
2 minute read
Het tweede leven van Kneppelhout
Lambert Kneppelhout is een gepensioneerde postbode. Zijn vrouw heeft hem verlaten voor een ander. Langzaam pakt de inmiddels zeventiger de draad weer op en zoekt hij zijn weg in de herfst van het leven.
testament
Advertisement
Lambert Kneppelhout zit op het zoldertje boven zijn appartementje naast een doos vol fotoalbums. Na het etentje met zijn meiden blijft de laatste zin van zijn oudste dochter Brigitte in zijn hoofd nadreunen:
“Waarom heb je dan jarenlang gedaan alsof we niet bestonden?” Het afscheid was pijnlijk. Uitgerekend na een avond waarop hij dacht dat de band met zijn kinderen was hersteld en verstevigd. Hij had niet geweten wat hij moest antwoorden na die opmerking. Bedremmeld als een kind dat door zijn moeder is betrapt op een leugen. De rollen zijn omgekeerd, bedenkt Lambert. Zeventig jaar oud en de les gelezen door zijn dochter.
Na het doorbladeren van een album zucht hij diep. Hij kijkt naar een leven waar hij geen deel van uitmaakte. Lachende kinderen, stralende moeder, afwezige vader. Ongewild moet hij denken aan dat liedje uit zijn jeugd, Testament, gezongen door Boudewijn de Groot. Hij kent de tekst van Lennaert Nijgh nog uit zijn hoofd: ‘Voor mijn ouders is het album met de plaatjes, die zo vals getuigen van een blijde jeugd. Maar ze tonen niet de zouteloze praatjes die een kind opvoeden in eer en deugd.’
Lambert ziet naast de opgevouwen kunstkerstboom een bekend doosje. Verrek, denkt hij, mijn oude Agfa Clack. Daarom ben ik op geen enkele foto te zien. Ik was de fotograaf! Niemand anders mocht aan dat toestel komen. Ik heb het fototoestel gekocht van mijn eerste salaris als postbode.
Hij pakt een ander album en ziet zijn eerste vriendinnetje poseren op een BSA-motorfiets. Van wie was die stoere machine ook al weer? Ach, ja. Van die bronstige buurman. Die behaarde aap met doorlopende wenkbrauwen die het motorjack droeg dat hij van zijn moeder niet mocht kopen. Op de foto ligt zijn vriendin op het duozadel uitgestrekt als een ordinaire stoeipoes. Zou de buurman...
Zijn telefoon zoemt. Mijn dochter, denkt hij. “Met Kneppelhout.” “Hee Kneppie”, klinkt het aan de andere kant. “Met Marjolein, ik ben terug uit Frankrijk. Alleen. Zullen we samen de feestdagen doorbrengen?”
Marjolein Minnen, denkt Lambert. Afschuw en opwinding vechten om voorrang als hij zichzelf hoort antwoorden: “Graag.”
Hij gooit de albums in de doos en loopt zingend naar beneden. “En dan heb ik nog een stuk of wat vriendinnen die welopgevoed en heel verstandig zijn. En waarmee je dus geen donder kunt beginnen, maar misschien krijgt iemand anders ze wel klein.”
Kneppelhout grijnst en bedenkt: inmiddels ben ík iemand anders.