Automation Magazine nr 222 (NL)

Page 1

THE LARGEST PROFESSIONAL COMMUNITY IN INDUSTRIAL AUTOMATION

Driemaandelijks tijdschrift van InduMotion vzw – 50e jaargang December - januari - februari 2020 / 2021. Afgiftekantoor Turnhout – P309959

222 DECEMBER 2020

11.000 SUBSCRIBERS

DOSSIER

‘Human-robot collaboration’ p14 – Uitbreiden van cobot werkgebied met lineaire as p22 – Robotland beweegt je wereld! p38 – Jasna Rokegem wint Automation Magazine Award 2020


Snellere en eenvoudigere weg naar een betere machine: met XTS Voordelen van XTS: Circulaire beweging Flexibel modulair systeem Individueel bewegende movers

Gebruikersvoordelen: Geminimaliseerde voetafdruk Software-matig configureerbaar Verbeterde beschikbaarheid Verhoogde productie Kortere doorlooptijd tot afgewerkt product

www.beckhoff.be/xts Overal ter wereld moeten fabrikanten steeds meer geïndividualiseerde producten aanbieden – met machines die de voetafdruk verkleinen en tegelijkertijd de productiviteit verbeteren. Dit wordt mogelijk gemaakt door het XTS eXtended Transport System in combinatie met PC- en EtherCAT-gebaseerde besturingstechnologie. De hoge mate van ontwerpvrijheid maakt nieuwe machineconcepten voor transport, handling en montage mogelijk. In de roestvrijstalen hygiënische versie is de XTS ideaal voor gebruik in de farmaceutische en voedingsmiddelenindustrie. Vrije installatiepositie Compacte constructie Vrij te kiezen geometrie Weinig mechanische onderdelen en systeemcomponenten


EDITO DOOR HUGUES MAES / VOORZITTER INDUMOTION

ECONOMISCHE KRIMP IN BELGIË VEEL GROTER Als het stormt maken sommigen een schuilplaats, maar anderen bouwen windmolens. Zo iemand is Luc Van Thillo, de bezieler van het nieuwe Robotland in Essen. In volle coronatijd investeert hij miljoenen euro’s in een technologiepark waarmee hij jongeren warm wil maken voor een technologische loopbaan. Iedereen weet dat er op onze arbeidsmarkt een grote vraag is naar technici en ingenieurs. Als eigenaar van Automatiseringen Van Thillo (AVT) bouwde Luc Van Thillo een succesvol bedrijf uit, maar de zoektocht naar geschikt personeel was altijd een grote uitdaging. Robotland, in een gerenoveerde Douaneloods in Essen, is nu zijn ambitieus privéproject om onze jeugd te inspireren en te motiveren om voor een technische studierichting te kiezen. Dit technologiepark is uniek in de wereld. Automation Magazine geeft u een rondleiding op papier. In dit nummer leert u ook Jasna Rokegem kennen. Zij is de winnares van de jaarlijkse Automation Magazine Award 2020, en hiermee een waardige opvolgster van wetenschapsjournalist en televisiefiguur Lieven Scheire. Jasna Rokegem koppelt met haar eigen designlab Jasna Rok in Antwerpen innovatieve technologie aan interactieve mode. Zo gebruikt Jasna onder meer pneumatica om een jurk te ontwikkelen waarop via breinsensoren de emoties van de draagster worden geprojecteerd. Jasna Rokegem ontving de 2020 Award tijdens de zevende editie van Automation Day. Deze vond helaas niet plaats in de historische Antwerpse Handelsbeurs, maar verliep door corona digitaal via een livestream vanuit de Wimec-televisiestudio’s in Turnhout. Ook de InduMotion ledendag op 3 december werd digitaal georganiseerd en als gastspreker vertelde energiespecialist Filip Van Den Abeele dat mondiaal de vraag naar energie tegen 2040 met 25 procent zal toenemen. Daarom zal het gebruik van (vervuilende) fossiele brandstof niet meteen verminderen. Aardolie blijft onze belangrijkste energiebron. Hij voorspelt wel een ‘gouden tijdperk’ voor het gebruik van

aardgas. Als België de kernuitstap tegen 2025 doorzet, dan zal ons land minstens 5 gasgestookte thermische centrales moeten bouwen, of zullen we een deel van onze energie in het buitenland moeten aankopen. Inmiddels is ook bekend dat de timing is gewijzigd van INE XL (Indumation Network Event), dit in functie van betere marktomstandigheden. Zo zal INE XL 2021 plaatsvinden op 27 mei 2021 in Kortrijk Xpo. Het is dus nog even wachten vooraleer we veilig, gezellig en efficiënt ‘live’ terug kunnen netwerken. Nu we kampen met een tweede golf van de coronacrisis, publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek in Nederland (CBS) de cijfers over de eerste coronagolf en de economische gevolgen van de lockdown. Opvallend hierbij is dat de economische krimp in België veel groter was dan in Nederland. In ons land was de lockdown strenger omdat fabrieken en vooral winkels verplicht tijdelijk moesten sluiten. Dit naar voorbeeld van Frankrijk, terwijl Nederland zich meer oriënteerde op de corona-aanpak in Duitsland. In België maakte de economie in het tweede kwartaal een krimp van 14,5 procent door vergeleken met 2019. In diezelfde periode kromp de Nederlandse economie met 9,4 procent. Het grote verschil is vooral terug te vinden in de detailhandel en bouwnijverheid. Ook de industrie werd in België harder getroffen dan in Nederland, met een krimp van 14,7 procent ten opzichte van een krimp van 8,8 procent in Nederland. Dat wil dus zeggen dat 2021 voor ieder van ons op economisch vlak een bijzonder uitdagend jaar zal worden. Automation Magazine wenst u dan ook een goede gezondheid (coronavrij) en een zakelijk succesvol 2021!

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 3


Integrate Collaborate Easy control and programming

Empowering Innovators Empowering Innovators

ontdek meer op : www.esco.be of bel naar : 02 717 64 60

4


COLOFON & INHOUD

INDUMOTION InduMotion vzw is de beroepsfederatie voor bedrijven gespecialiseerd in industriële automatisering en aandrijftechnieken (elektrisch, hydraulisch, mechanisch en pneumatisch), die als producent, officiële invoerder of verdeler op de Belgische markt actief zijn.

P3 EDITO P5 INHOUD P6 DOSSIER ‘Human-robot collaboration:

Lid van het Europees comité CETOP.

vzw InduMotion Provinciesteenweg 9 – 3150 Haacht BTW BE0431 258 733 Secretariaat: Gerda Van Keer, tel. +32 471 20 96 73 gerda.vankeer@indumotion.be info@indumotion.be

van dwangarbeid tot de wereld van de cobot’

P14 Uitbreiden van cobot werkgebied

met lineaire as

P16 Esco verhuist en lanceert een cobot

RAAD VAN BESTUUR Hugues Maes (SMC Belgium): Voorzitter Bart Vanhaverbeke (Voith Turbo) : Ondervoorzitter Marcel De Winter (Service-Hydro): Secretaris-generaal Guy Mertens (Act in Time): Penningmeester Vincent De Cooman (WITTENSTEIN): Bestuurder Luc Roelandt (Stromag): Bestuurder Jo Verstraeten (Festo): Bestuurder

P19 Robot loopt voorop in de strijd tegen kanker P22 INTERVIEW Luc Van Thillo,

‘Robotland beweegt je wereld!’

P28 INTERVIEW Burgerlijk ingenieur Eveline De

TOEZICHTHOUDERS Adriaan De Potter (Protec) Maciej Szygowski (Doedijns Fluid Industry)

Raeve onderzoekt hoe de mens beweegt

P31 AGORIA Tijdens de lockdown daalde omzet

technologiesector met 13,5%

P32 CASE STUDY Basculebrug met

Stromag remmen

P37 Een verpakkingsmachine met artificiële intelligentie P38 Jasna Rokegem wint Automation Magazine

Award 2020

P41 Nieuw AVIServ groepeert vier technische

service bedrijven

P42 Beckhoff en PXL: Real-time AUTOMATION MAGAZINE Automation Magazine is een driemaandelijkse uitgave van de beroepsfederatie InduMotion vzw. Het verschijnt in maart, juni, september en december. REDACTIE redactie@automation-magazine.be www.automation-magazine.be ADVERTEREN Jean-Charles Verwaest, tel. +32 475 44 57 91 publiservice@automation-magazine.be VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Hugues Maes vzw InduMotion Provinciesteenweg 9 – 3150 Haacht info@indumotion.be www.indumotion.be REDACTIECOMITE René Decleer, Ludo De Groef, Marcel De Winter, Hugues Maes, Guy Mertens, Patrick Polspoel, Roger Stas, Maxime Vansichen. SECRETARIAAT Gerda Van Keer, tel. +32 471 20 96 73 gerda.vankeer@indumotion.be info@automation-magazine.be REALISATIE Magenta Uitgeverij Designcenter De Winkelhaak Lange Winkelhaakstraat 26 2060 Antwerpen info@magenta-uitgeverij.be

LAY-OUT Caroline van Dam www.brontosaurus-graphics.be OPLAGE 8.300 ex. NL + 2.700 ex. FR De advertenties en artikelen in Automation Magazine worden ter goedkeuring voorgelegd aan het redactiecomité. Alle advertenties die betrekking hebben op technieken en producten voor industriële automatisering komen in aanmerking voor publicatie. De artikelen en nieuwsberichten zijn door de redactie geselecteerd. Zij verschijnen gratis en bevatten geen publiciteit. De auteurs zijn verantwoordelijk voor hun teksten.

onderhoudsplanning op basis van artificiële

intelligentie P44 Nieuw lid InduMotion: FANUC, veel meer

dan robots

P46 PRODUCTEN P49 TECHTELEX P50 AFSLUITER

Automation Magazine wordt uitgegeven door InduMotion vzw. Een abonnement op dit vaktijdschrift is gratis en u kan dit aanvragen via het InduMotion secretariaat: gerda.vankeer@indumotion.be. Conform de Europese GDPR-wetgeving stellen wij u in kennis dat Automation Magazine hiervoor uw naam, bedrijf (optioneel) en adres bewaart. Deze informatie wordt nooit met derden gedeeld. U kan uw gegevens altijd via Gerda Van Keer opvragen en laten aanpassen of verwijderen. Automation Magazine paraît aussi en français. Credit coverfoto: Filip Geeraerts © InduMotion 2020

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 5


VAN DWANGARBEID TOT DE WERELD VAN DE COBOT

6


DOSSIER DOOR SAMMY SOETAERT

Robot- en cobottechnologieën spelen een almaar belangrijkere rol in de uitbouw van de ‘slimme fabriek.’ Roboticaoplossingen worden geïntegreerd via Internet of Things-systemen want gegevens verzamelen en analyseren kan gebruikers helpen om hun robots optimaal te benutten. Artificiële intelligentie en ‘machine learning’ helpen robotsystemen om zich aan te passen aan hun werkomgeving. Welkom in de snel evoluerende robotics-wereld. AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 7


Als één technologie uit de science fiction zich heeft bewezen in de echte wereld, dan is het wel de industriële robot. Het woord ‘robot’ werd voor het eerst gebruikt in 1921 door de schrijver Karel Capek in zijn toneelstuk R.U.R. (Rossum’s Universal Robots), en is afgeleid van het Tsjechische woord voor ‘dwangarbeid.’ Vandaag de dag worden robots gebruikt om te lassen, te coaten, bij assemblage en pick & placetoepassingen in uiteenlopende sectoren.

De robots van toen waren groot en log. Het Unimate #001-prototype woog 1.225 kg. Bovendien hadden ze beperkingen, zowel met betrekking tot het ontwerp als de protocollen om ze aan te sturen. Industriële bedrijven moesten vaak gespecialiseerde programmeurs en andere deskundigen inschakelen voor het besturen en programmeren van deze robots. Daardoor waren ze niet flexibel inzetbaar in verschillende omgevingen en bovendien prijzig.

Robots kun je eigenlijk geen ‘dwangarbeiders’ noemen, hoewel robots en mensen wel gedwongen worden samen te werken – op een goede manier. Robots en collaboratieve robots (cobots) doen het werk van mensen steeds beter. Industriële robots worden door hun grote uithoudingsvermogen, snelheid en precisie vooral ingezet in productieomgevingen. Zo krijgen mensen meer ruimte en tijd om strategisch en inventief te denken en op details te letten.

Sindsdien blijven ingenieurs en ontwikkelaars streven naar robots die innovatiever, compacter, lichter en duurzamer zijn. Volgens het rapport New Robotics uit 2019 van de International Federation of Robotics (IFR) bereikte de verkoop van industriële robots in 2018 een recordhoogte van 16,5 miljard dollar. Dit was een stijging van 6 procent ten opzichte van het jaar ervoor. De IFR voorspelt tot 2022 een gemiddelde groei van 12 procent per jaar.

Robots hebben grote ontwikkelingen doorgemaakt sinds de grote, logge automaten in de productielijnen van General Motors (GM) in de jaren zestig van de vorige eeuw. Twee feiten brachten ingenieur en ondernemer Joseph Engelberger ertoe ‘s werelds eerste robotbedrijf op te richten: een voorliefde voor de science fiction van schrijver Isaac Asimov en een toevallige ontmoeting met de Amerikaanse uitvinder George Devol tijdens een cocktailparty in 1956. Twee jaar eerder had Devol de Unimate uitgevonden, de eerste digitaal gestuurde en programmeerbare robot.

Vooral de auto-industrie zal deze groei aanjagen, maar het is nu al duidelijk dat robots ook steeds vaker een rol zullen spelen in andere sectoren, zoals de voedingsmiddelen- en drankenindustrie.

In 1961 werd het Unimate #001-prototype verkocht aan General Motors en ingezet in de autofabriek in New Jersey. In 1969 bouwde de gloednieuwe fabriek van GM in Lordstown (Ohio) 110 auto’s per uur met haar Unimate 1900-lasrobots. Dit was niet eerder bereikt, twee keer zo snel als andere autofabrieken in die tijd. Met zulke resultaten is het duidelijk dat robots altijd populair zijn geweest vanwege hun snelheid, efficiëntie en beheersbaarheid – en uiteraard hun winstgevendheid. Met de Unimate 1900-serie nam GM een grote voorsprong op de concurrentie en werd het de meest geautomatiseerde autofabrikant ter wereld.

Allereerst moeten robots zo worden ontworpen dat ze in een kleinere ruimte passen. Producenten maken zich namelijk steeds meer zorgen over hun ‘machinevoetafdruk’, wat betekent dat iedere vierkante meter aan productieruimte wordt gebruikt voor productie. Ook rijst de vraag hoe robots kunnen worden ingepast in Industrie 4.0-technologieën, zoals ‘virtual’ en ‘augmented reality’ en artificiële intelligentie (AI). Hiervoor zijn robots nodig met een zekere mate van connectiviteit en regelbaarheid, die snel en naadloos kunnen worden geïntegreerd in de kleinere ruimten van iedere productielijn. Hoewel het aantal cobots op de werkvloer nog steeds achterloopt op het aantal geïnstalleerde industriële robots, is de discussie over de voordelen van sterkere en meer gebruiksvriendelijke eenheden – en hun potentiële problemen – volop gaande. Volgens een onderzoek van Markets&Markets zal de wereldmarkt voor cobots tot 2026 toenemen met een samengestelde jaarlijkse groei van 41,8 procent.

Universal Robots verkocht eerder dit jaar zijn 1000ste cobot in de Benelux. Op de foto vlnr: Stefaan Poppe (GIBAS), Mark Menting (Smart Robotics) en Christian Janse (Universal Robots).

8


DOSSIER

Het zeer divers applicatiegebied deint steeds verder uit. Hier een cobot actief in de PCB productie.

COBOTAPPLICATIES LIGGEN VOOR HET GRIJPEN Het aandeel cobots in de industrie neemt stelselmatig toe en ondertussen is het toestel in vele productieruimtes al een vertrouwd gezicht. Toch zijn er nog enkele misverstanden rond de inzet van de cobot, want de technologische evolutie zorgt voor een verbreding van het applicatiegebied. In de media verschijnen er met de regelmaat van de klok nieuwe cobots en uitvoerige marktvoorspellingen rond deze boeiende tak van de robotica. Wat we echter heel weinig zien, zijn de exacte verkoopscijfers. Fabrikanten zijn - begrijpelijk wat terughoudend over hun wereldwijde verkoopscijfers, en al zeker om deze ook op lokaal vlak mee te geven. We zijn dus gebonden aan de sporadische cijfers die de grotere spelers met mondjesmaat lossen. Universal Robots claimde begin 2019 dat er op dat moment wereldwijd bijna 40.000 stuks door hen op de markt waren gebracht. Een marktonderzoek van ABI Research over de twaalf belangrijkste spelers, bracht verder naar voor dat Universal Robots met een aandeel van ongeveer 59% de onbetwiste marktleider was op dat moment. Een snelle berekening leert dat er op dat moment dus bijna 70.000 cobots verkocht

waren wereldwijd. Als we dat getal afmeten aan het aantal traditionele industriële robots dat vandaag operationeel is, zijnde 2,7 miljoen, dan is dat al bij al nog beperkt. Ook de cijfers van de International Robotics Federation wijzen in dezelfde richting: in 2019 werden volgens hen 18.000 cobots verkocht, tegenover 355.000 traditionele industriële robots. Daar moeten we wel de belangrijke kanttekening bij maken dat de cobot een jaarlijkse stijging vertoont, daar waar de industriële robot in 2019 voor het eerst in jaren een daling liet noteren. Daar komt bovenop dat de stijgende cobotcijfers zich naar verwachting zullen doorzetten, want ABI voorspelt een omzetgroei met factor 10 tussen 2020 en 2030. Ook vergelijkbare onderzoeken voorzien een stijging in die richting. Aparte verkoopscijfers voor België zijn niet beschikbaar, maar we weten wel dat Universal Robots -ook bij ons de markleider - in juli dit jaar zijn 1.000ste cobot op de markt bracht in de Benelux. Voor ons een prima reden om ons oor bij hen te luister te leggen.

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 9


Een cobot op een Automated Guided Vehicle (AGV): een vertrouwd beeld in de toekomst?

Programmeren van de cobot verloopt zeer makkelijk, zoals bijvoorbeeld bij FANUC. Integratoren zien ook de vraag naar integratie verder toenemen.

Het is Christian Janse, Sales Manager Benelux bij Universal Robots, die ons wat meer vertelt over de diverse toepassingen waarvoor hun cobots ingeschakeld worden: ‘We zien momenteel een interessante evolutie plaatsvinden. In een eerste fase werden cobots vooral ingezet voor machinebelading en -ontlading, zoals bij CNC machines in de metaalindustrie. Later zagen we - soms tot onze verbazing markten ontstaan waarvan wij aanvankelijk dachten dat een cobot daar geen ingang zou vinden. Ik denk bijvoorbeeld aan lasrobots. Omdat de lastoorts een gevaar inhoudt is vaak een hekwerk vereist bij deze toepassing. Bovendien is ook de aard van dat werk weinig collaboratief. Op het eerste zicht zou je daarom denken dat enkel een traditionele robot hier performant zou zijn. Maar enkele jaren terug steeg het aantal aanvragen uit de laswereld zienderogen. Eén van de redenen daarachter is het ontbreken van technisch personeel dat de lastechniek beheerst. Als een bedrijf daarmee geconfronteerd wordt, waren traditionele industriële robots vaak de eerste keuze om het tekort op te vangen, maar voor de operatoren vaak lasspecialisten - is het programmeren van die toestellen een brug te ver. Collaboratieve robots hebben wel dat programmeergemak in zich, waardoor het voor lasoperatoren zeer intuïtief aanvoelt om met cobots te werken. En kijk, vandaag is de laswereld één van onze grootste markten geworden.’ 10

‘Ook voor spuitgietmachines verkopen we steeds meer toestellen. Daarnaast zetten we cobots ook in voor montagetaken zoals boren of schroeven vastzetten en voor inspectietaken. Ook voor de traditionele logistieke taken zoals het palletiseren zien we de markt verder groeien.‘ Ook Andreas Schunkert, Hoofd Application Engineering bij Universal Robots ziet een explosieve groei van de cobot. De interessante potentiële ROI (Return On Investment) ligt volgens hem aan de basis : ’Ik geef u het voorbeeld van een klein bedrijf dat 3 CNC machines aankocht, voor de klant een zeer ingrijpende investering. Maar hij kon die machines enkel overdag gebruiken omdat er operatoren nodig waren om ze te beladen. Na de shift waren die machines met andere woorden uren werkloos. Toen hij bij ons aanklopte, konden we cobots inzetten om de machine ’s nachts te blijven laden en ontladen, zodat de CNC machines konden blijven draaien. Zo was de ROI zeer kort, want de productie was veel groter.’ In de praktijk: ook Motiv ziet groei applicaties Motiv, de automatiseringstak binnen de bekende Matthysgroep, staat aan de praktische kant van de cobotimplementatie. Ook zij zien het aantal aanvragen en offertes stijgen. Operations manager Herman De Roek: ‘De cobot krijgt inderdaad steeds meer voet aan de grond. Voor


DOSSIER onze applicaties gaan wij echt uit van de collaboratieve filosofie van de cobot, zoals het aangeven van stukken die de operator moet overnemen, het samen laden van een pers of het schroeven van stukken terwijl de operator een andere taak uitvoert op hetzelfde stuk. De mogelijke applicaties zijn de afgelopen jaren sterk gestegen, we krijgen zelfs aanvragen uit de medische sector om bijvoorbeeld tandbeugels te assembleren.’ ‘Een cobot is evenwel niet altijd de beste oplossing. Ze werken wat minder snel omdat ze collaboratief van opzet zijn, maar niet voor alle applicaties is dat nodig. In die gevallen verliezen ze wel eens het pleit. Het gebeurt dus wel eens dat klanten specifiek om een cobot vragen terwijl een andere oplossing in feite beter geschikt is, maar ook het omgekeerde geval is best mogelijk. Daarnaast maakt ook het verschil in payload een duidelijk onderscheid tussen beide robotapplicaties.’ ‘Onze eerste cobot plaatsten we een drietal jaar geleden en we merken dat de technologie ondertussen niet stil stond. Een voorbeeld hiervan is de veiligheid: die eerste toestellen werkten met een registratie van de krachten op een loadcell, waarbij elke beweging gecontroleerd werd ten opzichte van de verwachte kracht op die cell. Zodra er een onverwachte kracht zoals een aanraking door een operator waargenomen werd, gaf dat systeem een foutsignaal. Een goede oplossing, maar dat zorgde wel voor een zekere meerkost door de vereiste druksensoren. Vandaag wordt de veiligheid via torquesensoren rechtstreeks op de drives gemeten, wat de cobot een stuk goedkoper maakt.’

wordt op zijn cobot, want anders kan dat tot veiligheidsof overbelastingsproblemen leiden. Opgelet dus met het klakkeloos vergelijken van specificaties.’ ‘Daarnaast zien we ook dat er weleens een onmogelijke combinatie van reach en payload gevraagd wordt. Het is dan onze taak om en alternatieve oplossing uit te werken, zoals werken met een zevende as (zie het stuk rond Cobotracks verderop, nvdr) of een andere oplossing.’ Ook Paul Ribus van FANUC geeft een interessante wenk mee. Zij hebben zowel cobots als robots in het portfolio: ‘Laat u niet gek maken door beloftes. Zo wordt er vaak verwezen naar programmeergemak van de cobot. Dat is op zich wel waar, maar het programmeren van de beweging maakt slechts een klein deeltje uit van een robotproject en is bovendien het makkelijkste stuk. Ook de manier van interfacen met de periferie moet geregeld worden en daar zijn talloze vragen mogelijk: verloopt de communicatie via Modbus, Profinet of een ander bussysteem? Kan mijn cobotfabrikant wel interfacen met mijn systeem? Wat is daar van extra periferie voor nodig? Wat kost me dat? Hetzelfde geldt voor de grijper: kan ik mijn specifieke grijper zo maar gebruiken op mijn cobot of heb ik een specifieke cobotgrijper nodig?’ ‘Gelijkenissen groter dan verschilpunten’ Cobots die niet noodzakelijk hekloos werken, robots die de intuïtieve programmering van cobots overnemen. Het lijkt wel of er een kruisbestuiving bezig is van beide technologiën. Die

‘We zien dat ook het programmeren van een cobot steeds meer intuïtief verloopt, zodat ook de operator aanpassingen kan doen. We zien die werkwijze bij een gewone robot toch nog niet meteen doorbreken. Ik denk wel dat we binnen enkele jaren de cobot rechtstreeks vanuit een PLC zullen kunnen programmeren. Nu is het meestal zo dat de programmering van de cobot en de aansturing van de rest van de machine via de PLC verloopt, waarbij de robotcontroller de coördinaten aan de PLC door geeft. In de nabije toekomst zal een programmeur ook de cobot volledig kunnen programmeren in de programmeeromgeving van de PLC. Ook dat draagt verder bij aan het verbreden van de mogelijke applicaties.’ ‘Hoed u voor manke vergelijkingen’ Christian Janse (Universal Robot): ‘Wie denkt een project te hebben waar een cobot dienst kan doen geven we graag nog een belangrijke tip. Zo moet de gebruiker altijd de specificaties van de diverse cobots goed nakijken, want er duiken wel eens belangrijke verschillen in benadering op tussen de producenten. De payload is daar een goed voorbeeld van. Bij sommige fabrikanten moet de offset positie van het zwaartepunt altijd meegenomen worden in de berekening van de payload. Op zich vormt dat geen probleem, maar dat betekent wel dat de gebruiker de exacte payload van zijn stuk moet verifiëren nadat er een tool gemonteerd

Een betrouwbare werking, weinig warmteontwikkeling en een hoge vermogensdichtheid op een zeer beperkte oppervlak: de eisen die aan de motoren voor cobots gesteld worden zijn niet min.

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 11


gedachte wordt bevestigd door Paul Ribus: ‘Die convergentie is ergens logisch te noemen. Bestaande software voor de besturing van robots kan deels gebruikt worden bij cobots en vice versa. Wij zien daar vandaag een drietal benaderingen. Een eerste is de traditionele cobotbenadering via de handmatige begeleiding, waarbij onderweg de belangrijke punten opgeslagen worden. Een tweede benadering is via een interface waarbij aan de hand van iconen de tijdslijn van de beweging geconstrueerd wordt. Omdat dit voor veel gebruikers zeer herkenbaar is, is dit eveneens een methode met veel potentieel. Een derde mogelijkheid is om de cobot offline te programmeren, net zoals dat vroeger veel gebeurde bij traditionele robots. Vandaag is ook die manier van programmeren een stuk toegankelijker geworden.’ ‘Maar naast het programmeren zien we ook op andere vlakken raakpunten ontstaan. Als voor een bepaald project aan een cobot gedacht wordt, kunnen er meerdere redenen opduiken om het niét te doen: de klant wil een hogere snelheid, de veiligheid is niet goed, de payload is te weinig of het bereik is onvoldoende. Vandaag zien we dat die factoren steeds verder richting de traditionele robot evolueren. Zo hebben wij al een cobot met een payload van 35 kg en een bereik van bijna 2 meter. Wie daar boven wil, kan dan overschakelen naar een traditionele robot. Daar hoeft niet meteen een hekwerk rond geplaatst worden want als u daar met zonebeveiliging werkt, creëer je als het ware een cobotoplossing met een gewone robot. Ook de robuustheid is zeer performant. Beschermingsklasse IP67 is geen uitzondering meer, waardoor cobots ook ingezet kunnen worden in veeleisende omgevingen.’ Servotechnologie stuurt cobotarmen In tegenstelling tot de vele nieuwsberichten over nieuwe cobots op de markt, verschijnt er maar weinig technische informatie over de cobot. De vereisten die aan de motoren gesteld worden zijn niet min: een maximale vermogensdichtheid en groot koppel terwijl de inbouwruimte

beperkt en het gewicht zo laag mogelijk gehouden moet worden. Daarnaast moet ook de snelheid zo synchroon mogelijk blijven, moet de dynamische respons groot zijn en de warmteuitstoot beperkt blijven. Als het ook nog even kan moet ook de efficiëntie bewaakt worden, want met 6 drives per toestel loopt het energieverbruik snel op. In de meeste gevallen wordt gewerkt met servomotoren om de beweging van de cobot in goede banen leiden. Deze techniek kan voldoen aan de eerder vermelde hoge eisen. Het continu regelen van de positie en de kracht die door de arm van de robot wordt uitgeoefend is nodig om te voldoen aan de veiligheidseisen en toch de gewenste prestaties te halen. De verschillende fabrikanten doen hun best om mekaar te overtreffen in steeds sterkere en compactere motoren. Bij de lage vermogens worden ook soms stappenmotoren gebruikt, vaak ook dan met opgebouwde encoder. De feedback van de snelheid en de kracht (het koppel dat de motor levert) wordt in de multi-as regelaar continue verwerkt om zo in alle veiligheid de juiste baan te beschrijven. Het te volgen traject kan bepaald worden door het programma of, in manuele mode, door een potentiometer of encoder. Omdat de groei van de cobot nog in de opkomende fase zit, maken producenten meestal nog gebruik van bestaande, al dan niet licht aangepaste servosystemen. Toch zien we ook stilaan ‘dedicated’ oplossingen op de markt komen waarin alle specifieke vereisten van cobots toegedekt zijn: geïntegreerde encoders die zichzelf kalibreren, veiligheidsfuncties zoals STO (Safe Torque Off ) en SBC (Safe Brake Control), doorlopende bekabeling, interfaces voor externe encoders, mechanische locks voor de veiligheid en temperatuursensoren. Bij de fabrikanten zelf is het moeilijk om de technologie te fileren. Toch is men bereid een tip van de spreekwoordelijke sluier te lichten.

Een doorsnede van een motor voor cobots laat zien hoe in een beperkte ruimte heel wat technologie geplaatst is naast de stator en rotor

12


DOSSIER

Een cobot op zich is veilig, maar het hangt af van de applicatie of dit zo blijft.

Andreas Schunkert (Universal Robot): ‘Wij werken met borstelloze DC servodrives die via een speciale reductiekast een harmonic drive gear - het juiste koppel leveren. Dat type reductie heeft het voordeel dat het een zeer nauwkeurige overbrenging realiseert. Bij mijn weten gebruikt zowat elke fabrikant deze set-up, al zijn er wellicht onderling kleine verschillen. De terugkoppeling van de positie van de drives verloopt via een interne encoder op de servokant van de motor, maar ook op de uitgang van de reductor is er een terugkoppeling van de positie via een encoder. Zo weten we exact dat een puls op de ingang ook de juiste beweging veroorzaakt op de uitgang.’ ‘Warmteafvoer is inderdaad wel belangrijk. Hoe smaller de robotarmen, hoe moeilijker het verwerken van de warmtedissipatie wordt. Het is dus niet zo dat een grotere cobot warmer zal worden omdat hij meer vermogen heeft, want een grotere robot kan meer warmte afvoeren. De warmtedissipatie kan het best vermeden worden door gebruik te maken van drives die goed presteren op dat vlak.’ Veiligheid De cobot werd weleens verkocht als het veilige broertje van de ’grote boze’ robot, die zodanig onveilig was dat hij achter een stevig hekwerk moet geplaatst worden. Er is evenwel een kanttekening te maken bij dat veiligheidsargument, want een cobot is niet a priori veilig te noemen. Andreas Schunkert: ‘We zien al te vaak dat eindklanten er vanuit gaan dat hun cobot veilig is omdat de fabrikant meldt dat hun toestel volgens de recentste veiligheidsnorm gemaakt is. Het is evenwel altijd de complete installatie die

moet geanalyseerd worden in de risicobeoordeling. Ook de interactie met de grijper en andere onderdelen van de installatie moet dus meegenomen worden in de analyse.’ Dat is niet meer dan logisch. Een cobot met een eenvoudige grijper voor een kleine pick & place toepassing kan veilig zijn, maar diezelfde cobot in combinatie met een mes of een lastoorts, dat is een compleet ander verhaal. Wat de veiligheidsnormen betreft is er sinds 2011 de EN ISO 10218-1 en -2. Omdat deze norm nog stamt uit de tijd dat cobots nog weinig aanwezig waren in de markt, is deze vooral op de traditionele robotica gericht. Daarom werd vanaf 2016 de TS 15066 opgesteld waarin de specifieke veiligheidsregels voor cobots aan bod kwamen. Opgelost? Neen, want wie de alomtegenwoordige Machinerichtlijn wil toepassen, kan daarbij enkel verwijzen naar een geharmoniseerde ISO-norm, niet naar de TS norm. Daarom komt er in de loop van 2021 een nieuwe versie van de EN ISO 10218 waarin de TS 15066 in verwerkt zit. Op zich verandert er weinig aan de inhoud van deze normen behoudens enkele verduidelijkingen rond veiligheidsfuncties en wat meer openingen naar veiligheidsfuncties in de toekomst. Verder betreft het vooral een eerder administratieve integratie.

www.fanuc.eu www.universal-robots.com www.matthysgroup.com www.siemens.be/industrie www.smc.be AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 13


UITBREIDEN VAN COBOT WERKGEBIED MET LINEAIRE AS

De cobot weet dankzij een servomotor met encoder exact zijn positie.

U las het al in dit dossier: cobots veroveren steeds meer marktaandeel. Niet alleen de vooruitgang in cobottechnologie zorgt hiervoor, ook de producenten van de ‘periferie’ maken deze verbreding mogelijk. Een goed voorbeeld hiervan is het Genks bedrijf Cobotracks, dat via een lineaire track de cobot een ‘zevende as’ bezorgt. Het is bedrijfsleider Pieter Vansichen die ons wat meer vertelt over de activiteiten van het bedrijf: ‘Ons zusterbedrijf Vansichen Lineairtechniek kan bogen op een schat aan ervaring in de productie van tracks voor traditionele industriële robots. Via deze tracks beschikken ze over een zevende as, waardoor hun actieradius aanzienlijk uitgebreid wordt. Op een bepaald moment kwamen op vakbeurzen en in de vakmedia steeds meer cobots in ons vizier. Ook wij voelden aan dat dit een sterke groeimarkt zou worden. Daarom wilden we ook een oplossing voor dit segment, maar omdat deze markt zo specifiek is beslisten we om dat via een apart bedrijf te doen.’ ‘De situatie was op dat moment zo dat één speler - Universal Robots - een uitgesproken sterke positie had. In eerste instantie wilden we daarom specifiek voor hun cobot een oplossing uitdokteren. Maar om voor UR een track te ontwikkelen, moet je oplossing UR+ gecertificeerd zijn. Die UR+ certificatie kan je zien als een soort appstore, maar dan specifiek voor de cobots van het bedrijf. Elke onderneming kan in principe een oplossing ontwikkelen voor Universal Robots, maar daarvoor moet je wel beantwoorden aan enkele strenge kwaliteitseisen. Zo moesten we een prototype bouwen, die door hun ingenieurs zeer grondig getest werd op alle mogelijke details. Het is ook niet alleen zaak dat je ontwikkeling werkt op hun cobots, het moet ook compatibel zijn met de andere UR+ componenten en accessoires die

14

Bij de verticale uitvoering wordt omwille van de veiligheid overgeschakeld op een kogelomloopspindel.

andere bedrijven maken voor Universal Robots. Daarnaast verwachten ze van bedrijven zoals ons ook kwaliteitseisen van onze klantenbenadering, zoals het ter beschikking stellen van duidelijke handleidingen en kwalitatieve catalogi. In ruil krijgt onze oplossing met een zevende as een plaats in hun UR+ platform, waardoor onze producten een bredere visibiliteit krijgen.’ Plug & play zorgt voor gebruiksgemak ‘Er is al een andere speler die een zevende as aanbiedt voor Universal Robot, maar onze oplossing gaat nog een stuk verder. Vooral de software beschikt over meer functionaliteiten, zodat de integratie van de robot makkelijker verloopt. Het systeem werkt volgens het plug-and-play principe wat drempelverlagend werkt en bovendien kunnen we de cobot gerichter besturen, dankzij de uitgebreide mogelijkheid om meerdere stopplaatsen en variaties in de snelheid te realiseren. Hét verkoopsargument voor een cobot is zijn gebruiksvriendelijkheid. We wilden die filosofie ook verder uitdragen in onze oplossing.’ Breed palet aan applicaties ‘De mogelijke applicaties voor deze toepassing zijn zeer divers. Wij denken vooral in de richting van lastoepassingen en logistieke palletiseeropdrachten, maar we zijn ook bezig met projecten om lange werkstukken te verlijmen. Een cobot zonder zevende as heeft hiervoor een te beperkte reikwijdte. Ook voor montagetaken zoals bouten aandraaien op lange werkstukken krijgen we aanvragen. Ondertussen zijn er al units verkocht aan quasi alle buurlanden: Duitsland, Denemarken, Spanje, UK, Zwitserland, Italië en Luxemburg. Er is dus duidelijk een grote markt voor, want onze oplossing krijgt veel bijval. Nochtans is door de COVID-19 uitbraak ons systeem op nog geen enkele vakbeurs getoond.‘


COBOTRACKS Opbouw Pieter Vansichen: ‘We hadden via ons zusterbedrijf uiteraard al veel ervaring met de ontwikkeling van een zevende as voor industriële robots. Het grote verschil in de benadering is dat het in dit geval geen puur mechatronische oplossing is. Ook de software en de communicatie met de cobot moesten we volledig uitdokteren. Dat is een proces dat toch zeer veel inzicht in de werking van een cobot vraagt.’ ‘We opteerden voor een stalen constructie, al kunnen we ook aluminium aanbieden als de klant daar om vraagt. Met een stalen uitvoering kunnen we langere afstanden overbruggen dan met aluminium. We kunnen in principe tot 50 meter gaan terwijl ook de stijfheid beter is. De lineaire beweging verloopt standaard met een tandriemoverbrenging, maar voor langere lengtes schakelen we over op een tandheugel. Een tandriemoverbrenging wordt iets minder nauwkeurig bij die lange lengtes, een hinderpaal waar tandheugelsystemen niet mee geconfronteerd worden. Als de beweging in de verticale richting gaat, maken we dan weer gebruik van een kogelomloopspindel, omdat dit veiliger is.’ De aandrijving van de lineaire beweging gebeurt standaard met een servomotor en bijhorende drive van SEW. In theorie zouden we ook met stappenmotoren kunnen werken, maar dat doen we niet omdat de werking met een servomotor meer secuur en compacter is. De stuurmodule van een stappenmotor telt het aantal stappen om zijn positie te bepalen, er is geen terugkoppeling van de exacte beweging van de motor. Bij hoge snelheden kunnen stappen verloren gaan en verliest de installatie zijn kennis over de correcte positie. Bij zeer lage snelheden kan er een oscillerend gedrag optreden. Onze servomotor werkt met een resolver waardoor we veel nauwkeuriger kunnen werken. Dit zowel wat betreft de positioneernauwkeurigheid als herhaalnauwkeurigheid. Daarbovenop heeft de servomotor een breder snelheidsbereik waardoor we dit aandrijfsysteem kunnen inzetten in meerdere oplossingen. Hiermee beperken we het aantal benodigde spare parts en kunnen we een hoge servicegraad garanderen.

Via een lineaire as wordt het bereik van de cobot sterk uitgebreid.

Ook voor andere cobots ‘Dat we eerst een oplossing uitdokterden voor Universal Robots was ergens logisch, omdat zij de marktleider zijn in de cobotwereld. Ondertussen zijn we volop bezig om ook voor andere producenten oplossingen met een zevende as te ontwikkelen. Zo zijn we bezig met een as voor Techman - ook een zeer grote speler - en Doosan en FANUC komen ook aan bod. Het is een boeiende markt die voortdurend groeit en in beweging is. Omdat we al de ervaring opgebouwd hebben via Universal Robots, kunnen we meteen van op een hoger niveau starten en van daaruit terug meer specifiek naar de fabrikant in kwestie toewerken. Dat vergt wel de nodige openheid van de cobotproducenten. We hebben niet alleen de mechanische afmetingen nodig, we moeten ons echt kunnen inwerken in de werking van de cobot: welke signalen worden er gecommuniceerd, via welke poorten gebeurt dat, hoe zitten de sturingen in elkaar?’ Veiligheid? ‘Universal Robots legt ons in principe geen maximumsnelheden of -versnellingen op. We kunnen installaties bouwen zonder beperkingen. De cobot blijft volledig functioneren zoals hij dat zou doen zonder track. Wel moet de eindklant zelf de veiligheid van zijn installatie evalueren. Net zoals hij dat moet doen voor een andere machine en dat hangt volledig af van zijn applicatie. Klanten vragen wel eens of een cobot met een zevende as ook nog collaboratief kan werken, maar ook hier ligt het antwoord in de toepassing van de klant: welke risico’s zijn er bijgekomen, wat is de snelheid, wat zijn de genomen veiligheidsmaatregelen… Soms kan gewerkt worden met veiligheidslaserscanners, in andere gevallen is een hekwerk vereist.’ ‘Voorts is specifiek onderhoud niet nodig, tenzij wat bijsmeren bij uitvoeringen met een tandheugel of kogelomloopspindel. Het is dus zeker een onderhoudsarme oplossing’, besluit Pieter Vansichen. www.cobotracks.com

Ook een verticale uitvoering is mogelijk.

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 15


ESCO VERHUIST EN LANCEERT EEN COBOT Goede vooruitzichten voor Esco voor het eind van 2020, want het bedrijf neemt nog voor het jaareinde zijn intrek in de nieuwe gebouwen in Ghislenghien. Daarnaast is er nog meer goed nieuws, want Mitsubishi lanceerde onlangs zijn eerste cobot. Meer dan genoeg voer voor een gesprek met sales manager Koen D’Haese.

programma’s met eenvoudige blokken bouwen, zonder voorafgaande programmeerkennis. Met behulp van een stapsgewijze grafische wizard kunt u alle benodigde parameters definiëren. Voor complexere taken kunt u Assista met “RT ToolBox3” op precies dezelfde manier programmeren als onze andere robots.

‘Mitsubishi staat al lang bekend om zijn lijn industriële robots voor middelgrote en kleine payloads. In Japan, produceert het bedrijf sinds 1980 robots met vier en zes assen. Ondertussen werden er al meer dan 120.000 robots geïnstalleerd wereldwijd, vertelt Koen D’Haese van Esco. ‘We volgen al een tijd de evoluties in de cobotsector op de voet, want we zien toch veel potentieel in deze toestellen. Bij de klassieke robots zijn wij vooral actief in het segment met een payload van 1 tot ongeveer 12 kg, cobots opereren ook deels in dit lichtere segment. Vandaar dat Mistubishi deze uitbreiding van het gamma belangrijk vindt.’

Nieuwe generatie motoren De servomotoren van de J5-serie zorgen voor een veilige samenwerking tussen mens en robot zonder extra kracht- of koppelsensoren. Alles wordt beheerd in de drive dankzij het real-time beheer van de stroom die naar de motor wordt gestuurd. Deze motoren en drives zijn ook beschikbaar voor specifieke automatiseringsprojecten van onze klanten. Samenwerkingen ‘Klanten zijn vragende partij voor complete oplossingen. Daarom is Mitsubishi ook een aantal samenwerkingen aangegaan met leveranciers van grijpers, krachtsensoren en

Veiligheid door Safe Torque Range (STR) ‘Mitsubishi draagt veiligheid en nauwkeurigheid hoog in het vaandel en dat weerspiegelt zich ook in de ontwikkeling van deze nieuwe cobot, die Melfa Assista gedoopt werd. Om de cobot veilig te laten werken in zones met menselijke aanwezigheid wordt gebruik gemaakt van de veiligheidsfunctie safe torque range (STR). De cobot weet welk koppel er in een bepaald gebied moet gemeten worden. Bij de minste aanraking of blokkering zal dat koppel niet langer kloppen en stopt de cobot onmiddellijk met werken. Een tweede veiligheidsfunctie is de statusindicatie via ledaanduiding: groen staat voor ‘in werking’, oranje voor ‘teach mode’ en rood voor ‘alarm’. Dat geeft personen in de buurt van de cobot meteen visueel duidelijke informatie over de status van de cobot.’ Een derde veiligheidsfunctie is de mogelijkheid om verschillende speedmodes in te stellen. Afhankelijk van de risicobeoordeling kan de cobot ingesteld worden in verschillende snelheidszones in functie van de aanwezigheid van personen. Dat laat toe om ze sneller te laten werken bij de afwezigheid van werknemers in de ruimte, wat stevig bijdraagt aan de productiviteit. Er zijn 3 mogelijke zones: Highspeed Mode (1000 mm/s), Standard Mode (250 mm/s) en Low Speed Mode (50 mm/s). Programmeren Voor eenvoudige taken hebben we een intuïtieve en tactiele grafische programmeertool “RT Visual Ox” ontworpen. Door het gebruiksgemak kunt u uw

Mitsubishi lanceert de Melfa Assista, de eerste cobot van het bedrijf

16


ESCO

De veiligheid wordt onder meer gewaarborgd door Safe Torque Range, verschillende snelheidszones en een visuele statusaanduiding

visionsystemen. Daar zitten best wel bekende namen bij. Voor de grijpers gaat het onder meer over Schunk, Zimmer, Schmalz en SMC, bij de visionsystemen is Cognex een klinkende naam. Hun product wordt in een standaardoplossing mee geïmplementeerd in de software, waardoor het instellen veel makkelijker wordt. In het geval van Cognex wordt de camera bijvoorbeeld automatisch gekalibreerd via onze software, wat de gebruiker tijdrovende instellingen achteraf bespaart.’ Nauwkeurigheid met nieuwste encodertechnologie Koen D’Haese: ‘Mitsubishi staat ook alom bekend om de grote nauwkeurigheid en dat is bij dit toestel niet anders. Zo beschikken de servomotoren over de nieuwste encodertechnologie. Die hebben een resolutie van 26 bit, wat betekent dat er per omwenteling liefst 67 miljoen pulsen uitgestuurd worden. Dat leidt tot een nauwkeurige feedback over de positie en een zeer nauwgezette controle over de motor. De herhaalnauwkeurigheid bedraagt 0,02 mm. Het is bij onze cobot ook niet nodig om batterijen te gebruiken om de absolute positie te kunnen onthouden, zelfs bij langdurige spanningsvallen. Tot slot is de cobot robuust uitgerust om in de industriële omgeving zijn mannetje te staan. Er is ook een versie voor de voedselnijverheid met foodgrade smering.’

Nieuwe ontwikkelingen bij de 6-assige robots Mitsubishi heeft, om tegemoet te komen aan de vragen uit de markt voor groter lasten met snelle en nauwkeurige positionering, zijn gamma van 4-assige en 6-assige robots, momenteel beschikbaar tot een last van 3 kg tot 20 kg, intussen verder uitgebreid met een 35 kg, 50 kg en 70 kg type in een 6-assige uitvoering. Beschikbaar met een bereik van 2050 mm, snelheid tot 13 m/s en repeteernauwkeurigheid van +/- 0,07 mm, dit in een IP40 of IP67 uitvoering, vormt dit een bijkomende uitbreiding in het robotprogramma van Mitsubishi. Tevens is ook intussen de RV-8CRL 6-assige robot gelanceerd, een prijsgunstigere oplossing met een bereik van 931 mm voor belasting tot 8kg, snelheid tot 10,5 m/s en repeteernauwkeurigheid van +/- 0,02 mm, dit in een IP65 uitvoering. Verhuis naar site in Ghislenghien Esco verlaat de gebouwen in Diegem en betrekt vanaf eind 2020 een nieuwe site in Ghislenghien. U vindt het bedrijf voortaan in de Rue des Foudriers 14 te 7822 Ath (Ghislenghien). www.esco.be

Door het aangaan van partnerships met grijperen visionfabrikanten verloopt de implementatie een stuk makkelijker.

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 17


NIEUWE DATA VOOR INE XL EN MACHINEERING

Exclusief dealer RADICON BENZLERS® reduktoren Dealer DAVID BROWN® reduktoren

Team Industrialfairs verandert de timing van INE XL (Indumation Network Event) en van MACHINEERING in functie van betere marktomstandigheden en meer vertrouwen door bezoekers en exposanten na een periode van verstrengde maatregelen wegens het coronavirus. De eventorganisator heeft iedereen gemeld dat INE XL 2021 zal plaatsvinden op 27 mei 2021 (Kortrijk Xpo) en MACHINEERING van 8 tot 10 september 2021 (Brussels Expo). Beide events worden hybride: de ‘on-site’ beurzen worden aangevuld met een interactief online platform. Op die manier kan tijdens deze events iedereen opnieuw veilig, gezellig en efficiënt ‘live’ netwerken, aldus de organisatoren. Ze hopen dat tegen die tijd het coronavirus meer onder controle is. Zoals eerder reeds bekend werd, is er in 2021 ook geen editie van INDUMATION.BE. De organisatoren Industrialfairs, InduMotion vzw en Agoria hebben beslist om INDUMATION.BE, de grootste industriebeurs in ons land, meteen uit te stellen naar februari 2022. www.industrialfairs.com

Zo snel. Zo compact. Zo goed. AMCAP tot wel

50% ruimtebesparing met AMCAP

þ

Alle motoren - reduktoren - ven�latoren

þ

OMRON® Servomotoren - Drives

þ

OMRON® Frequen�esturingen

þ

Alle herstellingen

þ

Speciale wijzigingen in eigen werkplaats

þ

Grote voorraad, snelle service

þ

Motoranalyse - uitlijnen - uitbalanceren

Het automatische AMCAP hoge capaciteits palletiseersysteem palletiseert de meest uiteenlopende producten uit de voedingsindustrie en retailsector met de hoogste capaciteit per pallet. Zo verzorgt het systeem de optimale opbouw van de pallets voor de betreffende filialen. AMCAP vraagt niet alleen 50% minder ruimte dan vergelijkbare systemen, het laat zich ook perfect in bestaande ruimtes integreren. Dat betekent voor u: maximale ruimtebenutting bij de hoogste productiviteit en daarmee grote voordelen ten opzichte van uw concurrenten. www.dematic.com

Power the Future of Commere

Gentstraat 187

B-8770 INGELMUNSTER

Tel: +32 (0) 51 30 49 73

18

+32 (0) 51 30 98 63

www.bci.be info@bci.be


STÄUBLI

De TX200 robot kan via de magneetkop de actieve partikels veel beter op de kankertumor richten. Het resultaat is een efficiëntere behandeling.

ROBOT LOOPT VOOROP IN STRIJD TEGEN KANKER De inzet van robots voor de behandeling van patiënten is niet evident. De zeer hoge eisen rond veiligheid, hygiëne en nauwkeurigheid maken de medische sector tot één van de meest veeleisende applicaties voor robots. Toch slaagde Stäubli er in om een revolutionaire behandeling van kanker te verfijnen met een TX200 robot. De gevolgen voor patiënten zijn enorm. Robots zijn voor alle duidelijkheid niet nieuw in de medische sector, maar veelal blijft hun inbreng beperkt tot het automatiseren van labotaken of het veilig produceren van geneesmiddelen in de grote productiebedrijven. In de ziekenhuizen en operatiekwartieren zijn ze nog eerder een zeldzaamheid. Enkel voor sommige zeer gespecialiseerde chirurgische ingrepen wordt weleens gebruik gemaakt van robotica, maar stilaan richt de sector zich ook op andere medische toepassingen. De behandeling van kanker is daar een voorbeeld van. Wie ooit geconfronteerd werd met deze ziekte, weet welke impact ze kan hebben op de patiënt en zijn omgeving. Om tumoren aan te pakken zijn er meestal 2 hoofdopties: ze operatief verwijderen of via een chemobehandeling weg proberen te werken. Bij die laatste methode zijn de problemen bekend: het is heel moeilijk om gericht de kankertumoren aan te pakken, ook gezonde cellen over het volledige lichaam worden getroffen. De patiënt krijgt daardoor vaak te maken met erge bijwerkingen van de hoge doses chemo. SEON onderzoeksproject Onderzoekscentra en ziekenhuizen zijn al langer bezig met de zoektocht naar een gerichte behandeling die enkel de tumoren aanpakt en de gezonde cellen met rust laat. Eén van die veebelovende onderzoeken is het SEON project van het universitaire ziekenhuis van Erlangen. Vorsers ontwikkelden magnetische nanodeeltjes uit ijzeroxide die de actieve stoffen transporteren. Door deze via een magnetische kop te bewegen richting de vaste tumoren (metastasen) kan een meer effectieve, snellere en minder pijnlijke behandeling gerealiseerd worden. Deze methode werd Magnetic Drug Targeting gedoopt.

In een eerste fase werd de magnetische kop door de behandelaar manueel naar de juiste posities gebracht en over de tumoren bewogen. Al snel bleek deze methode tegen limieten te botsen. Onderzoeker Christoph Alexiou licht toe: ‘Op zich werkte de methode wel goed, maar er zijn grenzen aan de menselijke motoriek. Het spreekt voor zich dat een zesassige robot deze taak beter kan vervullen, want hij kan probleemloos het complete magnetische veld behappen en vanuit alle mogelijke hoeken de probleemzones benaderen.’ Positionering via terugkoppeling MRI ‘Belangrijk in onze benadering is het gedrag van de magnetische partikels. We kunnen via de MRI technologie (magnetic resonance imaging) achterhalen wat de impact was van de behandeling, want de ijzeroxide deeltjes veroorzaken een verschil in het terugkerend signaal. Zo kunnen we achterhalen hoeveel partikels de tumor bereikten en hoe effectief dat gebeurde. Door die informatie te koppelen aan de robotcontroller openen zich ongekende mogelijkheden. De robot is via de terugkoppeling voortdurend op de hoogte van de exacte locatie en omvang van de tumor. Zo kunnen we het robotpad zeer nauwkeurig berekenen en de magnetische kop op de robot nog veel beter richten op de tumor. De nanopartikels zullen zo via de kortst mogelijke weg hun doel bereiken. Het lichaam van de patiënt wordt stukken minder belast en de behandeling wordt draaglijker. Bovendien is ook de foutenlast een pak minder.’ TX200 van Stäubli De robotkeuze viel op de TX200 van Stäubli, die ook bestaat in een cleanroomuitvoering klasse 5 voor medische toepassingen. De herhaalnauwkeurigheid van de robot bedraagt 0,06 mm en de reach 2194 mm, wat voor deze toepassing meer dan voldoende is. Omdat er in deze applicatie geen sprake kan zijn van een hekwerk rond de robot, werden verder de nodige maatregelen getroffen om de veiligheid van de patiënt te waarborgen. Ook het gebouw zelf onderging de nodige aanpassingen om de toegenomen belasting van 2 ton te kunnen dragen. www.staubli.com AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 19


De verbeterde servogestuurde doseerfunctie van Yamaha met de RCX340-controller.

EFFICIËNTERE PRODUCTIE DOOR SNELLE PRECISIEDOSERING Het gebruik van robots bij het doseren van coatings kan de productiviteit aanzienlijk verbeteren, vooral wanneer de servo- en doseerbesturing zijn gekoppeld om een optimale snelheid en een gelijkmatige coatingdikte te garanderen. Producenten over de hele wereld schakelen almaar meer over op hogesnelheidsautomatisering om de huidige productiviteitsuitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Het wordt echter almaar moeilijker om het rendement met behoud van kwaliteit te verhogen door middel van de conventionele automatisering. Het verhogen van de snelheid van een proces zoals doseren kan de nauwkeurigheid en herhaalbaarheid in het gedrang brengen en de meest complexe aanpassingen vereisen om de gewenste kwaliteit aan het einde van de productielijn te bereiken. Normaal gesproken is slechts een klein aantal gekwalificeerde en ervaren technici in staat om dergelijke processen op te zetten en te begeleiden, wat soms de introductie van nieuwe producten vertraagt en leidt tot de stilstand van productielijnen.

algemeen moet in de hoeken de snelheid worden verlaagd, zodat de lijn op die plek voldoende nauwkeurig is. Omgekeerd verdient het de voorkeur om de snelheid van de verplaatsing langs rechte randen te verhogen om zo de totale procestijd te verkorten. Om ervoor te zorgen dat er op elke locatie een constant volume aan voegkit wordt afgezet, moet het doseermechanisme zodanig worden ingesteld dat de stroom aan voegkit in de hoeken - waar de snelheid laag is wordt verminderd en weer wordt verhoogd bij een snellere beweging. Deze regeling is moeilijk uit te voeren en bedrijven zijn vaak afhankelijk van een klein aantal medewerkers met de nodige knowhow. Bij een slechte instelling kunnen defecten optreden, zoals een te groot volume aan voegkit in de hoeken, waardoor uiteindelijk meer onderdelen worden afgekeurd aan het einde van de productielijn. Als alternatief kan de keuze voor een langzame, constante aandrijving en doseersnelheid de procesbesturing vereenvoudigen, maar met een langere cyclustijd en een lagere totale efficiëntie.

Een hoge productiviteit combineren met precsiedosering De ervaring van Yamaha Robotics met klanten in uiteenlopende sectoren als de auto-industrie, de elektronica en de medische sector is een garantie voor succes. Voegkit aanbrengen op de rand van gegoten metalen of kunststofonderdelen, zoals afdekkingen en te monteren behuizingen, wordt vaak uitgevoerd met conventionele aandrijvingen om de lineaire beweging en het afdichtingsproces te coördineren.

In het algemeen is het doel van de producenten om een hoge kwaliteit te combineren met een hoge snelheid zonder dat er gespecialiseerde vaardigheden nodig zijn. Dit vereist een oplossing die in staat is om de doseersnelheid van de afdichtingen automatisch aan te passen aan de variaties in de bewegingssnelheid, zodat het gewenste volume van het product wordt aangebracht op de maximaal mogelijke snelheid voor elke positie.

Om een ononderbroken voeglijn af te zetten, moet het bewegingscontrolesysteem precies een vooraf bepaald traject volgen langs de rechte randen en in de hoeken. In het

Automatisering en robotisering Meerdere industrietakken maken tegenwoordig gebruik van robotisering om hun productiviteit te verbeteren en

20


YAMAHA VISION flexibiliteit te verkrijgen om zo in te spelen op de toekomst. Yamaha Robotics heeft ook gewerkt aan het gebruiksgemak van de RCX-serie robotbesturingen en hun grafische programmeertools om gebruikers te helpen ten volle te profiteren van deze technologie. De RCX340-controller van Yamaha heeft verbeterde bewegingsmogelijkheden en vereenvoudigt de configuratie van het robotsysteem. In het bijzonder kan de doseerfunctie worden aangesloten op de servobesturing, waardoor de RCX340 de doseersnelheid kan regelen als functie van de snelheid om een hoge nauwkeurigheid, hoge snelheid en gelijkmatige coatingdikte te garanderen. Deze ‘servogestuurde dosering’ (foto 1) is toegepast op SCARA en op de cartesiaanse robots van Yamaha. Bovendien maakt deze controller het mogelijk om meerdere robots tegelijkertijd eenvoudig aan te sturen en is hij compatibel met een uitgebreide instructieset, inclusief speciale vision-instructies die het programmeren vereenvoudigen en de opstarttijd van de apparatuur tot een minimum beperken. De programmeeromgeving RCX STUDIO 2020 bevat debuggingfuncties die veel taken bundelen en functies die de invoer en instellingen van programma’s versnellen. Tot slot maakt het gebruik van communicatie-interfaces die vaak worden toegepast in de industriële automatisering een eenvoudige integratie in de bestaande omgeving van een fabriek mogelijk. Naast de RS-232C- en Ethernet-poorten accepteert de RCX340 gemeenschappelijke veldbussystemen: CC-Link, EtherNet/IP™, DeviceNet™, PROFIBUS, PROFINET en EtherCAT. Aansluitingen op algemene servoversterkers of externe vision-systemen zijn ook eenvoudig te maken en vereenvoudigen de introductie van robottechnologie in bestaande productieprocessen.

installeerde hij snel een pilootsysteem in zijn fabriek om de mogelijkheden ervan te onderzoeken. “Naast de verhoging van de productiesnelheid toonden onze analyses aan dat de kwaliteit van de coating ook perfect was”, merkt hij op. ‘’We vroegen Yamaha ook te kijken naar het doseringsproces dat we eerder zelf hadden opgezet vanuit onze eigen ervaring. Hun deskundigheid stelde ons in staat om zeer snel de beste instellingen te berekenen, wat resulteerde in een drastische vermindering van de werklast van onze ingenieurs.” Na het bereiken van de gewenste snelheid en een stabiele kwaliteit voerde het projectteam eindcontroles uit en introduceerde dit proces op de productielijn. Toen deze taak eenmaal voltooid was, begon het team meteen de mogelijkheden te onderzoeken om Yamaha-robots te gebruiken om andere processen binnen de fabriek te verbeteren. Besluit Fabrikanten in de automobielsector en andere industrietakken moeten hun automatisering versterken om de productiviteit te verhogen door de cyclustijden te verkorten, met behoud van de kwaliteit. (Foto 2) Robots kunnen op dit probleem een antwoord bieden door te worden verbonden met de nieuwste motion control-technieken en praktische tools om te helpen bij het programmeren en configureren. Gebruiksgemak is essentieel om gebruikers te helpen snel nieuwe processen in hun industriële omgeving in te voeren. www.yamaha-motor-im.eu

Snelle dosering in de praktijk Onlangs heeft Yamaha Robotics een klant uit de automobielsector geholpen om de precisie van vloeibare voegkit op aluminium gietstukken te versnellen met behulp van de RCX340-regelaar en Yamaha-robots. Deze fabrikant slaagde er niet in om zijn efficiëntie te verhogen door de aandrijfsnelheid van zijn bestaande doseerautomaat te verhogen. Door simpelweg de snelheid te verhogen, raakte de controle van de dosering van de voegkit in de war, met als gevolg de vorming van grote vloeistofhoeveelheden daar waar de aandrijfsnelheid trager was. Het bedrijf was daarom gedwongen om de apparatuur met een constante snelheid te laten werken, wat de cyclustijd verlengde. De projectverantwoordelijke, die op zoek was naar een snellere en eenvoudige oplossing die kon worden geïmplementeerd zonder een beroep te moeten doen op bekwame technici, wendde zich tot Yamaha om te zien of hun robottechnologie een praktische oplossing kon bieden. Na een demonstratie van Yamaha’s servogestuurde dosering,

Autoproducenten moeten een evenwicht zien te vinden tussen duurzame productiviteit en uitstekende kwaliteit.

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 21


‘ROBOTLAND BEWEEGT JE WERELD!’ ONDERNEMER LUC VAN THILLO INVESTEERT MILJOENEN IN TECHNOLOGIEPARK VOOR JONGEREN

Automation Magazine bezocht in primeur het gloednieuwe Robotland in Essen. De grote droom van bedenker en eigenaar Luc Van Thillo, is dat hier jongeren naar buiten gaan die de smaak van technologie en techniek te pakken hebben en daar hun beroep van willen maken. Door corona blijft de inkompoort voorlopig dicht, daarom krijgt u een rondleiding op papier. 22


ROBOTLAND Luc Van Thillo verdiende goed geld met zijn automatiseringsbedrijf AVT en weet hoe moeilijk het is om geschoold en gemotiveerd personeel te vinden. ‘Bij techniek denken de mensen aan vuile handen. Dat is al lang niet meer zo. Als ik vroeger aan sollicitanten vertelde dat met onze technologie onderdelen van een Ariane-raket worden verplaatst, dan waren ze altijd meteen geïnteresseerd. Technische sectoren hebben het vaak lastig om mensen aan te werven. Ik wil het onderwijs helpen om dat op te lossen en ik wil kinderen motiveren om voor technische richtingen te kiezen.’ Luc Van Thillo heeft de oude Douaneloods naast het Essense treinstation omgebouwd tot een technologiepark vol met robotarmen, kranen, pneumatische en hydraulische speeltjes. Alles is interactief, want alleen kijken is saai. ‘Zelf doen is veel leuker. Hier draait alles om technologie, robots en beweging. Je moet van leren iets plezierig maken, zo krijgen jongeren het gevoel dat ze iets concreet hebben bijgeleerd. Wij hebben in Vlaanderen gigantisch creatieve en flexibele mensen en zijn heel sterk in onze plan trekken. Een werknemer in China wacht altijd op instructies, maar onze mensen nemen zelf initiatief’, legt Luc Van Thillo uit. Een team van zo’n 15 instructeurs legt bij alle onderdelen uit hoe de techniek er achter werkt. Dat gaat van de werking van tandwielen, de wet van Bernoulli, het nut van een spiraalvijzel, het principe van katrollen om lasten te verplaatsen, het gebruik van perslucht en hydraulica, het functioneren van sensoren, tot de toekomstige impact van Internet of Things, … De bezoekers maken kennis met de meest innovatieve transport- en robottechnieken van dit moment.

Luc Van Thillo is de bedenker van een 1,5 hectare groot pretpark voor technologie, een initiatief dat uniek is in de wereld. BEELD: Wim Daneels

Kruip in de cockpit van een vliegtuigsimulator, fiets in VR over de Grand Canyon, laat een drone acrobatische toeren in de lucht maken, bestuur zelf een compactlader, een minigraver, een grijpkraan of zet een robotarm in beweging en assembleer een auto … Of ontmoet humane robots, die kunnen spreken en dansen. Ze nemen ook foto’s van mensen en schatten dan hun leeftijd in. Interactiviteit en fun staan centraal in Robotland. Luc Van Thillo: ‘Kijk, hier kunnen bezoekers een tekening met voertuigen inkleuren. Als ze die dan onder de projector leggen, worden de ingekleurde voertuigen opgenomen in een filmpje dat op een groot scherm wordt geprojecteerd.’ Iets verder staat een kooi met een keeper waar je met perslucht een bal op kan afschieten. Op een groot scherm staat een toren met digitale blikjes die je met een echte voetbal kan uiteenstampen. Allemaal om de functie van sensoren uit te leggen. Buiten zijn twee echte treinwagons de blikvangers. Luc Van Thillo heeft ze zelf aangekocht bij de NMBS en laten versieren met graffiti. In één van de wagons kan je zelf een trein besturen met een treinsimulator, de andere treinwagon is bedoeld als leslokaal voor de Essense scholen. AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 23


Vanaf 28 december opent Robotland zijn deuren.

Humane robots scannen uw gezicht, controleren uw polsbandje, bepalen uw leeftijd en ze maken drankjes of brengen u een cola.

Het verschil met het succesvolle Technopolis is Mechelen, zit volgens Luc Van Thillo in het feit dat Technopolis vooral gericht is op wetenschap, terwijl in Robotland alles draait om transport en techniek. ‘Onze robots laten zien hoe bepaalde dingen in de bedrijfswereld gebeuren. We hebben daarom het park ingedeeld in vijf sectoren: water, - spoor-, weg-, lucht- en binnentransport.’ Sommige exhibits vragen wel om bepaalde veiligheidsvoorschriften, zoals het dragen van een veiligheidshelm of -schoenen. ‘Net zoals bijvoorbeeld in een chemisch bedrijf, zo leren de jongeren dat ook. Bij de start van het bezoek kijkt eerst iedereen naar een veiligheidsfilmpje. Nadat je alle vragen juist hebt beantwoord kan je met je inkombandje in het park.’ Volgens Luc Van Thillo is de doelgroep kinderen vanaf een jaar of 10-11 tot zo’n 14 jaar. ‘Met ons programma bieden we verwondering, ontwikkeling, beleving en veel fun voor 4 tot 99 jaar, in familie- of in schoolverband. Robotland is dus 24

geen museum, maar een interactief doe-park. Een bezoek aan Robotland past helemaal binnen het lesprogramma. Leerlingen steken door al doende en spelenderwijs veel op van de wereld van transport en techniek.’ Robotland gaat ook samenwerken met universiteiten en hogescholen. ‘Het is de bedoeling dat masterstudenten hier bijvoorbeeld onderzoek doen voor hun proefschrift en nieuwe ideeën uitproberen. Zie je die Zeppelin hangen? Zal dat later een manier zijn om op een duurzame manier de online bestelde pakjes naar klanten te brengen? Ik hoop dat een van de hier ontwikkelde technieken ooit doorbreekt.’ Zelf is de ondernemer nog altijd bezig met techniek en komen veel opstellingen die in de loods staan uit zijn creatieve brein, bijvoorbeeld: op een speelse manier leren hoe je vloeistoffen in en uit een boot pompt en een machine waarmee je papieren vliegtuigjes naar een doel kunt afschieten. Aan inspiratie heeft Luc Van Thillo duidelijk geen gebrek. www.robotland.tv


ROBOTLAND

Ook binnen in de prachtig gerenoveerde douaneloods wordt gevlogen met een drone (in een kooi) en zelfs met een Zeppelin.

Met vacuumlifting verplaats je zware blokken. Maar ook: waarom kun je een blok beton met een touw over één katrol niet optillen en lukt het met vijf katrollen wel?

Assembleer zelf je auto met een robotarm van KUKA.

Altijd al eens een container met een kadekraan op een vrachtschip willen zetten? Zo kun je in Robotland een schip volladen met containers. Door watertanks vol te laten lopen met water - of leeg te pompen - ervaar je ook of de lading goed over het schip is verdeeld.

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 25


Je kan ook met je eigen Fokker 50 landen op ‘Essen International Airport.’ Robotland heeft hiervoor een vliegtuigsimulator.

Verbeter uw traptechniek en scoor zoals een Rode Duivel. Sensoren en perslucht van SMC zorgen voor een feilloos gestuurde bal.

26

In het buitenpark kan je met knik- en compactladers, minigravers en segways rijden, een levensgrote drone vliegen, plaats nemen in een treinsimulator, er is een klein verkeerspark en kinderen kunnen ervaren wat het is om een hoovercraft te besturen. Voorts is er een heftruckparcours waar opleidingen kunnen worden gegeven.


ROBOTLAND LUC VAN THILLO: VAN KONIJNENKWEKER TOT EIGENAAR VOETBALCLUB SK LIERSE Essenaar Luc Van Thillo (51), vader van drie kinderen, is bekend van zijn bedrijf Automatiseringen Van Thillo (AVT) en heeft reeds een bijzondere carrière achter de rug. Luc Van Thillo studeerde elektromechanica en werkte als programmeur voor Siemens. ‘Ik kom uit een arbeidersgezin en ben geboren en getogen in Essen. Om op landbouwgrond te mogen wonen, kweekte ik konijnen. Toen in 1993 door het Mestactieplan boeren met te weinig grond problemen kregen, bouwde ik een mestverwerkingsmachine, dit op de schaal van een gewone boerderij. Later verkocht ik het patent aan een investeerder. In feite speelde ik reeds als kind ‘uitvindertje.’ Ik prutste de fototoestellen van mijn vader uit elkaar om te zien hoe ze werkten. Helaas lukte het niet altijd om ze ook weer in elkaar te krijgen.’ (lacht)

Luc Van Thillo is ook voorzitter en eigenaar van voetbalclub SK Lierse. Hij is investeerder in bedrijven, onder meer actief in metaalconstructie. Robotland is een ambitieus privéproject dat hij volledig zelf financiert. De Douaneloods aan het Hemelrijk heeft hij in erfpacht en enkele grote technologische spelers zoals KUKA, SMC en grijperspecialist Schunk sponsorden met materiaal. ‘Robotland is uniek in de wereld. Voor het buitengedeelte met de knikladers, minigravers en dergelijke hebben we de mosterd in het buitenland gehaald, maar de meeste opstellingen zijn zelf uitgedacht’, aldus Luc Van Thillo.

In 2001 startte Luc Van Thillo met zijn bedrijf AVT. ‘Bij KMO’s deden we bordenbouw, we installeerden transportbanden, robotarmen … kortom, alles om de productie te automatiseren. Zo zijn we order per order gegroeid. Later nam ik de Europese afdeling van Aerogo over. We bouwden er machines voor het verplaatsen van zware onderdelen, zoals vliegtuigen en treinen. Alles wat zwaar en lomp was, werd door ons met luchtkussens verplaatst. We waren hiermee ook actief in China.’ De inventieve ondernemer verkocht zijn bedrijf vervolgens aan VINCI.

De ‘Wet van Bernoulli’ beschrijft het stromingsgedrag van vloeistoffen en gassen. Zo wordt in Robotland aero- en hydrodynamica uitgelegd en blijft een balletje netjes zweven boven een luchtstroom.

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 27


MOBILAB CARE OP HET RAAKVLAK TUSSEN ZORG EN TECHNOLOGIE BURGERLIJK INGENIEUR EVELINE DE RAEVE ONDERZOEKT HOE DE MENS BEWEEGT

Robots, 3D printers, elektronica en sensoren vulden de afgelopen jaren geregeld de bladzijden van uw vakblad. Quasi altijd was dat in een puur industriële context. Vandaag tonen we u dat deze technieken ook in een compleet andere sector prima van dienst kunnen zijn. In de Thomas More hogeschool in Geel zet het onderzoekscentrum Mobilab & Care technologie met succes in voor een slimmere zorg. We hadden een gesprek met onderzoekster ir. Eveline De Raeve over de onderzoeken, projecten en resultaten. 28


INTERVIEW DOOR SAMMY SOETAERT

Slechts weinig passanten weten wellicht dat de kelder van de campus een uit de kluiten gewassen Kuka KR 210 robot met payload van meer dan 200 kilogram en bereik van meer dan 3 meter herbergt. Aan de robotarm hangt hier evenwel geen typische grijper, lastoorts of montagetool maar wel een veersysteem met een prothesevoet en een sportschoen op het eind. Maar voor we verder uitleg verschaffen over dit markante beeld, moeten we wellicht eerst Mobilab Care aan u voorstellen. Dit multidisciplinair expertisecentrum met 34 werknemers verricht innovatief toegepast wetenschappelijk onderzoek rond zorg en welzijn. Bijzonder in hun benadering is de focus op technologie. We laten onderzoekster Eveline De Raeve vertellen welk soort projecten er uitgevoerd worden en hoe zij te werk gaan: ‘Een voorbeeld van een studie die we uitvoerden is het Efforth project. Daarin wilden we de orthopedische sector aanleren hoe ze technieken als 3D-printen, 3D-scannen en frezen het best kan inzetten voor het maken van orthesen en protheses. Er is soms een andere structuur vereist, afhankelijk van in hoeverre het materiaal moet kunnen buigen of hoe sterk het product moet zijn. Wij onderzoeken dan bijvoorbeeld welk werkingsprincipe en welke materialen in het proces van scan tot 3D-printen het meest geschikt zijn om de gewenste eigenschappen te verkrijgen.’ ‘Dat onderzoek doen we in samenwerking met de bedrijven, zo zaten er in dit geval ook fabrikanten van 3D scanners, software en producenten van 3D printers mee in de begeleidingsgroep van het project.’

Eveline De Raeve voor de robot van Mobilab&Care: ‘dankzij technologie creëren we slimmere zorg.’

‘Voor dit project hebben we ook onze robot ingezet. We kunnen via een zelf geschreven programma alle mogelijke menselijke gangpatronen nabootsen. De prothese voet stapt op een krachtenplatform, waar sensoren het aangrijpingspunt en de kracht in drie richtingen opnemen. De installatie staat hier ondertussen al enkele jaren en werd eerder ingezet voor andere projecten. Aanvankelijk testten we er sportschoenen mee, later kwamen protheses aan bod, waarbij we diverse onderzoeksmetingen uitvoerden zoals de druk tussen koker en stomp en de invloed van uitlijning op de diverse gangpatronen. In het meest recente project werd hij ingezet om ortheses en protheses dynamische en statisch te testen. Ook ondernemingen kunnen bij ons terecht om hen te ondersteunen in hun experimentele ontwikkelingen met onze onderzoeksinfrastructuur. Er komen dus voortdurend nieuwe ideeën bij.‘ ‘Voor fabrikanten is onze benadering vaak compleet anders dan wat ze gewoon zijn in hun industriële applicaties. Bij de robot gaat het bijvoorbeeld om het zeer exact kunnen bepalen van de positiepunten tijdens de beweging. De vragen die ze van ons krijgen, zijn andere dan wat ze gewoon zijn. Zo moet de voet contact maken met het onderliggende platform, in industriële toepassingen is dat soort contact helemaal uit den boze.’

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 29


Exoskelet en sensoren op de werkvloer ‘Een ander onderzoek is het sense to eXion project dat binnenkort van start gaat. Daarin zullen we nagaan hoe sensoren en exoskeletons in meerdere sectoren zoals bv. -bouw, logistiek, chirurgie- geïntroduceerd kunnen worden op de werkvloer. Daarin zijn dan weer producenten van sensoren en verdelers van exoskeletten betrokken. We waren onlangs ook betrokken bij het ‘Exoskeletons for Logistics’ project van het Vlaams Instituut voor de Logistiek waarbij meerdere types exoskeletten getest werden in logistieke taken. We voerden metingen uit naar hun specifieke werkingsgebieden en gingen na waar personen beperkt werden in hun beweging. Daar kwam naar voor dat de keuze voor een geschikt type moeilijk is en toch enige ervaring vraagt. Zo zijn ook de bewegingen die de operator uitvoert naast de taak waar hij het exoskeleton voor gebruikt belangrijk. Als hij daar beperkt wordt in zijn beweging, vermindert het nut.’ Geactueerde orthese ‘Ook in het M.O.T.I.O.N project maken we gebruik van technologie. Dit is een Europees Interreg project waarin we een prototype ontwikkelen van een enkelvoet orthese. Die helpt om kinderen te ondersteunen die lijden aan cerebrale parese, een aandoening waardoor ze moeilijk kunnen

stappen. Vandaag zijn de ortheses die hulp bieden bij het stapproces weinig aangepast aan de nodige ondersteuning op dat moment. Wij willen een orthese ontwikkelen die afhankelijk van de gangfase een aangepaste ondersteuning genereert. Dat doen we via een speciale borstelloze motor van Hebi Robotics met aangepaste actuator die specifiek voor onderzoekstoepassingen ontwikkeld werd. Via sensoren die voortdurend de positie, snelheid, koppel en inertie op 3 assen meten, kunnen we zo detecteren hoe het onderbeenbeen beweegt. Via een algoritme bepalen we vervolgens de exacte fase van de gang. Op basis van die informatie kunnen we vervolgens de veerstijfheid in de rotationele veer van de orthese programmeren via impedantiecontrole. Zo kunnen we extra kracht meegeven bij het afstoten, of net tegengas geven als dat vereist is. We kunnen dus een veel gerichter ondersteuning realiseren.’ Zowel medische als technische profielen ‘Iedereen in ons team heeft zijn eigen specialiteit en de invulling van elk projectteam hangt af van de inhoud van het project. Het is ergens logisch dat iemand met een medische achtergrond niet meteen een robot zal programmeren. Maar een frisse blik vanuit dat compleet andere werkgebied is vaak zeer waardevol voor de personen die zich wel meer met de techniek bezighouden. Dat geldt overigens ook vice versa. We kunnen met recht en reden spreken over een multidisciplinair team. Hier zijn niet alleen kinesitherapeuten, orthopedisten, verpleegkundigen, psychologen en sociologen aan de slag, maar ook burgerlijk en industrieel ingenieurs in de elektronica, software en werktuigkunde. Ikzelf ging hier aan de slag na mijn opleiding tot burgerlijk ingenieur aan de Universiteit te Gent. Ik studeerde af in de richting werktuigkunde-elektrotechniek met de optie mechanische energietechniek, daarna heb ik nog extra vakken in de biomedische ingenieurstechnieken gevolgd omdat ik altijd al interesse had in hoe de mens werkt en beweegt. Die opleiding was op maat van dit onderzoekscentrum.’ ‘Ik kende Mobilab&Care omdat ik zelf in de buurt woonde. Toen hier in 2010 een vacature openstond heb ik dan ook niet getwijfeld. Ondertussen doceerde ik ook vakken zoals toegepaste mechanica, elektriciteit, procestechnologieen verzorgde ik projectwerk binnen de opleiding bachelor electromechanica. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor het nieuwe vak robotica. www.mobilab.be

Deze orthese voor kinderen wordt via terugkoppeling naar de motor aangepast aan de stapfase op dat moment.

30


AGORIA

TIJDENS LOCKDOWN DAALDE OMZET TECHNOLOGIESECTOR MET 13,5 PROCENT, EXPORT MET 28 PROCENT In de eerste zes maanden van 2020 daalde de omzet van de technologiesector in ons land met 6,5 procent, in vergelijking met de eerste helft van 2019. In het tweede kwartaal 2020 is er zelfs een daling van 13,5 procent. De grootste daling was er in de automobielsector (-26,5 procent) en de machinebouw (-13 procent). De IT-diensten stegen echter met 5 procent. Vooral tijdens de lockdown daalden de cijfers drastisch: de omzet daalde met 13,5 procent, de export met 28 procent. Agoria verwacht dit jaar een omzetdaling van 7,5% in de technologiesector. Was er in 2019 nog een recordomzet van 132 miljard euro, dan zal die dit jaar naar alle verwachtingen dalen met 10 miljard euro tot 122 miljard euro. Dit na vijf opeenvolgende jaren dat de Belgische technologie-industrie groeide. De grootste dalingen zijn vast te stellen in de automobielsector (-18 procent), machinebouw (-13 procent) en elektronica (-11,5 procent). Enkel in de sector van ITdiensten zou een beperkte stijging van 2 procent op te tekenen zijn. Voor volgend jaar verwacht Agoria terug een stijging van de omzet met 6,5 procent, vooral daar waar het dit jaar minder goed ging: in de machinebouw, de automobielsector en de elektronica. De export van de technologische producten daalt met vijftien procent. De belangrijkste landen waarnaar België zijn technologische producten uitvoert, zijn onze buurlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland. In de eerste helft van 2020 daalde vooral de uitvoer naar het Midden-Oosten (-25 procent), Zuid-Amerika (-23 procent) en de rest van Europa (-17 procent). Toch zijn er landen naar waar we ook meer exporteren: Canada (+ 65 procent), Taiwan (+ 46 procent) en China (+41 procent). We winnen wel marktaandeel De export mag dan wel dalen, maar het marktaandeel van de Belgische technologische industrie zit wel in stijgende lijn. Sinds de zomer van 2015 merken we voor het eerst in vijftien jaar een herstel (verbetering van 1,6 procent) van het marktaandeel van België binnen de Europese Unie in de export van technologische producten. Meer dan 310.000 mensen werken in de technologiesector. In 2019 bedroeg de omzet van de sector 132 miljard euro, de investeringen meer dan 4 miljard euro. www.agoria.be

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 31


VEERBEDIENDE REMMEN VAN STROMAG VOOR EEN ZEER DRUK BEREDEN BASCULEBRUG IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN De haven van Antwerpen is de op een na grootste haven van Europa en behandelt jaarlijks 200 miljoen ton goederen. De goede werking van de haven berust voornamelijk op de onbelemmerde doorvaart van de schepen en binnenvaartschepen die er gebruik van maken, en op het vrije verkeer van personen- en bedrijfsvoertuigen langs de spooren wegverbindingen die de haven bedienen. Het zal dan ook niemand verwonderen dat er verspreid over de haven een uitgebreid netwerk ligt van basculebruggen (ophaalbruggen), die allemaal dag en nacht betrouwbaar moeten functioneren. In het kader van de continue verbetering van aandrijfsystemen van deze bruggen zijn de elektromagnetische schijfremmen 3CA2 van Stromag geselecteerd voor het uitvoeren van de stop- en stilstandfuncties. Na Rotterdam behandelt de haven van Antwerpen meer goederen dan eender welke Europese haven. Naast haar omvang is het ook haar positie die deze haven onderscheidt van andere Noordzeehavens; koopvaardijschepen kunnen er tot 80 km landinwaarts doorvaren. Dit geeft de haven een centrale positie, gemakkelijk bereikbaar voor vervoer per spoor, over de weg of over het water. Bij de uitbreiding van de haven werd een groot aantal basculebruggen gebouwd om voertuigen, vrachtwagens en treinen over het netwerk van kanalen en sluizen te laten rijden. 32

Naast elkaar gelegen basculebruggen van het Strausstype Een langetermijninvesteringsplan voor een bedrag van 1,6 miljard op 15 jaar werd in 2010 goedgekeurd. Naast de financiering van de verderzetting van de uitbreidingsplannen werd een deel van deze investering toegewezen aan de verbetering en opwaardering van bestaande installaties. De afdeling Maritieme Toegang van het Departement Mobiliteit van de Vlaamse regering heeft een lijst opgesteld van de bruggen op de rechteroever die om bijzondere aandacht vragen. Meer bepaald werd bij de Noordkasteelbrug, een van de twee naast elkaar gelegen basculebruggen van het Strausstype, vastgesteld dat bepaalde mechanische onderdelen die op het einde van hun levensduur zijn, moeten worden vervangen. Deze brug met een lengte van 170 meter werd in 1980 gebouwd. De lengte van het beweegbare, centrale brugdek bedraagt 56 meter, met een contragewicht van 1.200 ton. De onderaannemer die verantwoordelijk is voor het specificeren en installeren van de aanpassingen werd belast met het bepalen van een remoplossing die de nodige capaciteiten biedt voor de stop- en stilstandfuncties en tegelijkertijd bestand is tegen zware omgevingscondities met een minimum aan onderhoud. Hij heeft zich tot Stromag gewend, een toonaangevend merk van Altra Industrial Motion Corp. dat bekend staat om de kwaliteit van zijn remoplossingen en dat in 1980 al het eerste remsysteem had geleverd.


STROMAG Elektromagnetische reminrichting Stromag heeft zijn high performance 3CA2 elektromagnetische schijfremmen aanbevolen, gekoppeld aan AC32voedingen voor optimale remprestaties. Deze veerbediende remmen worden geopend via een elektromagnetisch systeem en sluiten automatisch bij een plotselinge stroomstoring. Deze serie is speciaal ontworpen voor high performance remsystemen in zware industriële omgevingen, waaronder de marine, de offshoresector, de staalindustrie en de kernenergie. De AC32voeding zorgt voor superieure remprestaties, snelle probleemoplossing en verbeterde efficiëntie. Het type 3CA2 kan standaard worden uitgerust met verschillende schijfdiameters. Voor de Noordkasteelbrug adviseerden de ingenieurs van Stromag de 705 mm diameter schijf met twee klemmen, elk met een remkoppel van 2.900 Nm. Aan beide zijden van de versnellingsbak is een set remmen gemonteerd die de stop- en stilstandfuncties vervullen. Er is ook een hydraulisch ontgrendelingssysteem ontwikkeld, waarmee het openen van de rem in geval van een stroomstoring kan worden geregeld. Vermindering van de onderhoudskosten Naast de hoge prestaties en het robuuste ontwerp van het type 3CA2 is het blok uitgerust met automatische slijtagecompensatie om een constant remkoppel te garanderen. Ingebouwde slijtage-indicatoren maken het

Stromag heeft zijn high performance elektromagnetische schijfremmen van het type 3CA2 aanbevolen, gekoppeld aan AC32-voedingen voor optimale remprestaties.

makkelijk om een nodige vervanging te signaleren. Op deze manier leiden de remmen zowel tot lagere onderhoudskosten als tot betere prestaties dan de huidige. Met hun productdeskundigheid hebben de ingenieurs van Stromag bijgedragen aan het ontwerp en de specificaties van het remsysteem; daardoor konden zij ook helpen bij de installatie ter plaatse en bij de definitieve tests en aanpassingen. Stromag zal de waterwegbeheerders blijven ondersteunen door ter plaatse in te grijpen en OE-onderdelen te leveren zoals vereist tijdens de hele levensduur van het remsysteem. www.stromag.com

Snelle bevestiging aan Cobots triflex R COB houder: Eenvoudige energietoevoer ®

.1.

.2.

.3.

igus the-chain ... moving energy made easy ®

igus B.V.B.A. Tel. 03-330 13 60 info@igus.be ®

B(NL)-1254-COB-Halter 190x60_CC.indd 1

Nieuwe universele bevestiging voor energietoevoersystemen op verschillende robottypen. Een basiselement voor flexibele montage, bijvoorbeeld: 1. als voordelige klittenbandlus 2. met protectiering of 3. als aansluitelement. Veelzijdig, eenvoudig te monteren en voordelig. Voorzien van anti-slip klittenband voor een stevige grip.

Bezoek ons: igus.eu/virtualexhibition

motion plastics

®

29.10.20 11:22

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 33


Automatiseringsplatform CPX

Het CPX-E automatiseringsplatform kan modulair samengesteld worden:

Meer informatie: www.festo.be/CPX-E

34

Als Remote IO worden functiemodules (zoals IO Link Master modules) verbonden met bovenliggende PLC systemen (via EtherCAT, Profinet, Profibus of EthernetIP) en kan tot 4 ventieleilanden met 1 kabel aan 1 veldbusadres te koppelen.

In de PLC configuratie kan een EtherCAT master in optie aangevuld kan worden met motion functionaliteiten voor het aansturen van motordrives over EtherCAT (punt tot punt, 3D bewegingen tot CNC en robotsturing).

Als gecombineerde Slave/PLC, verbonden met een bovenliggende master PLC (via Profinet of EtherCAT) voor het uitwisselen van IO data en parameters en bijvoorbeeld lokaal complexe motion taken uitvoeren.


DONALDSON EENVOUDIGER WERKEN MET DONALDSON CONNECTED SERVICE ICUE™ De COVID-19-pandemie heeft de dagelijkse activiteiten van veel productiebedrijven beïnvloed, met name door de versnelde invoering van het industriële internet van de dingen (IoT) en telewerken. IoT maakt het op afstand monitoren van uw fabriek en productieprocessen tot een realiteit. Het helpt ervoor te zorgen dat uw productie in real time soepel verloopt, terwijl het aantal onnodige verplaatsingen van medewerkers in uw vestigingen wordt verminderd. Als u werkzaam bent in Operations/Maintenance, Inkoop of Milieu, Gezondheid & Veiligheid, dan heeft u hoogstwaarschijnlijk weinig tijd om na te denken over het stofopvangsysteem van uw productieinstallatie. Maar wat als uw stofopvangsysteem uw werk automatisch gemakkelijker zou maken? Wel, dat is mogelijk. De iCue™ filtratiedienst van Donaldson is aangesloten op uw stofopvangsysteem, houdt de werking ervan voortdurend in de gaten en biedt real-time prestatiegegevens die uw werk kunnen vergemakkelijken. Het komt niet vaak voor dat één enkel stuk technologie een uiteenlopende groep stakeholders in de productiesector ten goede komt. Maar dat is precies wat de iCue-service doet. Professionals op het gebied van Operations en Maintenance, Inkoop en Milieu, krijgen meteen informatie die helpt bij het voorkomen van een ongeplande downtime, en daarnaast de efficiëntie van de data verzameling optimaliseert en compliance data bijhoudt. Nauwkeurige informatie over systeemprestaties binnen handbereik Tot voor kort betekende het monitoren van een stofverzamelsysteem het uitvoeren van manuele metingen op elke collector, het vastleggen van de resultaten en het uiteindelijk interpreteren van de gegevens: taken die tijdrovend zijn en soms niet eens de nodige informatie opleveren om de juiste beslissingen te nemen met betrekking tot het onderhoud van de installaties. Met de iCue Connected Filtration Service kunt u de bewaking van uw faciliteiten beheren en nauwkeurige, realtime informatie verstrekken om u te helpen bij het optimaliseren van de efficiëntie van het verdeelsysteem. Zo kan u ngeplande stilstanden verminderen en is er een vereenvoudiging inzake nalevingsdocumentatie. Handmatig opgenomen gegevens zijn slechts een momentopname. Connected monitoring is continu, zodat u direct trends en anomalieën opmerkt, zodat onderhoudsinterventies plaatsvinden wanneer u ze echt nodig heeft.

Vijf waardevolle stofverzamelingsmetingen die iCue controleert: 1. Differentiële druk - Werken uw filters goed? De iCue-service waarschuwt op tijd over mogelijke filterproblemen, zodat u weet wanneer filters aan vervanging toe zijn. 2. Deeltjesconcentratie – Overschrijd je emissieof blootstellingslimieten? iCue stuurt een waarschuwing wanneer de blootstellingslimieten dreigen te worden overschreden, en levert nauwkeurige compliance data. 3. Persluchtdruk - Werkt je filterreinigingsmechanisme? iCue waarschuwt wanneer de luchtdruk afneemt, zodat de levensduur van de filter kan worden verlengd. 4. Relatieve luchtstroom – Vloeit er genoeg (of te veel) lucht? iCue geeft inzicht in systeemproblemen, zodat u ongeplande stilstanden kunt verminderen en onderhoud kan ptimaliseren. 5. De vuilnisbak is verstopt – Is er een risico dat er stof opstijgt? iCue brengt u op de hoogte wanneer het materiaal begint te stollen, zodat crews het kunnen aanpakken voor het te laat is.

Voor meer informatie over Donaldson’s iCue connected filteringsservice, neem contact op via connectedsolutions-europe@donaldson.com, of via donaldson.com/connectedsolutions

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 35


Digital Enterprise – Thinking industry further! Driving the digital transformation by integrating automation, software, and cutting-edge technologies.

siemens.be/industrie


SIEMENS

VERPAKKINGSMACHINE MET ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE Siemens heeft in samenwerking met het Belgische Cloostermans, fabrikant van machines op maat met klanten wereldwijd, een modulair concept ontwikkeld die zich met behulp van artificiële intelligentie kan herprogrammeren en herconfigureren om zo alle types producten en verpakkingen aan te kunnen. Deze primeur stelt producenten van consumentengoederen in staat om sneller te schakelen tussen verschillende producties en zo de efficiëntie te verhogen, zonder in te boeten op betrouwbaarheid. Artificiële intelligentie (AI) maakt de volgende stap op vlak van product- en productieontwerp mogelijk. ‘AI helpt bedrijven om efficiënter om te springen met softwaretools, geavanceerdere ontwerpen te maken en workflows te optimaliseren’, vertelt Eddy Nelis, Senior Vice President Digital Industries bij Siemens. ‘Maar ook wat betreft intelligente industriële automatisering zorgt AI voor nieuwe doorbraken. Door de kracht van artificiële intelligentie kunnen taken, die een betere perceptie van de omgeving en diepere kennis vereisen en daarom tot voor kort alleen door de mens konden worden uitgevoerd, nu steeds vaker aan machines worden toegewezen. Hierdoor kunnen de operatoren en techniekers zich meer toeleggen op meer strategische taken.’ Siemens en Cloostermans, wereldspeler in high-end automation machines op maat, ontwikkelden zo een oplossing voor een revolutionair, universeel concept. ‘De machine kan een hele reeks van types producten en verpakkingen aan’, vertelt Frederik Berckmoes-Joos, CEO van Cloostermans. ‘Dit is een echte primeur. Voor het eerst wordt AI op een manier geïntegreerd in verpakkingsmachines die het flexibele menselijke handelen en denken bij het verpakken nabootst en automatiseert. Producenten kunnen hierdoor sneller dan ooit overschakelen naar een heel ander type product of verpakking. Siemens kan teren op veel ervaring en expertise op vlak van AI en was voor ons dan ook de ideale partner.’

Kortere time-to-market De snelle configuratiemogelijkheden van de oplossing helpen om de productie-efficiëntie te verhogen, zonder de betrouwbaarheid van het productieproces in het gedrang te brengen. ‘Lange omsteltijden of extra engineering voor introductie van nieuwe producten of verpakkingensvarianten zijn niet langer nodig. Zo kunnen producenten de timeto-market van nieuwe producten aanzienlijk verkorten en kleinere oplages mogelijk maken. De eindklant is dan weer in staat om snel in te spelen op consumentenvragen en markttrends. De flexibiliteit in verpakkingsmogelijkheden is enorm’, vertelt Mathias D’hoore, Mechatronics Manager bij Cloostermans. Het AI-concept van Cloostermans en Siemens werkt volledig autonoom en herconfigureert zichzelf voor elke nieuwe toepassing op basis van een digitaal model. Robots en camera’s vervangen de handen en ogen van de mens en AI stuurt elke beweging aan. ‘De Siemens Simatic S7-1500 TM-NPU (neural processing unit) analyseert de beelden van camera’s aan de machine en herkent de exacte positie en oriëntatie van alle objecten. De TM-MFP-technologie berekent vervolgens met behulp van AI-algoritmes de meest optimale bewegingen van de robotarmen voor het oppakken en plaatsen van de producten in de verpakkingen’, vertelt Eddy Nelis. Met behulp van een digital twin was Siemens in staat om de werking van de machine en de processen op voorhand volledig te simuleren. ‘Nog voor de machine gebouwd werd, wisten we al dat het zou werken. Zo konden we bovendien ook simuleren hoe de productielijn moest worden ingepast in de supply chain. De manier waarop de machine in elkaar zit en geconnecteerd is met de rest van de supply chain, met de allernieuwste technologieën, is werkelijk spectaculair’, concludeert Eddy Nelis. www.cloostermans.com www.siemens.be/industrie AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 37


JASNA ROKEGEM WINT AUTOMATION MAGAZINE AWARD 2020 ‘Mijn vader is mechanieker en al heel vroeg leerde ik lassen en solderen. Zo begon mijn fascinatie voor techniek’, vertelt Jasna Rokegem, de winnares van de Automation Magazine Award 2020, en hiermee opvolgster van wetenschapsjournalist Lieven Scheire. Jasna ontving de originele robotaward uit handen van InduMotionvoorzitter Hugues Maes tijdens een digitale versie van Automation Day. De zevende editie van Automation Day verliep door het coronavirus anders dan oorspronkelijk gepland. Het was de bedoeling om alle InduMotion-leden uit te nodigen op een groots evenement in de historische handelsbeurs in Antwerpen, maar uiteindelijk werd het een digitaal gestreamde bijeenkomst vanuit de Wimec-televisiestudio’s in Turnhout. Er volgde een verwelkoming door InduMotion-voorzitter Hugues Maes en tijdens de uitzending gaf Patrick Slaets van Agoria een overzicht van de economische impact door corona en wat de verwachtingen zijn voor onze economie in 2021. Patrick Slaets toonde zich ‘redelijk’ optimistisch want in tegenstelling met de financiële crisis in 2008-2009 waar de liquiditeitcrisis bij bedrijven en consumenten de vraag deed wegvallen, blijft het vertrouwen in de markt groot en is er voldoende goedkoop geld om de economie te laten draaien.

38

BEELD: Filip Geeraerts

Traditiegetrouw werd tijdens Automation Day ook de Automation Magazine Award uitgereikt. Het is fashiontechdesigner Jasna Rokegem die deze award op haar palmares mag zetten. Ze volgt daarmee wetenschapsjournalist en televisiemaker Lieven Scheire op de Automation Magazine Award in 2019 won. Jasna Rokegem koppelt met haar eigen designlab innovatieve technologie aan interactieve mode. Zo ontwikkelde ze een jurk waarop de gevoelens en emoties van de draagster worden geprojecteerd. Breinsensoren registreren de gevoelens van de draagster via hersengolven en die worden in real time vertaald naar kleuren en patronen op de jurk. De Automation Magazine Award is een jaarlijkse onderscheiding uitgereikt door de beroepsfederatie InduMotion en de redactieraad van het vakblad Automation Magazine aan een persoon, bedrijf, kennisinstelling of organisatie die zich inzet voor techniek en wetenschap in het algemeen, en/of zich verdienstelijk maakt in de sector van de aandrijftechnieken (hydraulisch, pneumatisch, mechanisch en elektrisch) en de industriële automatisering in het bijzonder. Jasna Rokegem werd gekozen uit een groot aantal nominaties omdat zij volgens de redactieraad van Automation Magazine als jonge onderneemster met haar designstudio innovatieve mode combineert met geavanceerde technologieën. Zo


AUTOMATION MAGAZINE AWARD 2020 gebruikt ze onder meer pneumatica in haar jurken en ze laat daarmee de toekomst zien van interactieve ‘wearables.’ Uit het juryrapport: ‘Jasna Rokegem wil kleding met ons brein verbinden, want ze experimenteert met de mogelijkheden van interactieve kleding die de emoties van de drager kan visualiseren. Met die creatieve dadendrang toont Jasna Rokegem aan dat er geen grenzen zijn aan verbeelding. Haar motto is immers: als je een innovatief idee hebt, dan moet je dat durven uitwerken. Alles digitaliseert en een ambitieuze Jasna Rokegem is in België dé pionier die technologie, Internet of Things (IoT) en artificiële intelligentie wil verbinden met kleding en de modesector.’ De prijs werd haar overhandigd door InduMotion-voorzitter Hugues Maes. ‘Als beroepsfederatie voor alle bedrijven actief in aandrijftechnieken en industriële automatisering, ondersteunen wij creatieve initiatieven die voor innovatie zorgen in onze technologieën’, aldus Hugues Maes. Tijdens de live-stream vertelde Jasna Rokegem over haar projecten en haar visie op mode. Jasna werkt momenteel aan een prototypejurk bestemd voor de Belgische sopraan Elise Caluwaerts waarbij de jurk is geprogrammeerd om Elises hersengolven te visualiseren. ‘Letterlijk door kleding kunnen zien hoe iemand zich voelt, helpt om je in de ander in te leven. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn voor autistische kinderen of astronauten zonder radiocontact.’ Als Elise Caluwaerts tijdens een optreden zingt, kan het publiek de emoties van de sopraan zien door de kleuren op haar jurk. Later wil Jasna ook de emoties van het publiek opvangen en visualiseren. Voorts experimenteert ze met virtual en augmented reality. Ze gelooft heel erg in de kracht van Emotion Tech. ‘Dat is technologie die onze emoties kan lezen en visualiseren. Tijdens de corona-lockdown ervaren sommige mensen heel sterk dat ze ‘menselijk contact’ missen. Door social distancing kunnen we fysiek niet in dezelfde ruimte zijn, maar dat betekent niet dat we geen emoties kunnen uitwisselen. Bij emoties zijn woordeloze ervaringen ook belangrijk. Mijn kleding kan helpen bij het leggen van contact. Je zorgt voor een verbinding tussen mensen en je maakt empathie makkelijker.’

Emotion Tech is volgens Jasna Rokegem een internationale taal die abstracte begrippen visueel tastbaar maakt. ‘Zonder elkaars taal te kennen weet je toch hoe iemand zich voelt: vrolijk, verdrietig, gestrest, ontspannen, eenzaam… Een intelligent kledingstuk dat niet alleen onze medische gezondheid in de gaten houdt, zoals je nu reeds commerciële producten hebt, maar ook de emotionele gezondheid.’ Jasna Rokegem vindt ook dat de modesector zich moet herdenken. ‘We spreken hier over de tweede meest vervuilende sector ter wereld. Continu een race tegen de tijd om collecties klaar te krijgen tegen het volgende seizoen, textielarbeiders die worden uitgebuit, tonnen kleding die later als overschot vernietigd wordt … Dit moet veel duurzamer worden.’ In de ideale toekomst van Jasna Rokegem dragen we allemaal één ‘slim’ kledingstuk, dat nagenoeg onverslijtbaar is en dat dankzij nanotechnologie niet moet worden gewassen. ‘Kleding die zelfreinigend en vuilafstotend is. In deze tijd van de wereldwijde COVID-19 plaag is hygiëne vanzelfsprekend ontzettend belangrijk. In de toekomst moeten kledingstukken zichzelf kunnen aanpassen aan de drager. Vergelijk het met het businessmodel van de telecomindustrie: we hebben allemaal toch ook maar één smartphone, weliswaar met veel app’s en toepassingen. Digitalisatie hoeft geen afbreuk te doen aan creativiteit.’ ‘Elke industrie innoveert, maar de modewereld blijft maar rond zijn eigen as draaien. Er is een inhaalmanoeuvre nodig richting technologische toepassingen in onze kledij. Dat is voor mij een boeiend proces, want ik werk met drie verschillende industrieën. Bij technische mensen krijg je iets dat werkt, maar het zal er niet uitzien. Bij een designer wordt het een pareltje, maar dat gaat ten koste van de praktische werking. De wetenschapper zorgt dan weer voor een paper met theoretische voorstellen. De kunst is om die drie te combineren en om de taal van die groepen te spreken’, besluit Jasna Rokegem. www.automation-magazine.be www.indumotion.be www.earthrobots.com

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 39


AUTOMATION MAGAZINE AWARD 2020 JASNA ROK MAAKT EMOTIONEEL INTELLIGENTE KLEDING Jasna Rokegem (27) is afkomstig uit Ophasselt, een deelgemeente van Geraardsbergen. Ze studeerde in 2015 af als modeontwerpster aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam en richtte een jaar later in Antwerpen haar eigen FashionTech-bedrijf Jasna Rok op. Het bedrijf werkt op het snijpunt tussen mode, kunst en technologie en experimenteert met de mogelijkheden van interactieve kleding die de emoties van de drager kan visualiseren. Via haar afstudeerproject ‘Fashion on Brainwaves’ sloeg Jasna de brug naar wetenschap en technologie toegepast in de modesector. Jasna is door de Amerikaanse ambassade verkozen tot Young Transatlantic Innovation Leader (2019) en Global Entrepreneur (2018). Ze werkte meer dan twee jaar voor het project ‘(RE)connect’ (zie haar YouTube-filmpje) als artist in residence bij Nokia Bell Labs en twee van haar werken staan in het Space Center Houston (NASA-museum). www.jasnarok.com

Uw kennispartner Expertise – Passion – Automation

SMC is dé kennispartner voor veilige en duurzame technologie. Wij staan voor ruim 60 jaar continuïteit en wereldwijde klanttevredenheid. Onze experts hebben een passie voor industriële automatisering. Zij zijn dienstbaar en delen hun deskundigheid om u te helpen met uw uitdagingen. Ook komend jaar ondersteunen wij u met innovatieve en betrouwbare technologie. Wij wensen u een gezond en veilig 2021!

www.smc.be

40


AVISERV AVISERV INTEGREERT SERVICE HYDRO – SERVICE DRIVELINES – SERVICE ELECTRO EN SERVICE POWER Sinds 15 oktober zijn de Antwerpse firma’s Service Hydro, Service Drivelines, Service Electro en Service Power overgenomen door Steven Van Wambeke.

navigatie- en communicatiesystemen. Met deze vier Service Lines is AVIServ de sterke en flexibele service partner, zowel in industrie, maritiem en mobiel.

Deze overname heeft de vorm van een ‘overname handelsfonds’ waarbij de volledige activiteiten, de merknamen, de kennis & knowhow en de medewerkers van de vier afzonderlijke bedrijven nu worden ondergebracht in één nieuw bedrijf: AVIServ.

Nieuw management team De vier firma’s zetten ook met trots de samenwerkingen verder als geautoriseerd en gecertifieerd distributeur en servicepartner voor toonaangevende internationale merken zoals Parker-Hannifin, JCB, Detroit Diesel, Whisper Power, John Deere, Alphatron Marine, Dana Spicer, Carraro, Ross, Heypac en SPX Power Team.

AVIServ staat voor ‘Added Value Industrial Services’ en is de voortzetting en het sluitstuk van de evolutie waarbij vier bedrijven die voorheen steeds dichter gingen samenwerken, nu opgaan in één structuur met een optimale dienstverlening voor alle klanten tot gevolg. De vier Service Lines behouden de vertrouwde contactpersonen, telefoonnummers en emailadressen; zowel als hun eigen ontwerp- en engineeringcapaciteit, verkoopen service teams voor nieuwbouw, herstelling, revisie, onderhoud, re-manufacturing en 24/7 ondersteuning. AVIServ combineert vandaag meer dan 25 jaar ervaring in hydraulische, pneumatische en elektrische aandrijvingen, assen en automatische transmissies voor industriële machines, stroomgeneratoren en dieselmotoren, scheepselektro -

AVIServ wil uitdrukkelijk ook Marcel De Winter bedanken namens iedereen die is verbonden aan Service Hydro, Service Drivelines, Service Electro en Service Power, voor zijn visie en ondernemerschap die de basis hebben gelegd voor deze vier sterke Services Lines. Het nieuwe management team voor AVIServ bestaat uit Peter Buydens als operations director, Kristel Koeken als manager accounting & administration, en Steven Van Wambeke als managing director. Voor meer informatie over deze overname kan u contact opnemen via het nummer +32 3 546 40 80 of via email naar welcome@aviserv.be. www.aviserv.be

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 41


Philip Neyens (l), Support Engineer bij Beckhoff Automation en Patrick Pilat, opleidingshoofd Elektromechanica aan de PXL.

REAL-TIME ONDERHOUDSPLANNING OP BASIS VAN ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE Men blijft het ‘onverwachte stilstanden’ noemen, maar heel wat storingen in productieprocessen kunnen perfect voorspeld worden, wat meestal ook betekent dat ze vermeden kunnen worden. Aan de opleiding Elektromechanica aan de Hogeschool PXL (Hasselt) werd een methode ontwikkeld om afwijkingen in productieprocessen te detecteren en in real-time de nodige onderhoudsactiviteiten in te plannen. De methode die gebruikt wordt om storingen in de productie te voorspellen, is machine learning. Om de zoveel tijd wordt een hele reeks relevante meetwaarden uit het proces naar de cloud gestuurd. Daar worden de parameters geëvalueerd door een systeem dat aan de hand van historische meetwaarden geleerd heeft wat normaal is en wat niet. Als het model merkt dat er een storing staat aan te komen, geeft het als resultaat een waarde voor de urgentie. Een hoge waarde betekent dat het bij gelijkaardige situaties in het verleden niet lang duurde voor zich een serieuze storing voordeed. ‘In de industrie worden al heel wat van dit soort analyses gedaan, maar meestal worden ze gebruikt voor procesoptimalisering’, zegt Patrick Pilat, opleidingshoofd Elektromechanica aan de Hogeschool PXL. ‘Wat nieuw is in dit project, is dat we de analyse in real-time uitvoeren en het

42

systeem direct laten ingrijpen wanneer het nodig is. Die link tussen productie en onderhoud is er meestal niet. Je ziet dat ook in de ERP-systemen waar de productieplanning en de planning van het onderhoud volledig los staan van elkaar.’ Om het systeem te testen werd aan de PXL een productielijn gebouwd met een Beckhoff PLC die naast het sturen van de processen bijkomende data verzamelt zoals spanning, stroom, temperaturen en trillingen. ‘Met die data wordt een set gemaakt die periodiek naar de cloud gestuurd wordt voor analyse. Als er een storing staat aan te komen, koppelt het model dit terug naar de PLC. Op basis van de urgentie kan die op zijn beurt in de ERP-software een onderhoudsbeurt plannen.’ Centrale rol voor Beckhoff PLC Omdat het in de ERP-software niet als functie voorzien is, bedacht Patrick Pilat een omweg die de PLC in staat stelt om de productieplanning aan te passen voor een dringende onderhoudsbeurt: ‘We hebben onderhoud toegevoegd als een van de mogelijke producten die de lijn kan produceren. Als we de PLC een order laten plaatsen voor dat product, komt de onderhoudsbeurt automatisch in de planning terecht.’ De PLC krijgt hiermee een centrale rol in het hele verhaal


BECKHOFF / PXL die veel verder gaat dan het louter aansturen van de productielijn. ‘We werken met een Beckhoff PLC die een open programmatie mogelijk maakt die veel verder gaat dan wat in standaard functieblokken aangeboden wordt’, zegt Gwen Vanheusden, lector automatisering en projectmedewerker aan de PXL. ‘Er is een enorm aanbod aan I/O-kaarten en communicatieprotocollen. Extra inputs toevoegen, berekeningen uitvoeren en de communicatie met de cloud – het is allemaal vrij eenvoudig te implementeren. We krijgen daarbij ook steun van de mensen van Beckhoff zelf die heel snel reageren als we een probleem hebben.’ Goede samenwerking met scholen ‘We hechten veel belang aan een goede samenwerking met de scholen’, zegt Philip Neyens, support engineer bij Beckhoff Automation. ‘Ook voor ons is het interessant om mee te werken aan dergelijke innovatieve projecten.’ Voor de PXL ligt de nadruk op het educatieve aspect. Door dergelijke projecten op te nemen in het leerpakket worden studenten er voorbereid op de industrie van de toekomst. Daarnaast wil men de opgedane kennis en ervaring ook delen met mensen uit de industrie. Daarom komen er een aantal workshops waarin het opzet en de implementatie nader toegelicht zullen worden. Geïnteresseerden kunnen hierover meer informatie bekomen via patrick.pilat@pxl.be of smartfactory.pxl@pxl.be

Een omweg stelt de PLC in staat om de productieplanning in het ERP-systeem aan te passen.

www.pxl.be www.beckhoff.be

Een productielijn met een Beckhoff PLC verzamelt bijkomende data zoals spanning, stroom, temperaturen en trillingen.

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 43


FANUC (acroniem voor Fuji Automatic Numerical Control) is al sinds 1956 een ware pionier in automatisering. Vandaag vormen robots, cobots, bewerkingsmachines en CNC’s de belangrijkste pijlers van het bedrijf.

FANUC: VEEL MEER DAN ROBOTS FANUC werd in 1956 opgericht in Japan als producent van numerieke sturingen. Het bedrijf zou later uitgroeien tot een ware pionier in automatisering en lag aan de basis van meerdere markante innovaties in onze sector. Zo is de ontwikkeling van CNC machines op het conto van het bedrijf te schrijven en ook in de doorbraak van robots speelde het bedrijf een cruciale rol. FANUC is met haar aanwezigheid in 108 landen een wereldspeler in de ware zin van het woord. Liefst 7.000 werknemers zijn dagelijks in de weer met de ontwikkeling en verkoop van automatiseringsproducten. Zeer opvallend is de grote focus op R&D, want liefst 1/3de van de medewerkers is actief in één van de 12 laboratoria die voortdurend nieuwe concepten en producten ontwikkelen. De productie van de robots, cobots, bewerkingsmachines en CNC’s verloopt volledig intern. En die capaciteit is enorm: voor de robots gaat het bijvoorbeeld om 8.000 stuks per maand, bij de CNC’s zelfs om een potentieel van 36.500 machines op maandbasis. Ook de onderdelen zoals aandrijvingen en besturingen worden door het bedrijf zelf geproduceerd, wat verder bijdraagt aan de kwaliteit van het eindproduct. Zestig jaar na de oprichting en met meer dan 4.4 miljoen CNCbesturingen en 680.000 miljoen geïnstalleerde robots over de hele wereld, kunnen we FANUC met recht en reden een mondiale marktleider noemen in fabrieksautomatisering. 44

FANUC Benelux wordt vanuit de hoofdzetel in Mechelen aangestuurd. Binnenkort gebeurt dat vanuit een nieuw bedrijfsgebouw -meer info daarover vindt u verderop in dit stuk. Bovendien bevindt zich net over de grens in Luxemburg het Europese 35.000 m² grote Customisation and Distribution Center. Dat centrum is het logistieke hart van FANUC in Europa en beschikt over een enorme voorraad wisselstukken. Zo bent u dus altijd snel terug op weg als uw machine service nodig heeft. Het bedrijf garandeert ook dat klanten er blijvend terecht kunnen voor wisselstukken, ook al is hun machine pakweg 25 jaar oud. Dat is een unieke benadering in de markt. Openbaarheid naar andere leveranciers Een rol als pionier betekent dat FANUC die functie ook in het Industrie 4.0 tijdperk op zich wil nemen. Een illustratie van dit streven is de openheid naar andere fabrikanten toe. Via een open platform kunnen andere leveranciers apps ontwikkelen die op de machines van FANUC kunnen draaien. Zo kan bijvoorbeeld het productie- en onderhoudsproces geoptimaliseerd worden. Het bedrijf stelt hiervoor de nodige data vrij ter beschikking. Robotoplossing op maat via integratoren De robots van FANUC vinden in ons land vooral via een netwerk van integratoren hun weg naar de eindklant. Elke


NIEUW LID INDUMOTION: FANUC integrator is gespecialiseerd in één of meerdere sectoren, waardoor de eindklant de garantie heeft dat zijn project door een partner met veel expertise en ervaring in zijn applicatie aangepakt wordt. Voor de CNC’s werkt FANUC samen met Machine Tool Bouwers die deze op maat van de klant bouwen en voor de bewerkingsmachines werkt FANUC Benelux met een vaste verdeler. Nieuw bedrijfsgebouw Op een steenworp van het bestaande gebouw verrijst momenteel een gloednieuw complex met oppervlakte van 5.117 m². Dat moet FANUC de ruimte geven om verder te groeien en klanten technisch nog beter te ondersteunen. Managing director van FANUC Benelux Paul Ribus daarover: ‘Fabrieksautomatisering, robotisering en digitalisering zijn meer dan ooit de sleutel om competitief te blijven in de maakindustrie en de productie lokaal te verankeren. Dat we klanten hier uitstekend in kunnen bijstaan maakt dat we op vijf jaar tijd verdubbeld zijn in omzet en qua medewerkers. Ons huidige pand zit daarmee aan zijn limieten. Het nieuwe gebouw zal ons de vleugels geven om verder te groeien.’ Voor Paul Ribus kan die dag niet vroeg genoeg komen: ‘We zitten te midden de vierde industriële revolutie. De combinatie van de schaarste aan technische profielen en de technologische ontwikkelingen maken robots relevanter dan ooit. Door de integratie van sensoriek, visietechnieken, artificiële intelligentie en meer rekenkracht, zullen robots meer en meer capaciteit en functionaliteit krijgen. Die evolutie is vandaag al ingezet: ze worden in steeds meer domeinen en industrieën actief. We hebben er dan ook alle vertrouwen in dat er een mooie toekomst is weggelegd voor de maakindustrie in de Benelux. En met het nieuwe bedrijfspand zijn we perfect voorbereid op die toekomst.’ ‘In het nieuwe gebouw zullen we de klant technisch nog beter ondersteunen. We kunnen klanten tonen welke toegevoegde waarde ons portfolio kan realiseren en we trainen er klanten

Paul Ribus: ‘We zitten te midden de vierde industriële revolutie. De combinatie van de schaarste aan technische profielen en de technologische ontwikkelingen maken robots relevanter dan ooit.’

om met onze producten te werken. Robots kunnen misschien wel zelfstandig bewegen, maar het is pas in de toepassing dat hun meerwaarde echt concreet wordt. Dat ze klanten kosten kunnen besparen, een kwaliteitsinjectie kunnen opleveren, … dat zal allemaal duidelijk worden ons FANUC Inspiration Center’, besluit Paul Ribus. www.fanuc.eu

Een blik op het nieuwe gebouw-in-aanbouw van FANUC Benelux.

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 45


PRODUCTEN SMC INTRODUCEERT COMPACTE PARALLELGRIJPER SMC gaat de uitdaging van snelheid en precisie aan door het toenemende gebruik van robotarmen in productielijnen. De nieuwste SMC-oplossing hiervoor is de compacte pneumatische parallelgrijper JMHZ2. De nieuwe grijper is klein en licht. Tegelijkertijd zijn het grijppunt en de productiviteit optimaal. Hoewel de JMHZ2 tot 21 procent korter en tot 43 procent lichter is dan de pneumatische grijper MHZ2, is de boring gelijk. Daardoor neemt het maximale grijppunt toe, zodat interferentie tussen de grijper en de machine wordt vermeden. Door de robotarm sneller te laten bewegen met minder massatraagheid nemen de cyclustijden toe en wordt de output geoptimaliseerd. Door de integratie van een lineaire geleiding en grijpervinger uit één deel zijn bovendien een hoge stijfheid en precisieherhaalbaarheid van ±0,01 mm bereikt. Voor extra flexibiliteit heeft de JMHZ2 drie montagemogelijkheden vanuit twee richtingen. De grijper is

IO-Link The Ideal Solution Find out more norgren.com

Norgren, the right partner for your IO-Link needs With established manufacturing and technical facilities globally, we have the capability to cope with the most demanding projects. Norgren offers a complete IO-Link system solution, which includes a wide range of IO-Link enabled devices, IO-Link Masters and I/O Modules (Hubs). Alongside reliable, high performance and quality IO-Link products; Norgren offers insight, technical excellence, and a collaborative approach, to help our customers forge a brighter future of possibility.

46

verkrijgbaar in vier boringen: Ø8, Ø12, Ø16 en Ø20. Daarmee is deze serie ideaal voor de handling van kleine werkstukken, waarbij er een grote afstand is van de materiaalhandling tot het grijppunt. Daarnaast bewijst de JMHZ2 zich bij het overbrengen van lichte werkstukken en in pick & placetoepassingen in krappe ruimten. www.smc.be


PRODUCTEN BLAUWE FDA-CONFORME MESKANTROLLEN VAN IGUS VOOR MAXIMALE TRANSPORTBANDSNELHEDEN igus heeft nu een hoogwaardig polymeer ontwikkeld, speciaal voor toepassing in de levensmiddelenproductie. Met iglidur A250, breidt de motion plastics specialist haar productprogramma voor meskantrollen uit. Het blauwe tribo-polymeer kan niet alleen optisch worden gedetecteerd, is FDA- en EU-conform, maar ook slijtvast en is bestand tegen hoge bandsnelheden van tot wel 1 m/s. Vanwege de toenemende vereisten ten aanzien van de productiviteit in de levensmiddelenindustrie, nemen de snelheden van de installatie, en daarmee ook de vereisten voor de machine-elementen, steeds meer toe. Dit was ook een uitdaging voor de meskantrollen, die bijvoorbeeld transportbanden voor deegwaren geleiden. Met meer dan 50 jaar ervaring op het gebied van glijlagertechniek, heeft igus nu een nieuw materiaal ontwikkeld, speciaal voor deze toepassing. ‘Met het nieuwe iglidur A250 tribo-polymeer, beschikken we voor de eerste keer over een polymeer in ons productprogramma dat voldoet aan de stringente hygiënevereisten voor zowel de FDA als de EU 10/2011 regelgevingen en tevens geschikt is voor hoge bandsnelheden’, legt Lars Braun uit, hoofd van de sector management, levensmiddelen en verpakkingstechniek bij igus GmbH. Dit maakt het hoogwaardige polymeer ideaal voor meskantrollen. De nieuwe rollen gemaakt van iglidur A250 vragen slechts een gering aandrijfvermogen, dankzij de minimalisatie van de wrijvingscoëfficiënt. Net als alle iglidur

polymeren, is iglidur A250 vrij van extern smeermiddel, ongevoelig voor stof en gemakkelijk te reinigen. Dankzij zijn blauwe kleur is het ook optisch te detecteren. Het nieuwe materiaal kon zijn lange levensduur en slijtvastheid in het eigen 3800 vierkante meter grote igus testlaboratorium bewijzen. Hier werd aangetoond dat iglidur A250 een levensduur had die 10 keer langer was dan andere FDAconforme materialen van igus bij maximale bandsnelheden. Meskantrollen voor veilig transport Jarenlang zijn meskantrollen gemaakt van iglidur tribopolymeren, beproefde oplossingen geweest in de levensmiddelenindustrie wanneer het gaat over het transporteren van producten over meskantrollen die beperkt zijn qua installatieruimte. Dit vanwege het feit dat wanneer twee transportbanden voor zeer kleine producten aan elkaar worden gekoppeld, de radii van de geleiderollers een spleet creëren tussen de banden. Een probleem voor ongebakken croissants, koekjes of zelfs gebak. Ze kunnen al snel in de spleet glijden tussen de transportbanden. Voor een veilige overdracht van deegwaren van band naar band, moeten daarom de afbuigradii tussen de banden van de flow-lijnen klein worden gehouden. Dit is waar meskantrollen een belangrijke rol spelen, omdat ze compact zijn en tevens de banden veilig geleiden. Behalve iglidur A250, biedt igus tevens de materialen iglidur H1, P210 en andere oplossingen in haar productprogramma voor meskantrollen welke geschikt zijn voor levensmiddelen, zoals A180 en A350. www.igus.be

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 47


AUTOMATION MAGAZINE MAAK DEEL UIT VAN ‘THE LARGEST PROFESSIONAL COMMUNITY IN INDUSTRIAL AUTOMATION’ IN BELGIË Nu fysieke events en beurzen niet meer kunnen plaatsvinden, kan u via Automation Magazine iedereen op de hoogte houden van uw diensten, producten en projecten. De vier nieuwe dossiers van Automation Magazine in 2021 zijn inmiddels bekend.

bij Automation Magazine lezers het grootst is, en dit van alle 16 betrokken vakbladen. Ook de Automation Magazine website met maandelijks 30.000 bezoekers en de wekelijkse nieuwsbrief (op donderdag) hebben mooie groeicijfers. De reclametarieven voor Automation Magazine in 2021 zijn alvast ongewijzigd gebleven.

Het is nu het moment om Automation Magazine en de bijhorende succesvolle website te gebruiken om uw klanten te informeren en vooral te inspireren. Automation Magazine is het grootste automatiseringsvakblad in België. Als marktleider bestaat dit vakblad reeds 50 jaar en het voorbije jaar kreeg Automation Magazine een make-over. Het blad werd dikker en duurzamer. Automation Magazine wordt voortaan gedrukt met milieuvriendelijke inkten op gerecycleerd FSC-papier. De seal waarin het magazine wordt rondgestuurd is biologisch afbreekbaar. Automation Magazine heeft 11.000 abonnees die via De Post het magazine ontvangen. Voorts ontvangen ook de studenten van de belangrijkste technische universiteiten en hogescholen de nummers van Automation Magazine. De abonnees (CEO’s, management en technisch kader) van Automation Magazine situeren zich bij alle Belgische industriebedrijven, zowel multinationals als kleine KMO’s, en dit in Vlaanderen en Wallonië: van AB InBev en Cartamundi tot Volvo en Yaskawa. De doelgroep is dus veel breder dan alleen de machinebouwers in ons land.

Een bevraging tijdens de grootste Belgische industriebeurs INDUMATION. BE 2019 leert dat de tevredenheid 48

www.automation-magazine.be

THE LARGEST PROFESSIONAL COMMUNITY IN INDUSTRIAL AUTOMATION

221 SEPTEMBER 2020

Driemaandelijks tijdschrift van InduMotion vzw – 50e jaargang September - oktober - november 2020. Afgiftekantoor Turnhout – P309959

Automation Magazine publiceert inhoudelijke thema’s. Onze lezers appreciëren dat. De thema’s van het nieuwe 2021 zijn bekend. Voor het maartnummer is dat ‘De toekomst van ons technisch onderwijs’, in juni is het thema ‘Industriële automatisering in de landbouw’, in september gaat het over ‘Technologische start-ups’, en het decemberdossier heeft als onderwerp: ‘Hydraulica, pneumatica en electromechanica in de drankenindustrie.’

Meer informatie over een samenwerking met Automation Magazine kan u opvragen via publiservice@automationmagazine.be en tel. 0032 475 44 57 91 (Jean-Charles Verwaest).

11.000 SUBSCRIBERS

DOSSIER

‘Automatisering in de Life Sciences’ p24 – ACE gasveren vereenvoudigen Covid-19 diagnose p36 – JASA maakt verpakkingsmachines vol innovatie


TECHTELEX Maintenance & Gears Heyvaert (MGH) is dé partner die de industrie draaiende houdt dankzij haar merkonafhankelijke totaaloplossingen voor zware elektromechanische aandrijfgroepen. Bij MGH is recent Maarten Steylemans gestart als Accountmanager voor de regio Kempen, Limburg en Vlaams-Brabant. Daarnaast blijft Jan Berghman verantwoordelijk als Accountmanager voor de regio West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Haven Antwerpen. Voorts neemt Harald Heyvaert, naast de verantwoordelijkheid over key-accounts, de functie op van Business Development Manager. Hierbij zal hij hoofdzakelijk focussen op de groeiprojecten die de toekomst van MGH verder schragen zowel in binnen- als buitenland. Voor Nederland is het MGH-team versterkt met een nieuwe collega Pascal Marcelissen. Als Commercieel Directeur Nederland zal hij samen met de Nederlandse MGH collega Ferdinand Den Boer het klantenbestand verder uitbouwen. (www.mgh.be) BOSAL, met hoofdkwartier in Lummen, gaat zich opnieuw profileren op de wereldwijde markt van trekhaken met nieuwe investeringen en innovaties. Het bedrijf gaat een volwaardige trekhaakdivisie (her)oprichten om wereldwijd aftermarket- en OE-klanten te bedienen. Deze investeringsbeslissing volgt op de desinvestering drie jaar geleden, toen BOSAL haar Europese trekhaken business verkocht aan de Amerikaanse venture capitalist TowerBrook Capital Partners. Op dat moment haalde deze divisie met haar belangrijkste productie in Hongarije een jaaromzet van 250 miljoen euro. (www.bosal.com) ABB heeft het Nederlandse Codian Robotics (Ede) overgenomen, een toonaangevende leverancier van delta robots, die voornamelijk worden gebruikt in uiterst nauwkeurige pick-and-place toepassingen. Het assortiment van Codian Robotics omvat een hygiënische robotlijn, welke ideaal is voor omgevingen waar de strengste hygiënische eisen gelden, inclusief de voedingsmiddelen en dranken- en farmaceutische industrie. Met deze overname versterkt ABB haar aanwezigheid in de groeiende markt van delta robots. In de toekomst zal ABB in staat zijn om haar klanten een breder scala aan delta robots en geïntegreerde oplossingen te bieden vanuit één enkele bron, wat bijdraagt aan de machine-centric robotics strategie van ABB die machineautomatisering en robotbesturing integreert in één enkel platform. (www.abb.com) Act in Time is met INOVANCE een nieuw partnership aangegaan om klanten een nog completer gamma aandrijving en sturing aan te bieden. Met deze extra fabrikant in de portfolio kan Act in Time op vlak van PLC’s, frequentiesturingen en servomotoren zeer interessante oplossingen aanbieden. INOVANCE bestaat al bijna 20 jaar als producent van kwalitatieve industriële automatisatie oplossingen en is intussen al uitgegroeid tot de nummer 3 in China. In Europa is INOVANCE sinds 2018 op de markt en vanaf heden dus ook op de BENELUX-markt. De INOVANCE producten voldoen aan de Europese standaarden en communiceren met de gangbare protocols zoals ETHERCAT, PROFIBUS, PROFINET, CANopen, ModBus-RTU, afhankelijk van het model. (www.actintime. be) Privé-investeringsmaatschappij Ardian verkoopt GANTNER Electronic Austria Holding. Het hoogtechnologische bedrijf, dat gespecialiseerd is in elektronische toegangscontrole, ticketing, cashless betaalsystemen en smart locks voor lockers, wordt overgenomen door SALTO Systems, een fabrikant van toegangscontrole en elektronische sluitoplossingen. Gantner is een toonaangevende Europese fabrikant van systemen die automatische en contactloze identificatie mogelijk maken via RFID (Radio Frequency Identification) en NFC (Near Field Communication) technologie. (www.ardian.com) Teradyne, het moederbedrijf van Universal Robots, kondigde aan dat Jürgen von Hollen, de voorzitter van Universal Robots, besloten heeft om op 31 december 2020 het bedrijf te verlaten. Jürgen Von Hollen, die sinds oktober 2016 aan het hoofd stond van Universal Robots, wil een nieuwe uitdaging aangaan in een andere branche. Gregory Smith, de voorzitter van de Industrial Automation Group binnen Teradyne, zal de leiding van Universal Robots overnemen tot er een definitieve nieuwe voorzitter aangesteld is. (www.universalrobots.com) Agoria, de federatie van de technologische sector, is blij met de belofte van minister van Telecommunicatie Petra De Sutter dat ze vaart wil maken met de veiling van het supersnel mobiel internet 5G, ook al zal het nog minstens een jaar duren voor de radiofrequenties effectief onder de hamer kunnen gaan. ‘Eindelijk hebben we een minister die een duidelijk statement voor 5G maakt en helder en duidelijk zegt dat ze de veiling in gang gaat zetten’, reageert Agoria-topman Marc Lambotte. Uit een studie van Agoria en consultancybedrijf Capgemini Invent een jaar geleden bleek dat de helft van de industriële maakbedrijven in België gelooft dat 5G kan zorgen voor een efficiëntere en flexibele organisatie van de productie. Ondertussen zijn er al een dertigtal projecten aan de gang met tijdelijke en testlicenties van 5G. (www.agoria.be) Elektrische bordenspecialist P&V Panels verwerft de meerderheid in EBB, voluit Elektra Bree Bordenbouw. Joris Vrancken, CEO van P&V Panels, wil zo één sterke groep vormen voor de building markt. Elektra Bree Bordenbouw is, met een geconsolideerde omzet van 8,5 miljoen euro, na P&V Panels de grootste onafhankelijke bordenbouwer in de Belgische markt. Het bedrijf telt een vijftigtal medewerkers en focust voornamelijk op het building segment, met onder andere totaaloplossingen voor gebouwautomatisatie. (www.pnvpanels.be)

P&V Panels verwerft EBB. Peter Hermans, Bert Denivel en voormalig mede-eigenaar van EBB Bart Geebelen, samen met Joris Vrancken van P&V Panels (rechts).

AUTOMATION MAGAZINE DECEMBER 2020 / 49


AFSLUITER SPEAKERS’ CORNER VOOR EXPERTS UIT DE TECHNIEK

COBOT EN EXOSKELET OP WEG NAAR MATURITEIT In de laatste 5 jaar zagen we de opgang van opkomende technologie zoals de cobot en exoskeletons. Bij de exoskeletons zien we momenteel heel wat start-ups verschijnen, maar er zijn nog enkele hinderpalen die moeten worden weggewerkt om ze echt applicatiegerichter te maken. Zo moet de betrouwbaarheid en praktische technische uitwerking verder verbeterd worden. Oorspronkelijk werden exoskeleton in de USA ontwikkeld voor militaire doeleinden, in Europa in eerste instantie voor zorgdoeleinden. De industriële toepassing kwam pas later aan de oppervlakte, waardoor we pas nu een nieuwe generatie producten zien verschijnen die meer op deze sector gericht zijn. Voor bedrijven is het vaak heel moeilijk om te weten welk type exoskelet zij exact nodig hebben en wat de impact zal zijn. Ook de sociale aspecten mogen zeker niet over het hoofd gezien worden, zoals de praktische bruikbaarheid op de werkvloer. Er zijn dus nog zowel technische, fysiologische als sociale uitdagingen bij deze techniek. Ik ben van mening dat actieve exoskeletons meer op de voorgrond zullen komen, zij ondersteunen de beweging via motoren, niet via veren. Cobots staan ondertussen al een stuk verder, dat wordt ook bevestigd door de cijfers van de internationale Robot Federatie, waar deze toestellen jaar na jaar een stijging blijven optekenen. Steeds meer fabrikanten van robots brengen nu ook cobots op de markt. Ik stel ook vast dat het onderscheid tussen cobot en robot steeds kleiner wordt, al is daar nog wat werk aan de winkel. Zo zijn er nog belangrijke uitdagingen rond de payload. Bij een typische robot ligt die verhouding op ongeveer 1 op 10: om een last van 1 kg te dragen, is een robot nodig van 10 kg. Het volstaat om dat te vergelijken met de menselijke draagkracht om te beseffen dat daar nog veel potentieel ligt. Ook de snelheid is nog beperkt en dat staat de productiviteit wat in de weg. Het performanter worden van veiligheidscomponenten zal dat euvel in de toekomst verder verhelpen.

50

Maar de cobot heeft een mooie toekomst. Die toestellen zijn meestal torque-control gestuurd en dat is voor sommige toepassingen ideaal. We zien zelfs dat cobots omwille van die reden ook in niet-collaboratieve toepassingen ingezet worden. Ik denk wel dat de markt voor klassieke, pure automatisering altijd zal blijven bestaan, maar er zullen ook gradaties van samenwerking tussen mens en machine ontstaan. Dat kan variëren van ‘workspace sharing’ tot een echte ‘intieme’ samenwerking, waarbij de snelheid van de cobot aangepast wordt aan de nabijheid van een werknemer. Er zullen - maar dit is nog toekomstmuziek - ook werksituaties ontstaan waarin een zwerm van cobots met diverse mogelijkheden en mensen hun werkruimte zullen delen. Als ook de systemen met mobiele platformen verder uitgewerkt worden, staat de weg open voor een volledig andere invulling van de werkvloer. De intelligentie van dergelijke systemen zal bestaan uit slimme algoritmes die op basis van artificiële intelligentie beslissingen nemen. We mogen tot slot niet vergeten dat we oog moeten blijven houden voor het sociale aspect van de samenwerking tussen mens en machine. We moeten de complementariteit tussen mens en machine verbeteren, niet pogen de mens te vervangen.

Bram Vanderborght is professor aan de Vrije Universiteit Brussel, lid van Brubotics, core lab manager Flanders Make en gespecialiseerd in robotica, exoskeletons en zorgrobots. Hij is auteur en mede-auteur van meerdere boeken rond robotica zoals ‘Homo Roboticus.’


ATB Automation Mechanics Motion Control


visit us @

www.robotland.tv

Robotland info@robotland.tv tel. 03 233 13 30 Hemelrijk 36 - 2910 Essen - Belgium


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.