deDokter
Integraal Zorgakkoord
Kan het ‘nee tenzij’ een ‘ja’ worden?
Duurzaamheid
‘Iedere huisarts kan een bijdrage leveren’
Huisartsgeneeskundige zorg
Basisaanbod en extra aanbod duidelijk op een rij
Kan het ‘nee tenzij’ een ‘ja’ worden?
‘Iedere huisarts kan een bijdrage leveren’
Huisartsgeneeskundige zorg
Basisaanbod en extra aanbod duidelijk op een rij
voorzitterscolumn
We kennen het uit de spreek kamer: samen beslissen. Met je patiënt in gesprek en in goed overleg besluiten over vervolg stappen. Het is een manier van werken die past bij ons vak en hoe het zich de afgelopen decennia heeft ontwikkeld.
Ik durf te stellen dat huisartsen in de zorg voorop lopen in samen met de patiënt beslissen.
Nu ben ik niet alleen huisarts, maar ook bestuurder. Met mijn collegabestuursleden en onze ambassadeurs in alle regio’s sta ik voor de uitdaging om samen met jullie te beslissen. Oftewel: binnen onze vereniging tot besluiten te komen waarin onze leden inspraak hebben gehad en hun varië teit aan perspectieven is meegewogen. Dat is de essentie van democratie, en dat is waarnaar we als LHV streven.
De afgelopen maanden stonden voor ons als LHV grotendeels in het teken van het Integrale Zorgakkoord. Dat wij niet meegetekend hebben, is jullie ongetwijfeld niet ontgaan (in deze edi tie is daarover meer te lezen). Ook in het taaie traject waarin dit akkoord tot stand is gekomen, hebben wij op meer dere momenten huisartsen betrok ken. Niet alleen door zo transparant mogelijk te zijn over onze inzet aan de onderhandelingstafel, maar ook over de reactie van de andere partijen aan
de IZA-tafel daarop. En niet alleen door de ambassadeurs naar hun perspectief te vragen, maar ook door o.a. in de bijeenkomsten Beleid & Bekostiging in de regio met veel huisartsen te praten en begin september een uitgebreide peiling te doen onder alle leden.
Een groot aantal van jullie heeft de tijd genomen om een flink aantal vragen te beantwoorden en ook de relevante passages in het IZA door te nemen; jullie betrokkenheid is groot. Het gaat dan ook om een akkoord met een lange looptijd en mogelijk verstrekkende gevolgen voor de inrichting van de zorg. Toch is er altijd een deel van de achterban dat we minder of misschien zelfs niet bereiken. Ik zie het als een opdracht voor ons om steeds te probe ren om ook met de ‘stille meerderheid’ in contact te komen.
Samen beslissen betekent voor mij namelijk ook wat we als (huis)artsen primum non nocere noemen: zo min mogelijk nadelige gevolgen, in dit geval voor de minderheid. Terwijl we tegelijkertijd ons best doen een zo gunstig mogelijke uitkomst te creëren voor een zo groot mogelijke groep huisartsen. Als LHV zoeken we naar richting en naar de grootste gemene deler en ligt de focus minder op voor of tegen en (alleen) ja of nee. Juist in een
tijd waarin de huisartsenzorg onder grote druk staat en dit IZA de broodno dige oplossingen zou moeten brengen, is het immers belangrijker dan ooit dat we als vakgenoten niet gepolariseerd raken. Samen staan we altijd sterker. ¶
Op het moment van schrijven is er nog geen besluit genomen of de LHV het IZA alsnog ondertekent, de actuele berichtgeving is via de LHV-site te volgen.
De Dokter is het ledenblad van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en verschijnt 7 keer per jaar. De LHV is de beroepsorganisatie voor alle huisartsen in Nederland.
Oplage 14.250 exemplaren
Dertiende jaargang, nr 6 november 2022 Eindredactie Nathalie Pol
Redactieraad Heleen van Bloemendaal, Wendy van den Brink, Yvette Haasbroek, Jelly Hogendorp, Margriet Niehof, Swanehilde Kooij, Lennart Rijkers, Pleunie Schalkwijk, Cora ten Tusscher, Maartje Spaargaren
Tekst & Beeld Rob ter Bekke, Berber Bijma, Ditta van Gent, Aad Goudappel, Corien Lambregtse, Mirjam van der Linden, Annelien Nijland, Yolanda Visser
Art direction en vormgeving Curve Mags and More, Haarlem www.curve.nl
Advertentieverkoop SGNM, Oscar van den Bosch T: 06 11 59 15 22 E. oscar@sgnm.nl
Drukwerk Habo da Costa, Vianen Klimaatneutraal geproduceerd
Lidmaatschap LHV Als LHV-lid ontvangt u automatisch De Dokter. Het LHVlidmaatschap kunt u schriftelijk of per e-mail beëindigen, uiterlijk één maand voor het einde van het kalenderjaar. Op www.lhv.nl vindt u hierover meer informatie.
Adreswijziging Graag doorgeven via ledenadministratie@lhv.nl
Contact redactie Postbus 20056, 3502 LB Utrecht E. dedokter@lhv.nl www.lhv.nl/dedokter
Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.
‘Het gaat dan ook om een akkoord met een lange looptijd en mogelijk verstrekkende gevolgen voor de inrichting van de zorg’
Aanbod huisartsgeneeskundige zorg
Welke zorg hoort u als als huisarts te leveren en voor welk zorgaanbod mág u daar bovenop kiezen? Dat is de afgelopen maanden opnieuw vastgesteld in het Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg.
Tijdens de LHV-regiobijeenkomsten gaat het over alle onderwerpen die er voor huisartsen toe doen: van het Integraal Zorgakkoord (IZA), wijzigingen in de bekostiging, een nieuw kostenonderzoek, tot ontwikkelingen in de ggz.
ersoonlijk ben ik al langer met duurzaamheid bezig, maar door het artikel over verduurzaming van de zorg zie ik dat we ook als huisarts veel kunnen doen, bijvoorbeeld op het gebied van medicatie. Weet je dat ik nu ineens besef dat klimaatverandering ook tot meer gezondheidsklachten kan leiden?
Huisartsen krijgen dus direct met de gevolgen van klimaatveran dering te maken. Dat is nog een
extra motivatie om aan verduur zaming te werken. Ik ben het met Hilly ter Veer eens dat meer tijd voor de patiënt daarbij helpt. Meer tijd voor uitleg betekent minder medicatieverspilling en minder verwijzingen. Dat is duur zame zorg.
Mooi verhaal over die twee huis artsen in Assen die het hebben gewaagd om op een heel andere manier een praktijk op te zetten, met veel aandacht voor mind
fulness en leefstijl. Inspirerend om te zien dat zij huisarts zijn op de manier die zij willen, want dat betekent dat ik het ook op mijn eigen manier kan gaan doen.
Ik zou hen wel een paar vragen willen stellen: hoe zien zij de toe komst van hun praktijk en wat zijn de resultaten ten opzichte van reguliere praktijkvoering? Is dit een oplossing die bijdraagt aan de oplossing van het huisartsen tekort?
Heleen Nesse-Sijtsema en Margreet Teelken begonnen samen huisartsenpraktijk Havendokters. ‘We zeggen tegen patiënten: jij bent de kapitein van je schip, zie ons als loods of vuurtoren.’
Ook binnen de huisartsen zorg liggen volop kansen voor duurzamer werken. Huisartsen over vertellen over hun tips en aanpak.
Ik denk zelf dat het helpt om artsen-in-opleiding duidelijker te maken wat het basisaanbod huisartsenzorg inhoudt en wat je daarnaast nog meer kunt doen, zoals het artikel over het aanbod huisartsgeneeskundige zorg be schrijft. Veel jonge artsen vinden het huisartsenvak te generalis tisch. Maar naast het basisaanbod is er ruimte om je eigen interesse te volgen en je te verdiepen. Dat maak het vak nog leuker.’ ¶
Wat een romantische omgeving om te wer ken, dacht huisarts Jasper Sporrel toen hij in 2017 in Rolde kwam werken.
Inmiddels zijn de wittebroods weken voorbij en is de romantiek soms even ver te zoeken, maar een prachtige omgeving blijft het. Met sinds begin dit jaar een prachtige huisartsenpraktijk voor heel Rolde en omgeving. De praktijk zit op de plek van het voormalige multifunctioneel centrum, dat verouderd raakte. Op die plek staat nu een gloednieuw gebouw, met een flinke dokterspraktijk (6200 patiënten), fysiotherapeuten, podotherapeut en binnenkort ook apotheek, verlos kundige en logopedist. In de andere helft van het gebouw heeft het mul tifunctioneel centrum een nieuw onderkomen gekregen. ‘Alleen de sporthal die tegen het oude mfc aan stond, is gebleven’, zegt Sporrel. Hij prijst zich gelukkig met de welwil lende opstelling van de gemeente. In het gebouw vinden drie huisart senpraktijken onderdak. Twee daar van hadden eerder ook gezamenlijke
huisvesting; de praktijk die Sporrel in 2018 overnam was een praktijk aan huis waarin hij nog vier jaar heeft gewerkt. ‘De nieuwbouwplan nen waren er toen al. Dat hielp zeker mee bij mijn besluit tot overname.’ Samen met fysiotherapeuten en apotheker werkten de drie praktijk houders het plan voor het gezond heidscentrum uit. ‘We hebben vanaf 2018 lange tijd iedere vrijdagmiddag bij elkaar gezeten. Het hielp dat ik zeven jaar als waarnemend huisarts had gewerkt en daardoor allerlei praktijken van binnen had gezien. Een daarvan had een mooie vide, dat idee hebben we overgenomen. Vanaf de vide heb je zicht op de bibliotheek van het mfc.’
De jongere patiënten zijn vrijwel unaniem dolenthousiast over het nieuwe onderkomen van de huis artsen. Sommige ouderen patiënten van Sporrel moeten nog wat wen nen. ‘Er zijn er die generaties lang naar de vorige praktijk zijn gegaan. Dat heeft even tijd nodig. Maar gaandeweg zien mensen wel hoe fijn het is dat alles hier bij elkaar zit.’ ¶
Bij
LHV Bouwadvies is op zoek naar huisartsenpraktijken of gezondheidscentra die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben staan. Heeft u uw praktijk verduurzaamd, bijvoorbeeld met extra isola tie, een duurzame afwerking of gebruik van zonnepanelen?
En denkt u dat u een voorbeeld bent voor anderen? LHV Bouw advies komt graag bij u kijken! Neem daarvoor contact op met bouwadvies@lhv.nl.
Welke zorg hoort u als huisarts te leveren en voor welk zorgaanbod mág u daar bovenop kiezen? Dat is de afgelopen maanden opnieuw vastgelegd in het Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg 2022, een actualisering van de eerdere versie uit 2015. ‘Dit document geeft huisartsen munitie om beargumenteerd “nee” te zeggen of bewust voor iets extra’s te kiezen.’
TEKST: BERBER BIJMA / ILLUSTRATIE: AAD GOUDAPPELMeer werkdruk, veranderingen in inhoud en organisatie van de zorg, een door gaande beweging van de tweede naar de eerste lijn – er zijn meerdere argumen ten die maken dat het tijd werd om het Aanbod Huisartsengeneeskundige zorg uit 2015 eens goed onder de loep te nemen. Dat gebeurde de afgelopen maanden, onder leiding van de LHV en met inzet van een focusgroep van huisartsen. Joelle van Pelt en Jenny Heering waren daar nauw bij betrokken. Beiden zijn beleidsmedewerker bij de LHV; Heering is daarnaast ook huisarts. ‘Er wordt steeds meer gevraagd van huisartsen’, zegt Heering. ‘Dat zorgt voor de behoefte om opnieuw te definiëren wat er precies bij het aanbod van de huisarts hoort én wat je daarnaast kunt kiezen om te doen, maar niet standaard móet doen. Dat hebben we al een aantal eerder gedaan, voor het laatst in 2015. Op dat moment hadden huisartsen over het alge meen nog meer tijd voor ambities buiten het basisaan bod. Nu ontbreekt die tijd voor de meesten. Daarnaast zijn er taken ingeslopen die eigenlijk niet bij de huisarts horen. Huisartsen voelen ergens wel aan dat deze taken geen basisaanbod zijn en zouden er mis schien wel vanaf willen, maar weten niet of dat kan. Zo sprak ik kortgeleden huisartsen die de afgelopen jaren de medicatie voor kinderen met ADHD hebben overgeno men omdat ze dachten dat het zo hoorde. Er is namelijk
een NHG-richtlijn over. Maar daarin staat duidelijk dat het facultatief is, geen basisaanbod dus. Door het Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg opnieuw vast te stellen, wil len we huisartsen hierover meer duidelijkheid geven.’
◼
In 2015 is het Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg in drieën onderverdeeld: basisaanbod, aanvullend aanbod en bijzonder aanbod. Die driedeling maakt nu plaats voor een tweedeling: basisaanbod en extra aanbod. Het ba sisaanbod is gebaseerd op de kerntaken van de huisarts: medisch-generalistische zorg, zorgcoördinatie, spoed eisende huisartsenzorg, preventieve zorg en terminaalpalliatieve zorg.
‘Deze tweedeling is overzichtelijker en sluit meer aan bij de praktijk’, zegt Heering. ‘In de beschrijving van 2015 was de financieringsstructuur leidend voor structuur van het aanbod. Diabeteszorg valt onder segment 2, dus beschreven we dat als aanvullend aanbod. In de nieuwe beschrijving is de medische inhoud leidend en volgen organisatie en financiering daaruit. Iedere patiënt met diabetes heeft recht op zorg van de huisarts, dus valt het onder het basisaanbod. Om de kwaliteit van dat basisaan bod te garanderen, zijn organisatorische en financiële randvoorwaarden nodig. Als je een populatie hebt waarin bijvoorbeeld diabetes of astma veel voorkomen, gelden er extra randvoorwaarden om die basiszorg goed te kun
Het basisaanbod van de huisarts heeft de volgende kenmerken: ◼ voldoet aan kernwaarden en kerntaken van de huisartsgeneeskundige zorg ◼ betreft de eerste opvang (inventarisatie en vraagverheldering) van alle klachten en symptomen die samenhangen met gezondheid of ziekte ◼ betreft nadere diagnostiek, behandeling en begeleiding van veelvoorkomende klachten en medische aandoeningen (vuistregel: een incidentie/prevalentie groter dan 2/1000) eventueel samen met andere eerstelijnszorgverleners (paramedici)
In het Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg is per klacht of aandoening (gerangschikt naar ICPC-tabellen) aangegeven of diagnostiek en/of behandeling onder basis, extra of verwijzing valt.
Bij extra aanbod kunt u denken aan: ◼ medisch-specialistisch verrichtingenaanbod ◼ medisch-specialistische zorg thuis ◼ gemeenschappelijk (meekijk)consult ◼ medische zorg in instellingen ◼ niet-verzekerde zorg op verzoek van de patiënt ◼ zorgtaken volgens specifieke afspraken op verzoek van de overheid
Ook voor het extra aanbod geldt uiteraard dat u het alleen kunt leveren onder de randvoorwaarden die in het Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg staan beschreven.
Het volledige Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg 2022 vindt u op lhv.nl (zoek op de titel).
nen leveren – denk aan programma’s voor ketenzorg. Maar dan nog blijft overeind: een astmapatiënt moet op huisartsenzorg kunnen rekenen, dus hoort het bij ons basisaanbod. Wat basisaanbod is, zegt alleen iets over de inhoud van de zorg, niet over de organisatie en financie ring ervan.’
◼
Alles wat niet onder het basisaanbod hoort, is eigen keuze van de huisarts en vergt dus extra afspraken. ‘Dat is zorg die de huisarts levert als hij of zij daar zélf voor kiest’, zegt Van Pelt. Heering: ‘Vaak is dat uit interesse, affiniteit of omdat de patiëntenpopulatie erom vraagt. Extra aan bod lever je pas als je daarover afspraken hebt gemaakt, bijvoorbeeld met de verzekeraar, maar ook met je eigen team. De mensen, de ruimte en de kennis moeten er natuurlijk wel zijn.’ Extra aanbod kan ook voortkomen uit afspraken op landelijk niveau, zoals bij de pneumokok kenvaccinatie.
Voor de rest van het extra aanbod geldt dat wel: de huisarts is vrij dat op zich te nemen, maar net zo goed om er op een gegeven moment weer mee te stoppen. Van Pelt: ‘Als de praktijkvorm verandert, of de samenstelling van de patiënten, dan kan het zijn dat je op een gegeven moment bijvoorbeeld geen echo’s of anderhalvelijns projecten meer kunt uitvoeren.’ Heering: ‘Dan moet de patiënt daarvoor weer naar het ziekenhuis of eventueel maak je afspraken met een andere huisartsenpraktijk. Als het gaat om extra aanbod waar je minder makkelijk mee kunt stoppen, zoals huisartsenzorg in een kleinschalige woonvorm, dan is het zaak dat op tijd aan te kondigen, zodat de betrokken partijen naar een alternatief kunnen zoeken. Want ook dan geldt: als je ermee bent begonnen, betekent dat niet dat je er voor altijd mee moet doorgaan.’
◼
Het Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg is opgesteld in samenspraak met een focusgroep van huisartsen. De groep bestond uit praktijkhouders, waarnemend huisartsen en hidha’s van diverse leeftijden, uit zowel grote als kleine praktijken, van stad en platteland, ver spreid over het hele land. Van Pelt: ‘Onder meer voor het moderniseringstraject van de LHV, MOVE, hebben we ook met focusgroepen gewerkt. We hebben een panel van huisartsen die zich eerder hebben aangemeld om mee te denken over allerlei zaken. Voor het herziene Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg hebben we een oproep gedaan aan de leden van dat panel, waaruit de focusgroep is samengesteld. Het is een mooie manier om niet alleen dingen voor leden te doen, maar ook met leden.’
De diversiteit van de focusgroep heeft z’n meerwaarde bewezen, zegt Heering. ‘Je merkte bijvoorbeeld dat huis artsen die in achterstandswijken werken, heel duidelijk
het belang van expliciete randvoorwaarden zien. Maar uiteindelijk liepen de meningen niet heel ver uiteen; we hebben geen heftige discussie gehad over wat wel en niet bij het basisaanbod van de huisarts hoort.’ Voor sommige huisartsen werkte de deelname aan de focusgroep als een eyeopener, merkte Van Pelt. ‘Met niet
alle klachten die je ziet, hoef je zélf iets. Signaleren en vraagverheldering hoort zeker bij de taak van de huisarts, maar behandelen en oplossen van het probleem niet altijd. Juist met het oog op de kwaliteit van zorg is het belangrijk dat de patiënt wordt geholpen op de plek waar dat het beste kan.’ Heering: ‘Voor verwijzingen naar de tweede lijn vinden we dat heel logisch, maar het geldt net zo goed voor sociale problematiek, ggz-problematiek of behandelingen op preventiegebied. Als je bepaalde exper tise of interesses hebt, kún je ervoor kiezen dat zelf op te pakken, maar het hoeft niet. Het Aanbod Huisartsgenees kundige zorg biedt prima argumenten om tegen anderen te zeggen: dit is geen onwil, deze problematiek hoort simpelweg niet bij mij of is niet mijn expertise.’ Van Pelt: ‘Dit document geeft huisartsen munitie om beargumen teerd “nee” te zeggen of bewust voor iets extra’s te kiezen. Overigens: het is wel belangrijk om aan de patiënt duide lijk te maken dat dat iets extra’s is waar je niet bij iedere huisarts automatisch op kunt rekenen. Anders begrijpt de patiënt niet waarom je bij de ene huisarts wel voor een ECG terechtkunt en bij de andere niet.’ ¶
Wijnand van den Berg, huisarts in Rijswijk, zat in de focusgroep van huisartsen die meepraatten over het Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg 2022. ‘De afgelopen jaren zijn we als huisarts een soort vergaarbak geworden. Ik hou erg van het generalisme van ons vak, maar het risico is dat je nooit “nee” durft te zeggen. Voor de kwaliteit van zorg – en natuurlijk ook voor ons werkplezier – is dat geen goed idee. In de media merk je dat huisartsen steeds assertiever worden in het weigeren van taken die niet bij ons horen. Die gehele ontwikkeling maakte dat het me interessant leek om mee te praten over het Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg.’
‘Het traject rondom het aanbod heeft ervoor gezorgd dat ik me meer bewust ben geworden van wat bij onze basiszorg hoort. Uitstrijkjes bijvoorbeeld niet, dat is ook waarom
die niet via de zorgverzekering worden vergoed. Niet dat we daar per se mee zouden willen stoppen en dat kan door landelijke afspraken ook niet, maar het is goed om je ervan bewust te zijn en wellicht kunnen de thuistesten in de toekomst meer worden ingezet.’
‘Met het geven van immunotherapieinjecties zijn we wel gestopt. Dat wil zeggen: we ronden alleen nog het lopende traject van een patiënt af, maar nemen voor deze behandeling geen nieuwe patiënten meer over van de specialist. Ik ben niet heel erg thuis in de achtergronden van die injecties en het voelde daardoor ongemakkelijk. Reizigersvaccinaties blijven we doen, behalve die tegen gele koorts. Die kwam zo’n twee à drie keer per jaar voor en is complexer dan de andere reizigersvaccinaties. Dan moet je je steeds weer inlezen. In zo’n geval het is goed te weten: het hóeft niet. We zijn de afgelopen maanden ook
assertiever geworden op het gebied van herhaalmedicatie van specialisten: zonder brief van de specialist doen we dat in ieder geval niet.’
‘Meer bewustzijn van wat ons basisaanbod is en wat niet, heeft bij ons in de praktijk gezorgd voor meer regie, meer rust en meer duidelijkheid – ook bij de assistenten. Het is goed om met collega’s van allerlei plekken uit het land en allerlei leeftijden na te denken over ons basisaanbod. Dat maakt ook dat je dat beter aan anderen kunt uitleggen.’ ‘Ik ben sinds zeven jaar praktijkhouder. We zitten nog steeds in tijdelijke huisvesting. Daardoor is dit nog niet het moment om na te denken over wat we als extra aanbod willen bieden. Het huisvestingsvraagstuk kost veel tijd en we weten nog niet hoeveel ruimte we straks hebben. Als we op onze definitieve plek zitten, gaan we kijken welk extra aanbod we willen bieden.’
‘De beschrijving van het aanbod geeft regie en rust’
‘Als je met extra aanbod bent begonnen, betekent dat niet dat je er voor altijd mee moet doorgaan’
Steeds meer zorg gaat van de tweede lijn naar de huisarts. Dat zorgt al voor meer werk(druk) maar de huisarts krijgt daar bovenop ook nog steeds veel oneigenlijke taken in de schoenen geschoven. Verwijzingen, briefjes, herhaalmedicatie – iedere huisarts heeft wel voorbeelden van anderen die zeggen: ‘Dat doet de huisarts wel’. Weigeren kost vaak meer tijd dan het toch maar even doen. Toch is weigeren op de lange termijn het enige dat helpt om als huisarts het echte huisartsenwerk te kunnen blijven doen: ‘Nee zeggen om weer ja te kunnen zeggen’, zoals het werd genoemd in de Ja/Nee-campagne die de LHV afgelopen voorjaar organiseerde. Ook op de landelijke actiedag van 1 juli was er aandacht voor de taken die bij de huisarts worden geparkeerd, maar daar niet horen. Drie huisartsen vertellen hoe zij omgaan met oneigenlijke verzoeken en wat zij zien als oplossing voor de langere termijn.
In de Culemborgse praktijk waar Marieke van Lankveld als huisarts werkt, steekt het hele team er sinds drie jaar energie in om alle verzoeken die niet bij de huisarts horen, te weigeren. ‘Hechtingen verwijderen die volgens het DBC in het ziekenhuis eruit gehaald moeten worden, is iets wat bij ons regelmatig voorkomt. Zo zag ik tussen Kerst en Oudjaar een patiënt bij wie de hechtingen er al twee weken inzaten en bij wie de wond één grote, broeierige boel was geworden. De patiënt zei dat hij de instructie had gekregen de hechtingen er bij de huisarts uit te laten halen. Het bleek dat hij een langer traject had gehad met meerdere ingrepen. In zo’n geval hoort de specialist echt zelf te zien hoe die wond zich ontwikkelt. En natuurlijk al helemaal omdat dat in het DBC staat. Als wij de hechtingen eruit halen, betaalt de zorgverzekeraar dubbel.
In ongeveer de helft van de gevallen ontstaat discussie. Voor de patiënt heel vervelend, want die krijgt de instruc tie om naar de huisarts te gaan, maar krijgt vervolgens de kous op de kop. Wij
hebben onze assistenten echter strak geïnstrueerd en ze houden zich eraan: een handeling die in het ziekenhuis hoort te gebeuren, doen wij niet. Ik denk dat je bestaande afspraken ook beter ICT-matig kunt ondersteunen: als het uithalen van hechtingen in het DBC staat, dan moet het ICT-systeem toch niet de vrijheid geven om dat níet te doen?
Wij zijn er nu zo’n drie jaar mee bezig om consequent niet te doen wat wij niet horen te doen. Het is lastig om te zeggen of dat inmiddels echt effect heeft. Er blijven dingen komen, maar misschien hadden we het nog veel drukker gehad als we er geen werk van hadden gemaakt. Onze werkdruk is de afgelopen jaren afgenomen. Dat komt deels doordat we over zijn op consulten van vijftien minuten, maar het kan goed dat het weigeren van werk dat niet bij ons hoort, ook bijdraagt aan een lagere werkdruk.
Een recent voorbeeld was dat we van de wijkverpleging hoorden dat er een briefje van de huisarts moest komen voor een aantrekhulp voor steunkou
sen. Reuze handig, zo’n ding, maar in feite niets anders dan een Arbo-maat regel voor wijkverpleegkundigen. Het is absurd dat de zorgverzekeraar daarvoor een briefje van de huisarts wil.
Er is vaak geen opzet bij andere zorg verleners of in de tweede lijn, maar er wordt simpelweg niet procesmatig ge dacht. Als een andere partij niet precies weet hoe het moet, moet er maar een krabbel van de huisarts onder.
Wij hebben onze assistentes heel dui delijk geïnstrueerd: briefjes gaan altijd via ons. En als praktijk schrijven wij ze vervolgens alleen als dat onze taak is.
Zo ook met hechtingen: wij halen ze er alleen uit als dat bij ons hoort. Ik vroeg een van de assistentes onlangs nog of ze dat nog steeds een fijne afspraak vindt. “Zéker sta ik daarachter”, zei ze.
Het geeft op een bepaalde manier ge moedsrust en een gevoel van controle als je bewust omgaat met wat je wel en niet doet, in plaats van het over je heen te laten komen. Een patiënt die posto peratief Oxycodon nodig heeft, moet dat niet aan ons vragen, maar aan de specialist. We herhalen geen psychofar maca als er geen brief van de specialist is met verzoek tot overname van de zorg. Het terugsturen van verzoeken die niet bij ons horen kost energie, maar wij staan er als team achter en het verhoogt ons werkplezier. Overigens: wij heb ben een fijne patiëntenpopulatie, die vertrouwen in ons heeft. Dat draagt er ongetwijfeld aan bij dat we deze aanpak kunnen volhouden.’
‘Onze werkdruk is afgenomen, misschien wel mede door consequent “nee” te zeggen’
Een HIS waar jij centraal staat, je behoeften worden begrepen én waar het moeilijke makkelijk wordt gemaakt.
Wij maken het mogelijk. Meer weten?
Scan met je telefoon of ga naar omnihis.nl
Sofieke Wijers voltooide de hele opleiding tot cardioloog en besloot toen om toch huisarts te worden. Ze werkt sinds een halfjaar als huisarts in opleiding in een huisartsenpraktijk in Maarssen. Ze kent de eerste én de tweede lijn dus van binnenuit, hoewel ze benadrukt in huis artsenland nog maar kort mee te lopen. ‘Ik realiseer me nu dat het best lastig is om inzicht in elkaars werk en werkwijze te hebben. Pas nu ik zelf in de huisart senpraktijk werk, kom ik erachter wat
een huisarts precies doet en hoe. Huisartsen kunnen talrijke voorbeelden geven van zaken die bij het ziekenhuis horen, maar die bij de huisarts terecht komen. Verwijzingen bijvoorbeeld. Ik heb al een aantal keer meegemaakt dat de patiënt vraagt om een nieuwe verwijzing naar een specialist. De laatste afspraak bij diezelfde specialist was meer dan een jaar geleden en dan is er volgens de secretaresse van de polikli niek een nieuwe verwijzing nodig. Dat is een hardnekkige misvatting, maar wel
eentje die vrij gemakkelijk ondervangen kan worden met meer aandacht voor de bestaande afspraken hierover. Nu bel ik in mijn “enthousiasme” nog naar de betreffende polikliniek om die afspra ken uit te leggen, maar laten we eerlijk zijn: een nieuw verwijsbriefje is sneller geschreven.
Ook bij de zorg na ontslag als iemand in het ziekenhuis opgenomen is geweest, merk ik dat het vaak nodig is om als huisarts de patiënt bij te staan. Als een patiënt na ontslag vragen heeft of opnieuw klachten krijgt, lukt het de patiënt zelf vaak niet om met een arts in contact te komen. Voelen specialisten dezelfde urgentie voor dit soort pro blematiek als de huisartsen? Dat vraag ik me af.
Het is denk ik geen onwil, maar vooral ook onwetendheid. De specialist is vaak niet direct bij deze interacties betrok ken. Wie heeft overzicht over hoe vaak dit misloopt op alle verschillende afdelingen in het ziekenhuis en wie wijst alle betrokkenen daarop?
Vanwege dat gebrek aan coördina tie denk ik dat we hier niet alleen als individuele huisartsen werk van moeten maken. Er moet lokaal en regionaal actie ondernomen worden. Per zie kenhuis zou iemand verantwoordelijk moeten zijn voor de coördinatie van de overdracht van en naar huisartsen. Met deze mensen kunnen we als huisartsen in gesprek gaan. Gewoon een praktisch overleg over hoe we dit soort zaken het beste kunnen organiseren en hoe we bestaande afspraken meer bekendheid kunnen geven.
Voor de langere termijn zou het ook uitmaken als er in de opleiding gelegen heid is voor een inkijkje in elkaars wereld. Dat geeft meer inzicht in de mogelijkheden en onmogelijkheden en vergroot tegelijkertijd het wederzijdse begrip.’
‘
Marius Hartel, huisarts in Delft, vindt dat huisartsen er gezamenlijk werk van moeten maken dat ze geen taken in de schoot geworpen krijgen die niet bij hen thuishoren. ‘We hebben hele goede afspraken in het kader van Ontregel de zorg. Het is alleen heel moeilijk om als individuele huisarts er voor te zorgen dat anderen zich eraan houden. Dat moeten we regionaal en landelijk doen. Wat mij betreft gaat het dan vooral om administratieve zaken
die op ons bord komen. Een psycho loog of orthoptist kan bijvoorbeeld zelf verwijzen, maar weet dat vaak niet en stuurt de patiënt naar de huisarts voor een verwijzing.
We moeten ook de hand in eigen boe zem steken: veel huisartsen kennen de afspraken ook niet precies. Bovendien: weigeren kost vaak meer tijd en energie dan het toch maar even doen. Maar als wij met z’n allen geen nee zeggen, verandert het niet.
In mijn regio zetten de zorggroep en de
huisartsencoöperatie een project op voor vermindering van administratieve lasten. Er worden de komende tijd op bestuurlijk niveau afspraken gemaakt, ketenpartners gaan er allemaal in hun eigen organisatie mee aan de slag. Wat nu al gebeurt, is dat in het bulletin van de zorggroep wekelijks één afspraak vanuit Ontregel de zorg wordt toege licht. Bedoeling is dat huisartsen en andere zorgverleners zo gaandeweg kennis en bewustzijn krijgen over wat je wel en niet aan de huisarts kunt vragen.
Nu de werkdruk voor huisartsen zo in het nieuws is, is dit het ideale moment om dit op te pakken.
In mijn praktijk loop ik bijvoorbeeld aan tegen die verwijzingen van een psycho loog, die vindt dat een patiënt ergens anders verder behandeld moet worden.
Collega-ggz-organisaties accepteren soms alleen een verwijzing van de huis arts, terwijl toch echt is afgesproken dat ggz-instanties onderling naar elkaar door kunnen verwijzen.
“Dat doet de huisarts wel” is niet alleen iets dat je hoort over andere zorgverle ners. Het zijn ook gemeenten, scholen en zelfs golfclubs die dat tegen mensen zeggen. Scholen willen bijvoorbeeld een intelligentie-onderzoek, de golf club wil een verklaring van de huisarts dat iemand niet mobiel is, voordat ze een golfkarretje ter beschikking stel len. Voor dit soort gevallen heb ik een standaardbriefje van de KNMG waarin staat dat de huisarts zulke verklaringen niet afgeeft. Als ik twijfel of ik iets wel of niet moet doen, kijk ik op Ontregel de zorg, ordz.nl.
Problemen met opdrachten en verzoe ken van specialisten hebben we helaas in onze regio ook. We proberen hier
zo veel mogelijk via het transmuraal overleg aandacht voor te vragen. Een goed idee kwam onlangs van een inter nist uit ons lokale ziekenhuis; zij stelde voor alle nieuwe aios en anios interne geneeskunde als onderdeel van hun introductie een dag met de huisarts mee te laten lopen. Wij kunnen dan de bestaande afspraken toelichten en ze uitleggen dat ze bijvoorbeeld labonder zoek na ontslag zelf moeten regelen. Onze hagro gaat binnenkort beginnen met deze samenwerking. Wat moeilijk uit te roeien bleek te zijn, was de vraag van psychiaters aan huisartsen om een ECG te maken voor patiënten die op bepaalde medicatie ingesteld moesten worden. Als ik zei dat de psychiater dit zelf moest regelen door bijvoorbeeld de patiënt naar de poli cardiologie te verwijzen, werd er gezegd dat de patiënt de kosten hiervan zelf zou moeten betalen; als het via de huisarts liep, zou het geen extra kosten met zich meebrengen. Het bleek dat er helemaal geen afspraken gemaakt waren tussen de ggz en het ziekenhuis over het factureren. Omdat ze het via de huisarts ook voor elkaar kregen, werden die afspraken ook niet gemaakt. Door de zorgverzeke raar – die dubbel financierde, via de
DBC en een ECG bij de huisarts – erbij te betrekken, zijn er inmiddels wel afspraken tussen het ziekenhuis en de ggz gemaakt. Wij krijgen dit verzoek nu niet meer.
Ik probeer zoveel mogelijk dingen die niet op mijn bord horen te liggen, niet te doen. Als de ene partij wijst naar de andere, probeer ik ze samen aan de lijn te krijgen. Maar het is natuurlijk hele maal niet efficiënt dat ik als individuele huisarts tegen dit probleem vecht. We moeten het regionaal oppakken. En vooral ook: allemaal sámen als huisart sen dingen niet doen. Ik krijg soms te horen: “U bent de enige die moeilijk doet”.
Als wij het als huisartsen lastig vinden om nee te zeggen, maken anderen daar misbruik van. Het werkt alleen als we allemáál weigeren én op een hoger ni veau dan dat van de individuele huisarts werk maken van de bekendheid van bestaande afspraken.
Er is al veel in gang gezet om goede onderlinge afspraken te maken en met de recente acties en berichten over werkdruk vindt iedereen de huisarts zo langzamerhand ook wel een beetje zielig, dus dit is het moment om door te pakken en op onze strepen te gaan staan.’
In de regio Zuid-Holland Noord weten ziekenhuizen en huisartsen elkaar al een tijd te vinden voor laagdrempelig overleg, vertelt Suzanne Schmeink. Zij is contactpersoon voor de huisartsen in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). ‘We hebben al sinds 2015 afspraken over de samenwerking in de ketenzorg. Dat gaat goed, maar er is natuurlijk ook veel andere zorg. Daarover is overleg op verschillende niveaus, van bestuurlijk tot praktisch operationeel.’
‘Het gaat zeker nog weleens mis, bijvoorbeeld met taken die in het ziekenhuis horen, maar tussen de regels door naar huisartsen gaan, bijvoorbeeld een verzoek voor een nieuwe verwijzing. Er blijken daarnaast nog steeds wel processen te bestaan waar geen precieze afspraken over zijn. Zowel huisartsen als specialisten kunnen daarover bij ons aan de bel trekken; de meeste signalen komen van huisartsen. Zo hadden we onlangs een casus van iemand die gezwachteld moest worden en daarvoor is teruggestuurd naar de huisarts. Dit soort signalen is voor ons aanleiding geweest om een regionaal overleg te organiseren met gemandateerde specialisten en huisartsen over een betere onderlinge afbakening van taken. Dat overleg vindt binnenkort plaats.’
In diverse werkgroepen van kaderhuisartsen en medisch specialisten worden praktische afspraken gemaakt, vertelt Schmeink. ‘Binnenkort is er in zo’n werkgroep bijvoorbeeld overleg over patiënten met klachten aan het bewegingsapparaat en patiënten met osteoporose. Over patiënten met hartfalen en atriumfibrileren hebben we onlangs afspraken gemaakt. Daarvoor kunnen nu meer patiënten terecht in de eerste lijn. De huisarts is dan hoofdbehandelaar, krijgt daarvoor ook scholing en uiteraard een vergoeding.’
De winst van de afgelopen jaren is niet dat alles perfect verloopt, zegt Schmeink, maar wel dat huisartsen en specialisten elkaar goed weten te vinden via de contactpersoon huisartsen. ‘Grote voordeel is dat we elkaar weten te vinden en dat zowel huisartsen als de ziekenhuizen nu een duidelijk loket hebben om concrete casussen in te brengen. Huisartsen laten ons ook expliciet weten dat ze het fijn vinden dat we in de afgelopen jaren een route hebben gevonden voor feedback. De samenwerking blijft complex, maar die bespreekbaarheid helpt enorm.’ ¶
‘Als de ene partij wijst naar de andere, probeer ik ze samen aan de lijn te krijgen’
‘
Zuid-Holland Noord: regelmatig overleg tussen huisartsen en ziekenhuizen
De AGB-code is een unieke sleutel bij de elektronische communicatie tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder. U heeft deze nodig om te declareren bij een zorgverzekeraar. De aanvraag van een AGB-code kan veel werk zijn. Hoe kunt u daar op tijd rekening mee houden?
1 Heeft iedere huisarts een AGB-code nodig?
Krijgt u als (huis)arts in deze tijd meer vragen van patiënten die bezorgd zijn over hun gewicht? Wij bieden verschillende behandelingen aan voor (ernstig) overgewicht, met en zonder operatie. Verwijzen is eenvoudig via Zorgdomein.
Kijk voor onze behandelingen zonder operatie op nokclinics.nl
Simone viel 50 kilo af met behulp van een maagverkleining www.obesitaskliniek.nl
Nee. Er zijn twee soorten AGB-codes: de ondernemers-AGB-code en de persoonlijke AGB-code (zorgverleners code). Huisartsenpraktijken en -posten hebben een ondernemers-AGB-code nodig om te declareren en voor de re gistratie van patiënten voor Inschrijvin gen Op Naam (ION). Als u een praktijk start of overneemt, moet u een ondernemers-AGB-code aanvragen. Waarnemend huisartsen zijn niet ver plicht om een persoonlijke AGB-code aan te vragen. De ondernemerscode van de praktijk of huisartsenpost waar een huisarts waarneemt, volstaat voor het declaratieproces. Toch kan een persoonlijke AGB-code in sommige gevallen wel praktisch zijn. Er zijn or ganisaties, zoals huisartsenposten, die de regel hanteren dat alleen zorgver leners met een persoonlijke AGB-code diensten mogen draaien. Vraag dit na als u op een nieuwe plek start met waarnemen. De volgende vragen gaan over de ondernemers-AGB-code voor aankomende praktijkhouders.
Begin op tijd met uw aanvraag. Voordat u een AGB-code kunt aanvragen, heeft u een inschrijving van de KvK nodig. Sinds 1 januari 2022 heeft u volgens de Wet Toetreding Zorgaanbieders (Wtza) ook een meld- en/of vergunnings plicht. Vraag hiervoor eerst eHer
kenning aan op www.eherkenning. nl/eherkenning-aanvragen. Daarna vult u het meldformulier in op www. toetredingzorgaanbieders.nl/melden. Regel eerst deze twee zaken voordat u de AGB-code aanvraagt. Houd er rekening mee dat de afhandeling van uw aanvraag lang kan duren. Begin daarom minimaal 3 maanden voordat u een praktijk start of overneemt met de aanvraag.
neming aan bij Vecozo. Dit doet u via www.vecozo.nl. De certificaten van Vecozo heeft u nodig om zorg te kun nen declareren bij de zorgverzekeraar. Uw ICT-leverancier moet de certifi caten eerst activeren in uw systeem zodat u patiënten kunt inschrijven via ION. Vraag uw leverancier wat hij van u nodig heeft. De zorgverzekeraar kan u vervolgens identificeren als zorgaan bieder met de AGB-code. Vektis be heert uw AGB-code in het AGB-regis ter. Ziekenhuizen maken bijvoorbeeld vaak gebruik van het AGB-register voor het adresseren van ontslagbrieven.
5 Ik wil weten hoe het ervoor staat met mijn aanvraag. Wat kan ik doen?
Ik heb nog geen KvK-num mer voor mijn aankomende praktijk. Kan ik toch al een AGBcode aanvragen?
Dat kan. Bij de Kamer van Koophandel vraagt u een verklaring van uw aanko mende KvK-inschrijving aan. Deze ver klaring stuurt u als bijlage mee met uw aanvraag voor de AGB-code. U krijgt dan bij Vektis de erkenning ‘ontheffing KvK’. Met deze erkenning kunt u uitstel krijgen voor de meldplicht vanuit de Wtza. Zodra u de KvK-inschrijving hebt ontvangen, moet u alsnog aan de ver eisten vanuit de Wtza voldoen. Zodra u hieraan heeft voldaan en als u de KvK-inschrijving hebt ontvangen, geeft u dit door aan Vektis. Zij veranderen de erkenning ‘ontheffing KvK’ naar de erkenning KvK-registratie in het AGB-register en vermelden daarbij uw KvK-nummer.
Met de AGB-code meldt u uw onder
Op www.vektis.nl/agb-register vindt u de actuele doorlooptijden van AGBcodes en leest u veelgestelde vragen. Zodra u weet dat u een AGB-code nodig hebt, kunt u het stappenplan van de LHV gebruiken. Het stappenplan loodst u door het aanvraagproces. Aan de hand van twee scenario’s leest u wat u kunt doen. ¶
U vindt het stappenplan van de LHV op www.lhv.nl/ondernemers-agbcode-aanvragen. Heeft u persoonlijk advies over de AGB-code nodig? Een van onze juristen helpt u graag op weg. Stel uw vraag via jz@lhv.nl of bel 085 – 04 80 076 (8.30 – 17.00 uur).
LHV op regiotoer met bijeenkomsten over IZA, beleid en bekostiging
Het Integraal Zorgakkoord (IZA), wijzigingen in de bekostiging, een nieuw kostenonderzoek. Tijdens de LHV-regiobijeenkomsten staan alle onderwerpen die er voor huisartsen toe doen in de schijnwerpers. De inzet van de LHV en de aan de onderhandelingstafel bereikte resultaten worden naast elkaar gezet. Kan het ‘Nee, tenzij’ van de huisartsen een ‘Ja’ worden?
Hoe de beslissing over het IZA ook uitvalt, de con sequenties zijn groot. Al zijn er ook wijzigingen in de bekostiging van 2023 die daar los van staan. De LHVbeleidsadviseurs hebben tijdens deze regiotoer daarom veel uit te leggen, zegt Robbert Polet, een van de beleids adviseurs die de regiobijeenkomsten in het land leiden. ‘Ons doel is om duidelijk te maken wat de gedachte is achter het Integraal Zorgakkoord, wat de inzet van de LHV was aan de onder handelingstafel en wat de LHV heeft binnengehaald. Er gaan veel verhalen rond, wij laten zien wat er feitelijk is afgesproken, wat dat betekent voor de huisartsenzorg en wat huisartsen daar vanaf 2023 van kunnen gaan merken. Het is belangrijk dat de leden op basis van goede informatie hun oordeel kunnen vormen. Wie niet bij een van deze regiobijeenkomsten
kan zijn, kan het webinar volgen. Op die manier hopen we zoveel mogelijk leden mee te nemen in het proces en te betrekken bij het uiteindelijke besluit.’
De landelijke ledenvergadering van de LHV maakt uiterlijk in december de IZA-stand op. Wordt het ‘Nee, tenzij’ van 12 september een ‘Ja’ of blijft het ‘Nee’? Om antwoord te krijgen op die vraag moeten in ieder geval de ANWtarieven worden verhoogd en gediffe rentieerd en moeten zorgverzekeraars laten zien dat het hen menens is met de beloften uit het IZA, te beginnen met meer tijd voor de patiënt. Niet over een jaar, maar vanaf 2023.
◼
Het IZA was voor de LHV van meet af aan een cruciaal akkoord. Voorgaande hoofdlijnakkoorden bleven ergens in de uitvoering steken. Een van de grootste frustraties voor huisartsen
was dat er bij de zorgverzekeraars geld op de plank bleef liggen, terwijl zij op allerlei manieren aangaven dat zij overliepen en er investeringen nodig waren.
Polet: ‘Inmiddels beseft iedereen dat de problemen rond toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg alleen kunnen worden opgelost als alle partijen samenwerken en hun bijdrage leveren. Daarom moest er een Integraal Zorgakkoord komen. De LHV heeft daarbij vanaf het begin gesteld dat er oplossingen moesten komen voor de knelpunten in de huis artsenzorg, omdat voor huisartsen de grens was bereikt. Daar hebben we alle partijen aan tafel van overtuigd. Veel van de afspraken in het IZA zijn dan ook bedoeld om de huisartsen zorg te versterken en te verlichten, al moeten die nog concreet worden uitgewerkt. De vraag waar het nu om draait, is of huisartsen voldoende ver
De huisartsenzorg krijgt er in 2023 geld bij, volgens LHV-beleidsadvi seur Ad Vermaas. Het budget voor de huisartsenzorg, de tarieven en de indexering gaan omhoog. Als het IZA wordt ondertekend, komt daar ook nog transitiegeld bij. Toch dient de LHV drie bezwaren in bij de NZa.
‘Bekostiging blijft een ingewikkeld onderwerp. Hopelijk wordt dat over een paar jaar anders, want we werken samen met de NZa en de verzekeraars aan de verbetering van de bekosti gingssystematiek, waarbij wat ons be treft nog veel meer zorg in segment 1, de basishuisartsenzorg, komt. Maar zover zijn we nog niet.
Wat huisartsen in 2023 op het gebied van de bekostiging gaan merken, is dat de ANW-tarieven worden verhoogd en gedifferentieerd voor avond, nacht- en weekendzorg.
Verder zijn de NZa-tarieven voor de loonkosten van medewerkers, de inkomensvergoeding voor praktijkei genaren en de overige praktijkkosten extra geïndexeerd.
Doorgaans bepaalt de NZa op 1 juli van een lopend jaar de indexering voor het komend jaar. Als in de loop van dat nieuwe jaar de inflatie hoger of lager blijkt uit te vallen, wordt de correctie meegenomen in de indexering van het daaropvolgende jaar. De kosten stijgingen in dit jaar zijn hoger dan in juli 2021 werd voorzien, daarom heeft
de NZA op 1 juli 2022 hogere ta rieven voor 2023 gepubliceerd. Onlangs heeft de NZa die tarieven zelfs nog extra verhoogd, vanwege de nog verder oplopende loonkosten en prijzen. Zo gaat het standaard inschrijftarief voor patiënten jonger dan 65 jaar van € 17,66 naar € 18,76 en stijgt het consulttarief van € 10,83 naar € 11,51. De verhoging voor 2023 is goed nieuws, maar wat we niet oké vinden, is dat de indexering niet met terug werkende kracht voor 2022 wordt aangepast. In andere jaren gebeurde dat ook niet, maar nu is het verschil dermate groot dat we het wel gecom penseerd willen zien. Daarom hebben we op dit punt bezwaar aangetekend. Daar verwachten we in de loop van volgend jaar een uitspraak over. Daarnaast gaan wij in bezwaar tegen de onderbouwing van de tarieven. De NZa voert eens in de vijf jaar een kostenonderzoek uit om de tarieven opnieuw te onderbouwen. Een nieuw onderzoek is twee jaar uitgesteld, tot 2023 (over boekjaar 2022), omdat 2020 en 2021 vanwege corona niet representatief waren. Dat betekent dat de resultaten pas in 2025 kunnen worden meegenomen in een nieuwe tariefonderbouwing. De huidige tarieven zijn gebaseerd op een kos
tenonderzoek over het jaar 2015. Daar zit zo’n enorm gat tussen dat wij de NZa hebben gevraagd om alvast een tussenstap te maken. De kosten voor bijvoorbeeld huisvesting, ict en per soneel zijn in die tussenliggende jaren meer toegenomen dan de indexering compenseert. Het is niet redelijk om tot 2025 te wachten op de nieuwe onderbouwing van tarieven. De NZa heeft die tussentijdse stap echter niet willen zetten.
Een derde bezwaar dat we hebben aangetekend, is tegen het laten ver vallen van de Covid-declaratiemoge lijkheden. Het moet mogelijk blijven om voor bezoeken aan patiënten met (een verdenking op) een Covidbesmetting het tarief voor intensieve zorg te declareren; niet in de laatste plaats vanwege samenwerkingsaf spraken met ziekenhuizen.’
Het LHV-bestuur blijft druk uitoefenen op de concrete invulling van de voor waarden van het IZA. De beslissing om het IZA al dan niet te ondertekenen, is volgens LHV-bestuurslid Aard Verdaasdonk vervolgens aan de leden.
‘Sinds de manifestatie op het Malieveld is er iets veranderd. We hebben als huisartsen duidelijk laten merken dat de grens voor ons is bereikt. Die boodschap is overgeko men bij alle partijen met wie wij over het Integrale Zorg Akkoord onderhandelden, en ook bij minister Kuipers, al was hij er niet bij op het Malieveld. Met het ‘Nee, tenzij’besluit hebben we nog eens onderstreept dat huisartsen geen genoegen nemen met mooie woorden. In het verleden is het te vaak gebeurd dat de beloften uit de hoofd lijnakkoorden niet werden nagekomen en
ook niet konden worden afgedwongen. Dat laten we niet nog een keer gebeuren. Wij willen geen woorden, maar daden. Daarom blijven we de komende weken kri tisch bezien of er aan onze voorwaarden op het gebied van Meer tijd voor de patiënt en de ANW-zorg wordt voldaan en of dat vol doende vertrouwen geeft in de uitvoering van de afspraken van het akkoord. We weten inmiddels zeker dat wij in de positie zijn om andere partijen aan te spreken op de nale ving van afspraken, al moeten we er tijdens de uitwerking dan wel voor zorgen dat de afspraken over monitoring en handhaving heel concreet worden gemaakt. Uiteindelijk gaat het om vertrouwen. Ver trouwen in de uitvoering van het IZA. Aan de IZA-tafels hebben we gemerkt dat de problemen in de huisartsenzorg worden on derkend en dat alle partijen stappen zetten
om de huisartsenzorg te ondersteunen en te versterken. Dat heeft gemaakt dat er bij het bestuur vertrouwen is gekweekt.Wij begrij pen heel goed dat leden zorgen hebben over de uitvoering, gelet op hoe in het verleden met gemaakte afspraken is omgegaan. De zorgverzekeraars hebben daarom een belangrijke stap te zetten. Zij moeten vanaf volgend jaar Meer tijd voor de patiënt mo gelijk maken voor iedere huisarts die aan de basisvoorwaarden voldoet. In 2023 via een tijdelijke regeling en vanaf 2024 structureel in de basishuisartsenzorg. We kijken uit naar het addendum waar de zorgverzekeraars mee komen. Dat wordt nog aan de contracten voor 2023 toegevoegd. Er is dus haast bij. Het is belangrijk dat het vertrouwen tussen partijen wordt hersteld en weer gaat groeien. Als dat vertrouwen niet bevestigd wordt, ondertekenen wij het IZA niet. Het IZA zal zonder ons doorgaan. We denken dan niet meer mee over de uitwerking van nieuwe afspraken voor het integrale zorgdomein en kunnen geen aanspraak maken op de transitiegelden. Wij zullen andere manieren moeten vinden om de problemen in de huis artsenzorg op te lossen.’
trouwen hebben dat de gemaakte af spraken worden nagekomen. Daarom zijn de twee onderwerpen ANW-zorg en Meer tijd voor de patiënt naar voren gehaald en als voorwaarde gesteld. Als voor 1 december aan deze voorwaarden wordt voldaan, geeft dat vertrouwen.’
◼
Een van de afspraken in het IZA is dat Meer tijd voor de patiënt vanaf 2024 in het basissegment (S1) van de huisartsenzorg wordt opgenomen. Voor 2023 is een tijdelijke oplossing nodig. ‘Voor de LHV is het een harde voorwaarde dat huisartsen vanaf volgend jaar gaan merken dat ze meer tijd krijgen voor de patiënt’, vertelt Polet. ‘Aan die regeling wordt nu hard gewerkt. Het doel is dat er nu zoveel mogelijk en uiteindelijk alle huis artsen gebruik van kunnen maken.
De drie voorwaarden zijn daarom laagdrempelig: de consultduur moet daadwerkelijk worden verlengd (15 in plaats van 10 minuten), huisartsen moeten deelnemen aan een intervi siegroep én ondersteund worden door een regionale huisartsenorganisatie met een regionale aanpak.’
De tijdelijke regeling wordt een addendum bij de contracten voor 2023 die nu bij de huisartsen op tafel liggen. ‘Sommige zorgverzekeraars zeggen daar gelukkig al iets over in hun contracten, andere nog niet. Als je niets over Meer tijd voor de patiënt in het contract ziet staan, denk je al snel dat er in 2023 niets gaat veranderen. Toch is dat wel zo: er gaat wel degelijk iets veranderen. Het punt is dat de zorgverzekeraars met een regeling moeten komen die in de praktijk uitvoerbaar is. Daar zijn ze op dit mo ment nog mee bezig. Belangrijk voor de zorgverzekeraars is dan wel weer dat de LHV het IZA ondertekent.’
◼
Het tweede punt waarbij de LHV bewijs wil zien, is de avond-, nacht- en weekendzorg. De NZa moest uiterlijk
Meer verwijsmogelijkheden, kortere wachttijden en betere bereikbaarheid van de ggz, meer ruimte voor inzet van een praktijkondersteuner ggz. Volgens Jelly Hogendorp, LHV-beleidsmedewerker, bevat het IZA veel positieve punten als het over beschikbaarheid van vervolgzorg gaat.
‘Veel huisartsen lopen vast op de ggz. Door lange wachtlijsten kunnen ze patiënten niet doorverwijzen en lopen de spreekuren van hun POH-GGZ vol. En dan zijn ze in die wacht tijd ook nog verantwoordelijk voor patiënten. De gesprekken over dit IZA-thema waren intens en constructief. De andere partijen aan tafel zien ook dat het voor huisartsen niet meer te doen is.
De inzet van de LHV was: meer samenwer king met het sociaal domein en de ggz, meer verwijsmogelijkheden, meer en beter overleg, kortere wachttijden. Daarover zijn concrete afspraken gemaakt: de sociale basis wordt versterkt, onder meer door het verder uitrol len van ‘Waar is Wally’, ‘Welzijn op recept’ en laagdrempelige steunpunten. Ook zijn er afspraken gemaakt over het fors terugdringen van de wachtlijsten ggz. Huisartsen kunnen patiënten straks doorverwijzen naar men tale gezondheidscentra waar ggz- en sociale problematiek worden gescheiden. Sociale problematiek gaat naar het sociaal domein, patiënten met psychische problematiek krij gen binnen 2 weken een verkennend gesprek.
Als zij ggz nodig hebben, neemt de ggz de verantwoordelijkheid binnen 4 weken over.
De ggz-instellingen gaan ook voor betere bereikbaarheid in de ANW-uren zorgen. Ook zijn er afspraken gemaakt over een landelijke
consultatieregeling en overleglijnen bij ggzinstellingen, zodat de huisarts zo nodig direct contact kan leggen met de behandelaar van een patiënt. En wat voor huisartsen ook een verschil gaat maken, is dat zij vanaf 2024 de mogelijkheid moeten gaan krijgen om 4 extra uren poh-ggz in te zetten, tot maximaal 16 uur per week. Die inzet valt binnen het basisaan bod huisartsenzorg (S1) en dus binnen de standaardvergoeding door de zorgverzeke raars. Voorwaarde hiervoor is wel dat de LHV het IZA ondertekent.
Naast snellere opvolging door ggz en sociaal domein, gaat het erom dat we samen de instroom verkleinen. Dingen die bij het leven horen, zoals ongecompliceerde rouw of le vensfaseproblematiek, moeten we normalise ren. Niet overal is een psycholoog voor nodig. Maar het is wel belangrijk dat huisartsen een alternatief hebben om eventueel naar te ver wijzen, zoals een steunpunt, welzijnscoach of inloophuis. Door de instroom te verkleinen, zorgen we ervoor dat de meest kwetsbaren de zorg krijgen die zij nodig hebben.
De ggz is nog maar relatief kort bezig om patiënten veel meer thuis en in de wijk te behandelen dan op geïsoleerde locaties in bos en duin. Die beweging is niet morgen geregeld, maar ik zie wel veranderingen om beter en sneller samen te werken met de ggz en het sociaal domein.
De afspraken moeten allemaal nog nader wor den uitgewerkt én uitgevoerd. Daar gaan we met de ggz-partijen keihard aan werken. Wat daarbij cruciaal is, is dat gemeenten, ggz en huisartsen in een regio elkaars werelden beter leren kennen. Daardoor ontstaan betere oplossingen, voor patiënten én zorgverleners. Dat hebben wij aan de IZA-tafel gemerkt.’
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Effezel 1 mg/g + 25 mg/g, gel. KWALITATIEVE
EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: 1 g gel bevat: Adapaleen mg (0,1%) en Benzoylperoxide 25 mg (2,5%). Hulpstof met bekend effect: propyleenglycol (E1520; 4,00%). Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1 van de SmPC. FARMACEUTISCHE
VORM: Gel. Een witte tot zeer lichtgele, ondoorzichtige gel. THERAPEUTISCHE INDICATIES: Cutane behandeling van Acne vulgaris wanneer comedonen, papels en pustels aanwezig zijn.
CONTRA-INDICATIES: Zwangerschap. Vrouwen die zwanger willen worden (zie rubriek 4.6 van de SmPC). Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor één van de hulpstoffen, zie rubriek 6.1 van de SmPC. BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGEN BIJ
GEBRUIK: Effezel Gel mag niet aangebracht worden op een beschadigde huid, kapotte huid (snij- of schaafwonden), ofwel op zonverbrande huid ofwel op eczemateuze huid. Effezel mag niet in contact komen met de ogen, mond, neusgaten of slijmvliezen. Als het product toch in het oog terechtkomt, spoel dan onmiddellijk met warm water. Dit geneesmiddel bevat 40 mg propyleenglycol (E1520) per gram, overeenkomend met 4% m/m, het kan huidirritatie kan veroorzaken. Indien overgevoeligheid voor de werkzame stof of een van de hulpstoffen wordt vermoed, dient het gebruik van Effezel gestaakt worden. Overmatige blootstelling aan zonlicht of UV-straling moet vermeden worden. Effezel mag niet in contact komen met gekleurd materiaal inclusief haar en gekleurde stoffen, aangezien dit kan leiden tot bleken en ontkleuren.
BIJWERKINGEN: Oogaandoeningen: niet bekend (post-marketing surveillance data): ooglidoedeem; Immuunsysteem: niet bekend: anafylactische reactie; Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: niet bekend: dichtgeknepen keel, dyspneu; Huid- en onderhuidaandoeningen: vaak (≥1/100 <1/10): droge huid, irritatieve contactdermatitis, huidirritatie, branderig gevoel, erytheem, schilfering; soms (≥1/1.000, <1/100): jeuk, zonnebrand; niet bekend: allergische contactdermatitis, zwelling in het gezicht, pijnlijke huid (stekende pijn), blaren (blaasjes), huidverkleuring (hyperpigmentatie en hypopigmentatie), urticaria, brandwond op de toedieningsplaats. Indien na toepassing van Effezel huidirritatie optreedt, zijn de tekenen van intolerantie (erytheem, droge huid, huidafschilfering, branderig gevoel en pijnlijke huid (stekende pijn) in het algemeen van milde tot matige intensiteit met een piek tijdens de eerste week en die dan vervolgens spontaan afneemt.
FARMACOTHERAPEUTISCHE CATEGORIE: D10A antiacnegeneesmiddel voor topisch gebruik.
WERKINGSMECHANISME: Effezel combineert twee actieve bestanddelen die een verschillend, maar complementair werkingsmechanisme hebben. ATC-code: D10AD53. Adapaleen: is een chemisch, stabiel derivaat van naftoëzuur met een retinoïdeachtige werking. Biochemische en farmacologische profielstudies tonen aan dat adapaleen werkt op de pathologie van Acne vulgaris: het is een krachtige modulator van de cellulaire differentiatie en keratinisatie en adapaleen beschikt over antiinflammatoire eigenschappen. Mechanisch bindt adapaleen zich aan specifieke nucleaire retinoïnezuurreceptoren. Huidig resultaat wijst erop dat adapaleen aangebracht op de huid de differentiatie van folliculaire epitheelcellen normaliseert, wat resulteert in een afname van de vorming van micro-comedonen. Adapaleen inhibeert de chemotactische (gerichte) en chemokinetische (willekeurige) reacties van menselijke polymorfonucleaire leucocyten in in vitro modellen, bovendien verhindert adapaleen het metabolisme van arachidonzuur tot inflammatoire mediatoren. In vitro studies hebben de inhibitie van AP-1 factoren en van de expressie van toll-like 2 receptoren aangetoond. Dit profiel suggereert dat de celgemedieerde inflammatoire component van acne gewijzigd kan worden door adapaleen. Benzoylperoxide: heeft een antimicrobiële werking, in het bijzonder tegen C. acnes, welke overmatig aanwezig is in de door acne aangedane haartalgfollikel. Daarnaast heeft benzoylperoxide een afschilferende en keratolytische werking. Benzoylperoxide is ook sebostatisch omdat het de overmatige productie van talg tegengaat die met acne gepaard gaat. REGISTRATIEHOUDER: Galderma Benelux B.V., Gravinnen van Nassauboulevard 91, 4811 BN Breda, Nederland. REGISTRATIENUMMER: RVG 120233. AFLEVERSTATUS: U.R. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING: 29 juni 2017. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 02/2022 Referentie: 1. NVDV Acne Richtlijn
1 oktober laten weten wat de ANWtarieven per 1 januari 2023 worden. Dat is gelukt: de NZa heeft de nieuwe tarieven inmiddels bekend gemaakt. Zonder aanpassing zou het tarief €87,67 per uur zijn, dat wordt in 2023 verhoogd naar €100,84 in de avond, €131,87 in de nacht en op feestdagen, en € 116,36 in het weekend. Polet: ‘Die tariefsverhoging is belangrijk om samen met alle LHV-leden aan de slag te gaan met het ANW-actieplan. Het doel hiervan is om de diensten onder ling beter te verdelen en daarmee de werkdruk te verlagen, maar dat kan alleen als de diensten beter worden betaald.’
Of de LHV het IZA wel of niet on dertekent, beide besluiten hebben grote consequenties. De LHV bereidt daarom meerdere scenario’s voor om bij beide beslissingen goed voorbereid te zijn. Ook daarover wordt tijdens de regiobijeenkomsten gesproken.
‘Bij niet ondertekenen verbetert de situatie voor huisartsen niet’, zegt Polet. ‘In het IZA is afgesproken dat er in ruim 1 miljard euro voor de huis
artsenzorg bijkomt. Het is de vraag of en hoeveel daarvan overblijft. Zolang het ‘nee’ blijft, praten wij ook niet mee over de uitwerking van nieuwe IZAafspraken, zoals de visie op de eerste lijn en op passende zorg. Natuurlijk komen niet alle overleggen tot stil stand. We werken nog wel mee aan afspraken over de ANW-tarieven en Meer tijd voor de patiënt en ook aan lopende trajecten, zoals de contrac tering 2023, de samenwerking met GGZ en sociaal domein, digitalisering, organisatie & infrastructuur en huis vesting. Dat zijn onderwerpen waar hoe dan ook oplossingen voor nodig zijn en die ook concrete verbeteringen voor huisartsen kunnen brengen.’ Als de LHV wel ondertekent, blijft het zaak om de naleving van het akkoord te bewaken. ‘De afspraak is om de voortgang van het akkoord elk kwartaal te monitoren. Als een partij niet volgens afspraak levert, zitten het ministerie van VWS, de NZa en de LHV daar meteen bovenop.’ ¶
De LHV zette aan de IZA-tafel in op goedwerkende ICT-systemen, gegevensuitwisseling, een soepele dossieroverdracht en meer e-health. LHV-beleids adviseur Johan Snijders is tevreden over resultaat. ‘In het akkoord is € 1 miljard beschikbaar voor ICT. Dat komt bovenop het geld voor lopende trajecten.’
‘Digitale hulpmiddelen worden als bijdrage aan de op lossing gezien van het personeelstekort in de zorgsec tor. Daarom maakt het IZA op dit gebied een sprong voorwaarts. Voor huisartsen is het van belang dat medische gegevens makkelijker met andere zorgverle ners kunnen worden gedeeld en dat dossiers volledig kunnen worden overdragen als een patiënt overstapt naar een andere huisarts.
Er komt € 1 miljard beschikbaar voor investeringen in de digitalisering van de zorg, inclusief de dooront wikkeling van Thuisarts.nl. Er worden verschillende projecten opgetuigd voor elektronische gegevensuit wisseling, het beschikbaar maken van patiëntgegevens en hybride zorg. Door in te zetten op standaardisatie, uniforme registratie en eenheid van taal en techniek, wordt het mogelijk dat verschillende informatiesys temen van verschillende zorgorganisaties met elkaar communiceren. Ook wordt er gewerkt aan dooront wikkeling en verdere adoptie van de digitale persoon lijke gezondheidsomgeving (PGO), waarin patiënten al hun medische gegevens kunnen binnenhalen. Het doel daarvan is dat patiënten meer regie krijgen over hun zorg.
De regiotoer op locatie gemist? De LHV-beleidsadviseurs praten u in het webinar Beleid en bekostiging in ongeveer 1 uur bij over alle ontwikkelingen in de huisartsenzorg, waaronder het IZA, Meer tijd voor de patiënt, ANW, administratieve lasten, contractering en bekosti ging.
U kunt het webinar on demand terugkijken via www.lhv.nl.
Alle informatie over het IZA, de tijdlijn, de acties, de LHV-inzet én de behaalde resultaten zijn per thema te vinden op www.lhv.nl, dossier Integraal Zorgakkoord.
Als de LHV het IZA niet ondertekent, worden wij niet bij alle nieuwe projecten betrokken. We blijven wel meedoen in bestaande initiatieven die de werkdruk van de huisarts kunnen verlichten. Denk aan lopende ICT-trajecten als de verbetering van de gegevensuit wisseling, ook in de spoedketen, en het medicatie overzicht, de vereenvoudiging van de toestemmings registratie en de invoering van HIS-keurmerken. Daar blijft ook geld voor beschikbaar. Door de administra tieve systemen te verbeteren, blijft er meer tijd over voor de patiënt en wordt de druk op de zorg verlicht.’
Hoe kijken huisartsen terug op de start van hun eigen praktijk? Welke plannen zijn er voor de toekomst? En welk advies hebben zij voor andere starters?
Heleen Nesse-Sijtsema en Margreet Teelken over hun praktijkstart. TEKST: CORIEN LAMBREGTSE
Hoe kwamen jullie op het idee samen een nulpraktijk te starten?
Margreet: ‘We kenden elkaar van de huisartsenopleiding in Groningen en zaten samen in een intervisiegroep. We had den altijd al een klik, omdat we allebei met een bredere blik naar geneeskunde kijken. We zijn geïnteresseerd in leefstijl, mindfulness, positieve gezondheid en het zelfhelend ver mogen van het lijf. We werkten allebei als waarnemer, maar hadden ook een droom om een eigen praktijk te hebben en daar op een eigen manier invulling aan te geven.’
Heleen: ‘We hebben eerst gekeken of we een praktijk kon den overnemen, die was niet beschikbaar. Bovendien neem je dan een bestaand schip over. Wij wilden een eigen boot bouwen. We zijn op onderzoek uitgegaan, zijn met de or ganisatie Flexdokters in gesprek gegaan en hebben de stap gemaakt om met hun ondersteuning een eigen praktijk op te zetten. Helemaal zoals wij dat willen. We werken allebei 50 procent, de ene week twee, de andere week drie dagen. We hebben een goede website, een terugbelspreekuur en huren een kamer bij een fysiotherapeutenpraktijk in Assen. Patiënten kunnen langskomen, we kunnen ook veel digitaal doen. En dat doen we dus allemaal zelf, zonder doktersas sistente.’
Heleen: ‘Wij zijn reguliere huisartsen met veel aandacht voor levensstijl en positieve gezondheid. We zeggen tegen patiënten: jij bent de kapitein van je schip, zie ons als loods of vuurtoren. Wij hebben niet de wijsheid in pacht, mis schien kunnen we samen nieuw licht op een vraag of klacht werpen. Als het nodig is schrijven we medicatie voor, maar we vragen ook: wat kun je zelf doen om beter te worden, welke keuzes maak je. Daar denken wij met patiënten over mee.’
Margreet: ‘Als de patiënt dat wil natuurlijk. Als iemand met een schimmelnagel komt, ga ik het niet meteen over zin geving of mindfulness hebben. Veel klachten waar mensen mee komen, zeker als een lichamelijke oorzaak niet aan te tonen is, hebben een dieperliggende oorzaak. Wij gaan naast de patiënt zitten en kijken mee wat er allemaal speelt. Samen pluizen we iemands dossier uit. Soms hebben men sen traumatische ervaringen in hun voorgeschiedenis. We hebben niet de illusie de waarheid te weten of achterhalen, maar patiënten waarderen het enorm dat ze worden gezien en gehoord.’
Margreet: ‘Er zijn mensen die speciaal bij ons komen omdat ze zich aangesproken voelen door onze visie. Maar we krij gen ook patiënten uit de nieuwe wijk aan de overkant van de straat, die hier komen wonen en een huisarts zoeken.’ Heleen: ‘We hadden verwacht dat we vooral jonge mensen
zouden aantrekken met veel aandacht voor gezondheid en leefstijl, maar het grootste deel van onze patiënten is 50plus, veelal mensen die autonoom en bewust in het leven staan en die het fijn vinden om met een bredere blik naar gezondheid te kijken.’
Wat levert het op om praktijkhouder te zijn?
Heleen: ‘Een enorm gevoel van vrijheid. Zelfs met een druk ke agenda voel ik me vrijer dan ik me als waarnemer ooit heb gevoeld. We hebben zelf de regie over onze agenda en website. Met het systeem dat wij gebruiken zijn we heel flexibel in onze manier van werken.’
Margreet: ‘Als ik thuiskom, heb ik nog energie om dingen te doen. Op deze manier is het niet zwaar om praktijkhouder te zijn. Wij zijn dorpsdokters in een modern ICT-jasje.’
Wat doen jullie zelf aan een gezonde leefstijl?
Heleen: ‘Practice what you preach, daar begint het mee. Investeren in goede gewoontes. Ik begin met de Five Tibe tans, een yogaoefening, en ga op tijd naar bed. Op tijd de beeldschermen uit helpt ook. En geregeld een wandeling maken.’
Margreet: ‘Ik mediteer elke ochtend, first thing, en heb ook de Five Tibetans van Heleen overgenomen. Mijn leefstijl is bewust in het leven staan, gezond eten, de balans zoeken tussen inspanning en ontspanning, veel buiten zijn. We doen bijvoorbeeld alles op de fiets, ook de visites.’
Margreet: ‘We hebben nu 300 patiënten en groeien gestaag door. Wat we in de toekomst gaan doen bepalen we per moment, al denken we nu dat we een kleinschalige praktijk willen blijven. We willen zeker tijd houden voor andere dingen. Ik geef cursussen mindfulness en leefstijl, waar ook patiënten aan mee kunnen doen. En 3P-coaching, Mind, Consciousness en Thought, over hoe je anders naar het leven kunt kijken. Daar wil ik graag meer mee doen.’
Heleen: ‘Geen idee waar we over vijf jaar staan, we heb ben zoveel plannen. Ik ga me misschien meer richten op patiënten met ggz-klachten. Misschien dat we nog eens een doktersassistente aannemen, maar nu doen we het liefst alles zelf.’
Margreet: ‘Zeker niet. Het is zo hoopvol dat je huisarts kunt zijn op de manier die jij wil.’
Heleen: ‘Wij horen vaak van collega’s die erover denken om te stoppen omdat het werk zo druk is en niet te combineren met een gezin. Het is goed te weten dat het ook totaal anders kan.’ ¶
Heleen Nesse-Sijtsema en Margreet Teelken, studiegenoten, huisartsen sinds 2009.
WAT
Havendokters, een nieuwe, kleinschalige, persoonsgerichte huisartsenpraktijk in het Havenkwartier in Assen, zonder personeel. Open sinds 16 mei 2022.
Toegankelijke en menselijke zorg, aandacht voor leefstijl en gezondheidsbevordering vanuit het perspectief van Positieve Gezondheid.
Heleen: ‘Je kunt de zee niet oversteken door naar het water te blijven staren. Je hoeft niet alles van tevoren te weten, kijk hoe het zich ontvouwt.’ Margreet: ‘You can’t stop the waves, but you can learn to surf’.
Heb je de afgelopen twee jaar een praktijk overgenomen, ben je maat geworden of ben je zelf een praktijk gestart? En wil je jouw ervaringen delen in De Dokter? De redactie komt graag met je in contact. Mail naar dedokter@ lhv.nl o.v.v. 'mijn praktijkstart'.
Overal in het land werken huisartsen en praktijken aan verduurzaming. Vanuit idealisme, een gevoel van urgentie, verantwoordelijkheid of om kosten te besparen. Nu de energiekosten de pan uitrijzen, zoeken huisartsenpraktijken mogelijkheden om energie en kosten te besparen. Wat kunnen huisartsen vandaag al doen voor een duurzame huisartsenzorg? En wat is daarvoor nodig?
Verduurzamen makkelijk maken. Dat is waar de werkgroep duurzaam heid van de coöperatie Huisartsen Utrecht Stad (HUS) naar streeft, met toolkits, plannen, pilots en een na scholing. Jessie Neffke, klimaatdok ter en huisarts in de wijk Lombok, wil de Toolkits Afvalstromen en Medicijnverspilling en een hitteplan met iedereen delen.
‘Huisartsen zijn een van de beroeps groepen die de gevolgen van de klimaatverandering het meest gaan merken. Hogere temperaturen bijvoor beeld leiden tot meer hart-, vaat- en longaandoeningen, hooikoorts en Lyme. Daarom is het heel belangrijk dat wij ons als huisartsen inzetten om de klimaatverandering te helpen tegen gaan. Ook om daarmee het voorbeeld te geven aan patiënten, want die be schouwen artsen als een zeer betrouw bare informatiebron. Het verduurzamen van een huisart senpraktijk gaat niet alleen over het gebouw en het energiegebruik, maar heeft ook te maken met afvalstromen, medicijnverspilling en voorbereid zijn op de ziektelast van de toekomst. Daarom hebben wij twee toolkits en een hitteplan gemaakt waarmee je als huisartsenpraktijk meteen aan de slag kunt. Het hitteplan heeft als doel de mensen die het meest kwetsbaar zijn voor ziekenhuisopname of overlijden tijdens een hitteplan beter te kunnen beschermen.’
‘De Toolkit tegengaan medicijnverspil ling bevat tips voor huisarts en apothe ker om te voorkomen dat er onnodige medicatie wordt voorgeschreven, die uiteindelijk in het oppervlaktewater
komt. Het is belang rijk dat zij daar de pa tiënt bij betrekken, zodat die zich hiervan ook meer bewust wordt. Acht op de tien men sen houden wel eens medicijnen over, een kwart van die mensen spoelt de medicijnen door het toilet of de gootsteen. Naast het uitplassen van medicijnen, is dit een van de redenen dat er veel te veel medicijnresten in oppervlaktewater zitten.
is voor de gezondheid van mensen en voor de planeet. Er gaan wel steeds meer stemmen om de wetgeving over hergebruik van medicatie aan te pas sen, maar dat zal nog wel even duren. Wat wij nu kunnen doen, is goed samenwerken met apotheek en thuiszorg zodat patiën ten thuis geen grote voorraden medicatie hoeven te hebben, maar weten dat er bij de apotheek altijd voorraad aanwezig is.’
De kosten van verspilde medicijnen in de gebruikersfase bedragen naar schatting 100 miljoen euro per jaar. Het tegengaan daarvan begint bij de huisarts. Is het echt nodig om medicatie voor te schrijven of kan de klacht op een andere manier worden aangepakt? Als je medicatie voorschrijft, is het belangrijk dat de patiënt weet waar die toe dient en de medicatie trouw inneemt. Want een tekort aan therapietrouw is een van de oorzaken voor medicijnverspilling.
In de praktijk waar ik werk, hebben we er bewust voor gekozen om een kleine voor raad noodmedicatie in huis te hebben. In plaats van dat tien dokters elk een eigen etui met ampullen in hun tas hebben, heb ben we nog maar twee spoedkoffers die we allemaal bij spoedgevallen meenemen. Als de houdbaarheidsdatum van de medicij nen is verstreken, hoeven we de inhoud van slechts twee koffers te vervangen. Dat scheelt verspilling.
Een deel van de medicijnverspilling komt doordat overgebleven medicatie van een patiënt niet voor een andere patiënt mag worden gebruikt. Zo zijn de regels. Dat betekent dat er na het overlijden van een patiënt vaak boodschappentassen vol over gebleven medicatie worden ingeleverd. Al die medicatie moet worden verbrand. Uit gezondheids- en veiligheidsoverwegingen weliswaar, maar daarbij wordt niet bedacht dat de manier waarop we met afvalstoffen en grondstoffen omgaan, ook heel slecht
◼
‘De Toolkit afvalstromen gaat over het scheiden en voorkomen van afval en het communiceren over afval. Het beste wat je kunt doen, is afval voorkomen. Dus zo min mogelijk wegwerpproducten gebruiken, en zoveel mogelijk repareren, hergebruiken of tweedehands kopen. Duurzaamheid vraagt om circulariteit. We kunnen niet steeds nieuwe grondstof fen blijven gebruiken. Gelukkig hoef je als praktijk niet alles zelf te bedenken. Er is al heel veel kennis en ervaring die we met elkaar kunnen delen. Mijn belangrijkste advies aan huisart sen is: doe het niet alleen. Vorm een werkgroepje in je praktijk of in je regi onale huisartsenor ganisatie om de kar te trekken, want verduurzamen doe je samen.’
De toolkits vind je op de website van Huisartsen Utrecht Stad, onder Facilitair, duurzaamheid.
‘Toolkits
Als huisarts in opleiding zette Margarita Vossen zich al actief in voor duurzaamheid in de zorg. Ze kreeg het voor elkaar dat de LOVAH en het NHG voor vegetarische congrescatering kozen. Als AIOS zat ze in de duurzaamheidscommissie van haar opleidingspraktijk in Hoensbroek.
‘Niet iedere huisarts zal vegetariër worden, maar een vegetarische lunch kan voor nie mand kwaad. Mensen zullen juist merken hoe lekker vegetarisch eten is en hopelijk meer gaan nadenken over de negatieve effecten van dierlijke producten. Vegetarisch eten is gezonder voor jezelf en de planeet. Ik ben heel blij dat de LOVAH en het NHG deze keuze hebben gemaakt voor de catering van hun congressen. Ook omdat het laat zien dat het helpt om met ideeën te komen. Dingen kunnen veranderen.
Klimaatverandering is de grootste bedreiging voor de volksgezondheid in deze eeuw. De coronacrisis was heftig, maar de impact van klimaatverandering zal veel groter zijn. Daar zit voor mij een enorme urgentie. Ik zou iedereen in doktersland wakker willen schudden. Er is genoeg te doen, want duurzaamheid zit in alles. Ook kleine bijdragen maken op den duur een verschil. Ik schrijf patiënten bijvoorbeeld indien moge lijk geen dosisaerosol, maar een poederinhalator voor. Voor 90 procent van de patiënten is dat een prima al
ternatief. Als ik uitleg dat een dosisaerosol vijftien keer vervuilender is dan een pufje met een poeder, staan patiënten er vaak achter.
Het meest duurzame is zorg voorkomen. Daarom zijn preventie en advanced care planning zo belangrijk. Als er dan toch zorg geleverd wordt, laten we dit dan zo min mogelijk vervuilend doen. We kunnen heel veel doen om afval te vermijden. Dat gaat dus verder dan plastic, papier en gft scheiden. Is het altijd nodig om een patiënt op de onderzoeksbank te laten plaatsne men en daarmee rollen papier te verbruiken? Is het nodig om altijd handschoenen aan te trekken of kun je soms gewoon je handen desinfecteren? Er zijn zoveel gewoontes waar we aan gewend zijn geraakt, het is belangrijk om daar weer eens met een frisse blik naar te kijken.
Nog meer tips? Gebruik led-lampen, plaats sensoren zodat lampen uitgaan als er niemand in een ruimte is. Zet de kraan uit als je je handen aan het wassen bent. Ik ben zelf gestopt om een speculum voor gebruik onder de warme kraan te houden en krijg geen negatieve reacties van patiënten. Doe consulten en overleggen als het kan telefonisch of digitaal. Daarmee verminder je reisbewegingen en dus CO2-uitstoot. Stimuleer pa tiënten om gebruik te maken van het patiëntenportaal. En kijk in het e-book De Groene Huisartsenpraktijk. Je hoeft het wiel niet zelf uit te vinden, er is al heel veel bedacht. Ik hoop dat organisaties als de LHV en het NHG de komende tijd nog veel meer sturing en onder steuning gaan geven zodat het voor huisartsen in de praktijk steeds makkelijker wordt om te verduurzamen.’
De gezondheidszorg is in Nederland ver antwoordelijk voor 7 procent van de totale CO2-uitstoot. In de Green Deal Duurzame Zorg 3.0 worden nieuwe ambities geformuleerd op het gebied van preventie, kennis en bewustwording, CO2-reductie, circulair wer ken en terugdringen van medicijngebruik. Toch passen die ambities niet een op een bij de huidige dynamiek en verscheidenheid in de huisartsenzorg, legt LHV-bestuurslid en huisarts Hilly ter Veer uit. ‘Wij kunnen deze verplichting niet namens alle huisartsen ondertekenen.’
De ambities die in de huidige versie van de Green Deal Zorg (GDZ) staan zijn zo groot en breed, dat ze niet goed passen bij de schaal waarop de huisartsenzorg in Nederland functioneert, legt Ter Veer uit. ‘Huisartsenpraktijken zijn niet te vergelijken met ziekenhuizen. En een praktijk in een voor malig schoolgebouw is weer niet te vergelijken met een net gebouwd gezondheidscentrum. Bovendien, in een tijd waarin huisartsen zich op het Malieveld verenigen tegen werkdruk, is het niet passend om dwingende afspraken te maken over duurzaamheid. Daarom is de LHV, met het huidige concept GDZ, niet voornemens te tekenen.’
‘Elke huisarts kan bijdragen aan verduurzaming, maar dan wel op een manier die bij de praktijk of werkvorm past. Niet van bovenaf opgelegd, maar van onderop bedacht. En dat moeten we zo makkelijk mogelijk maken. We doen dat bijvoorbeeld met de tips en voorbeelden in het e-book ((zie kader ‘dagelijks ledenvragen’) en op de website en met een nieuw ontwikkelde nascholing over duurzaamheid.’
Zelf kijkt Ter Veer ook naar mogelijkheden om duurzamer te gaan werken. ‘De grootste milieuimpact zit in de categorieën medicatiegebruik, energieverbruik en vervoer. Het helpt dus om milieuvriendelijke medicatie voor te schrijven en om aan het eind van de werkdag apparaten en lichten uit te doen. Het helpt ook om op de fiets naar de praktijk te gaan en met de fiets visites af te leggen, en om medewerkers en patiënten ook te stimuleren om met de fiets naar de praktijk te komen. Ik probeer veel minder dosisaerosolen voor te schrijven. Demedicaliseren is voor mij altijd al een belangrijk thema geweest. Mijn aan staande maat is veel met duurzaamheid bezig, daar word ik nog enthousiaster van.’
◼
De hoge energieprijzen maken bij veel huisartspraktijken vragen los over ener giebesparing en verduurzaming, merkt LHV-bouwadviseur Sebastiaan Prause. ‘We krijgen regelmatig vragen van leden over energiebesparende maatregelen en zonnepanelen. In heel veel huisarts praktijken zijn met spoed led-lampen aangeschaft. Voor maatregelen als isoleren, een groen dak en/of aanleggen van zonnepanelen is wat meer voor bereidingstijd nodig, ook om de juiste keuzes te maken. Wij denken graag mee over energiebesparende maatregelen, maar voor een volledig advies over hoe
een gebouw kan worden verduurzaamd, adviseren wij om een onafhankelijke, gecertificeerde energiedeskundige in te schakelen, die het pand inspecteert en vervolgens een maatwerkadvies opstelt.
Voor huisartsen die een nieuw pand laten bouwen of een bestaand pand gaan reno veren, is het heel belangrijk om duur zaamheid vanaf het begin mee te nemen in de plannen, zodat de goede stappen in de goede volgorde worden gezet. We merken dat de aandacht daarvoor bij huisartsen toeneemt, ook vanwege de klimaatdoelen voor de gebouwde om geving. Onze bouwadviseurs nemen de
duurzaamheidseisen mee in hun advies.’
ZELF AAN DE SLAG?
Op de nieuwe themapagina over duurzaamheid op de LHV-website vindt u naast het e-book De Groene Huisart senpraktijk nog meer handvatten over hoe u kunt verduurzamen, handige links en subsidiemogelijkheden. Ook delen collega-huisartsen hier hun ervaringen en voorbeelden. Binnenkort biedt de LHV Academie bovendien een nascholing over verduurzamen aan. www.lhv.nl/duurzaamheid
Het aandeel van de huisartsenzorg in de totale CO2-uitstoot is niet apart berekend, maar vast staat dat ook de huisartsenzorg een bijdrage kan leveren aan de vermindering van de uitstoot. De LHV wil daarvoor ondersteuning, advies en nascholing bieden en huisartsen wijzen op groene intia tieven en voorbeelden in het hele land. (red: zie ook de oproep in Binnenkijken op pagina 7)
Er is één maatregel die er volgens Ter Veer qua effectiviteit met kop en schouders bovenuit steekt. En dat is: meer tijd voor de patiënt. ‘Meer tijd voor de patiënt betekent: pas sende zorg. Passende zorg leidt tot minder zorgconsumptie en dus tot zuinige zorg. Door beter door te vragen en te praten en samen te beslissen, krijgen pati enten de zorg die aansluit bij hun vraag; niet te veel, niet te weinig en zo dicht mogelijk bij huis. Het betekent minder medicijnge bruik, minder doorverwijzingen, minder reizen van en naar het ziekenhuis. Uit de pilots die zijn gedaan met meer tijd voor de patiënt blijkt dat langere consulten gemiddeld 15 procent minder doorverwijzingen naar het ziekenhuis betekenen. Als alle huisartsen dat kunnen toepassen, gaat dat een enorm effect heb ben.’ ¶
◼ Zet de CV-installatie op maxi maal 60 graden en program meer deze op dag-/nacht- en weekendstand, om de installatie niet onnodig te activeren.
◼ Vervang lampen door ledver lichting. Maak voor fiscaal voordeel gebruik van de Energie-investeringsaftrek (EIA) voor ondernemers.
◼ Schakel alle computers, beeldschermen, printers aan het eind van de dag uit. Dit bespaart al gauw tot 300 kWh aan stroomverbruik per jaar per spreekkamer.
◼ Inventariseer alle elektroni sche apparaten in de praktijk, incuslief jaar van aanschaf en energielabel. Overweeg oudere apparaten met een laag label te vervangen, dit bespaart per labelstap 10 tot 20% elektriciteit.
◼ Gebruik één centrale printer; print en kopieer zo weinig mogelijk.
◼ Stimuleer woon-werkverkeer en visites per fiets.
Heeft u een andere tip? Deel deze met ons via dedokter@lhv.nl o.v.v. 'duurzame tip'
‘Kijk
‘Meer tijd voor de patiënt geeft meer ruimte voor zuinigeMargarita Vossen, waarnemend huisarts in Zuid-Limburg LHV-bestuurslid en huisarts Hilly ter Veer
Zelf aan de slag met verduurzamen?
Leer alles wat u moet weten om uw collega’s effectief te coachen!
Accreditatie: 25 PE-punten
Startdata: 10 januari, 3 april, 7 september & 31 oktober medilex.nl/ intercollegiaal_coachen
Weet u welke regels er gelden? Of nog belangrijker: wat ze voor de praktijk betekenen én hoe u er het beste mee om kunt gaan?
Accreditatie: 15 PE-punten
Startdata: 8 maart, 12 september en 6 november medilex.nl/gezondheidsrecht
Grijs en van de wijs -ouderenpsychiatrie in de praktijkKrijg meer inzicht in psychiatrische problematiek en effectieve zorgverlening bij ouderen!
Dagvoorzitter: Roelie Dijkman
Datum: donderdag 9 februari medilex.nl/ psychiatrieouderenzorg
Versterk uw coachende en leidinggevende vaardigheden en zorg voor meer werkplezier bij uw medewerkers én bij uzelf.
Docent Miranda Vanbrabant wordt gewaardeerd met een dikke 9!
Startdata: 17 januari, 16 mei & 12 oktober medilex.nl/ coachendleidinggeven
p het eerder gepubliceerde ANW-actieplan is een toelichting geschreven die voor huisartsen en huisartsenposten in meer detail beschrijft hoe LHV, VPH, NHG en InEen de avond-, nacht- en weekenddiensten in 2023 willen gaan vormgeven. Het actieplan en de bijbehorende toelichting liggen 29 november besluitvormend voor in de Landelijke Ledenvergadering.
De gekozen koers en de daaruit volgende keuzes uit het gezamenlijke actieplan van LHV, InEen, NHG en VPH, zijn de basis van de toelichting. Die toelichting biedt handvaten aan huisartsen en huisartsenposten. Het actieplan zet koers langs 3 actielijnen die sterk afhankelijk zijn van elkaar en alleen gezamenlijk voor het gewenste resultaat gaan zorgen:
1. Aanpassen van de organisatie van de ANW-zorg - Alle huisartsen hebben een contract met de HAP en committeren zich aan een gelijk aantal diensten - Gelijke beloning
2. HuisartsenSPOEDzorg in de nacht - Alle posten voeren spoed = spoed in voor het einde van 2023 3. De stip aan de horizon
In november konden huisartsen meepraten over het actieplan en de effecten op het werk. Er vindt nog een online bijeenkomst plaats op 22 november. Het actieplan, de toelichting en veelgestelde vragen vindt u op de nieuwe website www.lhv.nl/veranderingen-in-de-anw-zorg/
Als uw praktijk uiterlijk eind 2022 voldoet aan alle voorwaarden vanuit het OPEN-programma en u heeft nog niet gedeclareerd bij uw zorgverzekeraar, dan kunt u ook in 2023 uw declaratie daarvoor nog indienen. Voldoet u nu al, maar heeft u nog niet gedeclareerd? Doe dat dan zo snel mogelijk. Lees op onze website hoe u dat kunt doen. Ga naar www.lhv.nl en typ in de zoekbalk ‘OPEN-prestatie’.
De IGJ en NZa hebben hun zorgen geuit over de medische basiszorg voor kwetsbaren in kleinschalige woonvormen. Die bezorgdheid is zeer terecht en signaleren we al sinds 2018. De LHV-leidraad Kleinschalige woonvormen blijft voor u leidend om te bepalen of u zorg kunt bieden in een kleinschalige woonvorm. Raadpleeg de leidraad op www.lhv.nl/lhv-leidraad-kleinschalige-woonvormen
Nog dit najaar zorgen alle HIS-leveranciers ervoor dat correspondentie bij het overzetten van patiëntendossiers naar een andere huisartsenpraktijk, beter in het nieuwe patiëntendossier terecht komt. Correspondentie is nu vaak lastig, omdat u één grote brij aan brieven zelf op de goede plek in het HIS moet zetten. De LHV heeft nu met alle betrokken partijen concrete afspraken gemaakt om de correspondentie te harmoniseren. Dat merkt u als huisarts uiterlijk in het eerste kwartaal van 2023. Lees meer over de afspraken op onze website. Ga naar www.lhv.nl en zoek op ‘overdracht patiëntendossiers’.
Door de file op de snelweg ar riveer ik later dan normaal op mijn praktijk. Met een kort ‘goedemorgen’ haast ik me langs de balie. Uit de thermoskan, die naast de werkplek van een assistente staat, giet ik thee in mijn glas. Voor de balie staan geen patiënten of hun familieleden, er klinkt geen telefoon en de assis tenten bespreken het afgelopen weekend. Een onherkenbare sfeer.
Ik neem plaats in mijn spreekka mer en open mijn agenda. Tot mijn verbazing zie ik daar een ‘gaten spreekuur’. Er zijn nog veel lege plekken. Ongekend.
Ik loop terug naar de assistenten. 'Doet de telefoon het wel?'
Beiden kijken mij lachend aan. 'Ja zeker! En elk jaar rondom deze tijd ben je verbaasd dat het zo rustig is.’
Dan schiet me het te binnen: ‘Het is appelpluktijd!' De periode waarin mijn praktijkomgeving verandert in een soort ‘green zone’. Afgeleid van de zogenaamde ‘blue zones’ op de wereld. De oudere inwoners helpen dan mee om het fruit van de bomen af te halen. Ze hebben een doel om op te staan, ze gaan samen naar de boomgaard, zijn actief in een natuurlijke omgeving en tijdens de lunch is het gezellig samen zijn. Ze ervaren daardoor minder stress.
Dit vertaalt zich naar de praktijk. Ik heb voor mijn gevoel nu zeeën van tijd voor huisbezoeken en de wel aanwezige patiënten. Ik merk dat zij dit extra stukje zorg waarderen. ‘Was het altijd maar zo’, mijmer ik. Niet alleen dat het op de praktijk
rustiger is en dat ik daardoor meer zorg kan bieden. Maar vooral dat mijn ‘green zone patiënten’ zich objectief op dat moment gezonder voelen. In plaats van mee te gaan in de steeds meer individualistische en haastige prestatiemaatschappij.
Eind september zet een patiënt een paar tassen met appels voor het team op de balie. Ernaast een potje urine. ‘Ik kom zo bij u’, zegt de assistente, terwijl ze voor een andere patiënt een afspraak maakt op het vollopende spreekuur. Ik schenk mijn glas vol met thee en
Ksyos platform naar een dermatoloog. Van Sinderen analyseerde bijna 19.000 dermatoscopieconsulten tussen 2009 en 2020. Ze werden beantwoord door 158 dermatologen. “Bij elk consult stellen we vooraf de vraag: zou je zonder digitaal consult deze patiënt verwijzen? Bij ruim 3.900 consulten was dat niet het geval. Maar de uitslag van het consult gaf in 18% van deze consultaties aanleiding om toch te verwijzen, vanwege vermoedens van maligniteit.”
68% minder verwijzingen Nog vaker kwam het omgekeerde voor. Van Sinderen: “68% van de huisartsen die wel van plan was te verwijzen, zag daarvan af na digitale consultatie.” Ze berekende dat dit per patiënt gemiddeld 144 euro zorgkosten bespaarde.
zie het tafereel aan. Ik zet me weer schrap voor de werkdag. Want daar komen ‘ze’... mijn ‘green zone patiënten’. “Ik heb zo’n last van m’n rug”, “ik miste vorige week de laatste trede van de fruitlader en ik blijf toch last houden van mijn enkel”, “ik heb misschien op het land toch beetje in de kou gestaan en daarom last van een hoest ge kregen”, “ik heb pijn in mijn arm” en “ik denk dat mijn ‘huisvrouwen duim’ weer parten speelt door het vele plukken”. Daarom bestempel ik de maand september mijn prak tijkomgeving als een ‘green zone’ in plaats van ‘blue zone’. ¶
Minder onnodige dermatologische doorverwijzingen en goede ondersteuning van de huisarts via dermatologisch advies. Daarvoor zorgen de digitale dermatoscopieconsulten van Ksyos, blijkt uit een analyse van promovendus en Ksyos business analist drs. Femke van Sinderen.
ermatologie krijgt de meeste doorverwijzingen van alle specialismen. Femke van Sinderen: “Bij twijfel over bijvoorbeeld een verdachte moedervlek, is de neiging om door te verwijzen. Begrijpelijk, zeker als je tegenover een bezorgde patiënt zit.” Een groot deel van de verwijzingen is echter onnodig. En soms wordt er onterecht niet verwezen, waardoor een maligniteit laat wordt ontdekt.
E ectiever doorverwijzen
Van Sinderen doet promotieonderzoek aan het AMC en is business analist bij Ksyos. Online consultatie via Ksyos verbetert de e ectiviteit van doorverwijzingen, laat haar onderzoek zien. De druk op de tweedelijnszorg neemt af, de diagnostiek verbetert en kosten gaan omlaag. “Bovendien horen patiënten sneller de uitslag.”
Dermatoscopie
Ksyos biedt sinds 2009 het digitale dermatoscopieconsult aan. De huisarts maakt dan foto’s van het verdachte plekje met een dermatoscoop die bevestigd is op een smartphone, en stuurt deze via het
Antwoord binnen 2,5 uur De huisartsen waren tevreden over de digitale consulten. Het duurde doorgaans ruim 5 minuten om een consult in te sturen. En meestal kwam er binnen 2,5 uur antwoord. Huisartsen noemden de consultaties behulpzaam (ruim 97%) en het te volgen beleid instructief (95%). Bij een verwijsadvies vermeldden dermatologen vaak ook of de kwaliteit van de foto goed was en welk aspect reden is om (niet) door te verwijzen. Van Sinderen: “Huisartsen kunnen dus ook kennis opdoen die houvast biedt bij volgende beoordelingen.”
Met Ksyos Dermatologie kun je als huisarts via een dermatologieconsult, dermatoscopie of een thuisconsult snel en eenvoudig huidklachten diagnosticeren. Bij twijfel over de behandeling of diagnose kun je advies inwinnen bij de specialist. Binnen 48 uur ontvang je een behandelplan of advies voor je patiënt.
“68% van de huisartsen die wel van plan was te verwijzen, zag daarvan af na digitale consultatie.”
‘
Tot mijn verbazing zie ik in mijn agenda een gatenspreekuur'