Kwaliteitsindicatoren Farmacie - Meting over 2015

Page 1

KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Kwaliteitsindicatoren Farmacie Meting over 2015 apotheekhoudende huisartsen (AHHA)

1


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Inhoud Inleiding Samenvatting indicatoren

4

1 Kwaliteitsmanagement 1.1 Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem 1.2 Onderzoek naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid 1.4 Registratie en analyse van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen 1.6 Registratie en analyse van klachten van patiënten

6 6 7

5

8 9

2 Continuïteit van zorg 2.1 Navragen en vastleggen actueel geneesmiddelgebruik (patiëntendossier) 2.2.B Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers 2.6 Systeem elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken 2.7 Afhandelen interacties coumarines met cotrimoxazol

10

3 Communicatie met de patiënt 3.1 Minder dan 2 stootkuren predniso(lo)n bij astma of COPD 4 Medicatiebewaking 4.1 De parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in apotheekinformatiesystemen zijn goed ingesteld 4.2 Elektronisch vastleggen van de afhandeling van interacties 4.4 Werkafspraken over vragen naar allergieën en overgevoeligheden bij patiënt

14 14

5 Bereiding 5.1 Bereiden conform GMP-z of richtlijn bereidingen of aantoonbaar werken volgens de IGZ circulaire doorgeleverde bereidingen 6 Ter hand stellen 6.2 Beschikbaarheid controlesysteem voor uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS (geautomatiseerd distributiesysteem) 6.3.A Protocol uitvoeren van Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel 6.3.B Afspraken met betrekking tot het vastleggen van een uitgevoerd Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel in patiëntendossier

17

10 11 12 13

15 15 16 16

17 18

18 19 20

2


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Vervolg - Inhoud 7

Monitoring van geneesmiddelen 7.1 Maagbescherming bij niet selectieve (ns) NSAID’s 7.9 Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers 7.10 Voorkeursmiddelen NSAID’s, nieuwe gebruikers 7.13 Maagbescherming bij trombocytenaggregatieremmers (TAR) 7.18 Percentage patiënten met COPD waarbij in de afgelopen 12 maanden de inhalatietechniek is gecontroleerd door middel van doorlopen van een inhalatieprotocol van de LAN 7.20 Voorkeursmiddelen RAS remmers, nieuwe gebruikers 7.21 Cardiovasculaire risicofactoren bij ns-NSAID (excl. naproxen en ibuprofen)

21 21 22 23 24

25 26 27

Bijlage Recepten 28 3.1 Minder dan 2 stootkuren predniso(lo)n bij astma of COPD 28 7.1 Maagprotectie bij niet-selectieve NSAIDs 29 7.9 Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers 32 7.10 Voorkeursmiddelen NSAIDs, nieuwe gebruikers 33 7.13 Maagprotectie bij TAR 34 7.20 Voorkeursmiddelen RAS-remmers, nieuwe gebruikers 37 7.21 Cardiovasculaire risicofactoren bij ns-NSAID (excl. naproxen en ibuprofen) 38

3


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Inleiding Apothekers en apotheekhoudende huisartsen werken hard aan het verbeteren en inzichtelijk maken van de kwaliteit van geleverde zorg. Dat gebeurt op drie verschillende manieren; via deze zorginhoudelijke kwaliteitsindicatoren, door gebruikmaking van patiëntervaring en met etalage­ plus informatie (bijv. openingstijden, (extra) services van de apotheek) over afzonderlijke apotheken. Deze publicatie gaat alleen over de zorginhoudelijke indicatoren. De uitvraag van de kwaliteitsindicatoren gebeurt sinds 2012 via de Stichting Kwaliteitsindicatoren Farmacie (SKIF). In SKIF zijn de koepelorganisaties KNMP, NVZA, NVPF en LHV Apotheekhoudende Afdeling vertegen­ woordigd. SKIF is in het leven geroepen om farma­ceutische data te verzamelen, te beheren en (onder strikte voor­ waarden) te delen met (zorg)consumenten, andere zorg­ verleners, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en zorgverzekeraars. Rond de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren over de verslagjaren 2011 t/m 2014 is veel kennis opgedaan die opnieuw heeft geleid tot concrete verbeterstappen. Niet alleen het proces van de uitvraag is verbeterd, ook inhoudelijk zijn de kwaliteitsindicatoren waar nodig her­ zien. De verbeteringen zijn ingegeven door meldingen over de indicatoren afkomstig van apothekers en apo­ theek­houdende huisartsen. Daarnaast is de balans tus­sen structuur-, proces- en uitkomstindicatoren in de set over 2015 opnieuw verbeterd. De voorliggende set voldoet aan de informatiebehoefte van zowel de zorg­ ver­leners als de ‘vragende’ partijen: zorgverzekeraars, patiënten en consumenten, en de toezichthouder IGZ. Deze set is opnieuw in nauw overleg met apothekers en apotheekhoudende huisartsen samengesteld en zorg­ vuldig afgestemd met zorgverzekeraars, IGZ en patiëntenen consumentenorganisaties. Er is veel aandacht gegeven aan het beperken van de administratieve last voor apothekers en apotheek­ houdende huisartsen rond de uitvraag. De indicatoren die al getoetst worden bij certificatie vallen weg voor apotheken die gecertificeerd zijn. Hierdoor is de lijst een stuk korter.

Er ligt voor verslagjaar 2015 een goede, weloverwogen set die geleverde farmaceutische zorg inzichtelijk maakt en daarmee betekenisvolle informatie oplevert voor alle belanghebbenden. Wie heeft er belang bij de uitvraag van de kwaliteits­ indicatoren en/of welke partijen hebben interesse in de resultaten: • Apothekers en apotheekhoudende huisartsen krijgen de mogelijkheid om de kwaliteit van hun geleverde zorg te tonen. Het levert hen ook direct inzicht in welke verbeteringen gemaakt kunnen worden. • Zorgconsumenten krijgen inzicht in de kwaliteit van een apotheek en hiermee de mogelijkheid om een zorgverlener te kiezen die voldoet aan hun eisen en behoeften. • Zorgverzekeraars krijgen inzicht in de kwaliteit van de zorg in een apotheek en zijn hierdoor beter in staat om zorg in te kopen. • IGZ gebruikt de informatie voor haar toezicht- en handhavingstaak. • Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan passend (toekomstig) beleid ontwikkelen dat leunt op realistische mogelijkheden van apotheken. • Het kwaliteitsinstituut heeft als doel de kwaliteit van de in Nederland geleverde zorg te helpen verbeteren. Daartoe worden via het Kwaliteitsinstituut de scores op de openbare data set gepubliceerd. Publicatie van resultaten Met de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren wordt infor­ matie verzameld die meerdere doelen dient en bruik­baar is voor meerdere partijen. Specifieke resultaten van de uitvraag worden na een toetsing op validiteit en onder specifieke voorwaarden gedeeld met de toezicht­houder, zorgverzekeraars en beleidsmakers. Ook wordt een deel van de resultaten openbaar toegankelijk gemaakt. Om het ontsluiten van verzamelde data zorgvuldig en transparant te doen is door SKIF een dataprotocol opgesteld waarin afspraken staan over gebruik en ontsluiting van de data. Apothekers en apotheekhoudende huisartsen maar ook de vragende partijen hebben uiteraard actief inbreng geleverd bij het opstellen van het dataprotocol. Met de jaarlijkse uitvraag van de kwaliteitsindicatoren en publicatie van de resultaten komen apotheekhoudenden tegemoet aan de wens van zorgconsumenten, zorg­ver­­ zekeraars, IGZ en beleidsmakers om inzicht te ver­schaf­ fen in geleverde zorgprestaties op apotheek­niveau. De resultaten worden door apotheken en apotheek­ houdenden ingezet om hun zorgtaak en dienstverlening (nog) beter uit te voeren en hun zorgverlening aan de patiënt voortdurend te verbeteren.

4


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Samenvatting indicatoren In de set onderscheiden we drie soorten indicatoren: structuur-, proces- en uitkomstindicatoren. Structuurindicatoren geven informatie over de organisatorische voorwaarden waarbinnen een apotheekhoudende verantwoord zorg kan leveren. Procesindicatoren geven informatie over de handelingen die binnen een zorgproces worden uitgevoerd om kwaliteit te leveren. Uitkomstindicatoren geven informatie over de uitkomst van de zorg.

Toelichting aspecten van de indicatoren Kwaliteitsdomein

Teller

Kwaliteit van zorg wordt onderverdeeld in domeinen, namelijk: Kwaliteitsmanagement, Continuïteit van zorg, Communicatie met de patiënt, Medicatiebewaking, Bereiding, Ter hand stellen, Monitoring van geneesmiddelgebruik, Medicatiebeoordeling, Beheer van geneesmiddelen, Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg, Toediening van geneesmiddelen

Indicatoren worden vaak als een breuk gepresenteerd (behalve structuurindicatoren). De teller is het getal boven de streep van een breuk. Daarnaast is de teller een deelverzameling van de noemer.

Toepassingsgebied

Onderbouwing

Niet alle indicatoren zijn relevant voor iedere apotheek­ houdende setting. Hier wordt omschreven of de indi­catoren van toepassing zijn voor alle apotheek­ houdenden (algemeen) of voor een specifieke setting: zieken­huisapotheek, openbare apotheek of apotheek­ houdende huisartsen.

Indicatoren zijn een middel om inzichtelijk te maken wat de kwaliteit van zorg is op een bepaald moment. Hier wordt een korte samenvatting gegeven van het belang van deze indicator in relatie tot kwaliteit van zorg en een weergave van de gebruikte bronnen.

Risico

Er worden drie typen indicatoren onderscheiden: Structuurindicatoren, Procesindicatoren, Uitkomst­ indicatoren.

Omschrijving van het risico dat gelopen wordt. Indicator

Noemer

De noemer is het getal onder de streep van een breuk.

Type indicator

Hier wordt de indicator omschreven. Toelichting

Indien in de indicatoren termen worden gebruikt die enige toelichting nodig hebben, dan wordt deze hier gegeven. Bijvoorbeeld toelichting op medicatie en/of middelen.

5


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

1 Kwaliteitsmanagement INDICATOR 1.1

Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem

AHHA, ZHA, OA en PoliA Kwaliteitsdomein

Kwaliteitsmanagement.

Toepassingsgebied

Alle branches.

Risico

De apotheek beschikt niet over een gecertificeerd kwaliteitssysteem, waardoor de kwaliteit onvoldoende geborgd is.

Indicator OA, AHHA, PoliA

A)

Beschikt de apotheek per 31 december 2015 over een gecertificeerd kwaliteitssysteem (bijv. HKZ of ISO)? • Ja • Nee

B) Wat is het nummer van het certificaat? Indicator ZHA

A) Beschikt de apotheek per 31 december 2015 over een kwaliteitssysteem? • Ja • Nee B) Dit is extern getoetst volgens (meedere antwoorden mogelijk): • ISO • CCKL • GMP-z • NIAZ • JCI • GMP

Onderbouwing

De zorginstelling waar farmaceutische zorg wordt geleverd, beschikt over een kwaliteitssysteem dat is gebaseerd op vigerende wet- en regelgeving en recente inzichten. De eindverantwoordelijke in een zorginstelling zorgt ervoor dat de documenten van het kwaliteitssysteem regelmatig op inhoudelijke en technische kwaliteitseisen worden getoetst, en dat zorgverleners bekend zijn met de onderdelen van het kwaliteitssysteem.

Type indicator

Structuur.

6


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 1.2 AHHA, ZHA, OA en PoliA

Onderzoek naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid

Kwaliteitsdomein

Kwaliteitsmanagement.

Toepassingsgebied

Alle branches.

Risico

Door het niet (periodiek) meten van patiëntervaringen kan niet worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, of er zich knelpunten voordoen en hoe interventies of verbeteractiviteiten in de apotheek zijn ervaren.

Indicator

A) Heeft u in de afgelopen 3 jaar een onderzoek uitgevoerd naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid? • Ja • Nee C) Welke methode was daarbij gebruikt? • CQI-Farmacie • Apotheken door Cliënten Bekeken (ACB) • Een andere methode, namelijk:…

Onderbouwing

Deze indicator gaat in op het betrekken van patiëntervaringen in de zorgverlening door middel van onderzoek. Door het periodiek meten van patiëntervaringen kan worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, of er zich knelpunten voordoen en hoe interventies of verbeteractiviteiten in de apotheek zijn ervaren.

Type indicator

Structuur.

7


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 1.4 AHHA, OA, ZHA en PoliA

Registratie en analyse van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen

Kwaliteitsdomein

Kwaliteitsmanagement

Toepassingsgebied

Alle branches.

Risico

Er is onvoldoende zicht op incidenten bij de terhandstelling van geneesmiddelen waardoor daaruit onvoldoende lering voor de toekomst kan worden getrokken, en dezelfde of vergelijkbare fouten blijven bestaan.

Indicator

A)

Vindt er registratie plaats van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen? • Ja • Nee

B) Worden incidenten geanalyseerd ten behoeve van verbetering? • Ja • Nee Toelichting

Onder niet juiste medicatie wordt verstaan: onjuiste dosering en/of onjuiste stof en/of onjuiste bereiding en/of niet op juiste naam gesteld en/of onjuist gebruik op het etiket. Een incident is elke onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces welke de patiënt heeft bereikt en die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden (denk aan een fout of afwijking).

Onderbouwing

De apotheekhoudende zorgt voor een optimaal controlesysteem, zodat de juiste patiënt het juiste middel krijgt. Daarbij hoort optimale vast­ legging van de interne controles en de uitkomsten daarvan. De syste­ matiek van de controles wordt vastgelegd in het kwaliteitssysteem. Indien des­on­danks onjuiste medicatie wordt verstrekt, worden de meldingen daar­van systematisch vastgelegd en geanalyseerd ten behoeve van ver­ betering. Apotheekhoudenden die erg alert zijn op het inzichtelijk krijgen van gemaakte fouten en incidenten zullen hierover meer meldingen rap­ porteren. Weinig meldingen is niet per definitie goed.

Type indicator

Structuur.

8


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 1.6

Registratie en analyse van klachten van patiënten

AHHA, OA, ZHA en PoliA Kwaliteitsdomein

Kwaliteitsmanagement.

Toepassingsgebied

Alle branches.

Risico

Bij onvoldoende aandacht voor klachten van patiënten worden belangrijke aanwijzingen voor verbetering van de praktijkvoering en zorgverlening gemist.

Indicator

A) Vindt er registratie plaats van klachten van patiënten? • Ja • Nee B) Worden klachten van patiënten geanalyseerd ten behoeve van verbetering van de organisatie? • Ja • Nee

Onderbouwing

Een klacht is een schriftelijke, mondelinge of op andere wijze geuite aanduiding van een naar voren gebracht bezwaar tegen het handelen of functioneren van een zorgaanbieder, komend van de gebruiker van de diensten van deze zorgaanbieder en/of diens naasten. Het begrip klacht kent geen beperkingen wat betreft de uitingsvorm, plaats van indiening, doel van de klager, inhoud of complexiteit. De klacht kan dus het karakter hebben van twijfel, vragen, verzoeken om verbetering, melding, claim e.d. (Definitie afkomstig van de Vereniging Klachtenfunctionarissen in de Gezondheidszorg). Deze indicator gaat in op het gebruiken van klachten van patiënten voor het verbeteren van de zorgverlening. Klachten zijn een belangrijke bron van aanwijzingen voor verbeteringen in de zorgverlening. Een groter aantal klachten betekent vaak niet dat de apotheek slechter presteert, maar is in de meeste gevallen een indicatie voor systematische aandacht voor klachten van patiënten.

9


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

2 Continuïteit van zorg INDICATOR 2.1 AHHA, ZHA, OA en PoliA

Navragen en vastleggen actueel geneesmiddelgebruik (patiëntendossier)

Kwaliteitsdomein

Continuïteit van zorg.

Toepassingsgebied

Alle branches.

Risico

Van patiënten is het huidige geneesmiddelengebruik niet of onvoldoende bekend waardoor mogelijke schadelijke effecten van een nieuw (additioneel) geneesmiddel onvoldoende of niet onderkend worden.

Indicator AHHA

C)

Wordt bij elk eerste voorschrift de gegevens uit het apotheekinformatie- systeem getoetst op juistheid en volledigheid door het actuele geneesmiddelgebruik te verifiëren bij de patiënt (inclusief zelfzorgmiddelen)? • Ja • Nee

D) Registreert u bij elk ontslag uit het ziekenhuis alle medicatiegegevens uit overdrachtsdocumenten(ontslagbrief /ontslagrecept, bericht van ASP) in het HIS / AIS? Toelichting

Deze vraag is van toepassing op iedere patiënt aan wie u geneesmiddelen ter hand stelt (inclusief passanten). Kennis van het actuele geneesmiddelengebruik is essentieel voor het uitvoeren van een goede medicatiebewaking en voor het voorschrijven van nieuwe medicatie.

Onderbouwing

Het actuele geneesmiddelengebruik (conform richtlijn medicatieoverdracht) is een gecombineerd overzicht van de geneesmiddelen, die de arts heeft voorgeschreven, die de apotheek heeft ter hand gesteld, die de patiënt op eigen initiatief heeft aangeschaft (via drogisterij of internet) én die de patiënt ook daadwerkelijk gebruikt. Het is een randvoorwaarde dat deze overzichten één uniek document vormen. Zowel de digitale overzichten van arts en apotheker als de kennis van de patiënt spelen hierin een rol. Onder relevante zelfzorgmiddelen vallen in ieder geval die OTC geneesmiddelen die door de KNMP worden aangemerkt als OTC middelen waarop medicatiebewaking dient te geschieden. Hier vallen ook middelen onder die patiënten via internet verkrijgen (o.a. lifestyle geneesmiddelen).

Type indicator

Structuur.

10


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 2.2.B AHHA, ZHA, OA en PoliA

Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers

Kwaliteitsdomein

Continuïteit van zorg.

Toepassingsgebied

Alle branches.

Risico

Patiënten worden niet eenduidig (en als gevolg mogelijk suboptimaal) behandeld als gevolg van onvoldoende afstemming tussen voorschrijvers en apotheken of omdat niet volgens afspraken wordt gehandeld.

Indicator

B)

Toelichting

Het gaat om tenminste één vorm van de hieronder staande farmacotherapeutisch overleggen met andere zorgverleners (FTO) / formulariumcommissie(s): - extramurale/1elijns overleggen/commissies zoals F(T)TO - (interne) ziekenhuis/2elijns overleggen/commissies/ formularium/ geneesmiddelcommissies over intramuraal voorschrijfbeleid - (interne) ziekenhuis overleggen/formularium/geneesmiddel commissies over extramuraal voorschrijfbeleid - transmurale (multi-lijns) overleggen/commissies - overleggen in het ziekenhuis op patiëntniveau

Onderbouwing

Voorschrijvers en apotheekhoudenden werken samen binnen overleg­ structuren, zoals het farmacotherapeutisch (transmuraal) overleg (FT(T)O) of 2e lijnsoverleg formularium/geneesmiddelcommissies. Binnen deze en andere overlegstructuren maken zorgverleners gezamenlijk afwegingen en afspraken over de effectiviteit, veiligheid en doelmatigheid van geneesmiddelen(gebruik).

Type indicator

Structuur.

Wat is het niveau van het F(T)O waaraan uw apotheek deelneemt? • niveau 1: geen gestructureerd overleg; • niveau 2: regelmatig overleg zonder concrete afspraken; • niveau 3: regelmatig overleg met concrete afspraken; • niveau 4: regelmatig overleg met toetsing van gemaakte afspraken • De apotheek neemt niet deel aan een F(T)O

11


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 2.6 AHHA, ZHA en PoliA

Systeem elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken

Kwaliteitsdomein

Continuïteit van zorg.

Toepassingsgebied

Apotheekhoudende Huisarts, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek.

Risico

Er is onvolledige elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken onderling.

Indicator

A) Participeert uw apotheek in uitwisseling van medicatiegegevens tussen apotheken? • Ja • Nee B) Participeert uw apotheek in uitwisseling van medicatiegegevens met andere zorgverleners? • Ja • Nee C) Op welk niveau participeert u in uitwisseling medicatiegegevens? (meerdere antwoorden mogelijk) • Organisatieniveau (vestigingen onderling); • Regionaal niveau; • Provinciaal niveau; • Landelijk. Meerdere antwoorden mogelijk. D) Op welke wijze participeert uw organisatie in uitwisseling medicatiegegevens? (meerdere antwoorden mogelijk) • In een OZIS-ring; • Via het Landelijk Schakelpunt (LSP); • In een keten van apotheekhouders; • Anders, namelijk:...

Toelichting

Een fax mag ook worden gezien als ‘elektronische uitwisseling’. Toelichting bij C en D: meerdere antwoorden zijn tegelijk mogelijk.

Onderbouwing

Deze indicator richt zich op het delen van gegevens tussen apotheken via de zogenaamde regionale of lokale OZIS - koppeling of het LSP.

Type indicator

Structuur.

12


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 2.7

Afhandelen interacties coumarines met cotrimoxazol

AHHA Kwaliteitsdomein

Continuïteit van zorg.

Toepassingsgebied

Apotheekhoudende Huisarts.

Risico

Er is onvoldoende afstemming tussen verschillende zorgverleners bij het voorschrijven van bepaalde geneesmiddelen die (kunnen) interacteren met al gebruikte medicatie waardoor de patiënt risico op gezondheidsschade loopt.

Indicator

Indien cotrimoxazol aan een gebruiker van coumarines wordt ter hand gesteld, informeert de apotheekhoudende of zijn team dan zelf rechtstreeks de trombosedienst? • Ja • Nee

Toelichting

Informeren van de patiënt is niet voldoende. In dit geval - en bij geen actie - dient ‘nee’ ingevuld te worden.

Onderbouwing

De indicator vraagt naar het afhandelen van interacties met coumarines. Behandeling met cotrimoxazol brengt een stabiele en veilige instelling met coumarines in gevaar, met als gevolg een verhoogd risico op ernstige bloedingen. Desondanks komt deze interactie met enige regelmaat voor. Er wordt hier gevraagd naar de afhandeling van deze interacties richting de trombosedienst. Bij deze interactie is in eerste instantie overleg over een alternatief geneesmiddel met de voorschrijver gewenst. In deze indicator wordt uitgegaan van de situatie waar na overleg met voorschrijver is vastgesteld dat een alternatief geneesmiddel voor cotrimoxazol niet mogelijk is. Wanneer het betreffende geneesmiddel toch ter hand wordt gesteld, is goede afstemming met de trombosedienst van belang.

Type indicator

Structuur.

13


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

3 Communicatie met de patiënt INDICATOR 3.1 AHHA en OA

Minder dan 2 stootkuren predniso(lo)n bij astma of COPD

Kwaliteitsdomein

Communicatie met de patiënt.

Toepassingsgebied

Apotheekhoudende Huisarts en Openbare Apotheek.

Risico

Het therapeutisch effect van medicatie is onvoldoende als gevolg van het niet veilig en/of niet effectief gebruik van de medicatie.

Indicator

Percentage patiënten met minder dan 2 stootkuren prednisolon of prednison en chronische inhalatiemedicatie.

Toelichting

Bij 2 of meer exacerbaties per jaar waarvoor de patiënt behandeld werd met orale corticosteroïden, dient de astma/copd therapie geëvalueerd te worden. Patiënten met reuma worden geëxcludeerd.

Teller

Patiënten met een aflevering van inhalatiemedicatie in de rapportageperiode met minder dan 2 afleveringen van stootkuren prednison of prednisolon, tijdens gebruik van inhalatie medicatie.

Noemer

Patiënten met een aflevering’ van inhalatiemedicatie’ in de rapportageperiode.

Onderbouwing

Preventie, vroege herkenning en accurate behandeling van exacerbaties zijn essentieel om de last van astma/COPD te verminderen. Bij COPD dient toevoeging van inhalatiecorticosteroïden of orale corticosteroïden en antibiotica overwogen te worden afhankelijk van de frequentie, ernst en oorzaak van de exacerbaties. (GOLD, KNMP-richtlijn COPD, Zorgstandaard COPD 2013, NHG standaard COPD 2013). Bij astma wordt bij twee of meer exacerbaties per jaar waarvoor de patiënt behandeld werd met orale corticosteroïden een gespecialiseerde integrale beoordeling geadviseerd, waarbij fysieke parameters en de persoonlijke situatie en zorgvraag van de patiënt meer gedetailleerd en zonodig multidisciplinair worden bezien. (zorgstandaard astma volwassenen 2012).

Type indicator

Uitkomst.

Naar de bijlage

14


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

4 Medicatiebewaking AHHA

De parameters ten behoeve van de medicatie­ bewaking in apotheekinformatiesystemen zijn goed ingesteld

Kwaliteitsdomein

Medicatiebewaking.

Toepassingsgebied

Apotheekhoudende Huisarts.

Risico

Wanneer de instellingen van het HIS/AIS niet zijn gecontroleerd, bestaat de kans dat de medicatiebewaking niet optimaal is waardoor de medicatieveiligheid in gevaar kan komen.

Indicator

A) Controleert u jaarlijks of de parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in apotheekinformatiesystemen goed zijn ingesteld en past u deze zo nodig aan? • Ja • Nee (u bent klaar met deze indicator)

INDICATOR 4.1

Alleen indien ja bij A indicator B invullen B) Indien u de parameters ten behoeve van de medicatiebewaking controleert, doet u dat aan de hand van het document “KNMP-voorschrift: Basisinstellingen medicatiebewaking AIS” of het document van Stichting Healthbase? • Ja • Nee, maar wel aan de hand van een ander document, te weten... Toelichting

Het document “KNMP-voorschrift: Basisinstellingen medicatiebewaking AIS” is beschikbaar via het openbaar toegankelijke deel van de KNMP-website:

http://www.knmp.nl/patientenzorg/medicatiebewaking/knmp-voorschriftbasisinstellingen-ais

Deze informatie is ook toegankelijk voor apotheekhoudende huisartsen. Onderbouwing

Een goede medicatiebewaking draagt bij aan het verhogen van de medicatieveiligheid. Het HIS/AIS ondersteunt de medicatiebewaking, maar dient hiervoor wel op de juiste wijze te zijn ingesteld. Met behulp van diverse parameters kan het systeem zodanig worden ingesteld dat op het juiste moment signalen, zoals interacties, contraindicaties, maar ook doseringscontroles, worden gegenereerd. De instellingen kunnen door middel van het invoeren van een aantal casussen worden getoetst; geeft het systeem bij deze casussen niet de juiste waarschuwingen, dan moeten de parameters worden bijgesteld.

Type indicator

Structuur.

15


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 4.2 AHHA

Elektronisch vastleggen van de afhandeling van interacties

Kwaliteitsdomein

Medicatiebewaking.

Toepassingsgebied

Apotheekhoudende Huisarts.

Risico

Interacties die niet op elektronische wijze worden vastgelegd, zijn onvoldoende herleidbaar. Op deze manier kan de apotheekhoudende die de eindverantwoordelijkheid heeft een signaal over het hoofd zien. Hierdoor komt mogelijk de medicatieveiligheid in gevaar.

Indicator

Worden ondernomen acties naar aanleiding van het vaststellen van een interactie herleidbaar elektronisch vastgelegd (exclusief scannen van recepten)? • Ja • Nee

Onderbouwing

Deze indicator vraagt naar het elektronisch vastleggen van informatie over de afhandeling van interacties in de apotheek. Er moet teruggevonden kunnen worden hoe het signaal is afgehandeld, de reden voor de gekozen afhandeling en de uitkomst van een eventueel overleg met een andere zorgverlener of met de patiënt. Omdat deze informatie eenvoudig toegankelijk moet zijn tijdens de receptverwerking, dient dit elektronisch vastgelegd te worden. In deze indicator wordt (het scannen van) handmatig op het recept vastgelegde informatie uitgesloten.

Type indicator

Structuur.

INDICATOR 4.4

Werkafspraken over vragen naar allergieën en overgevoeligheden bij patiënt

AHHA, OA, ZHA en PoliA Kwaliteitsdomein

Medicatiebewaking.

Toepassingsgebied

Alle branches.

Risico

Het niet navragen, verifiëren en vastleggen van allergieën en overgevoelighedenleidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.

Indicator

Zijn er in de apotheek vastgelegde werkafspraken over het vragen naar allergieën en overgevoeligheden bij iedere patiënt zonder patiëntendossier (inclusief passanten)? • Ja • Nee

Onderbouwing

Deze indicator gaat in op het vragen naar allergieën en overgevoeligheden bij de patiënt. Dit dient in ieder geval te gebeuren voor de patiënt zonder patiëntendossier in de apotheek. In deze indicator wordt gevraagd naar vastgelegde werkafspraken hierover in de apotheek.

Type indicator

Structuur.

16


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

5 Bereiding OA, AHHA, ZHA en PoliA

Bereiden conform GMP-z of richtlijn bereidingen of aantoonbaar werken volgens de IGZ circulaire doorgeleverde bereidingen

Kwaliteitsdomein

Bereiding.

Toepassingsgebied

Alle branches.

Risico

Het bereiden dient onder gecertificeerde omstandigheden plaats te vinden zodat de kwaliteit ervan geborgd is. Onvoldoende borging van de kwaliteit van door de apotheekhoudende bereide geneesmiddelen kan gezondheidsrisico’s voor de patiënt opleveren.

Indicator

A) bent u een bereidende apotheek? • Ja • Nee

Onderbouwing

Deze indicator vraagt naar toepassen van richtlijnen en procedures rondom bereiden. Bereiden is een risicovol proces en dient op de juiste wijze en onder de juiste omstandigheden plaats te vinden. Deze indicator heeft betrekking op het bereiden van geneesmiddelen. Het doorleveren van ingekochte bereidingen en voor toediening gereed maken (VTGM) is hier geen onderdeel van.

Type indicator

Structuur.

INDICATOR 5.1

17


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

6 Ter hand stellen AHHA en ZHA

Beschikbaarheid controlesysteem voor uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS (geautomatiseerd distributiesysteem)

Kwaliteitsdomein

Ter hand stellen.

Toepassingsgebied

Apotheekhoudende Huisarts enZiekenhuisapotheek.

Risico

Medicatie uitzetten in weekdozen is een risicovol proces, waarbij een fout grote gevolgen kan hebben. Werken zonder controlesysteem betekent een groter risico op fouten.

Indicator

A) Zet uw apotheek medicijnen uit met behulp van weekdoseersystemen of een ziekenhuisapotheekdistributiesysteem? • Ja • Nee (u bent klaar met deze indicator)

INDICATOR 6.2

Alleen indien ‘ja’ onder A B) Beschikt de apotheek over een effectief controlesysteem ter voorkoming van onjuist uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen of het ziekenhuisapotheekdistributiesysteem? • Ja, met behulp van barcodes of handmatig door een ander persoon dan degene die de medicijnen heeft uitgezet. • Nee, geen barcodes of door dezelfde persoon die de medicijnen heeft uitgezet. Toelichting

Onder uitzetten van medicijnen wordt verstaan het vullen van de medicatiebakjes voor een bepaalde periode, patiëntspecifiek. Het eventueel door de verpleegkundige gereedzetten van medicatie voor een deelronde valt hier niet onder.

Onderbouwing

Zorgverleners bieden de patiënt hulp door, indien noodzakelijk, de ter hand gestelde geneesmiddelen per moment van inname klaar te zetten (uitzetten van medicatie). De aanwezigheid van een controlesysteem voor het uitzetten van weekdozen waarborgt dat er op een veilige manier wordt gewerkt.

Type indicator

Structuur.

18


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 6.3.A OA, PoliA en AHHA

Protocol uitvoeren van Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel

Kwaliteitsdomein

Ter hand stellen.

Toepassingsgebied

Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts.

Risico

Een onvolledig Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel kan leiden tot onvoldoende en/of onjuiste informatie over het product en het gebruik daarvan, waardoor het onvoldoende effectief of onveilig is.

Indicator

Is in de apotheek een protocol vastgesteld voor het uitvoeren van het een Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel? • Ja • Nee

Toelichting

In de apotheek is voor het uitvoeren van een Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel een protocol vastgesteld. Bij elk gesprek dient in ieder geval besproken te worden: - Werking van het geneesmiddel (korte termijn, lange termijn effecten), - De wijze van gebruik - De te verwachten bijwerkingen - De samenhang met andere gebruikte middelen - Indien van toepassing: het gebruik van doseerhulpmiddelen of andere geneesmiddelgerelateerde hulpmiddelen die samenhangen met het verstrekte geneesmiddel In voorkomende gevallen dienen ook de volgende onderwerpen besproken te worden: - Wijzigingen in het recept - Instructie over het voor toediening gereed maken (VTGM) van het geneesmiddel - Aanvullende instructie over het product - Bewaar- en transportadvies - Risico’s bij gevaarlijke stoffen - Geneesmiddelafval

Onderbouwing

Medicatieveiligheid is een van de belangrijkste onderwerpen in de apotheek. Wanneer een nieuw geneesmiddel wordt verstrekt, dient in een gesprek tussen apotheek en patiënt toelichting te worden gegeven op het gebruik van het geneesmiddel. De patiënt wordt in de gelegenheid gesteld om extra informatie in te winnen of vragen te stellen. Tenslotte wordt naast het geneesmiddel ook aanvullende schriftelijke informatie verstrekt. De NZa heeft de prestatie ‘Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel’ omschreven. Op apotheekniveau dient het proces rondom het uitvoeren en de inhoud van het Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel te zijn vastgelegd. Op deze manier is gewaarborgd dat het gesprek op de juiste manier plaatsvindt.

Type indicator

Structuur.

19


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

OA, PoliA, AHHA

Afspraken met betrekking tot het vastleggen van een uitgevoerd Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel in patiëntendossier

Kwaliteitsdomein

Ter hand stellen.

Toepassingsgebied

Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts

Risico

Bij een onvolledig dossier is het niet duidelijk wat wel en niet aan zorg geleverd is bij de eerste terhandstelling. Hierdoor kan vervolgzorg niet goed gegeven worden.

Indicator

Zijn er afspraken over de wijze waarop het Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel wordt vastgelegd in het patiëntendossier? • Ja • Nee

Toelichting

De apotheekhoudende legt de geleverde farmaceutische patiëntenzorg op een gestructureerde en gecodeerde manier vast. In de apotheek dient men afspraken te maken zodat alle medewerkers het uitgevoerde begeleidingsgesprek op dezelfde manier vastleggen. Dit kan middels registratie in het patiëntendossier via een EUB-module of ZRS regel. Men kan er ook voor kiezen om alleen aan te geven dat het gesprek conform het protocol is uitgevoerd en daarnaast alleen de bijzonderheden cq uitzonderingen vast te leggen in het patiëntendossier.

Onderbouwing

Het patiëntendossier is voor de apotheekhoudende een essentieel instrument voor het verlenen van farmaceutische patiëntenzorg. Voor het verlenen van farmaceutische zorg beschikt de apotheekhoudende over een actueel, compleet en geordend patiëntendossier.

INDICATOR 6.3.B

Het Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel is een belangrijk onderdeel van farmaceutische patiëntenzorg en dient daarom in het patiëntendossier te worden vastgelegd. Type indicator

Structuur.

20


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

7 Monitoring van genees­ middelengebruik INDICATOR 7.1

Maagbescherming bij niet selectieve (ns) NSAID’s

AHHA, OA en PoliA Kwaliteitsdomein

Monitoring van geneesmiddelengebruik.

Toepassingsgebied

Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek.

Risico

Gebruik van ns-NSAIDs bij risicopatiënten verhoogt de kans op gastro-intestinale bloedingen.

Indicator

Percentage ns-NSAID gebruikers met risico op maagschade met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming.

Toelichting

Onder maagbescherming wordt verstaan het gebruik van een PPI of H2 antagonisten in een dubbele dosering of combinaties.

Teller

Patiënten met risico op maagschade (>70 jaar of 60-70 jaar met co-morbiditeit of comedicatie) en gebruik van een ns-NSAID in de rapportageperiode met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming.

Noemer

Patiënten met risico op maagschade (>70 jaar of 60-70 jaar met co-morbiditeit of comedicatie) en gebruik van een ns-NSAID in de rapportageperiode.

Onderbouwing

Deze indicator gaat in op het ter hand stellen van een gewenste combinatie van geneesmiddelen in verband met het voorkomen van mogelijke bijwerkingen. Deze indicator vraagt naar het toepassen van maagbescherming bij het gebruik van ns-NSAID’s bij patiënten ouder dan 70 jaar of bij een leeftijd van 60 tot en met 70 jaar met een co-morbiditeit (diabetes, hartfalen, reuma) of met gelijktijdig gebruik van co-medicatie (Antistollende medicatie, vitamine K-antagonisten, glucocorticosteroïden, SSRI’s en gerelateerde, spironolacton). Gastro-intestinale bloedingen behoren tot de ernstigste bijwerkingen van NSAID’s. Jaarlijks komen minstens 3000 mensen in het ziekenhuis terecht ten gevolge van een maagbloeding door NSAID’s. NSAID’s staan in de top 3 van geneesmiddelen die bijdragen aan geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames. Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor het optreden van maagulcera bij gebruik van NSAID’s. Het gelijktijdig gebruik van maagbescherming bij NSAID’s halveert de kans op een gastro-intestinale bloeding.

Type indicator

Uitkomst.

Naar de bijlage

21


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 7.9 OA, AHHA en PoliA

Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers

Kwaliteitsdomein

Monitoring van geneesmiddelengebruik.

Toepassingsgebied

Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek.

Risico

Indien op basis van wetenschappelijke inzichten geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, heeft het de voorkeur om te kiezen voor de goedkoopste optie.

Indicator

Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering omeprazol of pantoprazol was met een generiek inkoopkanaal.

Toelichting

Hier wordt alleen huisartsenreceptuur meegenomen. Passanten zijn uitgesloten.

Teller

Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering in die periode omeprazol of pantoprazol met een generiek inkoopkanaal is.

Noemer

Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode.

Onderbouwing

Volgens het Farmacotherapeutisch Kompas (2012) behoort bij de keuze van een protonpompremmer, gezien de geringe onderlinge verschillen, de prijs een belangrijke rol te spelen. Omeprazol en pantoprazol zijn de goedkoopste middelen.

Type indicator

Uitkomst.

Naar de bijlage

22


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 7.10

Voorkeursmiddelen NSAID’s, nieuwe gebruikers

OA , AHHA en PoliA Kwaliteitsdomein

Monitoring van geneesmiddelengebruik.

Toepassingsgebied

Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek.

Risico

Indien op basis van wetenschappelijke inzichten geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, heeft het de voorkeur om te kiezen voor de goedkoopste optie.

Indicator

Patiënten met een eerste uitgifte van NSAID’s in de rapportageperiode met een aflevering van ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac.

Toelichting

Hier wordt alleen naar huisartsenreceptuur gekeken. Passanten zijn uitgesloten. Een eerste uitgifte is een aflevering in het rapportagejaar zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van een NSAID is geweest. Ook mocht de gebruiksduur van de eerste uitgifte niet langer zijn dan 27 dagen en was bij aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Het aantal DDD NSAID bij aflevering was groter dan 4 en alleen afleveringen op recept zijn meegenomen. Of de huisartsenreceptuur een eerste voorschrift is, wordt bepaald met behulp van alle afleveringen. Als de huisarts of een specialist hetzelfde middel de voorgaande 12 maanden heeft voorgeschreven, betreft het geen eerste uitgifte.

Teller

Patiënten met een eerste aflevering van een NSAID in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering in die periode ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac.

Noemer

Patiënten met een aflevering van een NSAID in de rapportageperiode.

Onderbouwing

Gezien de relatief lage kans op bijwerkingen gaat volgens de Farmacotherapeutische richtlijn ‘Pijnbestrijding’ (2007) binnen de NSAID’s de voorkeur uit naar ibuprofen, diclofenac en naproxen. Aangezien combinatiepreparaten van diclofenac met misoprostol geen voorkeursmiddel zijn (althans niet bij alle patiënten) is er voor gekozen om deze niet in de teller op te nemen. Bij patiënten met indicatie voor preventieve maagbescherming is het voorschrijven van deze combinatiepreparaten tevens geen doelmatige keus. De voorkeur gaat dan vanwege de kosten uit naar het combineren met een protonpompremmer.

Type indicator

Uitkomst.

Naar de bijlage

23


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 7.13 OA, PoliA en AHHA

Maagbescherming bij trombocytenaggregatieremmers (TAR)

Kwaliteitsdomein

Monitoring van geneesmiddelengebruik.

Toepassingsgebied

Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts.

Risico

Trombocytenaggregatieremmers (TAR) kunnen, zeker bij risicopatiënten, zorgen voor maagperforaties, -bloedingen en ulceraties. Maagbescherming verkleint het risico op deze complicaties.

Indicator

Percentage gebruikers van trombocyten aggregatieremmers met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming.

Toelichting

Onder maagbescherming wordt verstaan het gebruik van een PPI of H2 antagonisten in een dubbele dosering of combinaties. Patiënten met risico op maagschade: 1. Patiënten boven 80 jaar 2. Patiënten boven 70 en tot en met 80 jaar en gebruik van tenminste een overige middel met risico op bloedingen 3. Patiënten boven 60 en tot en met 70 jaar met gelijktijdig gebruik van tenminste twee overige middelen met risico op bloedingen en TAR

Teller

Patiënten met risico op maagschade en gebruik van TAR in de rapportageperiode die gelijktijdig gebruik hadden van maagbescherming voor tenminste 3 dagen.

Noemer

Patiënten met risico op maagschade en gebruik van TAR in de rapportageperiode.

Onderbouwing

Zie het HARM Wrestling rapport (2009): https://www.knmp.nl/downloads/ harmwrestlingrapportdefnov2009.pdf/at_download/file

Type indicator

Uitkomst.

Naar de bijlage

24


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 7.18 AHHA

Percentage patiënten met COPD waarbij in de afgelopen 12 maanden de inhalatietechniek is gecontroleerd door middel van doorlopen van een inhalatieprotocol van de LAN

Kwaliteitsdomein

Monitoring van geneesmiddelengebruik.

Toepassingsgebied

Apotheekhoudende Huisarts.

Risico

Het therapeutisch effect van medicatie is onvoldoende als gevolg van het niet veilig en/of niet effectief gebruik van de medicatie.

Indicator

Percentage patiënten met COPD waarbij in de afgelopen 12 maanden de inhalatietechniek is gecontroleerd door middel van doorlopen van een inhalatieprotocol van de LAN.

Toelichting

Bij patiënten met COPD dient eens per jaar de inhalatietechniek te worden gecontroleerd. De LAN heeft voor ieder type inhalator een inhalatieprotocol ontwikkeld. De controle op de inhalatietechniek kan door de apothekersassistent, maar ook door de doktersassistent, huisarts, POH of verpleegkundige van de apotheekhoudende praktijk worden uitgevoerd.

Teller

Aantal patiënten met COPD in het rapportagejaar waarbij de inhalatietechniek is gecontroleerd door middel van doorlopen van een inhalatieprotocol van de LAN.

Noemer

Aantal patiënten met COPD in het rapportagejaar.

Onderbouwing

Voor het effectief en veilig gebruiken van inhalatiemedicatie is controle op de inhalatietechniek van belang. Het is belangrijk dat elke zorgverlener op eenduidige wijze inhalatie instructies geeft aan patiënten. De inhalatieprotocollen van de LAN zijn hiervoor ontwikkeld. Hierdoor krijgen patiënten geen tegenstrijdige informatie. Dit helpt patiënten om de inhalatiemedicatie op de juiste wijze te gebruiken waardoor het farmacotherapeutisch effect van het middel optimaal is. Long Alliantie Nederland (LAN) is een samenwerkingsverband van organisaties in de longzorg. Lidorganisaties zijn beroepsgroepen in de zorg, patiëntenverenigingen en zorgorganisaties.

Type indicator

Uitkomst.

25


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 7.20

Voorkeursmiddelen RAS remmers, nieuwe gebruikers

OA, AHHA en PoliA Kwaliteitsdomein

Monitoring van geneesmiddelengebruik.

Toepassingsgebied

Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts.

Risico

Patiënt ontvangt niet meest bewezen effectieve geneesmiddel volgens geldende richtlijnen.

Indicator

Patiënten met een eerste uitgifte van een RAS-remmer in de rapportageperiode waarbij een ACE-remmer is afgeleverd.

Toelichting

Alleen huisartsenvoorschriften zijn geïncludeerd.

Teller

Patiënten met een eerste uitgifte van een RAS-remmer in de rapportageperiode waarbij een ACE-remmer is afgeleverd.

Noemer

Patiënten met een eerste uitgifte van een RAS-remmer in de rapportageperiode.

Onderbouwing

Wanneer wordt gekozen voor een RAS-remmer gaat volgens de NHGstandaarden 'Hartfalen' (2010), 'Cardiovasculair risicomanagement' (2011) en 'Diabetes mellitus type 2' (2006) en het Farmacotherapeutisch Kompas (2011), de voorkeur uit naar een ACE-remmer. Bij het niet goed verdragen van ACE-remmers kan uitgeweken worden naar een angiotensine-IIreceptorantagonist.

Type indicator

Uitkomst.

Naar de bijlage

26


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

INDICATOR 7.21 OA, AHHA en PoliA

Cardiovasculaire risicofactoren bij ns-NSAID (excl. naproxen en ibuprofen)

Kwaliteitsdomein

Monitoring van geneesmiddelengebruik.

Toepassingsgebied

Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts.

Risico

Uit studies is gebleken dat ook klassieke NSAID’s cardiovasculaire bijwerkingen kunnen geven. De cardiovasculaire complicaties van NSAID’s betreffen vooral myocardinfarcten.

Indicator

Percentage gebruikers van niet selectieve NSAIDs (exclusief naproxen en ibuprofen) met cardiovasculaire risicofactoren.

Toelichting

Cardiovasculaire risicofactoren: Patiënten met ns-NSAIDs en gelijktijdig gebruik van: 1. Antihypertensiva of 2. Betablockers of 3. Calcium-antagonisten of 4. RAS-remmers of 5. Antilipaemica of 6. Diabetes

Teller

Aantal patiënten met minimaal 2 afleveringen niet-selectieve NSAID’s (excl naproxen en ibuprofen) in de rapportageperiode met een cardiovasculaire risicofactor.

Noemer

Aantal patiënten met minimaal 2 afleveringen niet-selectieve NSAID’s (excl naproxen en ibuprofen) in de rapportageperiode.

Onderbouwing

De beoogde werking van NSAID’s berust op remming van COX-2. De bijwerkingen van NSAID’s worden toegeschreven aan beïnvloeding van de prostaglandinesynthese door remming van COX-1. Deze bijwerkingen doen zich vooral voor op de functie van trombocyten, de nieren en het maagdarmkanaal. In het algemeen nemen de bijwerkingen toe bij hogere dosering en langere gebruiksduur. Van diclofenac is aangetoond dat het het risico op myocardinfarct verhoogt. NGH standaard Pijn geeft aan dat als NSAID’s noodzakelijk zijn naproxen en ibuprofen de beste keus zijn. Naproxen heeft het laagste cardiovasculaire risico. Ibuprofen is een alternatief, maar mag niet gebruikt worden in combinatie met acetylsalicylzuur. Indien mogelijk wordt uitgeweken naar paracatemol. Indien dat niet mogelijk is en er niet voor een NSAID gekozen kan worden, kan worden uitgeweken naar opiaten.

Type indicator

Uitkomst.

Naar de bijlage

27


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Bijlage Recepten 3.1 Minder dan 2 stootkuren predniso(lo)n bij astma of COPD OMSCHRIJVING

Percentage patiënten met minder dan 2 stootkuren predniso(lo)n ondanks chronische inhalatiemedicatie

Thema

Astma/COPD.

Rapportageperiode

Voorafgaande 12 maanden.

Medicatie

Inhalatiemedicatie: R03 zonder R03BX Pred_stoot: H02AB06, H02AB07.

Aflevering

Aflevering in de rapportageperiode.

Gebruiker

Met een gebruiksperiode van minimaal 1 dag in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar en/of in de voorafgaande 3 maanden.

Gecorrigeerde gebruiksperiode

Binnen de ‘gebruikers’ van ‘inhalatiemedicatie’ de gebruiksperioden van de medicatiegroepen bij deze indicator op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen.

Standaard gebruiksperiode

Indien bij ‘Inhalatiemedicatie’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan.

Stootkuur

‘Aflevering’ van ‘Pred_stoot’ >20 mg voor tussen de 5 en 14 dagen.

Passant

Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.

Selecties

Exclusie: ‘passanten’. A: Patiënten met ‘gebruik’ van ‘inhalatiemedicatie’ op basis van een ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ in de rapportageperiode. B: Patiënten uit ‘A’ met <2 ‘afleveringen van ‘pred_ stoot’, die beiden vielen binnen 30 dagen voor en 30 dagen na het ‘ gebruik’ van ‘ inhalatiemedicatie’.

Teller

B

Noemer

A

Percentage

B/A

Streefwaarde

Richting 100%

28


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

7.1 Maagprotectie bij niet-selectieve NSAIDs OMSCHRIJVING

Percentage niet selectieve NSAID gebruikers met risico op maagschade met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming

Rapportageperiode

Voorafgaande 12 maanden.

Medicatie

Ns-NSAIDs (zonder COXibs) met overige middelen zonder injectie’s: M01A (Niet-steroide anti-inflammatoire en antireumatische middelen) en N02BA01, N02BA11, N02BA15, N02BA51, N02BA65 (overige middelen) zonder de farmaceutische vormen 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 en zonder M01AX05, M01AX12, M01AX21, M01AX24, M01AX25, M01AX26 en zonder M01AH (COXibs). Antistollende medicatie: B01AC06 (ASA), B01AC08 (carbasalaatcalcium), B01AC30 (combinatiepreparaten), B01AC04 (clopidogrel), B01AC22 (prasugrel), B01AC24 (ticagrelor), B01AE07 (dabigatran), B01AF01 (rivaroxaban), B01AF02 (apixaban) . Vitamine K-antagonisten: B01AA. Glucocorticosteroïden: H02AB zonder de farmaceutische vormen 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559. SSRI’s en gerelateerde: N06AB (SSRI’s), N06AX16 (venlafaxine), N06AX05 (trazodon), N06AX21 (duloxetine). Overige: C03DA01 (Spironolacton). Reuma: L04AA27, L04AB04, L04AC03, L01CB01, P01BA01, L04AB01, L04AB06, P01BA02, L04AB02, L04AA13, L04AX03,A07EC01, L04AC07, L04AB05, L04AX01, L04AD01, L01AA01, L01XC02, M01CC01, M01CB01. Antidiabetica: A10. Lisdiuretica: C03CA, C07C, C07D. RAS-remmer: C09. Maagprotectie: PPI: A02BC. Misprostol: A02BB01, H2 antagonisten, A02BA. 29


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Vervolg - 7.1 Maagprotectie bij niet-selectieve NSAIDs OMSCHRIJVING

Percentage niet selectieve NSAID gebruikers met risico op maagschade met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming

Aflevering

Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden, behalve voor ‘ns-NSAIDs, waar alleen ‘afleveringen’ zijn meegenomen in de ‘rapportageperiode’ en voor ‘maagprotectie’ waar ‘afleveringen’ zijn meegenomen ook in de voorafgaande 4 maanden.

Standaard gebruiksperiode

Indien bij Vit K-antagonisten geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, zijn standaard 90 dagen als gebruiksperiode aangehouden. Indien bij ‘glucocorticosteroiden’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 5 dagen als gebruiksperiode aan. Voor de overige ‘co-medicatie’ houden wij standaard 30 dagen als gebruiksperiode aan.

Gecorrigeerde gebruiksperiode

Binnen de ‘gebruikers’ van een geneesmiddelgroep de gebruiksperioden corrigeren voor overlappende afleveringen.

Gebruiker

Met een ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van minimaal 3 dagen in de rapportageperiode ook op basis van ‘afleveringen’ in de voorafgaande 3 maanden, behalve bij ‘ns-NSAIDs’ waar ‘gebruik’ alleen is meegenomen op basis van afleveringen in de rapportageperiode.

Gelijktijdig gebruik

Overlappende ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van de aangegeven geneesmiddelgroepen (onafgebroken) voor tenminste 3 dagen in de rapportageperiode.

Dubbele dosering

Zie tabel H2 antagonisten.

Co-medicatie

‘Antistollende medicatie’, ‘vitamine K-antagonisten’, ‘glucocorticosteroïden’, ‘SSRI’s en gerelateerde’, ‘overige’.

Hartfalen

Aanwijzing hiervoor door ‘gelijktijdig gebruik’ voor tenminste 14 dagen van ‘lisdiuretica’ en ‘RAS-remmer’ onafgebroken in de rapportageperiode.

Diabetes

Patiënten met een 'aflevering' van 'antidiabetica' in de rapportageperiode.

Reuma

Patiënten met gebruik uit ‘reuma’ op basis van afleveringen in de rapportageperiode of de voorafgaande 4 maanden.

Co-morbiditeit

'Reuma', 'Diabetes', 'Hartfalen'.

Patiënten met risico op maagschade

1. Patiënten boven 70 jaar 2. Patiënten boven 60 tot en met 70 jaar met een ‘co-morbiditeit of met ‘gelijktijdig gebruik van ‘co-medicatie’.

Maagprotectie

'Gebruiker' van 'maagprotectie’(PPI’ of ‘H2 antagonisten’ in ‘dubbele dosering’ of ‘combinaties’).

30


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Vervolg - 7.1 Maagprotectie bij niet-selectieve NSAIDs OMSCHRIJVING

Percentage niet selectieve NSAID gebruikers met risico op maagschade met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming

Passant

Een passant is iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.

Selecties

Exclusie: passant A: ‘Patiënten met risico op maagschade’ en ‘gebruik’ van ns-’NSAID’. B: Patiënten uit ‘A’ die ‘gelijktijdig gebruik’ hadden van ‘maagprotectie’ voor tenminste 3 dagen.

Teller

B

Noemer

A

Percentage

B/A

Streefwaarde

Richting 100%

Tabel Dubbele dosering H2 antagonisten Stofnaam

ATC code

1 DDD

Dubbele dagdosering ivm NSAIDs

Dubbele dagdosering [DDD]

Cimetidine

A02BA01

800 mg

800 mg

1

Famotidine

A02BA03

40 mg

80 mg

2

Nizatidine

A02BA04

300 mg

300 mg

1

Ranitidine

A02BA02

300 mg

600 mg

2

31


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

7.9 Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers OMSCHRIJVING

Percentage patienten met een aflevering van een protonpompremmer en de laatste aflevering met Omeprazol of pantoprazol generiek

Thema

Voorkeursmiddelen.

Rapportageperiode

Voorafgaande 12 maanden.

Medicatie

PPI: A02BC. Voorkeur: A02BC01 (omeprazol) en A02BC02 (pantoprazol) met generiek inkoopkanaal, HPK 2211319 (omeprazol 40 mg Omolin).

Aflevering

Aflevering in de rapportageperiode.

Passant

Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.

Selecties

Exclusie: ‘Passant’ of kinderen onder 1 jaar A: Patiënten met een ‘aflevering’ van ‘PPI’ op voorschrift van de huisarts. B: Patiënten uit ‘A’ met waarbij de laatste ‘aflevering’ van ‘omeprazol - pantoprazol’ met generiek. inkoopkanaal is, of de prerferente specialité Omolin (HPK 2211319).

Teller

B

Noemer

A

Percentage

B/A

Streefwaarde

Richting 100%

32


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

7.10 Voorkeursmiddelen NSAIDs, nieuwe gebruikers OMSCHRIJVING

Percentage patienten met een eerste uitgifte van NSAIDs en eeen laatste aflevering van ibuprofen, naproxen of dicolfenac generiek of preferent

Thema

Voorkeursmiddelen.

Rapportageperiode

Voorafgaande 12 maanden.

Medicatie

NSAID: M01A. Voorkeur: M01AB05, M01AE01, M01AE02 of preferente middelen diclofenac 13912593, 14053888, 14053934, of meloxicam 15094243.

Aflevering

Aflevering in de rapportageperiode.

Eerste uitgifte

Aflevering in de rapportageperiode zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was niet langer dan 27 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Ook was het aantal DDD NSAID bij EU groter dan 4. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten. Voor de berekening van de indicator tellen vervolgens alleen de voorschriften van huisartsen mee.

Passant

Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.

Selecties

Exclusie: ‘Passant’ A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘NSAID’ op voorschrift van de huisarts. B: Patiënten uit ‘A’ met ‘voorkeur’.

Teller

B

Noemer

A

Percentage

B/A

Streefwaarde

Richting 100%

33


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

7.13 Maagprotectie bij TAR OMSCHRIJVING

Percentage gebruikers van trombocyten aggregatieremmers met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming

Rapportageperiode

Voorafgaande 12 maanden.

Medicatie

TAR: B01AC06 (ASA), B01AC08 (carbasalaatcalcium), B01AC30 (combinatiepreparaten). Overige middelen met risico op bloedingen: Ns-NSAIDs (zonder COXibs) met overige middelen zonder injectie’s: M01A (Niet-steroide anti-inflammatoire en antireumatische middelen) en N02BA01, N02BA11, N02BA15, N02BA51, N02BA65 (overige middelen) zonder de farmaceutische vormen 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 en zonder M01AX05, M01AX12, M01AX21, M01AX24, M01AX25, M01AX26 en zonder M01AH (COXibs). Antistollende medicatie: B01AC04 (clopidogrel), B01AC22 (prasugrel), B01AC24 (ticagrelor), B01AE07 (dabigatran), B01AF01 (rivaroxaban), B01AF02 (apixaban). Vitamine K-antagonisten: B01AA. Glucocorticosteroïden: H02AB zonder de farmaceutische vormen 174, 18, 21, 44, 550, 551, 552, 559, 76, 79, 82 en 83. SSRI’s en gerelateerde: N06AB (SSRI’s), N06AX16 (venlafaxine), N06AX05 (trazodon), N06AX21 (duloxetine). Overige: C03DA01 (spironolacton). Maagprotectie: PPI: A02BC. Misprostol: A02BB01. H2 antagonisten: A02BA. Combinaties (NSAIDs met maagprotectie): M01AE52 (naproxen met esomeprazol), M01AB55 (diclofenac met misoprostol) en M01AE56 (naproxen met misoprostol).

34


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Vervolg - 7.13 Maagprotectie bij TAR OMSCHRIJVING

Percentage gebruikers van trombocyten aggregatieremmers met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming

Aflevering

Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden, behalve voor TAR, waar alleen ‘afleveringen’ zijn meegenomen in de ‘rapportageperiode’ en bij ‘maagprotectie’, waar ook ‘afleveringen’ in de voorafgaande 4 maanden zijn meegenomen.

Standaardgebruiksperiode

Indien bij ‘vitamine K-antagonisten’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, worden standaard 90 dagen aangehouden. Indien bij ‘glucocorticosteroiden’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, worden standaard 5 dagen als gebruiksperiode aangehouden. Voor de overige ‘co-medicatie’ houden wij standaard 30 dagen als gebruiksperiode aan.

Gecorrigeerde gebruiksperiode

Binnen de ‘gebruikers’ van een geneesmiddelgroep de gebruiksperioden corrigeren voor overlappende afleveringen.

Gebruiker

Met een ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van minimaal 3 dagen in de rapportageperiode ook op basis van ‘afleveringen’ in de voorafgaande 3 maanden, behalve bij ‘TAR’ waar ‘gebruik’ alleen is meegenomen op basis van afleveringen in de rapportageperiode.

Gelijktijdig gebruik

Overlappende ‘gecorrigeerde gebruiksperioden’ van de aangegeven geneesmiddelgroepen (onafgebroken) voor tenminste 3 dagen.

Dubbele dosering

Zie tabel H2 antagonisten.

Patiënten met risico op maagschade

1. Patiënten boven 80 jaar. 2. Patiënten boven 70 tot en met 80 jaar met ‘gebruik’ van tenminste een ‘overige middel met risico op bloedingen’. 3. Patiënten boven 60 tot en met 70 jaar met ‘gelijktijdig gebruik’ van tenminste twee ‘overige middelen met risico op bloedingen’.

Maagprotectie

‘Gebruiker’ van ‘PPI’ of van ‘H2 antagonisten’ in ‘dubbele dosering’ of ‘combinaties’.

Passant

Een passant is iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen Inclusie: patiënten boven 60 jaar.

Selecties

Exclusie: passant A: ‘Patiënten met risico op maagschade’ en ‘gelijktijdig gebruik’ van ‘TAR’. B: Patiënten uit ‘A’ die in de rapportageperiode ‘gelijktijdig gebruik’ hadden van ‘maagprotectie’ met ‘gebruik’ van ‘TAR’ voor tenminste 3 dagen.

35


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Vervolg - 7.13 Maagprotectie bij TAR OMSCHRIJVING

Percentage gebruikers van trombocyten aggregatieremmers met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming

Teller

B

Noemer

A

Perentage

B/A

Streefwaarde

Richting 100%

Tabel Dubbele dosering H2 antagonisten Stofnaam

ATC code

1 DDD

Dubbele dagdosering ivm NSAIDs

Dubbele dagdosering [DDD]

Cimetidine

A02BA01

800 mg

800 mg

1

Famotidine

A02BA03

40 mg

80 mg

2

Nizatidine

A02BA04

300 mg

300 mg

1

Ranitidine

A02BA02

300 mg

600 mg

2

36


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

7.20 Voorkeursmiddelen RAS-remmers, nieuwe gebruikers OMSCHRIJVING

Het percentage RAS-remmer gebruikers met een eerste aflevering van ACE-remmers

Thema

Voorkeursmiddelen.

Rapportageperiode

Voorafgaande 12 maanden.

Medicatie

RAS-remmers: C09. ACE-remmers: C09A, C09B.

Aflevering

Aflevering in de rapportageperiode.

Eerste uitgifte

Aflevering in de rapportageperiode zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was niet langer dan 27 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten. Voor de berekening van de indicator tellen vervolgens alleen de voorschriften van huisartsen mee.

Passant

Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.

Selecties

Exclusie: ‘Passant’ A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘RAS-remmer’ op voorschrift van de huisarts. B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘eerste uitgifte’ van ‘ ACE-remmers’.

Teller

B

Noemer

A

Percentage

B/A

Streefwaarde

Richting 100%

37


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

7.21 Cardiovasculaire risicofactoren bij ns-NSAID (excl. naproxen en ibuprofen) OMSCHRIJVING

Percentage gebruikers van niet selectieve NSAIDs (exclusief naproxen en ibuprofen ) met cardiovasculaire risicofactoren

Rapportageperiode

Voorafgaande 12 maanden.

Medicatie

Ns-NSAIDs (zonder COXibs) met overige middelen zonder injectie’s en zonder naproxen en ibuprofen: M01A (Niet-steroide anti-inflammatoire en antireumatische middelen) en N02BA01, N02BA11, N02BA15, N02BA51, N02BA65 (overige middelen) zonder de farmaceutische vormen 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 en zonder M01AX05, M01AX12, M01AX21, M01AX24, M01AX25, M01AX26 en zonder M01AH (COXibs) en zonder M01AE52 (naproxen met esomeprazol), zonder M01AE02 (naproxen), zonder M01AE01 (ibuprofen), en zonder M01AE56 (naproxen met misoprostol). Antidiabetica: A10. Antiypertensiva: C02. Betablockers: C07. Calcium-antagonisten: C08. RAS-remmers: C09. Antilipaemica: C10.

Aflevering

Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande drie maanden.

Gebruiker

Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode op basis een ‘aflevering’.

Gecorrigeerde gebruiksperiode

Binnen de ‘gebruikers’ de gebruiksperioden van de medicatiegroepen corrigeren voor overlappende afleveringen.

Gelijktijdig gebruiker

Overlap van de ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van bepaalde geneesmiddelgroepen voor tenminste 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode.

Diabetes

Patiënten met een ´aflevering´ van ´antidiabetica´ in de ‘rapportageperiode’.

38


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Vervolg - 7.21 Cardiovasculaire risicofactoren bij ns-NSAID (excl. naproxen en ibuprofen) OMSCHRIJVING

Percentage gebruikers van niet selectieve NSAIDs (exclusief naproxen en ibuprofen ) met cardiovasculaire risicofactoren

Cardiovasculaire risicofactor

1. gelijktijdig gebruik’ met ‘NSAIDs’ en ‘antihypertensiva’ of 2. gelijktijdig gebruik’ met ‘NSAIDs’ en ‘betablockers’ of 3. gelijktijdig gebruik’ met ‘NSAIDs’ en ‘calcium-antagonisten’ of 4. gelijktijdig gebruik’ met ‘NSAIDs’ en ‘RAS-remmers’ of 5. ‘gelijktijdig gebruik’ met ‘NSAIDs’ en antilipaemica’ of 6. diabetes.

Selecties

Inclusie: >=2 ‘afleveringen’ ns-NSAIDs in de ‘rapportageperiode’ A: Patiënten met ‘gebruik’ van ‘niet-selectieve NSAIDs excl. naproxen en excl ibuprofen’ in de rapportageperiode. B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘cardiovasculaire risicofactor’.

Teller

B

Noemer

A

Percentage

B/A

Streefwaarde

Richting 0%

39


KWALITEITSINDICATOREN FARMACIE - METING OVER 2015 APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSEN

Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) Apotheekhoudende Afdeling Domus Medica Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht Postbus 20056 3502 LB Utrecht T (030) 28 23 820 E indicatorenfarmacie@lhv.nl I http://apotheekhoudend.lhv.nl

40


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.