Magazine van het Leger des Heils Jaargang 129 nr. 5
Lieve mama
redactie
nr. 5
Hoofdredactie Menno de Boer
Eindredactie
Suzanne Janse
Redactie | redactie@legerdesheils.nl Jurjen Sietsema Willemijn de Jong Nathan Sudmeier Marko Mellema
Vormgeving
Nathan Sudmeier
Traffic
Arnoud van Roosmalen
Cover
Wendy Bos
reageren & abonnementen LEGER DES HEILS T.A.V. REDACTIE POSTBUS 3006, 1300 EH, ALMERE Redactie | redactie@legerdesheils.nl Abonnement | www.legerdesheils.nl
druk
Senefelder Misset BV Mercuriusstraat 35 7006 RK Doetinchem
strijdkreet
MAGAZINE VAN HET LEGER DES HEILS Stichter | William Booth Internationaal leider | Generaal André Cox Leider Nederland | Commissioner Hans van Vliet www.legerdesheils.nl | info@legerdesheils.nl © Leger des Heils 2016 Het Leger des Heils is een internationale beweging en behoort tot de universele christelijke kerk. Zijn boodschap is gebaseerd op de Bijbel. Zijn dienstverlening wordt gestimuleerd door de liefde tot God. Zijn opdracht is het Evangelie van Jezus Christus te prediken en in Zijn naam menselijke nood te lenigen zonder enige vorm van discriminatie.
4
‘Ze was er altijd’
8
Mensen & mama’s
16
Respect?
18
‘Ze horen bij ons en dat blijft zo’
21
Mama op je zestiende
Moederdag is ooit in de Verenigde Staten ontstaan als eerbetoon aan alle moeders, levend en overleden. In de jaren ‘20 introduceerde het Leger des Heils deze traditie als een van de eersten in Nederland. Tegenwoordig vieren we de dag vooral met bloemen, zelfgemaakte kinderknutsels en ontbijt op bed. Moeders hebben grote invloed op wie wij zijn. Ze kennen ons door en door, maken een belangrijk deel uit van ons leven of drukken juist met hun afwezigheid een stempel op onze persoonlijkheid. In deze Strijdkreet vind je verschillende verhalen over verschillende soorten moeders. Want het zijn bijzondere mensen!
4 | strijdkreet
‘Ze was er altijd’ Tekst Willemijn de Jong Beeld Wendy Bos
“Ik ga misschien wel huilen, hoor”, zegt Bertina. Haar moeder is ruim een jaar geleden overleden. De kanker begon in haar borst en na de laatste behandeling moest ze voor een check naar het ziekenhuis. Terwijl Bertina naast haar zat, zei de dokter: “Dit ziet er echt niet goed uit”. “Je zag zo’n plaatje met overal uitzaaiingen. Ik schreef alles wat de dokter zei op en ik stelde nog goede vragen aan hem. Maar toen we dat kamertje uitliepen, heb ik het hele ziekenhuis bij elkaar gehuild. Echt raar dat je lichaam dan niet meer luistert naar je hoofd.” Ze zit op de bank, ze oogt vrolijk. Maar een interview over haar moeder is ook wel wat ongemakkelijk. “Ik heb niet echt een succesverhaal.” Dat hoeft toch niet, zeg ik. Er is een oude foto van haar moeder in de kamer. Precies Bertina. “Ja, maar van binnen lijk ik meer op mijn vader.” Ze is op Urk opgegroeid als oudste dochter van het gezin van negen kinderen. Met een moeder die altijd thuis was en er nu niet meer is. “Mijn moeder was er altijd. Ze was echt een moeder. De kinderen stonden op nummer één. Ik heb daar veel geluk mee gehad. Uit school zat ze klaar met thee en vroeg ze hoe het op school was. Voor mij vanzelfsprekend, maar eigenlijk wel bijzonder. Als ik zelf moeder zou zijn, zou ik altijd ondertussen mijn mail beantwoorden of mijn nagels vijlen of aan het werk zijn. Mijn moeder niet, die was er. Ze had niet per se behoefte aan het nieuws, ze wilde niet reizen, ze was vooral heel relationeel. De mensen om haar heen en God, die deden ertoe.” Ze kende me Dus je lijkt niet op haar? “Ze kende me goed, maar wij begrepen elkaar niet altijd. Toch vroeg ik mijn moeder altijd wat ik moest doen bij belangrijke beslissingen. Dan belde ik haar en
strijdkreet | 5
dan vertelde ze me dat ik ervoor moest bidden en mijn hart moest volgen. En dan wist ze ook welke keuze dus de goede was.” “Als ik geen zin had om naar school te gaan en zei dat ik ziek was, zei mijn moeder: ‘Je bent niet ziek, maar blijf maar lekker thuis, dan gaan we gezellig samen thee drinken bij de Hema.’ Snap je? Dat soort dingen vond ik altijd heel leuk aan haar. Toen ik op kamers woonde, zat er eens een vieze man aan me in de trein. Mijn vriendinnen en de politieagent relativeerden wat er was gebeurd, maar toen ik geschrokken mijn moeder opbelde, nam ze me heel serieus.” Ze ging leven “Ze koos nooit voor zichzelf, maar altijd voor haar kinderen. Ze was creatief, vooral op een praktische manier. Ze maakte kleren voor ons. We liepen voor schut, kleren met van die touwtjes weet je wel. Dat was dan een nieuwe techniek, het zag er niet uit. Toen ze ziek werd, ging ze meer bedenken wat ze nog wilde doen. Wat ze anderen nog wilde meegeven. Of ze een goede moeder was geweest. Ze besefte dat het haar leven was, dat straks voorbij was. Toen ging ze naar een quilt-workshop om voor haar kinderen een mooie deken te maken. Haar ziekte begon met borstkanker, de borst moest er al vrij snel af. Ze werd daardoor heel erg geconfronteerd met het feit dat ze vandaag mooier was dan morgen. Zo werkt dat blijkbaar, je gaat opeens heel erg waarderen wat je nu hebt. Ze besteedde daarom meer aandacht aan haar uiterlijk en was daarin ook duidelijk naar ons. Als wij zeurden over een puistje, wees zij ons op onze schoonheid. Ze was zich ook erg bewust van het feit dat ze weg zou gaan. Ze heeft voor elk kind een gedenkdoos en een afscheidsbrief gemaakt.” Ze wilde praten “Ik denk dat ik als ik ouder word, ik meer op haar 6 | strijdkreet
ga lijken. Mijn moeder was een gevoelsmens. Het ene moment kon ze door de kamer dansen. En als ze zich niet goed voelde, was ze boos en moest ze huilen. Ik ben dat meer gaan waarderen, ik wil daarin meer op haar lijken. Maar ik ben net zo’n binnenvetter als mijn vader. Ons hele gezin lijkt meer op onze vader. We zijn direct en geen praters. Mijn moeder was dat juist wel.” En toen ze ziek werd? “Dat was heel moeilijk. Mijn moeder wilde praten over haar ziekte en dat ze er straks niet meer zou zijn. Maar ik wilde er niet aan denken, niet over praten en gewoon verder leven. Ze zei dan ‘jongens, ik wil het erover hebben’. Maar wij hadden geen idee hoe dat moest. We hadden het er wel op een praktische manier over. Hoe het zonder als ze er niet meer zou zijn. Maar we vroegen nooit ‘moeder, hoe voel je je?’ Ze moet zich daarin heel eenzaam hebben gevoeld.” Ze overleed Je zegt ‘moeder’, noemde je haar zo? “Ja, dat is Urkers.” Grappig, dat zie je toch vooral in boeken. “In het laatste jaar zei ik wel vaker mams. Dat voelde wat liever, ja.” En toen werd ze doodziek. Werd je relatie anders? “Of je nu wil of niet, je moeder gaat een hoofdrol spelen. Het doet heel veel met je. Tegelijkertijd wilde het er niet constant over hebben. Iedereen vroeg ‘hoe is het met je moeder?’ Ik dacht dan alleen maar: ‘ze is ziek ja, maar ik ben er ook nog.’ Ik werd me heel bewust van haar enorme rol in mijn leven als we slecht nieuws hoorden.” Ze overleed. Was dat gek? “Ik had niet het idee dat ze opeens weg was. Ik raakte haar gewoon nog aan toen ze was overleden, ik vond dat niet eng, het was nog steeds m’n moeder. Die dagen na het overlijden gaan ook best langzaam, iemand ligt niet meteen in een graf. Na haar begrafenis zei ik vaak tegen anderen: ik had gewild dat ze nog
heel lang ziek was en in de kamer lag. Dat is heel egoïstisch, maar dan was ze er tenminste nog.” Ze wordt gemist “Ik weet dat ze er niet is door de kleine dingen. Als we met ons gezin aan tafel zitten en iedereen heel erg voelt dat ze er dan niet is. Je doet allemaal net alsof het prima gaat, maakt grapjes, tot er iemand in huilen uitbarst of boos wordt en roept: ‘jullie doen net alsof het niet uitmaakt dat moeder er niet is!’ Zo nu en dan duik ik in de kledingkast van mijn ouders en ruik ik aan haar kleren. Ik mis haar geur. Ik mis haar het meest wanneer ik haar niet meer kan bellen. Als ik niet weet wat ik moet doen met mijn werk, dan wil ik mijn moeder bellen. Als ik niet weet hoe lang het vlees in de pan moet, dan wil ik mijn moeder bellen. Of al is het alleen maar om haar te horen praten over mensen op
Urk, ik zou haar zo graag even bellen.” Heb je de laatste tijd van haar leven veel met haar gepraat? “Dat had ik veel meer willen doen. We zijn nog een weekendje weg geweest met mijn zussen en mijn moeder. En toen gingen we midden in de nacht het WK kijken, terwijl dat een van de laatste bijzondere momenten met onze moeder was. Dat sloeg eigenlijk nergens op. Ik ben door het overlijden van mijn moeder heel erg gaan beseffen dat het leven ‘nu’ is. Dat je de momenten moet koesteren en er volledig bij moet zijn. Het gaat allemaal voorbij en dan zijn de herinneringen het enige dat je nog hebt. Dat is wat ik van haar levenshouding in haar laatste jaren heb geleerd: geniet van het moment en waardeer alle momenten met mensen van wie je houdt.” strijdkreet | 7
...
& mama Tekst Willemijn de Jong Beeld Wendy Bos
Omdat het bijna moederdag is, vroegen we verschillende mensen naar de relatie met hun moeder. Natasja woont nog thuis bij haar moeder en heeft een hechte band met haar. Rutger en Rebecca vertellen samen als broer en zus hoe zij hun moeder waarderen. En ten slotte hebben we drie generaties moeders gevraagd wat ze van elkaar waarderen, hebben overgenomen, of juist totaal anders hebben gedaan.
8 | strijdkreet
strijdkreet | 9
Natasja I
& mama
n een grote woonboot tussen het riet van de Merwede bij Hardinxveld drinken Natasja en Ans een bakje koffie. Dat doen ze vaker; Natasja (26) woont thuis bij haar ouders. Haar stem en lach zijn precies dezelfde als die van haar moeder. “Als een vriendin van mijn moeder belt, raken ze vaak in de war als ik opneem. Dan denken ze dat ik haar ben, haha!” Niet alleen haar lach heeft ze van haar moeder. “Ik ben soms in zo’n modus dat ik korte antwoorden geef en heel gefocust ben, meestal als ik haast heb. Dat heeft zij precies hetzelfde. En we ruimen allebei dingen op om ruimte in ons hoofd te krijgen.” Ans is dan ook een voorbeeld voor haar. “Mama is een doorzetter. Als dingen
10 | strijdkreet
onmogelijk lijken, geeft ze toch niet op. Dat wil ik ook zo goed kunnen als ik vijftig ben. Je niet neerleggen bij wat de realiteit is, maar altijd blijven dromen. En geloven. Mijn moeder is een biddende vrouw. Ze vraagt zich af wat God kan doen in een situatie, dat is haar perspectief op alles.” Ans lacht. “Ik herinner me dat je eens tegen mij zei: ‘Mam, zolang jij er bent is er hoop’.” “Ja, dat is omdat jouw gebeden worden verhoord. Het is heerlijk om zo’n positieve moeder naast je te hebben. Ze is ook een soort coach. We wandelen vaak samen de grienden in en dan stelt ze me alleen vragen. Ze weet het altijd als er iets mis met me is. Als ik het niet vertel, dan ziet
ze het toch.” Ans: “Vroeger zei ik er dan ook altijd wat over, maar nu Natas volwassen is, laat ik het wel eens gewoon zo. En weet je, ik leer ook veel van haar. Natasja is wat tactischer dan ik. Soms zegt ze tegen me: ‘Mam, misschien kun je dat op een andere manier zeggen’. Dat vind ik heel fijn.” Ans heeft met haar man vijf kinderen. “De vrouw wordt zalig in kinderen baren, staat er ergens in de Bijbel. Ik geloof dat echt, het moederschap heeft mij een gelukkig mens gemaakt.” Natasja glimlacht en knikt. Ze lachen naar elkaar. “Alleen jammer dat mijn gezicht niet op dat van jou lijkt, mam. Jij hebt van die wangen op steeltjes, ik heb papa’s wangen.” En dan schateren ze.
strijdkreet | 11
Rutger, Rebecca & mama
R
utger (25) en Rebecca (26) zijn in het ouderlijk huis. Rutger woont nog thuis. Rebecca is getrouwd, maar werkt een dag in de week in haar geboortedorp en gaat dan even langs moeder. “Ik zou haar omschrijven als nuchter en energiek”, zegt ze. Rutger vindt het bijzonder dat zijn moeder er altijd is. “Ze is niet per se altijd thuis, maar we kunnen haar altijd vinden. Je kunt bij haar terecht. Ze luistert heel goed en stelt eerst vragen, voordat ze haar mening geeft. Je wordt nooit direct afgekeurd.” “Vind je dat?” Rebecca zegt gevoeliger te zijn voor
12 | strijdkreet
wat haar moeder ervan vindt. “Ik hoor in haar vraagstelling echt al wel wat haar mening is. Dat is soms irritant. Maar ik kan misschien niet zo goed tegen kritiek of betutteling. Dat heb ik van mijn moeder, haha!” Rutger begint ook te lachen. Er is een verhaal van een vakantie. “Weet je nog dat we gingen kanoën en mama de stroomversnelling wilde overslaan? Ze moest en zou er zelf langs komen. We mochten hoe dan ook niet helpen. Dat is wel typisch, dat
eigenwijze.” Ze bewonderen hun moeder. “Ik heb haar wel op een voetstuk staan,” vertelt Rutger. “Ze doet heel veel voor andere mensen, ze is bijna een heilige.” Wat ze van vroeger waarderen is hoeveel ze voorlas en spelletjes met hen speelde. “Andere mensen vroegen hoe ze dat toch allemaal deed, met zeven kinderen en ook nog werken en in allerlei commissies zitten en er voor iedereen zijn.” Daarin is ze voor beiden een voorbeeld. “Ik zou wel zoveel energie willen hebben als mama”, zegt Rebecca. Of ze ook op haar lijken? Het blijft even stil. “Ja, ik leg
de kaartjes ook altijd recht bij spelletjes. En we gebruiken allebei humor om situaties te relativeren, net als zij.” Rutger voelt zich ook vaak verantwoordelijk voor anderen. Maar los van al die karaktereigenschappen zijn het ook de kleine dingen die hun moeder hún moeder maken. Rutger: “Als je dan boven bent en haar de piano hoort schoonmaken, zo’n lelijke harde toonladder met een stofdoek. Of het ‘piep swiep, piep swiep’ van het ramen zemen. Zelfs haar schoonmaakgeluiden horen gewoon echt bij haar.”
strijdkreet | 13
Nora
& mama
I
n een woonwijk in Ede, vlak naast een speelveldje met bloeiende bloesembomen, zitten Nora (bijna 8), Maartje (30), Anna (57) en Aly (85) op de bank. Moeder, dochter, kleindochter en achterkleindochter. Je kunt de bloedlijn duidelijk in hun gezichten zien. Toch lijken ze niet in alles op elkaar, vertelt Maartje. “Als moeder neem je natuurlijk onbewust heel veel over van je eigen moeder. Maar ik trek me iets minder aan van anderen dan mijn moeder. En mijn oma is weer wat zorgzamer dan mijn moeder.” Dat bevestigt Anna. “Ze was
14 | strijdkreet
altijd thuis, ze was heel erg op haar kinderen gericht, heel zorgend.” “Maar dat was jij ook, mam! Als ik uit school kwam, was jij er altijd met thee. Ik werk parttime op een school, ik ben niet zo veel thuis als mijn moeder. Dat zij er wel zoveel was, heb ik altijd heel erg gewaardeerd.” Doordat Maartje als juf werkt, heeft ze ook de nodige pedagogische kennis. “Ik kwam er achter dat ik van mijn moeder heb overgenomen om elk kind positief te bevestigen. De aandacht te vestigen op wat er goed gaat. Het ‘eigene’ van elk kind te zien en de opvoeding daar op aan te passen.”
Anna lacht. “Ja, dat deed mijn moeder ook bij ons. Toch, mam? Jij was altijd heel positief.” Aly knikt. “Als er iets naars gebeurt, moet je je kind afleiden met iets leuks. Dat werkt het beste.” Wat ze allemaal hetzelfde deden bij hun kinderen: ‘Slikken, slikken!’ zeggen als je een huilend kind troost. En zelf kinderfeestjes organiseren, dat is ook een familietraditie. Anna: “Niet bewust, maar dat krijg je dan gewoon mee. Ik vroeg nooit advies aan mijn moeder, eigenlijk.” Maartje: “Dat doe ik ook niet vaak. We sparren wel
over dingen. En ik bel mijn moeder soms om te vragen of ze ergens voor wil bidden. Als een kind het moeilijk heeft op school, bijvoorbeeld.” Nora vindt mama, oma en oude oma heel lief. Wat er nu precies zo leuk is aan haar moeder? Ze moet er even diep over nadenken. Maar dan komt er toch wel een lijstje. Samen shoppen, dansen, tutten en nagellak opdoen. En dat mama luistert als er iets vervelends was op school. Aan oude oma laat ze graag zien hoe de iPad werkt. Anna: “We maakten net haar eerste selfie, mama wist niet wat ze meemaakte.”
strijdkreet | 15
Respect ? Tekst Jurjen Sietsema beeld Shutterstock
E
en tijdje terug kwam ik tijdens het zappen uit bij het EO-programma ‘Het Familiediner’. Zo’n tv-programma waarin geprobeerd wordt om mensen die al tijden met elkaar in onmin leven, om wat voor reden dan ook, met elkaar te verzoenen. In deze aflevering ging het om een ouder echtpaar dat een van hun dochters al jaren niet had gezien en geen idee had waarom. Hun kleinzoon was twee maanden toen ze hem voor het laatst zagen en moest nu ongeveer dertien jaar zijn. Het echtpaar maakte een verdrietige en verslagen indruk. Reden voor presentator Bert van Leeuwen om te proberen de dochter mee te krijgen naar een dineetje, om het goed te maken met haar ouders. Vaak schijnt dit te lukken, maar niet op die avond. De dochter bleek een boze vrouw die geen enkele boodschap had aan welke vorm van verzoening of contact dan ook. Het hoe en waarom van de ontstane afstand bleef vervolgens in het duister. Nogal onbevredigend voor mij als kijker, maar tegelijkertijd de realiteit. En die laat zich niet altijd gladstrijken, ook niet door de charmes van Bert van Leeuwen. Kommer en kwel Toen het programma was afgelopen zei mijn vrouw: “Je weet niet wat er is voorgevallen. Dat laten ze in het midden. In de Bijbel staat ‘eert uw vader en uw moeder’, maar ze moeten dan ook wel te eren zijn.” Dat is waar, dacht ik. Want hoeveel voorbeelden zijn er niet van ouders die
16 | strijdkreet
er, op zijn zachtst gezegd, een potje van maken ten opzichte van hun kinderen? De politie, de scholen en de jeugdzorg in Nederland hebben er hun handen vol aan. Hoeveel verhalen kennen we inmiddels van ontspoorde jongeren, die uit gezinnen komen waar werkelijk niets normaals meer aan te bekennen valt? Gescheiden ouders, moeder met haar zoveelste vriend die een bullebak voor de kinderen blijkt te zijn. Onmacht, schulden, verwaarlozing en ga zo maar door. Niet dat het alleen maar kommer en kwel is overigens. Er zijn gelukkig ook nog veel gezinnen waarin veel, zo niet alles, goed gaat. En overal is wel eens wat, nietwaar? Van beide kanten Toch bleef die opmerking van mijn vrouw mij bezighouden. De Bijbel is er nogal stellig in. Het is het vijfde van de Tien Geboden die God aan Mozes meegaf. In de Bijbel in Gewone Taal staat, in plaats van ‘eert uw vader en uw moeder’, ‘heb respect voor je vader en je moeder’. En dat respect moeten ze verdienen. Of niet? Wat bedoelt God eigenlijk met dit gebod? Waarom moet je respect hebben voor je ouders en hebben kinderen dat niet gewoon van nature? Sommige ouders gebruiken dit gebod om er hun gezag mee te onderstrepen. ‘Je doet wat ik zeg, want je moet mij eren’. Maar zo eenvoudig is het niet. Daar is het gebod niet voor bedoeld. Ouders hebben een verantwoordelijkheid tegenover hun kinderen,
net zoals kinderen die hebben tegenover hun ouders. God heeft beiden aan elkaar gegeven. Het respect moet dus van beide kanten komen. Mensen met gebreken Dat het soms behoorlijk ingewikkeld kan zijn om respect te hebben voor ouders mag duidelijk zijn, zeker als ouders er een potje van maken waardoor je als kind beschadigd raakt (en dat als volwassene blijft). En toch: als je leeft vanuit de normen en waarden die de Bijbel geeft, dan bestaat dat respect er uit dat je weet dat je ouders ook maar mensen zijn met hun gebreken. Niet dat je daarmee alles goedpraat, maar wel dat
je bereid bent om erover in gesprek te gaan. Om te kijken waarin je elkaar weer kunt vinden. ‘Om lang te leven in het land dat Ik je zal geven’, zegt God in het tweede deel van het gebod. Om het zo te zeggen: om verder te kunnen, te vergeven en niet wrokkig achterom te blijven kijken. Daarmee toon je niet alleen respect voor je ouders, maar ook voor jezelf, jouw leven en jouw eigen geestelijke welzijn. Waar zo’n avondje zappen wel niet toe kan leiden, dacht ik toen ik naar bed ging. Eert uw vader en uw moeder, maar eer ook jezelf. Daar knap je van op. strijdkreet | 17
18 | strijdkreet
‘Ze horen bij ons en dat blijft zo’ Tekst Jurjen Sietsema Beeld Maarten Feenstra
Een ‘echte’ moeder hoeft niet altijd een biologische te zijn. Sommigen van ons zijn opgevoed door een stiefmoeder, grootmoeder of een andere verzorger. Dat maakt de band niet per se minder sterk. Annet van As is pleegmoeder van Mirjam (8) en Charlotte (7).
“Het pleegouderschap kwam via een van onze dochters op ons pad”, zegt Annet. “Zij liep voor haar opleiding stage bij het Leger des Heils. Daar hoorde ze dat er pleegouders werden gezocht. Toen hebben mijn man en ik er met onze kinderen over gepraat en besloten ervoor te gaan.” Dat ging niet van de ene op de andere dag. Annet en Peter werden zorgvuldig gescreend om te kijken of ze geschikt zouden zijn en ze moesten een cursus volgen. “Toen we die hadden afgerond, was het wachten op een telefoontje. En dat kwam. Eerst dachten we dat we één pleegkind zouden krijgen, maar het bleken er twee. Zusjes.” Geen moment spijt De zusjes woonden toen in een gezinsvervangend tehuis. “Daar mochten we ze opzoeken. Toen we de auto hadden geparkeerd en naar het huis liepen, zagen we twee koppies boven de vensterbank uitsteken. Ik was meteen verkocht.” De eerste bezoekjes vergeet Annet niet snel. “Mirjam en Charlotte keken eerst de kat uit de boom. Ze zeiden niets. Bij een tweede bezoek was alles anders. Ze lieten hun kamer zien en praatten honderduit. Mijn hart stond wagenwijd open voor deze twee meiden. Een paar weken later mochten we ze ophalen. Dat is nu drie jaar geleden en we hebben er geen moment spijt van gehad.”
Spannend De eerste nachten in de nieuwe omgeving waren spannend, vertelt Annet. “We hadden kamers voor hen ingericht met exact dezelfde spullen, om geen onderscheid te maken. De meisjes durfden ’s nachts niet naar het toilet en plasten in bed. Daar heb ik geen probleem van gemaakt. Ik heb hun verteld dat ik het best begreep en vervolgens hun bedden verschoond. Het was natuurlijk ook niet niks allemaal. Het heeft drie nachten geduurd, daarna waren ze droog.” De ouders van Mirjam en Charlotte woonden in Nederland. “Hun vader is teruggegaan naar zijn geboorteland. Hun moeder woont hier nog steeds. Ze is niet in staat om voor Mirjam en Charlotte te zorgen.” Toch zien de zusjes hun moeder nog regelmatig. “We hebben hun uitgelegd dat ze nu twee moeders en vaders hebben en dat hun biologische moeder er ook bij hoort, ook al woont ze ergens anders. Wij vinden het belangrijk dat het contact met moeder blijft bestaan, ook al zijn wij nu hun pleegouders.” Gekleurde kinderen Omdat Mirjam en Charlotte een andere huidskleur hebben dan de rest van het gezin, was het voor veel mensen even wennen toen Annet het over haar twee jongste dochters had. “Toen hebben wij onze echte vrienden leren kennen en ja, ook vrienden verloren. Onbegrijpelijk maar strijdkreet | 19
waar. Sommige mensen konden het niet plaatsen.” Het gezin Van As woont in een klein dorp op de Veluwe. Ook daar was het even wennen voor de gemeenschap dat er twee anders gekleurde kinderen kwamen. Annet: “Onze jongste zoon had het op school ook weleens over zijn twee zusjes. De verbazing was groot toen hij een foto liet zien.” Inmiddels horen de meiden er helemaal bij, ook op school. Ik hou van ze Annet zegt dat ze Mirjam en Charlotte in haar hart heeft gesloten. “Gevoelsmatig is er geen enkel verschil met mijn andere kinderen. Ik hou van hen, net als mijn man en de andere kinderen. Wij behandelen hen in de opvoeding ook niet anders dan wij onze andere kinderen hebben behandeld.” Bij het gesprek schuift een andere dochter aan. Zij pakt een fotoboekje waarin foto’s te zien zijn van hoe de twee zusjes zijn opgenomen in de familie. Foto’s van het huwelijk van de oudste dochter waaruit blijkt dat Mirjam en Charlotte er echt helemaal bij horen. Kroeshaar Zijn er ook weleens moeilijke momenten? “Natuurlijk”, lacht Annet. “Het zijn kinderen. Bovendien hebben ze soms karaktertrekken die verschillen van die van ons. Maar daar leer je mee omgaan. Boosheid uiten ze soms op een andere manier dan wij gewend zijn. Daar moesten we eerst even aan wennen. O ja, en de lichamelijke verzorging. Gelukkig weten we nu hoe het moet, maar het was wel een ontdekkingstocht, dat kroeshaar.” Thuis Het gezin Van As heeft een christelijke achtergrond. “Ik vind het geweldig dat ik Mirjam en Charlotte mag meegeven wie God 20 | strijdkreet
is. Wat Hij voor ons betekent en voor hen kan betekenen. Dat Hij er altijd voor ons en voor hen is. Dat Hij voor ons allemaal zorgt. Ik zie het als een geschenk dat wij deze twee meiden mogen opvoeden. Ze blijven sowieso bij ons tot ze achttien zijn, en ook dan hoeven ze wat mij betreft de deur nog niet uit. Ze horen bij ons en dat blijft zo. Het pleegouderschap verrijkt je. Dat je kinderen die geen thuis meer hebben een thuis mag bieden. Vanuit ons geloof is het logisch dat je de opdracht om er te zijn voor deze kinderen handen en voeten geeft, op elk terrein. Het zijn twee prachtige meiden die een vaste plek in ons huis en in ons hart hebben.” De namen van de zusjes zijn vanwege privacyredenen gefingeerd.
Mama’s (en papa’s) gezocht Als een kind (tijdelijk) in een ander gezin moet opgroeien, vinden we het belangrijk dat dit zoveel mogelijk in zijn of haar vertrouwde omgeving is. Als plaatsing binnen het familieof sociale netwerk niet mogelijk is, zorgen we voor plaatsing in een gezin uit ons bestand. We zijn altijd op zoek naar nieuwe pleegouders. Meer weten? Kijk op legerdesheils.nl/pleegzorg
Mama op je zestiende ‘Ik ben blij dat je er toch bent’ Tekst Jurjen Sietsema Beeld Wendy Bos
strijdkreet | 21
“Het was behoorlijk schrikken toen ik ontdekte dat ik zwanger was”, zegt de nu zeventienjarige Stephanie. “Ik was er eigenlijk nog helemaal niet klaar voor en had nog zoveel plannen. Ik wilde mijn opleiding tot onderwijsassistente afmaken en uitgaan met mijn vrienden en vriendinnen, maar dat liep even anders.” De dokter gaf haar een week de tijd om na te denken over of ze het kind wilde houden of niet. “Dat was eigenlijk geen vraag voor mij. Ik wilde het houden.” Een paar maanden later werd Jashlyn geboren.
J
ashlyn is een wolk van een baby. Vrolijk, ondernemend en allesbehalve verlegen. Tijdens het gesprek zit ze afwisselend op tafel en op de vloer. Jashlyn vermaakt zich best. Ze is nieuwsgierig. De pen van de meneer die met mama praat is het spannendst. Ze pakt hem en wil hem niet meer loslaten. Eerst kijken wat voor ding het is en wat je ermee kunt en
22 | strijdkreet
intussen vriendelijk blijven lachen naar mama en naar de meneer. Stephanie verliest Jashlyn geen moment uit het oog. Ze kijken en lachen voortdurend naar elkaar. Ze wonen tijdelijk in Zij aan Zij van het Leger des Heils, samen met andere tienermoeders en hun kinderen. “Bij mijn moeder thuis was geen plek
voor Jashlyn en mij. Ook bij familie kon ik niet terecht en een eigen plek heb ik nog niet. Daarom ben ik hier terechtgekomen.” In Zij aan Zij leert Stephanie hoe ze moeder moet zijn. “Ik heb hier twee kamers. Eén voor Jashlyn en één voor mijzelf. We gaan er regelmatig op uit met de andere meiden en hun kinderen. We leren allemaal van elkaar. Ik kan bij de oudere meiden terecht als ik vragen heb. Sommige dingen weet je gewoon niet als je zo jong bent.” Ze vertelt dat het begin moeilijk was. “Jashlyn is nu negen maanden oud. Daardoor wennen bepaalde dagelijkse zaken nu, zoals het in bad doen. Dat vond ik eng toen ze pas geboren was. Ze was zo klein, ik was bang dat ik het niet goed zou doen en dat ik haar zou beschadigen.” Ook over het opvoeden leert ze veel in Zij aan Zij. “Over hoe je grenzen stelt en goed contact maakt met je kind. Dat zijn allemaal nieuwe dingen voor mij. Ik heb altijd al iets met kleine kinderen gehad. Ik vind het leuk om met hen om te gaan. Daardoor pik ik dingen snel op en lukt het ook. Toch zijn er nog wel eens momenten, bijvoorbeeld als ik moe ben, dat ik merk dat het best zwaar is, een baby’tje hebben. Dat je denkt: pfff, nu even niet. Dan is het fijn dat je meiden om je heen hebt die hetzelfde hebben.” Stephanie komt uit een gebroken gezin. Haar moeder scheidde van haar vader en woont inmiddels samen met een nieuwe vriend. “Mijn moeder was ook jong toen ze mij kreeg. Gelukkig heeft ze mij gesteund toen ik zwanger was. Ze heeft niet gezegd dat ik mijn kind niet mocht houden.” Dezelfde steun kreeg ze ook van de vader van haar kind, haar vriend. “We gaan al heel lang met elkaar om. Hij wil ook voor Jashlyn zorgen. Daarom willen we gaan samenwonen, maar dat kan niet zomaar. Daar moet nog veel voor gebeuren.” Stephanie zegt dat ze haar opleiding gaat afmaken, een baan wil en een woning voor haar en haar vriend. Daar werkt ze
nu aan. Maar hoe moet dat dan met Jashlyn? “Samen met mijn begeleidster ben ik bezig om ervoor te zorgen dat alles geregeld wordt. Dat ik weer ingeschreven wordt voor school en dat Jashlyn dan terecht kan op een kinderdagverblijf zodat ik mijn opleiding kan afmaken. We hebben ons ook laten inschrijven voor een woning. Tot die tijd blijf ik hier.” Wat wil Stephanie Jashlyn meegeven als ze straks ouder is? “Dat ik voor haar gekozen heb en van haar hou. Ik hoop dat ze dat voelt. Mijn moeder hield ook van mij, ook al had ze het niet altijd gemakkelijk. Ze heeft mij geleerd om niet te blijven zitten als je valt, maar weer op te staan en iets van je leven te maken. Lief zijn, goed zijn maar ook sterk. Ik hoop dat Jashlyn dat ook meekrijgt.” Stephanie maakt al een behoorlijk volwassen indruk voor iemand die pas zeventien is. Ze heeft haar toekomst uitgestippeld en weet waar ze naartoe wil. “Ja, dat lijkt zo”, zegt ze als we afscheid nemen. “Er zijn best wel eens momenten waarop het me allemaal een beetje teveel wordt. Als ik terugdenk, dan is het allemaal heel heftig geweest. Maar dan kijk ik naar Jashlyn en dan besef ik weer: ik ben blij dat je er toch bent.” Jashlyn lacht en slaat een paar keer op de uitgestoken hand van de meneer met de pen. Stephanie zegt: “Zeg maar dag tegen die meneer”. Jashlyns rechterhandje gaat omhoog en ze lacht breeduit. De toekomst is van haar.
Stephanie verliest Jashlyn geen moment uit het oog. Ze kijken en lachen voortdurend naar elkaar.
strijdkreet | 23
‘Al in de schoot van mijn moeder heeft de Heer mij geroepen, nog voor ze mij baarde noemde hij mijn naam.’ Uit de Bijbel, Jesaja 49 vers 1
doen wat we geloven