4 minute read
Alwaar een paal geplaatst zal worden
‘Alwaar een paal gep
Kaart van Delden in 1832, bewerkt door Jos Schmit uit Enschede.
Waarom zou iemand zijn huis ‘De Hel’ noemen? En is het niet treurig een boerderij te bezitten die ‘Onland’ heet, ‘De Woeste’, of ‘Krakeel’? De geschiedenis van de plekken waar dergelijke boerderijen staan, geeft dikwijls een verklaring voor hun naam. Kadasterkaarten, die in 1832 vooral om fiscale redenen werden ingevoerd, kunnen daarbij een goede bron vormen.
Het idee voor een nauwkeurige en uniforme opmeting van het land kwam uit Frankrijk. Keizer Napoleon had daar in 1808 een nieuwe vorm van grondbelasting geïntroduceerd, waarbij het land in belastingklassen werd ingedeeld. Na de inlijving bij het Franse keizerrijk, in 1811, werd het systeem ook in Nederland ingevoerd. Koning Willem I nam het systeem over voor het nieuwe koninkrijk. In 1815 werden de gemeentegrenzen in Nederland vastgelegd, maar dit gebeurde nog zeer globaal en er werden geen metingen in het veld verricht. Het gehele land moest, deels opnieuw, worden opgemeten en daarom trokken landmeters de provincies in.
Per perceel
Al lopend door het veld stelden zij grenzen vast en plaatsten zij grenspalen. Zij deden dit met behulp van een aantal ‘aanwijzers’, meestal oudere mensen die goed op de hoogte waren van de plaatselijke situatie. Ook de burgermeester van de gemeente waar men bezig was en die van aangrenzende gemeenten liepen mee. Zo werden eerst alle grenzen aan de buitenkant van een gemeente minutieus beschreven en door de landmeters getekend. Vervolgens werd een gemeente opgedeeld in secties. Soms was dat er slechts één, zoals bij de Stad Delden, maar bij grote gemeenten als Zwollerkerspel konden er wel vijftien secties zijn. Daarbinnen werden weer percelen, de kleinste eenheden, vastgesteld. Bovendien werd genoteerd wie de eigenaar was van een perceel en hoe de grond werd gebruikt. Stond er een huis op? Werd er boekweit geteeld? Of was het grasland voor het vee? Wat was de opbrengst? Aan de hand van deze gegevens werden de tarieven voor de grondbelasting vastgesteld. In 1832 waren de afmetingen afgerond en verwerkt. De grenzen waren nu duidelijk en het Kadaster, zoals de instelling ging heten, werd officieel ingevoerd. De kadasterkaarten of ‘minuutplans’ lieten de toestand zien per 1 oktober 1832. Daarnaast waren er registers die naar de kaarten verwezen, de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT’s). Hierin stonden de namen van de grondeigenaren, hun beroep, hun woonplaats,
eplaatst zal worden’
De oudste kadasterkaarten in Overijssel
het grondgebruik, de afmeting van het perceel en, waar het uiteindelijk om te doen was, de fiscale belastbaarheid per perceel.
Woest en ledig
Twee dingen vallen op in het Overijsselse landschap in het begin van de negentiende eeuw: het was woest en het was ledig. De provincie bestond in die tijd voor de helft uit woeste grond. In sommige gemeenten was de verhouding met de cultuurgrond nog ongunstiger. In Haaksbergen bijvoorbeeld, besloegen woeste grond, heide en veen 75 procent van het totale grondoppervlak. In 1830 lag het aantal inwoners in Overijssel op 54 personen per vierkante kilometer. Anno 2010 is dat zes keer zoveel: 338. Ook Overijssel beschikt sinds kort over een soort ‘historische tomtom’, een website waarin kan worden gereisd door de tijd. De basisgegevens van de ongeveer 1.550 kadasterkaarten uit 1832 en informatie over alle circa 260.000 Overijsselse percelen zijn bij elkaar gezet. Dit maakt het mogelijk de leefomgeving van 1832 te bekijken, die te vergelijken met de huidige situatie én te constateren welke sporen de menselijke activiteiten in de laatste twee eeuwen hebben achtergelaten. ■
Een uitsnede met boerderij De Woeste, uit de minuutplans van Haaksbergen, sectie F2.
Twee jurisdictiepalen uit (links) 1766 aan de Gelderse kant en uit 1773 aan de Overijsselse kant. Palen voor gemeente grenzen volgden later.
Hemel, Hel, Onland, Woeste en Krakeel
Plaatselijke benamingen, toponiemen, die zowel op de kaarten als in de registers worden vermeld, geven dikwijls de aard van het land weer. Dit is soms ook het geval bij de naamgeving van huizen of boerderijen. Meestal heten die huizen naar de bewoners, of andersom. Soms hebben huizen namen die iets vertellen over de omstandigheden waarin werd geboerd. Naast positief klinkende namen als ‘Hemel’ zijn er sombere voorbeelden te zien als ‘Huis de Hel’, ‘Huis de Woeste’ of ‘Huis Onland’. De laatste drie komen voor in Haaksbergen en suggereren een zwaar bestaan. Een ander voorbeeld in deze plaats is het huis ‘Krakeel’ in het Krakeelveld. Hier heeft jarenlang een strijd gewoed tussen Overijsselaars en Geldersen, tussen de boeren van Haaksbergen en die van Rekken. Beide partijen betwistten elkaar het gebruik van de grond voor het weiden van schapen, turfsteken en schadden steken. De strijd begon in 1611 en werd in 1775 beëindigd. De marke Honesch in Haaksbergen bleef eigenaar van de grond, maar moest hiervoor betalen aan Rekken.
Langs de grens van Haaksbergen
Op 20 september 1825 liep de landmeter S. van Lith met Willem Waanders, de burgermeester van Haaksbergen, langs de grens van diens gemeente. Het proces- verbaal van grensscheiding tussen Haaksbergen en Eibergen vermeldt daarover onder andere: ‘Van het punt (houten paal nr. 832 waar de provincie Gelderland begint) vervolgende hebben wij bepaald dat de grenslijn zal blijven loopen in een westelijke rigting tot op een steenen paal staande in de hoek alwaar de wegen van Oldekotte en Nijkerk na Haaksbergen zig vereenigen, zoo als de lijn ook nog verder in de zelfde rigting doorgaat, tot tegen het bouwland van de markte van Langelo, en alwaar is besloten een paal te plaatsen, voorts rondom de zuidkant van dit bouwland, en het huis genaamd het Krakeel tot op of aan de hoek van het Krakeelskamp en alwaar een paal geplaatst zal worden, en genaamd de Krakeelspaal…’