7 minute read

5.4 Aanbevelingen

Next Article
5.3 Conclusies

5.3 Conclusies

Knelpunten

K. Er blijken te weinig kwalitatief goede (behandel)plekken te zijn voor de doelgroep met een combinatie van een hoog veiligheidsrisico en onbegrepen gedrag. Hoewel verschillende organisaties zich richten op deze doelgroep, ervaren de respondenten dat een deel (vooral kleinere) organisaties niet toegerust zijn op de zwaarte van de problematiek van deze doelgroep. Een groot deel van deze doelgroep voldoet aan één of meerdere contra-indicaties, waar bij veel organisaties sprake van is. Hierdoor hebben zij geen toegang tot zorg bij deze organisaties. L. Ketenpartners in de regio zijn niet altijd voldoende op de hoogte van de sociale kaart in de regio, de (on)mogelijkheden van verschillende organisaties en contraindicaties. Ketenpartners pleiten voor een kleinere, meer overzichtelijke sociale kaart in de regio en meer mogelijkheden om informatie uit te wisselen. M. Bij veel organisaties is sprake van onwetendheid over andere organisaties in de keten, maar ook over wet- en regelgeving. Daarnaast kunnen verschillende organisaties en verschillende professionals een andere interpretatie hebben van de wet- en regelgeving. Daardoor hebben ketenpartners regelmatig onrealistische verwachtingen van elkaar. N. De verantwoordelijkheid en regievoering in de keten is niet voor alle betrokken professionals duidelijk. Hulpverleners hebben nu regelmatig het gevoel alleen te staan in hun zorgen over een cliënt. Ketenpartners hebben behoefte aan een gedeelde verantwoordelijkheid en gevoel van urgentie met betrekking tot de aanpak van mensen met een hoog veiligheidsrisico en onbegrepen gedrag. O. Gegevensdeling is voor veel ketenpartners een knelpunt in de samenwerking. Door de hoeveelheid aan regels, die door verschillende hulpverleners en organisaties soms anders worden geïnterpreteerd, zijn professionals soms onnodig terughoudend met het delen van informatie. Hierbij speelt ook onderling vertrouwen een rol: hoe meer vertrouwen hoe makkelijker professionals informatie met elkaar willen delen. P. De beoordeling van een hoog veiligheidsrisico bij onbegrepen gedrag is volgens meerdere ketenpartners te eenzijdig. Deze beoordeling is bijvoorbeeld ofwel alleen op het beschermen van de maatschappij gericht of alleen op de psychiatrische toestand van de cliënt. Dit zorgt voor onbegrip tussen ketenpartners. Er is behoefte aan een bredere beoordeling waarin meerdere aspecten worden meegenomen. Q. Door een groot verloop onder personeel bij betrokken ketenpartners en veel personeelswisselingen bestaat een gebrek aan continuïteit van zorg. Dit zorgt voor problemen zowel in de zorg voor de cliënt als in de samenwerking tussen ketenpartners.

5.4 Aanbevelingen

Doelgroep

A. Breng in kaart bij welke mensen in de regio Groningen sprake is van een (potentieel) hoog veiligheidsrisico en onbegrepen gedrag, bijvoorbeeld door het opstellen van een lijst van mensen die veel in de meldingen bij de politie of gemeente voorkomen en/of waar hulpverleners zorgen over hebben. Deze lijst is een ‘levend document’; er

kunnen mensen toegevoegd worden of van de lijst gehaald worden. Maak duidelijke afspraken wie de regie heeft over dit document en wie deze mag inzien.

Signalering

B. Zorg ervoor dat ketenbreed duidelijk is wat wordt verstaan onder een ‘(hoog) risico’, de wijze waarop wordt ingeschat of er een risico is – en zo ja, hoe hoog deze is, en hoe men hiermee omgaat, zodat onduidelijkheden en misverstanden in de communicatie zo veel mogelijk worden voorkomen.

Samenwerking

C. Breng de sociale kaart met alle organisaties die betrokken zijn bij mensen met een hoog veiligheidsrisico en onbegrepen gedrag in beeld. Geef daarbij tenminste aan op welke specifieke doelgroep elke organisatie zich richt, wat de contra-indicaties zijn en hoe en waarvoor partijen elkaar kunnen benaderen c.q. een beroep op elkaar kunnen doen. Op deze wijze weten medewerkers van organisaties beter en sneller wat de opties zijn voor een cliënt, bijvoorbeeld met betrekking tot doorverwijzen.

D. Idealiter zijn de medewerkers van betrokken ketenpartners op de hoogte van alle mogelijkheden en procedures binnen de keten. Dit lijkt een onrealistisch streven. Zorg er daarom tenminste voor dat deze medewerkers indien nodig toegang hebben tot deze informatie en kennis. Bijvoorbeeld door een regievoerder te kunnen raadplegen die volledig zicht heeft op de keten. Er dient in verband met regelmatige personeelswisselingen binnen de keten voortdurend aandacht te zijn voor het verspreiden van deze kennis en – indien van toepassing – de mogelijkheid tot het raadplegen van een regievoerder. Het is aan te bevelen dat gemeenten en organisaties waar mogelijk procedures en regels op elkaar afstemmen om ervoor te zorgen dat hulpverleners met zo min mogelijk verschillen hierin te maken krijgen.

E. Het is aan te bevelen ervoor te zorgen dat elke cliënt – ongeacht de problematiek of zijn of haar verleden – altijd bij een organisatie terecht kan die passende zorg levert. Op deze wijze wordt voorkomen dat een groep cliënten tussen ‘wal en schip’ valt, bijvoorbeeld door contra-indicaties bij ketenpartners of een sanctie tegen een cliënt in verband met een incident uit het verleden.

F. Maak binnen de keten duidelijke afspraken over gegevensdeling. Aan de ene kant dient de privacy van de cliënt te worden gewaarborgd en zijn hulpverleners aan een groot aantal regels gebonden. Anderzijds is er behoefte aan meer uitwisseling van informatie tussen organisaties die betrokken zijn bij de cliënt. Verken de mogelijkheden om toch (enige) gegevens uit te kunnen wisselen. Maak hier eenduidige afspraken over in de keten.

G. Verbeter de samenwerking tussen ketenpartners. Zorg ervoor dat medewerkers van verschillende organisaties elkaar goed kennen en weten te vinden, bijvoorbeeld door het uitwisselen van personeel, het bespreken van casussen, het uitleggen/toelichten van keuzes en beslissingen en investeren in laagdrempelig contact. Daarnaast is het van belang te zorgen voor realistische verwachtingen ten opzichte van elkaar.

H. Verbeter de communicatie tussen ketenpartners. Zorg voor een duidelijke overdracht waarbij geen (danwel zo min mogelijk) informatie verloren gaat. Ga tijdens

overleggen na of alle afspraken duidelijk zijn. Alle afspraken en communicatie dienen verder te worden vastgelegd en inzichtelijk te zijn voor alle betrokken hulpverleners. I. Als meerdere ketenpartners betrokken zijn bij een cliënt dient structureel een overleg over de cliënt plaats te vinden met alle betrokken ketenpartners. In dit overleg worden onder meer afspraken gemaakt over regievoering. Welke ketenpartner heeft op welk moment de regie. Zorg er waar nodig voor dat er snel (of onmiddellijk) gehandeld kan worden en dat er doorzettingsmacht is bij de regievoerder. J. Het is aan te bevelen het levensloopteam verder uit te breiden en de vroegsignalering (op korte termijn) opnieuw op te starten. Daarbij is het van belang dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over informatiedeling en de verantwoordelijkheden van elke betrokken ketenpartner om zo knelpunten waar men eerder tegenaan liep bij de vroegsignalering te voorkomen.

Naasten

K. Zet in op een betere samenwerking met naasten. Het lijkt met name aan te bevelen de (on)mogelijkheden in de hulpverlening goed uit te leggen. Dit voorkomt onbegrip en irritatie bij naasten. L. Er dient bij voorkeur direct contact te zijn tussen hulpverlener(s) en naasten, dit contact verloopt niet via de cliënt. Verder verdient het aanbeveling om afstemming met naasten op te nemen in het werkproces. Ook dient aandacht te zijn voor het maken van een afweging over het contact met naasten in het kader van een ‘conflict van plichten’. M. Zorg voor een aanspreekpunt voor naasten wanneer zij zorgen hebben, ook wanneer degene waarover zorgen zijn (nog) niet in zorg is. Er dient voldoende bekendheid te worden gegeven aan dit aanspreekpunt, zodat naasten deze weten te vinden. Denk bijvoorbeeld aan een website waar zij laagdrempelig contact kunnen zoeken wanneer er zorgen zijn over hun naaste.

Overige aanbevelingen

N. Zorg ervoor dat er zo min mogelijk wisselingen zijn in hulpverlener/contactpersoon. Het verdient aanbeveling dat zowel de cliënt, als de naasten en de ketenpartners zo veel mogelijk met dezelfde hulpverlener contact heeft om de continuïteit van zorg zoveel mogelijk te borgen, ervoor te zorgen dat er geen informatie verloren gaat men elkaar goed weet te vinden.

O. Zorg voor meer mogelijkheden en financiële middelen voor ‘out-of-the-box' oplossingen voor de aanpak van een hoog veiligheidsrisico en onbegrepen gedrag.

P. Er is een groot aantal overleggen, initiatieven en projecten in de regio Groningen die zich richt op deze (en aanverwante) doelgroep. In het kader van de werkdruk en ‘projectmoeheid’ verdient het aanbeveling deze in kaart te brengen, na te gaan in hoeverre deze bekend zijn bij ketenpartners danwel gebruikt worden en wat de meerwaarde van deze overleggen is c.q. in hoeverre deze leiden tot actie.

Q. De wijze waarop het sociaal domein in Nederland momenteel is ingericht geeft cliënten veel vrijheid. Deze vrijheid brengt de nodige risico’s met zich mee. Vanuit

de samenleving zijn de verwachtingen soms te hoog van hetgeen mogelijk en bereikbaar is binnen het sociaal domein. Maak dit bespreekbaar. R. De ervaring van veel betrokkenen is dat veel initiatieven – ondanks alle goede bedoelingen – vroeg of laat ‘in de la’ belanden. Dit hangt onder meer samen met de implementatiezwakte binnen organisaties. Het verdient sterke aanbeveling dat er goed wordt nagedacht over de acties die worden ingezet in het kader van dit project.

Het is van groot belang dat hiervoor voldoende draagvlak bestaat onder de medewerkers van betrokken organisaties, zowel op uitvoerend-, beleids- en bestuursniveau. Sluit waar mogelijk aan bij bestaande initiatieven en probeer ervoor te zorgen dat de werkdruk – en het aantal overleggen – niet toeneemt. De onderzoekers benadrukken dat beter één of enkele afgebakende wijzigingen kunnen worden doorgevoerd, waarbij voldoende aandacht is voor inbedding, borging en implementatie, dan te veel of te grote wijzigingen door te willen voeren.

This article is from: