Tijdschrift De Dokter - oktober 2023

Page 1

deDokter

LEDENBLAD VAN DE LANDELIJKE HUISARTSEN VERENIGING

ADMINISTRATIEVE LASTEN

‘Stop de stapeling van regels’

Meer tijd voor de patiënt

‘Met meer medewerkers houden we het langer vol’

Dokterstas

‘Ik ben een blije dokter met een mooie, blije tas’

Huisarts in de dop

Basisartsen enthousiast over werken in de huisartsenpraktijk

#4ZOMER2022
#5 OKTOBER2023

‘In 2022 analyseerde Ksyos circa 41 duizend holteruitslagen. In 62% was het beeld normaal. Dat zijn ruim 25 duizend mensen die niet hebben bijgedragen aan nog langere wachttijden’

Digitale hartritmediagnostiek via de huisarts: betrouwbare diagnose zonder wachttijden

Huisartsen zien veel mensen met hartkloppingen. Digitale hartritmediagnostiek via een holter ECG van Ksyos voorkomt dat deze groep onnodig een cardioloog bezoekt. En biedt een snelle en betrouwbare diagnose als er wel iets mis is.

ij hartkloppingen is een snelle diagnose prettig. De klacht is stressvol voor patiënten. Bij een derde van de door een holter geanalyseerde patiënten is daadwerkelijk sprake van hartritme- of geleidestoornis,” vertelt dr. Jutta Schroeder-Tanka, cardioloog bij Ksyos.

Patiënt centraal

Belangrijke voordelen van holter ECG via de huisarts is dat de patiënt centraal staat en de huisarts regie houdt, vindt Schroeder,. “De huisarts kent de patiënt en diens thuissituatie. Een holter via Ksyos onder-

“Bsteunt bij het bepalen van het juiste beleid. Tegelijk voorkomt het onnodige doorverwijzing, wat de poortwachter functie versterkt.”

Minder onnodig verwijzen

In 2022 analyseerde Ksyos circa 41 duizend holteruitslagen. In 62% was het beeld normaal. “Dat zijn ruim 25 duizend mensen die niet hebben bijgedragen aan nog langere wachttijden.

Kosteloos gebruik Thuis Holters

Ksyos verzorgt alle zorg zoveel mogelijk online, waar dat kan. Bij vermoeden van een hartritme- of geleidingsstoornis kan een huisarts kosteloos via het Ksyos

platform een Thuis Holter aanvragen. Via het HIS worden de patiëntgegevens ingevuld in het Ksyos platform. Als huisarts kies je de geschikte opnameduur en bevestig je de holter op de patiënt. Na afl oop levert de patiënt de holterrecorder weer in. Schroeder: “Via Ksyos gaan de holterbeoordelingen naar een cardioloog, die binnen 48 uur de gecontroleerde holter naar de huisarts stuurt.” Heb je als huisarts nog geen ECG-apparaat, dan biedt Ksyos verschillende aanschafmogelijkheden.

E iciëntere zorg

De huisarts ontvangt de uitslag binnen drie dagen via EDIFACT in het HIS. “In 2% van de gevallen moet er direct iets gebeuren,” vertelt Schroeder. “Dan krijgt de huisarts bericht via de Ksyos spoedlijn. Buiten kantooruren roepen we de patiënt op via de huisartsenpost.” Bij 32% is er sprake van een afwijkende holter. Zo nodig kan de huisarts kosteloos een regionale cardioloog consulteren via het Ksyos platform. Of direct doorverwijzen. Schroeder heeft als cardioloog zulke doorverwijzingen ook ontvangen. “Enorm handig dat je dan meteen een holteruitslag ontvangt. Je kunt dan sneller beoordelen wat verder nodig is. Dus ook in het ziekenhuis draagt digitale hartritmediagnostiek via de huisarts bij aan e iciëntere zorg.”

www.ksyos.nl/cardiologie

advertentie

Aard Verdaasdonk

voorzitterscolumn

Van papier naar praktijk

Zomer of niet, de uitwerking van het Integraal Zorgakkoord is in de afgelopen periode gewoon doorgegaan. Dat is ook nodig, want er moet nog een hoop gebeuren om te zorgen dat we deze papieren tijger ook daadwerkelijk laten brullen. Sinds we als huisartsen begin dit jaar op de rijdende IZA-trein stapten, zijn kleinere en grotere stappen gezet om het akkoord dat we met 15 partijen sloten, te vertalen naar de praktijk. Een belangrijke mijlpaal is dat we het eens zijn over hoe we tegen de eerste lijn aankijken, en wat daar nodig is. Dat staat in de visie op de eerste lijn. Voor ons als LHV staat ook daar steeds centraal dat de huisartsenpraktijk de basis is van een sterke en toekomstbestendige eerste lijn. Met huisartsen als praktijkhouder, met een stevig team, dicht bij hun eigen patiënten. Om de huisartsenpraktijk dichtbij te houden, in de eigen wijk, zijn zonder twijfel investeringen nodig. Het moet anders, en dat vraagt samenwerking, middelen en tijd. Dat is de allerbelangrijkste reden dat ook de LHV partner in het IZA is. Want zulke veranderingen kunnen wij als huisartsen niet alleen realiseren. Daarvoor is bijvoorbeeld nodig dat aanpalende sectoren ruimte maken en krijgen, zodat wij onze rol als poort-

colofon

De Dokter is het ledenblad van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en verschijnt 7 keer per jaar.

De LHV is de beroepsorganisatie voor alle huisartsen in Nederland.

Oplage

13.750 exemplaren

Veertiende jaargang, nr 5 oktober 2023

Eindredactie

Nathalie Pol

wachter ook daadwerkelijk kunnen invullen. En daarvoor is nodig dat de beschikbare middelen -de zogeheten transformatiegelden- op de juiste plek terechtkomen, ook in de huisartsenzorg dus.

We moeten het dus samen doen, met andere artsen en zorgverleners, met gemeenten, maar ook met zorgverzekeraars en overheid. Samenwerken is geen doel op zich natuurlijk, het moet altijd functioneel zijn en iets toevoegen. De beste voorbeelden zijn in mijn ogen de samenwerking met de specialist ouderengeneeskunde in de zorg voor thuiswonende ouderen, met de gemeente en maatschappelijk werk in de zorg voor mensen met schuldenproblematiek en met de wijkverpleging in het delen van signalen over bijvoorbeeld eenzame of kwetsbare patiënten. En je hoeft niet voor alles iedereen ‘aan tafel’ te hebben. Laten we het ook pragmatisch blijven aanpakken.

Het IZA biedt daarvoor op dit moment de beste kansen. Niet alleen voor de huisartsenzorg overigens. Voor de hele zorg geldt dat veranderen nodig is om op de toekomst voorbereid te zijn. Alleen samen kunnen we immers de zorg (enigszins) betaalbaar houden, arbeidsmarktvraagstukken

het hoofd bieden en kwetsbare groepen passende zorg bieden. Daarom hebben wij met de andere ondertekenaars van het akkoord de politiek opgeroepen om het zorgakkoord niet controversieel te verklaren, dat wil zeggen dat we ondanks de demissionaire status van de huidige regering, door kunnen met de uitwerking. We moeten door, en bij voorkeur snel. ¶

Aard Verdaasdonk

Voorzitter a.i.

Redactieraad

Heleen van Bloemendaal, Wendy van den Brink, Yvette Haasbroek, Jelly Hogendorp, Annemarie

Kerstens, Margriet Niehof, Lennart Rijkers, Cora ten Tusscher, Maartje

Spaargaren

Tekst & Beeld

Berber Bijma, Nico Brons, Jeroen Bouman, Alexander Fianke, Aad Goudappel, Rob van Hoorn, Corien Lambregtse, Mirjam van der Linden, Rianne Noordegraaf, Hans Tak

Art direction en vormgeving Curve Mags and More, Haarlem www.curve.nl

Advertentieverkoop SGNM, Oscar van den Bosch Telefoon 06 11 59 15 22 Mail oscar@sgnm.nl

Drukwerk

Habo da Costa, Vianen Klimaatneutraal geproduceerd

Lidmaatschap LHV Als LHV-lid ontvangt u automatisch De Dokter. Het LHVlidmaatschap kunt u schriftelijk of per e-mail beëindigen, uiterlijk één maand voor het einde van het kalenderjaar. Op www.lhv.nl vindt u hierover meer informatie.

Adreswijziging Graag doorgeven via ledenadministratie@lhv.nl

Contact redactie

Postbus 20056, 3502 LB Utrecht

Mail: dedokter@lhv.nl

www.lhv.nl/dedokter

Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.

foto : ditta van gent 3 de Dokter 5/2023
‘Sinds we op de rijdende IZA-trein stapten, zijn kleinere en grotere stappen gezet om het akkoord te vertalen naar de praktijk’

oktober 2023

Ervaringen MTVP

De helft van alle huisartsen is inmiddels aan de slag met Meer Tijd Voor de Patiënt. Voor welke interventies kiezen zij en hoe bevalt dat?

Administratieve lasten

Zo’n 2300 leden vulden deze zomer de LHV-peiling over administratieve handelingen en verplichtingen in. De conclusie is duidelijk: ‘De verantwoordingseisen blijven zich maar opstapelen. Dat moet ophouden.’

‘Liever de tas dan ik hoor', laat huisarts Arno Krijgsman de redactie weten als hij hoort dat zijn foto op de cover komt. Krijgsman bezocht minister Helder vanwege zijn strijd tegen de Wtza, zie het artikel op pagina 15. Meer foto's van zijn tas delen we regelmatig op instragram @lhvhuisartsen

06 BINNENKIJKEN

Van een streng politiebureau naar een licht en uitnodigend gebouw.

12

DOKTERSTAS

‘Mijn voornaam staat op de tas gegraveerd. Dat levert nog wel eens grappige reacties op.’

32

38

quickscan van...

Ziekteverzuim, wat kun je er aan doen?

Ook nu de coronapandemie is geluwd, blijven de verzuimcijfers hoger dan daarvoor. Hoe kun je in je eigen praktijk proberen verzuim tegen te gaan?

PRAKTIJKSTART

De nulpraktijk van Gabriëlle van Berkel

WISSELCOLUMN

Petra Meerkerk, huisarts en LHV-beleidsmedewerker

‘Het huisartsenvak verandert in de loop van de tijd.

In de column van Rutger Verhoeff wordt dit verschil mooi beschreven. Een ‘gouden uurtje’ aan het eind van de dag om nog wat patiënten te zien, wat prachtig moet dat zijn geweest. In de regio Gorinchem, waar ik vooral werk, is een aantal jaren geleden ‘meer tijd voor de patiënt’ inge-

voerd. In de rest van Nederland zijn veel huisartsen in coronatijd overgestapt naar 15-minuten consulten. In het Integraal Zorgakkoord is afgesproken dat die extra consulttijd wordt vergoed.

Ik hoop dat die vergoeding snel structureel voor alle huisartsen beschikbaar komt, zie het artikel ‘Meer tijd voor de patiënt’.

In het artikel over basisartsen in

de huisartsenpraktijk, las ik dat basisartsen in Limburg de kans krijgen om een jaar lang in een praktijk aan de slag te gaan en dat dit helpt om hen enthousiast te maken voor het huisartsenvak. Dit lijkt mij een goed initiatief. Het is belangrijk om basisartsen die interesse hebben in de huisartsengeneeskunde te laten ervaren wat het vak inhoudt.

‘Stop de stapeling van regels’ ADMINISTRATIEVE LASTEN #5 SEPTEMBER2023 4 de Dokter 5/2023 FOTO: MARDIEKEN ROMIJN
inhoud
24 15 08
18

Basisarts: huisarts in de dop

‘In de opleiding krijg je toch wel het idee mee dat je als specialist in het ziekenhuis gaat werken. Ik ben blij dat ik al een jaar als basisarts in de huisartsenzorg had gewerkt, voor ik aan de huisartsenopleiding begon.’

‘Dat gouden uurtje gaf het vak sjeu’

De huisartsopleider van Rutger Verhoeff (pagina 38)

Aan de andere kant moeten we voorkomen dat huisartsen voortijdig stoppen met het vak. Het lijkt me belangrijk om de oorzaken daarvan te onderzoeken. Het huisartsenvak is een mooi vak. Ik wil er graag aan bijdragen dat dit ook in de toekomst zo blijft. Daar ga ik me als LHV-beleidsmedewerker voor inzetten, naast mijn werk als waarnemer. ¶

5 de Dokter 5/2023
28
‘We hebben de komende tijd ook intervisiegesprekken met een paar praktijken uit andere steden’
Huisarts Sylvie Deconinck, MTVP (pagina 30)
‘Dat de praktijk mooi up-to-date is, heeft vast geholpen bij het vinden van een opvolger’
Huisarts Paul Habets (pagina 6)
‘Ik krijg ieder jaar wel zo’n tien tot vijftien open sollicitaties voor een anios-plek’
quotes
Huisarts Donna Lenders, basisartsen (pagina 30)

binnenkijken

Huisartsenpraktijk Het Zorgkwartier, Ommen

Het politiebureau van Ommen had de uitstraling die een politiebureau hoort te hebben. ‘Je werd al klein als je binnenkwam’, zegt huisarts Paul Habets, die sinds eind 2020 samen met zijn collega Andrea van Westreenen in het gebouw werkt. Hun beider praktijken vormen een kostenmaatschap onder de noemer Het Zorgkwartier. ‘Toen wij het samen met twee fysiotherapeuten kochten, waren het nog twee gebouwen: een politiekantoor en een inpandige schietbaan voor de Rijkspolitie. Daartussen stond een groot hek’, vertelt Habets. ‘We vonden een lokale architect die beide gebouwen door middel van een glazen tussendeel met elkaar verbond. De strengheid moest eruit, we wilden een uitnodigend gebouw. Dat is heel mooi gelukt. Je komt binnen in dat glazen middendeel en voelt dan meteen de ruimte en het licht.’

Het gebouw biedt zoveel ruimte, dat er naast de huisartsenpraktijk en de fysio ook ruimte is voor een polikliniek van het ziekenhuis in Hardenberg, met röntgenkamer en lab, en

‘Alle strengheid is uit het gebouw gehaald’
TEKST: BERBER BIJMA // FOTOGRAFIE: MIRJAM VAN DER LINDEN
Op diverse plaatsen hangen grote foto’s van de omgeving [het bruggetje over de Regge en de fontein aan de Vecht]. ‘Daar krijgen we veel complimenten voor’ Zachtgroen is de belangrijkste kleur. ‘We kozen rustige kleuren, zodat mensen zich op hun gemak voelen’ Habets’ dochter, industrieel ontwerpster, zorgde voor het logo en hielp bij de naamen kleurenkeuze
6 de Dokter 5/2023
Over de hele lengte van de gang waar de spreekkamers zitten, valt daglicht naar binnen

Bij binnenkomst zorgen de hoge ruimte en de lichtinval voor een plezierige sfeer

voor diverse aanpalende disciplines. De huisartsen kozen ervoor om bij de verbouwing het pand ook meteen flink te verduurzamen. ‘We hebben het dak geïsoleerd en alle beglazing vervangen door HR++. Met het oog op de toekomst wilden we het gas eruit. We hebben dus nu geen gasrekening. Wel een behoorlijke elektrarekening, maar daar lopen we niet op leeg. Wellicht is er in de toekomst investeringsruimte voor zonnepanelen. Het dak leent zich er uitstekend voor. Ons vorige pand, dat ik dertig jaar geleden heb laten bouwen, is gekocht door twee patiënten die het helemaal hebben verduurzaamd. Dat vind ik een mooie bijkomstigheid.’

Op 1 januari 2024 gaat Habets met pensioen, een jaar later dan gepland. ‘Opvolging is een ingewikkelde zaak. Ik ben blij dat het gelukt is een opvolger te vinden. Dat de praktijk mooi up-to-date is, heeft vast geholpen. En dat we een goed draaiende hagro hebben, zeker ook.’¶

Bij huisartsenpraktijk Het Zorgkwartier werken 4 huisartsen, 5 assistenten, 3 POH’s en 2 POH’s-GGZ

De wachtkamer heeft grote glazen wanden, met uitzicht op het binnenplein, waar geen voorbijgangers komen. ‘Mensen vinden het heerlijk om naar buiten te kijken; wachten is hier geen straf.’

Een glazen tussendeel verbindt de beide gebouwen van het voormalige politiebureau

Adviesplattegrond 1:50

Wil je zeker weten dat de indeling van jouw praktijk zorgt voor een prettige werkplek? LHV Bouwadvies maakt een adviesplattegrond voor jouw ruimte (schaal 1:50). Zo weet je hoe je de ruimte optimaal kunt indelen. Met korting voor LHV-leden.

Maak een afspraak via lhv.nl/contact-lhv-bouwadvies.

Huisartsen Paul Habets en Andrea van Westreenen
7 de Dokter
5/2023

MEER TIJD

VOOR DE PATIËNT:

Helft van alle huisartsen inmiddels enthousiast aan de slag

De helft van alle huisartsen is inmiddels aan de slag met Meer

Tijd Voor de Patiënt, met geld dat daarvoor in het Integraal

Zorgakkoord is vrijgemaakt.

Voor welke interventies kiezen zij en hoe bevalt dat? ‘Het voelt als erkenning dat we nu betaald krijgen voor wat we al jarenlang doen.’

TEKST: BERBER BIJMA

Er zijn maar weinig huisartsen die de kans aan zich voorbij laten gaan: sinds afgelopen voorjaar vergoeden verzekeraars diverse interventies in het kader van Meer Tijd Voor de Patiënt (MTVP). Dat geld komt gefaseerd beschikbaar, met ieder kwartaal een nieuwe groep huisartsen die de vergoeding kan declareren. De eerste groepen begonnen op 1 april en 1 juni, de laatsten volgen per 1 oktober en 1 januari 2024. De gefaseerde start was een compromis dat voor nogal wat discussie heeft gezorgd, blikt projectleider Lennart Rijkers van de LHV terug. ‘De vergoeding van MTVP begon met reuring, maar het belangrijkste was: het begón. Huisartsen die er inmiddels mee aan de slag, zijn heel blij dat interventies die ze soms al jarenlang inzetten, nu worden vergoed. Ze moeten nog wel aan een aantal extra voorwaarden

voldoen, zoals een praktijkplan, maar voor veel praktijken zijn dat de laatste stapjes van een vernieuwde werkwijze die ze al eerder hebben doorgevoerd. Veel praktijken werken bijvoorbeeld al met een consult van 15 minuten. Iedere praktijk heeft z’n eigen individuele context, waar specifieke interventies bij passen. Praktijken hebben nu de mogelijkheid om MTVP elk op hun eigen manier vorm te geven. De rode draad is: iedereen heeft nu een heel duidelijke stimulans om er werk van te maken.’

◼ BEGELEIDING DOOR RHO

Regionale huisartsenorganisaties spelen een belangrijke rol in de voorbereiding en introductie van de (vergoede) MTVP-interventies.

Michel Saras is daarvoor projectleider bij Onze Huisartsen, de regionale huisartsenorganisatie voor de regio

8 de Dokter 5/2023

Arnhem waar 112 huisartsenpraktijken bij zijn aangesloten. ‘Van hen doen er 110 mee, uiteraard verspreid over de vier kwartalen. De helft is dus nu begonnen’, vertelt Saras.

In de regio Arnhem was in 2022 al een vrij uitgebreide MTVP-pilot geweest, incidenteel gefinancierd door een achterstandsfonds. ‘Daardoor hadden we in feite al stappen gezet die nu heel goed van pas kwamen. We konden daarmee ook input leveren voor de landelijke MTVP-leidraad én we konden zelf vrij snel van start. We zien

dat de interventies echt helpen om effectiever en efficiënter te werken en daarmee de huisartsenzorg meer toekomstbestendig te maken. Wij zijn als regio-organisatie daarom heel gelukkig dat die interventies nu worden vergoed.’

In de regio Arnhem is een consult van 15 minuten al zo gebruikelijk, dat de focus daar niet op lag bij de introductie van MTVP. ‘Wij noemen het ook liever “anders werken” dan “meer tijd”, want het gaat om veel meer dan die vijf minuten extra per consult.

‘De MTVP-leidraad sloot aan met waar wij al jarenlang mee bezig zijn’, vertelt Anja van Kempen, huisarts in Haaksbergen. ‘Ik heb al 26 jaar samen met mijn partner een praktijk. In 2016 ging hij over op een 15-minutenconsult. Ik had verwacht dat ik het daardoor veel drukker zou krijgen, maar dat gebeurde niet. Mijn partner kreeg namelijk veel minder herhaalconsulten dan eerder. Onze waarnemend huisarts en ik zijn in 2017 ook overgegaan op 15 minuten. Dat is voor ons nu niet meer weg te denken. Er is veel meer rust tijdens een consult en je kunt heel vaak een herhaalconsult voorkomen. Een kleinere ingreep of een wat diepergaand gesprek past gewoon binnen één consult. Een spoedconsult tussendoor zorgt bovendien niet meer voor problemen.’

‘Dat we nu een vergoeding krijgen voor wat we al jaren doen en al die tijd zelf hebben betaald, voelt als erkenning. Ik hoop dat de MTVP-vergoeding voor huisartsen die nog werken met een consult van 10 minuten, een stimulans is om zichzelf nu echt die 15 minuten te gunnen. Voor mij is dat de belangrijkste verbetering geweest van de afgelopen jaren: niet meer de hele dag jakkeren en een hoog stressniveau hebben.’

‘Naast de vergoeding voor het langere consult gaan we in het kader van MTVP binnenkort met ons praktijkteam een training oplossingsgericht werken volgen. En we gaan nog intensiever samenwerken met het sociale domein. Daar hebben we overigens al best een nauwe band mee, onder meer door een maatschappelijk werkster die al twee jaar in onze praktijk werkt.

‘Niet alle interventies leveren meer tijd op. Uitbreiding van de personele capaciteit is wel een duidelijke verlichting, net als de introductie van de POH-GGZ dat destijds was. De tijdswinst van samenwerking met het sociaal domein is in mijn ogen beperkt, maar die samenwerking maakt de zorg voor patiënten wel beter. Daarom is die samenwerking wel een verrijking.’

‘Dat de financiering op de lange termijn inmiddels toch weer onzeker is, vind ik enorm teleurstellend. Vanaf januari 2022 heb ik op bijeenkomsten van de zorggroep iedereen in de regio enorm geënthousiasmeerd om mee te doen, omdat er eindelijk structurele financiering zou komen. Aan het enthousiasme waarmee mensen zich hebben ingeschreven zie je dat huisartsen best willen bewegen, als daar maar financiële ruimte voor is. Het zou een enorme domper zijn als er nu toch op de lange termijn geen financiering blijkt te zijn, zeker voor de collega’s die nu al op basis van de afspraken extra personeel hebben aangenomen. Meer Tijd Voor de Patiënt draagt eraan bij dat we invulling kunnen geven aan de kernwaarden van ons vak. En daarmee ook een belangrijk middel om het voor jongere collega’s aantrekkelijk te maken om zich voor lange tijd aan een praktijk te binden.’

9 de Dokter 5/2023
‘ Hopelijk gunt iedere huisarts zichzelf nu consulten van 15 minuten’
‘Voor veel praktijken zijn het de laatste stapjes van een vernieuwde werkwijze die ze al eerder hebben doorgevoerd’
FOTO: ALEXANDER FIANKE

Voor Sylvie Deconinck, huisarts in Amersfoort, maakt de MTVPvergoeding het mogelijk om diverse initiatieven van de afgelopen jaren weer op te pakken of uit te breiden. ‘Wij hebben bijvoorbeeld in 2019 een korte Lean-introductiecursus gedaan. Sommige processen bij ons zijn wel Lean, zoals de griepvaccinatie, maar andere niet. De nu beschikbare vergoeding maakt het mogelijk dat ons kwaliteitsteam een Lean-cursus volgt en die per discipline en per onderwerp uitdraagt naar de rest van het team. Ik denk dat we daar veel winst uit kunnen halen.’

‘Ik investeer eigenlijk al jarenlang best veel in meer tijd voor de patiënt. Het voelt goed om daar nu voor betaald te krijgen. Zo hebben we al heel lang een 15-minuten-consult. In de achterstandswijk waar wij werken, is 10 minuten simpelweg niet haalbaar. De praktijk zit ook al jaren behoorlijk ruim in het personeel, ruimer dan de norm. Ook dat is een keuze die ik altijd uit eigen zak heb gefinancierd. Ik denk dat medewerkers het daarmee langer volhouden én dat we betere zorg kunnen leveren.’

‘De vergoeding die er nu is, maakt ook nieuwe dingen mogelijk. Zo gaan we een aantal dagdelen met het hele team een cursus volgen over het Andere Gesprek. “Vriendelijk begrenzen” is het thema dat we daarvoor hebben gekozen. Op dat onderwerp ligt er voor zo’n beetje ieder lid van het team wel een uitdaging. De een kan goed begrenzen, maar doet dat niet subtiel. De ander is zo vriendelijk, dat het begrenzen erbij blijft. Overigens gaan de huisartsen hierin zeker niet vrijuit. Ook wij moeten voortdurend alert blijven dat we geen werk

overnemen dat niet bij ons hoort, van de tweede lijn of van het sociaal domein.’

‘Als voorbereiding op dit traject heeft de coach met ieder teamlid een apart intakegesprek van een halfuur. De MTVP-vergoeding maakt het makkelijker die investering te doen. Die aparte intakes zorgen ervoor dat we het over écht relevante onderwerpen gaan hebben en dat er draagvlak is. Die paar extra uren hebben dus zeker meerwaarde.’

‘Naast de gewone intervisie hebben we in het kader van MTVP de komende tijd ook intervisiegesprekken met een paar praktijken uit andere steden. We zijn elkaar tegengekomen toen we onze MTVP-plannen aan elkaar presenteerden bij de zorggroep. In de loop van het eerste MTVP-jaar gaan we een paar keer samenkomen om ervaringen uit te wisselen, vooral over de organisatorische kant van de interventies.’

‘We zijn per 1 april begonnen en hebben de eerste maanden vooral gebruikt om een praktijkplan op te stellen en voorbereidingen te treffen voor het coachingstraject en de Lean-cursus. Ik heb goede hoop dat de MTVP-vergoeding ons meer rust en meer werkplezier gaan opleveren. Niet misgrijpen in de voorraad bijvoorbeeld, maar ook vaker samen koffie kunnen drinken.’

‘Ik hoop van harte dat de financiering structureel blijft, zodat we niet de stekker uit belangrijke verbeteringen hoeven te trekken. Tijdelijke financiering hebben we als huisartsen al te vaak meegemaakt. Die maakt het erg moeilijk om een meerjarenbeleidsplan te maken.’

Natuurlijk kunnen huisartsen ervoor kiezen om de MTVP-vergoeding in te zetten voor een langer consult, maar wij willen ze stimuleren om breder te kijken, bijvoorbeeld ook naar andere gespreksvoering, Lean werken of het verbeteren van de triage. Wij merken dat huisartsen eigenlijk geen behoefte hebben aan ondersteuning bij de invoering van een consult van 15 minuten. Waar ze wél nieuwsgierig naar zijn, zijn de ervaringen met een flexibele consultduur. Die kun je op allerlei manieren vormgeven. Wij halen daarvoor landelijk en ook in onze regio goede ideeën op, die we in het komende jaar gaan delen met huisartsenpraktijken.’

◼ ONDERSTEUNINGSTRAJECT

Onze Huisartsen heeft voor iedere nieuwe groep die begint, een eigen ondersteuningstraject. Saras: ‘We hebben steeds eerst een startbijeenkomst met de kartrekkers. Vaak zijn dat de

10 de Dokter 5/2023
‘Met meer medewerkers houden we het langer vol en leveren we betere zorg’

praktijkmanagers, soms de praktijkhouders. Daar geven we informatie over het opstellen van een praktijkplan, de mogelijke interventies, de voorwaarden en het vergoedingsproces. Vervolgens gaan onze praktijkconsulenten bij iedere praktijk meerdere keren langs voor individuele begeleiding. En we hebben terugkombijeenkomsten per kwartaalgroep. Die vinden een paar keer per jaar plaats en draaien vooral om het uitwisselen van ervaringen met gestarte interventies en van elkaar leren.’

Andere gespreksvoering is een belangrijke MTVP-interventie in de regio Arnhem. ‘Wij bieden voor iedere

praktijk een training Positieve Gezondheid aan’, vertelt Saras. Specifieke aandacht daarbij is er voor patiënten die (veel) vaker dan gemiddeld bij de dokter komen. ‘Daarnaast kunnen praktijken ook kiezen voor een Leancursus of een triagetraining. In het tweede MTVP-jaar willen we nadrukkelijker inzetten op het verbeteren en efficiënter maken van de externe relaties van een praktijk, zoals binnen het sociale domein.’

Het is op dit moment nog te vroeg om te zeggen wat de effecten van de MTVP-interventies in de regio Arnhem zijn, zegt Saras. ‘De eerste groepen hebben het voorjaar en de

MTVP hoort in de basisfinanciering

In het Integraal Zorgakkoord (IZA) is afgesproken dat Meer Tijd Voor de Patiënt (MTVP) ‘structureel’ bekostigd wordt. Het is echter nog steeds niet duidelijk hoe die bekostiging er vanaf 2025 uitziet. ‘De LHV vindt dat structurele bekostiging thuishoort in de S1-gelden, de basisfinanciering voor iedere praktijk’, stelt Lennart Rijkers van de LHV. ‘De NZa schrijft echter in haar advies dat een deel via de S3-gelden kan. De minister is het daarmee eens. Dat zou betekenen dat huisartsen toch weer afhankelijk zijn van afspraken met zorgverzekeraars. De discussie daarover wordt op dit moment volop gevoerd. Dat is ongelooflijk jammer, want na jarenlange pilots leek er nu eindelijk duidelijkheid te zijn over structurele bekostiging, zonder de afhankelijkheid en onzekerheid van een contract. En terecht, als je ziet hoe goed MTVP in alle praktijken landt.’

Meer hierover lees je in het nieuwsbericht van 7 september op www.lhv.nl.

zomer gebruikt voor het maken van een praktijkplan en andere voorbereidingen. De meeste praktijken gaan vanaf de herfst trainingen volgen. Het duurt dus nog even voor we daarvan effecten gaan zien. We zien wel al veel meer uitwisseling van kennis onderling en vooral dat er een positieve beweging in gang is gezet.’

Op landelijk niveau is er inmiddels discussie ontstaan over de vervolgfinanciering na de eerste twee jaar (zie kader ‘Hoe komt het met de financiering?’). Saras merkt daar onder huisartsen in de regio weinig onrust over. ‘Iedereen is ervan overtuigd dat anders werken iets is voor de langere termijn, dat blijvend aandacht vraagt. Je bent er niet met één of twee trainingen. Wij kunnen ons niet voorstellen dat dit na twee jaar eindigt. Zeker niet zolang wij deze positieve beweging waarover iedereen enthousiast is, met al onze huisartsenpraktijken verder blijven uitbouwen.’ ¶

11 de Dokter 5/2023
‘Iedereen is het ervan overtuigd dat anders werken iets is voor de langere termijn, dat blijvend aandacht vraagt’
FOTO: NICO BRONS

Een klassieke dokterstas, of toch een hippere variant? Als huisarts heb je steeds meer te kiezen. Wat zegt de tas eigenlijk over de dokter? En wat zit er in die tas?

Désirée Assink, huisarts in Hoorn, over haar custom made tas.

TEKST: BERBER BIJMA /

FOTO: RIANNE NOORDERGRAAF

12 de Dokter 5/2023
‘Ik ben een blije dokter, met een mooie, blije tas’

‘Mijn naam staat in de tas gegraveerd. Na wat twijfelen heb ik gekozen voor mijn voornaam, om het nog persoonlijker te maken. Sommige patiënten kennen alleen mijn achternaam. Dat levert weleens grappige reacties op, bijvoorbeeld omdat ze een heel andere voornaam hadden verwacht.’

WIE?DÉSIRÉEASSINK(41)

Eigen stethoscoop

‘Als ik een visitedienst doe voor de huisartsenpost, neem ik mijn eigen tas altijd ook mee. Ik gebruik gewoon liever m’n eigen stethoscoop dan die uit de koffer van de huisartsenpost. Ik heb altijd twee vleugelnaalden bij me, voor morfine of dormicum voor terminale patiënten. In de koffer van de post zitten ouderwetse vleugelnaalden, waarbij het naaldje onder de huid blijft zitten. Dat vind ik minder patiëntvriendelijk dan de nieuwe, waarbij alleen een canule onder de huid blijft.’

Tien jaar huisarts – een mooie aanleiding voor een cadeau voor jezelf. Désirée Assink was haar loopbaan als huisarts begonnen met een standaard klassieke bruinleren tas. Maar die was groot en zwaar, terwijl ze zelf niet zo heel lang is. ‘Ik wilde graag een kleinere.’ En dan meteen ook maar een minder traditionele. Via social media vond ze een Nederlandse tassenontwerpster in Spanje, die dokterstassen maakt. ‘Ik kon kiezen uit verschillende maten, maar ook de kleurcombinatie zelf bepalen.’

Toen de tas werd bezorgd, was het wel even een puzzeltje: hoe past alles in een kleinere tas? ‘Ik heb wat dingen weggedaan, vooral boekjes die in mijn opleidingstijd wel handig waren. Inmiddels kun je die informatie wel op internet vinden. Scheelde meteen ook wat gewicht.’ Ze heeft een ‘ontzettende hekel aan rommel’, dus de tas is netjes ingedeeld, met behulp van een leren ‘inzetstuk’ dat de tas in vieren verdeelt. ‘Zo nu en dan ruim ik ’m even helemaal opnieuw in. Dan is er altijd wat ruimte over.’

Heel geregeld krijgt ze positieve reacties op de tas, bijvoorbeeld van patiënten of van medewerkers in het verzorgingshuis. ‘Ik word zelf ook nog altijd heel blij van mijn tas. Dat is ook precies wat ik ermee wil uitstralen: ik ben een blije dokter met een mooie, blije tas.’

EEN BLIK IN JOUW TAS?

‘Het bijbehorende kleine tasje heb ik altijd in mijn dokterstas zitten. Er zitten kleine spullen in zoals spuitjes, gaasjes, handschoenen en dergelijke.’

Wil je vertellen over jouw dokterstas? Meld je aan voor deze rubriek via dedokter@lhv.nl met in de titel ‘dokterstas’.

13 de Dokter 5/2023
EEN
HUISARTS SINDS: 11,5 JAAR HOE EN PRAKTIJKHOUDERWAAR?IN
HOED IN HOORN

de kleinste en snelste autoclaaf ter wereld, draadloos diagnostisch Mesi systeem (ecg, bloeddruk, spiro, SpO2), en nog heel veel meer!

Veluwezoom 16, 1327 AG Almere 036 535 8901 | medical@henryschein.nl www.henryschein.nl Uw totaalleverancier • medische apparatuur • verbruiksartikelen • onderhoud NIEUWE CATALOGUS Huisartsen en eerstelijnszorg • meer dan 1500 producten • 14 productcategorieën • de nieuwste innovaties en blader door onze online catalogus of vraag een gedrukt exemplaar aan Scan de QR code 2024 NIEUW!
De optimale wachtkamer beleving Led scherm Software Content Support Installatie v.a. €1,per dag Scan de QR code of kijk op www.idsmedia.nl/dedokter advertentie
bladderscanner,

‘Stop de stapeling van regels’

Eén op de drie huisartsen is een derde van zijn tijd kwijt aan administratieve handelingen. Negen op de tien huisartsen vindt dat administratieve handelingen te veel tijd kosten en ten koste gaan van de tijd voor de patiënt. Tijd om het tij te keren.

15 de Dokter 5/2023
TEKST: CORIEN LAMBREGTSE
DE WTZA PAKT AVERECHTS UIT

Over de Eerstelijnscoalitie

Als LHV verzetten wij ons al geruime tijd tegen de toename van administratieve lasten die de invoering van wet- en regelgeving met zich meebrengt. Omdat veel eerstelijnsorganisaties dezelfde regeldruk ervaren, hebben we onze krachten gebundeld en ons verenigd in de Eerstelijnscoalitie (ELC).

De Eerstelijnscoalitie bestaat uit negen eerstelijnsorganisaties: KNMP (apothekers), KNMT (tandartsen), KNOV (verloskundigen), LHV (huisartsen), LVVP (vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten), PPN (paramedici), NVM (mondhygiënisten), NVvP (psychiatrie) en ONT (tandprothetici).

De boodschap van de LHVledenpeiling over administratieve handelingen en verplichtingen deze zomer, ingevuld door 2300 leden, is niet mis te verstaan. LHV-bestuurslid Guus Jaspar kan maar één conclusie trekken: ‘De verantwoordingseisen blijven zich maar opstapelen. Telkens komt er iets bij. Dat moet ophouden.’ Acht op de tien huisartsen was de afgelopen vijf jaar meer tijd kwijt aan administratieve handelingen. De helft van de praktijkhouders overweegt om die reden wel eens te stoppen. Acht op de tien waarnemers zeggen dat de administratieve lasten negatieve invloed hebben op hun keuze voor een eigen praktijk.

◼ STAPELING VAN LASTEN

Er wordt al jaren gesproken over het terugdringen van de regeldruk en administratieve lasten door de overheid. Maar de afgelopen jaren zijn er vooral

belastende wetten bijgekomen. Voorbeelden zijn de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz, 2017), de privacywet AVG (2018), de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (2020) en de Wet DBA (2016). In het Integraal Zorgakkoord (IZA) is vorig jaar afgesproken om de administratieve lasten met 5 procent te verminderen. Toch zijn datzelfde jaar de Wtza en de Renseigneringsverplichting ingevoerd, met als gevolg een forse verzwaring van de administratieve lasten. Het is de druppel die de emmer doet overlopen. De stapeling van al deze wetgeving is disproportioneel voor kleine eerstelijns zorgaanbieders”, zegt Margriet Niehof, LHV-adviseur Public Affairs. “De wetten treffen niet alleen huisartsen, maar ook apothekers, tandartsen, verloskundigen en logopedisten. Daarom hebben we ons verenigd in de Eerstelijnscoalitie die de afgelopen jaren steeds weer aandacht heeft

(uit: LHV-ledenpeiling 2023)

16 de Dokter 5/2023
‘Ik heb veel administratieve taken uitbesteed, maar door toename lasten en complexiteit van het uitbesteden ben ik er even veel tijd aan kwijt als vroeger’

gevraagd bij de minister en de Tweede Kamer voor deze stapeling van administratieve lasten .”

Het afgelopen jaar richtte de kritiek van de Eerstelijnscoalitie zich met name op de Wtza. Volgens Niehof is de Wtza een kanon waarmee op een mug wordt geschoten. “Het nut en de noodzaak zijn totaal onduidelijk. Bij huisartsen en andere eerstelijns zorgaanbieders zijn geen signalen van ernstige fraude bekend, zoals bij kleinschalige woonzorg- en thuiszorginstellingen. Toch worden aan alle eerstelijns zorgaanbieders nu zware verplichtingen opgelegd. Zij zijn onevenredig veel tijd en geld kwijt aan verantwoordingseisen en administratie. Dat gaat ten koste van de tijd voor de patiënt. Het probleem dat door de Wtza ontstaat, is groter dan het probleem dat de wet wil bestrijden.”

De Eerstelijnscoalitie koos steeds voor de constructieve lijn. Niehof: ‘We hebben niet alleen brandbrieven geschreven, maar ook meegedacht over oplossingen en alternatieven. Dat heeft weliswaar tot een aantal aanpassingen geleid, maar niet genoeg. De wet is vanaf boekjaar 2022 van kracht geworden. Zorgaanbieders moesten er dit jaar mee aan de slag. Zoals te verwachten leidde dit tot een storm van vragen en klachten. De 3850 handtekeningen onder de petitie van huisarts Arno Krijgsman zijn daar de bevestiging van’ (zie artikel “Stel de huisartsen vrij van de Wtza’, pagina 15).

◼ GEEN ONDERSCHEID

Uit de LHV-ledenpeiling komt naar voren dat huisartsen administratieve handelingen die zij niet tot het werk vinden behoren, vooral als belastend ervaren. Dit geldt bijvoorbeeld voor de jaarverantwoordingsplicht, het aanvragen van een toelatingsvergunning en het installeren van

Alice van Veluw, huisarts in Blaricum

Alice van Veluw, praktijkhouder in Blaricum, heeft samen met twee andere praktijkhouders een maatschap. Hun HOED telt 7100 patiënten en bijna 25 medewerkers.

'De afgelopen tien jaar heb ik de administratieve lasten exponentieel zien stijgen. Voordat je een nieuwe wet optuigt, moet je je afvragen welk doel daarmee wordt gediend en of de bijbehorende lasten proportioneel zijn. Wat is het doel van de Wtza? Er zijn vast zorginstellingen die frauderen. Maar bij huisartsenpraktijken komt vrijwel geen fraude voor. Waarom moeten wij dan aan deze wet voldoen? De patiëntenzorg wordt er alleen maar slechter van, omdat ik minder tijd voor patiënten overhoud.

De Wtza is de zoveelste verplichting die het praktijkhouderschap

onaantrekkelijk maakt. Als steeds minder huisartsen praktijkhouder willen worden, krijgen commerciële partijen straks vrij baan. Terwijl de kwaliteit van de zorg die zij leveren juist twijfelachtig is.

De Wtza houdt praktijken tegen om uit te breiden. Wij hebben een lange wachtlijst van patiënten en hebben plannen om uit te breiden, maar dat gaan we natuurlijk niet doen als we daarmee de grens van 25 medewerkers passeren. Een raad van toezicht instellen, dat gaan wij als maatschap niet doen. Dat kost alleen maar tijd en geld en dient geen enkel doel. Voor mij is dit de limit. Ik ben huisarts geworden omdat dit het mooiste vak is wat er is. Ik heb bewust gekozen voor een eigen praktijk. Als we hiertoe verplicht worden, wil ik geen praktijkhouder meer zijn. Dan stop ik ermee.'

17 de Dokter 5/2023
‘Dit is voor mij de limit’
FOTO: SIMONE DE BLOUW

Joba van den Berg (CDAKamerlid):

‘Het doel van de Wtza is dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) door de jaarverantwoordingsplicht beter zicht krijgt op kleine frauderende zorgaanbieders. Het is juridisch niet mogelijk om in de wet onderscheid te maken tussen verschillende eerstelijns zorgverleners. Maar het is een terechte vraag of het proportioneel is om een wet met deze verplichtingen aan álle eerstelijns zorgaanbieders op te leggen, terwijl de problemen maar bij een klein deel zitten: fraude met pgb’s, thuiszorg, zorgboerderijen, GGZ en wijkverpleging. Met ons amendement willen wij dat de jaarverantwoordingsplicht wordt afgeschaft voor

bestaande eerstelijns zorgaanbieders met maximaal tien medewerkers. Nieuwe kleine zorgaanbieders hoeven alleen in het eerste jaar na hun vergunningverlening een jaarverantwoording in te dienen, daarna niet meer. Door het moeilijker te maken om een zorgonderneming te starten, hopen we malafide ondernemers tegen te houden. Ik ben graag bereid om te kijken of regelgeving op dit punt verder kan worden aangescherpt waarmee een groter aantal zorgaanbieders wordt ontlast. Zo nodig dienen we een aanvullend amendement in of een motie om een AMvB aan te passen.’

een toezichthouder bij meer dan 25 zorgmedewerkers. Maar ook voor de Renseigneringsverplichting (het bij de Belastingdienst aangeven van uitbetaalde bedragen aan derden) en het instellen van een cliëntenraad (een verplichting vanuit de Wmcz voor zorgaanbieders met 25 of meer zorgmedewerkers).

Het probleem is dat in de Wtza en veel andere wetgeving geen onderscheid wordt gemaakt tussen grote en kleine zorgaanbieders, zegt Jaspar. ‘Kleine zorgaanbieders worden op dezelfde manier behandeld als een ziekenhuis. Het tijdsbeslag dat de Wtza op huisartsenpraktijken legt is niet in verhouding tot de doelen die de wet nastreeft: fraudebestrijding en kwaliteitsverbetering. Bovendien wórdt daar al op toegezien door zorgverzekeraars, de Belastingdienst, beroepsver-

enigingen en certificerende instellingen. En het is niet alleen de Wtza. De stapeling van regels en verantwoordingseisen gaat ten koste van de zorg van de patiënt en het werkplezier.’

◼ PAUZEKNOP

Alle onrust in het veld en de signalen die de Eerstelijnscoalitie continu heeft overgebracht naar de politiek en het ministerie van VWS, hebben ertoe geleid dat de jaarverantwoordingsplicht twee jaar is uitgesteld, tot boekjaar 2024. Minister Conny Helder (VWS) heeft begin juli besloten ‘de pauzeknop’ in te drukken.

De Tweede Kamerleden Joba van den Berg (CDA) en Corinne Ellemeet (GroenLinks) hebben alsnog een amendement ingediend om de jaarverantwoordingsplicht te schrappen voor kleine eerstelijns zorgaanbie-

(uit:

18 de Dokter 5/2023
‘Terechte vraag of het proportioneel is’
‘Ik vind mijn werk erg leuk, maar heb besloten eerder te stoppen als praktijkhouder vanwege alle administratie en verantwoording’
LHV-ledenpeiling 2023)

ders: 10 of minder zorgmedewerkers. Een van hun laatste pogingen om de regel- en lastendruk in de zorg te verminderen, want na de verkiezingen in november keren beiden niet terug in de Kamer.

Niehof: ‘Beide Kamerleden zagen in dat de Wtza onbedoelde en ongewenste effecten heeft en doen nu een poging om de wet aan te passen. Dat is mooi. Voor de Eerstelijnscoalitie gaat het amendement echter nog niet ver genoeg. Wij willen dat alle eerstelijnszorgaanbieders worden vrijgesteld van de jaarverantwoordingsplicht. Ook omdat wij grote zorgen hebben over de privacy. Het openbaar maken van de jaarverantwoording betekent dat alle jaarcijfers van zorgaanbieders op straat komen te liggen. De Eerstelijnscoalitie wil daarnaast dat de getalsgrens voor de instelling van een raad van toezicht wordt verhoogd van 25 naar 50 zorgmedewerkers. ‘Dat sluit aan bij de getalsgrens die ook voor ondernemersraden geldt en zou ook voor een cliëntenraad moeten gelden. Dat maakt de verplichtingen eenvoudiger en logischer.’ Jaspar bevestigt dat: ‘Intern toezicht heeft als doel de kwaliteit van zorg te verhogen. Maar alle tijd die in een raad van toezicht wordt gestoken, gaat ten koste van de tijd die aan patiëntenzorg kan worden besteed.’ Volgens hem pakt de Wtza daarmee averechts uit. ‘Wij krijgen signalen dat huisartsen er alles aan gaan doen om onder de grens van 25 zorgmedewerkers te blijven. Dat zet een rem op samenwerking, bijvoorbeeld in groepspraktijken, terwijl samenwerking juist keihard nodig is om als praktijken overeind te blijven. Het betekent ook dat er praktijken zijn die stoppen met het opleiden van assistentes, aios en

LHV-PEILING: weer meer tijd kwijt aan administratieve lasten

Bijna 2300 huisartsen vulden deze zomer de LHV-peiling over administratieve lasten in. Een greep uit de resultaten:

81% besteedt meer tijd aan administratie dan vijf jaar geleden.

85% vindt dat hij/zij teveel tijd besteedt aan taken die niet met de directe patiëntenzorg te maken hebben.

Administratieve handelingen die voortkomen uit wetgeving en die huisartsen niet tot het werk vinden behoren ervaren zij het meest als belastend. Voorbeelden hiervan zijn de jaarverantwoordingsplicht (84%), instellen van intern toezicht (73%), aanvraag toelatingsvergunning (78%).

Administratieve handelingen die huisartsen tot het werk vinden behoren ervaren zij over het algemeen als minder belastend.

65% van de huisartsen besteedt minstens een dag per week aan administratieve verplichtingen te besteden.

90% maakt kosten om aan administratieve verplichtingen te voldoen.

De toename van administratieve lasten heeft grote invloed op het werkplezier:

49% van de praktijkhouders overweegt weleens te stoppen met de praktijk.

80% van de waarnemers geeft aan dat de hoeveelheid administratieve lasten invloed heeft op de keuze voor een eigen praktijk.

In de opmerkingen geven veel respondenten aan best administratieve handelingen willen verrichten als nut en noodzaak duidelijk is, als de patiëntenzorg er beter van wordt.

Op lhv.nl/peilingadministratievelasten vind je meer informatie over de peiling en onze belangenbehartiging.

19 de Dokter 5/2023

Corinne Ellemeet (GroenLinks-Kamerlid):

‘Als je je als politica afsluit voor de signalen uit het land, in dit geval van de huisartsen over de toenemende administratielast, dan ben je niet goed bezig. We weten dat de eindeloze bureaucratie één van de grote problemen in de zorg is. Daarom stellen wij voor om de jaarlijkse verantwoordingsplicht voor kleine zorgaanbieders (maximaal tien medewerkers) te schrappen. Als nieuwe kleine zorgaanbieder hoef je deze jaarverantwoording alleen het eerste jaar in te dienen. Natuurlijk moeten we voor-

komen dat malafide ondernemers geld bedoeld voor zorg in hun eigen zak steken. Daarom willen we scherper zijn op het kunnen starten van een zorgonderneming. Op die manier voorkomen we dat álle huisartsen in Nederland gebukt gaan onder administratie die bedoeld is om misstanden aan te pakken. Huisartsen moeten zorg kunnen verlenen, daar hebben we ze heel hard voor nodig.’

ander praktijkpersoneel, waardoor het tekort aan zorgmedewerkers verder toeneemt. En het is weer een extra drempel voor waarnemers om praktijkhouder te worden. De Wtza versterkt de negatieve spiraal die we juist nu met z’n allen moeten doorbreken.’

◼ GA UIT VAN VERTROUWEN

De formele evaluatie van de wet is pas over drie jaar. Niehof: ‘Daar willen wij als LHV en Eerstelijnscoalitie niet op wachten. Wij vragen demissionair minister Helder en ook het nieuwe kabinet om het tij te keren en de stapeling te stoppen. Concreet pleiten wij ervoor de jaarverantwoordingsplicht voor eerstelijnszorgaanbieders te schrappen en de grens voor intern toezicht te verhogen naar 50 medewerkers. Verder roepen wij op tot

bewustwording van administratieve belasting. Nieuwe wetgeving moet altijd worden getoetst op proportionaliteit.’

Stoppen met de stapeling van regels. Daar zijn al heel wat woorden en pogingen aan besteed. Volgens Jaspar gaat er pas echt wat veranderen als het onderliggende probleem wordt aangepakt: het gebrek aan vertrouwen in professionals. ‘Onze oproep aan Den Haag is: verscherp het toezicht op de plekken waar zich misstanden voordoen, maar ga in de basis uit van vertrouwen.’

Meer weten over de strijd tegen administratieve lasten?

Kijk op lhv.nl, Opkomen voor Belangen, en lhv.nl/peilingadministratievelasten

20 de Dokter 5/2023
‘Niet afsluiten voor signalen uit het land’
‘We nemen geen extra personeel aan om maar onder de 25 werknemers te blijven . Ik hoor ook al van praktijken die gaan opsplitsen om maar onder de 10 of 25 werknemers te blijven’
(uit: LHV-ledenpeiling 2023)

Huisarts Arno Krijgsman met minister Conny Helder in gesprek over petitie:

van de Wtza’

Huisarts Arno Krijgsman uit Ooij verzamelde bijna 4000 handtekeningen van collega-huisartsen in zijn strijd tegen de Wtza. Op 6 september reisde hij naar Den Haag om deze persoonlijk aan minister Conny Helder (VWS) te overhandigen. Zijn

oproep: ‘Stel de huisarts vrij van de Wtza’.

Minister Conny Helder heeft een half uur tijd gemaakt in haar agenda. Arno

Krijgsman heeft zijn agenda daarop aangepast. Zijn collega’s van de Huisartsengroep Milbergen nemen voor hem waar. Ze staan 100 procent achter hem en zijn petitie. De huisartsengroep bestaat uit negen huisartsen, 40 medewerkers en 13.000 patiënten.

Krijgsman: ‘Vandaag ben ik hier namens bijna 4000 huisartsen, allemaal met dezelfde frustratie. De Wtza gaat te ver. Onze huisartsengroep bestaat al

dertig jaar, maar het afgelopen jaar gingen er stemmen op om de groep op te splitsen. Met meer dan 25 medewerkers zijn wij verplicht een cliëntenraad en een raad van toezicht in te stellen. Waar halen we de tijd voor die extra vergaderingen vandaan?’

Helder: ‘Het zou te betreuren zijn als jullie vanwege de Wtza gaan splitsen. Dat is absoluut niet de bedoeling.’

Krijgsman: ‘Onze praktijkmanagers zijn inmiddels al 40 uur tijd kwijt aan de voorbereidingen. In onze maatschapsvergaderingen is de Wtza een terugkerend agendapunt. Niemand van ons begrijpt de zin ervan. Onze financiën worden door onze accountant, zorgverzekeraars en de Belastingdienst gecontroleerd. De kwaliteit van zorg valt onder de NHG-Praktijkaccreditering.

FOTO: JEROEN BOUMAN 21 de Dokter 5/2023
‘ Stel de huisarts vrij

Als huisartsenopleiders moeten we ook nog eens aan allerlei eisen voldoen. Ik heb een hele lijst van dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse en jaarlijkse verantwoordingsmomenten. Verantwoorden we ons nóg niet genoeg?’

Helder: ‘Ik weet waar u het over hebt. Ik ben zes jaar bestuurder geweest van een eerstelijnsorganisatie en heb tien jaar de administratie gedaan van de huisartsenpraktijk van mijn echtgenoot. Die moppert af en toe ook. Ik heb een groot hart voor de huisartsengeneeskunde. Huisartsen hebben een belangrijke functie in het stelsel. We moeten er alles aan doen om huisartsen te helpen hun vak met passie te blijven doen. Ik zie dat de Wtza veel onrust veroorzaakt. Daarom heb ik in juli op de pauzeknop gedrukt voor de jaarverantwoordingsplicht en ben ik aan het nadenken over het interne toezicht. Maar eigenlijk zou ik de vraag willen omdraaien: wat maakt

dat de Wtza de druppel is die de emmer doet overlopen?

Krijgsman: ‘Ik kan niet meer aan mijn aios uitleggen waarom het leuk is om een praktijk te hebben. Ik heb dit jaar zelfs voor het eerst overwogen om als praktijkhouder te stoppen. We zijn al jaren bezig om de regeldruk en administratieve lastendruk naar beneden te krijgen, met initiatieven als Het roer moet om en Ontregel de zorg. En nu gaat de Wtza toch weer heel veel tijd en energie kosten. Vandaar mijn oproep: Stel de huisarts vrij van de Wtza.’

Helder: ‘De Wtza geldt voor alle zorgaanbieders. Het is juridisch niet mogelijk om voor een bepaalde groep een uitzondering te maken. We hebben wel samen met de Eerstelijnscoalitie gekeken of we de verplichtingen voor eerstelijns zorgaanbieders eenvoudiger kunnen maken. De Nederlandse

Zorgautoriteit (Nza) heeft data nodig om te weten of we in de zorg de goede dingen doen en of elke euro goed wordt besteed. De afspraak die we hebben gemaakt, is dat de NZa voor de jaarverantwoording alleen extra gegevens mag opvragen als die nog niet eerder zijn opgevraagd. Daarnaast is de vragenlijst vereenvoudigd. Het zijn nu acht vragen die elk in een stuk of zes deelvragen uiteenvallen. Die 48 vragen zouden over dingen moeten gaan die ook voor zorgaanbieders zelf van belang zijn, doordat ze inzicht geven in de praktijkvoering en de verbetering daarvan. Ik heb verschillende keren met de Eerstelijnscoalitie gesproken. Uiteindelijk hebben we elkaar de hand gegeven en gezegd: als we het zo doen, is het uitvoerbaar. Dan komt de NZa aan de informatie die ze nodig heeft en is de extra inspanning voor zorgaanbieders minimaal ten opzichte van wat ze nu al doen. Maar kennelijk komt die boodschap niet helemaal door.’ *

Krijgsman: ‘Dat komt omdat er nog steeds heel veel tijd in de Wtza gaat zitten. Zeker als we een raad van toezicht moeten instellen.’

Helder: ‘Over die raad van toezicht ben ik aan het nadenken: wat willen we daarmee? Ook hiervoor geldt dat zorgaanbieders er zelf iets aan moeten hebben.’

Krijgsman: ‘Als de getalsgrens bij 25 zorgmedewerkers blijft, worden er straks minder huisartsen en assistenten opgeleid, gaan praktijken minder samenwerken en wil geen waarnemer nog praktijkhouder worden. Het probleem dat door de Wtza ontstaat, is groter dan het probleem dat wordt aangepakt.’

Helder: ‘Ik hoor uw zorgen. Laat dat heel duidelijk zijn. Het is een zoek-

22 de Dokter 5/2023
‘Het verziekt mijn werkplezier dermate dat ik wil stoppen ondanks een goed lopende praktijk met fijne patiënten waar ik al 22 jaar voor zorg’
(uit: LHV-ledenpeiling 2023)

tocht. We hebben informatie nodig om te weten of we met elkaar de goede dingen doen, huisartsen, ziekenhuizen, zorgverzekeraars en NZa. Maar laten we het doen op een manier die helpt, niet op een manier die tegenwerkt. We zijn op dit moment vanuit het Integraal Zorgakkoord (IZA) een visie aan het ontwikkelen voor de hele eerste lijn. Op basis van die visie moeten we kijken hoe we met het verantwoordingsvraagstuk omgaan. Daar wil ik met alle zorgaanbieders over nadenken, ook met de huisartsen.’

Krijgsman: ‘U kunt mij altijd bellen als u wilt weten hoe een wet of regel in de praktijk uitpakt. En vraag niet alleen mij, maar alle huisartsen. Het is ontzettend jammer dat de Wtza al zo ver is gekomen. Als het in Den Haag eerder

duidelijk was geworden hoe dit in de praktijk uitpakt, had het anders kunnen lopen.’

Helder: ‘Ik denk dat het enorm helpt als nut en noodzaak duidelijk worden. Ik maak me grote zorgen over het grote aantal nieuw gestarte aanbieders in de wijkverpleging en in de ouderenzorg. Ook in de huisartsenzorg ontstaan allerlei nieuwe organisaties. Ik denk dat veel huisartsen blij zijn dat we goed kijken wat daar precies gebeurt. Verantwoording afleggen hoort erbij, maar we moeten het minder belastend maken.’

Krijgsman: Ik hoop dat deze wet te repareren valt. De inspanningen die van ons worden gevraagd, moeten in verhouding zijn tot het te behalen doel. De Wtza wil fraude tegengaan, maar

er zijn geen signalen over fraude in de huisartsenpraktijkzorg.’

Helder: ‘We kunnen heel erg op de Wtza gaan zitten, maar er zit volgens mij een veel dieper probleem. De werkdruk van de huisartsen is enorm. De verantwoording moet passen in de structuur van de eerste lijn zoals we die in de toekomst voor ons zien. Ik wil alle huisartsen graag oproepen om daarover mee te denken. Denk mee over de vraag hoe we een balans kunnen vinden tussen verantwoording en vertrouwen.’

* Als Eerstelijnscoalitie herkennen we ons hier niet in. Wij zijn nog in gesprek met VWS over de verplichte jaarverantwoording en pleiten nog steeds voor uitzondering van eerstelijnszorgaanbieders van de jaarverantwoordingplicht.

FOTO: JEROEN BOUMAN 23 de Dokter 5/2023
24 de Dokter 5/2023

Ziekteverzuim blijft hoog: wat kun je er zelf aan doen?

Het verzuim in de huisartsenzorg is hoog. Ook nu de coronapandemie is geluwd, blijven de cijfers fors hoger dan een aantal jaren geleden. Wat vertellen die cijfers precies en hoe kun je in de eigen praktijk proberen verzuim tegen te gaan?

Tien jaar lang had de huisartsenzorg de laagste verzuimcijfers van alle zorgbranches, van 2010 tot en met 2019. ‘Daar waren we trots op. We zagen het als teken dat mensen het goed hebben als ze in de huisartsenzorg werken.’ In 2020 vond een scherpe kentering plaats, vertelt Natalie van Rosmalen, beleidsmedewerker arbeidsmarkt en HR bij de LHV. ‘In 2020 steeg het verzuim naar 5,2 procent en in 2022 zelfs naar 7,9 procent. Dat zijn echt forse en zorgelijke cijfers. Voor een “normaal” verzuim kun je uitgaan van maximaal 4 procent. Overigens hebben we in het eerste kwartaal van dit jaar al wel weer een lichte daling gezien – naar 7,3 procent – maar het is nog te vroeg om te zeggen of daarmee echt de daling is ingezet die we graag willen.’

◼ MEER DRUK OP ACHTERBLIJVERS

De cijfers van de huisartsenzorg passen in een landelijke trend: in vrijwel alle sectoren is het ziekteverzuim de afgelopen jaren gestegen. Het landelijke gemiddelde voor bedrijven en overheid lag in het eerste kwartaal van 2023 zo rond de 5,7 procent. In de zorgsector als geheel ligt het gemiddelde al jarenlang hoger dan bij bedrijven en de overheid. Dat is ook nu het geval, met de verpleging, verzorging en thuiszorg als hoogste uitschieter (9,6 procent). In bijvoorbeeld de universitaire medische centra ligt het ziekteverzuim juist lager dan in huisartsenpraktijken. Huisartsenpraktijken hebben veel last van het hoge verzuim, zegt Van Rosmalen. ‘De werkdruk ís al hoog. Als er mensen uitvallen, wordt het nog pittiger voor de collega’s die dan met minder mensen hetzelfde werk moeten doen. Dat probleem hebben nogal wat praktijken. Uit onze eigen ledenpeiling van dit voorjaar bleek dat op dat moment maar liefst 44 procent van de praktijken één of meer medewerkers (niet een huisarts) had die vier weken of langer zijn uitgevallen. Bij 17 procent van de praktijken was een huisarts langdurig uitgevallen. Dat zijn schokkende cijfers.’

Een precieze verklaring voor het verzuim is niet te geven. Van Rosmalen: ‘We hebben corona grotendeels achter ons gelaten, maar het verzuim blíjft hoog. Uit de meest recente cijfers van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn weten we dat een vijfde van het verzuim werkgerelateerd is en dat psychische belasting daarbij een belangrijke rol speelt. Bovendien: het verzuim is met name hoog doordat het aantal mensen dat tussen de zes weken en één jaar ziek is, sterk is gegroeid. En juist bij deze groep spelen psychische klachten een grote rol. Afgelopen jaar zat binnen deze groep bijna de helft thuis vanwege psychische klachten.’

◼ KNOPPEN OM AAN TE DRAAIEN

Wat kun je als huisarts doen om te voorkomen dat medewerkers uitvallen? ‘Er is natuurlijk niet één succesrecept waarmee je iedereen aan het werk houdt’, zegt Van Rosmalen. ‘Maar er zijn wel verschillende factoren die invloed blijken te hebben op het verzuim. Aan die knoppen kun je proberen te draaien.’

Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat mensen zich minder vaak ziekmelden als ze zelf de volgorde van hun werkzaamheden kunnen bepalen en meer invloed hebben op het tempo van hun werk. ‘Natuurlijk móeten bepaalde dingen iedere dag simpelweg gebeuren in een huisartsenpraktijk, maar soms kun je toch met kleine ingrepen de eigen regelruimte van medewerkers vergroten. De een doet misschien liever administratie, de ander de balie en een derde spreekuur. Die voorkeur kan ook per dag verschillen. In plaats van standaardafspraken zou je een gezamenlijke ochtendstart van 5 minuten kunnen maken waarbij mensen hun voorkeur aangeven en je samen tot een optimale verdeling probeert te komen.’

Daarnaast is het werken aan een veilige en open werkcultuur van groot belang. ‘Het is voor veel mensen moeilijk om aan hun werkgever te vertellen dat het niet lekker

25 de Dokter 5/2023
TEKST: BERBER BIJMA / BEELD: AAD GOUDAPPEL

Expertisecentrum

voor klachten, calamiteiten, geschillen en vertrouwenswerk in de zorg

Met de inrichting van het klachtenmanagement heeft Quasir al 35 jaar ervaring. Zorgvuldig opgebouwd binnen alle onderdelen van de zorg, zo ook binnen de eerstelijnszorg w o de huisartsen (posten) Daarbij staat de onafhankelijkheid van de klachtenfunctionaris centraal, naast de deskundigheid en jarenlange ervaring.

Klachtenbehandeling en bemiddeling

• Detachering van Klachtenfunctionarissen

• Tijdelijke vervanging

• Abonnement (op afroep)

Onderzoek en advies

• Calamiteitenonderzoeken

• Adviestrajecten klachtenmanagement en cliënttevredenheid

• Abonnement (op afroep)

Academy

• Geaccrediteerde opleidingen tot o.a. klachtenfunctionaris, calamiteitenonderzoeker en Cliëntvertrouwenspersoon Wet Zorg en Dwang

Binnen de eerstelijnszorg zien wij dat de onafhankelijkheid van de klachtenfunctionaris aan belang wint Steeds vaker wordt door Huisartsenposten een beroep gedaan op de inzet van een klachtenfunctionaris van Quasir

Op het gebied van calamiteitenonderzoek heeft Quasir inmiddels ruim 10 jaar ervaring We doen circa 100 onderzoeken op jaarbasis Ook hiervoor weten Huisartsenposten ons steeds vaker te vinden.

Fysiek & Online

Gezondheidsrecht voor zorgprofessionals

Alle ins en outs overzichtelijk, compact en direct toepasbaar in uw praktijk

Datum: diverse startdata medilex.nl/gezondheidsrecht

Privacy en gegevensbescherming in de zorgpraktijk In deze cursus staat het (veilig) omgaan met patiëntgegevens centraal.

Datum: donderdag 8 november medilex.nl/patientengegevens

Psychiatrie VB voor de arts VG

Leer zelfverzekerd kennis van psychiatrie toepassen bij VB!

Ook voor huisartsen en PA’s

Datum: 10 november medilex.nl/psychiatrievbartsvg

Grijs en van de wijs Krijg meer inzicht in psychiatrische problematiek en effectieve zorgverlening bij ouderen!

Datum: donderdag 16 november medilex.nl/psychiatrieouderenzorg

Jonge mensen, groot verdriet Over rouw, kwetsbaarheid en de veerkracht van jongeren

Datum: woensdag 22 november medilex.nl/rouwjongeren

Trauma bij baby’s en peuters Een trauma kan de ontwikkeling van een jong kind ernstig verstoren. Herken de signalen vroegtijdig en bied de juiste ondersteuning!

Datum: donderdag 30 november medilex.nl/trauma_baby_peuter

CONTACT Rolv Elverding RolvElverding@quasir.nl
Siberta Hassing Sibertahassing@quasir nl
www quasir nl
0658880229
0682724127
advertentie

Zo helpt de LHV u bij vragen over verzuim

Wat is mogelijk om het werk van een medewerker anders te organiseren? Welke stappen volg je als een medewerker ziek is? Beleidsadviseur

Natalie van Rosmalen en haar collega's denken graag met je mee. Binnen SSFH werken we bovendien samen met werknemers- en werkgeversorganisaties aan producten die helpen bij het voorkomen van en omgaan met verzuim.

VERZUIM VOORKOMEN

Zo vind je op het SSFH-platform 'Gezonde boel' verschillende tests en programma's op het gebied van werkdruk, agressie, loopbaan, gezondheid en vitaliteit. Zo kun je mogelijk verzuim voorkomen. Je komt op dit platform via www.ssfh.nl/di.

AAN DE SLAG

MET VERZUIM

Op www.lhv.nl/ziekte vind je onder meer de volgende LHV-producten, op maat ontwikkeld voor huisartsen:

● Stappenplan en ziektewijzer zieke medewerker: wat moet je doen volgens de Wet verbetering poortwachter?

● Handreiking Re-integratie zieke medewerker: wat houdt het re-integratieproces in en hoe help je een zieke medewerker effectief weer aan de slag?

● Nascholing 'Het verzuimproces de baas' van de LHV Academie.

gaat en wat er aan de hand is. Hoe beter het werkklimaat, hoe beter je daarover in gesprek kunt gaan én hoe meer je eraan kunt doen. Je merkt vaak wel aan een collega of medewerker als het minder goed gaat: iemand wordt geïrriteerd, praat minder, lijkt wat afwezig. Het is heel belangrijk daar aandacht aan te geven en het in een veilige sfeer te bespreken vóórdat iemand uitvalt. Mensen die met stressklachten of een burn-out uitvallen, moet je vaak heel lang missen, soms wel een jaar. Ga dus zeker in op signalen. Dat mensen zich gezien voelen, scheelt al enorm. Misschien kunnen ze een keer een extra dag vrij zijn of een keer vroeger naar huis gaan. Je kunt in gesprek gaan welke mogelijkheden er zijn om het werk anders in te richten. Wellicht zijn er praktische oplossingen denkbaar zoals de telefoon wat vaker op het bandje, in combinatie met een terugbelsysteem. En hou vooral ruimte voor leuke dingen en humor. Wie het leuk heeft op het werk, komt blij thuis –hoe druk het ook was.’

◼ VOORBEELDFUNCTIE

Huisartsen zien hun eigen voorbeeldfunctie nogal eens over het hoofd, merkt Van Rosmalen. ‘Het afgelopen jaar zijn we vaker dan voorheen gebeld door huisartsen die vragen hebben over verzuim. Soms gaat het over wet- en regelgeving, soms is het de bijna wanhopige vraag “wat

móet ik?” Ik vraag vaak hoe ze zelf met drukte en mentale druk omgaan. Huisartsen zijn enorm probleemoplossend van aard. Ze zijn begaan met hun patiënten en hun medewerkers en willen het goed doen. Sommigen stellen bij drukte hun vakantie uit of gaan helemaal niet met vakantie. Ze blíjven maar problemen voor anderen oplossen. Het risico is niet alleen dat je daardoor zelf uitvalt, maar ook dat medewerkers jouw voorbeeld overnemen en daardoor uitvallen.’

‘Bovendien: het kan voor het teamgevoel enorm goed zijn om juist te bespreken hoe je samen de drukte trotseert. Medewerkers kunnen daar soms verrassende ideeën voor hebben. Voor het teamgevoel is het geweldig om samen plannen te bedenken om het werk werkbaar te houden. En een hecht teamgevoel zorgt weer voor minder uitval. Laat medewerkers dus vooral meepraten en -denken over hoe je samen de boel draaiende houdt. Wijd bijvoorbeeld een keer een teamoverleg aan energievreters en energiegevers. Dat kan voor iedereen verschillend zijn, maar het team als geheel allerlei praktische ideeën geven over hoe je werkzaamheden verdeelt of aanpast.’

◼ NA TERUGKEER: VINGER AAN DE POLS

Als een medewerker eenmaal is uitgevallen, is het belangrijk om contact te houden en goed te luisteren. ‘Niet vanuit de eigen stress over die uitval, maar met tijd, rust en aandacht. Het is door privacywetgeving niet altijd mogelijk om er precies achter te komen wat er aan de hand is, maar soms kun je daarover wel iets meer te weten komen: zit het in arbeidsomstandigheden, in de algehele werkbelasting, in de emotionele belasting door bijvoorbeeld een te hoge moeilijkheidsgraad? Wellicht kun je met de zieke medewerker bespreken wat zou helpen om na terugkeer gezond en met plezier aan het werk te blijven. Bij terugkeer na verzuim is het belangrijk de vinger aan de pols te houden, bijvoorbeeld door iedere twee weken kort te bespreken hoe het gaat, of door te investeren in de ontwikkeling of begeleiding van de medewerker. Ook daarin is het weer belangrijk om te luisteren naar de specifieke behoefte van een medewerker.’

Ziekteverzuim blijft een hardnekkig onderwerp, geeft Van Rosmalen zonder meer toe. Maar geen onderwerp waar je als werkgever geen enkele invloed op hebt. Die invloed begint met kennis, benadrukt ze. ‘Analyseer daarom regelmatig je verzuimdata: hoe hoog is het verzuimpercentage, hoeveel keer melden mensen zich gemiddeld per jaar ziek, wat is de gemiddelde verzuimduur, wat is er te zeggen over achterliggende oorzaken? Ook daarover kun je met je team in gesprek gaan, vanuit een open, toenaderende houding: zijn er dingen die we kunnen veranderen? Dat levert ongetwijfeld concrete ideeën op.’

27 de Dokter 5/2023

Britt Delnoy

Basisarts:

collega-huisarts in de dop?

Een basisarts in de huisartsenpraktijk. Veel praktijkhouders zien dat hooguit als een tijdelijke noodoplossing bij uitzonderlijk personeelstekort.

Maar op verschillende plekken in het land is het juist helemaal niet vreemd om een basisarts als collega te hebben. Bijvoorbeeld in de regio Zuid-Limburg, waar diverse huisartsenpraktijken al jarenlang werken met basisartsen. ‘Een prachtige manier om jonge collega’s te enthousiasmeren voor ons vak.’

Arnee van Vuuren

Een ‘arts niet in opleiding tot specialist’ (anios) – ook wel basisarts genoemd – kan veel betekenen in een huisartsenpraktijk. Donna Bosch-Lenders, huisarts in Kerkrade, werkt al vijf jaar met basisartsen in haar praktijk en wil inmiddels niet meer zonder. ‘Wij merken dat het goed is om een anios minstens voor acht maanden in dienst te nemen. De eerste maanden steek je veel tijd in de begeleiding. Als de anios acht maanden, een jaar of misschien zelfs anderhalf jaar blijft, levert dat uiteindelijk echt tijdswinst op voor de rest van het team.’

De inzet van basisartsen in Zuid-Limburgse huisartsenpraktijken begon in 2018 min of meer door toeval. Lenders en haar Landgraafse collega Stefan van der Eerden hadden beiden een ‘semiarts’ in dienst: een geneeskundestudent in de laatste fase van de studie. ‘We realiseerden ons dat er best veel animo was bij semiartsen voor een huisartsenpraktijk, maar dat de aanmelding voor de huisartsopleiding terugliep. Tegelijk wilden wij zelf die artsen ná hun afstuderen nog best een tijdje houden. Het is fijner om langere tijd met een anios te werken dan steeds voor korte perioden met waarnemers. Met name in vakantietijd waren wij vaak wel gedwongen tot dat laatste. Maar ook buiten de vakantietijd is het fijn om met aniossen te werken. Het geeft de huisartsen meer tijd voor bijvoorbeeld administratie of ondersteuning van POH’s en assistenten. Sinds wij met basisartsen werken, draaien we als huisartsen bijvoorbeeld

28 de Dokter 5/2023
HOORN
TEKST: BERBER BIJMA / BEELD: ROB VAN

regelmatig een dienst als telefoonarts; in onze grote praktijk komt het soms voor dat zeven assistentes tegelijk in gesprek zijn en de overlegjes daarover zich opstapelen voor later op de dag. Dat ondervangen we nu mooi.’ Lenders en Van der Eerden verwachtten bovendien dat een langdurige inzet van een basisarts jonge dokters enthousiast zou maken voor het huisartsenvak. ‘Als je een jaar lang in de volle breedte meedraait, krijg je een veel beter beeld van het vak dan tijdens een coschap van een paar weken. Onze verwachting was dat daarmee de kans ook groter wordt dat deze aniossen voor de huisartsenopleiding kiezen.’

Vijf jaar later is duidelijk dat dat laatste inderdaad het geval is. In de praktijk van Lenders is inmiddels de elfde basisarts aan de slag (zie kader ‘Een basisarts wordt vaak enthousiast voor het vak van huisarts’). De tien voorgaande hebben allemaal gekozen voor de huisartsenopleiding of zijn bezig met de aanmelding daarvoor. De eerste anios werkt inmiddels als vaste waarnemer in de praktijk.

◼ ORGANISATORISCH INGEBED

De afgelopen jaren is de inzet van basisartsen organisatorisch steeds meer ingebed in de Zuid-Limburgse zorgsector, die in drie regio’s is verdeeld. Zo is er een samenwerking met Zuyderland Medisch Centrum in de regio SittardGeleen en Heerlen, dat samen met de huisartsen een traject

Britt Delnoy (28) werkt tien maanden als basisarts bij huisartsenpraktijk Medisch Centrum West Kerkrade. Eerder werkte ze als basisarts bij de kindergeneeskunde en spoedeisende hulp in het ziekenhuis. Op het moment van het interview is ze ongeveer halverwege haar tien maanden in de huisartsenpraktijk.

Huisarts Arnee van Vuuren (32) is haar supervisor. Bij Medisch Centrum West Kerkrade hebben eerder al negen basisartsen gewerkte, vertelt Van Vuuren. ‘Britt is de tiende. De vorige negen zijn allemaal naar de huisartsenopleiding gegaan. Sommigen zijn inmiddels afgestudeerd huisarts. Het voordeel van de inzet van basisartsen is dat je vaak enthousiasme voor het vak van huisarts ziet ontstaan. En we spelen onze eigen praktijk natuurlijk in de kijker: een basisarts komt soms als waarnemend huisarts terug.’ De ‘extra handen’ van een basisarts zijn ook welkom, zegt Van Vuuren, maar met name in de beginfase is de tijdsinvestering van de supervisor groter dan de tijdswinst. ‘Die extra handen zijn voor ons niet de belangrijkste reden om met basisartsen te werken, al proberen we natuurlijk wel om ze zo snel mogelijk zelfstandig te laten werken.’

Delnoy vertelt hoe die zelfstandigheid stapsgewijs tot stand komt. ‘De eerste week keek ik mee met Arnee of een andere huisarts-begeleider – ik werk namelijk iets meer uren dan Arnee. Vanaf de tweede week deed ik consulten. Ik nam patiënten over uit het spreekuur van Arnee of een andere huisarts, die daardoor tijd overhield voor de supervisie tussendoor. Na een maand ging ik zelfstandig consulten doen. Eerst

van een halfuur, daarna van 20 minuten. Dat stapsgewijze werkt voor mij heel fijn. Intussen zitten we eens per week samen voor overleg en bel ik tussendoor als het nodig is. Het voelde eerst als een drempel om tegen patiënten te zeggen dat ik even wil overleggen met de huisarts, maar inmiddels ben ik erachter dat patiënten dat juist helemaal niet erg vinden.’

Inmiddels denkt Delnoy er ‘zeker’ over om huisarts te worden, al is haar keuze nog niet definitief. ‘Dat de vorige basisartsen die in deze praktijk werkten, allemaal naar de huisartsenopleiding zijn gegaan of dat van plan zijn, voert de druk natuurlijk wel op’, zegt ze lachend. ‘Maar specialist ouderengeneeskunde is voor mij ook een optie. In ieder geval wil ik buiten het ziekenhuis gaan werken. In het ziekenhuis ervaarde ik een te hoge werkdruk. Huisartsen hebben natuurlijk ook een hoge werkdruk, maar het aantal uren dat je maakt, voelt beter aan. Ik kan voor mijn gevoel nu meer tijd besteden aan patiënten en daarbij spreekt het me ook aan dat je patiënten langdurig kunt volgen.’

Van Vuuren geniet ondertussen van haar werk als supervisor. ‘Ik ben nog maar drie jaar geleden afgestudeerd als huisarts. Door mijn werk als supervisor realiseer ik me dat ik in die jaren toch al best wat ervaring heb opgedaan. Het is goed voor je zelfvertrouwen om coassistenten en basisartsen te begeleiden. Ik heb er zoveel vertrouwen door gekregen dat ik volgend jaar begin met het traject om huisartsopleider te worden. Als je affiniteit hebt met opleiden, is supervisor zijn een heel mooi opstapje naar het opleiderschap.’

29 de Dokter 5/2023
‘Een basisarts wordt vaak enthousiast voor het vak van huisarts’

Rachelle Hensgens maakte als basisarts kennis met de huisartsenzorg. Ze werd er – een beetje tegen haar eigen verwachting in – enthousiast voor. Inmiddels is ze bezig met het tweede jaar van de huisartsenopleiding. ‘Na mijn geneeskunde-opleiding wist ik niet goed welke specialisatie ik wilde gaan doen. Ik ben daarom eerst begonnen als ‘ANIOS beschouwend’. Dan leer je verschillende specialismen kennen. In mijn geval cardiologie, longgeneeskunde en interne geneeskunde. Dat beviel eigenlijk alle drie even goed; ik wist dus nog steeds niet wat ik wilde.

In het vijfde jaar geneeskunde had ik wel een coschap huisartsenzorg gedaan, maar dat was bij een Poolse huisarts met alleen maar Poolse patiënten. De zorggewoontes zijn anders – bijvoorbeeld sneller antibiotica voorschrijven – en er was natuurlijk een forse taalbarrière. Alles bij elkaar had ik tijdens die stage geen goed beeld gekregen van de huisartsenzorg.

Een vriend van me was erg enthousiast over het werk dat hij had gedaan als basisarts bij huisartsenpraktijk Medisch Centrum Putstraat in Landgraaf. Ik kon daar ook voor een jaar aan de slag en dat is ontzettend goed bevallen. In het begin had ik een halfuur voor een consult, zodat er tussendoor ook tijd was

voor supervisie. Gaandeweg het jaar kon ik steeds meer zelfstandig en werd mijn consulttijd steeds korter. Uiteindelijk deed ik ook spoedvisites en kleine ingrepen.

Al binnen een half jaar wist ik dat ik wilde solliciteren voor de huisartsopleiding. De diversiteit aan patiënten spreekt me erg aan. Daarnaast leer je een groep patiënten ook beter kennen door de chronische zorg.

Achteraf realiseer ik me dat je in de opleiding toch wel het idee meekrijgt dat je als specialist in het ziekenhuis gaat werken. Met mogelijkheden daarbuiten maak je maar kort kennis. Ik ben heel blij dat ik al een jaar in de huisartsenzorg had gewerkt vóór ik aan de opleiding begon. In dat jaar heb ik de overstap van de tweede naar de eerste lijn al gemaakt.

Ik moest wel wennen aan het relatief kleine team waarmee een huisarts werkt – al werkte ik in Landgraaf voor huisartsenbegrippen juist in een grote praktijk. Ik hou ervan om veel collega’s te hebben, dus ik denk wel dat ik later liefst in een groot gezondheidscentrum wil werken.

Na mijn afstuderen wil ik eerst wat ervaring opdoen. Uiteindelijk hoop ik een praktijk te vinden waar ik me als hidha of praktijkhouder aan wil verbinden.’

Rachelle Hensgens

voor anios heeft opgezet waarbij ze beurtelings werken op de spoedeisende hulp, bij de afdeling kindergeneeskunde en in een huisartsenpraktijk. In Maastricht overweegt het MUMC inmiddels medefinanciering van de anios-inzet bij huisartsen in combinatie met een anios-schap in het ziekenhuis. De zorggroep in de regio Parkstad, HuisartsenOZL, heeft daarnaast bij verzekeraar CZ voor elkaar gekregen dat de inzet van basisartsen bij huisartsen al lang vóór 2023 deels werd vergoed uit S3-gelden.

De Maastrichtse huisartsenopleiding ziet enthousiaste kandidaten instromen met anios-ervaring in een huisartsenpraktijk en wil daarom de komende tijd ook meewerken aan het verder op poten zetten van een samenwerkingsstructuur. Lenders: ‘We willen het liefst een databank opzetten waaraan zowel geïnteresseerde aniossen als geïnteresseerde huisartsenpraktijken deelnemen. Ik krijg namelijk ieder jaar wel zo’n tien tot vijftien open sollicitaties voor een anios-plek bij ons in de praktijk, terwijl er plek is voor één of maximaal twee. We doen nauwelijks aan actieve werving onder geneeskundestudenten of aniossen; het spreekt zich blijkbaar gewoon voort. Soms kan ik iemand doorverwijzen naar een andere huisartsenpraktijk. Het gebeurt ook dat zo’n kandidaat dan rechtstreeks solliciteert naar de huisartsenopleiding óf toch maar kiest voor een andere specialisatie.’

◼ GEEN PROMOPRAATJES

Na vijf jaar werken met aniossen ziet Lenders eigenlijk alleen maar voordelen. ‘Ongeveer een tot twee maanden ben je vooral aan het investeren. Afhankelijk van de hoeveelheid

30 de Dokter 5/2023
‘Als basisarts huisartsgeneeskunde wen je alvast aan de eerste lijn’

ervaring waarmee een anios is binnengekomen, kan hij of zij daarna al vrij snel een aantal consulten zelfstandig doen of na verloop van tijd zelfs bepaalde visites.’ De supervisor bespreekt met de assistentes die het spreekuur inplannen, welke patiënten ze bij de anios kunnen inplannen. Dat kan bijvoorbeeld gaan om patiënten met luchtwegklachten of diarree, kinderen met koorts of wonden die gehecht moeten worden.

‘Wij houden niet bewust promopraatjes tegen aniossen’, zegt Lenders lachend. ‘Bij de koffie krijgen ze ook gewoon het gemopper mee over bijvoorbeeld taken die onterecht bij de huisarts worden neergelegd. Maar toch hebben we al twee keren meegemaakt dat een anios die van plan was een andere specialisatie te volgen, tóch voor de huisartsenopleiding koos. De breedte van het vak en de continuïteit van zorg, met hele familieverbanden die je leert kennen, is voor hen het aantrekkelijke. Overigens: ik zie iemand die er alsnog voor kiest om bijvoorbeeld oncoloog te worden, absoluut niet als een verloren gegane collega. Sterker nog: die is straks als oncoloog heel goed op de hoogte van hoe het in de huisartsenpraktijk werkt en gaat later dus heel goed met ons communiceren. En andersom werkt het ook: iemand die diverse aniosschappen in het ziekenhuis heeft gedaan, weet straks als huisarts heel goed hoe het daar werkt.’

◼ NOORDELIJKE BASISARTSEN

Onder meer in Amsterdam werken huisartsenpraktijken inmiddels ook met basisartsen. In de drie noordelijke provincies hebben de drie regionale huisartsenorganisaties de handen ineengeslagen om dat ook voor elkaar te

krijgen, vertelt Erik Dijkstra, senior beleidsmedewerker en projectleider arbeidsmarkt bij de LHV. ‘De inzet van basisartsen gebeurt nu vaak uit nood. Aan het Zuid-Limburgse voorbeeld zie je dat de insteek ook positief kan zijn: dit is een prachtige manier om jonge collega’s warm te maken voor het vak. Daar willen de regionale huisartsenorganisaties in het noorden de komende tijd werk van maken.’ De spelregels die de LHV heeft opgesteld voor de supervisie, zijn goed bruikbaar om praktische, maar ook juridische vragen te beantwoorden. Daarnaast is het belangrijk dat de inzet van een basisarts altijd voor beperkte tijd is, zegt Dijkstra. ‘Het is niet de bedoeling om hiermee een nieuwe functie binnen de huisartsenpraktijk te creëren.’ Een iets grotere praktijk leent zich volgens Dijkstra het beste voor een basisarts. ‘Die heeft voldoende mogelijkheden om de supervisie goed in te bedden. Je kunt een basisarts namelijk niet meteen zelfstandig achterlaten in de praktijk.’

De LHV heeft richtlijnen opgesteld voor de inzet van een basisarts in de huisartsenpraktijk (zie kader ‘Richtlijnen voor de inzet van een basishuisarts’).

◼ FINANCIERING

Als de zorgverzekeraar de basisartsen niet wil financieren, kan dat een struikelblok zijn, realiseert Donna Lenders zich. ‘Wij hebben geluk met gedeeltelijke financiering, maar zijn zonder financiering begonnen. En als dat nog steeds zo was, zou ik alsnog met basisartsen willen werken. Het levert je als gehele praktijk namelijk zoveel werkplezier op. En dat niet alleen: een van mijn collega’s kon bijvoorbeeld een sabbatical nemen omdat we op dat moment twee aniossen hadden. Vrij nemen in de schoolvakanties is vaak geen probleem omdat de meeste aniossen nog geen kinderen hebben en dan dus wel willen werken. En bovenal: je draagt bij aan de komst van nieuwe, fijne collega-huisartsen op de langere termijn. Dat is echt wat waard.’ ¶

Richtlijnen voor de inzet van een basishuisarts

Welke afspraken moet je maken als je een basisarts tijdelijk in dienst neemt? Aan welke voorwaarden moet supervisie voldoen? Hoe zit het met klachten? Op deze en andere vragen vind je het antwoord in het LHVStandpunt supervisie basisarts. Het standpunt is te vinden op lhv.nl, zoek op ‘basisarts’.

31 de Dokter 5/2023
‘Bij de koffie krijgen ze ook gewoon het gemopper mee over bijvoorbeeld taken die onterecht bij de huisarts worden neergelegd'

mijn praktijkstart

Hoe kijken huisartsen terug op de start van hun eigen praktijk? Welke plannen zijn er voor de toekomst? En welk advies hebben zij voor andere starters? Huisarts Gabriëlle van Berkel over haar praktijkstart.

TEKST: BERBER BIJMA / FOTOGRAFIE: HANS TAK

de Dokter 5/2023 32
‘Wil je een nulpraktijk, zoek dan eerst een locatie’

Een nulpraktijk openen, da’s best spannend, toch?

‘Het fijne aan een nulpraktijk is dat je alles vanaf de basis kunt opbouwen en inrichten zoals jij denkt dat het hoort of zoals je het wilt. In Lansingerland, de gemeente waaronder Bergschenhoek valt, is een groot tekort aan huisartsen. Alle praktijken zitten vol en de meeste hebben qua huisvesting ook geen ruimte om te groeien in medewerkers of patiënten. Ik wist dus dat er ruimte was voor een nieuwe praktijk. Met een nulpraktijk heb je wel veel werk aan het opstarten, maar je hebt geen “erfenis” van een voorganger. Die frisse start sprak me aan.’

Hoe heb je de start aangepakt?

‘Ik ben begonnen met te kijken naar beschikbare locaties in Lansingerland. In Bergschenhoek vond ik de beste plek. Ik begon op een locatie met twee kamertjes in het dorp, met het idee langzaam toe te groeien naar een grotere plek. In mei-juni van 2020 had ik besloten een nulpraktijk te starten, in januari 2021 ging de praktijk open. In de tussenliggende tijd moest ik wel veel regelen en veel uitdenken, maar dat ging allemaal heel soepel en probleemloos. De start zelf ging minder soepel.’

Hoe kwam dat?

‘Je denkt dat je alles hebt geregeld, maar dan blijken sommige dingen toch niet helemaal goed te gaan. Ik had de eerste dag meteen al een paar consulten, terwijl ik dat nog helemaal niet had verwacht. Vanaf het begin was er ontzettend veel te doen. Na een paar maanden zat ik al op 700 patiënten. Bovendien: ik opende mijn praktijk midden in de pandemie en moest vrijwel meteen coronavaccinaties regelen, terwijl ik niet eens de ervaring van de griepprik had. Het was heel hectisch. Voor de eerste periode was ik van plan er redelijk wat diensten naast te doen, maar dat bleek helemaal niet te kunnen.’

Had je meteen al een assistente?

‘Ik was eigenlijk van plan de eerste tijd alleen te werken. Ik had nog niet genoeg inkomen voor een assistente en dacht die ook niet nodig te hebben. Gelukkig bood iemand aan om de telefoon van de praktijk aan te nemen. Dat pakte enorm goed uit. Die medewerker was niet medisch geschoold, dus ik moest patiënten vaak terugbellen, maar het scheelde enorm voor bijvoorbeeld het organiseren van de vaccinaties. Na een halfjaar heb ik een assistente aan-

genomen, die inmiddels fulltime werkt. Het aantal patiënten is gegroeid tot 1900. Een traject voor een tweede assistente is een paar keer vastgelopen, maar onlangs toch gelukt.’

Heeft het praktijkhouderschap gebracht wat je hoopte?

‘Daar ben ik een beetje dubbel in. Aan de ene kant: absoluut. Ik haal veel voldoening uit organiseren en managen, ik leer mijn patiënten kennen en ben van hun hele reilen en zeilen op de hoogte. Dat is voor mij de essentie van huisarts-zijn. Aan de andere kant vind ik het wel een hele grote verantwoordelijkheid. Ik moet die vijf dagen per week áltijd waarmaken. Vooral in het begin drukte dat zwaarder op me dan ik had verwacht. Ik had weleens het gevoel er alleen voor te staan en dacht soms: waar ben ik aan begonnen? Inmiddels heeft dat zijn weg wel gevonden en is het niet meer zo’n zware last. Maar ik moet nog altijd overleggen als ik er een dag niet ben of als ik met vakantie ga.

Ook toen ik na iets meer dan een jaar verhuisde naar mijn huidige locatie – de benedenverdieping van een kantoor – voelde ik weer die verantwoordelijkheid. Door de snelle groei kwam die verhuizing veel eerder dan verwacht. Ik moest die hele ruimte vullen. Nu verhuur ik ruimtes aan een psycholoog, een diëtist en een fysiotherapeut en zijn we samen een mooi team. Binnenkort komt er nog een logopediepraktijk als huurder bij. Dus ook dat heeft z’n weg gevonden.’

Hoever wil je doorgroeien?

‘Tot maximaal een normpraktijk, misschien iets kleiner. In het begin kreeg ik veel nieuwe patiënten die overstapten van een andere huisarts, maar daarmee ben ik gestopt. Ik heb juist voor deze regio gekozen omdat ik mensen wil helpen die geen huisarts hebben.’

Wat kun je andere starters aanraden?

‘Wil je een nulpraktijk, zoek dan allereerst een locatie. Daar staat of valt alles mee. Die locatie hoeft niet meteen ideaal te zijn – dat waren die twee kamertjes voor mij ook niet – als het voor jou maar werkt. En zorg dat je de financiën goed hebt geregeld. Ik had het geluk dat ik geen financiering nodig had voor mijn eigen praktijk, mede omdat ik in de jaren daarvoor heel veel diensten heb gedaan.’ ¶

WIE

Gabriëlle van Berkel (39) is praktijkhouder in Bergschenhoek per 1 januari 2021. Daarvoor werkte ze als waarnemend huisarts. Ze is getrouwd en heeft een zoontje van 7. ‘Hij ging net naar school toen ik mijn praktijk opende. Ik vond dat wel lastig. Hij was er sneller aan gewend dan ik.’

TEAMUITBREIDING

De nulpraktijk in Bergschenhoek heeft inmiddels 1900 patiënten. Nu nog met één assistente en een POH-GGZ-jeugd via de gemeente. In oktober begint een tweede assistente. Van Berkel zoekt nog een POH-GGZ. ‘Somatiek doe ik vooralsnog zelf.’

SOLO OF DUO?

‘Voor nu kies ik voor een solopraktijk, maar ik weet niet hoe ik er in de toekomst over ga denken.’

IN BALANS

‘Ik probeer elke dag een halfuur te bewegen, meestal hardlopen of pilates. Dat heb ik nodig voor de balans. Na een hele dag dokteren is het ook fijn om even iets zonder andere mensen te doen.’

JOUW START IN DEZE RUBRIEK?

Heb je de afgelopen twee jaar een praktijk overgenomen, ben je maat geworden of ben je zelf een praktijk gestart?

En wil je jouw ervaringen delen in De Dokter?

De redactie komt graag met je in contact.

Mail naar dedokter@lhv.nl o.v.v. 'mijn praktijkstart'.

33 de Dokter 5/2023

Hét e-health platform voor in de huisartsenpraktijk.

Hét e-health platform voor in de huisartsenpraktijk

Hét e-health platform voor in de huisartsenpraktijk.

Meer persoonlijke zorg in minder tijd? Liv is dé oplossing. Ons e-health platform is speciaal voo huisartsenpraktijk Dankzij Liv beschik je over digi hulp bij de zorg voor je patiënten Dit betekent m zorg in minder tijd

Meer persoonlijke zorg in minder tijd? Liv is dé oplossing Ons e-health platform is speciaal vo huisartsenpraktijk Dankzij Liv beschik je over di hulp bij de zorg voor je patiënten. Dit betekent m zorg in minder tijd.

Meer persoonlijke zorg in minder tijd? Liv is dé oplossing. Ons e-health platform is speciaal voor de huisartsenpraktijk. Dankzij Liv beschik je over digitale hulp bij de zorg voor je patiënten Dit betekent meer zorg in minder tijd

eer tijd voor betere zorg.

er tijd voor betere zorg.

Liv is jouw digitale hulp voor ondersteuning op psychisch vlak en een gezondere leefstijl Gebaseerd op uiteenlopende therapievormen, waaronder positieve psychologie en cognitieve gedragstherapie Dankzij Liv buig je klachten om naar krachten. Bewezen e-health interventies voor blijvende, positieve verandering

jouw digitale hulp voor ondersteuning op psychisch vlak en gezondere leefstijl Gebaseerd op uiteenlopende i d i i ve psychologie en

uw digitale hulp voor ondersteuning op psychisch vlak gezondere leefstijl Gebaseerd op uiteenlopende ievormen waaronder positieve psychologie en

Vertrouwd door 800+ huisartsenpraktijken

Vraag vrijblijvend een demo aan.

En ontvang een gratis boek naar keuze.

En ontvang een gratis boek naar keuze.

www mijnliv nl

www.mijnliv.nl

www.mijnliv.nl

hallo@mijnliv.nl

En ontvang een gratis boek naar keuze. hallo@mijnliv.nl

hallo@mijnliv nl

Meer tijd voor betere zorg.

Zekerheid voor waarnemers: geen dienstverband met HAP

Er waren eind vorig jaar veel vragen van waarnemers over de aansluitovereenkomst met de HAP. Cruciale vraag was of een dergelijke overeenkomst niet leidt tot het vermoeden van een dienstverband. Deze vraag is voorgelegd aan de Belastingdienst die nu aangeeft dat dit niet het geval is. Dat geeft ruimte aan waarnemers om de aansluitovereenkomst te tekenen waardoor ze ook recht hebben op bijbehorende voordelen.

MODEL AANSLUITOVEREENKOMST

De Belastingdienst heeft een nieuwe “Model Aansluitovereenkomst” tussen huisartsenposten en waarnemend huisartsen goedgekeurd. Deze overeenkomst is onderdeel van de veranderingen in de ANW op basis van het actieplan ANW van LHV, VPH, NHG en InEen dat november 22 werd goedgekeurd door de Landelijke Ledenvergadering. Je vindt de goedgekeurde overeenkomst in de LHV-contractgenerator op de website.

WET DBA

Voor zowel waarnemers als voor praktijkhouders blijft het belangrijk om de ontwikkelingen rond de Wet DBA goed te blijven volgen. De overheid wil nog altijd schijnzelfstandigheid tegengaan en dat levert in de toekomst mogelijk risico’s op. De LHV blijft zich inzetten om waarneming mogelijk te maken. Volg hiervoor de themapagina op www.lhv.nl/dba.

Laat je bijpraten over 2024

Welke grote en kleinere veranderingen kun je volgend jaar verwachten? Wat verandert er in de bekostiging? Welke voortgang is er geboekt op de afspraken uit het IZA? Welke ondersteuning kun je van de LHV krijgen? Onze adviseurs komen dit najaar naar je toe om je bij te praten op de ontwikkelingen het komende jaar in de huisartsenzorg. Na deze bijeenkomst ‘beleid en bekostiging 2024’ ben je helemaal bij, zowel op de landelijke als de regionale ontwikkelingen. Bijwonen is gratis en je ontvangt 3 accreditatiepunten. De bijeenkomst is alleen toegankelijk voor LHV-leden.

Alle bijeenkomsten zijn van 16.00 tot 20.00 uur, op de volgende data en locaties:

- Apeldoorn, dinsdag 31 oktober

- Assen, dinsdag 7 november

- Dordrecht, donderdag 9 november

- Hoofddorp, maandag 13 november

- Eindhoven, dinsdag 14 november

Ook dit jaar is er een bijeenkomst speciaal voor praktijkmanagers, met informatie die aansluit op de informatiebehoefte die zij hebben. Deze bijeenkomsten vinden plaats op 20 november in Utrecht en op 22 november in Zwolle, beide van 14.00 tot 17.00 uur.

Je kunt je aanmelden op academie.lhv.nl.

Covidvaccinatie zorgmedewerkers dit najaar beschikbaar

Huisartsen en de zorgverlenende praktijkmedewerkers kunnen dit najaar een coronaprik halen bij de GGD. Vaccineren tegen covid gebeurt door de GGD. De huisarts heeft daar geen rol in. Uit sommige regio’s horen we dat de GGD toch aan huisartsen vraagt om medewerking te verlenen aan de vaccinatiecampagne dit najaar. Zo wordt huisartsen soms gevraagd in de brief voor de griepvaccinatie aandacht te besteden aan de covidvaccinatie. Daarnaast worden huisartsen gevraagd mee te werken met het identificeren van de

niet-mobiele thuiswonende mensen. Als LHV denken we dat het niet verstandig is om de uitnodigingsbrief van de griepprik aan te passen en daarin de covidvaccinaties te vermelden. Dit zou onduidelijkheid kunnen creëren en verkeerde verwachtingen kunnen wekken bij sommige patiënten. Daarnaast kunnen niet-mobiele thuiswonende mensen (of hun naasten) zichzelf aanmelden bij de GGD voor vaccinatie aan huis.

www.lhv.nl/thema/corona-en-covidvaccinatie/

35 de Dokter 5/2023
Nieuws
LHV

VAN DER SCHOOT ARCHITECTEN bv BNA SCHIJNDEL

advertentie WWW.VANDERSCHOOTARCHITECTEN.NL ONTWERP • ARCHITECTUUR INTERIEUR • DIRECTIEVOERING BOUWMANAGEMENT • HAALBAARHEID

NZa start kostprijsonderzoek huisartsenzorg

De NZa is op 11 september het kostprijsonderzoek gestart om de maximumtarieven voor de huisartsenzorg te herijken. Het kostprijsonderzoek is één van de drie projecten die de NZa momenteel uitvoert in de huisartsenzorg.

De huisartsen die geselecteerd zijn voor het onderzoek hebben inmiddels contact met Sira Consulting, het bureau dat het onderzoek uitvoert. De LHV biedt leden die deelnemen een (beperkte) financiële tegemoetkoming voor de tijd die ze kwijt zijn aan deelname aan het onderzoek. De hoogte is afhankelijk van het aantal leden dat zich gaat melden. Het vorige kostprijsonderzoek huisartsenzorg, ook wel praktijkkostenonderzoek genoemd, vond plaats in 2016 en 2017 over het jaar 2015 en leidde tot herijkte tarieven per 2018. De resultaten van dit nieuwe onderzoek worden verwerkt in de tarieven per januari 2025. De NZa doet onderzoek over het jaar 2022, het meest actuele afgeronde kalenderjaar met de minste effecten van de coronacrisis. Het onderzoek vindt plaats doormiddel van een steekproef onder huisartsen, in september en oktober.

ACM CONCEPT-LEIDRAAD TE BEPERKEND

De ACM heeft een concept-leidraad Brancheorganisaties en zorgcontractering gepubliceerd die duidelijkheid moet geven over hoe organisaties zoals de LHV mogen opereren in het bijstaan van hun leden. Dit concept biedt ons niet de steun die we verwacht hadden. De leidraad is te beperkend voor zorgverleners, roept meer vragen op dan dat ze richting geeft en zet een rem op IZAafspraken. De LHV roept de ACM op de leidraad te heroverwegen. Ons advies: kijk naar de zorg zoals die dagelijks door huisartsen wordt geleverd en maak geen regels op basis van een theoretische markt.

Op www.lhv.nl lees je welke drie zorgen we hebben geuit.

Alles over de (ver)bouw van de praktijkruimte

Heb jij plannen voor nieuwbouw of verbouw van jouw praktijkruimte of gezondheidscentrum? Het nieuwe LHV-handboek Eerstelijns Zorggebouwen is nu beschikbaar. Het handboek loodst je door alle stappen: van ontwerp tot realisatie.

TIPS EN CHECKLISTS

In het handboek vind je handvatten, tips en checklists die je helpen bij de keuzes die komen kijken bij alle onderdelen van het bouwproces: bouwkundig, financieel organisatorisch en juridisch. Het boek is gevuld met voorbeeldtekeningen; van solopraktijk, apotheekhoudende praktijk tot medisch centrum.

Dit boek is de opvolger van het Handboek Bouw Gezondheidscentra (2015). Het is een onmisbaar naslagwerk voor huisartsen, maar ook voor andere disciplines en voor architecten en adviseurs. LHV-bouwadviseur Sebastiaan Prause vertelt: ‘De meeste huisartsen bouwen maar één keer in hun carrière een praktijk. Dat is een lang proces waarbij veel komt kijken. Dit boek helpt je beter te begrijpen wat er op je af komt tijdens het bouwproces. Je zult zien dat je het niet alleen aan de start leest, maar ook tijdens het bouwproces raadpleegt. Alles wat je nodig hebt om jouw bouwproject tot een succes te maken, staat erin.’

LHV BOUWADVIES

LHV Bouwadvies adviseert over onder andere ontwerp, bouwtechnische zaken, duurzaamheid, indeling en inrichting, begroting, financiering en contracten. In de afgelopen 35 jaar hebben we een schat aan informatie en kennis opgebouwd. Deze kennis hebben we gebruikt bij het maken van dit nieuwe handboek. Neem voor onafhankelijk advies over je (ver)bouwplannen contact met ons op. We denken graag met je mee. Ga naar lhv.nl/ bouwadvies.

BOEK BESTELLEN

Als LHV-lid krijg je een flinke korting op de aanschafprijs en betaal je €100,-. De prijs voor niet leden is €175,- (prijzen exclusief btw). Meer informatie en het bestelformulier vind je op lhv.nl//lhv-handboek-eerstelijnszorggebouwen/.

LHV Nieuws 37 de Dokter 5/2023
NIEUW LHV-HANDBOEK

Rutger Verhoeff, huisarts in Utrecht

Het gouden uurtje

Een heel enkele keer bezoek ik patiënten in het ziekenhuis. Als ik heel eerlijk ben, is dat in mijn veertienjarig bestaan als huisarts ‘ruim’ één keer voorgevallen. Dat was in mijn tijd als huisarts in opleiding, bij een patiënt bij wie ik later thuis voor het eerst euthanasie heb uitgevoerd. Niet in mijn eentje natuurlijk, samen met mijn opleider. Ik sta nu voor zijn deur, niet die van die patiënt, maar van mijn opleider dus; die is nog wel springlevend. Het is alsof ik in een tijdmachine ben gestapt, alles lijkt hetzelfde: het dorp, de mensen op straat en het monumentale pand waar ik tijdens het eerste jaar van

mijn opleiding nogal eens een hapje mee at met de familie. Op het metalen plaatje naast de deur siert de naam van mijn opleider. Daaronder staat: huisarts. Want zeg nou zelf, huisarts blijf je toch in hart en nieren? Tot die organen het een keer begeven; dat is zeker niet het geval bij mijn opleider. Zijn gehoor is wellicht iets verslechterd – na het aanbellen volgen bonkende voetstappen op de trap samen met de stem van zijn vrouw ‘Schat, heb je de bel niet gehoord?’ – maar verder oogt hij als vanouds: gezonde bruine kleur en kwajongensachtige blik

in zijn ogen. Ik voel me onmiddellijk weer de leerling, geen slecht gevoel, een veilig gevoel. De reden van ons treffen: ik wil hem interviewen over de huisartsopleiding. Die opleiding bestaat vijftig jaar en ik ben gevraagd om daar een lezing te komen geven. De sfeer is meteen ouwe-jongenskrentenbrood. Mijn opleider zit op de praatstoel en ik luister met plezier naar zijn verhalen. Over die ene oude dame bij wie hij samen met een coassistent via het raam naar binnenklom, omdat ze de voordeursleutel kwijt was. Of over die boer met vogelzaad in zijn oor, een eigen recept tegen een buitenste gehoorgangontsteking. Het mooiste onderdeel van het huisartsenvak? Het gouden uurtje. Zijn eigen woorden: ‘Na elke werkdag bezocht ik in een uur tijd nog een handjevol patiënten. Soms wegens een niet-pluisgevoel, vaker voor een gezellig praatje. Meestal bij hen thuis, soms in het ziekenhuis. Dat sociale, het versterkte de relatie. Het verschafte me meer informatie dan die tien minuten in de spreekkamer. Dat gouden uurtje gaf het vak sjeu.’

Hiermee beschrijft hij in mijn opinie de romantiek en de kracht van ons vak. Helaas is die bij menigeen – in ieder geval bij mij – ondergesneeuwd door de oplopende drukte. Ik, de eeuwige romanticus, stel voor om het gouden uurtje te verplichten. En wie – ik denk aan de zorgverzekeraars – daar niet in gelooft? Ga maar eens langs bij mijn opleider. .¶

38 de Dokter 5/2023
wisselcolumn
FOTO: MIRJAM VAN DER LINDEN
‘ Ik luister met plezier naar zijn verhaal over de boer met vogelzaad in zijn oor’

Eerste nieuwe RSA-studie in

het RHOC van start: TKP CS/CR

In het Reinier Haga Orthopedisch Centrum (RHOC) wordt, naast het bieden van de best mogelijke orthopedische zorg, wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd om de zorg continue te verbeteren. Onlangs is er in het RHOC een nieuw RSA onderzoek start. In dit onderzoek wordt de stabiliteit en slijtage van 2 verschillende lagers in een totale knieprothese vergeleken.

Aanleiding nieuw RSA onderzoek

Het RSA onderzoek ‘TKP CS/CR’ is het vervolg van een eerdere studie die in het HagaZiekenhuis Zoetermeer is uitgevoerd. In dit interview vertelt Ruud de Ridder, werkzaam als orthopedisch chirurg in het RHOC en hoofdonderzoeker van de TKP CS/CR RSA studie, over dit onderzoek. Rianne Oomen, Roos Bazuin en Jantsje Pasma, werkzaam bij het onderzoeksbureau van het RHOC, zijn bij dit onderzoek betrokken.

“In deze eerdere studie werd bij een onderzoekspopulatie van 100 patiënten, over een periode van vijf jaar, gekeken naar de ingroei van de prothese onderdelen in het bot van de knie. Hierbij werd er gekeken naar twee verschillende materialen van de lager. De lager is een laag kunststof dat tussen het bovenbeen-gedeelte en onderbeen-gedeelte van de prothese wordt geplaatst. Voor dit lager kunnen twee type materialen gebruikt worden: een nieuw polyethyleen en een beproefd polyethyleen. Van het nieuwe polyethyleen is bij de heup bewezen dat het veel minder slijtage oplevert. Dit is gunstig, want dit betekent dat de kans dat het materiaal na een operatieve behandeling in de loop van de tijd kapot gaat veel kleiner is. Dat scheelt 95% in slijtage.

We hebben aangetoond dat er na 5 jaar geen verschil in slijtage te zien is tussen het oude en het nieuwe polyethyleen bij de knieprothese. Momenteel wordt onderzocht of er mogelijk na 10 jaar toch verschil in slijtage is. Met het nieuwe RSA-onderzoek gaan we een vergelijkbare studie uitvoeren. Het materiaal in het onderzoek blijft onveranderd, de vorm van het materiaal wordt veranderd, danwel een relatief vlak lager (CR), danwel een wat uitgediept hol lager (CS) met verhoging aan de voorzijde. Beide lagers worden wereldwijd veel gebruikt.’’

Methode Totale knieprothese

CS/CR RSA studie

Voor de CS/CR RSA studie plaatst de orthopedisch chirurg tijdens de operatie kleine metalen bolletjes rondom de knieprothese. “Op diverse

momenten na de operatie worden er speciale röntgenfoto’s (RSA) gemaakt. Het onderzoeksteam kan dan op de honderdste millimeter nauwkeurig meten hoe de protheses met beide type lagers in de knie bewegen en zich stabiliseren en of de ene lager meer slijt dan de ander. In totaal zullen 44 patiënten gedurende 10 jaar worden gevolgd. De CS lager heeft een iets andere vorm dan de CR lager en kan daardoor de functie van de achterste kruisband (deels) opvangen. Maar door deze andere vorm heeft de CS lager het mogelijk ook zwaarder te verduren. In het RHOC wordt nu standaard de CS lager gebruikt. Het doel van de studie is om te onderzoeken of de CR lager het beter doet dan de CS lager. Na afloop van het onderzoek kunnen we aan de hand van de uitkomsten bepalen of er verschil zit in het gebruik van de CS of CR lager en welke van de twee wordt aangeraden voor toekomstige behandelingen voor patiënten.’’

Begin augustus is de eerste patiënt voor dit onderzoek geopereerd. Vooraf aan de operatie wordt aan de hand van een computerprogramma een fictief lootje getrokken waarbij wordt bepaald welk van de twee types lager een patiënt, die aan het onderzoek deelneemt, ontvangt.

Kom in contact met het RHOC Voor verwijzers is er een speciaal telefoonnummer aanwezig, de Huisartsenlijn te bereiken via 079 206 55 99 voor collegiaal overleg. Wilt u meer weten over ons Orthopedisch Centrum of heeft u vragen over het onderzoek of andere onderzoeken? Bezoek onze website www.rhoc.nl of neem contact op via onderzoek@rhoc.nl

Toneellaan 2 | 2725 NA Zoetermeer
(van links naar rechts) Roos Bazuin, Rianne Oomen en Jantsje Pasma van het onderzoeksbureau in het Orthopedisch Centrum. © Lucas Krullaards.
advertentie
Orthopedisch chirurg Ruud de Ridder, hoofdonderzoeker van de RSA studie

Vandaag kruipen we in de huid van de patiënt.

Om haar te helpen met het juiste smeeradvies.

Eén op de vijf kinderen heeft atopisch eczeem1. Een veel voorkomende huidaandoening die zorgt voor een droge, schilferende en jeukende huid. Naast een therapeutische behandeling, is het belangrijk om aanvullend te smeren met neutrale dermatica en ouders van patiënten hier goed over te adviseren.

Ace helpt u daar graag bij. Scan de QR code en bekijk de mogelijkheden.

Al meer dan 30 jaar kwaliteit Dé expert in neutrale dermatica

Persoonlijk advies en ondersteuning

www.ace-pharm.nl

Klantenservice Ace • 036-547 4093 • klantenservice@ace-pharm.nl

1. www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/46/ruim-1-2-miljoen-nederlanders-hebben-eczeem-of-psoriasis

Retouradres LHV

Landelijke Huisartsen Vereniging

T.a.v. Afdeling Ledenadministratie

Postbus 20056

3502 LB Utrecht

Geaccrediteerde workshops

Take care of skin care

NL_NEUTRALE_202306_116
advertentie

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.