Tijdschrift De Dokter, jaargang 11 nr. 4 - juli 2020

Page 1

AU LI/

ZO DOE IK DAT

Opstarten van de reguliere zorg PAGINA 28

Mijn praktijkstart

‘Huisarts zijn op een manier die bij me past’ LHV Aanbodwijzer Wat is basiszorg, en wat niet?

Belangenbehartiging ‘Achter de schermen maken we echt een verschil voor de huisartsen’

0

LEDENBLAD VAN DE LANDELIJKE HUISARTSEN VERENIGING

Ella Kalsbeek Verder na corona, knelpunten en kansen

02 #4G 2

JU

deDokter


a dv er t en t ie

“Opa is de helft geworden van wat hij eerst was� Peer van den Berg (gewicht voor behandeling: 160 kg, nu: 80 kg)

De Nederlandse Obesitas Kliniek het centrum voor patiĂŤnten met morbide obesitas

Postbus 601 . 3700 AP Zeist . T 088 88 32 444 . F 030 69 86 099 . www.obesitaskliniek.nl De Nederlandse Obesitas Kliniek werkt onder andere samen met:


column Wendy Borneman Huisartsenhart

R

uim vier jaar geleden, toen ik startte als bestuurslid bij de LHV, kreeg ik regelmatig de vraag: ‘Ben je nou een LHV’er, of een NHG’er?' Tot kort daarvoor had ik bij het NHG e-learnings gemaakt, en schijnbaar was er een verschil: je was LHV’er óf NHG’er. ‘Ben je waarnemer of huisarts?’. Die vraag had ik al vaker gehad. Ik was een huisarts die werkte als waarnemer, maar dat antwoord leek niet te voldoen. ‘Heb je nog geen eigen praktijk? Oh, ik dacht dat je ondertussen wel een échte huisarts zou zijn.’ De eerste keer na zo’n gesprek bleef ik hevig in verwarring achter. Maakt het voor de waardering van mijn vak uit in welke vorm ik het uitoefen? Bij de LHV mocht ik de afgelopen jaren honderden huisartsen spreken: hidha’s, praktijkhouders, waarnemers, aios en hid’s. Ik vond het ’t leukste onderdeel van mijn bestuurswerk. Ik sprak ze over hun werk, hun drijfveren, hun dromen en wensen. En ook over hun zorgen en problemen, ook die helaas. Ze doen hun werk op hun eigen manier. Maar allemaal, allemaal zijn ze bevlogen, gepassioneerd en tot in hun diepste vezels huisarts, betrokken bij

en begaan met hun patiënten. Allen aangetrokken door het diepe contact met patiënten, de veelzijdigheid en de autonomie van het vak. Allen maken ze zich zorgen om dezelfde problemen. Met als stip op nummer 1 de werkdruk en de angst voor het verlies van hun werkplezier. De afgelopen maanden waren indrukwekkend. Ik zag zo veel verschillende collega’s op hun eigen manier omgaan met alles wat er op hen afkwam door de corona-uitbraak. Angstig of onverschrokken, worstelend of strak georganiseerd. Maar wat boven alles uitstak was de verantwoordelijkheid voor de patiëntenzorg en de betrokkenheid bij ons vak. Ik zag talloze voorbeelden waarbij druk en stress de verschillen binnen onze beroepsgroep juist uitvergrootten, maar ik zag ook dat verschillen voor het gemeenschappelijke belang aan de kant werden gezet en dat huisartsen zo samen geweldige en snelle oplossingen vonden. Die gemeenschappelijke oplossingen wens ik ons allemaal voor de toekomst van ons vak, want we hebben elkaar nodig, als huisartsen en als beroepsverenigingen.

‘ Ben je waarnemer of huisarts?’ Na vier geweldige jaren besturen bij de LHV ga ik terug naar het NHG, als voorzitter deze keer. Ben ik nou een LHV’er met een NHG-hart, of een NHG’er met een LHV-hart? Geen van beide, of allebei tegelijk. Boven alles ben ik een collega met een huisartsenhart. Net als u allemaal. ¶ Wendy Borneman

colofon De Dokter is het ledenblad van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en verschijnt 7 keer per jaar. De LHV is de beroepsorganisatie voor alle huisartsen in Nederland. Oplage 14.100 exemplaren Elfde jaargang, nr 4 juli 2020 Eindredactie Nathalie Pol

Redactieraad Heleen van Bloemendaal, Aimée de Heij, Jelly Hogendorp, Margriet Niehof, David Renkema, Lennart Rijkers, Pleunie Schalkwijk, Cora ten Tusscher, Tekst & Beeld Rob ter Bekke, Rosemarie van Bentum, Berber Bijma, Simone de Blouw, Aad Goudappel, Rob van Hoorn, Corien Lambregtse, Lex de Meester, Els Wiegant

Lidmaatschap LHV Als LHV-lid ontvangt u automatisch De Dokter. Het LHVlidmaatschap kunt u schriftelijk of per e-mail beëindigen, uiterlijk één maand voor het einde van het kalenderjaar. Op www.lhv.nl vindt u hierover meer informatie.

Art direction en vormgeving Curve Mags and More, Haarlem www.curve.nl Advertentieverkoop SGNM, Oscar van den Bosch T: 06 11 59 15 22 E. oscar@sgnm.nl

Adreswijziging Graag doorgeven via ledenadministratie@lhv.nl

Drukwerk Habo da Costa, Vianen

de Dokter 4/2020

3

Contact redactie Postbus 20056, 3502 LB Utrecht E. dedokter@lhv.nl www.lhv.nl/dedokter Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.


L

02 #I/4AUG 2 0

deDokter

JU

inhoud juli/augustus 2020

LEDENBLAD VAN DE LANDELIJKE HUISARTSEN VERENIGING

ZO DOE IK DAT

Opstarten van de reguliere zorg

34

PAGINA 28

Mijn praktijkstart

‘Huisarts zijn op een manier die bij me past’ Ella Kalsbeek Verder na corona, knelpunten en kansen

06

LHV Aanbodwijzer Wat is basiszorg, en wat niet?

Belangenbehartiging ‘Achter de schermen maken we echt een verschil voor de huisartsen’

BINNENKIJKEN

08

12

Na corona

LHV Aanbodwijzer

LHV-voorzitter Ella Kalsbeek over knelpunten en kansen voor de huisartsenzorg.

Iedere huisarts kent ze: de ‘vooruit-dan-maar’-gevallen. Hoe bepaalt u de grens van het basisaanbod?

23

Meer dan twintig zorgverleners zitten in het gezondheidscentrum in het imposante gebouw dat eerder een bankkantoor was.

VIJF VRAGEN Wat betekent de nieuwe

16

donorwet voor u als huisarts en waar vindt u meer informatie?

28

ZO DOE IK DAT Twee huisartsen over hoe zij de reguliere zorg weer opstarten

36 38

LHV NIEUWS

WISSELCOLUMN

Zo voert u een goed beeldbelgesprek ‘Kijk zo nu en dan even in de camera’. Welke tips heeft psycholoog Marijn Damsma nog meer voor huisartsen die willen gaan beeldbellen met hun patiënt?

Huisarts Sofie de Haan is de nieuwe wisselcolumnist

‘B

en je waarnemer of huisarts?’ Mooie vraag in het voorwoord van Wendy Borneman. Ik neem sinds 1 maart waar, maar ik voel me vooral huisarts. Zeker in deze tijd, nu consulten wat langer zijn, gaat mijn huisartsenhart open. Dit is wat ik wil: geen brandjes blussen, maar een constructief consult en een band met patiënten opbouwen.

Of ik dat ooit als praktijkhoudend huisarts zal doen? Ik weet niet of ik energie krijg van bedrijfsvoering, maar dat maakt mij niet minder huisarts. Er zijn ook andere vormen. Ik ben benieuwd naar de LHV-Aanbodwijzer die dit najaar verschijnt. Je doet al snel iets voor een patiënt wat niet tot jouw kerntaak behoort. Soms geeft dat niet. Ik heb me verdiept in

4

voeding en vind het leuk om voedingsadviezen te geven. Zo’n gesprek tussendoor geeft lucht. Maar voor knie-oefingen stuur ik iemand liever door naar de fysiotherapeut. Van het artikel Beeldbellen heb ik geleerd dat je af en toe in de camera moet kijken, om het contact met de patiënt te versterken. Ik heb de afgelopen tijd best wat videoconsul-

de Dokter 4/2020

FOTO: SANDR A PEERENBOOM

quickscan van... Carlijn Hermans, waarnemend huisarts in regio Amsterdam


quotes ‘Soms neem ik de kortste weg – stempel erop en klaar’ Maar vaker speelt huisarts Anouk Meijer Don Quichotte (pagina 10)

24 Online inzage medisch dossier Sinds 1 juli hebben patiënten het wettelijke recht om hun persoonlijke medisch dossier elektronisch in te zien. Welke kansen biedt online inzage en welke dilemma’s brengt het met zich mee?

‘Niemand had meer een goed gevoel bij een ballonnenboog’ Huisarts Loek van Cruchten, over de opening van zijn nieuwe praktijk (pagina 6)

‘Deze periode levert een enorme logistieke puzzel op’ Huisarts Els Habraken in Zo doe ik dat (pagina 28)

‘De onwennigheid benoemen, was voor mij een waardevolle tip’ Huisarts Herman Otten oefent met beeldbellen (pagina 16) ten gedaan, maar die waren eenzijdig. Ik zag de patiënt, de patiënt mij niet. Voor een huisartsenpost is dat geen probleem, maar als je met je eigen huisarts belt, is het fijner om elkaar te kunnen zien. Goed om te weten dat een professionele achtergrond daarbij helpt. Ik heb net een poster van het menselijk lichaam gekregen. Die kan mooi achter het bureau hangen.’ ¶

‘Bij het inplannen wisselt de assistente fysieke en digitale consulten af’ Huisarts Jan van Dijken over het opstarten van de reguliere zorg (pagina 28)

de Dokter 4/2020

5


binnenkijken Loek van Cruchten, huisartenpraktijk Van Cruchten Heesch TEKST: BERBER BIJM A // FOTOGR AFIE: SIMONE MICHELLE

‘ Het openingsfeest doen we later wel’

N De stoelen staan ver uit elkaar, ‘maar mensen hebben toch altijd de neiging elkaar op te zoeken’

Het gezondheidscentrum ligt aan de rand van Heesch

a vijftien jaar plannen maken en bijstellen kon eind maart eindelijk de vlag uit: een gezondheidscentrum van formaat opende zijn deuren in het Brabantse Heesch. Maar de vlag ging niet uit, want net in die weken was de coronacrisis op z’n ergst en Heesch lag in het centrum daarvan. ‘Het was de meest bizarre start die je je kunt voorstellen’, vertelt Loek van Cruchten, praktijkhouder van een van de drie praktijken in gezondheidscentrum Ceres. ‘Niemand had meer een goed gevoel bij een ballonnenboog. We hadden als huisartsen afschuwelijke dingen meegemaakt. Het openingsfeest doen we later wel.’ Van Cruchten had tot dit voorjaar nog een praktijk aan huis, elders in het dorp. ‘Ik heb mijn werk nog nooit zo ver van huis gehad: anderhalve kilometer. Ik was gewend om ook ’s avonds nog makkelijk even binnen te kunnen lopen. En zo nu en dan stond er weleens iemand aan de deur met een grote wond of in psychische nood. Het is nog te kort geleden om

6

de Dokter 4/2020

In de nieuwe praktijk heeft Van Cruchten ‘eindelijk’ ruimte voor de ets die hij van zijn schoonouders kreeg voor zijn doctoraalexamen

te kunnen zeggen of ik dat mis, maar wennen is het wel.’ Het gezondheidscentrum zit in een imposant gebouw dat eerder een Rabobank-kantoor was. Nu zitten er meer dan twintig zorgverleners. Vijftien jaar geleden begon Van Cruchten rond te kijken met een bevriende apotheker, die de opening van het gezondheidscentrum helaas niet meer heeft meegemaakt. Vele gesprekken met partijen die af- en soms weer aanhaakten, volgden. ‘Het gaat om allemaal kleine bedrijfjes die keuzes voor zichzelf moeten maken.’ Tijdens de eerste weken werden de patiënten van Van Cruchten nog zoveel mogelijk gebeld en gemaild. Inmiddels vullen de spreekuren zich weer aardig. ‘We nemen een kwartier per consult. Omdat we een behoorlijk ruime wachtkamer en grote spreekkamers hebben, was het aanpassen op anderhalve meter gelukkig niet heel moeilijk. Het werk voelt nog steeds niet als vanouds, maar het begint er weer een beetje op te lijken.’ ¶


Huisarts Loek van Cruchten

Tips voor 1,5 meter Hoe maakt u uw praktijk klaar voor de 1,5 metermaatregel? U vindt het in het overzicht van tips die LHV Bouwadvies voor u heeft opgesteld. Leden kunnen de tips downloaden op www. lhv.nl<http://www.lhv.nl>. De adviseurs van LHV Bouwadvies kunnen u ook adviseren over tijdelijke bouwkundige maatregelen. U kunt contact opnemen met bouwadvies@lhv. nl<mailto:bouwadvies@lhv.nl> of 085 04 80 111.

‘Het verschil is voor de medewerkers nog het grootst: van een vissenkom naar een mooie ruime backoffice’ Gezondheidscentrum Ceres werd in de regionale krant ‘een klein ziekenhuis’ genoemd

Bij de huisartsenpraktijk werken 2 huisartsen, 1 POH-S, 1 POH-GGZ, 4 assistenten en 1 praktijkmanager

de Dokter 4/2020

7


8

de Dokter 4/2020


LHV-VOORZITTER ELLA KALSBEEK OVER KANSEN EN KNELPUNTEN IN DE HUISARTSENZORG

VERDER NA

CORONA

De corona-uitbraak heeft alles onder druk gezet. Ook de huisartsenzorg en misschien zelfs de manier waarop huisartsen willen dokteren. Er zijn positieve veranderingen ingezet, tegelijkertijd zijn knelpunten scherper geworden. LHV-voorzitter Ella Kalsbeek over de uitdagingen waar huisartsen en de LHV voor staan. TEKST: CORIEN L AMBREGTSE // FOTOGR AFIE: SIMONE MICHELLE

D

e resultaten van het LHVonderzoek ‘Hoe wil de huisarts dokteren?’ waren net bekend, toen COVID-19 uitbrak en de hele zorgsector op zijn kop zette.

Heeft de corona-uitbraak invloed op de manier waarop huisartsen willen dokteren? ‘Ik denk dat het meevalt. Uit ons onderzoek bleek dat de meeste huisartsen de wens hebben om met een paar collega’s in een overzichtelijke praktijk samen te werken en een vertrouwensband op te bouwen met patiënten. Die wens zit diep verankerd in de beroepsgroep. Dat willen we als LHV mogelijk blijven maken.’

Waar gaat de LHV zich op richten? ‘De onderwerpen die aandacht vragen, zijn door de corona-uitbraak scherper en soms problematischer geworden. Maar er zijn ook positieve veranderingen in gang gezet. Het is mooi om te zien dat e-health echt is doorgebroken. Beeldbellen en e-consulten horen er voortaan bij in de huisartsenpraktijk. Verder hebben we met alle betrokken partijen, waaronder VWS,

de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Autoriteit Persoonsgegevens, een oplossing gevonden om patiëntendossiers op de huisartsenposten te kunnen inzien. Het gaat om een tijdelijke oplossing, maar er wordt nu ook nagedacht over een structurele oplossing. Tegelijkertijd zien we dat de spanningen tussen praktijkhoudende en waarnemend huisartsen zijn toegenomen. Veel waarnemend huisartsen voelen zich in de coronatijd gepasseerd of opzijgezet. Veel huisartsen met een eigen praktijk voelen zich al lang overvraagd. Dat is heel jammer, want juist in crisistijd moet je als huisartsen samen optrekken, ook om te zorgen dat je na de crisis weer samen verder kunt. Dat is een punt waar we met z’n allen mee aan de slag moeten.'

Hoe kan de kloof worden gedicht? 'Door met elkaar in gesprek te gaan en te zien dat alle huisartsen uiteindelijk hetzelfde doel hebben: goede patiëntenzorg bieden. De afgelopen jaren is de groep waarnemend huisartsen hard gegroeid. Maar als je hen vraagt hoe ze willen dokteren, zeggen ze dat ze op termijn het liefst een eigen praktijk willen om een persoonlijke band met

‘We zagen hoe belangrijk het inschrijftarief is voor de beschikbaarheid en continuïteit van huisartsenpraktijken’ de Dokter 4/2020

9

patiënten op te kunnen bouwen. De meeste waarnemend huisartsen gaan vanaf hun 35ste jaar op zoek naar een passende praktijk. Voor oudere huisartsen geldt over het algemeen dat zij het na hun 60ste wat rustiger aan willen doen. Voor praktijkhoudende en waarnemend huisartsen ligt hier een enorme kans om nader tot elkaar te komen. Praktijkhoudende huisartsen die straks met pensioen gaan, hebben toch echt een opvolger nodig. Het is verstandig om daar op tijd over na te denken, om ook tijdig te kunnen investeren in de aantrekkelijkheid van een praktijk. Ik zie dat in feite ook als een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Als je het er als praktijkhouder bij laat zitten, laat je niet alleen je patiënten zitten, maar ook je collega’s, want die moeten het oplossen. In Noord-Holland kwam ik laatst een prachtig voorbeeld tegen van een huisarts die na zijn 60ste wat minder wilde gaan werken. Hij adverteerde met de tekst: ‘Welke collega is op zoek naar een goede balans tussen werk en privé?’ Inmiddels heeft hij een dubbele praktijk en drie collega’s die net als hij zelf allemaal drie dagen werken. Van zulke voorbeelden word ik enthousiast. De LHV kan niets afdwingen, maar


we roepen huisartsen wel met klem op om met elkaar in gesprek te gaan. Ga op zoek naar nieuwe vormen van partnerschap en eigenaarschap. Dat ondersteunen we vanuit de LHV ook. Er zijn allerlei varianten mogelijk tussen een maatschap en een dienstbetrekking. Dat kan voor beide partijen aantrekkelijk zijn.'

Heeft de Wet DBA daar ook invloed op? Het recente LHV-webinar over dit onderwerp werd door maar liefst 1.500 huisartsen gevolgd. ‘Die wet is een hot issue. De Wet DBA is ingesteld om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Daar is in de praktijk nooit op gehandhaafd, maar ik verwacht dat dit in de toekomst wel zal gebeuren. Jammer genoeg draalt het kabinet erg met het geven van duidelijkheid. Een wetsvoorstel voor de opvolger van de wet is zojuist ingetrokken. Wat ervoor in de plaats komt, is nog niet erg helder. Maar hoe dan ook zal ‘schijnzelfstandigheid' worden bestreden. Dat zal dan ook consequenties hebben voor vaste waarneemcontracten. Ook daarom is het noodzakelijk om als waarnemend en praktijkhoudende huisartsen met elkaar in gesprek te gaan. Als huisartsen er over beginnen zeg ik: denk niet dat dit probleem wel zal overwaaien. Door de corona-uitbraak is er nog meer maatschappelijke druk ontstaan om het enorme aantal zzp’ers in Nederland naar beneden te krijgen.’

Voor de corona-uitbraak streed de LHV voor meer tijd voor de patiënt en meer werkgeluk voor de huisarts. Hoe is het met dat werkgeluk? ‘Voor de corona-uitbraak was de werkdruk in huisartsenpraktijken

enorm hoog. Naar die situatie wil niemand terug. Voor het werkgeluk van huisartsen en medewerkers is het belangrijk dat er meer tijd is voor de patiënt. Op dit moment is het in veel huisartsenpraktijken relatief rustig, al begint het weer wat aan te trekken. Hetzelfde geldt voor de ANW-uren. Die zijn over het algemeen ook rustiger. Ik hoor huisartsen geregeld zeggen dat het weer leuk is om diensten te doen. We vragen ons wel allemaal af hoe het kan dat patiënten

‘Het is verstandig om op tijd na te denken over opvolging, om ook tijdig te kunnen investeren in de aantrekkelijkheid van een praktijk.’ wegblijven. Is dat blijvend? Hebben mensen zich beter leren redden met bijvoorbeeld Thuisarts.nl? Dúrven mensen nog steeds niet naar de huisarts of het ziekenhuis te gaan? Voor mensen met bijvoorbeeld hartklachten, verdachte plekken op de huid of chronische ziekten kan dat zeer negatieve gevolgen hebben. NIVEL doet daar op dit moment onderzoek naar. Zolang

10

de Dokter 4/2020

we de uitkomsten daarvan niet weten, blijft het gissen. Maar als hier een positieve ontwikkeling in zit, dan moeten we die vast zien te houden. Daarbij denk ik ook aan de organisatie van de spoedzorg. De coronacrisis helpt ons daarbij: we kunnen leren van andere organisatievormen die de afgelopen maanden zijn toegepast. Dat biedt mogelijkheden om tot een effectievere organisatie voor de spoedzorg te komen - zeker in de ANW-uren.’

De financiering van de huisartsenzorg bleek in coronatijd een knelpunt. ‘Een van de lessen is inderdaad dat er andere vormen van financiering nodig zijn. De afgelopen maanden hebben we gezien hoe belangrijk het inschrijftarief is voor de beschikbaarheid en continuïteit van huisartsenpraktijken. De reguliere zorg viel immers haast weg. Je wilt de praktijken in stand houden, ook als er ineens coronazorg moet worden ingericht en er een stuk minder reguliere zorg


We hebben samen op een rij gezet wat van een sterke regionale organisatie verwacht mag worden en welke bouwstenen de basis vormen van zo’n organisatie. Een aandachtspunt is dat in de regionale organisaties de betrokkenheid en inspraak van huisartsen goed geregeld moeten zijn, en ook dat waarnemend huisartsen en praktijkhoudende huisartsen evenredig vertegenwoordigd zijn. Dat is nog niet overal het geval.'

Meer betrokkenheid en inspraak, daar werkt de LHV zelf toch ook aan?

wordt verleend. Daarom is het inschrijftarief per patiënt het afgelopen kwartaal met een tientje verhoogd. Momenteel wordt in kaart gebracht wat de corona-uitbraak precies voor de inkomsten en de kosten van huisartsenpraktijken heeft betekend.’

Hoe zou het dan verder moeten met de financiering? ‘Als je het mij vraagt, is het wenselijk om praktijken toch meer te bekostigen op basis van inschrijftarief en minder op basis van productie. Dat geeft ruimte om goed te kijken wat het meest nuttig is om te doen.'

Zijn er andere zaken die moeten veranderen in de organisatie van de huisartsenzorg? ‘Qua digitalisering zijn we op de goede weg; er zijn in een paar maanden tijd op dat gebied grote stappen gezet. Wat betreft huisvesting zagen we voor de corona-uitbraak al een

‘Ga met elkaar in gesprek. Ga op zoek naar nieuwe vormen van partnerschap en eigenaarschap. Dat ondersteunen we vanuit de LHV ook.’ probleem: in veel steden is het bijna onmogelijk om passende, functionele en betaalbare praktijkruimte te vinden. In de toekomst neemt de ruimtebehoefte alleen maar toe, omdat praktijken meer personeel nodig hebben en ook structureel meer moeten doen aan infectiepreventie, als gevolg van de corona-uitbraak. Als LHV gaan we huisartsen hierbij ondersteunen, door naar andere, flexibele oplossingen te kijken. Daarnaast zijn er sterke regionale huisartsenorganisaties nodig, die de organisatie van huisartsenpraktijken helpen verbeteren. Bijvoorbeeld door hen te ondersteunen op het gebied van samenwerking met ziekenhuizen en gemeente, ICT en personeel. Een praktijk hoeft dan niet zelf het wiel uit te vinden, maar kan een deel van de taken aan die regionale huisartsenorganisatie delegeren. Wij hebben daarover ook overleg met NHG en InEen.

de Dokter 4/2020

11

'Daar zijn we inderdaad druk mee bezig. De LHV is een vereniging voor en van álle huisartsen. Alle leden zijn dus volwaardig en gelijkwaardig lid. Wij willen elke huisarts ondersteunen zodat hij bevlogen zijn werk kan doen en voldoende tijd heeft voor de patiënt. Daarnaast willen we dat alle huisartsen binnen de vereniging goed vertegenwoordigd zijn, inspraak hebben en betrokken zijn, zowel landelijk als regionaal. Dat geldt dus ook voor de groep waarnemend huisartsen; zij vormen immers een substantieel deel van onze leden. Bij de ledenraad die we in juni hadden, was de helft van de aanwezigen waarnemend huisarts. Met het oog hierop heeft de projectgroep Modernisering van de Vereniging (MOVE) verschillende voorstellen gedaan die we de komende tijd gaan implementeren. Het doel is dat alle huisartsen de kans krijgen om in besturen en commissies hun stem te laten horen of op andere manieren inspraak te hebben. Ik wil iedere huisarts oproepen om die kansen ook aan te grijpen.' ¶


Aanbodwijzer helpt grenzen stellen Geef ik dat herhaalrecept van de specialist? Regel ik een hoog-laagbed? Help ik een gezonde patiënt om af te vallen? Dagelijks liggen er ‘twijfelgevallen’ op het bord van de huisarts. Sommige lijken in vijf minuten te regelen, maar blijken achteraf zomaar een uur te kosten. De nieuwe LHV Aanbodwijzer helpt met een praktisch stroomschema om keuzes te maken. ‘Niets is verboden, maar het is wel goed te weten wat je niet hóeft te doen.’ TEKST: BERBER BIJM A // FOTOGR AFIE: SIMONE MICHELLE (BEELDBANK LHV)

I

edere huisarts kent ze: de ‘vooruit-dan-maar’-gevallen. ‘Okee, u krijgt een briefje mee voor school.’ ‘Nou goed, ik bel meteen even of de schuldhulpverlening snel kan beginnen.’ ‘Vooruit, ik zal kijken of ik dat hoog-laagbed vanmiddag nog voor u kan regelen.’ Er kunnen allerlei redenen zijn om met dergelijke verzoeken in te stemmen. Huisartsen willen hun patiënten niet teleurstellen, kiezen de snelste route bij dwingende patiënten (lees: toegeven), denken dat het ’t snelst gaat als ze iets zelf even doen of weten niet precies wie verantwoordelijk is voor een bepaalde taak. De aanhoudende stroom van kleine klusjes, waaronder deze twijfelgevallen, dragen bij aan het gevoel van constante druk dat veel huisartsen ervaren, zegt Jenny Heering, huisarts en beleidsmedewerker bij de LHV. ‘In het kader van Meer Tijd voor de Patiënt is daar veel over gepraat. Eén van de manier om meer tijd voor je patiënten te krijgen, is: je aanbod beperken tot de kern. Mede naar aanleiding van vragen over twijfelgevallen, is het aanbod huisartsgeneeskundige zorg opgesteld, waarvan in 2015 een aange-

12

de Dokter 4/2020

paste versie. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen basisaanbod, aanvullend aanbod en bijzonder aanbod. Het basisaanbod is de zorg die iedere huisarts moet leveren en die altijd wordt vergoed. Aanvullend aanbod als diabeteszorg of een POH-ouderen is facultatief, net als bijzonder aanbod zoals kleine echoscopie. De LHV Aanbodwijzer is in feite niets anders dan de visualisatie van wat basiszorg is en wat niet, vertelt Heering. ‘De Aanbodwijzer is een hulpmiddel naast de tabel die er sinds 2015 is. Het stroomschema helpt om te bepalen of een bepaald verzoek wel of niet bij de taak van iedere huisarts hoort. Dat kan zeker ook achteraf handig zijn, bijvoorbeeld om te kijken waarom iets veel meer tijd heeft gekost dan aanvankelijk verwacht.’ ◼◼ MEDICIJNEN VAN DE SPECIALIST De huisarts wordt gezien als spil in de gezondheidszorg en eerste aanspreekpunt voor allerlei vragen. ‘Patiënten kunnen met van alles bij ons terecht, maar de huisarts is niet de oplossing van alle problemen’, zegt Heering. Voor het


‘Nee, de huisarts gaat niet over huizen’

Anouk Meijer, huisarts in Oostblokker

‘J

e wilt niet weten waar patiënten soms mee komen. Een briefje om sneller een huis te krijgen bijvoorbeeld. Ook al heten we huisarts, we gaan niet over huizen. Onlangs had iemand een briefje van de huisarts nodig om met een karretje over de golfbaan te mogen rijden. Soms neem ik de kortste weg – een stempel erop en klaar – maar vaker speel ik Don Quichotte.’ ‘Ik ben al tien jaar in discussie met de specialisten in de regio. Wij krijgen zestig tot zeventig elektronische brieven per dag en soms zitten daar verzoeken van specialisten tussen – waar ik altijd bang ben overheen te lezen – voor zaken die buiten de huisartsenzorg vallen.

Je wilt je patiënten niet in de kou zetten, maar je moet wel verantwoord kunnen werken. Ik krijg dagelijks vragen van mensen die bij de oncoloog in behandeling zijn, bijvoorbeeld over bijwerkingen van een chemokuur. Daar weet ik veel te weinig van; die ontwikkelingen gaan razendsnel.’ ‘Wij moeten niet op de stoel van de specialist gaan zitten en specialisten moeten huisartsen niet als secretaresses gebruiken. Wij hebben 270 specialisten in de regio. Met mijn rol als Don Quichotte heb ik me waarschijnlijk niet erg populair gemaakt.’ ‘Als huisartsen zijn we over het algemeen makkelijk geneigd om “even” iets te doen voor de patiënt,

bepalen van de grenzen is het basisaanbod een goede leidraad, naast de kernwaarden die begin 2019 opnieuw zijn vastgesteld. Met name de kernwaarden ‘medisch-generalistisch’ en ‘gezamenlijk’ zijn goed om in het achterhoofd te hebben. ‘In de termen ‘medisch’ en ‘generalistisch’ zit een duidelijke afbakening. Vragen die niet medisch zijn, hoeven niet bij de huisarts te worden opgelost. En vragen of problemen die specialistische kennis vereisen, moeten we bij de specialist laten.’ Zo eenvoudig als het klinkt, zo ingewikkeld wil het in de praktijk nog weleens zijn. Bijvoorbeeld: patiënten die vragen om een herhaalrecept van een medicijn dat de specialist heeft voorgeschreven. ‘Als het gaat om een medicijn dat ook echt specialistisch is, heb je als huisarts lang niet altijd goed zicht op de informatie daaromheen. De patiënt denkt: bij de specialist duurt het zo lang, ik vraag gewoon de huisarts even. Begrijpelijk, en soms dwingend geformuleerd. Maar er kunnen risico’s aan zitten, omdat het gaat om een aandoening en een medicijn waarvoor de huisarts niet genoeg kundig is. Bovendien moet de specialist ervan op de hoogte zijn dat iemand doorgaat met dit medicijn. Als het medisch gezien niet goed is om als huisarts zo’n herhaalrecept af te geven, kun je de patiënt uitleggen waarom het beter is het voorschrijven bij de specialist te laten.’ Ook de kernwaarde ‘gezamenlijk’ geeft handvatten voor wat wel en niet op het bord van de huisarts hoort te liggen. Heering: ‘Als een samenwerkingspartner een bepaalde taak beter kan, laat die het dan doen. Het is dus goed om je die vraag regelmatig te stellen: met welke vragen is de patiënt

bijvoorbeeld overleggen met de specialist. Maar die krijg je bijna nooit in één keer te pakken, dus voor je het weet gaat er veel tijd in zitten. En misschien was het wel veel beter geweest als de patiënt zélf had gebeld.’ ‘Ik heb een proefversie van de LHV Aanbodwijzer becommentarieerd en ben er heel blij mee. Het werkt voor mij ook als een instrument om tegen anderen te kunnen zeggen: dit is niet van ons, dit hoort bij de wijkverpleegkundige, de ggz, noem maar op. Liever verwijzen naar zo’n landelijk toetsinstrument dan alleen maar zeggen ‘dat is niet mijn taak’. Voor het gesprek over samenwerking in de regio vind ik het ook een

prachtige onderlegger.’ ‘De aanbodwijzer is een makkelijk instrument om er even bij te pakken en het werkt heel simpel. Soms wéét je ook echt niet of je iemand naar een casemanager, een specialist ouderengeneeskunde of een geriater moet sturen. Dan is zo’n stroomschema heel handig. Je belt ook iets steviger als je bevestigd hebt gekregen bij wie je moet zijn. Dan laat je je minder snel van het kastje naar de muur sturen. Het zou goed zijn als de aanbodwijzer steeds uitgebreider wordt en als veel huisartsen ermee gaan werken. Een speciale versie voor de huisartsenspoedpost zou nog een prachtige aanvulling zijn in de toekomst.’

LHV AANBODWIJZER

Pak ik dit wel of niet op? De LHV Aanbodwijzer laat zien wat basishuisartsenzorg is en wat niet. Met andere woorden: wat u móet doen en wat u mág doen. De aanbodwijzer gaat alleen over huisartsenzorg overdag, dus niet over ANW-zorg. Ook COVID19-gerelateerde zorg vindt u niet terug in de aanbodwijzer omdat daarvoor andere afspraken kunnen gelden. Dit najaar verschijnt een vernieuwde versie van de LHV Aanbodwijzer naar aanleiding van de gebruikerservaringen en tips van de eerste maanden. Heeft u zelf een tip? Mail uw suggestie naar j.heering@lhv.nl. U vindt de LHV aanbodwijzer op www.lhvaanbodwijzer.nl

de Dokter 4/2020

13


a dv er t en t ie

VAN DER SCHOOT

Countus Seres accountants+adviseurs

ARCHITECTEN

bv BNA SCHIJNDEL

Samen beter voor de ondernemende huisarts De onafhankelijke adviseur voor huisartsen

Als huisarts bent u ondernemer in de zorg. In welke situatie u ook zit, u moet regelmatig beslissingen nemen die financiële gevolgen hebben. Een betrouwbare partner kunt u daar wel bij gebruiken. De adviseurs van Countus Seres zijn experts op fiscaal, juridisch en financieel gebied en kunnen u adviseren en begeleiden bij de start van uw praktijk, bij de uitdagingen en vragen waar u als praktijkhouder tegen aan loopt en bij de overdracht van uw praktijk.

ONTWERP • A RCHI T E CT UUR

Wilt u meer weten over onze dienstverlening en expertise, neemt u dan contact op met een van onze adviseurs via 0317 41 91 35, of mail naar info@seres.nl.

INTERIEUR • DIRECTIEVOERING BOUWMANAGEMENT • HAALBAARHEID

www.seres.nl

dokter-seres 171019.indd 1

CaviCide™ en CaviWipes™

W W W. VA N D E R S C H O O TA R C H I T E C T E N . N L

27-10-17 13:49

Reinigen en desinfecteren van medische hulpmiddelen • • • • • • • • •

CaviCide™ is een multifunctioneel, intermediate level oppervlakte-desinfectiemiddel (Metrex1) speciaal aanbevolen voor instellingen en praktijken in de gezondheidszorg CaviWipes™ zijn kant-en-klare doekjes verzadigd met CaviCide™ Dood o.a. TBC, virussen, bacterieën en schimmels binnen 3 minuten Effectief tegen het Covid-19 coronavirus volgens de internationaal erkende ASTM E-1053-97 methode2 Lage alcoholformule zorgt voor effectieve verwijdering van bioburden3 en voorkomt beschadiging van apparatuur en oppervlakken Bevat geen fenol, bleekmiddel of andere toxische chemicaliën De non-woven doekjes drogen niet uit en klitten niet samen

Wilt u CaviWipes vrijblijvend uitproberen? Vraag dan uw gratis canister met 160 desinfectiedoekjes aan via E-mail:

info.benelux@kavokerr.com

https://www.metrex.com https://www.ecdc.europa.eu/en/publications-data/infectionprevention-and-control-care-patients-2019-ncov-healthcaresettings 3 Data and information from Environmental Surface Cleaning and Disinfection: Effects of Alcohol Concentration by John A. Molinari, Ph.D. and Peri Nelson, B.S., Dental Consultants, Inc., Ann Arbor, Michigan from The Dental Advisor, Number 27 – January 2016 1 2

Kerr Benelux | D‘Artagnanstraat 28 bus 2 | 4600 Wezet | België

CaviWipes zijn verkrijgbaar in canister (160 doekjes) en flatpack meeneemverpakking (45 doekjes). CaviCide is verkrijgbaar in sprayflacon met 200 of 700ml.


‘Of ik niet ergens een plekje kan regelen’

Bella Drost, huisarts in Loenen

‘U

it mijn praktijk kan ik tal van voorbeelden bedenken waarbij ik zelf niet precies weet of dit iets wel of niet tot mijn takenpakket hoort. Zo was er een MS-patiënte die per se thuis wil blijven wonen ondanks ernstige beperkingen en risico’s van verslikking en valgevaar. De thuiszorg klopte bij mij aan om te zeggen dat het hen boven de pet steeg en ze overwogen ermee te stoppen – of ik ook een oplossing wist. Ik kon het hen niet kwalijk nemen.

Zo zijn er ook mensen met langdurige forse psychische problematiek waarbij er geen acuut gevaar is, maar wel snel iets moet gebeuren. Deze mensen stuiten overal op wachtlijsten. Dan krijg ik de vraag of ik niet ergens een plekje kan regelen, want de mantelzorger ziet het ook niet meer zitten. De aanbodwijzer kan huisartsen volgens mij helpen om in te zien dat ze niet voor alles eindverantwoordelijk zijn. Ik voel mij wel geregeld eindverantwoordelijk. Het

is een eyeopener dat je als huisarts problemen op het gebied van care en op sociale domeinen bij andere instanties kunt neerleggen. In de praktijk stuiten patiënten daar ook op wachttijden of beperkingen, waarna ze toch weer bij ons terugkomen. Ze horen ongetwijfeld weleens: “Bespreek dat maar met uw huisarts, die kan bellen als het sneller moet” of: “Deze zorg kunnen wij niet leveren, bespreek het even met de huisarts”. Brieven van specialisten kunnen ook die toon

hebben: wij hebben iets somatisch op ons vakgebied uitgesloten; retour huisarts. Daarmee is de klacht van de patiënt niet over. Eigenlijk zouden huisartsen ook zo’n optie moeten hebben: “Op medisch-generalistisch gebied geen bijzonderheden, retour…” maar ja, naar wie? Uit moreel plichtsbesef springen huisartsen vaak in dat gat. De aanbodwijzer zou een vakje moeten hebben: u kunt in deze situatie met goed fatsoen nee zeggen.’

beter af bij iemand anders? Je kunt zelf bellen voor een hoog-laagbed, maar waarschijnlijk heeft een verpleegkundige het sneller geregeld. Hetzelfde geldt voor verzorgende taken bij kwetsbare ouderen of het regelen van de juiste zorg of zorginstelling voor hen. Of voor de zorg voor dementerenden, die een casemanager waarschijnlijk sneller heeft geregeld.’

dat iemand terugkomt met bijwerkingen die je moet beoordelen en behandelen en uiteindelijk misschien toch weer aan de specialist moet voorleggen. Je dacht een klein klusje te doen, maar er komen steeds meer stukken op je bord. Ik denk dat iedere huisarts dat herkent: een klusje dat twee minuten leek, kan uiteindelijk zomaar anderhalf uur kosten door alles wat erachter weg komt.’

◼◼ GRENZEN OVER De LHV Aanbodwijzer laat zien waar de grens van het basisaanbod ligt, maar bij die grens staat uiteraard geen verbodsbordje, zegt Heering. ‘Niets is verboden, maar het is wel goed te weten wat je niet hóeft te doen. Als je te veel taken oppakt die niet bij de huisarts thuis horen, kun je in de knel komen. Als huisartsen ervaren we vaak een gevoel van drukte. De aanbodwijzer helpt om ‘nee’ te zeggen. Natuurlijk is het mooi om extra zorgaanbod te hebben dat je interesse heeft en waar je energie van krijgt, zolang je je er maar van bewust bent dat dat een keuze is.’ ‘Nee’ zeggen kan lastig zijn. ‘Het kan voelen alsof je iemand laat vallen of werk op anderen wilt afschuiven, maar vaak gaat het om werk dat anderen beter kunnen doen en vaak ook sneller. Dan is de patiënt dus alleen maar beter af als je ‘nee’ hebt gezegd.’ ‘Als ik het nou maar even doe, dan is het maar klaar’ is ook een veelvoorkomende reden om iets te doen wat geen huisartsentaak is. Daar gaat het heel vaak fout, merkt Heering. ‘Neem die herhaalmedicatie van de specialist waar je als huisarts niet genoeg kennis van hebt. Het kan gebeuren

◼◼ KLINISCH REDENEREN De aanbodwijzer werkt volgens het principe van klinisch redeneren, zoals huisartsen dat dagelijks in de spreekkamer doen. Heering: ‘Als je een kind met oorpijn krijgt, stel je jezelf verschillende vragen: heeft het koorts, is het een spoedgeval. Met differentiaal diagnostiek kom je van klacht naar oplossing. In de aanbodwijzer kijk je stapsgewijs welke vraag aan je is voorgelegd en of die wel of niet bij de huisarts thuishoort. Het kan bijvoorbeeld goed werken om achteraf te bekijken waar iets mis is gegaan, door een gebeurtenis die zich heeft voorgedaan nog eens na te lopen in de aanbodwijzer. Dan zie je op welk moment je iets bent gaan doen dat je als huisarts niet hoeft te doen. Naast alle discussies die er zijn over kerntaken en afstemming met bijvoorbeeld ggz en specialisten, is dit een heel praktisch hulpmiddel. Hopelijk leidt het tot bewustwording, wellicht ook bij de andere medewerkers van de praktijk. Het team kan meehelpen om de grenzen te bepalen. Verder zien we de aanbodwijzer als een instrument dat zeker verder kan groeien. Alle suggesties ter verbetering zijn van harte welkom.’¶

‘Je dacht een klein klusje te doen, maar er komen steeds meer stukken op je bord’

de Dokter 4/2020

15


16

de Dokter 4/2020


Met de juiste tips een goed gesprek via beeldbellen

‘ KIJK ZO NU EN DAN EVEN IN DE CAMERA’ Videoconsults, steeds meer huisartsen gaan of willen ermee aan de slag. Wat is de meerwaarde boven ‘gewoon’ bellen? En waar moet je op letten bij beeldbellen? Huisarts Herman Otten vertelt over zijn ervaringen; psycholoog en trainer Marijn Damsma geeft tips. ‘Door zo nu en dan even in de camera te kijken, maak je echt contact.’ TEKST: BERBER BIJMA // ILLUSTR ATIE: A AD GOUDAPPEL

V

eel huisartsen hebben afgelopen maanden het beeldbellen ontdekt. Tweederde van de huisartsenpraktijken die intensiever digitale zorgmiddelen is gaan gebruiken, is als gevolg van de corona-uitbraak gaan beeldbellen met hun patiënten, blijkt uit onderzoek van de Nationale Zorgautoriteit. Nu de wachtkamers alweer aardig vollopen neemt de noodzaak om te beeldbellen wat af. Toch zou het ontzettend jammer zijn om de meerwaarde van beeldbellen niet te blíjven benutten, zegt Marijn Damsma-Blaisse. Zij is trainer en psycholoog en een van de mensen die via de LHV Academie de cursus beeldbellen verzorgt. ‘Huisartsen kunnen hun spreekuren voorlopig nog niet op volle sterkte draaien, alleen al omdat er minder mensen in de wachtkamer kunnen. Een deel van de patiënten moet je dus op een andere manier helpen.’ Telefonisch is een optie, maar videobellen levert veel meer informatie op.

Damsma: ‘Met enkel geluid mis je een heel communicatiekanaal. Beeld kan echt iets toevoegen. Je ziet de ademhaling, je ziet een afgewende blik. Je krijgt eerder signalen die erop wijzen dat je moet doorvragen. Bovendien, als je wat meer ervaring krijgt met beeldbellen, kun je patiënten bijvoorbeeld vragen om eens te laten zien hoe ze de trap op lopen. Dat is iets wat op de praktijk meestal niet kan.’ Een videoconsult geeft bovendien zicht op iemands thuissituatie en ook dat kan aanleiding zijn tot doorvragen. ‘Als je bijvoorbeeld ziet dat iemand thuis werkt en kinderen om zich heen heeft, kun je daarop inhaken. Als iemand een laag taalniveau heeft, kan een van de kinderen misschien even aanschuiven.’ De gevorderde videodokter kan, net als in de spreekkamer, plaatjes laten zien van lichaamsdelen. ‘Wil je het verschil laten zien tussen een gezonde en een zieke long of plaatjes van een bepaalde huidaandoening, dan kun je via het

de Dokter 4/2020

scherm afbeeldingen delen.’ Dat kan overigens ook in intercollegiaal videooverleg een handige optie zijn, zegt Damsma. ‘Je kunt collega’s bijvoorbeeld laten meekijken naar de foto die een patiënt zelf van zijn huiduitslag heeft gemaakt.’ Herman Otten, huisarts in Rijswijk, is een van de mensen die de cursus bij de LHV Academie volgde. ‘Videobellen is een interessante optie die in de toekomst weleens belangrijk zou kunnen worden. Ik heb de cursus gevolgd omdat ik nieuwsgierig was naar tips. Zo’n scherm ertussen geeft een consult een extra uitdaging. Ik was benieuwd hoe ik die drempel kan verlagen, zodat het contact zo normaal mogelijk is en ik dezelfde mogelijkheden kan benutten als in een gewoon consult.’ ▪▪IN DE OGEN KIJKEN ‘Met een videoverbinding kost het iets meer moeite om een patiënt echt contact te laten ervaren’, zegt Damsma. ‘Om die verbinding te leggen, helpt het om af en toe in de camera te kijken. Natuurlijk kijk je ook veel op het scherm naar de patiënt om de non-verbale communicatie mee te krijgen, maar pas als je in de camera kijkt, kijk je een patiënt recht in de ogen. Dat geeft de patiënt nog meer het gevoel: de dokter ziet mij.’ Een voor de hand liggende, maar niet altijd opgevolgde tip is: zorg voor

17


a dv er t en t ie

Online nascholen wanneer het u uitkomt De voordelen van CME-Online:  Ruim 55 actuele online cursussen  Onafhankelijk van de farmaceutische industrie  Tijds- en kostenefficiënt

Profi teer van o nu n zome ze racti e

Zomeractie Sluit nu een jaarabonnement af en ontvang tijdelijk een Sony noise cancelling koptelefoon of eenmalig € 100,- korting* www.cme-online.nl/huisarts-actie *Actievoorwaarden van toepassing

Online nascholing voor Huisartsen


● 3 TIPS VOOR EEN VIDEOCONSULT ◦ Kijk niet alleen maar naar het gezicht van uw patiënt op uw scherm, maar zo nu en dan ook even in de camera. Als u de patiënt rechtstreeks ‘in de ogen’ ziet, bevordert dat het gevoel van verbinding. ◦ Benoem de emoties die u ziet en vraag er op door, met zinnen als ‘Ik zie dat dit wel wat met u doet’ of ‘hoe is dit voor u om te horen?’. Laat ook gerust even stilte vallen als u ziet dat de patiënt emotioneel is. ◦ Benoem eventueel aan het begin van een eerste videoconsult de onwennigheid met deze manier van communiceren, voor de patiënt en mogelijk ook voor uzelf. goed licht en een geschikte achtergrond. ‘Rustig beeld is belangrijk. Een consult met de telefoon in de hand is daarom minder geschikt dan via een vaste computer of een tablet die op een standaard staat.’ Een neutrale achtergrond – zonder een rommelige kast bijvoorbeeld – is sowieso aan te raden, maar medische behandelaren kunnen nog verder gaan, vindt Damsma. ‘Bij een videoconsult zou je bijvoorbeeld een medische poster achter je kunnen hangen. Dat geeft patiënten meteen het gevoel: ik ben bij de dokter. Zo hou je de rolverdeling arts-patiënt in stand.’ Hoe zorg je ervoor dat je niets mist bij een videoconsult? ‘Belangrijke vraag’, zegt Damsma, ‘want je kunt niet al je gewone voelsprieten gebruiken. Het is belangrijk om alles expliciet te maken en nog voorzichtiger te zijn met aannames. Het gebruik van plaatjes – bijvoorbeeld bij huiduitslag – kan een goed middel zijn om een vermoeden van een diagnose te checken.’ Ook bij het signaleren en bespreken van emoties is het aan te raden zo expliciet mogelijk te zijn. ‘Benoem wat

je ziet gebeuren bij een patiënt, vraag hoe het voor hem of haar is, zonder meteen met een oplossing te komen. Gewoon even aanhoren en erkennen. Je kunt niet, zoals in de spreekkamer, een tissue aanreiken als iemand moet huilen, maar dat kan ook een voordeel zijn. Een tissue aangereikt krijgen is niet per se hetzelfde als gehoord worden. Een videoverbinding dwingt af dat de huisarts op een andere manier met die emoties omgaat, bijvoorbeeld door er iets over te zeggen: dit zit je hartstikke hoog, hè? Of: ik zie dat het je raakt.’ ▪▪EVEN ONWENNIG Huisarts Otten maakte inmiddels een bescheiden begin met videobellen. ‘Dat was omschakelen, met een extra tablet en een aparte agenda voor videoconsults. Toch heeft het wel voordelen. Ik had een videoconsult over huidklachten, waarbij ik een beter beeld kreeg van de verschillende plekken waar de aandoening zich bevond en ook een betere belichting kon vragen dan bij veel ingestuurde foto’s. Dit maakte de beoordeling comfortabeler dan per foto.’ Zijn andere videoconsult was met een patiënt die psychische klachten heeft. ‘Na een paar minuten onwennigheid lukte dat vrij goed. Dat kwam vooral omdat ik die patiënt al kende. Ik denk dat dat een voorwaarde is. Een nieuwe patiënt met psychische problematiek zou ik liever in de praktijk zien.’ Otten probeerde diverse tips uit de cursus te gebruiken in zijn videoconsults. ‘De tip om voor beide partijen de onwennigheid te benoemen, was voor mij een hele waardevolle. Dat werkt bevestigend voor de patiënt en neemt meteen een groot stuk van de drempel weg. Verder ben ik me door de cursus ook meer bewust van mijn

‘Zo’n scherm ertussen geeft een consult een extra uitdaging’ de Dokter 4/2020

19

eigen mimiek.’ Er is geen algemene regel te geven over het soort consult dat zich leent voor een videoverbinding, stelt Damsma. ‘Dat is maar net waar je je als huisarts bij thuis voelt. In deze tijd wil je kwetsbare groepen niet onnodig blootstellen aan de praktijk. Een videoconsult scheelt risico en reistijd. In een van de trainingen kwam zelfs een voorbeeld voorbij van een huisarts die gesprekken had gevoerd met een patiënte over een euthanasietraject, maar dat traject moest afbreken omdat zij de praktijk verliet. Zij moest die patiënte dus teleurstellen. Langsgaan was niet echt een optie. Dit gesprek verliep uiteindelijk heel goed via een videoverbinding door gesprekstechnieken als slecht nieuws brengen, vragen naar het gevoel van de patiënt en je eigen kwetsbaarheid tonen.’ ▪▪‘NEE’ ZEGGEN In de cursus wordt gewerkt met een trainingsacteur die de rol van patiënt op zich neemt. De casussen worden aangedragen door de deelnemers. Die kunnen variëren van zorgmijders tot patiënten met huidklachten of mensen die hun huisarts onder druk zetten om iets te geven of te regelen. Damsma: ‘Het verschilt per situatie en per patiënt wat nodig is. Bij een patiënt die het niet raar vindt om een consult via beeldverbinding te doen, hoef je daar ook verder geen aandacht aan te besteden.’ ‘Nee’ zeggen tegen een dwingende patiënt en toch de relatie behouden, is via een scherm nog moeilijker dan in de spreekkamer. Damsma geeft het voorbeeld van een patiënt die erop staat antibiotica voorgeschreven te krijgen in een situatie waarvoor dat niet is geïndiceerd. ‘Dan kun je zeggen: dat hoeft niet in uw situatie, het brengt zelfs risico’s met zich mee, dus we doen het niet. Ik merk dat huisartsen nog weleens geneigd zijn vanuit hun expertrol te zeggen: zo is het. Achter een dwingende toon zit echter bijna altijd angst. Voor het behoud van de relatie is het beter om op


a dv er t en t ie

Hier stond een advertentie

adv er t en t i e

a dv er t en t ie

Hier stond een advertentie

a dv er t en t ie

Hier stond een advertentie

Interesse? Meld uzelf aan door te mailen naar oliver.sassen@rsrnemo.com.


Kies de applicatie die bij u past Voor beeldbellen kunt u verschillende applicaties gebruiken. Op lhv.nl vindt u het ‘Advies inzet beeldbellen en videoconsult’. Daarin staat een keuzetabel met 32 applicaties en hun functionaliteiten. U vindt hier ook informatie over onder meer declareren en veiligheid. Op HAweb worden voor een aantal specifiek tools ervaringen gedeeld.

‘Het is belangrijk om alles expliciet te maken en nog voorzichtiger te zijn met aannames’ zoek te gaan naar die angst. Als je die kunt benoemen en bespreken, help je een patiënt écht. Vraag bijvoorbeeld: “Wat maakt dat jij denkt dat antibiotica de oplossing is?” Het antwoord op die vraag geeft inzicht in de logica van de patiënt, die misschien denkt dat hij symptomen van corona heeft – ondanks een negatieve test – en de antibiotica ‘voor de zekerheid’ wil. Pas dán geef je argumenten waarom dat geen goed idee is. Het is heel belangrijk om te beginnen met luisteren om te begrijpen, niet met luisteren om te reageren. De non-verbale communicatie helpt daar ook bij. Kijk in de camera op een manier die passend is bij het verhaal dat je hoort. Vind je het ernstig, kun je je er iets bij voorstellen, wil je er meer van weten? Dat kun je met je mimiek uitdrukken.’ Damsma merkt tijdens de cursussen dat huisartsen videoconsults die over gedrag gaan, nog het meest lastig vinden. ‘Het werkt niet om een patiënt meteen advies te geven. Beter is om samen een plannetje te bedenken dat goed werkt voor deze patiënt. Dat levert een beter plan op

én meer motivatie. Het begint al bij het overhalen om te gaan videobellen. Je kunt zeggen: op dit tijdstip kunt u hier inloggen. Wat beter werkt is een paar woorden aan de omstandigheden wijden, vertellen welke beperkte mogelijkheden er zijn en wat voor jou als huisarts de meerwaarde is van een beeldverbinding en daarna vragen: wat vindt u? Dan krijg je eerder medewerking. Als in een consult gedragsverandering ter sprake komt, is het goed je meer coachend op te stellen. Op medisch gebied is de huisarts expert, maar om gedrag te veranderen moeten huisarts en patiënt een soort partnerschap aangaan. Ik merk dat huisartsen het fijn vinden daarmee te oefenen.’

Zoek een programma dat bij je past en oefen even met bijvoorbeeld een praktijkondersteuner.’ Vervolgens is goede informatie naar patiënten belangrijk. ‘Veel patiënten denken dat ze iets moeten downloaden, maar een videoconsult kan vaak al met alleen een linkje. Vraag patiënten om het experiment met je aan te gaan en leg ze uit waarom videobellen meerwaarde heeft boven gewoon bellen.’ Otten heeft ook intercollegiaal overleg gehad met een videoverbinding. ‘Daarin is de techniek veel bepalend. Bij één vergadering zat een aantal mensen bij elkaar en werden anderen ingebeld. Een van die ingebelde collega’s had een slechte verbinding, waardoor hij er weinig aan heeft gehad.’ Otten voelt zich in gesprek met patiënten ‘toch comfortabeler bij face to face-contact’, zegt hij. ‘Het is fijn om het hele plaatje voor je te hebben, zowel vanwege contact en als met het oog op het klinisch-medische onderzoek. Toch zie ik zeker wel kansen voor videoconsulten, bijvoorbeeld voor mensen met niet-dringende klachten waar weinig tot geen lichamelijk onderzoek voor nodig is en die moeilijk naar de praktijk kunnen komen. En misschien ook bij zorgmijders, als het lukt hen over te halen tot beeldbellen.’ ¶

Meer oefenen met beeldbellen? Hebt u de afgelopen maanden voor het eerst kennisgemaakt met videoconsults en wilt u meer leren over beeldbellen? In een online training van de LHV Academie (via Zoom) krijgt u tips en oefent u samen met een trainingsacteur met casussen die u zelf kunt aandragen. U leert bijvoorbeeld hoe u effectief kunt doorvragen en structureren, maar ook hoe u emoties kunt opvangen in een videoconsult.

▪▪GOEDE TECHNIEK ESSENTIEEL Damsma raadt huisartsen aan om even wat tijd te investeren in videobellen voor ze ermee beginnen. Er zijn diverse tools waarmee beeldbellen mogelijk is (zie kader ‘Kies wat bij u past’). ‘Verschillende applicaties zijn gelijkwaardig, maar hebben verschillende functionaliteiten.

de Dokter 4/2020

Kijk op www.lhv.nl/lhv-academie voor data en aanmelden.

21


a dv er t en t ie

Hier stond een advertentie


5 5 vragen

De nieuwe donorwet De nieuwe donorwet, die sinds 1 juli van kracht is, zorgt ervoor dat ons land van het ene op het andere moment fors meer orgaan- en weefseldonoren heeft. Wie niet expliciet ‘nee’ registreert, wordt donor. Die verandering kan vragen oproepen bij uw patiënten. Wat betekent de nieuwe donorwet voor u als huisarts en waar vindt u meer informatie? TEKST: BERBER BIJM A

1

Wat verandert er met de komst van de nieuwe donorwet?

Alle Nederlanders die nog geen keuze in het Donorregister hebben vastgelegd, krijgen na 1 september een brief van de overheid met informatie en het verzoek hun keuze vast te leggen in het Donorregister. Wie niets invult, krijgt in de loop van het najaar tweemaal een herinneringsbrief. De opties voor het doneren van organen zijn: ja, nee, nabestaanden beslissen, een specifiek persoon beslist. Als uw patiënt niet in het Donorregister vastlegt wat zijn of haar keuze is omtrent orgaandonatie, dan wordt de registratie rond de jaarwisseling automatisch ‘geen bezwaar’.

2

Wat betekent dat voor mij als huisarts?

Orgaandonatie is alleen mogelijk als een patiënt in het ziekenhuis overlijdt. Wanneer een patient ‘thuis’ overlijdt, komen de organen niet voor donatie in aanmerking. Dat betekent dat u als huisarts niet direct te maken krijgt met orgaandonatie. Het is wel goed om op de hoogte te zijn, voor het

geval patiënten er met u over willen praten. Weefseldonatie is in principe wel mogelijk vanuit de thuissituatie, maar alleen als het lichaam binnen zes uur wordt gekoeld en het weefsel binnen twaalf uur wordt uitgenomen. Dit betekent dat u na het vaststellen van de dood de procedure snel zou moeten starten.

3

Wanneer en hoe ga ik in gesprek met patiënten over donatie?

U bent niet verplicht van al uw patiënten te registreren of ze wel of geen donor zijn. U bent ook vrij in het wel of niet voeren van gesprekken over donorschap met uw patiënten. Als u na een overlijden met naasten in gesprek gaat over weefseldonatie, dient u op de hoogte te zijn van de Kwaliteitsstandaard Donatie, te vinden op www.transplantatiestichting.nl. Deze is opgesteld om uniformiteit in de zorg voor en omgang met naasten te garanderen. De Kwaliteitsstandaard Donatie geeft per uitkomst van het Donorregister de te nemen stappen weer.

de Dokter 4/2020

23

4

Hoe zit het met wilsonbekwame patiënten?

5

Waar vind ik meer informatie?

Vanaf 1 juli kunnen ook wilsonbekwame patiënten donor zijn. Voorwaarde is wel dat de patiënt wilsbekwaam was op het moment van registratie of dat de registratie is gedaan door de wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt.

In de tweede helft van juni kregen alle huisartsen een brief over orgaandonatie van de Transplantatiestichting. Daarnaast is op de website van de Transplantatiestichting een e-learning beschikbaar over het voeren van een donatiegesprek. Op de website vindt u ook informatie over de procedure voor de eerste lijn in geval van weefseldonatie. ¶

Voor meer informatie over uw rol als huisarts bij de nieuwe donorwet kunt u terecht bij Swanehilde Kooij, jurist bij de LHV. s.kooij@lhv.nl

Swanehilde Kooij s.kooij@lhv.nl


BELANGENBEHARTIGING IN CORONATIJD

DE AGENDA VAN LISETTE ROMIJN, SENIOR BELEIDSADVISEUR/ HUISARTS Lisette Romijn, lid van het LHV-crisisteam en huisarts was de afgelopen maanden fulltime bezig met COVID-19. En ze verwacht dat dat nog even zo blijft. Haar agenda staat nu helemaal in het teken van het opstarten van de reguliere zorg en de voorbereidingen voor een tweede coronagolf. De moeite waard dus om haar, twee jaar later, opnieuw een week te volgen. Een greep uit haar agenda. TEKST: CORIEN L AMBREGTSE || BEELD: ROB TER BEKKE

B

ijeenkomsten via Zoom, Teams en Webex. Ze draait er haar hand niet meer voor om. Wekenlang begon Lisette Romijn, LHV-beleidsmedewerker en praktiserend huisarts, haar werkdag om 8 uur 's ochtends met een crisisoverleg met InEen en NHG, gevolgd door andere overleggen. Ook dagelijks, om half 5, begon het LHVcrisisteamoverleg met twee bestuursleden, drie MT-leden en een communicatieadviseur. Inmiddels is het aantal overleggen iets afgeschaald, maar nog steeds brengt Romijn haar werkdag grotendeels (video)bellend door. Tot 1 september werken de LHV-medewer-

MA 8 UUR / INEEN EN NHG

Lessen voor een tweede golf ‘Wat de coronatijd in ieder geval heeft opgeleverd, is dat we nog nauwer samenwerken met InEen en NHG. In het begin hadden we dagelijks overleg, nu nog drie keer per week. We trekken lessen uit de eerste golf en inventariseren wat er bij een tweede golf geregeld

24

moet worden voor de reguliere, acute en semi-acute zorg. Het NHG denkt vooral vakinhoudelijk mee, InEen richt zich op de huisartsenposten en de LHV richt zich op de organisatie en randvoorwaarden voor de huisartsenpraktijk. De coronazorg en de reguliere zorg zullen in ieder geval gescheiden moeten blijven. En er zal veel meer en sneller moeten worden getest om een

de Dokter 4/2020

kers in ieder geval nog thuis. Op het coronadossier werkt ze nauw samen met Karel Rosmalen, afdelingshoofd Beleid & Belangenbehartiging en collega-huisarts. ‘We doen veel samen, zodat we elkaar kunnen vervangen. In alle corona-overleggen brengen wij het perspectief van de huisartsenzorg in. We signaleren waar huisartsen tegenaan lopen en zorgen dat de inspectie, het OMT en de minister op de hoogte zijn van knelpunten. Daarmee maken we voor de huisartsen echt een verschil, al gebeurt ons werk vooral achter de schermen.’

nieuwe uitbraak in te kunnen dammen. De samenwerking met de GGD blijft hierbij van groot belang. We hebben het in het overleg ook over patiënten die het virus hebben gehad. Een deel van deze patiënten blijft nog heel lang ziek. Dit onderstreept de noodzaak om zoveel mogelijk over COVID-19 en het ziekteverloop te weten te komen.’


‘We maken voor de huisartsen echt een verschil, al gebeurt ons werk vooral achter de schermen.’ DI 9 UUR / VWS, DIRECTEUR-GENERAAL DIRECTIE PUBLIEK

MA 10 UUR / VWS

Kosten coronatest ‘Als een patiënt corona-gerelateerde klachten heeft, kunnen huisartsen zelf een coronatest afnemen en die naar het lab sturen. Het gebeurt geregeld dat een laboratorium de rekening doorstuurt naar de zorgverzekeraar, die de kosten, 60 tot 80 euro, vervolgens via het eigen risico verhaalt op de patiënt. Daar kregen huisartsen veel vragen over van patiënten. Wij hebben dit probleem aangekaart bij het ministerie van VWS. Als een test door de GGD wordt uitgevoerd, is dit gratis voor de patiënt. Het kan niet zo zijn dat als de test door de huisarts wordt uitgevoerd, de patiënt dat moet betalen. Om een eind te maken aan alle gedoe heeft VWS inmiddels een factsheet gemaakt, waarin zwart op wit staat dat de kosten van testen voor de overheid zijn. De kosten mogen in geen geval een belemmering zijn voor een patiënt om zich te laten testen.’

MA 11 UUR / VWS EN GGD

Doorgeven testuitslagen ‘Wij willen duidelijkheid over het testbeleid en over het doorgeven van testuitslagen. Nu de grenzen weer opengaan, krijgen huisartsen ook weer meer buitenlandse patiënten op hun spreekuur. Het is belangrijk dat huisartsen die patiënten kunnen doorsturen naar de GGD en dat de GGD de uitslagen bijhoudt, als onderdeel van de monitoring van de verspreiding van het virus. Daarnaast spreken we af dat ten minste de positieve uitslagen van testen altijd aan de huisarts van de patiënt worden doorgegeven.’

Registratie coronapatiënten

‘Dit overleg doe ik samen met LHV-directeur Paul van Rooij. Het gaat over het dashboard met de indicatoren waarmee de verspreiding van het virus wordt gemonitord. Huisartsen houden nu via Zorgdomein het aantal coronapatiënten in hun praktijk bij. Wij krijgen vragen van huisartsen of ze dit moeten blijven doen, als er zo’n dashboard komt. Volgens de DG van VWS is het nog steeds van belang dat huisartsen dit blijven doen, omdat het helpt om vanuit verschillende kanten informatie te verzamelen, dus ook vanuit de eerste lijn.’

DI 14 UUR / COVIDZORGAANBIEDERSOVERLEG

Digitalisering van de zorg ‘We hebben elke week overleg met de verenigingen van ziekenhuizen, verpleegkundigen, medisch specialisten, de Patiëntenfederatie en het ministerie van VWS, in dit geval het directoraat-generaal Curatieve zorg. Het overleg is van ons van groot belang, omdat we dit gebruiken om steeds weer aandacht te vragen voor de eerstelijns zorg. Bij de eerste coronagolf is heel veel aandacht naar IC-bedden gegaan en is de eerstelijnszorg in het gedrang gekomen. In dit overleg komen verschillende onderwerpen aan de orde. De Patiëntenfederatie kondigt aan dat zij via een enquête gaat onderzoeken wat patiënten van de digitalisering van de zorg vinden. Daar denken wij graag over mee. Ook bespreken we onze zorgen rond kwetsbare ouderen. Veel ouderen zijn de afgelopen maanden geïsoleerd geraakt, omdat ze nauwelijks bezoek mogen ontvangen. Zeker als ze in woonzorgcentra wonen. Dit gaat ten koste van de kwaliteit van leven. Daar moeten we veel meer aandacht voor hebben.’

DI, 15 UUR / BESTUURLIJK ADVIES ORGAAN

Beslissen over adviezen OMT ‘Het Outbreak Management Team speelt een cruciale, zichtbare rol in de beheersing van de coronacrisis. Het NHG heeft een vaste plek in het OMT. Ik heb er een paar keer aan deelgenomen toen het NHG niet kon. De LHV heeft een vaste plek in het Bestuurlijk Advies

Orgaan (BAO). Dat is het overlegorgaan dat besluiten neemt over de adviezen van het OMT. Mijn taak is om vanuit het huisartsenperspectief te kijken of de adviezen uitvoerbaar zijn. Daarna gaan de adviezen door naar de ministeriële crisisdienst. Daar worden besluiten

de Dokter 4/2020

genomen die minister-president Rutte en VWS-minister De Jonge tijdens de aansluitende persconferentie presenteren. Normaal gesproken heeft het BAO meer tijd om naar adviezen van het OMT te kijken, maar tijdens de uitbraak stond alles onder hoogspanning.’

25


DE NIEUWE DONORWET. WAT BETEKENT DAT VOOR U ALS ARTS? De nieuwe donorwet leidt tot een aantal veranderingen die voor u als huisarts belangrijk zijn als een patiënt overlijdt. U bent als huisarts niet verplicht om donatie ter sprake te brengen indien uw patiënt thuis overlijdt. Wilt u de mogelijkheid tot weefseldonatie wel bespreken met de nabestaanden? Dan zijn dit de 3 belangrijkste veranderingen:

Wie zijn keuze rond donatie niet vastlegt in het Donorregister, wordt geregistreerd met ‘geen bezwaar’. Er is dan toestemming voor donatie. U hoeft geen aanvullende toestemming te vragen aan de nabestaanden. Wel moet u de donatie bespreken met de naasten. Zijn er geen naasten of zijn ze niet bereikbaar dan kan donatie niet doorgaan.

Staat een patiënt geregistreerd met ‘ja’ of ‘geen bezwaar’, maar weten de nabestaanden* zeker dat dit niet overeenkomt met de wens van de patiënt? Dan kunnen zij dit met u bespreken. Als de nabestaanden aannemelijk kunnen maken dat donatie niet gewenst was, dan kan donatie niet doorgaan. Onder de nabestaanden vallen de partner en de meerderjarige familieleden van de patiënt tot en met de tweede graad.

*

Was uw patiënt in (een deel van) zijn leven wilsonbekwaam? Dan kan hij toch donor zijn. Was de patiënt wilsbekwaam op het moment van de registratie dan is de registratie rechtsgeldig. U volgt dezelfde procedure als bij een wilsbekwame patiënt. Indien de patiënt niet wilsbekwaam was op het moment van de registratie ga dan naar www.donatiegesprek.nl voor de beslisboom.

Bereid u voor op het donatiegesprek en ga naar www.donatiegesprek.nl: • Doe de theoretische scholing, deze bestaat uit e-learning modules over het donatiegesprek. • Bekijk de beslisboom en raadpleeg het Modelprotocol postmortale orgaan- en weefseldonatie met alle richtlijnen voor het gesprek.

Het donatiegesprek bij wilsbekwame patiënten Patiënt wilsbekwaam ten tijde van registratie en patiënt ≥ 12 jaar? JA

Geldige registratie: uitkomst Donorregister

‘Ja’

‘Geen bezwaar’

‘Nabestaanden beslissen’

Geen registratie of blokkade

‘Specifiek persoon beslist’

Patiënt tussen de 12 en 16 jaar? JA

Specifiek persoon bereikbaar? NEE

NEE

Naasten bereikbaar?

Donatiegesprek

JA

Wat is de wens van ouder/voogd? JA

‘Nee’

NEE

Informeer naasten

NEE

Nabestaanden t/m 2e graad bereikbaar? NEE

JA

Informeer naasten

Toestemming? JA

Donatie

JA

NEE

Geen donatie © Maaike Wijnands/oeHoe infographics & illustraties

– Dit is een advertentie van het Ministerie van VWS en de Nederlandse Transplantatie Stichting –


WO 10 UUR / INSPECTIE GEZONDHEIDSZORG EN JEUGD

Oplossen knelpunten

‘Ik heb wekelijks overleg met mijn contactpersoon bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). We houden elkaar op de hoogte van dingen die spelen. Het overleg helpt om knelpunten sneller opgelost te krijgen. Zo liepen de huisartsenposten in het begin van de coronacrisis tegen het probleem aan dat zij geen inzage hadden in patiëntendossiers als patiënten daar geen toestemming voor hadden gegeven. Daar is in overleg met alle betrokken partijen, waaronder IGJ, een tijdelijke oplossing voor gecreëerd. In dit overleg meld ik hoe belangrijk het is dat huisartsen de uitslagen doorkrijgen van testen die de GGD heeft afgenomen bij patiënten die bij hun praktijk zijn ingeschreven. Een huisarts moet weten of iemand besmet is, zeker als een patiënt ook een andere ziekte heeft. Patiënten verwachten ook dat de huisarts daarvan afweet.’

DO 10 UUR / REGIOCOÖRDINATOREN

Vergoeding regionaal crisisteam ‘Voor crises als deze hadden we gelukkig al een overlegstructuur ingericht. Het is mooi om te merken hoe goed alle overleggen functioneren. Ik heb minimaal één keer per week overleg met de 7 regiocoördinatoren in het land, die op hun beurt weer contact hebben met lokale crisisteams. Al die teams werken met een huisartsen rampenopvangplan (harop). We weten dus over en weer wat er landelijk en in de regio’s speelt. We hebben het deze keer over de convenanten die worden voorbereid, samen met alle regionale partijen die bij een crisisteam betrokken zijn. Naast de GGD en GHOR speelt het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) daarin ook een belangrijke rol. Een praktisch punt dat we bespreken, is de vergoeding voor mensen die deel uitmaken van een regionaal crisisteam. Een aantal huisartsen steekt daar veel tijd in. Die vergoeding moet landelijk worden geregeld, zodat iedereen weet waar hij aan toe is. Ook als er een tweede uitbraak komt.’

WO 11 UUR / NIVEL

Zorgmodel bij nieuwe uitbraak ‘Het NIVEL heeft een enquête uitgezet onder huisartsenpraktijken om te onderzoeken wat de gevolgen van de coronapandemie zijn en of er behoefte is aan ondersteuning, bijvoorbeeld op het gebied van e-health, of aan andere middelen om de reguliere zorg weer op gang te krijgen. Wij hebben daar input voor geleverd. In de enquête wordt huisartsen gevraagd wat volgens hen het gewenste model is bij een nieuwe corona-uitbraak. Het is duidelijk dat we de reguliere zorg dan op peil moeten zien te houden. Zo moeten patiënten in het najaar toch weer een vaccinatie tegen griep en pneumokokken kunnen krijgen. We willen graag vanuit de praktijk horen hoe we daar het beste mee kunnen omgaan.’

WO 16.30 UUR / LHV-CRISISTEAM

Problemen bij verwijzingen ‘Dit overleg hadden we in het begin elke dag, ook in het weekend, maar nu nog drie keer per week. We kijken eerst terug op de knelpunten van de afgelopen dagen en daarna vooruit. Nu de eerste golf voorbij is, zien we dat de reguliere zorg zo goed en zo kwaad als het gaat wordt opgeschaald. De afgelopen maanden is er veel psychosociale problematiek ontstaan, maar we krijgen veel signalen van huisartsen dat het moeilijk blijft om mensen naar de ggz te verwijzen. Dat geldt overigens ook voor verwijzingen naar ziekenhuizen. We bespreken ook hoe we ons kunnen voorbereiden op een tweede corona-uitbraak, mogelijk in het najaar. We inventariseren waar we rekening mee moeten houden en wat er nodig is om de coronazorg op te schalen, zonder de reguliere zorg stop te zetten.’

VR, 8 UUR / INTERNATIONAL HEALTH CENTRE

Praktijkdag

‘Elke vrijdag werk ik bij het International Health Centre in Den Haag. Heerlijk om vandaag echte mensen te zien, naast telefonische en beeldbel-consulten. Het is heel belangrijk voor mij om contact te houden met de praktijk. Dat geldt ook voor mijn collega Karel Rosmalen, die ook praktiserend huisarts is. Het helpt ons om ervoor te zorgen dat zaken die wij in allerlei overleggen bedenken en afspreken in de praktijk uitvoerbaar zijn. Want de opschaling naar 1,5 meter afstand heeft grote consequenties voor de manier waarop huisartsen hun praktijk organiseren.’

de Dokter 4/2020

27

DE LHV HOUDT U OP DE HOOGTE Nieuwe berichten die relevant zijn voor uw werk als huisarts leest u in de corona-update van de LHV. Kijk hiervoor op www.lhv.nl Voor onze belangenbehartiging zijn signalen van huisartsen van groot belang. U kunt ze doorgeven aan lhv@lhv.nl


zo doe ik dat

OPSTARTEN REGULIERE ZORG De reguliere zorg werd in de coronapiek zoveel mogelijk opgeschort. Maar in juni gingen de lichten weer op groen. Wordt het weer zoals het was of zijn er structureel dingen veranderd? Twee huisartsen over hoe zij de reguliere zorg weer opschalen. TEKST: CORIEN L AMBREGTSE // FOTOGR AFIE: ROB TER BEKKE

‘I

‘De dagindeling wordt steeds efficiënter’ JAN VAN DIJKEN, HUISARTS IN VEENENDAAL

28

de Dokter 4/2020

n het begin van de corona-uitbraak hebben we als regionale huisartsenorganisatie een filmpje gemaakt om uit te leggen dat patiënten de huisartsenpraktijken echt wel mochten bellen. Je wilt niet dat mensen te lang wachten met klachten die geen uitstel kunnen lijden. Met telefonische en videoconsulten kwamen we een heel eind. De kwaliteit van de interventies is volgens mij net zo goed. Inmiddels weten patiënten de weg naar de praktijk weer prima te vinden. Ik heb net de cijfers op een rijtje gezet: in maart hadden we bijna 30 procent minder verrichtingen ‘consult’. Nu zitten we alweer op 90 procent van het aantal consulten dat we voorheen hadden. Een deel van die contacten gaat digitaal. Ik denk dat het ook wel zo blijft: veel patiënten vinden het fijn. Soms videobellen ze zelfs vanaf hun werk. Als ze dat prettig vinden, is dat voor mij prima. Ook voor oudere patiënten kan het makkelijk zijn dat ze niet naar de praktijk hoeven komen. De assistentes hebben de instructie om elke patiënt te vragen of het consult telefonisch of via beeldbellen kan. Ik zelf vind beeldbellen prettiger dan gewoon bellen: je krijgt veel meer informatie. Als je het consult alleen op auditieve informatie moet doen, vergt dat enorme concentratie. Het is grappig dat ik consulten ook vanuit huis kan doen. Als er waarnemers op de praktijk aanwezig zijn, zit ik soms thuis te werken. Dat kan makkelijk, want het contact met andere medewerkers in de praktijk, zoals de assistentes, gaat grotendeels digitaal. Vanwege de veiligheid van patiënten plannen we de consulten op de praktijk ruimer in. Daar zijn we dus meer tijd aan kwijt, maar de digitale consulten zijn vaak weer wat korter. Onze dagindeling wordt steeds efficiënter. Bij het inplannen wisselt de assistente fysieke en digitale consulten af. Voor bijvoorbeeld psychische klachten, vermoeidheidsklachten en patiënten die willen stoppen met roken, plant ze meteen een dubbel consult in. Ook die consulten doe ik meestal digitaal. Ik merk dat er grote verschillen zijn in de manier waarop huisartspraktijken de zorg weer opschalen. Van de ene huisarts hoor ik dat ze heel veel digitaal doen, andere huisartsen laten patiënten gewoon weer naar de praktijk komen. Ook patiënten gaan er heel verschillend mee om. De ene patiënt durft nog nauwelijks naar buiten, de ander lijkt alweer vergeten dat we 1,5 meter afstand moeten houden.’ ¶


‘W

at wij meenemen uit de coronaperiode is dat heel veel dingen telefonisch of via een e-consult kunnen. Je hoeft niet iedere patiënt altijd te zien. Je kunt ook goede patiëntenzorg leveren zonder fysiek spreekuur te hebben. Dat redt ons bij het weer opstarten van de reguliere zorg. Ik ben wel heel blij ben dat we weer patiënten zien. Persoonlijk contact, een praatje voor het consult begint, dat heb ik erg gemist. Het levert bovendien belangrijke informatie op. Als je iemand uit de wachtkamer haalt, zie je hoe hij opstaat en loopt, hoe de stemming is. Bij een kind weet ik dan meteen of het ernstig is of meevalt. Onze duo-praktijk is onderdeel van een eerstelijns medisch centrum. We zitten met drie van de vijf betrokken huisartsenpraktijken in één gebouw. Voor corona draaiden we zeven spreekuren tegelijk: 3 huisartsen, 1 assistente, 1 POH-S, 1 POH-GGZ en 1 psycholoog. De enige manier om te voorkomen dat er te veel patiënten tegelijk in de wachtkamer zitten of elkaar tegenkomen, is dat we niet iedereen naar de praktijk laten komen. Dat levert een enorme logistieke puzzel op. Het is een tijd van aanpassen en wennen. We hebben nog geluk dat het zomer is. Als het straks herfst wordt en we standaard veel meer hoestende en snotterende patiënten zien, hoe moet het dan? Misschien moeten we, net als de afgelopen maanden, weer een apart spreekuur opzetten in een ander gebouw. De consulten die we hebben, plannen we ruimer in, zodat patiënten elkaar niet hoeven tegenkomen. Dat geeft minder druk op het spreekuur, maar ik merk wel dat mensen van alles opgespaard hebben. Die extra tijd per consult is ook echt nodig. De dagen zijn er dus niet rustiger op geworden, al hebben we minder consulten per dag. Voor corona hadden we 24 consulten per dag op de praktijk, nu 12. Een deel ervan kan telefonisch, een deel niet. Soms moeten mensen langer wachten. We maken ons voor de korte termijn nog geen financiële zorgen, ook omdat het inschrijftarief per patiënt het vorige kwartaal met een tientje is verhoogd. Maar als dit lang gaat duren, moeten we toch eens kijken of de financiering niet structureel anders moet.’ ¶

‘ In plaats van 24 patiënten, zien we er 12’ ELS HABRAKEN, HUISARTS IN HOUTEN

de Dokter 4/2020

29


ONLINE H INZAGE MEDISCH DOSSIER VOOR PATIËNT Sinds 1 juli hebben patiënten het wettelijke recht om hun persoonlijke medisch dossier elektronisch in te zien. Huisartsen die deelnemen aan het programma OPEN bieden patiënten online inzage. Daarmee krijgen patiënten beter zicht op hun gezondheidsgegevens. Welke kansen biedt online inzage en welke dilemma’s brengt het met zich mee? TEKST: CORIEN L AMBREGTSE

30

de Dokter 4/2020

et zal voor veel huisartsen misschien even wennen zijn dat patiënten hun dossier op elk moment online kunnen inzien. Bas van Bavel, huisarts in Geertruidenberg, vindt het een stap vooruit. Hij en zijn collega’s in de praktijk zijn twee jaar geleden al begonnen om patiënten via een gezondheidsportaal inzage te bieden in hun persoonlijk dossier. ‘Je bent transparant in wat je opschrijft. Voor de ene patiënt heeft het meerwaarde om zijn medisch dossier in te kunnen zien, voor de andere niet, maar het is heel goed dat de mogelijkheid er is.’ Eerst konden zijn patiënten alleen de episode-regel zien: de beschrijving van belangrijke ziektebeelden. Per 1 juli kunnen ze ook de P-regel met het plan voor behandeling zien. ‘In het begin was het best even spannend. Voor mijzelf omdat ik inzicht geef in wat ik noteer over de klacht en behandeling. Maar ook voor de patiënt, omdat die de informatie dan ineens zwart-op-wit ziet staan. Dat kan confronterend zijn, zeker als het om iets ernstigs gaat.’ Zijn ervaring is dat de mogelijkheid tot online inzage vooral wordt benut door patiënten die heel bewust met hun gezondheid bezig zijn of precies willen weten wat er over hen is opgeschreven. ‘Het zijn oudere, maar ook jongere patiënten, en eigenlijk zitten ze door alle lagen van de praktijk heen.’ Van Bavel schrijft in zijn dossier geen andere dingen op dan voorheen, maar let er wel op dat wat hij in het dossier opschrijft, duidelijk is en overeenkomt met wat hij met de patiënt bespreekt. ‘Soms zet ik het scherm even dwars op mijn bureau zodat de patiënt mee kan kijken. Dan formuleren we samen wat ik in het dossier zet.’ Via het gezondheidsportaal kunnen zijn patiënten ook hun medicatieoverzicht zien, herhaalrecepten aanvragen en een afspraak plannen. Van Bavel: “Die mogelijkheden worden hooggewaardeerd en ook veel gebruikt. Ik was benieuwd of ik zonder triage door de assistente meer consulten zou krijgen,


maar dat valt reuze mee. Patiënten weten wel of het echt nodig is om de dokter te zien of niet’. Het portaal biedt patiënten ook de mogelijkheid om de laboratoriumuitslagen van onderzoeken inzien. ‘De uitslagen komen eerst bij mij binnen, ik zet er dan een toelichting en advies bij. De patiënt hoeft daarover dus niet te bellen. Dat is voor beide kanten tijdwinst.” ◼◼ MEER VERTROUWEN Hanny Schulten, LHV-projectleider OPEN, is benieuwd of andere huisartsen dezelfde ervaringen krijgen als Van Bavel. ‘De afgelopen jaren hebben we hier met het programma OPEN heel intensief naar toe gewerkt. 1 juli was uur U. Het is mooi om te zien dat vrijwel alle huisartsen via de regionale huisartsencoalities zijn aangehaakt en ook bezig zijn met scholing. Het betekent dat de huisartsenzorg een mooie stap heeft gemaakt op ICT-gebied. We zijn bij de tijd. We verwachten niet dat alle patiënten nu ineens massaal hun dossier willen inzien, maar wel dat steeds meer patiënten dat in de toekomst gaan doen.’ De stip op de horizon is dat iedere patiënt een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) heeft, waar alle persoonlijke medische informatie, afkomstig van verschillende zorgverleners, wordt verzameld, zegt Mariëtte Willems, huisarts en ICT-programmamedewerker van OPEN. ‘Met OPEN hebben we een belangrijke stap gezet. Patiënten konden hun papieren dossier natuurlijk ook al wel inzien bij de huisarts, maar dit gaat verder. En de effecten blijken positief. De relatie tussen huisarts en patiënt wordt er over het algemeen beter van. In het buitenland is hier veel onderzoek naar gedaan, onder meer bij diabetespatiënten. Voor patiënten is het prettig om na een consult nog eens te kunnen nalezen wat er precies is besproken en afgesproken. Ook geeft het meer gelijkwaardigheid, omdat huisarts en patiënt dezelfde informatie hebben. Uit de onderzoeken blijkt dat de online inzage tot meer

vertrouwen in de huisarts leidt en dat ook de medicatietrouw toeneemt. Het draagt ook bij aan het samen nemen van beslissingen.” OPEN maakt het mogelijk dat patiënten hun persoonlijke dossier op twee manieren kunnen inzien, legt Willems uit. De eerste manier is via een portaal, zoals bijvoorbeeld Bas van Bavel dat heeft. ‘Het portaal is gekoppeld aan de website van de eigen huisarts. 60 procent van de huisartspraktijken heeft zo’n portaal. Via dat portaal is het vaak al mogelijk om online een afspraak te maken, een herhaalrecept aan te vragen en een e-consult te doen. De tweede manier is via een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). Een van

‘Voor de ene patiënt heeft het meerwaarde om zijn medisch dossier in te kunnen zien, voor de andere niet’ de eisen waaraan de HIS-leveranciers moeten voldoen, is dat de PGO de MedMij informatiestandaarden gebruikt. Dat is dé Nederlandse standaard voor het veilig uitwisselen van gezondheidsgegevens tussen zorgprofessionals en zorggebruikers. Deze optie vraagt wat meer ontwikkeltijd en is vanaf 1 januari 2021 beschikbaar.” ◼◼ DILEMMA’S Onderweg naar 1 juli moesten wel wat vragen en dilemma’s worden opgelost. Online inzage is een groot goed, maar de vraag is bijvoorbeeld hoe zorgvuldig patiënten met hun dossier omgaan en of ze niet te makkelijk informatie met anderen delen. Het is niet de bedoeling dat instanties als gemeenten of verzekeraars via de patiënt gemak-

de Dokter 4/2020

kelijk aan informatie uit het medisch dossier kunnen komen, terwijl de huisarts zorgvuldig met de patiënt zou afwegen of die informatie nodig is en welke dan. Een vraag is ook vanaf welke leeftijd patiënten hun dossier mogen inzien, tot welke leeftijd het dossier van een kind door ouders kan worden ingezien en of het mogelijk is om een kwetsbare patiënt te beschermen tegen inzage in het dossier als de informatie te confronterend of te bedreigend is voor die patiënt. LHV-projectleider Schulten: “Daar is binnen OPEN, maar ook door huisartsen en juristen binnen de LHV veel over nagedacht en gesproken. Er zitten zowel juridische als ethische aspecten aan. We hebben op de website van OPEN zoveel mogelijk vragen op een rij gezet en beantwoord, maar de antwoorden zijn niet altijd zwart-wit.’ Een belangrijk aandachtspunt is ook de begrijpelijkheid van de informatie. Het elektronisch inzagerecht heeft immers pas zin als de informatie door de patiënt kan worden begrepen. Willems: “Om te zorgen dat de informatie ook geschikt is voor laaggeletterden en mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden, heeft OPEN nauw samengewerkt met het landelijk expertisecentrum Pharos. Pharos heeft ons geholpen om voorlichtingsmateriaal voor patiënten te maken en heeft bijvoorbeeld ook een lijst gemaakt van veelvoorkomende medische termen en die omgezet naar begrijpelijke teksten. Deze lijst is onderdeel van de eerste scholingsmodule die deelnemende huisartsen verplicht volgen. “ Op de website van OPEN zijn de nodige teksten en hulpmiddelen te vinden om patiënten over online inzage te informeren, zoals voorbeeldbrieven, flyers, een filmpje voor de wachtkamerschermen en teksten voor de praktijkwebsite. Ook is er specifiek voorlichtingsmateriaal over de manier waarop patiënten veilig omgaan met de eigen gegevens. ¶

Lees meer over Open in het kader op pagina 27.

31


a dv er t en t ie

Hier stond een advertentie


Veelgestelde vragen over online inzage Online inzage van medisch dossiers is een groot goed, maar leidt ook tot vragen en dilemma’s. LHV-jurist Pleunie Schalkwijk beantwoordt een aantal prangende vragen.

1

KAN EEN PATIËNT NA INZAGE VAN HET DOSSIER EEN WIJZIGING EISEN?

‘Volgens de KNMG-richtlijn heeft de patiënt het recht op correctie van het dossier. Dit betreft alleen feitelijke onjuistheden, bijvoorbeeld in het medicatieoverzicht. Dat soort fouten moet hersteld worden. Het recht op correctie gaat niet zo ver dat u als huisarts verplicht bent een diagnose aan te passen als de patiënt dat vraagt. U hebt immers een dossierplicht: u moet alle gegevens over de gezondheid van de patiënt en de uitgevoerde verrichtingen opnemen. Als de patiënt het niet eens is met wat er in het dossier staat, is mijn advies: ga in gesprek en probeer uit te vinden wat het onderliggende bezwaar is. Leg uit dat u het dossier nodig heeft om goede zorg te kunnen verlenen. En bied de patiënt de mogelijkheid om een verklaring aan het medisch dossier toe te voegen waarin hij zijn visie op de diagnose geeft, ook al bent u het daar inhoudelijk dan niet mee eens.’

2

HOE IS DE INZAGE GEREGELD VOOR MINDERJARIGEN?

‘De HIS-sen bieden nog geen technische ondersteuning voor online inzage in het medisch dossier van kinderen tot 16 jaar. Het dossier van een kind is bijvoorbeeld wel op papier of bij de huisarts op de praktijk in te zien. De reden is dat er nog geen goede ondersteuning is om ervoor te zorgen dat online inzage volgens de wet- en regelgeving gebeurt. Voor tieners tussen 12 en 16 jaar hebben ouders namelijk toestemming van het kind nodig om het dossier te mogen inzien, maar er is nog geen koppeling met het register waarin die machtigen worden bijgehouden. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij het ministerie van BZK. Ouders hebben dus niet automatisch inzagerecht bij kinderen in deze leeftijdscategorie, maar wel informatierecht. De arts heeft de plicht ouders te informeren, omdat zij bij een kind tot 16 jaar toestemming moeten geven voor de behandeling van een kind. Vanaf 16 jaar wordt een kind als volwassene behandeld en kan het dossier online worden ingezien. Het informatierecht van de ouders vervalt dan. Huisartsen die ervoor kiezen om nu toch online inzage te bieden in dossiers van kinderen, zijn er zélf verantwoordelijk voor dat dit rechtmatig gebeurt.’

3

HOE VOORKOM JE DAT PATIËNTEN HUN PERSOONLIJKE MEDISCHE GEGEVENS MET ANDEREN DELEN?

‘Een huisarts heeft een medisch beroepsgeheim, een patiënt heeft geen ‘patiëntgeheim’. Op verzoek van de Patiëntenfederatie

Nederland wordt overigens wel onderzocht of het mogelijk is om het patiëntgeheim wettelijk te regelen. Het is heel belangrijk om patiënten hierover goed voor te lichten. Ze moeten weten dat ze nooit verplicht zijn om informatie uit hun dossier met anderen te delen en zich realiseren wat de nadelen en risico’s zijn als zij dat wel doen. Het is sowieso ongewenst om álle informatie uit het dossier te delen, maar het is ook ongewenst dat de persoon of instantie met wie de informatie wordt gedeeld, die informatie weer verder verspreidt. Patiënten moeten zich er dus van bewust zijn dat zij, net als de arts, heel zorgvuldig met de informatie uit het dossier moeten omgaan.’

4

WAT ALS ONLINE INZAGE SCHADELIJK IS VOOR EEN (KWETSBARE) PATIËNT?

‘Als u inschat dat het nadelige gevolgen kan hebben voor een patiënt om zijn dossier in te zien, bijvoorbeeld omdat die in een crisissituatie zit of een ernstige psychische problematiek heeft, kunt u dat het beste met de patiënt zelf bespreken. Het is niet de bedoeling om informatie weg te laten uit het dossier, want daarmee verliest het dossier aan kwaliteit. Een mogelijke oplossing is om de patiënt alleen op de praktijk, dus in uw bijzijn, elektronische inzage te bieden, zodat u daar uitleg bij kunt geven. Op die manier beschermt u de patiënt, maar voldoet u toch aan uw wettelijke plicht om elektronische inzage te verlenen. Deze maatregel kan overigens alleen tijdelijk zijn. Ook moet u goed kunnen uitleggen en motiveren waarom u die maatregel voorstelt.’

5

IS HET MOGELIJK OM DE PRIVACY VAN DERDEN TE BESCHERMEN?

‘Het kan voorkomen dat u van derden informatie krijgt die relevant is voor de behandeling van de patiënt, maar dat die derden niet willen dat u die informatie met de patiënt deelt, laat staan dat de patiënt weet van wie die informatie afkomstig is. U moet dan een afweging maken welk belang het zwaarst weegt: de bescherming van de privacy van die andere persoon of het recht op inzage van de patiënt. Ook hierbij geldt dat het niet de bedoeling is dat u informatie weglaat, omdat dit ten koste gaat van de kwaliteit van het dossier. Er zijn technische oplossingen om bepaalde informatie uit het dossier onzichtbaar te maken voor de patiënt of voor zijn ouders of verzorgers.’

Meer vragen en antwoorden en verdere informatie vindt u op open-eerstelijn.nl

de Dokter 4/2020

33


mijn praktijkstart Hoe kijken huisartsen terug op de start van hun eigen praktijk? Welke plannen zijn er voor de toekomst? En welk advies hebben zij voor andere starters? Bastiaan van Nieuwenhuizen over zijn praktijkstart in Souburg.

‘Denk in kansen’ 34

de Dokter 4/2020


WIE

Lang gezocht naar deze praktijk? ‘Lang waarnemen is niks voor mij. Ik wist wat ik wilde en ben al snel tegen deze praktijk aangelopen. Een grote solopraktijk met een praktijkhouder en twee waarnemers. We vormen samen met een andere praktijk een HOED. Per 1 juli neem ik de praktijk over, na de zomer gaan de waarnemers en ik bekijken hoe we verder gaan. Een van de twee heeft gezegd dat ze wil blijven. Omdat vaste waarneming niet meer mag, moeten we een andere oplossing vinden. Ik zou ook graag meer samenwerken in de HOED. Ook met het oog op de toekomst. Naast het gezamenlijke pand gebeurt er nog niet veel samen. Daar liggen dus heel veel kansen. Dat vind ik leuk. Ik ben iemand die wil bouwen en vormgeven. Veel praktische dingen kan ik aan de praktijkmanager overlaten. Daarom is deze praktijk voor mij ideaal. Ja, mijn voorganger was heel blij toen ik dat besloot. Hij was al drie jaar op zoek naar een opvolger en wist dat het moeilijk zou worden. Voor zijn medepraktijkhouder die een aantal jaren eerder met pensioen is gegaan, was destijds geen opvolger te vinden.’

FOTO: LEX DE MEESTER

Waarom Zeeland? ‘Aan het eind van mijn opleiding heb ik een brief gestuurd aan alle LHV-kringen, om te vragen of iemand een huisarts kende die een opvolger zocht. Ik was toen bestuurslid van de LOVAH, de Landelijke Organisatie Van Aspirant Huisartsen. Daar kreeg ik vanuit Zeeland meteen een enthousiaste reactie op. Ik had een heel leuk gesprek met iemand van de Zeeuwse Huisartsen Coöperatie, daarna zijn we een paar dagen naar Zeeland gegaan om rond te kijken. Het leek ons meteen heerlijk om onze zoon, nu 2 jaar, in deze omgeving te laten opgroeien. Ik had ruime keus uit praktijken, want Zeeland heeft, zoals bekend, een huisartsentekort. Ik vind het jammer dat daar nu zoveel nadruk op ligt. Het is net alsof het in Zeeland allemaal zo moeilijk gaat. Ik ben naar deze provincie gegaan omdat het hier zo mooi is en er zoveel mogelijkheden zijn om huisarts te zijn op de manier die bij jou past. En je kunt hier heerlijk wonen. Wij hebben een huis in Middelburg gekocht; vrijstaand met tuin. Mijn vrouw moet iets

verder reizen voor haar werk, maar dat is geen probleem. Er staat veel tegenover. We zijn nog elke keer verbaasd en verrast door de ruimte die we hebben. Vergelijk dat eens met de Randstad.’

En de patiënten? ‘Daar heb ik wel een klik mee. Souburg is van origine een arbeidersdorp, Ritthem een dorp van boeren. Als er vanuit Ritthem een telefoontje komt met de vraag of de dokter misschien eens langs wil komen, dan weet ik dat ik meteen moet gaan rijden, want dan is het echt ernstig.’

Hoe ziet jouw praktijk erover tien jaar uit? ‘De kans is groot dat we binnen deze HOED dan veel meer dingen samendoen. Daar gaan we het dit najaar over hebben. De praktijkhouders van de andere praktijk gaan binnen 8 jaar met pensioen. Hun opvolgers hebben vast ook weer nieuwe ideeën.’

Wat geeft jouw energie? ‘Ik ben geen huisarts die het liefst alleen maar diensten en spreekuren doet. Daar word ik echt niet gelukkig van. Ik wil plannen kunnen maken, kunnen organiseren en ordenen. De juiste randvoorwaarden creëren om zo goed mogelijke patiëntenzorg te kunnen bieden. Aan de andere kant moet ik daar ook zeker niet de hele tijd mee bezig zijn, want daarvoor ben ik geen huisarts geworden. Een gezonde mix van bezigheden geeft mij dus energie. De kaderhuisartsopleiding Beheer en Beleid? Dan moet je eerst vijf jaar huisarts zijn. Misschien wil ik me dan juist wel op iets heel anders gaan richten. Ik zie wel wat er tegen die tijd bij mij past.’

Jouw beste tip voor starters? ‘Denk in kansen. Klinkt misschien als een cliché, maar het is mijn beste advies. Bedenk wat je wil. Wil je eerst een tijd waarnemen of wil je meteen een eigen praktijk? Het is allebei prima. Maar zoek een praktijk waar jij jouw manier van werken kunt toepassen. Want alleen dan krijg je het naar je zin. En denk ook eens aan Zeeland. Het zal je verrassen.’ ¶

de Dokter 4/2020

35

Bastiaan van Nieuwenhuizen (34) Huisarts in Souburg (gemeente Vlissingen), 4400 patiënten

WAAR Bastiaan van Nieuwenhuizen heeft per 1 juli de praktijk overgenomen van Hans Meijer die met pensioen is. De solopraktijk (voorheen duopraktijk) met 4600 patiënten vormt samen met een duopraktijk een HOED: Gezondheidscentrum Ambachtsveld.

DOKTERSTAS Hij heeft een grote, blauwe dokterstas. ‘Een klassieke dokterstas zou bij mij een grote grabbelton worden, want ik ben nogal chaotisch. Deze tas heeft zoveel vakjes dat elk instrument een eigen vakje heeft. Werkt perfect.’

MIERENBOERDERIJ Als hobby houdt hij een mierenboerderij. ‘Het klinkt misschien suf, maar het is een heel leuke hobby. Het is een soort aquarium, maar dan voor mieren. En je hoeft het minder schoon te maken. Nee, ik ben echt niet de enige met een mierenboerderij. Kijk maar eens op mierenboerderij.nl.’

JOUW START IN DEZE RUBRIEK? Heb je de afgelopen twee jaar een praktijk overgenomen of ben je zelf een praktijk gestart? En wil je jouw ervaring delen met lezers van De Dokter? De redactie komt graag met je in contact. Mail je gegevens dan naar dedokter@lhv.nl o.v.v. 'mijn praktijkstart'.


LHV Nieuws

ZZP-WETGEVING

Geen zelfstandigenverklaring, wel webmodule

M

inister Koolmees (SZW) ziet af van een nieuwe wet als vervanger van de huidige wet DBA. Hiermee vervalt de invoering van een wettelijk minimum- en maximumtarief en de daaraan gekoppelde zelfstandigenverklaring voor zzp’ers. Wel wordt de webmodule doorontwikkeld als hulpmiddel voor de beoordeling van arbeidsrelaties. De LHV heeft eerder samen met KNMT, FMS en de VvAA kritisch gereageerd op conceptplannen van het kabinet. De plannen botsten met huidige zorgwetgeving en brengen hoge administratieve lasten met zich mee. Nu er geen nieuwe wetgeving komt, betekent dat niet dat er geen veranderingen met impact voor de huisartsenzorg aankomen.

Webmodule Het wettelijk minimum- en maximumtarief en de daaraan gekoppelde zelfstandigenverklaring gaan niet door. Het kabinet wil wel de eerder aangekondigde webmodule invoeren. Dit is een vragenlijst die de opdrachtgever (praktijkhouder) kan invullen

als hij wil weten of er wel of geen sprake is van schijnzelfstandigheid. Op basis van de gegeven antwoorden kan de uitkomst ook zijn, dat er géén uitspraken kunnen worden gedaan. Ella Kalsbeek: ‘Wij hebben de module snel kunnen testen met een aantal veelvoorkomende opdrachten. Daaruit blijkt dat de webmodule geen duidelijke uitkomsten geeft. Voor de huisartsenzorg biedt dit middel dus niet de door het kabinet gepretendeerde duidelijkheid.’

met deze modelovereenkomsten een veel betere manier om zekerheid te krijgen. Deze modelovereenkomsten houden namelijk rekening met de specifieke context van de huisartsenzorg. Een modelovereenkomst op maat sluit altijd beter aan dan een generieke module voor alle zzp’ers.’ Tenminste tot 1 januari 2021 geldt dat de Wet DBA niet actief wordt gehandhaafd ten aanzien van opdrachtgevers. In het najaar besluit het kabinet of deze periode nog wordt verlengd.

Modelovereenkomsten

Webinar

Over de functie van de bestaande (sector) modelovereenkomsten is nog geen definitieve uitspraak gedaan. De voortgangsbrief van minister Koolmees vermeldt wél dat er serieus wordt gekeken naar handhaving van de modelovereenkomsten als alternatief voor de webmodule. Voorlopig blijven de met de Belastingdienst afgestemde zorgspecifieke modelovereenkomsten een alternatief om zekerheid te hebben dat er geen sprake is van schijnzelfstandigheid. Ella Kalsbeek: ‘Wij vinden het werken

Op 18 juni bekeken ruim 1.500 huisartsen het LHV-webinar over de Wet DBA. Daarin vertellen LHV-jurist David Renkema, LHV-adviseur public affairs Margriet Niehof en jurist Robert Rommelaars (BDO) onder meer over de plannen van het kabinet, de lobby van de LHV, de consequenties voor zowel zzp’er als opdrachtgever en de alternatieven voor de vaste waarnemer.

36

de Dokter 4/2020

U kunt het webinar terugkijken via www.lhv.nl


Minder financiële risico’s bij vaccinaties

E

xtra risico’s en kosten bij vaccineren, veroorzaakt door de coronacrisis, mogen niet bij de huisarts liggen, vinden LHV en VPH. Zij hebben daarom met VWS aanvullende afspraken gemaakt over spillage, koelcapaciteit en vaccinatielocaties. LHV en VPHuisartsen hebben bij VWS aangedrongen op extra tegemoetkomingen en financiering vanwege onzekerheid over de opkomst, een andere doelgroep voor de pneumokokkenvaccinatie en de effecten van de 1,5 metersamenleving. Het gaat om de volgende afspraken: Extra spillage Voor het pneumokokkenvaccin worden er in 2020 geen spillagekosten berekend. Voor het griepvaccin is in 2020 10 procent spillage kosteloos, 5 procent meer dan in andere jaren. Extra Vergoeding koelkastcapaciteit Voor vergoeding van de koelcapaciteit stelt VWS 150.000 euro meer beschikbaar dan oorspronkelijk afgesproken. Het bedrag komt daarmee op een eenmalige vergoeding in 2020 van 750.000 euro. Dat is nog steeds niet

kostendekkend volgens LHV en VPH, maar nu wel het maximaal haalbare resultaat. Geen kosten voor alternatieve locatie Op verzoek van VWS heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan gemeenten gevraagd om kosteloos ruimte beschikbaar te stellen aan huisartsen, die geen mogelijkheid hebben om verantwoord in hun eigen praktijk te vaccineren. Huisartsen kunnen contact opnemen met hun gemeente voor het regelen van een geschikte locatie. Meer informatie Voor alle andere zaken rondom de vaccinaties kunt u terecht bij NHG en SNPG: Op wwww.snpg.nl vindt u informatie over de bestelling van de pneumokokken- en griepvaccins, de aflevering, declaratie, organisatie en uitvoering. Medisch-inhoudelijke informatie vindt u op www.nhg.nl. In juli verschijnt een addendum van de praktijkhandleiding van het NHG met de noodzakelijke maatregelen voor griep- en pneumokokkenvaccinatie in de 1,5 metersamenleving.

Gaat online 19 september 2020 Save the date De LHV Huisartsendag 2020 wordt een online evenement. Met een aantal populaire sessies uit het oorspronkelijke programma, plus actuele extra’s. Thema: Balans in de praktijk van morgen. Een blik op de toekomst, lerend van de afgelopen coronatijd.

www.LHV Huisartsendag.nl


wisselcolumn Sofie de Haan, huisarts in Den Helder Tuinkabouter

‘ Het doet elke dag pijn om de groenten en aardappels alleen te moeten eten’

38

de Dokter 4/2020

Door de coronacrisis is er een gekke tijd aangebroken in de huisartsenpraktijk. Om mijn hoofd nog even leeg te maken, rijd ik via een omweg naar huis. Ik kom langs een woning waar ik vroeger met mijn zus vaak langs fietste, onderweg naar ons werk bij de bollenboer. Achter het raam zat altijd een man in zijn eentje te ontbijten. Tegenover hem stond een tuinkabouter. Het gaf hem vast gezelschap. Sindsdien is de tuinkabouter voor ons een symbool voor steun. Toen mijn eerste liefde het uitmaakte kreeg ik als troost een tuinkabouter cadeau. Die avond, op het journaal, luister ik naar de persconferentie over corona van de ministerpresident van Nieuw-Zeeland. Ze vertelt dat de Paashaas en de Tandenfee ook tot de primaire beroepen horen. Voor kleine kinderen zijn ze immers geen verzinsels, maar een serieuze zaak. Wat een heerlijke en lieve humor. Mijn gedachten dwalen af naar mijnheer Geel en zijn NieuwZeelandse groenlipmossel. Met alle coronamaatregelen zal het voor hem nu extra zwaar zijn om alleen thuis te zijn. Ik moet van de week maar eens even bellen om te horen hoe het met hem is. En wie weet, kan hij nu ook wel een tuinkabouter in huis gebruiken. ¶

FOTO: ROSEM ARIE VAN BENTUM

‘H

oe denkt u over de groenlipmossel?’ Verrast kijk ik op van de knie van meneer Geel. Een knie waarin de artrose langzaamaan de overhand krijgt. Net als de pijn. En nu vraagt hij mij of de groenlipmossel hierin iets zou kunnen betekenen. Neemt hij me nou in de maling? ‘Hij komt uit Nieuw-Zeeland’, vervolgt hij ernstig. ‘En ze verkopen het bij de Kruidvat, dus ik denk wel dat het echt werkt.’ Het begint tot me door te dringen dat hij geen grapje maakt. Ik zeg hem dat ik nog nooit van deze mosselsoort heb gehoord en dat ik niet verwacht dat het veel zal helpen. Maar dat ik wel vertrouwen heb in de prik die de orthopeed eerder eens heeft voorgesteld. Ik vraag hoe het met hem gaat. Zijn vrouw is niet lang terug overleden. Het gemis is groot. Als afleiding gaat hij vaak naar zijn moestuin. ‘Heerlijk om onkruid te wieden en piepers te poten. Alleen als ik dan thuiskom, is het altijd weer zo stil. Het doet elke dag pijn om de groenten en aardappels alleen te moeten eten.’


a dv er t en t ie


a dv er t en t ie

Hier stond een advertentie


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.