interview / guido de wit
‘Ik hou van de ondernemer’ Rond 2000 begon Guido de Wit (48) zijn carrière als advocaat bij een middelgroot kantoor in Amsterdam dat hem meteen voor de leeuwen gooide. Het faillissement van vele grote - ook internationale - internetbedrijven wikkelde hij af. Een leerschool die hem al jong heeft gevormd en hem in zijn wens voor later, een oude, wijze man worden, een stukje op weg heeft geholpen. Fotografie: Stef Nagel | Interview: Augusta Verburg
‘Dat was inderdaad steevast mijn antwoord op de vraag wat ik later wilde worden: vader en een oude, wijze man. Inmiddels heb ik een zoon van zestien en dochter van twaalf die mij, naast de advocatuur, ook het nodige over het leven en mijzelf hebben geleerd. Of ik echt die oude, wijze man word, zal de tijd leren.’ Op school zag men in Guido al de advocaat of een politicus omdat hij verbaal sterk was en snel kon schakelen. Het laatste had zeker zijn interesse: hij lag in de nacht van Voorhoeve aan de radio gekluisterd, volgde diverse debattrainingen maar zijn latere voorzitterschap bij VNO-NCW maakte hem definitief duidelijk dat het toch niets voor hem was. ‘Het gaat mij in de politiek te veel over macht en te weinig over inhoud. Mijn twijfel zat eerder tussen het worden van schrijver of advocaat. Ik heb nog kort een hbo-studie tekstschrijven gedaan, maar in die fase van mijn leven vond ik de advocatuur een grotere uitdaging.’ Guido koos als specialisatie ondernemingsrecht. ‘Laatst kwam een songtekst voorbij van Paul van Vliet. Die verwoordde precies waarom ik hiervoor heb gekozen. Van Vliet zingt voor mij daarin over ondernemers, de mensen die bergen verzet-
12 / MAGGS
ten, die door blijven gaan met hun kop in de wind. Die risico’s nemen, erin blijven geloven met het geloof van een kind. Die dingen beginnen waarvan niemand de afloop kent, die durven wagen en winnen en geen water doen bij de wijn. Die blijven vertrouwen en door blijven douwen. Die gewoon doen, met de blik vooruit.’ ‘Het lied raakte me. Ik ken inmiddels ook de klappen van de ondernemerszweep. Toen ik drie jaar in het vak zat, werd ik benaderd door een headhunter met de vraag of ik voor een kantoor met vestigingen in Amsterdam, Haarlem en Alkmaar de ondernemingsrecht- en faillissementsrechtsectie voor de Alkmaarse vestiging wilde opzetten. Ik zag dat als een enorme uitdaging. Over mijn vakmanschap als advocaat had ik geen twijfel, maar ik was wel onzeker over mijn talenten voor het ondernemerschap. En ik vond dat ik in Amsterdam door de nadruk op overnames en faillissementen te weinig ervaring in de rechtszaal opdeed. Ik heb de handschoen opgepakt en ben geslaagd. Daarop mocht ik partner worden bij het kantoor. Kort na mijn toetreding bleek een partner zich echter vergaloppeerd te hebben met onroerend goed-investeringen wat op meerdere manieren een enorme wissel trok op het kantoor. De partner ging persoonlijk failliet en ook het kantoor heeft het uiteindelijk niet overleefd. Ik moest mijn eigen praktijk van de curator terugkopen en begon mijn eigen kantoor aan de Olympiaweg in Alkmaar.’ Een boetiekkantoor met een bak aan ervaringen. Want Guido kan bogen op vele mooie zaken die hij in de loop van zijn carrière tot een goed einde heeft gebracht. ‘Samen met mijn patroon met wie ik in mijn beginjaren al die faillissementen heb gedaan en die nu sinds twee jaar bij mij werkt, haal ik nog weleens herinneringen op. Bijvoorbeeld aan het faillissement van een telefoonmaatschappij die de concurrentie aan wilde gaan met KPN, maar voor de aansluitingen volledig afhankelijk was van hun medewerking. Een klus waar >