District Hoboken
Lebuïn D’Haese
een gedicht kan ook staan op een oud verfromeld recyclage papier met woorden ’s nachts geblonken net voor de ogen nergens gaan “oeverloos zoeken we naar woorden dadendrang maakt ons niet bang nacht en ontij willen we omboorden onze gedachten houden als behang”. in bed, ik draai daar toch de rug naar mijn geliefde, reeds lang madame en zoek het donker dat lijkt te lonken als het maar morgen wordt, het lijkt nog lang.
2
Een beeldhouwer naar mijn kapershart die zijn verzen beeldend muzikaal boetseert tot lavend schuim, ondanks alles tegen de oppervlakkigheid en onttovering in. Dat spreekt de schavuit ook in u aan, gewis. Want ‘in kunst kan veel – met goede woorden / de slimme woorden / hoe rijk het hoofd kan zijn’! Lebuïn D’Haese is dus ‘geen grijze muis’ maar ‘een stekelige muis’, ‘scheef en onbezonnen het lied vergeten op een pad van goud’. Zijn woorden reiken ver de wereld rond, van Hoboken tot Chili: het zijn ‘van gloed gesponnen tonen in de zon’. Dit zijn inderdaad zijn eigen ‘hunkerende woorden’, dus laat de dichter nu zelf aan het woord. Hij spreidt zijn ‘kleurenbed’ voor u uit, vlei u in zijn schaduwlakens. Dan kleurt ook uw hart rood. Maar opgelet: ‘langs de schaduw wordt licht gegomd’… Peter HolvoetHanssen
3
De verhoudingen De verhoudingen kloppen niet zei ze wat had men haar geleerd hoe stond het genoteerd De verhoudingen kloppen niet dacht ze De handen te klein om in te grijpen te veel te smal dragen de benen het lijf en het hoofd, het rijke hoofd schreef ze in haar brein mooi, veel te mooi geboetseerd met glanzende haren en parelende ogen, gouden tanden in weelde klinkende oren dacht ze schreef ze maar in kunst kan veel en alles wordt gerelativeerd met goede woorden de slimme woorden Slimme woorden schreef ze in haar brein slimme woorden verklaren hoe rijk het hoofd kan zijn hoe smal de benen dragen al kloppen de verhoudingen kloppen de verhoudingen nooit
4
5
Ode aan een politiek boek* De geur, hij zegt het onzegbare wij vatten het onhoorbare, zoekend dringen we als een krans rond om het graf. wij openen de tombe, begroeten in een lichte waas door overmoed een onverbloemd verhaal van levensgrote dromen vertelt met de letters van voorheen maar tot woorden nu gekneed en gebakken tot ons brood en vers brood ruikt naar een nieuw begrip een ander klimaat, de krachtige spreuk op karton uitgeschreven soepel hoog gehouden in een jeudig gebaar. wij kneden het brood en bakken om te weten op zijn minst beseffen we wat we willen eten. “majestueus is de gelijkheid voor de wet, die rijken en armen verbiedt onder bruggen te slapen, op straat te bedelen en brood te stelen.” het brood het brood blijft zacht en heerlijk smaken. * Peter Mertens “Hoe durven ze” Citaat Anatole France, 1894.
6
Got you where I wanted you Alleen het krassen van de pen bleef over de woorden waren al verdwenen de lijnen streepten een verleden door Zo ver zijn we al gekomen
7
Ik heb geen gelijk ik ben achter mijn brein gaan staan de kruimels veegde ik de tafel af de koffiedras bleek zwarter bruin woorden werden schots en schuin ik heb geen gelijk niets eenvoudiger dan schrijven de wereld bekijken door een droom aan tafel bij een proper raam het vuur op waakvlam laten staan ik heb geen gelijk ik zie de stoet der goeden hopen de bende willozen blijven staan groet lichtgevende denkers krom en grijs een lachende meute niet stom of wijs ik heb geen gelijk zware boeken heb ik licht gelezen rechte zinnen krom verstaan om de lach een streep getrokken het werk van dagen uitgerokken ik heb geen gelijk snoelaas bracht me niet wat zoets het zwoele lichaam slechts de nacht ik ben niet droef, ik ben niet kwaad en laat de deur die open staat ik heb geen gelijk
8
En eerst later begreep ik de oude gezichten los te laten de oude begrippen die ik wilde laten verlaten dood te knuffelen Dierbaren, hier begraven
9
Het hart kleurt rood en is heet van woede staat onbesuisd voor brute daden trekt strepen door oude waarden Het hart kleurt rood de ogen beminnelijk door liefde gedrenkt het gevoel dat onaards een wereld wordt de speelse lach die lichtvoetig “liefste� zegt Het hart kleurt rood en zwelt van zonnegloed in de avond valt schoonheid ineen en langs de schaduw wordt licht gegomd Het hart kleurt rood zonder schaamte voor wat krimpt de late erfenis, ze treft geen blaam het zijn de stappen die zwaar te lezen staan En in een hoek liggen al kleuren te genieten te wachten op het juiste moment de onversneden klank ligt uitgeklaard om als regenboog te worden gepeld het kleurenbed spreidt lakens uit.
10
11
Berichten uit Isla Negra Isla Negra is een gehucht ergens aan de lange kust van Chili. Hier bouwde Pablo Neruda een huis aan de Stille Oceaan dat nu museum is geworden. In 2010 was ik uitgenodigd om er tentoon te stellen. Ik werkte er aan mijn beelden. Voor het eerste keer leefde ik met de oceaan aan mijn zij. Een pure ervaring waaruit de “Berichten uit Isla Negra� ontstonden.
Berichten uit Isla Negra
Zicht op de oceaan Door het raam mijn kader op de wereld, mijn zicht zie ik het grijs in vele tinten van zichzelf van de oceaan, van wegdrijvende wolken rechts ontstaan, links gegaan eenvoudig als gewoon bewogen zonder de smaak van de toppen der bomen de bladeren van struiken te raken alsof alles in rustige rust wordt gelaten zacht als een moeder haar kind wil laten slapen in een dag van alledaags
12
Berichten uit Isla Negra
Traag vaart een schip in mijn ochtend voorbij daar aan de fragiele horizon de verlichte lijn van ooit Tussen het einde van de struik en het begin van een dak rood van het huis duurt de tocht een klein ontbijt met een slok warme koffie als waardig afscheid hoe groot is dan de oceaan
13
Berichten uit Isla Negra
Zegt de oceaan Zwaar blauw is mijn macht woelende koppen van woede kracht met een grote grijns hoe verder ik rijk hoe beminnelijker ik lijk Zwaar blauw is mijn macht wit rollend tot nijd naar het land en de rotsen. Ze doen mij pijn hun hoon vergeet ik nooit zo keer ik weer en weer tot ik win, overwin keer ik weer
14
Berichten uit Isla Negra
Nu zee en lucht door regen niet meer weten wat elk zegt wordt hun stem tot een woord geweven groot in grijs en wijs En in mijn onbegrip blijf ik te midden van de onnoembare klank toch hopen dat al het onbekende het mijne wordt niet als bezit als begrip
15
Berichten uit Isla Negra
Wat lijkt het triest een venster van tranen in de ochtend als gordijn geweven Bomen en struiken zijn schimmen kleuren iets dat ik weet maar niet benoemen kan Wat lijkt het triest een venster van tranen in de ochtend als gordijn geweven een hopeloos vlak van grijs het monotone gezwoeg van zee en lucht zonder inspiratie terwijl verder, in de dag, de liefde verwacht
16
Berichten uit Isla Negra
Zo ben ik niet alleen por primera vez Nu is de zee mijn vrouw ze omarmt als een nieuwe geliefde doorspoelt mij duurzaam trouw komt ze nader, komt ze los, rolt ze weg verlangt weer terug naar mij, naar mij en, beter, geloof ik, voel ik haar Voor de eerste keer leef ik met de zee aan mijn zijde het geluid van oprollend water de slagen op een getroffen rots het hopeloze terug en wegglijden het golft op de melodie van mijn gedachten het deint in het ritme van mijn tasten en vormen in klei zo ben ik niet alleen
17
Berichten uit Isla Negra
Samen met de wind omarmt de zee mijn beeld of beter ontfermt zich stormachtig over de gestalte het denken ons zijn
18
Berichten uit Isla Negra
De lucht gezakt de zee gestegen twee geliefden zijn aan elkaar opgegaan Ze wachten niet op zon zon zal hen scheiden Samen, zonder verwachting zonder herinnering, zonder waarom Samen, zonder traan, zonder lach, zonder hoon hun liefde als troon
19
Berichten uit Isla Negra
Het tijdschrift uit B. Met de rug naar de zee heb ik de ochtend gelezen over mijn lang verlaten land waar ik beter wist te leven verhalend van vrienden van genot en verdriet Met de rug naar de zee heb ik gezeten, goed wetend hoe zij het strand bevloeit steeds wegtrekt met enkele van mijn woorden terug loopt naar het verre ginds om mijn verleden te bewaren Met de rug naar de zee heb ik gelezen en ik las
20
Berichten uit Isla Negra
Als ik niet terug kom Als ik niet terug kom is het omdat ik niet terugkeren kan het is de klank van een klein lied geschreven op wolken die doordrijven naar waar ze uitdunnend vergaan de vreemde die het land leert kennen zo ophoudt vreemde te zijn die leert waar lucht zee raakt water de rand van de horizon wraakt daar dus Als ik niet terug kom is het omdat ik niet terugkeren kan mezelf heb verlaten vreemdeling ben die land verraadt met het strand de zee in gaat naar zon en horizon tot daar tot ooit
21
Lik op stuk De schuit gemaakt door mensenwerk gemaakt door mensenbrein gemaakt door mensenhand gemaakt door mensenwil De schuit, kijk uit zij vaart op zij, de zee zij vaart zij aan haar zij zij vaart op troebel water zij vaart langs rollende letters zij vaart langs golvende waarden zij vaart langs oeverloze scharen zij vaart over pijlloos gevaar zij vaart met boei en wimpel zij vaart langs schots en scheef op mensenmaat door de glinstering in water in de betovering van zon kameraad waar waterbloemen zijn ontloken waar bronnen zijn ontsproten de matroos is er paraat zij baart gesmokkelde mens en voert ook ondergrond aan en de vis en het brood en de zilte tranen die zij vergoot en de vlag en de vaan en in ondergoed ons bestaan zij vaart zij vaart lik op stuk
22
De schuit, schavuit, overmorgen meert zij aan.
Men klapt het in de handen Wat een fijne dag verwaterd wat ze waren met de vraag wat er morgen nog was zou zijn
23
Verbloemde woorden klinken niet naar behoren De mantel der liefde scheidt geen kaf van het koren De stilte dient om de waarheid te smoren De ware liefde wordt in een luchtspiegeling verloren
24
25
Ik luister met grote verhalen pruts de letters uit de voeg de muur blijft vragend staan ik zuip met volle teugen de gedachten in een rij aaneen vergrendel nacht in dag de muur blijft grinnikend staan ik groet kanongeroffel het ritme trekt zich geen jas aan volgroei de lege roffelslagen de muur blijft roerloos staan en steen na steen voldoet zij aan haar plicht
26
Zo hoog boven zijn hoofd was de wereld de volmaakte bol de ronde van geluk, een ballon van licht, zo licht te gaan, verheven, vergaan
27
Antwoord in crisistijd Dit is een tijd van haken ogen, van stram en krom gebogen, van lukraak slaan en de bal verliezen, naar het doel toelopen en toch moeten kiezen, van krimpen om te rijzen, en reizen om te vergeten: Â ik heb slechts 1 paar schoenen en een weg om uit te lezen.
28
Vroeger dacht ik ridder te worden bestrijder van het kwaad, gezeten op een paard, horizonten wagenwijd en mensen smekend om hulp. Belachelijk maar waar. Welke domme gedachten heb ik nu?
29
En in een kamer aangekomen gesloten zoals mijn geest het heeft besloten druip ik van eigen stilte moe verkwansel al de geluiden de wereld en zijn druk gedoe en of ze me missen ik kan het niet weten waar ik niet ben heb ik geen recht van spreken Alleen waar de bloemen staan geuren de geluiden verwerven onontgonnen klanken nieuwe letters in het woord Zo heb ik scheef en onbezonnen het lied vergeten op een pad van goud
30
Over Lebuïn D’Haese
Geboren te Sint-Niklaas op 13 juni 1956. Opleiding beeldhouwen en ceramiek aan het K.A.S.K. te Gent. Leeft en werkt te Hoboken en is vader van drie zonen. Tentoonstellingen in België, in Europeese landen, in Bolivië en Chili. Lebuïn is beter gekend als beeldhouwer. Maar het boek over zijn werk “Ook uit blauwe lucht valt regen” dat in 2008 uitkwam is tevens een veredelde dichtbundel met 24 gedichten bij de vele foto’s van beelden. In niet wereldvreemde performances (met o.a Elvis Peeters en muzikanten zoals Jef Neve, Guy Kestens en Marcelo Moncada) worden beeld, woord en muziek als een poëtisch verhaal tot een geheel geboetseerd. Lebuïn is een onderzoeker van de mens in zijn wereld, een nog niet voltooid opus. www.lebuindhaese.be
colo f o n [ tekst ] Peter Holvoet-Hanssen en Lebuïn D’Haese [ foto ]
Britt Broeckx en lu’cifer
[ opmaak ] [druk]
lu’cifer
500 exemplaren
31
Ik hoor mijn voetstappen steeds even nabij jij hoort ze komen jij hoort ze gaan jij hoort ze staan
Wettelijk depotnummer: D/2012/0306/223 Verantwoordelijke uitgever: Robert Bosiers, Marneflaan 3, 2660 Hoboken-Antwerpen.