer doodziek op de eerste hulp aankwam, vroegen de verplegers: ‘Had je weer heimwee, Ben?’ ook zwakker dan ze voorheen was. Je zet je daar snel overheen omdat je tenminste nog naar de film kúnt, maar het staat in schril contrast met de enorme levenslust die ik nu heb. Ik wil er alles uithalen. Maar het duurt nu eenmaal een tijd voordat je weer echt de oude bent.”

Wat doet het met je geloof dat je, zeg maar, ‘extra levenstijd’ hebt gekregen? “Ik heb met mensen die niet geloven veel vaker spirituele gesprekken. Ze vragen me dingen als ‘Ben, geloof je nog wel?’ en ‘Hoe ervaar je dat dan?’ Ze denken meer over de dood na nu ze ermee worden geconfronteerd doordat ik bijna dood ging. Dat levert hele onbevangen gesprekken op. Wel of niet geloven, ligt niet zo ver uit elkaar. We hebben allemaal dezelfde vragen en gevoelens. Ik vind het mooi om daar open over te zijn en je eigen (on)zekerheden en twijfels uit te wisselen. Als je kwetsbaar bent, kun je elkaar ook beter begrijpen. Weet je, ik voel me weleens schuldig. Als ik op andermans uitvaart ben, dan denk ik: waarom jij wel en ik niet? Waarom ben ik genezen terwijl ik geen kinderen en geen relatie heb? Als ik dan zie dat iemand anders sterft en bijvoorbeeld kindertjes achterlaat, dan lijkt het zo willekeurig. Maar misschien gaat het er niet om hoe lang we leven, maar wat de kwaliteit van ons leven is. Hoe we tijdens ons leven met elkaar omgaan. Er zijn veel dingen die we nooit zullen begrijpen. Ik weet alleen dat het me in mijn leven troost dat ik alles bij God kwijt kan, en dat Hij als geen ander weet wat lijden is.” strijdkreet | 17


Tekst Nathan Sudmeier Beeld Edward Reeves

D

oodgaan is onze enige zekerheid. Zo’n standaardzin die mensen gebruiken als ze duidelijk willen maken dat er niets zeker is in het leven. En zelfs over doodgaan wordt heel verschillend gedacht. Misschien is de enige zekerheid wel dat er helemaal niets zeker is. Je kunt wel denken dat je alles voor elkaar hebt en alles hebt bereikt wat je wilt bereiken. Heel mooi, maar je kunt het ook zo weer kwijt raken. Ik raak er steeds meer van overtuigd dat leven niet een doel op zich is. Het leven is veel meer een reis met tal van keuzes die niet allemaal per se goed of per se slecht zijn. Maar al die keuzes zijn wel in staat om je te vormen als mens. Ook binnen de christelijke gemeenschap wordt daar veel over gesproken. Vaak hoor ik mensen praten over ‘Gods plan met mijn leven’. God heeft, zo denkt men dan, een weg gepland voor ons die we kunnen ontdekken en volgen. Zelf heb ik ontdekt hoe verstrikt je kunt raken als je probeert te leven volgens een uitgestippelde lijn. Je kunt namelijk behoorlijk teleurgesteld raken in jezelf en in God als je van die lijn afwijkt. In de Bijbel staat wel dat God de grote lijnen van ons leven kent, maar nergens dat je als mens in staat bent die lijnen te ontdekken. Nergens in de Bijbel wordt zelfs maar gesuggereerd dat God ons beroep, partnerkeuze, huis, vrienden, activiteiten, enzovoorts heeft vastgelegd. De Bijbel vertelt vooral over het leven met allerlei keuzes. Wat voor baan je krijgt is minder belangrijk dan de manier waarop je die uitvoert. En het maakt niet uit waar je woont, als je je

18 | strijdkreet


maar goed gedraagt tegenover je buren. Het doel van jouw leven heeft dus niets te maken met je omstandigheden. De Bijbel spreekt maar een paar keer over onze ‘bestemming’. En daarin wordt vooral duidelijk dat Gods plan met ons leven is om meer als Jezus te worden. Het is de bedoeling dat we in Zijn richting groeien. Dat betekent niet dat we allemaal timmerman moeten worden, maar wel dat we zijn levenshouding overnemen. In de keuzes van elke dag Jezus’ goede eigenschappen laten doordringen. Zijn liefde, trouw, goedheid en gehoorzaamheid. En dat is best een worsteling met jezelf. Een worsteling waar je zeker fouten in maakt. Dan is het fijn te weten dat God weet wat onze worsteling is. God weet dat wij niet foutloos en zonder zonden zijn, Hij kent ons, misschien

wel beter dan dat we onszelf kennen. En toch zegt de Bijbel ons dat Hij van ons houdt. De Casting Crowns zongen daarover: ‘Wie ben ik, dat de ogen die mijn zonden zien, naar mij kijken in volmaakte liefde, terwijl ik weer opsta nadat ik viel. Heer, U vangt mij als ik val en zegt tegen mij wie ik ben. Ik ben van U.’ Wij zijn van God. Hij heeft ons gemaakt, kent ons en houdt van ons. Het maakt niet uit hoe je eruit ziet, of wat je hebt gedaan. Hij heeft ons lief met een liefde die zo groot en volmaakt is, dat we nooit echt zullen beseffen hoe diep die liefde gaat. En daar zit volgens mij de enige zekerheid die je kunt krijgen in het leven: Hij houdt van mij. Dat is zeker!

strijdkreet | 19


Onzekerheid maakt leven spannend

Lans Bovenberg Tekst Jacolien Viveen Beeld Hollandse Hoogte

Bijna niets is zeker in het leven. Ja, we worden geboren en we zullen sterven, maar daartussen moeten we afwachten wat het leven biedt. “Gelukkig maar; dat houdt het spannend,” stelt econoom Lans Bovenberg. “Sterker nog: ik zou een lofzang willen houden op onzekerheid. Dat wil zeggen: mits je ook zekerheden kent.” Een betoog over economie, risico’s, liefde, terroristen en geloof.

“H

et leven is per definitie risicovol. Je weet niet wat anderen gaan doen of welke situaties je tegenkomt. Maar je bereikt nooit het goede leven als je geen risico’s neemt. Het stoort me dat we als samenleving proberen om alle vermeende risico’s met regels en protocollen af te dekken. Dat lukt nooit. Het duidt ook op teveel wantrouwen. We moeten juist weer risico’s durven nemen, samenwerken, relaties durven aangaan. Omarm onzekerheid Vaak zien we ‘zekerheid’ als iets dat goed is en ‘onzekerheid’ als iets slechts. Terwijl het leven ook veel onzekerheden biedt die goed zijn. Het mooie aan het leven is juist dat we verrast

20 | strijdkreet


Ik zou een lofzang willen houden op onzekerheid strijdkreet | 21


kunnen worden. Neem voetbal. Je weet vooraf niet wie de winnaar zal zijn. Gelukkig maar, want dat maakt het spannend. Dat geldt voor het hele leven. We zijn vrije mensen en dus onvoorspelbaar. Daarom vind ik bijvoorbeeld mijn vrouw zo leuk. Omdat ik niet weet wat zij morgen doet of hoe ze gaat reageren. Juist omdat ik haar niet aan een touwtje heb, houd ik van haar. Zekerheid is, in economische zin, eigenlijk een kinderlijke droom. Het is niet werkelijk. We leven nu eenmaal in een wereld die heel onzeker is. Het is inderdaad risicovol om samen te werken of relaties aan te gaan. Maar doe je niks meer samen, dan word je ook nooit meer verrast. Ik zou juist wel een lofzang willen houden op onzekerheid. Risico is simpelweg de andere kant van vrijheid. Ik doe veel onderzoek naar pensioenen. Mensen vragen wel eens bezorgd: ‘Kunt u daar zekerheid over geven?’. Dat kan ik niet. Over twintig jaar kan de wereld ongelooflijk mooi zijn, met ongekende technologische ontwikkelingen die veel goeds brengen. Maar het kan ook verschrikkelijk zijn door milieurampen, conflicten en oorlogen. Niets is zeker. Het enige wat we kunnen doen, is proberen de gevolgen eerlijk te verdelen. Wij mensen zijn ontzettend flexibel en we kunnen veel beter met tegenslagen en lijden omgaan dan we vaak denken. Geloof het We kunnen alleen omgaan met onzekerheden als we ook zekerheden hebben. Als gelovig mens vind ik zekerheid in het geloof. Ik weet niet precies wat er gaat gebeuren in mijn leven. Maar ik vind zekerheid in de persoon van Jezus. Geloof is vertrouwen. Voor vertrouwen zijn twee

22 | strijdkreet

dingen nodig: allereerst iemand die jouw belang voor ogen heeft en die jou liefheeft, en die ten tweede invloed heeft (of noem het macht) op wat er gebeurt. Het kruis en lijden van Jezus laten het eerste zien, de opstanding van Jezus het tweede. Als gelovige weet ik zeker dat er Iemand is die om mij geeft, om mij! Ik mag er zijn, ik ben waardevol. Dat ontdek ik ook doordat er mensen om mee heen om me geven, zoals mijn ouders, of mijn vrouw. Dat er mensen van je houden, dat is de diepste zekerheid die mensen nodig hebben. Zo laten we God ook aan elkaar zien. Sommige mensen ontberen dat vertrouwen, kennen werkelijk niemand die echt om hen geeft. Een mooi voorbeeld van zekerheid is in dat geval het Leger des Heils. Daar kan iemand altijd aanbellen. Daarmee laat het Leger zien wie God is: liefde. Ik denk dat de diepste drijfveer van het Leger is om mensen vertrouwen te geven in hun medemens, in de toekomst en uiteindelijk in God. Voor ons als mensen is het essentieel dat je weet waar je slaapt, dat je eten hebt, gekend wordt door anderen, dat er mensen zijn die je liefhebben. Met die basiszekerheid kun je weer met de andere onzekerheden van het leven omgaan. Zorg voor elkaar Juist in die concrete dagelijkse werkelijkheid kunnen we de liefde van God laten zien. Voor mij is er daarom ook geen tegenstelling in mijn leven als econoom of als christen. Het is niet ‘God is goed’ en ‘de economie is slecht’. Ook door de economie zorgt God voor ons. Een huis, baan, geld... Het zijn de middelen die God ons geeft om zekerheid te creëren. Hij weet dat we dat nodig hebben. Het wordt pas een probleem


als dat huis en het geld ons uiteindelijke doel worden. Soms denken mensen dat ze met een miljoen erbij veel gelukkiger zullen worden. Maar uit onderzoek blijkt dat mensen na een forse loterijwinst weliswaar even een gelukspiek beleven, maar na een jaar weer terug zijn op hun oude geluksniveau. In de economie draait het er - volgens mij om dat we beter samenwerken. Dat mensen standaard teveel voor zichzelf willen of hebzuchtig zijn, vind ik te somber gedacht. Pas als mensen basiszekerheden ontberen, kunnen ze veranderen in wolven. Pas als niemand je ziet als waardevol, als de samenleving je aan alle kanten uitkotst, pas als alleen IS je accepteert zoals je bent en eigenwaarde geeft, ja, dán kun je een terrorist worden. Maar ik denk nog altijd, ondanks de sombere berichten in de pers, dat er meer goeds dan slechts gebeurt.

Zekerheid is, in economische zin, eigenlijk een kinderlijke droom. Het is niet werkelijk. We leven nu eenmaal in een wereld die heel onzeker is.

Dien de ander Ik ben zelf sterk beïnvloed door Martin Luther King. Zijn beroemde toespraak, ‘I have a dream’, gaat over leven in harmonie. Uiteindelijk denk ik echt dat iedereen dat wil. We zoeken allemaal naar iets wat ik het Koninkrijk van God noem. Terrorisme bijvoorbeeld komt vaak voort uit onzekerheid, of angst. De Bijbel zet angst tegenover liefde. Jezus wist dat liefde, dus werkelijk gekend worden, een basisvoorwaarde is voor een waardevol leven, waarin we het lef hebben om het risico van liefde aan te durven.”

strijdkreet | 23


‘Als we bidden, mogen we vol vertrouwen zijn. Want God luistert naar ons als wij hem iets vragen dat past bij zijn wil.’ Uit de Bijbel, Johannes 5 vers 14

doen wat we geloven


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.