Tijdschrift De Dokter, mei 2021

Page 1

M

#E3I 2021

deDokter LEDENBLAD VAN DE LANDELIJKE HUISARTSEN VERENIGING

HUISARTS SHAKIB SANA:

‘Schoorvoetend vragen ze of ikzelf gevaccineerd ben’

Ouderenzorg Niet langer thuis, maar langer zelfstandig

Online vergaderen Hoofdlijnenakkoord Met de juiste vragen Wat zijn de inkoopplannen naar een gedragen besluit van de zorgverzekeraars?


a dv er t en t ie

VERNIEUWD DIRECTLAB ONLINE: ZÉLF MEDISCH VERANTWOORD INZICHT IN JE GEZONDHEID KRIJGEN.

OVER DE KOOL EN DE GEIT

www.directlabonline.nl Spullen kopen, een vakantie boeken of een partner zoeken, je kunt het zo gek niet bedenken of het kan of moét via het web, vanachter het beeldscherm of met de mobiel of een ander device. En het eind is nog lang niet in zicht. De ‘slimme’ apps, applicaties en apparaten op basis van algoritmes, kunstmatige intelligente (machine learning) overspoelen ons. Data zijn het nieuwe goud. Van mét het systeem leven we steeds meer ín het systeem.

Met alle ethische, filosofische en existentiële vraagstukken van dien. Ook in de gezondheidszorg schrijdt de digitalisering onweerstaanbaar voort, niet alleen in de techniek, maar ook in de eigenlijke zorgverlening. Te denken valt aan het zorgportal Thuisdokter.nl, allerlei vormen van e-health en, recent, de persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO), een website of app waar de patiënt zijn medische en gezondheidsgegevens veilig kan bijhouden. Tegelijkertijd blijft de behoefte aan persoonlijke, menselijke aandacht onveranderd en onverminderd. De kunst is, simpel gezegd, om de kool en de geit te sparen. Een mooi voorbeeld is Directlab Online. Het initiatief, ontwikkeld door het Nederlandse Digital Innovation Team (DIT) van Unilabs, maakt het mogelijk om met medische verantwoorde testen zélf inzicht te krijgen in je gezondheid. Betrouwbaar en op een moment dat het jou past. De website is recent volledig vernieuwd. Het assortiment testen is flink uitgebreid. Naast de ‘vertrouwde’ soa-test zijn nu ook testen beschikbaar op veel voorkomende gezondheidsrisico’s, veel voorkomende oorzaken van vermoeidheid, vitaminen(tekort) , sporen van drugs en, uiteraard, corona. Mensen die op reis willen kunnen ook een non-COVID verklaring aanvragen bij Directlab. De bedoeling is het aanbod in de toekomst verder uit te breiden, niet alleen met nieuwe testen, maar ook met andere producten zoals tips voor gezonder leven. En ten slotte is de vernieuwde website een stuk klantvriendelijker en overzichtelijker geworden. Directlab Online voldoet op drie manieren aan het kool en geit-criterium. Allereerst draagt het virtuele lab bij aan de alom begeerde versterking van de zelfredzaamheid van de burger. Het lab stelt hem of haar immers in staat om zelf testen aan te vragen die inzicht geven in de gezondheid, zonder eerst langs de huisarts te moeten. Op elk gewenst(e) moment en plaats. Optimaal gemak dus. Dat met behoud van alle medische waarborgen. Directlab voert dezelfde triage uit en gebruikt dezelfde testen als de huisarts. En alle analyses worden uitgevoerd in de gecertificeerde laboratoria van Unilabs. De aanvrager kan de uitslag vervolgens voorzien van persoonlijk advies inzien in het beveiligde Uitslagenportaal. Last but not least helpt Directlab Online de hoge werkdruk in de huisartsenpraktijk verlichten. Zodat de zorgprofessionals hun kostbare tijd maximaal kunnen besteden aan de patiënten die hun aandacht nodig hebben. Daarmee is Directlab Online een welkome aanwinst in het zorgaanbod. Ik zou zeggen: vooruit met de geit én de kool!

MEER WETEN? Wim Knol, corporate communicatie Unilabs Nederland E-mail

WKnol@saltro.nl

Mobiel

06 151 79 285

ONDERDEEL VAN


Carin Littooij voorzitterscolumn Verantwoordelijkheidsgevoel

A

ls waarnemend voorzitter pas ik deze maanden op de LHVwinkel. Tegelijkertijd wordt de winkel flink verbouwd. Dat is de beste manier waarop ik kan omschrijven in welke roerige tijden we als huisartsen en dus ook als LHV verkeren. Dachten we vorig jaar om deze tijd nog dat het nauwelijks drukker kon, sinds een paar maanden geleden de (voorbereiding van de) vaccinaties begonnen kijken we daar toch nog weer anders tegenaan. Vorig jaar waren we volop bezig om voldoende PBM te bemachtigen en alles corona-proof te maken. Nu proberen we de onvoorspelbare en rommelig vaccinatierondes zo goed mogelijk het hoofd te bieden. Als LHV doen we ons uiterste best om huisartsen daarbij waar mogelijk te ondersteunen. Als ik dit schrijf is net het besluit gevallen dat de GGD’en onze ‘griepprikpatiënten’ gaan vaccineren. Verderop in dit blad leest u daar meer over. Het was een logische stap in een onnavolgbaar traject van vaccinatie in ‘plukjes’, zoeken naar vaccinatielocaties, groeiende verwarring over en bij doelgroepen, twijfel over de veiligheid van vaccins en vooral ook een enorme belasting voor huisartsenpraktijken met ontelbare telefoontjes en vragen over de vaccinaties. Heel begrijpelijk, omdat wij voor patiënten nu eenmaal

de eerste vraagbaak zijn. In de afgelopen weken werd bevestigd wat ik eigenlijk al jaren weet: zoveel huisartsen, zoveel meningen. Het mooie van onze beroepsgroep is, dat we er over het algemeen goed in slagen om onze gemene deler te laten zien: oprechte betrokkenheid bij onze patiënten. We pakken samen die belangrijke rol die we als huisartsen hebben. Binnen de beroepsgroep hebben we soms stevige discussies, en zijn we het zeker niet over alles eens. We delen een gigantisch groot verantwoordelijkheidsgevoel en professionaliteit, werken eenduidig volgens de normen en richtlijnen. Tegelijk zijn we ‘koning(in) in ons eigen koninkrijk’ in de spreekkamer en werken we graag op onze eigen manier. Daarbij speelt de regio, wijk en natuurlijk de patiëntenpopulatie een grote rol. Huisarts zijn is ook maatwerk en een eigen stijl daarin hanteren. Het hoort bij ons vak dat we over alles iets vinden en dat ook duidelijk maken. Vaccineren is geen basistaak van huisartsen, en dat verklaart waarschijnlijk deels waarom huisartsen verschillend aankijken tegen hun rol in vaccinaties. De complexiteit van de huidige COVID-vaccinatierondes maakte dat ook de collega’s die welwillend tegenover vaccineren staan tot de overtuiging kwamen dat we als

‘ Binnen de beroepsgroep hebben we soms stevige discussies, en zijn we het zeker niet over alles eens’ huisartsen niet nog extra doelgroepen moeten gaan prikken buiten degenen waarmee we al begonnen waren, De druk op de reguliere huisartsenzorg werd te groot. Toch spreek ik ook nog dagelijks huisartsen die willen ‘doorprikken’ en ondanks alle gedoe een rol voor zichzelf en hun praktijk bij het vaccineren zien. Het blijven de komende tijd vast nog wel roerige tijden, er wordt veel van ons gevraagd. Het mooie aan onze beroepsgroep is dat we uiteindelijk altijd weer in staat blijken om met elkaar de uitdagingen van ons vak aan te gaan. Dat is iets om te koesteren en trots op te zijn! ¶ Carin Littooij Waarnemend voorzitter

colofon De Dokter is het ledenblad van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en verschijnt 7 keer per jaar. De LHV is de beroepsorganisatie voor alle huisartsen in Nederland. Oplage 14.800 exemplaren Twaalfde jaargang, nr 3 juni 2021 Eindredactie Nathalie Pol

Redactieraad Heleen van Bloemendaal, Aimée de Heij, Jelly Hogendorp, Margriet Niehof, David Renkema, Lennart Rijkers, Pleunie Schalkwijk, Cora ten Tusscher, Tekst & Beeld Berber Bijma, Ingeborg van Bruggen, Simone de Blouw, John Dijkgraaf, Corien Lambregtse, Mirjam van der Linden, Paul Remmelts, Hans Tak, Henk Veenstra, Els Wiegant

Drukwerk Habo da Costa, Vianen

Art direction en vormgeving Curve Mags and More, Haarlem www.curve.nl

Lidmaatschap LHV Als LHV-lid ontvangt u automatisch De Dokter. Het LHVlidmaatschap kunt u schriftelijk of per e-mail beëindigen, uiterlijk één maand voor het einde van het kalenderjaar. Op www.lhv.nl vindt u hierover meer informatie.

Advertentieverkoop SGNM, Oscar van den Bosch T: 06 11 59 15 22 E. oscar@sgnm.nl Joost Hijl T: 06 27 14 99 76 E. joost@sgnm.nl

de Dokter 3/2021

3

Adreswijziging Graag doorgeven via ledenadministratie@lhv.nl Contact redactie Postbus 20056, 3502 LB Utrecht E. dedokter@lhv.nl www.lhv.nl/dedokter Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.


inhoud mei 2021

M

#E3I 2021

deDokter LEDENBLAD VAN DE LANDELIJKE HUISARTSEN VERENIGING

HUISARTS SHAKIB SANA:

‘Schoorvoetend vragen ze of ikzelf gevaccineerd ben’

24

Ouderenzorg Niet langer thuis, maar langer zelfstandig

06 38

Online vergaderen Hoofdlijnenakkoord Met de juiste vragen Wat zijn de inkoopplannen naar een gedragen besluit van de zorgverzekeraars?

BINNENKIJKEN Huisarts Sjama de Boer wilde een 'chique en huiselijke uitstraling, die tegelijk ook klinisch is'

MIJN PRAKTIJKSTART

08

13

Ouderenzorg, Guus Jaspar

Werkdruk bespreken

Niet ‘langer thuis’ maar ‘langer zelfstandig’ moet het uitgangspunt zijn van ouderenzorg, vindt LHVbestuurslid Guus Jaspar.

Gesprekskaarten helpen om vragen specifieker te stellen of te beantwoorden.

36 38

Huisarts Joep ter Haar stapt op de fiets richting patiënten

NIEUWS WISSELCOLUMN Sofie de Haan over mannen- en vrouwenzaken

16 Agenda van Johan Snijders Bij ieder ICT-plan bedenkt hij steeds: hoe werkbaar en nuttig is dit straks in de spreekkamer? Een blik in de agenda van LHVbelangenbehartiger Johan Snijders.

‘L

euk verhaal over de gesprekskaart werkdruk! Die kaart is gemaakt door de landelijke stuurgroep Duurzame Inzetbaarheid van SSFH, met heel concrete vragen voor een goed functioneringsgesprek. Net een laagje dieper dan waar je zelf op zou komen. Mooi dat we die kaart krijgen toegestuurd. Ga ik zeker gebruiken in het gesprek met onze praktijkmedewerkers.

Het interview met LHV-bestuurslid Guus Jaspar over de problemen rond ouderenzorg is zeer herkenbaar. Wij werken in Zoetermeer per praktijk met ouderenteams. We zien dat de groep kwetsbare ouderen groeit. Mensen wonen langer thuis, maar hebben in feite veel meer zorg nodig dan nu beschikbaar is. Verzorgingshuizen zijn wegbezuinigd. Dat levert vaak complexe,

4

onveilige, schrijnende situaties op. Meestal speelt er een combinatie van medische, cognitieve, sociale, mobiliteits- en zorgproblemen. De huisarts kan in zo’n situatie onvoldoende zorg bieden. Jaspars idee over verzorgingshuizen 2.0 spreekt mij erg aan. Ik denk dan aan beschermde woonvormen waar ouderen zelfstandig bij elkaar wonen, samen activiteiten kunnen

de Dokter 3/2021

FOTO: STUDIO DIJKGR A AF

quickscan van... Nicole Zwaga, praktijkhoudend huisarts Zoetermeer


quotes ‘Het kaartje in digitale ELV-loket gaf een plaats in Afrika aan’ Guus Jaspar over ouderenzorg (pagina 8)

20

30

Online vergaderen

Inkoopplannen zorgverzekeraars

Hoe zorg je met de juiste vragen voor een samenhorigheidsgevoel en daarmee voor een gedragen besluit?

Versnellingsprojecten moeten meer regionale organisatiekracht, meer digitalisering en meer tijd voor de patiënt opleveren.

‘Ik heb er volop voor gekozen die vertrouwensband in te zetten’ Huisarts Trudy Oldenhuis (pagina 24)

‘Een ‘gekke vraag’ aan het begin van de vergadering draagt bij aan de sfeer’ Huisarts Daphne Tabak (pagina 20)

doen en zo nodig zorg, verzorging en hulp kunnen inkopen. Met per woonvorm een vaste specialist ouderengeneeskunde, huisarts, verpleegkundigen en (thuis)zorg. Er zouden bijvoorbeeld ook tijdelijke opvang-/ ELV-bedden kunnen komen. Ik denk dat de zorg in zo’n woonvorm een stuk efficiënter te organiseren is dan nu voor alle ouderen apart. Kortom: ideeën genoeg. En ik denk dat dit soort ideeën bij veel meer huisartsen leven.’ ¶

‘Leuk voordeel als je komt waarnemen, je krijgt ons huis er gratis bij’ Huisarts Joep ter Haar (pagina 28)

de Dokter 3/2021

5


binnenkijken Huisartsenpraktijk De Boer Eindhoven TEKST: BERBER BIJM A // FOTOGR AFIE: SIMONE MICHELLE

Kleurrijk en ingetogen, met gouden accenten

In de spreekkamer van Sjama de Boer staat een antieke Indiase kast, die eerder als apothekerskast in een ziekenhuis stond

N

a twaalf jaar huisarts in loondienst te zijn geweest, nam Sjama de Boer in Eindhoven een solopraktijk over. Nogal een overgang, maar wel een die precies bij haar past. ‘Mijn voorganger was solist in hart en nieren. Die persoonlijke band met patiënten was ook wat ik zocht. Ik heb bewust gekozen voor de term huisartspraktijk, niet huisartsenpraktijk, al werk ik wel samen met mijn waarnemend collega Ronald van der Mee. Mensen willen weten wie hun huisarts is.’

Bloemenbehang in de wachtkamer en de frontoffice zorgen voor een huiselijke sfeer

De praktijk zit ‘ingeklemd’ tussen twee flats

Toen ze de praktijk in januari 2018 overnam, was die nog gevestigd in het woonhuis van haar voorganger. Binnen een jaar lukte het om te verhuizen naar een andere ruimte, tussen twee flats. De seniorenvereniging die er eerst zat verhuisde. Dat betekende een overgang van 100 naar 300 vierkante meter vloeroppervlak. Een derde deel wordt verhuurd aan een fysiotherapeut en een huidtherapeut, zodat De Boer per saldo het vloeroppervlak van haar praktijk verdubbelde. Gelukkige bijkomstigheid is dat haar echtgenoot – tevens praktijkmanager – Jos de Boer industrieel ontwerper is en

6

de Dokter 3/2021

vanuit die professie kon bijdragen aan de verbouw en herinrichting. Het motto van de praktijk is ‘Hecht en sterk’. ‘Zo heette de plantage in Suriname waar mijn moeder is opgegroeid en waar mijn grootouders, die oorspronkelijk uit India kwamen, begraven liggen. Hecht en sterk staat voor mij voor het team dat we willen zijn: een team dat onderling voor elkaar zorgt. Dan kunnen we samen meer en werken we plezierig.’ Bij de inrichting koos ze voor warme kleuren, interieurstukken met een verhaal, in combinatie met wit. ‘Ik wilde een chique en huiselijke uitstraling, die tegelijk ook klinisch is. Het is belangrijk dat mensen zich op hun gemak voelen én weten dat ze bij de dokter zijn. De uitstraling moet dus ook professioneel zijn.’ Het resultaat is – inclusief gouden lamellen – ‘kleurrijk en ingetogen’. Weemoed naar de oude locatie had vrijwel niemand, op een enkele patiënt na, die even moest wennen aan een praktijk zonder vloerbedekking. ¶ Bij huisartspraktijk De Boer werken 2 huisartsen, 2 praktijkondersteuners, 1 praktijkondersteuner GGZ, 5 doktersassistentes en een praktijkmanager


Huisarts Sjama de Boer

Stootvaste, goudkleurige wandbekleding op de onderste helft van de muren zorgt ervoor dat rollators en jassen geen sporen achterlaten

Met de giften die De Boer bij de opening van de praktijk kreeg, kocht ze een antiek wandkleed en antieke houten panelen uit India

Bij de inrichting en aankleding van het pand heeft het hele team meegeholpen

de Dokter 3/2021

7


Guus Jaspar, LHV-bestuurslid, huisarts in Terneuzen

‘Ouderenzorg vraagt Verzorgingshuizen 2.0’ Ouderenzorg is een onderwerp waar het nieuwe kabinet, en zeker de volgende minister van VWS, niet omheen kan. De Covid-19pandemie heeft de problemen rond de ouderenzorg verder op scherp gezet. Guus Jaspar, LHV-bestuurslid, vindt het tijd voor een echte visie op ouderenzorg en voor een integrale, maar vooral gezamenlijke aanpak. Want huisartsen worden nu overvraagd. TEKST: CORIEN L AMBREGTSE FOTOGR AFIE: SIMONE MICHELLE

G

uus Jaspar is zelf al 21 jaar huisarts in Zeeuws-Vlaanderen en merkt net als veel andere huisartsen dat het steeds meer tijd kost om goede zorg te geven aan de ouderenpopulatie. ‘Het aantal 80-plussers in onze praktijk neemt steeds meer toe. Ruim een kwart van onze patiënten is ouder dan 65 jaar. En dan hebben wij nog het geluk dat we al jaren intensief samenwerken met de wijkverpleging, een casemanager dementie en een specialist ouderengeneeskunde. Maar ook wij lopen tegen onze grenzen aan. Huisartsen zijn immers geen specialisten ouderenzorg, wij zijn er voor medisch-generalistische huisartsenzorg.’

Langer thuis wonen. Dat was en is toch het ideaalbeeld? ‘Dat was inderdaad het ideaalbeeld van de participatiemaatschappij. Maximale eigen regie. Maar dat ideaalbeeld ging meteen

8

de Dokter 3/2021

gepaard met een forse afbouw van bedden in verzorgings- en verpleeghuizen. De indicatiestelling om in aanmerking te komen voor verpleeghuiszorg is enorm opgetrokken. Maar de ondersteuning van al die mensen die langer thuis wonen, is niet toegenomen. Daardoor is een kloof ontstaan tussen de zorg die mensen nodig hebben en de zorg die wordt aangeboden. Kijk naar het tekort aan specialisten ouderenzorg die beschikbaar zijn voor mensen die thuis of in kleinschalige woonzorginstellingen wonen. Dat leidt direct tot een verzwaring van de werklast van huisartsen. Want bij medische problemen thuis, zitten alle zorgverleners achter een hoge muur, behalve de huisarts. Die is makkelijk te bereiken en altijd aanspreekbaar.’

En wat betekent dat voor de huisarts? ‘Dat je soms geen kant op kunt met een patiënt met psychogeriatrische problemen


Daar ligt dus een opgave voor het nieuwe kabinet?

met wie het thuis niet meer gaat. En dat je zorg moet verlenen die jouw kennis en expertise te boven gaat. Wij verlenen medisch-generalistische huisartsenzorg, maar als een patiënt meerdere problemen tegelijk heeft die ook nog van ernstige aard zijn, dan heeft die patiënt specialistische ouderenzorg nodig.’

Er zouden toch regionale loketten komen om crisisbedden te vinden? ‘Wij maken het in Zeeland mee dat het dichtstbijzijnde bed voor een patiënt die met spoed een plek nodig heeft in Deventer beschikbaar is. Een collega liet in een overleg zien dat als hij via dat digitale ELV-loket naar een bed zoekt, het kaartje een plaats in Afrika aangeeft. Juist omdat er overal een tekort aan bedden is, zijn verzorgings- en verpleeghuizen terughoudend om bedden aan het loket aan te bieden. Ze behouden die bedden ook liever voor de eigen regio. Ondanks de goede intenties kost het dus nog steeds heel veel tijd om een crisisbed geregeld te krijgen. En dat terwijl de grote golf van de vergrijzing nog maar net is begonnen.’

‘Zeker. En daar is de politiek zich ook van bewust, want in vrijwel alle verkiezingsprogramma’s werd de ouderenzorg als aandachtspunt genoemd. Er is vorig jaar ook al veel voorwerk verricht. Het ministerie van VWS heeft de 'Dialoognota Ouder worden 2020-2040' uitgebracht. Daar hebben wij als LHV samen met InEen een reactie op gegeven. Daarnaast heeft de NZa in opdracht van het ministerie onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid, beschikbaarheid en organiseerbaarheid van de medisch- generalistische zorg (MGZ) voor patiënten met een Wlz-indicatie. Daar heeft de minister van Medische Zorg op gereageerd met een beleidsreactie, waar wij vervolgens samen met InEen en NHG een reactie op hebben gegeven.’

Geven die notities hoop? ‘In de dialoognota staan allerlei goede dingen, maar wij missen een inspirerende, integrale visie op ouderenzorg en de urgentie om door te pakken, op alle niveaus en samen met alle betrokken partijen. Zo is de samenwerking met de medisch-specialistische zorg buiten beschouwing gelaten, terwijl er juist in de samenwerking met de geriater, de internist ouderengeneeskunde en de vele specialisten die bij ouderenzorg betrokken zijn, winst te behalen is. En wat het NZa-rapport betreft, een van de aanbevelingen in dit rapport is om de medisch generalistische zorg voor Wlz-patiën-

‘De indicatiestelling voor verpleeghuiszorg is enorm opgetrokken, maar de ondersteuning van al die mensen die langer thuis wonen, is niet toegenomen’ de Dokter 3/2021

9

ten te verschuiven naar de Zorgverzekeringswet. De gedachte erachter is dat ontschotting het makkelijker maakt om ouderen de juiste zorg te bieden. Toch is die stelselwijziging geen oplossing voor het probleem. De huisarts loopt hiermee het risico om eindverantwoordelijk te worden voor patiënten die in feite specialistische zorg van een specialist ouderengeneeskunde nodig hebben.’

Maar SO’s zijn er toch veel te weinig? ‘Precies. En dat probleem kunnen wij als huisartsen niet oplossen. Dat kan en mag ook niemand van ons verwachten. De schaarste in een ander zorgdomein is niet meteen ónze verantwoordelijkheid. Niet omdat we dat niet willen, maar omdat we er niet voor zijn opgeleid en qua competenties worden overvraagd. Veel ouderen die langer thuis wonen, zouden al lang naar een verzorgingshuis of verpleeghuis zijn verhuisd als er meer plekken beschikbaar waren. Ze wonen noodgedwongen langer thuis, hebben complexe problemen, ze hebben meer dan medisch-generalistische huisartsenzorg nodig. Ze krijgen niet de zorg die ze nodig hebben.’

Wat is dan wel een oplossing? ‘Een inspirerend voorbeeld is wat er vorig jaar bij de medische zorg voor mensen met een beperking is gebeurd. In dat zorgdomein speelde een vergelijkbaar probleem. Een deel van de mensen met een beperking woont thuis, een deel woont in een VG-instelling. Door een tekort aan artsen voor verstandelijk gehandicapten (AVG’s), een veranderde rol van AVG’s en de complexiteit van wet- en regelgeving, nam de druk op huisartsen en huisartsenposten toe om medisch-generalistische zorg te verlenen aan mensen met een beperking, ook in een instelling. Deze zorg ging echter vaak veel verder dan medischgeneralistische huisartsenzorg, en ook daar zijn huisartsen niet voor opgeleid. Om de problemen in de zorg voor mensen met een beperking op te lossen, zijn acht betrokken partijen, waaronder LHV, Ineen, Ieder(in), de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Gehandicapten en de Zorgverzekeraars Nederland in een zaaltje op het


a dv er t en t ie

Hier stond een advertentie


ministerie gaan zitten. Ze kregen de taakopdracht van VWS om niet eerder naar buiten te komen dan dat er gezamenlijk een oplossing was gevonden. En dat is gelukt. Eind oktober is er een convenant gesloten waarin partijen gemeenschappelijke uitgangspunten hebben geformuleerd en tot afspraken zijn gekomen, inclusief randvoorwaarden en actiepunten. Van álle partijen wordt inzet en actie verwacht. Daar hebben ze voor getekend. Ik denk dat we de problemen in de ouderenzorg op dezelfde manier moeten oplossen.’

Samen in een zaaltje tot er een oplossing op tafel ligt? ‘Inderdaad. Zet alle partijen die betrokken zijn bij ouderenzorg bij elkaar, met de taakopdracht om tot echte oplossingen voor de knelpunten in de ouderenzorg te komen. Dat verplicht iedereen om bij te dragen aan de oplossing. Daarbij kan en mag ook een bijdrage van de huisartsen worden gevraagd. Huisartsen zijn ontzettend gemotiveerd om goede ouderenzorg te leveren. Veel huisartsen die ik ken lopen hun benen daarvoor uit het lijf. Maar zoals gezegd, de oplossing kan niet alleen van de huisartsen komen. De GGZ, de V&VN, zorgverzekeraars en verpleeghuis- en thuiszorgorganisatie Actiz zullen daar ook hun steentje aan moeten bijdragen.’

De knelpunten zijn daarmee morgen nog niet opgelost. ‘Een probleem dat in tientallen jaren is ontstaan, los je niet in een half jaar op. Er zijn kleine oplossingen nodig waarmee we op korte termijn verbeteringen bereiken. Er zijn grotere oplossingen nodig waarmee we op langere termijn structurele verbeteringen bereiken. Laten we dus kijken waar we naar toe willen met de ouderenzorg. Langer thuis wonen kan niet voor iedereen het ideaal zijn. Dat is in coronatijd wel duidelijk geworden. Elke huisarts heeft de voorbeelden in zijn praktijk van ouderen die het afgelopen jaar totaal verpieterd zijn. Natuurlijk zijn er ook ouderen die de coronatijd goed hebben doorstaan, ook dankzij sociale media, maar vergis je niet: er zijn heel veel

ouderen met fysieke of geheugenproblemen die eenzaam thuis zitten en depressieve klachten hebben. Waar wij als LHV samen met InEen op inzetten is dat niet ‘langer thuis’ maar ‘langer zelfstandig’ het uitgangspunt wordt. Dat kan thuis zijn, maar ook in een kleinschalige woonvorm, in een verzorgingshuis of een verpleeghuis. Noem het ‘Verzorgingshuizen 2.0’. Zo’n verzorgingshuis hoeft er niet in elk kerkdorp te zijn, dat zou te duur worden. Maar zorg wel dat er in elke regio voldoende plekken beschikbaar zijn. Ouderenzorg zal heus geld blijven kosten, maar laten we kijken hoe we het slimmer en goedkoper kunnen organiseren. Door betere samenwerking, een goede verantwoordelijkheidsverdeling, betere gegevensuitwisseling en door het veld meer vrijheid en vertrouwen te geven, zodat professionals passende zorgoplossingen kunnen bieden. En vooral ook door te zorgen dat het tekort aan SO’s wordt aangepakt, zoals dat nu ook met de AVG’s gebeurt.’

Zal dat huisartsen lucht geven? ‘Ik denk dat wij als huisartsen heel duidelijk moeten aangeven waar wij van zijn en waar wij niet van zijn. Wat we kunnen en wat we nodig hebben om goede zorg te kunnen

‘Bij medische problemen thuis, zitten alle zorgverleners achter een hoge muur, behalve de huisarts’ leveren. Als wij zorg leveren in kleinschalige woonzorginstellingen, dan moet er in zo’n instelling bijvoorbeeld voldoende gekwalificeerd personeel aanwezig zijn, en moeten we kunnen overleggen met een SO of AVG. Natuurlijk willen huisartsen ouderenzorg blijven bieden. Maar dan wel in samenwerking met andere zorgpartijen en met ondersteuning vanuit politiek, overheid en zorgverzekeraars. Ouderenzorg is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van iedereen in dit land.’ ¶

Meer weten? REACTIE LHV OP HAAGSE BELEIDSSTUKKEN

BEGRENZING VAN DE HUISARTSENZORG

◼R eactie LHV en Ineen op de Dialoognota Ouder worden 2020-2040 van VWS ◼R eactie LHV, InEen en NHG op de beleidsreactie van minister Van Ark op het NZa-rapport ‘Onderzoek medischgeneralistische zorg voor Wlzpatiënten’

◼ LHV-leidraad Medische zorg voor ouderen in (kleinschalige) woonzorginstellingen ◼ LHV-leidraad Algemeen medische zorg voor verstandelijk gehandicapten in VG zorginstellingen

U vindt deze documenten en meer achtergrondinformatie op www.lhv.nl.

de Dokter 3/2021

11


a dv er t en t ie

Samen naar de toekomst

CGM HUISARTS is het meest complete en betrouwbare Huisarts Informatie Systeem. Samen met huisartsen werken wij aan de beste zorg met toekomstbestendige IT. www.innovatievoordehuisarts.nl


NIEUWE GESPREKSKAART OVER WERKDRUK

BETER VOORTGANGSGESPREK MET SPECIFIEKE VRAGEN ‘Wat heb jij nodig om met plezier je werk te blijven doen?’ Die vraag stelt u wellicht regelmatig aan uw medewerkers. Vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers in de huisartsenzorg maakten gesprekskaarten die helpen om de vraag specifieker te stellen of te beantwoorden. TEKST: BERBER BIJM A // FOTOGR AFIE: MIR JAM VAN DER LINDEN EN SIMONE MICHELLE

W

erkplezier zit soms in relatief kleine dingen: een goede stoel, een waarderend woord, een beetje vrijheid in de indeling van het werk. Als praktijkhouder en medewerker niet of onvoldoende over die onderwerpen in gesprek gaan, kunnen kleine dingen er uiteindelijk toe leiden dat een medewerker elders gaat werken. ‘En dat terwijl we in de huisartsenzorg al te maken hebben met personeelsgebrek, in sommige praktijken echt nijpend’, zegt huisarts Diana Lucassen uit Vinkeveen. Alle aanleiding dus om werk te maken van duurzame inzetbaarheid in de huisartsenpraktijk. Lucassen maakt deel uit van de landelijke stuurgroep Duurzame Inzetbaarheid, die onder de Stichting Sociaal Fonds Huisartsenzorg (SSFH) valt. ‘Een van onze activiteiten is het programma ‘Goed voor elkaar’, waarmee we bedoelen dat we in de huisartsenzorg goed voor elkaar willen zorgen én dat we onze zaken goed geregeld willen hebben. In dat kader hebben vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers uit de breedte van de huisartsenzorg samen gesprekskaarten ontwikkeld om duurzame inzetbaarheid te bevorderen. Uit onderzoek blijkt dat werkgevers en werknemers elkaar niet altijd weten te vinden als er problemen spelen, terwijl sommige dingen vrij eenvoudig zijn op te lossen, bijvoorbeeld met betere mogelijkheden om werk en

privé te combineren of met perspectief op doorontwikkeling. Soms gaat het er alleen maar om dat de medewerker gezien wil worden en zich gewaardeerd wil voelen. Met regelmatig een goed gesprek kun je al veel bereiken.’

FOTO: SIMONE MICHELLE

◼  WERKDRUK Een jaar geleden verscheen de gesprekskaart ‘Goed voor elkaar’ met vragen over werkplezier, onderverdeeld in thema’s als motivatie en talenten, gezondheid en vitaliteit, arbeidsomstandigheden en samenwerking. Kortgeleden verscheen een specifieke gesprekskaart over werkdruk, die inzoomt op thema’s als werkinhoud, regelmogelijkheden en buffers. ‘Werkdruk is een van de meest voorkomende klachten in de huisartsenzorg. Het onderwerp is breed en belangrijk genoeg om er een aparte gesprekskaart over te maken. Zeker in COVID-tijd zien we dat veel mensen uitgeput raken. Soms door de hoeveelheid werk, soms doordat het werk emotioneel belastend is of omdat de onderlinge samenwerking niet lekker gaat. De belangrijkste stressfactoren kunnen per medewerker verschillen, net als de manier waarop iemand daarmee omgaat. Om te voorkomen dat mensen uitvallen, is het belangrijk zicht op beide te hebben. Dan heb je samen iets in handen om aan specifieke knoppen te draaien.’

de Dokter 3/2021

13


a dv er t en t ie

Het Fonds Alledaagse Ziekten stimuleert en financiert onderzoek Het Fonds is er om onderzoek

Huisartsen hebben deze

mogelijk te maken naar wat de

onderwerpen (naast vele

huisarts nog niet weet over

andere) op de Nationale

alledaagse ziekten. Hierdoor

Onderzoeksagenda

krijgen patiënten een beter

Huisartsgeneeskunde gezet.

advies over wat de beste en meest effectieve behandeling is

Steunt u ons met uw donatie?

bij veel voorkomende kwalen.

Wilt u periodiek doneren of een legaat aan het Fonds schenken?

Bij de keuze van projecten

Kijk op onze website

letten wij op wat huisartsen en

www.fondsalledaagseziekten.nl

patiënten belangrijk vinden:

of scan de QR code.

Hoe kun je acne bij een donkere

◼  CONCRETE VRAGEN Op de algemene gesprekskaart staan 31 uiteenlopende vragen, waaronder: neem je je werk weleens mee naar huis, welke veranderingen verwacht jij de komende jaren in je werk en wat heb jij daarvoor nodig, doen we genoeg aan teambuilding? De kaart kan worden gebruikt als onderdeel van een functionerings- of voortgangsgesprek, maar is daarvan niet de vervanger, zegt Lucassen. ‘Er zit geen beoordelingscomponent in de kaarten. Ik gebruik zelf de algemene kaart als onderdeel van het jaarlijkse voortgangsgesprek met medewerkers. De gesprekskaart over werkdruk kun je ieder moment inzetten als je ziet dat dat speelt bij medewerkers, of als ze daar zelf over beginnen.’ De gesprekskaarten zijn niet alleen bedoeld voor de werkgever, maar juist ook voor de medewerker. ‘Voor medewerkers is soms lastig om aan te geven wát er precies niet lekker gaat in hun werk. Daar kunnen de concrete vragen op de kaarten bij helpen. Vandaar dat we de kaarten ook verspreiden onder assistenten via de NVDA en onder praktijkondersteuners via de NVvPO. De bedoeling is – zo staat het ook op de achterkant van de gesprekskaarten – dat ook zij punten kunnen aanleveren voor het gesprek. Lucassen merkte zelf al duidelijk de voordelen van de gesprekskaart, die ze voorafgaand aan het voortgangsgesprek ook aan de betreffende medewerker stuurde. ‘Ik vroeg altijd al aan mijn medewerkers wat ze nodig hebben om hun werk met plezier te kunnen doen. Het is in onze gesprekken dus bepaald geen nieuw onderwerp, maar ik merk dat deze kaarten mij helpen om meer concrete vragen te stellen. Mijn medewerkers waarderen dat, ook omdat zij zelf ook specifiekere punten kunnen aandragen. Het mooie is: als je één keer per jaar een goed inhoudelijk gesprek hebt over de verschillende facetten van werkplezier, is het de rest van het jaar een onderwerp waar je heel makkelijk in de wandelgangen op terug kunt komen. Werkplezier wordt een laagdrempelig gespreksonderwerp.’ ¶ Als huisarts krijgt u de gesprekskaarten binnenkort met de post bezorgd. Daarnaast verspreiden InEen, NVDA en NVvPO de kaarten digitaal onder hun achterban.

Handig voor werkgevers

huid het best behandelen? •

Wat is een veilige aanpak voor vrouwen met hinderlijke vaginale klachten na de menopauze?

Hoelang en waarmee kan de huisarts het beste mannen met een blaasontsteking behandelen.

De LHV heeft voor werkgevers veel handige producten ontwikkeld. Bijvoorbeeld de Handreiking ondersteunend team, het Werkgevershandboek en informatie over arbeidscontracten. U vindt ze overzichtelijk bij elkaar op www.lhv.nl/uw-praktijk/ personeel/alle-handleidingen-over-personeel.


‘Een open gesprek over de wensen en mogelijkheden van flexibiliteit is belangrijk’

‘ Gesprek met medewerker wordt diepgaander’

L

onneke Hegeman, huisarts in een andere Vinkeveense praktijk, gebruikte de gesprekskaart in de jaarlijkse voortgangsgesprekken met assistentes en praktijkondersteuners. ‘Ik ben sinds drie jaar medepraktijkhouder en heb de jaargesprekken de eerste twee keer samen gedaan met de praktijkhouder die komend jaar vertrekt, volgens een vast format. De derde keer wilde ik weleens iets anders proberen, omdat zo’n jaargesprek anders misschien een herhaling van zetten wordt.’ Ze mailde de gesprekskaart ‘Goed voor elkaar’ vooraf naar de assistente of praktijkhouder met wie ze het gesprek zou hebben en gaf daarbij aan welke punten zij zelf wilde bespreken. ‘We wisten vooraf van elkaar over welke vragen de ander het wilde hebben. Ik vind de kaart plezierig omdat je vrij laagdrempelig specifieke

onderwerpen aan de orde kunt stellen. Als je zonder gesprekskaart aankondigt dat je het wilt hebben over bijvoorbeeld werk-privé-balans, kan dat overkomen als een groot punt. Nu is – bijvoorbeeld – ‘E1’ gewoon één van de vragen die je hebt aangekondigd.’ Hegeman vond dat het gesprek ‘diepgaander’ werd door de gesprekskaarten. ‘Je kunt er van beide kanten uithalen wat je wilt. Op de kaarten staan vragen die ik uit mezelf niet zo snel zou stellen, maar die toch wel mooie dingen opleverden. Op de kaart staat bijvoorbeeld: Waarop ben je het meest trots? Die vraag heb ik in alle gesprekken gesteld en het antwoord was steevast: dat we zo’n hecht team zijn. Dat iedereen dat onafhankelijk van anderen uitsprak, vond ik een heel mooi en onverwacht resultaat. Vaak gaat een voortgangs- of functioneringsgesprek

de Dokter 3/2021

15

vooral over knelpunten. Het is mooi dat je door deze vragen ook voor een positieve insteek kunt kiezen.’ De gesprekskaart over werkdruk heeft Hegeman voorlopig niet nodig. ‘Dat onderwerp speelt bij ons op dit moment niet, mede omdat we veel hebben gedaan om de werkdruk te verlichten. Mocht het in de toekomst aan de orde zijn, dan kan ik de gesprekskaart gebruiken om te kijken waar de werkdruk precies in zit. Voor de voortgangsgesprekken zal ik de gesprekskaart ‘Goed voor elkaar’ de komende jaren wel blijven gebruiken, verwacht ik. Die zal vast ook verder worden ontwikkeld op basis van nieuwe inzichten. Ikzelf mis op dit moment niets, maar een van onze praktijkondersteuners wees erop dat er geen vraag op staat over het salaris. Waarop ik grappend zei: “Dat heeft de LHV dan ‘Goed voor elkaar’!” Daar hebben we samen hartelijk om gelachen. En uiteraard heb je van beide kanten de mogelijkheid om ook punten te agenderen die níet op de kaart staan.’


WIE MAKEN ZICH HARD VOOR DE HUISARTSENZORG?

DE AGENDA VAN JOHAN SNIJDERS, LHV-BELEIDSMEDEWERKER ICT Johan Snijders kwam bij de LHV werken vlak voor corona Nederland in z’n greep kreeg. Zijn eerste jaar als beleidsmedewerker ICT kreeg daardoor een andere invulling dan verwacht, met veel coronagerelateerde ICT-zaken. Hij geniet van de breedte van zijn takenpakket. ‘Hoe werkt dit straks in de spreekkamer? Dat is steeds de blik waarmee wij kijken.’ TEKST: BERBER BIJM A // BEELD: ROB TER BEKKE

N

atuurlijk heeft hij verstand van techniek, anders word je geen beleidsmedewerker ICT. Johan Snijders heeft er ook wel lol in zelf een pc voor thuis samen te stellen uit los bestelde onderdelen. Maar een hardcore techneut? Zeker niet. De belangen van huisartsen behartigen en bij ieder ICT-plan dat wie dan ook voor de huisartsen bedenkt, steeds weer de vraag stellen: hoe werkbaar en nuttig is dit straks in de spreekkamer? Dát is waar zijn passie ligt. ‘Ik ben in de eerste plaats belangenbehartiger en beleidsmedewerker. Hoe iets technisch werkt vind ik minder belangrijk dan de functie die een toepassing krijgt. In mijn werk gaat het om de samenhang tussen techniek, beleid en praktijk. Werken alle ICT-oplossingen samen? Zijn plannen voor invoering van nieuwe systemen reëel? Is de huisarts geëquipeerd om ermee aan de slag te gaan?’ In februari 2020 koos hij voor de LHV, na een loopbaan in ziekenhuis Bernhoven in Uden, dat het meteen daarna zwaar te verduren kreeg met een enorme toestroom coronapatiënten. ‘Het leverde met terugwerkende kracht een soort loyaliteitsconflict op; je hebt dan de neiging meteen bij te springen.’

16

de Dokter 3/2021

De overgang van ziekenhuiszorg naar huisartsenzorg was ingegeven door een verhuizing, maar ook een bewuste keuze. Snijders: ‘Ziekenhuiszorg is gelaagd georganiseerd, huisartsenzorg meer pragmatisch. Huisartsen zijn bovendien op een heel andere manier afhankelijk van ICT en ICT-leveranciers dan artsen in een ziekenhuis met een eigen ICT-afdeling.’ ◼  ABSTRACT EN CONCREET Snijders heeft een breed takenpakket, dat varieert van de functionaliteit van HIS’en beoordelen en landelijk beleid maken op informatie-uitwisseling tussen diverse zorgsectoren tot advies geven over beeldbellen en informatiebeveiliging aan individuele praktijken. ‘Ik geniet ervan om het abstracte niveau te verbinden met de concrete praktijk van alledag. ICT is een middel, nooit een doel. Wat heeft de huisarts hieraan en hoe goed kan die er straks mee uit de voeten? Dat is de blik waarmee wij naar ieder onderwerp kijken. Als ik er zelf geen duidelijk antwoord op heb, vraag ik dat aan de collega’s die huisarts zijn.’ De brede portefeuille behartigt hij met één collega-beleidsmedewerker en diverse mensen die vanuit een bestuurs- of com-


MAANDAG 11.30 UUR

MAANDAG 14.00 UUR

Dossieroverdracht van nieuwe patiënt

Digitale voordeurservice van VWS

Vraag een willekeurige huisarts welk ICT-onderwerp bij hem of haar het hoogst op de agenda staat, en je zult horen: dossieroverdracht. Vaak ben je als huisarts een hele tijd bezig om alle gegevens van een nieuwe patiënt over te zetten naar je eigen systeem. Het lastigste onderdeel is correspondentie: vaak één grote brij aan brieven die je zelf op de goede plek in je HIS moet zetten. Negen van de elf HIS-leveranciers zijn verenigd in NedXis. We zitten regelmatig om tafel om een soepeler dossieroverdracht te bespreken: waar zitten de problemen, hoe kunnen we die oplossen? Dat vinden de leveranciers ook belangrijk, want zij willen natuurlijk tevreden klanten. De communicatie tussen verschillende HIS’en is een complex onderwerp, maar een betere overdracht móet van de grond komen. Als LHV hebben we daarom het opdrachtgeverschap naar ons toe getrokken. Om te zorgen dat het nu écht van de grond komt. We gaan op zoek naar financiering en naar een projectleider. De ambitie is om de overdracht van correspondentie binnen een jaar te verbeteren. We kunnen niet het hele overdrachtsprobleem in één keer oplossen – daarvoor is het te complex – maar we gaan zeker stappen zetten.

municatiefunctie bij ICT-zaken betrokken zijn. ‘Ik werkte nog maar net bij de LHV toen we allemaal thuis moesten gaan werken. Op de inhoud van het werk had corona ook flink invloed. In het begin ging het bijvoorbeeld om hulp bij de keuze tussen diverse toepassingen voor beeldbellen, de laatste tijd gaat het over vragen als: wat zijn handige tools om patiënten te selecteren en uit te nodigen voor een vaccinatie of: hoe zit het met informatie-uitwisseling met de GGD over besmettingen of vaccinaties? Normaal duurt het een paar jaar om zoiets te ontwikkelen, maar door corona raakt alles in een stroomversnelling. Daar komt de steeds veranderende vaccinatiestrategie nog eens bij, die elke keer weer gevolgen heeft voor de manier waarop een ICT-systeem het vaccineren moet ondersteunen. We moeten dus heel snel schakelen. Steeds weer moet je met alle betrokkenen om tafel om te zorgen dat iedereen dezelfde informatie en dezelfde verwachtingen heeft. Dus nee, ik heb niet echt op m’n gemak kunnen kennismaken met de huisartsensector, maar het is mooi om werk te doen waarvan je heel goed weet welk doel het dient.’

‘We willen informatie zo brengen dat huisartsen er meteen iets mee kunnen’

De projectleider van het project ToegangVerleningService (TVS) van VWS praat ons bij. VWS werkt in dit project aan een soort universeel voorportaal dat verschillende inlogmiddelen ondersteunt. Met TVS hoeven aangesloten applicaties geen updates of systeemaanpassingen door te voeren, in het geval dat de beveiliging van bijvoorbeeld DigiD zwaarder wordt of als er nieuwe inlogmiddelen op de markt komen. Bovendien krijgt TVS een machtigingsvoorziening: het wordt voor een mantelzorger of een ouder mogelijk om gegevens van de ander in te zien als die daar toestemming voor geeft. Huisartsen krijgen waarschijnlijk dit najaar te maken met TVS. De HIS- en portaalleveranciers regelen dat overigens voor hen. De vraag die voor ons in dit project steeds relevant is: wat gaat dit betekenen voor de huisarts en voor de HIS’en en aan welke voorwaarden moeten huisartsen voldoen om straks bij TVS aan te sluiten?

DINSDAG 9.30

LHV-scholing over digitalisering Er gebeurt heel veel op ICT-gebied in de huisartsenzorg, maar hebben huisartsen voldoende kennis om van allerlei toepassingen te profiteren? De collega’s van de LHV Academie willen met collega Hanny Schulten en mij overleggen over nieuw scholingsaanbod voor de leden. Digitalisering heeft veel beloftes, maar de praktijk is weerbarstig. De beloofde tijdwinst is er in de praktijk niet altijd. Is beeldbellen bijvoorbeeld echt efficiënter voor de huisarts dan een live consult? Belangrijk is dat de huisarts bij iedere ICT-toepassing bedenkt welk doel hij of zij daarmee wil bereiken. Vervolgens kun je een toepassing zo inzetten dat-ie daadwerkelijk waarde toevoegt. Het nieuwe scholingsaanbod zit nog in de brainstormfase: Hanny en ik hebben geïnventariseerd welke kennis we onze leden willen aanbieden. Als we daar een heldere omschrijving van hebben, gaan we op zoek naar een trainer.

de Dokter 3/2021

17


MAANDAG 16.15 UUR

DINSDAG 13.30 UUR

Voor vaccineren hebben vier processtappen digitale ondersteuning nodig: patiënten selecteren, uitnodigen, vaccinaties registreren en tot slot rapporteren aan het RIVM. Alle elf HIS-leveranciers moeten dat op ongeveer dezelfde manier in hun HIS mogelijk maken. Vandaar dat we om tafel zitten met NedXis – de organisatie die negen van de elf HIS-leveranciers vertegenwoordigt – NHG, RIVM en VZVZ als procesbegeleider. Een nieuw multidisciplinair overlegteam dat veel tijd kost, maar ook ontzettend leuk is. Het is bewonderenswaardig hoe HIS-leveranciers zich hierin opstellen. De bereidheid om oplossingen met elkaar te delen, is door de coronacrisis enorm gegroeid. Iedereen ziet dat we dit met elkaar moeten oplossen; we werken in feite met z’n allen aan één product. Er is veel van de coronacrisis dat we gráág zo snel mogelijk achter ons willen laten, maar ik hoop dat we dit soort samenwerkingen vasthouden in de toekomst.

Een huisarts belt met de vraag: hoe moet ik omgaan met wachtwoorden in mijn praktijk? Ik begin altijd met doorvragen. Vaak zit er een vraag achter de gestelde vraag. Misschien gaat er in de praktijk iets mis of heeft de huisarts behoefte aan een bepaalde oplossing. Informatiebeveiliging in de praktijk is een onderwerp dat de laatste tijd regelmatig terugkomt in ledenvragen, ook omdat we er een paar keer over hebben gepubliceerd. Soms is de vraag simpelweg: waar begin ik met informatiebeveiliging? Dan vraag ik door op waar iemand zelf de belangrijkste risico’s ziet. De ledenvragen zijn breed, van gegevensuitwisseling met de GGD tot de overstapkosten die een HIS-leverancier berekent. Vaak kan ik meteen advies geven, soms moet ik eerst iets uitzoeken.

Vaccinatie-informatie in het HIS

DINSDAG 15.00 UUR

Afstemming op koepelniveau Van de praktijk over naar een meer abstract onderwerp: het Informatieberaad. Dit beraad bestaat uit vertegenwoordigers van koepels in álle zorgsectoren, VWS en zorgverzekeraars. Voor de huisartsen doen LHV, NHG en InEen mee. We praten onder meer over gegevensuitwisseling zoals medicatieoverdracht. Het Informatieberaad is bedoeld om zaken bovensectoraal op elkaar af te stemmen en te voorkomen dat bijvoorbeeld in de ziekenhuizen iets wordt bedacht dat bij de huisarts of in de thuiszorg niet gaat werken. Best hoogover, maar tegelijk wel van groot belang voor de huisarts, die de spil van het hele zorgsysteem is. Als beleidsmedewerker zit ik in de kerngroep die dit bestuurlijk overleg voorbereidt. Altijd weer gaat het om de reële afweging tussen het belang van de Nederlandse samenleving en het belang van huisartsen, bijvoorbeeld qua uitvoerbaarheid. Daarom breng ik bij ieder onderwerp het perspectief van de huisartsen in.

18

de Dokter 3/2021

Vraag van een LHV-lid


WOENSDAG 9.00 UUR

Onderzoek naar de kosten van digitalisering Overleg met LHV-collega’s over een onderzoek dat we willen laten doen naar de kosten van digitalisering in de huisartsenpraktijk. Het onderzoek moet gaan over vragen als: wat investeren huisartsen in digitalisering – inclusief langetermijnkosten voor bijvoorbeeld onderhoud van systemen – en wat levert dat hen op? Is er verschil met bijvoorbeeld de ziekenhuissector? Alles begint met een heel goed geformuleerde onderzoeksvraag, die ervoor moet zorgen dat we de informatie krijgen die we willen. We hebben deze in concept liggen en scherpen ’m in dit overleg verder aan. Als we de definitieve onderzoeksvraag hebben, gaan we op zoek naar een bureau dat het onderzoek voor ons kan uitvoeren.

‘Hoe iets technisch werkt vind ik minder belangrijk dan de functie die een toepassing krijgt’

WOENSDAG 11.00 UUR

WOENSDAG 14.00 UUR

Een telefoontje van een leverancier van een planningstool. Vanuit de leden hebben we de afgelopen tijd veel vragen gekregen naar de logistiek van planning en vaccineren. Er zijn diverse tools op de markt die kunnen helpen bij bijvoorbeeld het inplannen van groepen in tijdslots. Net als eerder voor de beeldbeltoepassingen, hebben we nu op de site een overzicht gemaakt van de diverse planningstools die huisartsen kunnen gebruiken. Die tools hebben we onderling vergeleken. De leverancier die belt, stond niet in het overzicht, maar blijkt wel een geschikte digitale tool te hebben. Ik voeg ‘m daarom meteen toe aan de lijst, met ook weer de specifieke kenmerken. Huisartsen vragen soms: welke toepassing voor beeldbellen of voor de logistiek van vaccinaties is de beste? Er is niet één toepassing die voor iedereen de beste is. Dat hangt af van je situatie en je wensen. En juist daarom helpen we de leden met dit soort vergelijkingslijstjes.

LHV, NHG en InEen hebben met Zorgverzekeraars Nederland het initiatief genomen voor het project XIS, waarbij de X staat voor een veelheid aan informatiesystemen, de ‘ISsen’. Zo zijn er informatiesystemen voor huisartsen (HIS), huisartsenposten (HAPIS) en Ketenzorg (KIS). Met een werkgroep waar al die organisaties in vertegenwoordigd zijn, werken we aan basiseisen die we aan deze zorginformatiesystemen kunnen stellen. In de toekomst kunnen daar eisen bij komen, dus er komen veel zaken bij kijken om dit goed te doen en toetsbaar te kunnen maken. Wat wij normaal vinden dat techniek voor ons kan doen, verschuift steeds. Daarmee komt ook de lat voor zorginformatiesystemen steeds hoger te liggen. Dertig jaar geleden was het al heel wat als je via je HIS medicijnen kon voorschrijven, nu werken we bijvoorbeeld aan goede uitwisseling met de buitenwereld en goede gegevensbeveiliging. In deze werkgroep gaat het om de basiseisen waaraan íeder zorginformatiesysteem moet voldoen. Uiteraard kan dat per systeem met allerlei extra’s worden aangevuld.

Logistieke tools voor vaccinaties

De lat voor het HIS ligt steeds hoger

VRIJDAG 9.30 UUR

Intern bijpraten Eens per maand hebben we intern ICT-overleg. Hanny en ik zijn er als ICTbeleidsmedewerkers, onze leidinggevende Chris Sonneveld, Guus Jaspar als bestuurder, Judith van Empel van communicatie en Joppe van der Reijden van de ICT-projecten. Volgens een vaste lijst van ICT-onderwerpen houden we elkaar op de hoogte van alle ontwikkelingen op ICT-gebied. Soms bevragen we Guus over het LHV-standpunt omtrent een bepaald onderwerp, zodat we dat bij externe overleggen goed kunnen uitdragen. Zeker in coronatijd, met een stortvloed aan informatie, is het niet vanzelfsprekend dat iedereen binnen de organisatie dezelfde informatie heeft. Het is prettig dat de interne lijntjes kort zijn. Dat maakt dat we kort op de bal kunnen zitten.

de Dokter 3/2021

19


20

de Dokter 3/2021


‘ Saamhorigheid is – ook online – een belangrijk vergaderdoel’ Effectief vergaderen is in gewone tijden al lastig genoeg; als het online moet, zijn er nog meer hindernissen te nemen. Waarom vergaderen we eigenlijk en hoe zorg je ervoor dat dat goed verloopt? Trainer Rick Willemsen is ervan overtuigd dat online vergaderen bíjna net zo effectief kan zijn als fysiek bijeenkomen. ‘Als je online maar tijd maakt voor de gesprekjes die je gewoonlijk voor en na de vergadering bij het koffieapparaat hebt.’ TEKST: BERBER BIJM A / ILLUSTR ATIE: A AD GOUDAPPEL

H

uisartsen vergaderen heel wat af, in en buiten de praktijk. Besprekingen voelen niet altijd als een even efficiënte tijdsbesteding en zeker in coronatijd is de werkdruk zo hoog dat vergaderingen zo snel mogelijk moeten worden afgehandeld zodat het ‘echte’ werk weer kan beginnen. Rick Willemsen geeft bij de LHV-Academie de cursussen ‘Effectief vergaderen’ en sinds vorig jaar ook ‘Effectief online vergaderen’. Hij herkent het beeld. ‘Laatst heb ik nog een vergadering begeleid waarbij de voorzitter zó uit de drukte van zijn praktijk kwam en vervolgens de hele vergadering niet meer uit de zend-stand kwam. Zeker in deze drukke tijd is er minder aandacht voor een goed begin en eind van de vergadering, terwijl die voor het saamhorigheidsgevoel heel belangrijk zijn.’ Vergaderen doen we namelijk niet alleen om te informeren en samen besluiten te nemen maar ook om een gevoel van saamhorigheid te creëren, zegt Willemsen. ‘Informeren en besluiten nemen zijn natuurlijk belangrijke doelen van

vergaderen. Het is belangrijk dat op de agenda en in de notulen duidelijk is welke van die beide functies een bepaald agendapunt heeft. Maar een derde doel is minstens zo belangrijk: elkaar inspireren en een gevoel van saamhorigheid creëren. Saamhorigheid is de basis voor een gedragen besluit: een besluit waaraan iedereen zich wil committeren, waarbij iedereen zich gehoord voelt en waarbij de weerstand op tafel komt vóórdat het finale besluit wordt genomen. Daarmee kunnen actielijsten kort en overzichtelijk blijven.’ Aan de voorzitter de taak om ervoor te zorgen dat iedereen zich gehoord voelt. Willemsen: ‘Hoe extraverter de voorzitter is, hoe meer hij of zij beslag

‘Online mis je de gebruikelijke walk and talk en daarmee ook de onderlinge afstemming op emotioneel vlak’ de Dokter 3/2021

21

legt op de energiehuishouding van de andere deelnemers, zéker de introverten. Andere deelnemers durven ook vaak de dominante rol van de voorzitter niet te benoemen, uit respect voor degene die die zware taak op zich wil nemen en daar veel tijd in steekt.’ ◼  DUOVOORZITTERSCHAP Willemsen pleit voor een standaard duovoorzitterschap bij vergaderingen: een taakleider en een procesbegeleider. ‘De taakleider heeft de inhoudelijke inbreng, de procesbegeleider zorgt ervoor dat dat wat niet op tafel komt maar wel als onderstroom in de vergadering leeft, toch op tafel komt. Vergaderingen blijven vaak inhoudelijk, de voorzitter wil de tijd bewaken en haalt daardoor niet alles uit de vergadering wat erin zit. Als ik bij vergaderingen ben, zie ik bijna nooit iemand die de inhoudelijke kant én de proceskant goed kan combineren in het leiden van een vergadering. Tegelijk zie ik vrijwel altijd iemand – meestal een vrouw – die het in zich heeft om de onderstroom boven tafel te krijgen, ervoor kan zorgen dat iedereen zich gehoord voelt én dat de vergadering geen uren uitloopt. Vaak gaat het om mensen die de emoties van anderen goed kunnen aanvoelen en ook al zo’n soort rol hébben in vergaderingen, onuitgesproken. Als alle bestuursleden gelijkwaardig zijn, waarom zou je dan bezwaar hebben tegen een procesbegeleider naast een taakleider? De procesbegeleider kan tijdens de vergadering vragen stellen als: “Karin, Jij reageert nogal fel, wat wil jij kwijt hierover?” Of: “Er valt steeds een stilte bij dit thema, hoe komt dit?” Daarmee voorkom je dat mensen na afloop


‘Online is het nog lastiger om tijdens de vergadering iets te zeggen over het proces’

van een vergadering elkaar onderling gaan opbellen: “Ik was het eigenlijk niet eens met wat Hans zei; jij wel?” Dat zorgt alleen maar voor ruis.’ ◼  EMOTIONELE AFSTEMMING De overgang naar online bijeenkomsten heeft de kunst van het vergaderen er niet makkelijker op gemaakt, ziet Willemsen. ‘Online is het nog lastiger om tijdens de vergadering iets over het proces te zeggen, zeker voor introverte deelnemers. Bovendien: je ziet alleen elkaars hoofd en hals en dus maar een heel klein stukje non-verbale communicatie. Het is lastiger te zien als andere deelnemers blokkeren of moeite hebben met wat er is gezegd.’ Juist vanwege het gebrek aan non-verbale communicatie is het bij online vergaderingen extra belangrijk om ‘tijd te nemen om te landen’. Willemsen: ‘Vaak speelt er veel voorafgaand en na een vergadering, dat we gewoonlijk bijvoorbeeld bij het koffieapparaat bespreken. Soms vindt daar het échte gesprek plaats. Die gebruikelijke walk and talk mis je online en daarmee mis je onderlinge afstemming op emotioneel vlak. En dus moet je voor dat

soort informele gesprekjes heel bewust wél tijd incalculeren bij de check-in en check-out van een digitale vergadering. Bijvoorbeeld tien minuten aan het begin van de vergadering waarin je bijvoorbeeld vraagt: “Je ziet er wat afgeleid uit, speelt er iets?” of, heel simpel: iedereen krijgt een minuut om te vertellen hoe het met hem of haar gaat. Bij de check-out kun je controlevragen stellen als: “Heeft iedereen kunnen zeggen en inbrengen wat hij of zij wilde?” of: “Hoe deed ik het als voorzitter? Hebben jullie feedback?” Het is zonde om die tijd níet te nemen, want juist met dit soort vragen creëer je saamhorigheidsgevoel.’ ◼  SOCIALE ARMOEDE Online vergaderen kan, met genoeg aandacht voor juist dit soort vragen, ‘de oude werkelijkheid benaderen’, vindt

‘ Pauze in een online vergadering is echt geen zonde van de tijd’

W

at zullen we in deze online tijd eens doen voor de teambuilding? Die vraagt bracht het bestuur van de LHV-Huisartsenkring Amsterdam/Almere (HKAA) bij de cursus Effectief online vergaderen. ‘Ik ben vlak voor de coronacrisis kringvoorzitter geworden’, vertelt Daphne Tabak, huisarts in Amsterdam. ‘Sindsdien hebben we twee keer fysiek vergaderd en daarna alleen nog maar online, op een fysieke bijeenkomst in september na. We vonden het nu tijd om weer iets te gaan doen aan teambuilding en kozen voor een training om het online vergaderen beter onder de knie te krijgen.’ Fijne uitkomst: ze deden het al best

goed. ‘En toch hebben we ook nog best veel geleerd.’ Sinds de training heeft het kringbestuur een meer duidelijke en realistische agenda. ‘We weten of een agendapunt bedoeld is voor discussie, om te informeren of om een besluit te nemen. De voorbereiding is beter, bijvoorbeeld doordat iedereen van tevoren meer dingen leest of doordat een paar leden een samenvatting maken.’ Minstens zo belangrijk is de pauze die nu standaard onderdeel is van de online vergadering. ‘Het lijkt misschien zonde van die 5 of 10 minuten, maar dat is het juist niet. Als iedereen even naar de wc

22

de Dokter 3/2021

kan of wat drinken kan pakken, zit je daarna met z’n allen echt weer frisser aan het scherm en lukt het beter om op tijd klaar te zijn. Als ik toch zie aankomen dat de vergadering uitloopt, vraag ik de anderen of ze iets langer willen doorgaan óf een onderwerp willen doorschuiven naar de volgende vergadering.’ Om na de pauze met z’n allen weer snel in de materie te zitten, is er dan vaak een korte poll over het onderwerp dat op de agenda staat. ‘Een realistische agenda, altijd pauze en zo nu en dan een poll – dat zijn de belangrijkste dingen die wij van de training hebben meegenomen.’ Voor een tweehoofdig voorzitterschap kiest de HKAA niet. ‘Ik probeer de inhoudelijke inbreng zoveel mogelijk bij de andere bestuursleden vandaan te halen en ben daardoor zelf in de eerste


Willemsen. ‘Er zijn vergadergroepen, bijvoorbeeld LHV-kringen, die bepaalde onderwerpen in het najaar lieten liggen omdat ze vonden dat die toch echt in een fysieke bijeenkomst besproken moesten worden. En vervolgens besloten ze in januari – met het eind van online vergaderen nog niet in zicht – om er toch maar digitaal over te praten. Het onderwerp kon simpelweg niet langer blijven liggen. Zo is er de afgelopen maanden veel geëxperimenteerd met wat online kan. Een live sessie is een heel eind te benaderen, maar je blijft er toch tegenaan lopen dat je elkaars energie niet goed kunt voelen of aflezen. Ik denk dat er straks, als het weer kan, een explosie van heisessies komt. De menselijke behoefte van elkaar zien, is nooit helemaal te vervangen. Wie weet moeten er nog frustraties worden uitgesproken die tijdens het online vergaderen steeds groter zijn geworden. Tegelijk zullen we nooit meer helemaal teruggaan naar de oude vergaderwerkelijkheid, want vergaderen zonder reistijd heeft z’n voordelen natuurlijk ook bewezen. Maar de sociale armoede van uitsluitend online vergaderen, zijn we echt zat.’ ¶

plaats procesbegeleider. Wij hebben zo’n goede sfeer in het bestuur dat anderen mij prima feedback kunnen geven op het proces tíjdens de vergadering. Bijvoorbeeld dat het tijd is om een punt af te sluiten of juist dat we er nog even op door moeten gaan. Die plezierige sfeer helpt mij om me goed te voelen in mijn rol.’ Een ‘gekke vraag’ aan het begin van de vergadering draagt ook bij aan die sfeer. ‘Bijvoorbeeld waar je volgend jaar naartoe wilt op vakantie – daar heeft iedereen in deze tijd wel ideeën over. We beginnen altijd met een rondje “Hoe gaat het met iedereen”, gekoppeld aan een specifieke vraag. Dat kan die vakantie zijn, maar ook hoe het gaat met vaccineren.’ Tabak denkt niet dat er door het online

LHV ACADEMIE WORKSHOP ONLINE EFFECTIEF VERGADEREN

D

eze workshop zet uw rol als vergaderaar op scherp en zoomt specifiek in op online vergaderen in groepen. U krijgt feedback op uw eigen vergadergewoontes en u oefent met vergadertechnieken. U gebruikt de groep om de vaardigheden op het gebied van besluiten nemen, overtuigend argumenteren, structureren, inspireren en informeren aan te scherpen. Efficiënt vergaderen is offline én online makkelijk te leren.

vergaderen onderwerpen blijven liggen die beter (als het weer kan) in een fysieke bijeenkomst besproken kunnen worden. ‘We proberen zo goed en zo kwaad als het gaat alles online te bespreken. Voor inhoudelijke discussies maken we sinds de training nog meer gebruik van breakout rooms. Dat werkt prima. Ik denk wel dat we straks weer andere onderwerpen op de vergadering krijgen als we weer samenkomen, maar dat is dan vooral omdat alles nu zo om corona draait, dat andere onderwerpen momenteel minder aandacht krijgen. Wat ik door het online vergaderen vooral mis, is dat je in de wandelgangen op een idee wordt gebracht of nieuwe inzichten krijgt. Daarom zullen we straks vast toegaan naar een combinatie van fysiek en online vergaderen. Want laten we eerlijk zijn: online kan heel fijn knetter-efficiënt zijn.’

de Dokter 3/2021

23

Deze training is ook geschikt om met uw eigen team uw vergaderingen te verbeteren. Als voorbereiding op de vergadering vindt een aparte intake plaats door de trainer/coach met de voorzitter van de betreffende vergadering. Zij bespreken de doelstellingen van de vergadering, nemen de vergaderpunten door en bekijken welke voorbereiding wordt gevraagd van de deelnemers aan de vergadering. De voorzitter stuurt de definitieve agenda/agendastukken. INCOMPANY U kunt deze workshop ook incompany aanvragen. U bepaalt dan zelf de samenstelling van de groep van maximaal 6 personen. In overleg met de LHV Academie wordt dan een datum vastgesteld. AANMELDEN U kunt zich nu al aanmelden voor de online workshop van woensdag 15 september, van 16.00-18.00 uur. www.lhv.nl/lhv-academie


Vaccineren: GGD prikt ‘griepgroep’, maar de telefoon blijft rinkelen Dat de ‘grieppopulatie’ naar de GGD moet voor een vaccin tegen COVID-19, geeft de huisartsenzorg een beetje verlichting. Desalniettemin blijft de dagelijkse druk door de vaccinatiecampagne groot, vooral door veel telefoontjes. De omstandigheden in verschillende praktijken lopen bovendien erg uiteen. De LHV beijvert zich om de situatie voor huisartsen zo werkbaar mogelijk te maken. Bestuurder Carin Littooij: ‘Steeds opnieuw gaan we terug naar de vraag: welk doel willen we bereiken en wat is de beste weg daarnaartoe?’ TEKST: BERBER BIJMA / FOTOGR AFIE: HANS TAK

I

n januari was het voor de meeste huisartsen geen lastige vraag: natuurlijk konden mensen die normaal een griepvaccin halen bij de huisarts, ook langskomen voor een vaccin tegen COVID-19. In een paar maanden tijd is er echter zoveel veranderd, dat het voor verreweg de meeste huisartsen nu een opluchting is dat de ‘grieppopulatie’ naar de GGD gaat. ‘Praktische belemmeringen als ruimte om mensen een kwartier te laten blijven, maken de coronavaccinaties anders dan die tegen griep of pneumokokken’, zegt waarnemend LHV-voorzitter Carin Littooij, huisarts in Driebergen. ‘En minstens zo ingewikkeld: het wisselend beleid, de stops

van AstraZeneca en de kleine hoeveelheden patiënten die je tegelijk kunt vaccineren. Als huisartsen zijn we goed in één grootschalige vaccinatiecampagne – en dan weer door met ons gewone werk. In de meeste provincies dienen praktijken AstraZeneca in vier sessies toe: 63/64 jaar en 61/62 jaar, beide twee keer prikken. Daarnaast zijn er nog niet-mobiele patiënten die thuis gevaccineerd moeten worden.’ De LHV kreeg de afgelopen weken veel mails en telefoontjes van leden die het reguliere werk te veel in de verdrukking zagen komen. Littooij: ‘We zitten midden in de derde golf, veel huisartsen geven zorg aan coronapatiën-

24

de Dokter 3/2021

ten thuis én de telefoon staat in veel praktijken roodgloeiend omdat mensen willen weten wanneer ze aan de beurt zijn, vragen over het vaccin hebben of denken dat ze via de huisarts voorrang krijgen. Een flitspeiling onder ruim 3300 leden bevestigde het beeld dat we hadden: meer dan vier op de vijf huisartsen vonden het een prima idee dat de GGD de grieppopulatie zou vaccineren tegen COVID-19. De piek in deze vaccinatiecampagne past beter bij de enorm opgeschaalde GGD dan bij de huisartsenzorg, vooral omdat wij de reguliere zorg overeind moeten houden. De GGD kan deze patiëntengroep daardoor sneller en efficiënter vaccineren. Voor huisartsen betekent het dat ze geen vijfde of zesde vaccinatieronde hoeven te organiseren, die veelal deels in vakantietijd zal vallen.’ ◼  UIT BALANS Voor gesprekspartners GGD, RIVM en VWS, waarmee de LHV bijna dagelijks overlegt, kwam de overweging om de grieppatiënten door de GGD te laten prikken, niet als een verrassing. ‘In dat overleg grijpen we steeds terug op het hoofddoel: zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen vaccineren. Dan is steeds opnieuw de vraag: hoe bereiken we dat? Juist omdat we elkaar vaak spreken, zagen de andere overlegpartners ook dat het werk van veel huisartsen uit balans raakte. Zo hebben we het besluit in goed overleg kunnen nemen.’ Niet iedere huisarts is blij dat de grieppopulatie wordt ‘doorverwezen’ naar de GGD. ‘Er zijn huisartsen die deze groep heel graag zelf wilden vaccineren. Persoonlijk had ik dat ook wel gewild, maar wij kijken steeds naar wat voor de hele beroepsgroep het meest werkbaar is. De vaccinatiecampagne vraagt extra inspanning die niet iedereen


Trudy Oldenhuis, huisarts in de binnenstad van Groningen, investeerde de afgelopen weken veel tijd in het overhalen van haar patiënten om toch een AstraZeneca-vaccin te nemen. ‘Als huisartsen kunnen we waardevol zijn in het oplossen van deze crisis, in ons eigen kleine werkgebied. Hoe vaak in je leven krijg je die kans?’ Ze voelde zich geroepen bij te dragen aan de ‘strijd tussen code zwart op de IC’s en vaccineren’. Geluk bij een ongeluk was dat ze per abuis een uitnodigingsbrief verstuurde met daarop een verkeerde datum, die al voorbij was. ‘Veel mensen belden met vragen over de datum. Misschien kregen sommigen daardoor het gevoel: gelukkig, ik mag nog wél een vaccin halen.’ Mensen die belden met twijfels, stonden zij en haar assistentes allemaal te woord. ‘Er was veel onduidelijkheid. Ik wilde mensen graag eerlijk voorlichten.’ De groep ‘niet-mobiele thuiswonenden’ definieerde ze opzettelijk wat ruim, zodat ze bij verscheidene patiënten de drempel nog lager kon maken door langs te komen met een vaccin. ‘Mensen hadden en hebben weinig vertrouwen in AstraZeneca, maar wél in hun huisarts. Ik heb ze, met het oog op die volle IC’s, allemaal proberen te overtuigen. Uiteraard blijft het eigen keus, maar ik heb er volop voor gekozen die vertrouwensband in te zetten. Misschien beseffen we als huisartsen niet hoeveel we daarmee kunnen bereiken, juist in een crisis als deze. “Als u ’t zegt, doe ik het”, zeiden patiënten soms. De persoonlijke band met patiënten is niet voor niets een van onze kernwaarden.’ Met alle discussie rond AstraZeneca had ze tegen zichzelf gezegd dat een vaccinatiegraad van 70 procent mooi zou zijn. Het werd meer dan 90. Ze kreeg, ook door diverse media-optredens, bloemen uit het hele land, onder meer van Hugo de Jonge. ‘Ik had graag de grieppopulatie ook zelf gevaccineerd, maar uiteindelijk gaat het niet om het feestje voor de huisarts, maar om hoe we iedereen het snelst gevaccineerd krijgen. Ik hoop dat de GGD dezelfde hoge vaccinatiegraad voor elkaar krijgt. Daar heb ik m’n twijfels over, juist met het oog op die persoonlijke band. Ik ben me er door de vaccinatiegesprekken nog meer van bewust geworden dat mijn woorden ertoe doen voor patiënten en hen op andere gedachten kunnen brengen.’

‘Met onze vertrouwensband bereiken we veel’

kan leveren. Hoeveel personeel heb je, werk je samen of alleen, hoe druk heb je het – dat zorgt voor heel verschillende uitgangssituaties. We willen de situatie niet nog complexer maken door per praktijk of per regio de zaken anders te regelen. We kunnen met andere woorden niet voor iedere individuele huisarts de ideale situatie creëren. Dat geldt natuurlijk vaker in onze belangenbehartiging; er zijn meer thema’s waarover niet iedereen het eens is. Al heb ik niet eerder zoveel leden in korte tijd gesproken als de afgelopen weken. We zagen na dit vaccinatiebesluit gelukkig wel dat de beroepsgroep zich snel herpakt en instelt op de nieuwe

situatie. Vaccineren is tenslotte niet onze corebusiness.’ ◼  TELEFOONDRUK Geen nieuwe vaccinatiecampagne, dat scheelt. Maar de druk blijft enorm hoog in

‘We willen de situatie niet nog complexer maken door per praktijk of per regio de zaken anders te regelen’ de Dokter 3/2021

25

de praktijk, omdat huisartsen de grieppopulatie wél moeten selecteren en naar de GGD verwijzen en omdat de telefoon maar blíjft rinkelen. Ook bij Littooij. ‘Wij verwijzen mensen die ons bellen onder meer naar Thuisarts en het publieksvoorlichtingsnummer, maar veel mensen willen toch graag even overleggen, bij voorkeur met de huisarts. Dat is ergens ook wel mooi, want ieder mens is uniek, maar het moet allemaal natuurlijk wel in één dag passen. Die telefoondruk zal nog wel even blijven, vrees ik. Het beste wat we eraan kunnen doen, is op landelijk niveau pleiten voor eenduidig beleid en heldere communicatie daarover.


a dv er t en t ie

VAN DER SCHOOT

ARCHITECTEN

bv BNA SCHIJNDEL

ONTWERP • ARC H ITE C TU U R INTERIEUR • DIRECTIEVOERING BOUWMANAGEMENT • HAALBAARHEID W W W. VA N D E R S C H O O TA R C H I T E C T E N . N L

GEACCRE DIT studieaa EERD nbod Corona-p roof!

Perinatale zorg

CURSUS Intercollegiaal coachen

Ontvang de laatste inzichten en maak een vertaalslag naar de praktijk.

De cursus is als volgt opgebouwd: Dag 1: Basiskennis coachen Dag 2: Emotieleer en emotiemanagement Dag 3: Feedback geven en ontvangen Dag 4: Diverse soorten coachingsgesprekken aanleren en oefenen Dag 5: Persoonlijke en authentieke coachingsstijl herkennen en ontwikkelen

• Waar valt snel verbetering te behalen in de zorg voor zwangeren? • Wat kunnen we leren van onderzoek naar de placenta? • Ligt er een oplossing in prenatale screening?

fysiek & online!

Datum: dinsdag 22 juni Meer info: medilex.nl/perinatalezorg

25

Pedofilie

Jong

Leer meer over: • Wat ligt er ten grondslag aan pedofilie? • Pedofilie in uw spreekkamer • Uit de kast komen bij familie en vrienden: hoe bereidt u uw cliënt voor? • Mag ik wel pedofiel zijn? Hulpverlening vanuit het perspectief van de cliënt • Praktisch aan de slag met casuïstiek Verlaag de drempel voor hulp!

Datum: donderdag 24 juni Meer info: medilex.nl/pedofilie

Start: 16 september of 11 november Meer info: medilex.nl/intercollegiaal_coachen

PE-punten

Jong & Depressief

Ruim vier op de tien jongeren kampen met psychische klachten als somberheid en angst. Hoe weet en zorgt u dat piekeren niet verandert in depressief of zelfs suïcidaal gedrag? Herken een depressie bij een jongere en weet welke handelingsmogelijkheden u heeft!

fysiek & online!

Datum: woensdag 30 juni Meer info: medilex.nl/depressie_jongeren


‘Betere voorlichting voor twijfelaars in achterstandswijken’

De samenwerking met de andere landelijke organisaties is soms wel ingewikkeld, bijvoorbeeld als huisartsen telefoontjes krijgen na uitspraken van het RIVM of VWS in de media. Daar worden we soms door overvallen. Binnen de LHV overleggen we een keer of drie per week zoals huisartsen dat ook in hun praktijk doen: praktisch, met korte lijntjes. Dat is bij de landelijke samenwerkingsorganisaties, die veelal groter zijn, soms heel anders. Dat maakt dat er verschillen kunnen ontstaan in de informatievoorziening. We hebben elkaar als samenwerkingspartners echt nodig in deze crisis, dus in onze communicatie proberen

Shakib Sana, huisarts in Rotterdam en Leerdam, had gehoopt dat de eerste vaccinatieronde voor de 63- en 64-jarigen in zijn Rotterdamse praktijk in twee keer klaar zou zijn: een vaccinatiedag en een inhaaldag. ‘Inmiddels hebben we er een derde dag aan geplakt en daarnaast blijven er spijtoptanten komen. Die probeer ik nu bij de collega’s in de wijk onder te brengen.’ Op de eerste vaccinatiedag was de opkomst tussen de 30 en 40 procent. ‘Mensen zien blijkbaar nu dat anderen die het vaccin hebben genomen, geen trombose hebben gekregen en dat de hyperfocus over de bijwerkingen op achtergrond is geraakt. Ik ben natuurlijk heel blij als mensen het vaccin alsnog willen, maar op deze manier is het niet te doen.’ Hij verwacht dat er wel vijf, misschien zes priksessies moeten komen voor alleen de eerste ronde 60- tot 65-jarigen. ‘Ik hoop dat we uiteindelijk op een vaccinatiegraad van minimaal 70 procent uitkomen. Uiteraard: hoe meer, hoe beter.’ Een belangrijke hindernis voor bewoners van achterstandswijken is dat veel (betrouwbare) informatie hen niet bereikt. ‘Dit terwijl COVID19 twee keer zo hard in de achterstandswijken heeft huisgehouden.’ Sana pleitte daarom in de media samen met de Rotterdamse internist Robin Peeters voor een meer effectieve informatiecampagne voor deze groep. ‘Die moet zowel vanuit het ministerie komen als van onderop: uit wijkhuizen, rolmodellen in de wijk, verenigingen, moskeeën, kerken. We kunnen grotendeels bestaande structuren gebruiken; we hebben al veel hulpaanbod gekregen na onze oproep.’ Ze werden ook meteen uitgenodigd door VWS en door de Rotterdamse burgemeester Achmed Aboutaleb. ‘Heel mooi dat onze oproep zo serieus is genomen.’ Ondertussen doet Sana in zijn eigen praktijk wat hij kan. ‘Mensen vragen soms schoorvoetend of ikzelf ook gevaccineerd ben, en mijn ouders en schoonouders. Het wekt vertrouwen dat ik dat allemaal bevestigend kan beantwoorden. Maar soms ben ik 45 minuten bezig één persoon te informeren en de vragen te beantwoorden. Dat is niet efficiënt. In diezelfde tijd kun je vanuit een wijkgebouw of met een filmpje van een huisarts veel meer mensen bereiken. Ik heb goede hoop dat de initiatieven op wijkniveau worden gefaciliteerd door het ministerie en de gemeentes. De informatiekloof mag via een vaccinatiekloof niet leiden tot een nog grotere gezondheidskloof.’ Dat hij de grieppopulatie kan doorsturen naar de GGD voor een coronavaccin, vindt Sana ‘hartstikke mooi’. ‘We hadden deze groep niet zelf kunnen vaccineren zonder de reguliere zorg flink af te schalen. En natuurlijk kunnen we de collega’s van de GGD helpen, bijvoorbeeld bij het medisch toezicht. Misschien geeft een bekend gezicht op de vaccinatielocatie vertrouwen.’

we de relaties te bewaken en tegelijkertijd te zeggen wat gezegd moet worden.’ ◼  TOEZICHT BIJ VACCINEREN Met het selecteren van de grieppopulatie, zodat deze patiënten door de GGD kunnen worden gevaccineerd, hoeft het vaccinatiewerk van huisartsen nog niet afgerond te zijn. De komende tijd zijn veel artsen nodig voor het medisch toezicht bij de vaccinaties. De GGD hoopt daarvoor ook op huisartsen te kunnen rekenen. ‘Als LHV hebben wij huisartsen uiteraard niet aan een touwtje, maar we zullen hen erover informeren en hen stimuleren’, zegt Littooij. ‘Daarbij hebben

de Dokter 3/2021

27

we tegen de GGD gezegd dat het belangrijk is dat huisartsen niet eerst een flinke introductiecursus hoeven te doen. Een goede handleiding is voldoende. Als huisartsen zijn we gewend om op de meest vreemde locaties onze weg te vinden. Dan lukt het op een goed georganiseerde GGD-locatie ook wel. Uiteraard geldt ook hiervoor dat de reguliere huisartsenzorg er niet door in de verdrukking moet komen. Uit onze peiling bleek dat een groot deel van de huisartsen prima bereid is om even bij te springen bij de GGD als dat nodig is.’ ¶


mijn praktijkstart Hoe kijken huisartsen terug op de start van hun eigen praktijk? Welke plannen zijn er voor de toekomst? En welk advies hebben zij voor andere starters? Joep ter Haar over zijn recente start als ‘Biking Doctor’. TEKST: CORIEN L AMBREGTSE

‘Leg contact met mensen die jou inspireren’

28

de Dokter 3/2021


Net gestart als ‘Biking Doctor’. Spannend? ‘Het is spannend om een nulpraktijk te beginnen, maar vooral heel leuk. Ik kan mijn werk helemaal inrichten zoals ik het zelf wil en dat betekent dat ik alles zelf doe. Patiënten hebben alleen met mij te maken, want ik heb geen assistente. Het contact en de afspraken, alles gaat via mijn website. Er zit ook een knop op voor spoed. Patiënten kunnen aangeven of ze teruggebeld willen worden of een videogesprek willen hebben, maar ze kunnen hun vraag ook via de web-app stellen. Als het nodig is om een patiënt fysiek te zien, fiets ik met mijn bakfiets naar hem of haar toe. Als iemand liever naar mij toe komt, kan dat ook. Ik huur een kamer in Babylon Hotel, die ik als behandelkamer heb ingericht. Patiënten melden zich bij de receptie en worden dan naar mij doorverwezen. Ze vinden dat wel chique.’

FOTO: MIR JA M VAN DER LINDEN

Waarom dit concept? ‘Ik heb na mijn opleiding een tijd als vaste waarnemer gewerkt, ook bij een groepspraktijk in Den Haag. Ik had het er erg naar mijn zin, maar toen ze me vroegen of ik maat wilde worden, ben ik echt gaan nadenken over hoe ik mijn toekomst voor me zag. Ik werd niet echt enthousiast van het idee om maat te worden in een groepspraktijk, ik werd wel enthousiast van het idee om het anders te doen, op de manier zoals de Flexdokters doen: zonder personeel, zonder vergaderingen, met innovatieve technologie, en met voldoende tijd voor een leuk privéleven. Om het uit te proberen, heb ik een tijdje waargenomen voor Anne-Fleur Dorman, een Brabantse huisarts die al lid was van deze coöperatie. Het beviel me ontzettend goed, het directe contact met patiënten, helemaal eigen baas zijn. Daarna heb ik besloten om het op die manier te gaan doen. Zonder assistente, POH of praktijkmanager. Ik vind het leuker om het allemaal zelf doen, in plaats van een team te leiden of een praktijk te managen. Daar ben ik ook niet voor opgeleid. Ik ben lid geworden en heb met hun ondersteuning en systemen mijn praktijk opgezet. Mijn website heb ik samen met mijn vrouw bedacht en gemaakt.’

Kun je van je praktijk leven? ‘Dat zal nog even duren, ik ben twee maanden bezig en heb nu 160 patiënten. De eerste tijd combineer ik het nog met een baan in het zieken-

WIE huis van de gevangenis in Scheveningen. Maar dat ga ik afbouwen als ik meer eigen patiënten krijg. Er komen elke week patiënten bij. Mensen die nieuw zijn in Den Haag of mensen die bij een commerciële praktijk zaten, en het niet leuk vonden om steeds verschillende huisartsen te zien. Als ze zich bij mij inschrijven, krijgen ze alleen met mij te maken. Ik denk dat ik tot maximaal 1500 patiënten wil gaan. Het is prima dat de groei geleidelijk gaat, want ik ben nog wel even bezig om me de hele administratie eigen te maken. Dat is toch een hoop gedoe.’

Op welke patiëntengroep richt je je? ‘Mijn oudste patiënt is 90 jaar, de jongste een paar maanden. Mensen kunnen zich inschrijven als ze op 7 minuten fietsafstand van Hotel Babylon wonen, al maak ik wel eens een uitzondering. De reden dat ze zo dichtbij moeten wonen, is dat ik niet te veel tijd kwijt kan zijn aan een bezoek thuis. Tegelijkertijd kan ik wel wat meer tijd aan huisbezoeken besteden, omdat ik zoveel digitaal doe. Het houdt elkaar in evenwicht. Ik vind het heerlijk om af en toe op de fiets te stappen en bij patiënten thuis langs te gaan. Het is leuk om bij mensen thuis te komen. Mensen zijn daar op hun gemak. En als ik tijd heb voor koffie, dan neem ik die. Maken we gelijk goed kennis.’

En wat als je op vakantie bent? ‘Voor de ANW-diensten ben ik aangesloten bij de huisartsenpost. Voor vakantie heb ik waarneming, deze zomer is dat een goede vriend/collega. Leuk voordeel als je komt waarnemen: je krijgt ons huis er gratis bij.’

Joep ter Haar (33) begon in februari 2021 als ‘Biking Doctor’: een dokter met een elektrische bakfiets. Hij is lid van een coöperatie van artsen die ernaar streven om technologie in te zetten om de zorg menselijker te maken.

WAAR Joep houdt praktijk in een hotelkamer op de vijfde verdieping in Babylon Hotel, naast Den Haag Centraal Station. De meeste consulten zijn digitaal of bij patiënten thuis.

BAKFIETS 'De bakfiets is elektrisch en ziet er flitsend uit, mede dankzij de bestickering. De bak biedt ruimte voor een paar koffers met verschillende doktersattributen en is goed afsluitbaar. Ik zet mijn fiets meestal niet vlak voor iemands voordeur, zodat niet direct alle alarmbellen bij de buren afgaan.'

Hoe ziet je praktijk er over 10 jaar uit? ‘Hopelijk zit ik dan in de plint van een van de nieuwe appartementengebouwen die hier in de buurt verrijzen. Ik droom van een koffietentje waar je ook kunt binnenlopen om koffie of een smoothie te drinken. En achter in die ruimte zijn een paar behandelkamers voor mij en 2 of 3 collega’s die het leuk vinden om op dezelfde manier dokter te zijn als ik. We geven elkaar heel veel energie en maken onze patiënten blij.’

Jouw tip voor starters? ‘Schroom niet contact te leggen met mensen die je inspireren (heb ik ook gedaan). Wees niet bang om praktijkhouder te worden. Je moet even een drempel over, maar praktijkhouder zijn op de manier die bij jou past is een gamechanger.’ ¶

de Dokter 3/2021

29

JOUW START IN DEZE RUBRIEK? Heb je de afgelopen twee jaar een praktijk overgenomen of ben je zelf een praktijk gestart? En wil je jouw ervaring delen in De Dokter? De redactie komt graag met je in contact. Mail je gegevens naar dedokter@lhv.nl o.v.v. 'mijn praktijkstart'.


INZET OP O&I, MEER TIJD VOOR PATIËNT EN DIGITALISERING

Uitvoering hoofdlijnenakkoord gaat in de H versnelling De juiste zorg op de juiste plek. Dat was het doel van het hoofdlijnenakkoord 2019-2022. Toch stellen de resultaten die in de eerste twee jaar bereikt zijn teleur. Daarom komen er drie versnellingsprojecten: meer regionale organisatiekracht, meer digitalisering en meer tijd voor de patiënt. Met kansen voor elke regio. TEKST: CORIEN L AMBREGTSE

‘Omdat elke regio zijn eigen karakteristieken en problemen kent, is het logisch dat ook de oplossingen per regio verschillen’ 30

et hoofdlijnenakkoord 2019-2022 ging over prioriteiten en ook over geld. Met meer dan 1 miljard euro aan extra budget zouden de problemen in de huisartsenzorg worden aangepakt. Dat betekende heel concreet: meer tijd voor de patiënt (MTVDP), goede zorg voor kwetsbare groepen, oplossingen voor de spoedzorg, een betere organisatie van de eerste lijn en meer ICT-ondersteuning. De invulling ervan zou per regio worden bepaald en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zou monitoren wat er van de afspraken terecht kwam. Eind vorig jaar is een tussentijdse evaluatie uitgevoerd. Uit die evaluatie, uitgevoerd door onderzoeksbureau Rebel, blijkt dat de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord (HLA) de eerste twee jaren geen harde, meetbare effecten heeft opgeleverd. Bestuurders, beleidsadviseurs en huisartsen zitten met een onbevredigd gevoel. Er moet een tandje bij, concludeert het onderzoeksrapport. De aanpak van de problemen in de huisartsenzorg vraagt om niet minder dan een transformatie.

◼  INZET OP DRIE THEMA’S De HLA-partijen hebben afgesproken om de uitvoering van het akkoord op drie concrete thema’s te versnellen: Organisatie & Infrastructuur (O&I), Meer tijd voor de patiënt (MTVDP) en Digitalisering. LHV-beleidsmedewerker Hanny Schulten: ‘Deze drie thema’s worden momenteel uitgewerkt in concrete voorstellen. Voor elk thema wordt een extern bureau ingehuurd. De bureaus krijgen de taak om regionale ondersteuning te geven en voorbeelden en ervaringen te verspreiden.' De versnelling op het thema O&I gaat over de versterking van de organisatiekracht van de regio’s. Het doel is om overal in het land een regionale

de Dokter 3/2021

aanpak en regionale acties te stimuleren. Voor dit project kunnen zich tien regio’s aanmelden. De versnelling op het thema Meer tijd voor de patiënt bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel omvat een analyse van zeven lopende MTVDPprojecten. In de afgelopen jaren zijn er vele MTVDP-projecten van start gegaan, met een variatie aan invullingen. In het ene project gaat het om de uitbreiding van ondersteunend personeel of de inzet van een praktijkmanager, in het andere project om de verlenging van de consultduur of een andere invulling van het spreekuur. De analyse die nu wordt uitgevoerd, betreft zeven specifieke door zorgverzekeraars gefinancierde MTVDPprojecten. Het doel is beter inzicht te krijgen in de organisatie, de gemaakte keuzes, de ingezette middelen en de resultaten van die projecten. Daarmee krijgen we input en een toetsingskader voor nieuwe projecten. Het tweede onderdeel van de versnelling op het thema MTVDP is gericht op uitbreiding van het aantal MTVDP-projecten. Hiervoor kunnen zich tien tot vijftien regio’s aanmelden. Een project bestaat uit circa 10 deelnemende huisartsenpraktijken en gezondheidscentra. De nieuwe projecten worden actief gemonitord op inzet en resultaten. Op basis daarvan wordt een advies verwacht voor het bekostigen en uitrollen van MTVDPprojecten in de rest van Nederland. Het derde versnellingsthema is digitalisering. Het doel is om de digitalisering in de huisartsenzorg een boost te geven door regionale digitaliseringsplannen op te stellen én uit te voeren. Hier gaat het bijvoorbeeld om regionale ict-ondersteuning voor huisartsenpraktijken en het opleiden en aanstellen van een Chief Medical Information Officer (CMIO) om zo de regionale infrastructuur te versterken. En om het versnellen van regionale,


FOTO: INGEBORG VAN BRUGGEN

JAN BOONE, HUISARTS IN HERWIJNEN, LID OTH VGZ

‘ Pilot Meer tijd voor de patiënt verdient landelijke uitrol’ Het lopende 2-jarige contract van VGZ eindigt dit jaar, over het nieuwe 2-jarige contract wordt druk overlegd. Jan Boone, huisarts in Herwijnen, is sinds drie jaar lid van het overlegteam huisartsen VGZ.

‘A

ls als overlegteam huisartsen (OTH) richten we ons op het overleg over de segmenten basiszorg en innovaties; S1 en S3 dus. Het overleg over de ANWen ketenzorg, S2, gebeurt door InEen en de zorggroepen. Er zit natuurlijk overlap tussen die segmenten. Het zou dus voordelen hebben om samen op te trekken in het overleg, maar zover is het nog niet. Waar wij het met VGZ vooral over hebben, zijn de mogelijkheden om invulling te geven aan bestaande en nieuwe thema’s, zowel inhoudelijk als op de randvoorwaarden. Zoals de thema’s Meer tijd voor de patiënt, Service & bereikbaarheid, Kwetsbare ouderen, Diagnostiek & Kwaliteit, de inzet van ICT en de praktijkmanager. Zo vinden wij, gelet op de toegenomen waarde van de praktijkmanager voor een praktijk, dat de vergoeding voor die functionaris omhoog moet, zowel qua uurtarief als qua aantal uren dat per normpraktijk wordt vergoed. Wij onderbouwen dat dan met argumenten. Op bepaalde thema’s krijgen we input van werkgroepen die specifieke voorstellen doen of ideeën uitwerken. Ook is er een klankbordgroep van huisartsen die met ons meedenkt. Wij houden VGZ aan de afspraken die in het HLA staan. Aanvankelijk weigerde VGZ om bepaalde vrije tarieven te indexeren, wat wel was afgesproken in het HLA. Dat hebben wij niet geaccepteerd. Uiteindelijk is er op hoger niveau overlegd en is VGZ overstag gegaan.

Je moet als OTH geduld hebben en volhouden. Wat deze keer niet lukt, brengen we een volgende keer weer in. Wij weten hoe regelingen in de praktijk uitvallen, wat wel werkt niet en wat niet. Die kennis brengen wij in. Het is voor ons moeilijk te beoordelen hoeveel geld VGZ precies uitgeeft aan de huisartsenzorg. Kijkend naar de bedragen die zorgverzekeraars gezamenlijk besteden aan huisartsenzorg, is het duidelijk dat er geld op de plank blijft liggen. Of in ieder geval niet wordt besteed aan huisartsenzorg. En dat terwijl heel veel huisartsen in de dagelijkse praktijk een toenemende werkdruk ervaren. Daar zit een spanning die wij als OTH aan de orde blijven stellen. In het hoofdlijnenakkoord zijn immers afspraken gemaakt om daar iets aan te doen. Ik denk dat heel veel huisartsen erg blij zouden zijn als VGZ en de andere verzekeraars de MTVDP-pilots landelijk zouden uitrollen. De regio Gorinchem is als een van de eerste met zo’n pilot gestart. Daar doe ik ook aan mee. Deelnemende praktijken krijgen extra financiering om bijvoorbeeld een extra huisarts of ander personeel in te zetten om het huisartsenspreekuur te ontlasten. Een standaardconsult duurt bij ons 15 minuten. Dat kost VGZ geld, maar daar staat tegenover dat het aantal doorverwijzingen omlaag gaat, patiënten meer tevreden zijn en huisartsen meer werkplezier hebben. Wij zouden als huisartsen niet anders meer willen. Maar kennelijk durft VGZ het nog niet aan om de pilots landelijk uit te rollen. Misschien vanwege de financiële consequenties voor VGZ zelf of voor de tweede lijn? Maar als je puur naar de huisartsenzorg kijkt, heeft meer tijd voor de patiënt alleen maar voordelen.’

de Dokter 3/2021

31


FOTO: PAUL REMMELTS

MARTEN BROEKENS, HUISARTS APELDOORN, LID OTH ZILVEREN KRUIS:

‘Laten we meer naar de langere termijn kijken’ Marten Broekens, huisarts in Apeldoorn en voorzitter van de LHV-Kring Gelre IJssel, is al tien jaar bij het overleg met Zilveren Kruis betrokken. Het lopende Zilveren Kruis-contract eindigt dit jaar, het OTH gaat deze keer voor een 1-jarig contract.

‘W

ij zien er als OTH naar uit om samen met Zilveren Kruis langere lijnen uit te zetten. Laten we bespreken waar we naar toe willen met de huisartsenzorg en wat daar in welke regio voor nodig is. Op die manier komen we tot meer structurele oplossingen. Daarom willen wij nu een 1-jarig tussencontract, en laten we het dan volgend jaar hebben over een contract voor een langere termijn. Zilveren Kruis heeft in het kader van Meer Tijd Voor De Patiënt extra geld voor de huisartsenzorg beschikbaar gesteld. De eisen waren dat projectaanvragen door een samenwerkingsverband van huisartsen moesten worden ingediend, zoals de regionale huisartsen-ondersteuningsorganisaties, en voor het eind van het eerste kwartaal van dit jaar binnen moesten zijn. Dat viel niet overal goed. In de ene regio is de ondersteuningsorganisatie goed georganiseerd, in de andere regio zijn ze nog helemaal niet zo ver. Als er niet voldoende projectaanvragen binnenkomen, wil Zilveren Kruis het resterende budget intrekken. Dat hebben ze tenminste aangekon-

32

de Dokter 3/2021

digd. Terwijl er natuurlijk ook andere manieren zijn om het budget te benutten, bijvoorbeeld in de vorm van een betere financiering voor de POH somatiek. Zilveren Kruis stelt nu een regeling voor die een huisartsenpraktijk per saldo geld gaat kosten. Daarmee creëer je dus bepaald niet meer tijd voor de patiënt. Het overleg verloopt doorgaans in een goede sfeer. We hebben een paar keer meegemaakt dat we dachten met z’n allen iets bereikt te hebben, wat van hogerhand toch weer ineens van tafel werd geveegd. Ik denk dat er soms besluiten worden genomen door mensen die geen idee hebben van hoe het er in een huisartsenpraktijk aan toe gaat. Ook wordt er te weinig integraal naar de zorg gekeken. Investeringen in de eerste lijn leiden tot besparingen in de tweede lijn, maar dan moet je daar wel integraal naar kijken. Bij Zilveren Kruis zijn de eerste en tweede lijn nog te veel gescheiden werelden. Ook om die reden willen wij naar de langere termijn kijken. Een van de thema’s waar we zeker mee aan de slag moeten, is digitalisering. In coronatijd is er op dat gebied van alles gebeurd, maar digitalisering gaat veel verder dan beeldbellen en e-consulten. Maak het mogelijk om als zorgverleners in de regio gegevens te delen. Dan wordt het veel makkelijker en efficiënter om samen te werken.’


Vergelijking inkoopplannen zorgverzekeraars zorginhoudelijke projecten. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van gegevensuitwisseling met het ziekenhuis of de wijkverpleging, datamanagement of het beproeven van e-health. Voor dit project is 50 miljoen euro beschikbaar, er kunnen maximaal 25 regio’s aan meedoen. ◼  OVERLEGTEAMS De vraag is of er van deze versnellingsplannen al iets te zien is in het inkoopbeleid dat alle zorgverzekeraars dit voorjaar hebben gepubliceerd. De contracten voor 2022 zijn de laatste kans om de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord (HLA) concreet te maken. In september worden die aan de huisartsen toegestuurd. De overlegteams huisartsen (OTH’s) die met de zorgverzekeraars om tafel zitten om de inkoopplannen te bespreken, staan dit jaar daarom éxtra op scherp. De OTH’s worden vanuit de LHV landelijk en regionaal ondersteund, onder meer door Robbert Polet , beleidsmedewerker, en Jorg Arends, regiocoördinator voor het werkgebied van Menzis en Eno. Arends: ‘We zien duidelijk verschillen per zorgverzekeraar. De ene verzekeraar legt de focus bijvoorbeeld op oudere en kwetsbare patiënten, de andere verzekeraar richt zich meer op de MTVDP-pilots met langere consulten, de volgende zet in op de vermindering van de administratieve lasten en de versterking van regionale ondersteuningsorganisaties. Omdat elke regio zijn eigen karakteristieken en problemen kent, is het logisch dat ook de oplossingen per regio verschillen.’ Polet: ‘In het overleg tussen zorgverzekeraars en OTH wordt besproken wat een regio nodig heeft en hoe de huisartsenzorg daarbij kan aansluiten. De zorgverzekeraars hebben daar

ideeën over, maar de huisartsen in een regio natuurlijk ook. Zij weten wat de knelpunten zijn. Daarom is het heel belangrijk dat er in de OTH’s huisartsen zitten die met hun voeten in de klei staan. Zij kunnen bijvoorbeeld uitleggen waarom bepaalde regelingen mooi lijken, maar in de praktijk onwerkbaar zijn. Een voorbeeld is de tijdelijke bekostiging van een POH of praktijkmanager. Op korte termijn biedt zo’n regeling een oplossing, maar hoe houd je als huisartsenpraktijk goede medewerkers vast als je hen geen zekerheid kunt bieden over hun baan?’

De zorgverzekeraars hebben bij hun inkoopbeleid voor 2022 de versnellingsthema’s duidelijk in het vizier. Uit een vergelijking van het inkoopbeleid van 8 zorgverzekeraars blijkt dat er in alle plannen aandacht wordt besteed aan samenwerking (O&I), digitalisering (ICT) en kwetsbare patiënten (MTVDP). De meeste zorgverzekeraars zetten in op samenwerking en samenhangend regionaal beleid. Ook is er veel aandacht voor digitalisering en de voordelen die digitalisering kan hebben voor onder meer patiëntcontact en informatie-uitwisseling tussen zorgaanbieders. Digitalisering wordt ook als mogelijke oplossing gezien voor (aankomende) tekorten op de arbeidsmarkt. Daarnaast is er veel aandacht voor kwetsbare groepen, met name ouderen. Hiervoor stellen de meeste zorgverzekeraars extra middelen beschikbaar.

◼  GEZAMENLIJKE VISIE Volgens Arends en Polet zijn huisartsen niet gebaat bij kortetermijnoplossingen, maar bij langetermijnvisies en meerjarige contracten. ‘Contracten van een of twee jaar zijn in feite te kort. Op basis daarvan kun je nauwelijks medewerkers aannemen, laat staan grotere investeringen in bijvoorbeeld huisvesting doen. Onzekerheden in de contractering en de vergoedingensystematiek belemmeren investeringen in innovaties. Om investeringen te kunnen doen, is voor een langere termijn zekerheid nodig.’ Het is nog maar de vraag of een nieuw kabinet opnieuw hoofdlijnakkoorden gaat sluiten met de huisartsen, de ziekenhuizen, de wijkverpleging en de ggz, en of er een vervolg komt op het akkoord over preventie. Polet: ‘De hoofdlijnakkoorden waren bedoeld om de zorgkosten beheersbaar te houden, we gaan zien of een nieuw kabinet dat na 2022 ook wil. Maar het belangrijkste is dat we een gezamenlijk idee hebben van waar we met de zorg in Nederland naar toe willen, hoe we die betaalbaar houden, wat daarbij de rol is voor de eerste en de tweede

de Dokter 3/2021

Blijf op de hoogte via www.lhv.nl

‘ Onzekerheden in de contractering en vergoedingensystematiek belemmeren investeringen in innovaties’ 33


a dv er t en t ie


FOTO: HENK VEENSTR A

PAUL RADEMAKER, HUISARTS IN GRIJPSKERK, LID OTH MENZIS

‘Veel meer inzetten op digitalisering’ Het lopende Menzis-contract eindigt dit jaar. Het nieuwe contract wordt een contract voor 1 jaar. Paul Rademaker, huisarts in Grijpskerk, is al tien jaar bij het overleg met Menzis betrokken, zowel op landelijk als op regionaal niveau.

‘H

uisartsen hebben een cruciale rol als het gaat over doelmatige zorg. Goede huisartsenzorg kan veel duurdere zorguitgaven voorkomen. Ik denk dat Menzis en de huisartsen daarin op dezelfde lijn zitten. Menzis denkt in alle regio’s constructief mee over wat goede huisartsenzorg is en hoe dat per regio het beste kan worden georganiseerd. Sommige dingen moeten landelijk worden geregeld, andere dingen moeten vooral per regio worden bedacht en ingevuld. De ene regio heeft andere problemen dan de andere. En er zijn natuurlijk ook verschillen tussen huisartsenpraktijken. We willen allemaal Meer tijd voor de patiënt. Maar dat hoeft niet te betekenen dat in iedere praktijk consulten van 15 minuten worden ingevoerd. Laat huisartsen vooral zelf aangeven wat in hun situatie de beste oplossing is. In de ene praktijk kan een extra huisarts lucht geven, maar als er al een tekort aan huisartsen in een regio is, moet het ook mogelijk zijn om een extra POH of verpleegkundig specialist in te zetten. Of een

praktijkmanager die de huisarts echt alle organisatorische zaken uit handen neemt. Het inzetten van extra personeel is overigens ook niet altijd een oplossing. Op het moment dat je extra capaciteit inzet, creëert dat ook weer extra vraag. Wat denk ik het meest effectief is, is inzetten op preventie. In een regio als OostGroningen, waar veel gezondheidsproblemen samenhangen met overgewicht en leefgedrag, is daarmee veel winst te behalen. En dat geldt vast en zeker ook voor andere regio’s. We kunnen ook nog veel meer inzetten op digitalisering. En dan bedoel ik niet alleen richting de patiënt, met beeldbellen en digitaal afspraken maken, maar vooral onderling tussen zorgverleners. We kunnen veel tijdwinst behalen en kosten besparen als de gegevensuitwisseling tussen zorgverleners wordt verbeterd. Daar moet dan wel een goed plan voor komen. We spreken nu met Menzis over een 1-jarig tussencontract. Maar als er na volgend jaar een nieuw hoofdlijnenakkoord komt, zou het mooi zijn om weer een meerjarig contract te sluiten met een visie voor de toekomst van de huisartsenzorg. In de ontwikkeling van die visie hebben we het afgelopen jaar al grote stappen gezet.’

de Dokter 3/2021

35

lijn en wat we willen met preventie. Als de betrokken partijen het daarover eens zijn, geeft dat ruimte en vertrouwen. Dan staan de OTH’s en de zorgverzekeraars niet tegenover maar naast elkaar, en dienen ze beide het belang van de patiënt.’ ◼  MEEDOEN MET RESULTAAT Tot eind 2022 moet er nog heel wat gebeuren om de afspraken uit het HLA gerealiseerd te krijgen. Schulten: ‘Voor de toekomst van de huisartsenzorg is het van cruciaal belang dat de zorgverzekeraars en regio’s samen aan de slag gaan in een of meer versnellingstrajecten. De regionale huisartsenorganisaties spelen een belangrijke rol in de versnelling, maar het gaat pas werken als ook individuele huisartsen in een regio enthousiast zijn en zich melden omdat ze mee willen doen aan MTDVP-pilot of een project voor digitalisering.’ Schulten snapt dat huisartsen vaak zo druk zijn dat ze geen tijd en energie hebben om een nieuwe werkwijze of nieuwe instrumenten uit te proberen. ‘Toch zouden ze dat deze keer wel moeten doen. Want de versterking van de regio-organisaties, de inzet op MTVDP en digitalisering leveren op termijn juist tijdwinst en meer werkplezier op.’ Daarom is zij er optimistisch over dat het gaat lukken met de versnellingen. ‘Laten we zeggen dat we voor elk thema tien regio’s zoeken die concrete stappen willen zetten: dus tien voor O&I-projecten, tien of meer voor uitbreiding van MTVDP-pilots en tien voor digitalisering. Dan komen we een heel stuk dichter bij het doel: de juiste zorg op de juiste plek, op een manier die ook de huisartsen vol kunnen houden.’ ¶


POH-GGZ REGISTER NIET VERPLICHT PER 1 JUNI 2021

H Cao Huisartsenzorg:

Thuiswerkregeling en aangepaste salaristabel

I

n de Cao Huisartsenzorg voor 2021 is een thuiswerkregeling en een salarisverhoging afgesproken. Cao-partijen hebben de ingangsdatum van de thuiswerkregeling vastgesteld op 1 mei 2021 en de salarisverhoging gaat per 1 juni 2021 in. De gemaakte afspraken in het principeakkoord voor de nieuwe cao 2021 zijn door alle partijen bekrachtigd. In de cao is een verhoging van salaris (2 procent per 1 juni 2021) afgesproken. De loonsverhoging is in de salaristabel Cao Huisartsenzorg per 1 juni 2021 bijgewerkt. Dit jaar volgt nog een verhoging van de eindejaarsuitkering (0,5 procent structureel en 0,5 procent incidenteel), dit betekent dat de eindejaarsuitkering in 2021 7 procent bedraagt.

THUISWERKREGELING In de cao is een thuiswerkregeling vastgesteld, passend bij de huidige ontwikkelingen. De uitwerking van deze thuiswerkregeling heeft even geduurd en wordt opgenomen in de nieuwe cao-tekst, deze vindt u binnenkort op de website. De artikelen vindt u nu al in de app Cao Huisartsenzorg: artikel 6.15 (thuiswerkvergoeding) en 6.16 (thuiswerkplekvoorziening).

uisartsenpartijen LHV, NHG, InEen en Psyhag (kaderhuisartsen ggz) constateren dat het helaas nog niet lukt om een onafhankelijk POHGGZ register te lanceren. De bedoeling was dat het register van start zou gaan op 1 juni 2021. Helaas stokt het proces: er is onduidelijkheid over het beheer van het register, waardoor de onafhankelijkheid nog niet is gegarandeerd. Wat ons betreft kan er geen sprake zijn van een verplichte inschrijving in een register per 1 juni 2021, zolang er geen onafhankelijk register met een passende beheerstructuur bestaat. Het nieuwe register moet onafhankelijk zijn en gebaseerd op het functie- en competentieprofiel POH-GGZ. Ook vinden we een goede

overgangsregeling van het grootste belang.

KWALITEIT BORGEN Uiteraard willen we als huisartsenorganisaties graag dat de kwaliteit van de POH-GGZ goed wordt geborgd en een onafhankelijk register kan daarbij ondersteunend zijn. We vinden het belangrijk dat ook zorgverzekeraars bij de financiering van de POH-GGZ uitgaan van door alle partijen gedragen kwaliteitscriteria. We zijn daarom in gesprek met Zorgverzekeraars Nederland om te kijken op basis van welke criteria de kwaliteit van de POH-GGZ geborgd kan worden tot er een nieuw register is.

AGB-code voor waarnemers overbodig Waarnemend huisartsen hebben geen eigen AGB-code nodig. Ook niet om een patiënt te verwijzen of om een recept uit te schrijven.

O

ndanks onze eerdere berichten hierover, bleven wij signalen ontvangen dat waarnemers een code moesten aanvragen. Zorgverzekeraars bevestigen nu na overleg met ons: een eigen AGB-code is onnodig voor waarnemers. Bij verschillende apotheken, ICT-leveranciers, waarneemorganisaties en enkele huisartsenposten, bestaat het beeld dat een individuele AGB-code noodzakelijk is voor verwijzing naar de tweede lijn, het voorschrijven van medicatie of het afwikkelen van een declaratie. Het vermelden van de AGB-code van de praktijk of huisartsenpost is echter voldoende, volgens de voorschriften van de NZa. Helaas hebben enkele ICT-leveranciers ten onrechte de individuele

36

de Dokter 3/2021

AGB-code ingebouwd. We adviseren om ketenpartners en ICT-leveranciers hiervan op de hoogte te brengen. Ook Zorgverzekeraars Nederland heeft na bestudering van de regels bekrachtigd dat de AGB-code van de onderneming voldoende is voor identificatie en afwikkelen van de declaraties. Waarnemend huisartsen hoeven dus geen AGB-code aan te leveren als zij als waarnemer bij praktijken of huisartsenposten werken.

AGB-CODE BIJ OVERNAME PRAKTIJK Het blijkt dat huisartsen die een praktijk overnemen soms problemen ervaren met de aanvraag van een AGB-code. Dit komt doordat u eerst moet registreren bij de Kamer van Koophandel, voordat u een AGB-code kunt aanvragen voor uw aanstaande praktijk. Op www.lhv.nl vindt u een overzicht met 2 scenario’s van de stappen die u moet nemen en tips voor het aanvragen van een AGB-code.


LHV Nieuws POSITIEVE TESTUITSLAGEN GEAUTOMATISEERD VAN GGD NAAR HUISARTSEN Sinds 19 april krijgen huisartsen automatisch een bericht van de GGD als één van hun patiënten door de GGD positief is getest op het coronavirus. Eindelijk is dit voor heel Nederland geregeld, zodat u als huisarts goed op de hoogte bent als een van uw patiënten met corona is besmet.

A

ls iemand bij de GGD wordt getest, vraagt de GGD om toestemming aan die persoon om – in het geval van een positieve testuitslag – deze gegevens terug te mogen koppelen aan de eigen huisarts. Alleen als die toestemming is gegeven, wordt deze positieve testuitslag doorgegeven aan de huisarts. Dankzij deze geautomatiseerde berichten, weet een huisarts direct of een patiënt die contact opneemt met de praktijk recent positief is getest. Daarnaast geeft

het huisartsen de mogelijkheid om proactief te handelen bij patiënten met onderliggend lijden, als dat nodig is.

HOE WERKT HET? Dankzij een koppeling met de IONdatabase (van stichting Inschrijving Op Naam), wordt gecheckt bij welke huisarts de betreffende persoon staat ingeschreven en wordt het bericht naar de juiste praktijk gestuurd. Het is daarom belangrijk dat de informatie in de ION-inschrijving altijd up-to-date is. De berichten voor positieve testuitslagen worden verstuurd als een ‘edifact medlab bericht’, met daarin de uitslag volgens het voorschrift voor diagnostische bepalingen vanuit de NHG. Op www.lhv.nl vindt u een factsheet met alle informatie.

Save the date LHV Huisartsendag: zaterdag 2 oktober Noteert u de datum alvast? Zaterdag 2 oktober vindt de LHV Huisartsendag plaats. De voorbereidingen voor deze dag zijn inmiddels in volle gang. We werken aan een gevarieerd programma met interactieve en verdiepende sessies; een optimale mix van fysieke en online deelname. Meer informatie volgt binnenkort!

Met HIS-wiki snel de basics van elk HIS onder de knie

W

aarnemend huisartsen kunnen met verschillende HIS’en te maken krijgen. Om te zorgen dat zij snel uit de voeten kunnen, heeft de LHV de HIS-wiki ontwikkeld. Daarin staan beknopte handleidingen van veel HIS’en en tips en tricks van huisartsen zelf. De informatie in de LHV HIS-wiki is door huisartsen zelf aangeleverd en aangevuld. Zo kunt u elkaar van handige tips voorzien voor veelvoorkomende handelingen in het HIS. Informatie wordt zo voortdurend uitgebreid en geactualiseerd.

LEDENVOORDEEL De HIS-wiki is met ledengeld ontwikkeld. Daarom is toegang tot de wiki exclusief voor LHV-leden. U heeft alleen uw HAweb-account nodig om in te loggen op de HIS-wiki.

DEEL OOK UW EIGEN TIPS Heeft u zelf ervaring met een bepaald HIS en daarover nog tips te delen? Dan kunt u zelf ook bijdragen aan de HIS-wiki. Elk LHV-lid kan de informatie aanvullen en bewerken. Zo blijft de wiki een levend en up-to-date product. Enkele HIS’en moeten nog gevuld worden. Helpt u ons mee met het compleet maken van de HIS-wiki? Laat het ons weten via webredactie@lhv.nl.

37


wisselcolumn Sofie de Haan, huisarts in Den Helder Dokter-man

‘ Wat mij betreft zijn er meer passende alternatieven voor vagina en anus’ Geslacht is een interessant onderwerp thuis. Mama is de enige in huis zonder piemel. Na het douchen werd ik hier laatst over bevraagd. ‘Mam, heb jij een pagina?’. Mijn hersenen kraakten even. Welk boek bedoelt hij? Dan valt het kwartje… Er schijnen voor het woord vagina trouwens talloze synoniemen te bestaan. En daar zit mijn schoonzusje dan weer mee. Want welk woord is het juiste

38

de Dokter 3/2021

om aan haar dochter te leren? Ze dacht dat ik daar als huisarts wel verstand van zou hebben. Als jongensmoeder prijs ik me even gelukkig dat ik me daar niet druk over hoef te maken. Al heb ik in de spreekkamer wel een mening opgedaan over hoe je de vrouwelijke genitaliën beter niet kan noemen. Tijdens een consult vertelde ‘n moeder eens dat haar dochter jeuk had aan haar prutje en kontje... Wat mij betreft zijn er meer passende alternatieven voor vagina en anus. Dat articuleren en geslachtsdelen een interessante combinatie uitkomst opleveren was daarna aan mijn nichtje om te bewijzen. Met ouders die dol zijn op vogels spotten, wordt de shortlist van de vogelbescherming er al op jonge leeftijd ingeramd. Waaronder ook de ‘pimpelmees’. Wat deze dreumes nietsvermoedend als ‘piemel-mees’ uitspreekt. Onze kinderen groeien op in een tijdperk, waarin je geslacht niet meer hoeft te bepalen wat je later gaat worden. Al zijn er voor de vrouwen wel nog wat inhaalslagen te maken. Als je kijkt naar de man-vrouw verhouding op de huisartsenopleiding gebeurt dat in onze beroepsgroep duidelijk. Als dat zo doorgaat zijn er straks zelfs meer vrouwelijke huisartsen. Voor mijn jongste zoon is dat blijkbaar al de norm. Heel soms is het beroep van mama ook interessant om na te spelen. Dan roept hij vol trots: ‘Ik ben dokter-man!’ ¶

FOTO: ROSEM ARIE VAN BENTUM

M

et een brandweerhelm op mijn hoofd sta ik in de pan te roeren. Mijn driejarige krullenbol heeft me zover gekregen een brand in de woonkamer te gaan blussen. Tijdens ons noodgeval moest ik even terugrennen naar de keuken, om daar een echte brand te voorkomen. Die liefde voor de brandweer hebben mijn mannetjes van hun vader. Die zit bij de vrijwillige brandweer. Op de gekste momenten gaat de pieper en rent hij de deur uit. Een paar minuten later rijdt de brandweerwagen door onze straat en staan de jongens achter het raam geplakt naar papa te zwaaien. Als daarna ook nog een trekker of vrachtwagen voorbij rijdt, is het feest helemaal compleet. Terwijl we nog zo bedacht hadden onze kinderen genderneutraal op te voeden.


a dv er t en t ie

Opioïden in de huisartsenpraktijk & pijn bij ouderen Pijn in de eerste lijn kan lastig zijn. Hoe behandel je als huisarts patiënten met chronische pijn? Wanneer gebruik je sterke analgetica, waaronder opioïden? Maak je andere keuzes bij een kwetsbare oudere patiënt? Wanneer spreek je van doelmatig voorschrijven? En wanneer verwijs je door naar de 2e lijn? De nascholing ‘Opioïden in de huisartsenpraktijk & pijn bij ouderen’ gaat in op deze belangrijke vraagstukken. Een panel van experts geeft hun visie en aanbevelingen. Sprekers

Dr. Kees Vos, huisarts Ruben van Coevorden, hospice-arts Dr. Karin Vos, anesthesioloog en pijnbestrijder

Voor wie?

Deze nascholing is voor huisartsen en apothekers (i.o.)

Accreditatie

Deze nascholing is voor 2 punten geaccrediteerd voor openbaar apothekers en huisartsen

M-NA-NL-08-19-0005

Deze nascholing is mogelijk gemaakt door Grünenthal B.V.

Nascholing pijn begrijpen, behandelen & doorverwijzen: Ga naar de web-tv > www.mednet.nl/opioiden


a dv er t en t ie


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.